EUROPEES PARLEMENT
2009 - 2014
Commissie begrotingscontrole
2011/2202(DEC) 3.2.2012
ONTWERPVERSLAG over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2010, afdeling I – Europees Parlement (COM(2011)0473 – C7-0257/2011 – 2011/2202(DEC)) Commissie begrotingscontrole Rapporteur: Bogusław Liberadzki
PR\880189NL.doc
NL
PE473.917v01-00 In verscheidenheid verenigd
NL
PR_DEC_EP INHOUD Blz. 1. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT ..........................................3 2. ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT .....................................5
PE473.917v01-00
NL
2/24
PR\880189NL.doc
1. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2010, afdeling I – Europees Parlement (C7-0257/2011 – 2011/2202(DEC)) Het Europees Parlement, – gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 20101, – gezien de jaarrekening van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2010 (COM(2011)0473 – C7-0257/2011)2, – gezien het verslag over het begrotings- en financieel beheer - afdeling I - Europees Parlement - Begrotingsjaar 20103, – gezien het jaarverslag van de intern controleur over het begrotingsjaar 2010, – gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2010, tezamen met de antwoorden van de instellingen4, – gezien de verklaring van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 20105 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, – gezien artikel 314, lid 10, en artikel 318 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en artikel 106 bis van het Euratom-Verdrag, – gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen6, en met name de artikel 145, 146 en 147, – gezien artikel 13 van de interne voorschriften voor de uitvoering van de begroting van het Europees Parlement7, –
gezien artikel 147, lid 1, van het Financieel Reglement, dat van alle EU-instellingen verlangt dat zij alles in het werk stellen om gevolg te geven aan de opmerkingen waarvan het kwijtingsbesluit van het Europees Parlement vergezeld gaat, – gezien zijn resolutie van 10 maart 2009 over de richtsnoeren voor de begrotingsprocedure
1
PB L 64 van 12.3.2010. PB C 332 van 14.11.2011, blz. 1. 3 PB C 167 van 07.06.11, blz. 1. 4 PB C 326 van 10.11.11, blz. 1. 5 PB C 332 van 14.11.2011, blz. 134. 2
6 7
PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1 PE 349.540/Bur/ann/def.
PR\880189NL.doc
3/24
PE473.917v01-00
NL
2010 - Afdelingen I, II, IV, V, VI, VII, VIII en IX1, – gezien zijn resolutie van 5 mei 2009 over de raming van de inkomsten en uitgaven van het Europees Parlement voor het begrotingsjaar 20102, – gezien artikel 77 en artikel 80, lid 3, van en bijlage VI bij zijn Reglement, – gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0000/2012), A. overwegende dat de Rekenkamer heeft verklaard dat, wat de administratieve uitgaven in 2010 betreft, alle instellingen op bevredigende wijze de krachtens het Financieel Reglement verplichte toezichts- en controlesystemen hebben toegepast en dat 93% van de 58 gecontroleerde betalingen geen materiële fouten vertoonde, B. overwegende dat de secretaris-generaal op 16 juni 2011 heeft bevestigd dat er redelijke zekerheid bestaat dat de begroting van het Europees Parlement is uitgevoerd volgens de beginselen van goed financieel beheer en dat het controlesysteem de nodige garanties biedt ten aanzien van de rechtmatigheid en regelmatigheid van de onderliggende operaties, 1. verleent zijn Voorzitter kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Parlement voor het begrotingsjaar 2010; 2. formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie; 3. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, de Europese ombudsman en de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).
1 2
PB C 87 E van 1.4.2010, blz. 327. PB C 212 E van 05.08.10, blz. 244.
PE473.917v01-00
NL
4/24
PR\880189NL.doc
2. ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2010, afdeling I – Europees Parlement (C7-0257/2011 – 2011/2202(DEC)) Het Europees Parlement, – gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 20101, – gezien de jaarrekening van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2010 (COM(2011)0473 – C7-0257/2011)2, – gezien het verslag over het begrotings- en financieel beheer - afdeling I - Europees Parlement - Begrotingsjaar 20103, – gezien het jaarverslag van de intern controleur over het begrotingsjaar 2010, – gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2010, tezamen met de antwoorden van de instellingen4, – gezien de verklaring van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 20105 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, – gezien artikel 314, lid 10, en artikel 318 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en artikel 106 bis van het Euratom-Verdrag, – gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen6, en met name de artikel 145, 146 en 147, – gezien artikel 13 van de interne voorschriften voor de uitvoering van de begroting van het Europees Parlement7, – gezien artikel 147, lid 1, van het Financieel Reglement, dat van alle EU-instellingen verlangt dat zij alles in het werk stellen om gevolg te geven aan de opmerkingen waarvan het kwijtingsbesluit van het Europees Parlement vergezeld gaat, – gezien zijn resolutie van 10 maart 2009 over de richtsnoeren voor de begrotingsprocedure 1
PB L 64 van 12.3.2010. PB C 332 van 14.11.2011, blz. 1. 3 PB C 167 van 07.06.11, blz. 1. 4 PB C 326 van 10.11.11, blz. 1. 5 PB C 332 van 14.11.2011, blz. 134. 2
6 7
PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1 PE 349.540/Bur/ann/def.
PR\880189NL.doc
5/24
PE473.917v01-00
NL
2010 - Afdelingen I, II, IV, V, VI, VII, VIII en IX1, – gezien zijn resolutie van 5 mei 2009 over de raming van de inkomsten en uitgaven van het Europees Parlement voor het begrotingsjaar 20102, – gelet op artikel 77 en artikel 80, lid 3, van en bijlage VI bij zijn Reglement, – gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0000/2012), A. overwegende dat de Rekenkamer heeft verklaard dat, wat de administratieve uitgaven in 2010 betreft, alle instellingen op bevredigende wijze de krachtens het Financieel Reglement verplichte toezichts- en controlesystemen hebben toegepast en dat 93% van de 58 gecontroleerde betalingen geen materiële fouten vertoonde, B. overwegende dat de secretaris-generaal op 16 juni 2011 heeft bevestigd dat er redelijke zekerheid bestaat dat de begroting van het Europees Parlement is uitgevoerd volgens de beginselen van goed financieel beheer en dat het controlesysteem de nodige garanties biedt ten aanzien van de rechtmatigheid en regelmatigheid van de onderliggende operaties, C. overwegende dat tijdens het debat in de Commissie begrotingscontrole over de kwijting voor 2010 enkele kwesties aan de orde zijn gesteld die het specifieke kader 'kwijting 2010' overschrijden (en dat deze kwesties onderdeel uitmaken van het waaier van door de Commissie gestelde vragen), maar dit verslag desalniettemin hoofdzakelijk betrekking heeft op de uitvoering van de begroting en de kwijting voor het begrotingsjaar 2010, erop wijzend dat uitvoerige discussies over verschillende benaderingen van begrotingskwesties in andere fora thuishoren, Uitdagingen bij de uitvoering van de begroting voor 2010 1.
wijst erop dat de uitvoering van de begroting voor 2010 een uitdaging was, aangezien 2010 het eerste volledige jaar van operaties was na de Europese verkiezingen in 2009 en de uitvoering plaatsvond tegen de achtergrond van de aanhoudende financiële problemen in de Unie;
2.
merkt op dat de begroting van het Parlement (totale kredieten ten belope van 1 616 760 399 EUR, in vergelijking met 1 529 970 930 EUR in 2009) net iets minder bedroeg dan eenvijfde (19,99%; 19,67% in 2009, dat wil zeggen onder het gebruikelijke aandeel van 20%) van Rubriek V (Administratieve uitgaven) van de algemene begroting van de Europese Unie voor 2010;
3.
wijst erop dat de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon de bevoegdheden, activiteiten en hoeveelheid wetgevingswerk heeft doen toenemen, waardoor de organisatorische opzet en werkmethoden van de instelling grondig moesten worden hervormd, teneinde de kwaliteit van de wetgeving te kunnen handhaven en door te kunnen gaan met de voorbereidingen voor de uitbreiding van de Unie met Kroatië; geeft verder aan dat de nieuwe uitdagingen het noodzakelijk maakten maatregelen te nemen ter verbetering van de kostenefficiëntie, zoals verbetering van de productiviteit,
1 2
PB C 87 E van 1.4.2010, blz. 327. PB C 212 E van 05.08.10, blz. 244.
PE473.917v01-00
NL
6/24
PR\880189NL.doc
personeelsverschuivingen en verbeterde werkmethoden; 4.
brengt onder de aandacht dat de goedkeuring van een gewijzigde begroting (nr. 1/2010 van 19 mei 2010) ten belope van 9 397 164 EUR nodig was voor het financieren van aanvullende uitgaven die rechtstreeks voortvloeiden uit de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon; wijst er verder op dat deze gewijzigde begroting in het bijzonder twee begrotingsposten (post 1 2 0 0 "Salaris en toelagen" en post 4 2 2 0/01 "Assistentie aan de leden: plaatselijke medewerkers") ten goede kwam, teneinde de assistentie aan de leden bij hun toegenomen wetgevingstaken te verbeteren;
5.
wijst erop dat in 2010 de administratie is geconsolideerd en verder gemoderniseerd, waarbij een grotere nadruk is komen te liggen op kernactiviteiten, herstructurering van diensten, een beter gebruik van moderne technologieën en een verbeterde interinstitutionele samenwerking; dit heeft alles bij elkaar geresulteerd in een kostenefficiëntere benutting van middelen en personeel;
6.
wijst erop dat 2010 het jaar was waarin zowel het nieuwe Statuut van de leden, als het Statuut van medewerkers (beide in werking getreden op 14 juli 2009) volledig werd toegepast, in combinatie met een aantal wijzigingen aan de uitvoeringsbepalingen voor beide statuten, zoals voorgesteld door de tijdelijke evaluatiegroep, en dat hieruit voor de administratie van het Parlement een flink aantal nieuwe taken voortvloeide;
7.
wijst op de goedkeuring door het Bureau op 24 maart 2010 van een ict-strategie voor de middellange termijn (in het bijzonder het Knowledge Management System - KMS - dat er onderdeel van uitmaakt) en van een gebouwenstrategie voor de middellange termijn, die beide ook een financiële dimensie hebben;
Verslag over het begrotings- en financieel beheer 8.
wijst erop dat het Parlement in 2010 inkomsten had ten belope van 243 094 204 EUR (in vergelijking met 141 250 059 EUR in 2009), waaronder 110 298 523 EUR aan bestemmingsontvangsten;
Presentatie van de rekeningen van het Parlement 9.
neemt kennis van de onderstaande cijfers, op grond waarvan de rekeningen van het Parlement voor het begrotingsjaar 2010 werden gesloten:
(a) Beschikbare kredieten (EUR) kredieten voor 2010 niet-automatische overdrachten van het begrotingsjaar 2009 automatische overdrachten van het begrotingsjaar 2009 kredieten corresponderend met bestemmingsontvangsten voor 2010 overdrachten corresponderend met bestemmingsontvangsten van 2009 Totaal: (b) Besteding van de kredieten in het begrotingsjaar 2010 (EUR) vastleggingen: verrichte betalingen: automatisch overgedragen kredieten, waaronder die afkomstig
PR\880189NL.doc
7/24
1 616 760 399 10 100 000 180 265 823 110 298 523 20 637 870 1 938 062 615 1 772 219 308 1.506.555.191 341.046.482
PE473.917v01-00
NL
van bestemmingsontvangsten: niet-automatisch overgedragen kredieten geannuleerde kredieten: (c) Begrotingsontvangsten (EUR) ontvangen in 2010 (d) Totale balans op 31 december 2010 (EUR)
9 240 000 80 650 726 243 094 204 1 612 914 353
10.
wijst erop dat in 2010 96% (93% in 2009) van de definitieve kredieten waren vastgelegd, met een annuleringspercentage van 4% (6,7% in 2009), en dat net als in voorgaande jaren een zeer hoog niveau van begrotingsuitvoering werd bereikt;
11.
wijst overigens op de vele overdrachten naar 2010 (190 365 823 EUR1) ten gevolg van het feit dat 2009 een bijzonder jaar was (Europese verkiezingen), en dringt wat toekomstige Europese verkiezingen aan op een verbeterde planning van de uitgaven;
12.
geeft aan dat dit in het algemeen hoge niveau van uitvoering ten dele toe te schrijven is aan twee, vlak voor het eind van het begrotingsjaar 2010 doorgevoerde overschrijvingen (9 240 000 EUR voor de aankoop van een Huis van Europa in Sofia en 10 923 000 EUR voor vier grote IT-projecten) ; is verheugd over het feit dat tussen 2010 en 2011 geen zogenaamde 'mopping-up'-overschrijvingen hebben plaatsgevonden; verzoekt de administratie evenwel met klem in de toekomst voor een betere en overzichtelijkere begrotingsplanning en -discipline te zorgen, en wijst erop dat het in de begroting opnemen van uitgaven voor gebouwen en IT, alsook van alle andere belangrijke uitgavenposten, voor meer financiële duidelijkheid zou zorgen;
Verklaring van betrouwbaarheid van de secretaris-generaal 13.
is verheugd over de verklaring van de secretaris-generaal van 16 juni 2011, in zijn hoedanigheid als gedelegeerd hoofdordonnateur, betreffende de activiteitenverslagen voor 2010 van de ordonnateurs, waarin hij bevestigt redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de begroting van het Parlement is uitgevoerd in overeenstemming met de beginselen van goed financieel beheer en dat de controleregelingen de noodzakelijke garanties bieden voor wat betreft de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen;
Jaarverslag over de toekenning van contracten
14.
wijst erop dat de centrale diensten op basis van informatie van de ordonnateursdiensten het jaarverslag2 over toegekende contracten 2010 hebben opgesteld, en wijst daarnaast op de uitsplitsing van alle in 2009 en 2010 toegekende contracten:
Type contract
2010 Aantal
2009 Percentage
Aantal
Percentage
1
Automatische overdragingen: 180 265 823 EUR, niet-automatische overdragingen: 10 100 000 EUR. Beschikbaar op: http://www.europarl.europa.eu/document/activities/cont/201109/20110913ATT26546/20110913ATT26546EN.p df 2
PE473.917v01-00
NL
8/24
PR\880189NL.doc
Diensten Benodigdheden Werken Gebouwen Totaal
143 40 27 4 214
67 % 19 % 12 % 2% 100 %
2010 Type contract Diensten Benodigdheden Werken Gebouwen Totaal
Waarde (EUR) 149 463 916 45 467 211 22 128 145 22 269 303 239 328 575
157 56 34 5 252
62 % 22 % 14 % 2% 100 %
2009 Percentage 63 % 19 % 9% 9% 100 %
Waarde (EUR)
Percentage
415 344 963 34 980 727 36 045 314 70 394 138 556 765 142
75 % 6% 6% 13 % 100 %
(Jaarverslag van de door het Europees Parlement toegewezen contracten, 2010, blz. 5)
15.
neemt kennis van onderstaande onderverdeling naar type van gebruikte procedure van de in 2010 en 2009 gegunde contracten: Soort procedure Open Niet-openbaar Door onderhandelingen Totaal
2010
2009
Aantal 72 5 137 214
Percentage 34 % 2% 64 % 100 %
2010 Soort procedure Open Niet-openbaar Door onderhandelingen Totaal
Waarde (EUR) 143 603 024 2 129 576 93 595 975 239 328 575
Aantal 73 13 166 252
Percentage 29 % 5% 66 % 100 %
2009 Percentage 60 % 1% 39 % 100 %
Waarde (EUR) 415 996 418 9 458 434 131 310 290 556 765 142
Percentage 75 % 2% 23 % 100 %
(Jaarverslag van de door het Europees Parlement toegewezen contracten, 2010, blz. 6-7) Buitengewone onderhandelingsprocedures
16.
erkent de omgekeerde tendens in 2010 (in vergelijking met 2009 en de daaraan voorafgaande jaren) bij het aantal buitengewone onderhandelingsprocedures, zoals blijkt uit de onderstaande opsplitsing: 2010
2009
Directoraat-generaal Aantal DG PRES DG IPOL PR\880189NL.doc
5 2 9/24
% totale aantal Aantal contracten van het DG 50,00 % 14 5,56 % 0
% totale aantal contracten van het DG 53,85 % 0,00 %
PE473.917v01-00
NL
DG EXPO 0 0,00 % 1 DG COMM 8 14,81 % 29 DG PERS 0 0,00 % 1 DG INLO 24 30,00 % 37 DG Vertolking en conferenties 3 27,27 % 3 (INTE) DG TRAD 0 0,00 % 0 DG ITEC 7 53,85 % 4 DG FINS 0 0,00 % 0 Juridische dienst 0 0,00 % 0 Parlement, totaal 49 22,90 % 89 (Jaarverslag van de door het Europees Parlement toegewezen contracten, 2010, blz. 11)
50,00 % 42,03 % 16,67 % 38,14 % 21,43 % 0,00 % 36,36 % 0,00 % 0,00 % 35,32 %
17. verzoekt de directoraten-generaal die nog altijd een groot aantal buitengewone onderhandelingsprocedures vertonen het aantal/aandeel daarvan te reduceren; Jaarverslag van de Rekenkamer voor 2010 Algemene bevindingen 18. is verheugd over het feit dat de Rekenkamer heeft vastgesteld dat noch bij de betalingen, noch bij de toepassing van de toezicht- en controlesystemen (naleving van de regels van het Financieel Reglement) materiële fouten zijn gemaakt; Beheer van de subsidieregeling voor bezoekersgroepen 19.
wijst op de conclusie van de Rekenkamer dat de in 2010 gehanteerde procedures, waarbij geen bewijsstukken met betrekking tot de daadwerkelijk gemaakte reiskosten hoefden te worden gepresenteerd en cashbetalingen aan groepsleiders plaatsvonden, het risico in zich droegen van te hoge betalingen en voldoende interne controles op dergelijke betalingen onmogelijk maakten, en stemt in met de aanpassingen die onlangs aan het systeem zijn aangebracht;
Indienstneming van arbeidscontractanten 20.
wijst op de conclusie van de Rekenkamer dat in vier van de vijf gecontroleerde gevallen de documentatie met betrekking tot de beoordeling van de aanvragen, het verloop van de interviews en de besluiten betreffende de selectie van arbeidscontractanten tekortschoten; sluit zich aan bij de aanbeveling van de Rekenkamer dat vanaf nu voor internecontroledoeleinden altijd voor volledige documentatie moet worden gezorgd;
Overheidsopdrachten 21. betreurt dat de Rekenkamer in de gecontroleerde aanbestedingsprocedures van het Parlement fouten, inconsistenties en andere onvolkomenheden heeft vastgesteld; wijst erop dat er onlangs maatregelen zijn genomen om deze procedures te verbeteren en spoort de administratie aan door te gaan met het verbeteren van het systeem van aanbestedingen; is verheugd over de ontwikkeling (in 2010) van het IT-instrument Webcontracts, dat het mogelijk maakt contractwerk online te verrichten;
PE473.917v01-00
NL
10/24
PR\880189NL.doc
Organisatie en werking van de fracties 22. neemt nota van de conclusies van de Rekenkamer met betrekking tot de overdracht van ongebruikte kredieten door fracties en de opsplitsing van Europese verkiezingsjaren in twee helften voor het berekenen van de toegestane overdrachten; is van oordeel dat, om problemen zoals aan het begin van 2010 in de toekomst te vermijden, altijd het hele verkiezingsjaar moet worden gebruikt voor het berekenen van de overdrachten van fracties die ook na de verkiezingen nog in het Parlement actief zijn; Follow-up door de secretaris-generaal van de kwijtingsresolutie voor 2009 23.
stemt met tevredenheid vast dat snel schriftelijk is gereageerd op de resolutie over de kwijting 2009 in de Commissie begrotingscontrole op 6 oktober 2011 en is verheugd over de kwaliteit van de gedachtewisseling met de secretaris-generaal in de Commissie begrotingscontrole tijdens het follow-updebat over de kwijting 2009 op 11 oktober 2011;
24.
verwelkomt de verschillende antwoorden op een aantal verzoeken in de hierboven vermelde resolutie en kijkt uit naar de afronding van de follow-up bij de onderstaande verzoeken in de resolutie:
25.
(i)
het verzoek om regelingen die waarborgen dat de toelage voor algemene uitgaven te allen tijde transparant is en gebruikt wordt voor het doel waarvoor hij bedoeld is (paragraaf 6);
(ii)
het verzoek betreffende een alomvattende beoordeling van de veranderingen op personeelsvlak, alsook van de ontwikkeling van de kosten in alle diensten die te maken krijgen met de gevolgen van de invoering van de nieuwe statuten (van de leden en de medewerkers), en het verzoek deze beoordeling, samen met een actieplan en een evaluatie van de financiële gevolgen voor de begroting van het Parlement, inclusief de voorziening voor eventuele extra kantoorruimte (paragraaf 7), voor te leggen aan de bevoegde commissies;
(iii)
het verzoek om informatie - in het eerstvolgende activiteitenverslag - over de kosten van het externaliseren van de rekencentra in vergelijking met de kosten van de oude situatie (paragraaf 37);(iv) het verzoek om afschaffing van de prijs voor journalistiek (paragraaf 93);
(v)
het verzoek om informatie over het totale bedrag aan besparingen dat is gerealiseerd ten gevolg van de verdere rationalisering van de dienstreizen tussen de drie vestigingsplaatsen (paragraaf 102);
verzoekt de secretaris-generaal ten laatste op 31 oktober 2012 verslag uit te brengen aan de bevoegde commissie van het Parlement over de genomen of geplande maatregelen;
Jaarverslag van de intern controleur 26.
is verheugd over het feit dat een bedrijf van externe controleurs heeft bevestigd dat de interne controledienst de hoogste mate van conformiteit met de "International Standards for the Professional Practice of Internal Auditing" bereikt;
PR\880189NL.doc
11/24
PE473.917v01-00
NL
27.
28.
wijst erop dat de intern controleur op 24 januari 2011 in de bevoegde commissie zijn jaarverslag heeft gepresenteerd en heeft uitgelegd dat hij de administratie van het Parlement in 2010 aan de onderstaande controles heeft onderworpen: -
follow-up van de controles van de individuele rechten van het personeel;
-
controle van de bezoekersgroepen;
-
follow-up van de controle van de uitgaven voor dienstreizen van het personeel;
-
follow-up van de herziening van de interne controles van langetermijncontracten;
-
follow-up van de herziening van IT-governance - planning en organisatie;
-
controle van de invoering van Payroll;
-
controle van de procedures voor openbare aanbestedingen en van de uitvoering van contracten in DG ITEC;
-
follow-up van de controle van de uitgaven voor parlementaire medewerkers;
neemt nota van en sluit zich aan bij de opmerkingen van de intern controleur met betrekking tot de noodzaak om: -
zo snel mogelijk te komen tot afronding van alle maatregelen (en in het bijzonder de meest urgente) voor het verbeteren van de managementprocessen in DG Personeel, en van het controleklimaat en de controleactiviteiten op het gebied van de individuele rechten van het personeel, en tot voltooiing van de lopende maatregelen op het gebied van de uitgaven voor dienstreizen van het personeel;
-
wijzigingen aan te brengen in de financiële bepalingen van de interne regels betreffende de ontvangst van bezoekersgroepen, teneinde de financiering beter te laten aansluiten bij de daadwerkelijk door de bezoekers gemaakte kosten;
-
te komen tot afronding van de 20 maatregelen op het gebied van IT-governance;
Aard en doel van interne controleverslagen 29. verwijst naar zijn opmerkingen over interne controleverslagen in vorige kwijtingsresoluties; onderkent dat interne controleverslagen een instrument zijn voor verbeteringen aan systemen en prestatie, en alleen goed kunnen worden geïnterpreteerd na doorvoering van de in de verslagen opgenomen aanbevelingen; wijst er overigens op dat eventuele toekomstige maatregelen en de wijze waarop alle instellingen in de toekomst met deze verslagen omgaan, afhangen van de resultaten van de onderhandelingen over de lopende herziening van het Financieel Reglement; MANAGEMENT VAN DE ADMINISTRATIE VAN HET PARLEMENT Activiteitenverslagen van de directeuren-generaal 30. stelt met tevredenheid vast dat alle directeuren-generaal zonder voorbehouden verklaringen van betrouwbaarheid hebben afgegeven voor de uitvoering van de begroting door hun diensten in 2010; is zich ervan bewust dat de activiteitenverslagen een intern managementinstrument zijn, waarvan het voornaamste doel is de secretaris-generaal een helder beeld te geven van het functioneren van de administratie en, in het bijzonder, van eventuele problemen; PE473.917v01-00
NL
12/24
PR\880189NL.doc
Risicobeheerder 31. neemt met tevredenheid kennis van het feit dat de risicobeheerder op 1 juni 2010 zijn werkzaamheden is begonnen en rechtstreeks verslag uitbrengt aan de secretaris-generaal; is verheugd over de publicatie (op 16 december 2011) van een handboek risicobeheer, en herhaalt zijn verzoek betreffende toezending van het activiteitenverslag van de risicobeheerder voor 2010, alsook van informatie over ontwikkelingen op het vlak van de implementatie van het nieuwe risicobeheerbeleid van het Parlement aan de bevoegde commissie; 32. verzoekt dat zijn bevoegde commissie voor eind september 2012 op de hoogte wordt gesteld van de maatregelen die zijn genomen met betrekking tot het identificeren en beheren van gevoelige posten; DG PRES Beveiliging 33. stelt vast dat het budget voor beveiliging gering is afgenomen van 45 980 000 EUR in 2009 naar 45 590 000 in 2010; is verheugd over de permanente dalende trend bij de uitgaven voor beveiliging op de begroting 2011 (totale kredieten 42 830 000 EUR) ten opzichte van 2010 en over de goedkeuring door het Bureau in juli 2011 van het Global Security Concept, dat voorziet in een moderner en doeltreffender beveiligingssysteem voor het Parlement; 34. herhaalt zijn verzoekt aan de secretaris-generaal om uiterlijk op 30 juni 2012 voorstellen te presenteren voor een doeltreffender systeem voor het 'tekenen' (met inbegrip van suggesties voor openingstijden voor het 'tekenen'), en in het bijzonder voorstellen voor een mogelijk toekomstig elektronisch systeem voor het 'tekenen' voor de leden, zowel voor het tekenen van documenten (zoals amendementen), als voor het melden van hun aanwezigheid door middel van een digitale handtekening, hoewel het weet dat de kostenimplicaties en/of besparingen hiervan minimaal zullen zijn; 35. is verheugd over het feit dat na het besluit van het Bureau van 5 juli 2010 de internalisering van de accrediteringsdiensten nu bijna is afgerond; gaat ervan uit dat het nieuwe accrediteringssysteem voor een betere en meer doeltreffende dienstverlening zal zorgen; Herstructurering 36. geeft aan dat DG PRES in 2010 grondig is hervormd; stemt in met de centralisering van de financiële functies, van de planning en het beheer van aanbestedingen, en van beveiliging binnen het in maart 2010 in het leven geroepen directoraat Middelen; DG Intern Beleid (DG IPOL) en Extern Beleid (DG EXPO) 37. herinnert aan het politieke belang van delegaties voor het werk van het Parlement binnen en buiten de Unie, maar wijst tegelijkertijd op de enorme verschillen bij de kosten per lid per dag (uiteenlopend van 1 400 EUR tot 5 300 EUR) tussen delegaties, met name die voor buiten de Unie; verzoekt het Bureau samen met alle betrokken DG's te werken aan regels voor een kostenefficiëntere en meer uniforme kostenstructuur voor bezoeken van PR\880189NL.doc
13/24
PE473.917v01-00
NL
delegaties, en daarbij in het bijzonder rekening te houden met hun politieke belang en duur, en de optimale verhouding tussen leden en personeel; 38. stelt met tevredenheid vast dat de delegaties gemiddeld slechts elf dagen behoefden voor het voorleggen van de bewijsstukken voor het regelen van een voorschot van de voorschotkas; DG COMM 39. maakt zich zorgen over het feit dat begrotingslijn 3 2 4 2, met uitzondering van de kosten voor het wetgevingsobservatorium, onvoldoende transparant is, en is van oordeel dat met name de uitgaven onder 3 2 4 2/01 nader moeten worden uitgesplitst om de transparantie in de komende begrotingsjaren te vergroten; Bezoekerscentrum (Parlementarium) 40.
wijst erop dat de vastleggingen onder post 3 2 4 3 ("Bezoekerscentrum") ten opzichte van 2009 - toen niet alles werd uitgegeven - enorm (227%) zijn toegenomen en in totaal 12 725 985 EUR bedroegen; wijst op het grote probleem van de veiligheid van de verlaagde plafonds, waardoor het hele project in 2010 vertraging opliep en dat de administratie dwong een bedrag van 1 000 000 EUR, dat automatisch van 2009 naar 2010 was overgedragen, te annuleren;
41.
is blij met de opening (aanvankelijk gepland voor de Europese verkiezingen van 2009) van het bezoekerscentrum op 14 oktober 2011; betreurt evenwel de flinke vertraging en de aanzienlijke budgetoverschrijding;
Huis van de Europese geschiedenis 42.
wijst erop dat het Bureau op 5 juli 2010 goedkeuring heeft gehecht aan de bijgewerkte communicatiestrategie, inclusief het project betreffende het Huis van de Europese geschiedenis, dat in september 2010 door een internationale jury is bekeken; wijst er verder op dat geen gebruik is gemaakt van begrotingshoofdstuk 1 0 6 ("Reserve voor prioritaire projecten in ontwikkeling") voor dit project, aangezien alle kredieten onder dat hoofdstuk (5 000 000 EUR) zijn overgeschreven naar hoofdstuk 2 1 0 ("Informatica en telecommunicatie"); herhaalt dat het van oordeel is dat het kostenplaatje in het business plan moet worden gerespecteerd;
Bezoekersgroepen 43.
erkent dat de bezoekersregeling belangrijk is voor het bekendmaken van het Parlement en het wetgevingswerk; stemt in met de sinds 2010 doorgevoerde verbeteringen in het betalingssysteem voor bezoekersgroepen en dringt erop aan het nieuwe betalingssysteem te evalueren, teneinde vast te stellen wat de kostenontwikkeling is geweest en in hoeverre de betalingen een goede afspiegeling vormen van de daadwerkelijk door de groepen gemaakte kosten; verzoekt de Rekenkamer hier voor follow-up te zorgen en is benieuwd naar de opmerkingen van de intern controleur over de implementatie van het nieuwe systeem;
WebTV PE473.917v01-00
NL
14/24
PR\880189NL.doc
44.
betreurt het feit dat EuroparlTV, op basis van het zeer lage aantal rechtstreekse individuele gebruikers1 (dus exclusief kijkers die het kanaal volgen via partnerschapsovereenkomsten met regionale tv-zenders) en ondanks de aanzienlijke financiering die het in 2010 heeft ontvangen, in totaal zo'n 9 000 000 EUR (post 3 2 4 6), niet echt een succesverhaal kan worden genoemd; verwelkomt het feit dat ernaar gestreefd wordt dit budget in 2011 en de daaropvolgende jaren met 14% (naar 8 000 000 EUR) te verlagen; dringt daarnaast aan op een kosten-batenanalyse van EuroparlTV;
Prijzen 45.
wijst erop dat de kosten in verband met de LUX-prijs in 2010 380 666,18 EUR bedroegen; maakt zich zorgen over het feit dat de kosten in 2011 opliepen tot 573 722,08 EUR (een stijging van meer dan 50%), en verwacht dat deze trend vanaf 2012 zal worden omgebogen;;
46.
wijst erop dat de kosten in verband met de prijs voor journalistiek in 2010 118 059 EUR bedroegen, een stijging met 18% ten opzichte van 2009; maakt zich zorgen over het feit dat de kosten voor deze prijs in 2011 met meer dan 25% zijn gestegen, en dringt er- nu deze prijs is afgeschaft - op aan een alomvattende kosten-batenanalyse te houden voordat gewerkt wordt aan alternatieve initiatieven op het gebied van de betrekkingen met de media;
Informatiebureaus/Europahuizen 47.
wijst op het feit dat in 2010 een directoraat Middelen in het leven is geroepen, dat zich onder andere bezighoudt met de gedecentraliseerde coördinatie van openbare aanbestedingen, hetgeen erin resulteert dat de gedecentraliseerde informatiebureaus nu minder te lijden hebben onder de praktijk waarbij sleutelpersoneel van gevoelige posten wordt verwijderd;
Verbindingsbureau Washington 48.
wijst op de opening (in april 2010) van het verbindingsbureau van het EP in Washington en op het in oktober 2010 ingevoerde systeem waarbij vier ambtenaren voor een periode van een jaar het bureau bemannen; neemt nota van het feit dat voor de oprichting van dit verbindingsbureau in Washington weliswaar geen nieuwe posten hoefden te worden gecreëerd, maar dat er wel andere kosten zijn gemaakt;
DG Personeel (DG PERS) 49.
is verheugd over het feit dat het DG zijn prestatie door middel van het uitbesteden van bepaalde taken (bijvoorbeeld het beheer van de crèche) heeft kunnen verbeteren, en over het grotere gebruik van IT-instrumenten bij het beheer van de personeelsdossiers;
50.
neemt nota van de impact van het besluit van de Raad van december 2009 om een jaarlijkse salarisaanpassing van slechts 1,85% toe te kennen in plaats van de door de
1
Tussen 11 000 en 66 000 bezoeken per maand in 2010 (met een gemiddelde van minder dan 30 000).
PR\880189NL.doc
15/24
PE473.917v01-00
NL
Commissie voorgestelde aanpassing van 3,7%, dat erin heeft geresulteerd dat onder post 1 2 0 0 ("Salaris en toelagen") bijna 6 000 000 EUR (1,4%) aan vastleggingen niet is uitgevoerd; 51.
wijst erop dat het organigram van het Parlement 6 285 posten omvat: 5 348 posten (85,1%) in het secretariaat en 937 posten (14,9%) bij de fracties, hetgeen neerkomt op een toename van 3,35% (204 posten) tussen 2009 en 2010, en dat dit voornamelijk is toe te schrijven aan het feit dat het takenpakket van het Parlement met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 is uitgebreid;
52.
neemt nota van de wijzigingen in de opzet van het secretariaat, door het Bureau goedgekeurd in 2009 en in werking getreden aan het begin van 2010 vóór het begin van de nieuwe zittingsperiode, met als doel het verbeteren van de dienstverlening aan de leden; wijst erop dat deze wijzigingen in het bijzonder neerkwamen op een herstructurering van DG PRES, DG PERS en DG INLO, en op de oprichting van directoraten Middelen in DG PRES, DG IPOL, DG EXPO en DG COMM, dat wil zeggen de vier directoraten-generaal met een hoofdzakelijk politiek takenpakket;
53.
wijst op het feit dat op 31 december 2010 de meerderheid van het personeel in het secretariaat (58,4%) en in de functiegroep administrateurs (51,7%) vrouw was; is verheugd dat - op het niveau van het midden- en het hoger management - het aandeel vrouwen zowel bij directeuren-generaal, als afdelingshoofden is toegenomen in 2010 (naar 36,4%, dat wil zeggen vier op elf, respectievelijk 26,2%);
54.
wijst op de moeilijkheden die worden ondervonden bij het aanwerven van ambtenaren uit bepaalde lidstaten, waaronder Duitsland, het VK, Oostenrijk en Nederland, waarvan het personeelsaandeel in het secretariaat van het Parlement aanzienlijk kleiner is dan de 'democratische weging' van het desbetreffende land in de Unie1, en neemt nota van het feit dat een relatief groot aantal personeelsleden de Belgische of de Luxemburgse nationaliteit heeft (13,6%, respectievelijk 2,3%) vanwege het feit dat het Parlement in die landen vestigingsplaatsen heeft;
Dienstreizen naar de drie vestigingsplaatsen/Kosten voor dienstreizen 55.
wijst erop dat er in 2010 33 200 dienstreizen hebben plaatsgevonden (in totaal 98 629 dienstreisdagen), en dat het in de overgrote meerderheid van de gevallen ging om verplaatsingen tussen de drie vestigingsplaatsen van het Parlement; herhaalt dat onnodige reizen tussen de drie vestigingsplaatsen en de daaraan verbonden kosten moeten worden vermeden, en dat hiervoor moet worden teruggegrepen op strengere en stelselmatiger toegepaste regels inzake de overlegging van bewijsstukken, en op betere controles; verzoekt de secretaris-generaal in zijn verslag - als onderdeel van de kwijtingsprocedure - inzicht te verschaffen in besparingen die door middel van een verdere rationalisering worden verwezenlijkt;
Statuten van de leden en de medewerkers 1
Verhouding personeel/verhouding demografisch gewicht: Duitsland: 6,4% / 16,3%; het VK: 4,4% / 12,4%; Oostenrijk: 1% / 1,67%; Nederland: 2,7% / 3,3 %, Bronnen: Sociaal Verslag 2010 EP, december 2011 en Eurostat.
PE473.917v01-00
NL
16/24
PR\880189NL.doc
56.
stelt met tevredenheid vast dat de overgang op dit nieuwe systeem van arbeidsbetrekkingen in grote lijnen begrotingsneutraal is geweest, gezien het feit dat ongeveer 15 personeelsleden het beheer van de dossiers van ongeveer 1 400 medewerkers voor hun rekening nemen; verzoekt in het bezit te worden gesteld van een kopie van het verslag over de implementatie van het nieuwe systeem van arbeidsbetrekkingen;
DG Infrastructuur en Logistiek (DG INLO) Gebouwenbeleid 57.
neemt nota van het door het Bureau op 24 maart 2010 goedgekeurde gebouwenbeleid (gebouwenstrategie) voor de middellange en lange termijn, en van de belangrijkste kenmerken daarvan: (i)
koop in plaats van huur, overeenkomstig de aanbevelingen van de Rekenkamer;
(ii)
vroegtijdige betaling van kosten in verband met het gebouwenbeleid (d.w.z. het zo snel mogelijk afbetalen van leningen);
(iii) geografische concentratie van gebouwen in de drie vestigingsplaatsen); (iv) bijzondere aandacht voor onderhoud en renovatie; (v)
een zo groot mogelijke integratie van het Parlement in de stedelijke omgeving;
(vi) realisering van een zo groot mogelijke toegankelijkheid van het Parlement voor personen met een handicap en implementatie van de hoogste normen inzake veiligheid, gezondheid en welzijn; (vii) realisering van een zo milieuvriendelijk mogelijk Parlement; 58.
wijst erop dat de kosten voor onderhoud, exploitatie en reiniging van de gebouwen in de drie vestigingsplaatsen zijn gestegen van 33 700 000 EUR in 2009 naar 38 700 000 EUR in 2010, en dat ramingen uitgaan van een verdere stijging voor de jaren 20112013, met uitzondering van een kleine daling voor de kosten voor Luxemburg in 2013; wijst er verder op dat ook de kosten voor energie en bijvoorbeeld waterverbruik in dezelfde periode zullen blijven stijgen, zij het minder dramatisch;
59.
geeft aan dat de erfpachtbetalingen in 2010 aanzienlijk zijn gedaald (5 700 000 EUR, in vergelijking met 58 600 000 EUR in 2008 - het hoogste bedrag van de afgelopen jaren), en wijst op de minder extreme fluctuaties in de huurkosten (25 300 000 EUR in 2010, in vergelijking met 31 200 000 EUR, het hoogste bedrag, in 2006, en 19 900 000 EUR, het laagste bedrag, in 2007) en op het feit dat de voor gebouwen uitgegeven bedragen in het algemeen sterk variëren, van 165 900 000 EUR in 2006, tot nul EUR in 2009, tot 20 200 000 EUR in 2010;
60.
stelt op basis van de antwoorden op de vragen in de vragenlijst met betrekking tot de kwijting met tevredenheid vast dat, indien het Parlement al zijn gebouwen had gehuurd, het op zijn begroting voor 2010 naar schatting voorzieningen had moeten treffen voor
PR\880189NL.doc
17/24
PE473.917v01-00
NL
extra kosten ten belope van 163 000 000 EUR, hetgeen gelijk is aan 10% van zijn begroting; steunt derhalve het in gang gezette beleid, waarop door de Rekenkamer reeds enkele jaren werd aangedrongen, voor het laatst in zijn Speciaal Verslag nr. 2/2007 over uitgaven voor onroerend goed; 61.
wijst erop dat de kosten voor het verwijderen van asbest uit drie gebouwen in Straatsburg in 2010, een bedrag van 2 464 701 EUR, grotendeels (2 015 000 EUR) door de stad Straatsburg zijn vergoed;
62.
wijst erop dat de Belgische staat het Parlement op 27 januari 2010 een bedrag van 85 987 000 EUR heeft betaald als vergoeding voor de kosten van de grond onder de Willy Brandt- en József Antall-gebouwen, en de kosten voor het dak van het Luxemburg-station; wijst erop dat dit bedrag overeenkomstig het Financieel Reglement als 'bestemmingsontvangsten' in de boeken is opgenomen en gebruikt is voor het financieren van onroerendgoedprojecten;
63.
wijst op de koop van het REMARD-gebouw in Brussel in 2010 (11 000 000 EUR) en op het besluit om het Europahuis is Sofia te kopen (9 240 000 EUR); betreurt dat de kosten voor onderhoud, renovatie en koop vanwege de specificiteit van de (kleine) markt in Sofia onnodig hoog zijn; het is niet eenvoudig de vertrouwelijkheid van de onderhandelingen te waarborgen; is van oordeel dat het voorstel voor een vereiste in het Financieel Reglement op grond waarvan de instellingen hun plannen ten aanzien van gebouwen een aantal jaren van tevoren bekend moeten maken, zou resulteren in aanzienlijke kosten voor de instellingen en de belastingbetaler;
64.
is van oordeel dat een bepaling in het Financieel Reglement die rechtstreekse financiering van gebouwen mogelijk zou maken een positief effect zou hebben, aangezien het Parlement in dat geval leningen zou kunnen nemen zonder een beroep op derde partijen te hoeven doen, hetgeen de kosten zou drukken en de transparantie zou vergroten; wijst erop dat dit reeds gebeurt in het geval van het KAD-gebouw in Luxemburg, waarvoor een partnerschap is aangegaan met de Europese Investeringsbank (voor 50% van de financiering);
DG Vertaling (DG TRAD) en DG Vertolking (DG INTE) 65.
wijst erop dat in 2010 in totaal 1 721 191 bladzijden zijn vertaald (waarvan 1 033 176, oftewel 60%, intern), en is verheugd over het feit dat DG TRAD alle voor de stemmingen bedoelde documenten op tijd heeft geleverd en dat 90% van alle vertalingen vóór de deadline klaar was, ondanks het feit dat 65% van de verzoeken om vertaling te laat werd ingediend (d.w.z. minder dan tien werkdagen dagen van tevoren, zoals bepaald in de gedragscode inzake meertaligheid);
66.
stelt met tevredenheid vast dat de productiviteit binnen DG TRAD toeneemt en dat het DG de ter beschikking staande middelen steeds doeltreffender gebruikt, en er tegelijkertijd voor zorgt dat meertaligheid is gegarandeerd; onderstreept in dit verband dat de productiviteit is toegenomen van 1 500 naar 1 800 bladzijden per jaar;
67.
is verheugd dat DG INTE, na het in 2010 gestarte proefproject, de leden nu de nieuwe dienst 'interpretation ad personam' (IAP) aanbiedt;
PE473.917v01-00
NL
18/24
PR\880189NL.doc
DG Financiën (DG FINS) 68.
stelt met tevredenheid vast dat de termijn voor het betalen van rekeningen in 2010 gedaald in tot gemiddeld 21 dagen;
Vervoerskosten 69.
wijst erop dat de reiskosten van de leden in 2010 zo'n 107 000 000 EUR1 bedroegen (oftewel 6,6% van alle uiteindelijke kredieten), en dat nu een daling van 5% van kracht is; is van oordeel dat geprobeerd moet worden de kosten verder te verlagen door het poolen van airmiles;
Reisbureau 70.
wijst erop dat de definitieve kredieten voor het reisbureau in 2010 1 438 000 EUR bedroegen, met een hoog vastleggingspercentage (94%); wijst er daarnaast op dat het reisbureau onderhandelde prijzen van luchtvaartmaatschappijen krijgt, hetgeen betekent dat er een gemiddelde prijs is voor de beste dienstverlening; onderstreept evenwel dat dit niet betekent dat het niet mogelijk is voor een bepaalde dag of een bepaald reistraject een betere prijs te krijgen door rechtstreeks bij een touroperator te boeken;
'Mopping-up'-overschrijvingen 71.
is verheugd over het feit dat aan het eind van 2010 geen gebruik is gemaakt van de 'mopping-up'-procedure, waarvan een groot verschil tussen de geplande begroting en de daadwerkelijk ten uitvoer gelegde begroting, zoals in vorige jaren het geval was, is vermeden, en is van oordeel dat alle instellingen van de Unie het toezicht en de kwijtingsprocedure in de toekomst zouden kunnen vereenvoudigen indien zij hun uitgaven voor gebouwen op een transparante wijze - via de begrotingsprocedure zouden plannen;
72.
erkent overigens dat een bepaalde onderbenutting (in de regel tussen de 3% en 5%) van begrotingsgelden onvermijdelijk is, en is van mening dat de desbetreffende bedragen gebruikt kunnen worden voor het financieren van bepaalde behoeften van de instellingen op het vlak van gebouwen;
Pensioenfondsen 73.
wijst erop dat de waarde van de activa van het vrijwillig pensioenfonds in 2010 met 13,3% is toegenomen ten gevolg van het zich voortzettende herstel van de beleggingsmarkten na de mondiale financiële crisis van 2008, maar dat het fonds op 31 december 2010 toch een tekort van 178 960 000 EUR vertoonde, hetgeen aanleiding is tot bezorgdheid omtrent de houdbaarheid van het fonds;
74.
wijst er verder op dat verplichtingen uit hoofde van de Regeling kosten en vergoedingen voor overlevenden- en invaliditeitspensioenen (Bijlage II) een bedrag beliepen van 28 950 000 EUR, en dat er een bedrag van 195 640 000 EUR gebruikt is ter dekking
1
De som van de kredieten voor de posten 1004 ("Normale reiskosten") en 1005 ("Overige reiskosten"), en voor artikel 300 ("Dienstreizen personeel"): 106 718 500 EUR.
PR\880189NL.doc
19/24
PE473.917v01-00
NL
van verschillen op basis van uiteenlopende nationale pensioenfondsbepalingen en bepalingen van het fonds van het Parlement (Bijlage III) en een bedrag van 152 210 000 EUR van de regeling in het nieuwe statuut (dit laatste bedrag zal van jaar tot jaar nog verder oplopen); DG Innovatie en Technologische Ondersteuning (DG ITEC) 75.
wijst op de besluiten van het Bureau van 17 juni 2009 en 18 oktober 2010 om de ruimten met toegang tot het Wi-Fi-netwerk in het Parlement uit te breiden met de plenaire vergaderzaal, commissiezalen, de kantoren van de leden en openbare ruimten in zowel Brussel, als Straatsburg (eerste fase van het project: 7 878 000 EUR);
76.
is verheugd over het feit dat de EP-website nu opnieuw wordt vormgegeven, na het besluit van het Bureau van 22 november 2010 getiteld "Strategie voor de toekomstige online-aanwezigheid van het Europees Parlement - Het opnieuw vormgeven van de website van het EP";
77.
is verheugd over de verbeteringen die sinds 2010 op IT-vlak zijn aangebracht, die hebben geleid tot: een grotere capaciteit om belangrijke aspecten 'in house' te kunnen doen, internalisering van ict-deskundigen, oprichting van belangrijke corporate governance-organen (comité voor de ict-innovatiestrategie en stuurgroep voor ictinnovatie), instelling van de functie IT-planning, en het systeem voor rapportage over de status van projecten op het gebied van IT-ontwikkeling en de ontwikkeling van een transparante methodologie voor kortetermijnplanning;
Openbare aanbestedingen in DG ITEC 78.
dringt er bij DG ITEC op aan zijn procedures voor aanbestedingen beter voor te bereiden, met name in het geval van kadercontracten (die vaak erg ingewikkeld zijn), door in de contracten geen misverstanden te laten bestaan over de verlangde prestaties en resultaten, en zich dus niet te beperken tot het vermelden van de 'output', en door de behoeften en doelstellingen van het Parlement duidelijker te verwoorden; is van oordeel dat het beter is om in plaats van sanctieclausules in contracten op te nemen, van leveranciers en/of dienstverleners te eisen dat zij voor compensatie zorgen indien zij de contractvoorwaarden niet naleven, of, in het geval van kadercontracten, te dreigen met het verspelen van contracten in de toekomst;
Nieuwe stemapparatuur en vertolkingsfaciliteiten 79.
neemt nota van het feit dat de nieuwe stemapparatuur in de plenaire vergaderzaal 2 135 623 EUR heeft gekost en volledig met kredieten van 2010 is gefinancierd, en dat de kosten voor de technische bijstand voor de stemapparatuur 147 149 EUR bedroeg in 2010;
Fracties (begrotingspost 4 0 0 0) 80.
merkt op dat de voor 2010 op begrotingspost 4 0 0 0 ingeschreven kredieten als volgt werden gebruikt:
PE473.917v01-00
NL
20/24
PR\880189NL.doc
2010
Groep
Jaarlijkse kredieten*:
Eigen middelen en overgedragen kredieten
Uitgaven
2009 Gebruikmakingspercentage van de jaarlijkse kredieten
Overdrach ten naar de volgende periode
Jaarlijkse kredieten
Eigen middelen en overgedragen kredieten
Uitgaven
Gebruikmakingspercentage van de jaarlijkse kredieten
Naar de volgende periode (2010) overgedragen bedragen
PPE (ex PPE-DE) 19.990
2.392
20.662
103,36 %
1.720
19.715
7.782
25.314
128,40 %
2.182
14.011
4.629
13.359
95,35 %
5.281
14.235
6.999
16.750
117,67 %
4.483
6.262 3.896
2.240 1.188
6.160 3.893
98,37 % 99,92 %
2.342 1.191
6.441 3.360
3.065 1.055
7.328 3.235
113,77 % 96,28 %
2.178 1.179
2.531
1.065
2.525
99,76 %
1.071
2.673
1.487
3.102
116,05 %
1.057
S&D (ex PSE) ALDE Verts/ALE GUE/NGL UEN
-
1.417
1.452
2.552
180,10 %
0
IND/DEM
-
775
1.023
1.048
135,23 %
0
ECR
3.648
398
3.362
92,16 %
684
1.788
3
1.415
79,14 %
376
EFD
2.201
419
1.799
81,74 %
821
1.113
1
701
62,98 %
413
Nietfractiegebon den leden
1.234
248
828
67,10 %
409
1.169
348
925
79,13 %
248
Totaal
53.773
12.579
52.588
97,80 %
13.519
52.686
23.215
62.370
118,38 %
12.116
* alle bedragen maal 1 000 EUR ** 2009 bestond in verband met de Europese verkiezingen in juni van dat jaar uit twee begrotingsjaren. De bedragen voor 2009 in de tabel zijn de som van de bedragen voor 2009_1 and 2009_2. Na de Europese verkiezingen hielden de groepen UEN en IND/DEM op te bestaan en kwamen er twee nieuwe groepen, ECR en EFD, bij.
PR\880189NL.doc
21/24
PE473.917v01-00
NL
81.
is verheugd over de belofte van de administratie van het Parlement, genoemd in het verslag van de Rekenkamer, om voor het berekenen van de overdrachten van de fracties aan het eind van verkiezingsjaren over te stappen van een systeem met twee afzonderlijke halve jaren op een systeem met één heel kalenderjaar; verwelkomt de klaarblijkelijke verbetering in de financiële planning, die blijkt uit het gegevens dat de fracties geen in 2010 ongebruikte kredieten hebben teruggegeven;
Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen 82.
merkt op dat de voor 2010 op de begrotingsposten 4 0 2 0 en 4 0 3 0 ingeschreven kredieten als volgt werden gebruikt: Ontvangste EP-subsidie n-overschot als % van de (overgedra subsidiabele gen naar uitgaven reserves) of (max. 85%) -verlies
Eigen middelen *
Subsidie EP
Totaal ontvangs ten
PPE
1.413
4.959
6.372
85 %
429
PES
914
3.395
4.310
80 %
2
ELDR
379
1.554
1.933
85 %
77
VERT
365
1.055
1.420
85 %
170
AECR
58
327
386
85 %
0
200
708
908
71 %
-90
EDP/PD E
95
424
519
85 %
12
OVI
77
339
416
85 %
17
EUDemocraten
EUD
35
176
211
85 %
-17
European Christian Political Movement
ECPM
55
208
264
85 %
3
3.591
13.145
16.739
83 %
603
Partij
Europese Volkspartij Europese Socialistische Partij Europese Liberale en Democratische Partij Europese Groenen Alliance of European Conservatives and Reformists Partij van Europees Links Europese Democratische Partij Europese Vrije Alliantie
Afkortin g
EL
Totaal
(*) alle bedragen maal 1 000 EUR.
PE473.917v01-00
NL
22/24
PR\880189NL.doc
Grondslag Centrum voor politiestudies Foundation for European Progressive Studies European Liberal Forum Green European Foundation Transform Europe Institute of European Democrats Foundation for EU Democracy Centre Maurits Coppieters New Direction
Afkorting
Affiliate d to party
Eigen middelen *
Subsidie EP
Totaal ontvangst en
EP-subsidie als % van de subsidiabele uitgaven (max. 85%)
CES
PPE
615
2.928
3.543
83 %
FEPS
PES
366
2.136
2.502
85 %
ELF
ELDR
117
658
775
85 %
MMF
VERT
119
674
794
85 %
TE
EL
87
475
562
85 %
IED
PDE
36
197
233
85 %
FEUD
EUD
20
122
142
85 %
CMC
OVI
27
156
183
85 %
ND
AECR
92
404
496
84 %
1.479
7.750
9.230
84 %
Totaal
(*) alle bedragen x 1000 euro
83.
wijst op wijzigingen sinds 2010, inclusief managementbezoeken, in de zin dat steekproeven worden genomen met betrekking tot onder andere de begroting, de aanwerving van personeel en aanbestedingen;
Groen Parlement 84.
neemt nota van het door het Bureau in 2010 goedgekeurde CO2-actieplan; betreurt het evenwel dat de CO2-voetafdruk van 'Straatsburg', uitgedrukt in energieverbruik in 2010, 1 533 ton CO2 bedroeg;
85.
is verheugd dat in december 2010 een systeem van 'derde betalers' voor NMBS/SNCB1jaarabonnementen in Brussel is geïntroduceerd, dat erop neerkomt dat het Parlement 50% van de kosten van een individueel jaarabonnement van zijn personeelsleden vergoedt; spoort zijn administratie aan de nodige regelingen te treffen om ook
1
Belgische nationale spoorwegmaatschappij.
PR\880189NL.doc
23/24
PE473.917v01-00
NL
personeelsleden te vergoeden die de trein en het stedelijk openbaar vervoer combineren; is van oordeel dat het gebruik van het openbaar vervoer verder zou bevorderen en de CO2-voetafdruk van het Parlement zou verkleinen; 86.
is verheugd over de in 2010 in het kader van het actieplan van EMAS gehouden proefprojecten op het vlak van logistiek (bijvoorbeeld de aanschaf van voertuigen met lage emissies - EURO 5-norm, opleidingen milieuvriendelijk rijden voor chauffeurs en verhuizers, en het delen van verhuiskisten voor het vervoer van werkdocumenten, waardoor de desbetreffende CO2-emissies met 33% zijn gereduceerd);
87.
is verheugd over het feit dat het Bureau op 10 november 2010 goedkeuring heeft gehecht aan het voorstel van de werkgroep Gebouwen, Vervoer en Groen Parlement houdende wijziging van de regels betreffende het gebruik van dienstauto's door de leden, op basis waarvan het Parlement zijn wagenpark kan vernieuwen en vervangen door minder vervuilende auto's, en groepsvervoer met VIP-minibusjes van en naar de vliegvelden in Brussel en Straatsburg kan organiseren.
PE473.917v01-00
NL
24/24
PR\880189NL.doc