1
2
Merenpraet
Vereniging van Merenpoortzeilers Merenpoort Clubblad Officieel orgaan van de Belangenvereniging van Merenpoorteigenaren 34e jaargang nr. 2 juli 2011
Adressen: Vorzitter: Piet-Jean Boegem Vlindermeent 76 1218 CW Hilversum 0031(0)35-693 19 56
[email protected]
Redactie: Birgit & Heiner Thebing Kammerkamp 46 33428 Marienfeld 0049 (0)5247-8673
Secretaris: Simon Bakker Zomertaling 18 8532 BB Lemmer 0031(0)514-569 124
[email protected]
Internet: www.merenpoortclub.nl info@ merenpoortclub.nl
Penningsmeester: Ron Leenaars Landkamp 43 6909 CG Babberich 0031(0)316-248 007
[email protected]
Betaalingen: postgiro nr. 442 0077
Bestuurlid: Sascha Bakker-Schoppen Zomertaling 18 8532 BB Lemmer 0031(0)514-569 124
[email protected]
ACHTUNG! Auch die deutschen Mitglieder können ihren Beitrag auf das niederländische Konto überweisen:
Bestuurlid: Heiner Thebing Kammerkamp 46 33428 Marienfeld 0049 (0)5247-8673
[email protected]
Uitgave 2/2011
[email protected]
Contributie leden: 22,50 € per jaar Donateurs: 12,50 € per jaar
tnv VER VAN MERENPOORTZEILERS
Babberich Beitragsüberweisungen:
tnv VER VAN MERENPOORTZEILERS
IBAN: NL 35 PSTB 0004 4200 77 BIC: PSTBNL21 Advetentietariven voor commerciele Doeleinden:
1 hele pagina: 72 € per jaar 1/2 pagina: 36 € per jaar 1/4 pagina: 18 € per jaar Leden Adverteren gratis! Mits niet voor commerciele doeleinden
KvK inschrijving nr. 40060873 2
3
4
Van de voorzitter
Van de voorzitter
De samenkomst met Hemelvaart was ook dit jaar weer een succes. Zelf ben ik er dit jaar ook even geweest, alleen zonder boot. Omdat alle bestuursleden aanwezig zouden zijn, hadden we, om de reiskosten voor de vereniging te beperken, op het eiland een bestuursvergadering georganiseerd. ’sAvonds na de vergadering werd ik met de polyvalk door Simon Bakker terug gezeild naar Echtenerbrug. Ook al was het maar kort, het was een gezellig samenzijn.
Das Himmelfahrtswochenend war auch in diesem Jahr wieder ein Erfolg. Ich persönlich konnte nur kurz vor Ort sein, zudem ohne Boot. Da alle Vorstandsmitglieder kommen wollten, hatten wir auf der Insel eine Vorstandssitzung geplant, um die Ausgaben für die Vereinskasse so gering wie möglich zu halten. Abends nach unserer Sitzung segelte mich Simon Baker mit dem Polyvalken zurück nach Echtenerbrug. Es war ein gemütliches Merenpoorttreffen, für mich leider zu kurz.
In de week na Hemelvaart zijn Alice en ik op vakantie gegaan. Dit jaar naar Schotland. Met de auto op de boot van DFDS Seaways naar New Castle, dus toch nog met de boot. Alleen dit keer werden we gevaren. Tijdens de overtocht werd door het personeel geoefend in het oppikken van een reddingsboei met een snelle reddingsboot. De reddingsboot was van af de veerboot tijdens de vaart te water gelaten. Tijdens deze oefening in open zee werd de veerboot niet stilgelegd. Ik kon de verrichtingen vanaf een van de bovenste dekken, zo’n dertig meter boven het wateroppervlak, goed bekijken. Wat mij opviel was dat de communicatie tussen de schipper en de man die met de bootshaak de boei moest binnen halen niet altijd goed verliep. Dergelijke manoeuvres vragen dus een goede communicatie en bedrevenheid, die regelmatig moeten worden geoefend. Staand op dit hoge schip vroeg ik mij toen af hoe wij, als Merenpoortzeilers, een drenkeling snel uit het water kunnen halen. Veiligheid aan boord wordt niet alleen bepaald door de aanwezige middelen, maar valt en staat met het deskundig handelen van de opvarenden aan boord in een ongewone situatie. Mogelijk een thema voor de ALV. Ik zie jullie allemaal weer op het Merenpoortweekend van 19 t/m 21 augustus in Echtenerbrug.
In der Woche nach Himmelfahrt sind Alice und ich in den Urlaub gefahren. In diesem Jahr nach Schottland. Mit dem Auto an Bord ging es auf einer Fähre der DFDS Seaways nach New Castle. Also doch noch eine Bootsreise, nur wurden wir dieses Mal gefahren. Auf der Überfahrt fand für die Besatzung eine Übung statt. Ziel war es, eine Boje mit Hilfe eines schnellen Rettungsbootes aus dem Wasser zu fischen, das bei voller Fahrt ins Wasser gelassen wurde. Auch während des ganzen Manövers auf hoher See setzte die Fähre ihre Fahrt fort. Dreißig Meter über dem Wasser konnte ich vom Oberdeck aus das Schauspiel gut überblicken. Mir fiel auf, die Verständigung zwischen dem Steuermann und dem Mann, der die Boje herausfischen sollte, funktionierte nicht immer gut. Ein solches Manöver erfordert eine gute Kommunikation und viel Geschick, es muss regelmäßig geübt werden. Aus der luftigen Höhe des großen Schiffes überlegte ich, wie wir Merenpoortler wohl einen über Bord Gefallenen schnell aus dem Wasser holen würden. Sicherheit an Bord wird nicht nur durch die zur Verfügung stehenden Rettungsmittel bestimmt, sondern steht und fällt mit dem professionellen Vorgehen der Besatzung in einer ungewöhnlichen Situation. Möglicherweise ist dies auch ein Thema für die Jahreshauptversammlung, findet ihr nicht? Ich freue mich, euch alle beim Sommerfest vom 19.-21. August in Echtenerbrug zu treffen. Viele Grüße Piet-Jean
Piet-Jean
3
4
5
6
Van de redactie
van nevelachtige wezens die “Wee!” roepend op het water staan en op de helmstok van de schipper is nog steeds geen zuigeling verschenen, smekend om een doodskleed. Maar plotseling is het er. Eerst tussen de eiken die in de storm kreunen, dan zweeft het over de weilanden en komt het snel op ons af. Het “Witte Wief”, ineens geloven we alles!
Het is een prachtige voorjaarsmorgen in 1824. Voor de laatste keer sluit boer Melle de Vries de scheve deur van zijn bouwvallige keet achter zich. Hij stapt in zijn lekke turfpraam om een plekje op de wereld te zoeken, waar het beter is dan in het armoedige moerasgebied van Drenthe. Bij hem is een weeskind dat Hindrik Hof Hjalmarson heet, maar dat niet weet, van wie hij die naam gekregen heeft. Tegen de middag is de gammele schuit op de oude rivier de Tjonger en komt in het turfgebied van Echten. “Er naderte een brug, die tergend langzam omhoog werd gedraait. Een dorp, een hondenkar op het pad langs de vaart. In de verte een glinsterend meer, met darop loom voortbewegende bruine zeilen.”(*) Een half uurtje later bereikt de praam het Tjeukemeer. ‘Waar ligt eigenlijk Het Heidenschap ?’, vraagt de jongen. Op een grauwe, zwaar bewolkte ochtend in het late voorjaar van 2011 is een al wat ouder stalen schuit genaamd ‘Sweltsje’ op het Tjeukemeer onderweg in de richting van de polder die al honderden jaren een strijd met de zee gevoerd heeft. Vanwege de regenachtige dagen die zullen volgen, heeft de bemanning zich verzekerd van een voldoende hoeveelheid lectuur. Helemaal bovenop ligt ‘De Oerpolder’ van Hylke Speerstra. De toenmalige hoofdredacteur van de ‘Leeuwarder Courant’ weet op onnavolgbare wijze de geschiedenis van de boeren en schippers van Het Heideschap tot leven te brengen. Hij verhaalt over ontroerende gebeurtenissen, over de mensen die zich niet lieten afschrikken om vele meters onder het zeeniveau te gaan wonen. Ook de afloop van het verhaal over Melle de Vries en Hindrik is daarin na te lezen. De laatste dijkdoorbraak in het jaar 1824 verwoestte de Oerpolder voor jaren en zelfs tot in de 20ste eeuw liep het grasland tijdens elke winter onder water. Volgens oude overleveringen rust op deze landstreek een vloek waardoor een ieder die zich daarheen begeeft als door het noodlot op deze plaats wordt vastgehouden. Gedurende meer dan een week heeft ook het ‘Sweltsje’ deze door storm en wolkbreuken gekwelde streek niet verlaten. De boot ligt aan de vervallen houten steiger bijna in het riet in het ‘Zwarte Woude’. Vanuit het westen schuift een dreigende wolkenmassa naderbij, eerst zwart, dan bijna geel. Felle bliksems verlichten de hemel. Steeds sterkere windstoten geselen het bruine water. Natuurlijk geloven we niets van die overleveringen van honderden jaren geleden betreffende de spoken, die eenzame wandelaars achtervolgen, van katten die onderweg mee lopen en steeds groter worden,
5
Hylke Speerstra “De Oerpolder”: Plattegrond van Het Heidenshap
Morgen zullen we proberen dit onzalige oord te verlaten. Misschien gaan we eerst nog even langs het ‘IJs en Schippers cafe Klein Frisia’ waar ooit vrouw Groote Wobkje een clandestien zuiphuisje dreef. “Het vermoeden bestond dat ze een deel van haar inkomen uit ‘ het winkeltje onder haar schort’ haalde.” (*) Hoe heel anders was het weer tijdens het grote merenpoort Hemelvaart treffen. We hopen dat iedereen die helemaal naar “Tsjûkepôlle” gekomen is, het wederom naar zijn zin heeft gehad. Het komende jaar valt het feest op 17 mei. Dat is zo vroeg in het jaar dat je daarna nog zeer verre reisbestemmingen kunt bereiken. Misschien bedenkt de een of de ander wel iets. Onze drie bijeenkomsten, die we elk jaar organiseren, voeren ons door het verenigingsjaar als de bakens die een zeiler door de Waddenzee leiden. Je kent ze gewoon.
6
7
8
In deze merenpraet hebben we weer een bont boeket van berichten opgenomen. Zo is daar het vervolg van de reis naar Wenen van Christa & Klaus en heeft Conny een bijzondere slag geslagen. Een beetje afgunstig kan je wel zijn op de thuishaven van Cesara & Paolo, die aan het Lago Maggiore ligt! En dan stellen twee nieuwe leden zich voor: Norbert konden we, na een jaar lidmaatschap, “overreden” om een stukje te schrijven en Leonhard is een heel nieuwbakken merenpoorter. Natuurlijk mag ook het bericht over het Hemelvaart treffen niet ontbreken. De uitnodiging voor het zomertreffen moeten we er ook bij doen. En zoals zo vaak, barst de merenpraet weer uit zijn voegen. Dus, veel lees plezier en tot ziens in Echtenerbrug ! Birgit & Heiner * uit: Hylke Speerstra “De Oerpolder”
Van de redactie Es ist ein wunderschöner Frühlingsmorgen im Jahr 1824. Ein letztes Mal schließt der Landarbeiter Melle de Vries die schiefe Tür seiner baufälligen Kate hinter sich zu. Er besteigt seinen lecken Torfprahm, um einen Fleck auf der Welt zu suchen, an dem es besser ist als in den armseligen Moorgebieten von Drenthe. Mit dabei ist ein Waisenknabe, der Hindrik Hof Hjalmarson heißt, aber nicht weiß, wer ihm diesen Namen gegeben hat. Gegen Mittag ist der rotte Kahn auf dem alten Fluss Tjonger und kommt in die Torfgebiete von Echten. Sie nähern sich einem Dorf. „Eine Brücke wird quälend langsam hochgedreht, ein Hundekarren entlang der Fahrt. In der Ferne ein sonnenbeglänztes Meer, darauf braune Segel, die sich träge fortbewegen.“ (*) Eine halbe Stunde später erreicht der Prahm das Tjeukemeer. „Wo liegt eigentlich Het Heidenschap?“, fragt der Junge.
Brandeburen im Oerpolder, Juni 2011
An einem grauen, wolkenverhangenen Morgen des späten Frühjahrs 2011 macht sich ein schon etwas älterer Stahlkahn namens „Sweltsje“ über das Tjeukemeer auf den Weg zu diesem Polder, der in jahrhundertlangem Kampf der See abgetrotzt wurde. Für die dunklen Regentage, die folgen sollen, hat sich die Besatzung mit genügend Lektüre eingedeckt. Ganz oben liegt der Band ‚De Oerpolder’ von Hylke Speerstra. Der ehemalige Chefredakteur des ‚Leeuwarder Courant’ weiß auf unnachahmliche Weise die Geschichte der Bauern und Schipper in ‚Het Heidenschap’ zum Leben zu
erwecken. Er erzählt anrührende Begebenheiten von den Menschen, die sich nicht abschrecken ließen, etliche Meter unter dem Meeresspiegel zu wohnen. Auch das Ende der Geschichte von Melle de Vries und Hindrik ist dort nachzulesen. Der letzte Deichdurchbruch verwüstete 1824 den „Oerpolder“ für Jahre und noch bis ins 20. Jahrhundert lief das Grasland in jedem Winter voll Wasser. Der Sage zufolge verläuft unter diesem Landstrich ein ‚Onheilsdraat’, der jeden, der sich dorthin begibt, schicksalhaft an diesem Ort festhält. Seit über einer Woche hat auch ‚Sweltsje’ die von Sturm und Wolkenbrüchen gequälte Gegend nicht verlassen. Das Boot liegt in der ‚Zwarte Woude’ an einem vermoderten Holzsteg, beinahe im Schilf. Von Westen schiebt sich eine drohende Wolkenwand heran, erst schwarz, dann schmutzig gelb. Fahle Blitze. Immer wildere Windstöße peitschen über das braune Wasser. Natürlich glauben wir die jahrhundertealten Überlieferungen nicht, von Gespenstern die hier dem einsamen Wanderer nachstellen, von Katzen, die unterwegs mitlaufen und immer größer werden, von schemenhaften Wesen, die „Weh!“ rufend auf dem Wasser stehen. Auch auf dem Ruder ist noch kein Säugling erschienen, den Schipper um ein Totenhemd anflehend. Doch plötzlich ist es da. Erst zwischen den Eichen, die im Sturm stöhnen, dann schwebt es über die Felder und rast auf uns zu. Das ‚Witte Wief!’ Auf einem Stock, glauben wir.
7
8
9
10
Morgen wollen wir versuchen, diesem unheilvollen Landstrich zu entfliehen. Vielleicht müssen wir aber vorher noch beim Ijs- en Schipperscafe ‘Klein Frisia’ vorbeischauen, wo Frau ‚Groote Wobkje’ heimlich Jenever für ihr illegales ‚Zuiphuisje’ brannte. Im Oerpolder gingen Gerüchte um, sie hole einen Teil ihres Einkommens aus dem „kleinen Laden unter ihrer Schürze“... Wie anders war das Wetter noch zu Himmelfahrt beim großen Treffen der Merenpoortler. Wir hoffen, es hat allen, die sich auf den weiten Weg zur „Tsjûkepôlle“ gemacht haben, einmal mehr gut gefallen. Im folgenden Jahr fällt das Fest auf den 17. Mai. So früh in der Jahreszeit könnten dann auch noch entferntere Ziele angesteuert werden. Vielleicht denkt sich der eine oder andere schon jetzt etwas aus. Unsere drei Treffen, die wir in jedem Jahr organisieren, führen uns durch das Vereinsjahr wie Baken den Segler durchs Watt. Man kennt sie einfach. In dieser Merenpraet haben wir wieder einen bunten Strauß an Berichten zusammengestellt. So findet die Wienreise von Christa & Klaus ihre Fortsetzung und Conny hat einen Coup besonderer Art gelandet. Ein bisschen neidisch kann man auf den Heimathafen von Cesara & Paolo werden, er liegt am Lago Maggiore! Und dann stellen sich zwei neue Mitglieder vor: Norbert konnten wir nach einem
Hemelvaart 2011
Jahr Mitgliedschaft zu einem Bericht „überreden“ und Leonhard ist ein ganz frisch gebackener Merenpoortler. Natürlich darf der Bericht über das Himmelfahrtstreffen nicht fehlen und die Einladung zum Sommerfest müssen wir beilegen. Wie so oft platzt die Merenpraet aus allen Nähten. Also, viel Spaß beim Lesen und tot ziens in Echtenerbrug! Birgit & Heiner (*) übersetzt aus: Hylke Speerstra: „De Oerpolder“
9
Dit jaar hebben Heiner en ik het Hemelvaartweekend gepland. In feite hoefden we helemaal niets te organiseren. We kozen gewoon het eiland Tsjûkepôlle als ontmoetingsplaats en huurden een polyester valk om de grootkapiteins van de merenpoorten weer eens de gelegenheid te geven om eens echt te zeilen. Een goed gebruik is, dat de “organisatoren” ook het verslag van het treffen mogen schrijven. En aldus ben ik vandaag aan mijn buro gaan zitten en vraag me af wat ik schrijven moet. Eigenlijk was het zoals altijd, en dan bedoel ik daar niets negatiefs mee!!! Wie eenmaal aan een treffen heeft deelgenomen weet wat ik bedoel. Dat gevoel als er een merenpoort aan komt, het raden wie of het zal zijn. Dan de helpende hand reiken bij het aanleggen en tot slot de hartelijke begroeting. Dat zijn de rituelen die het treffen zo mooi maken. Op donderdagmorgen komt Piet-Jean bij ons aan boord, want onze bestuursvergadering zal op het Tsjûkepôlle eiland plaats vinden. Het was een geluk dat we Piet-Jean er bij hadden, want de gehuurde polyester valk wilden we achter ons SWELTSJE aan slepen. Het langszij nemen zou natuurlijk makkelijker geweest zijn, maar we waren bang voor beschadiging van onze zojuist
10
11
12
weer opnieuw gelakte romp. We hadden zoiets nog nooit gedaan, maar Piet-Jean wist hoe het moest. De valk mooi kort nemen, zodat die niet naar bak- of stuurboord zou gaan scharen. Hoewel er wel wat wind was bereikte de sleep-combinatie, dankzei de daadkrachtige hulp van de voorzitter, in goede orde de plaats van bestemming. Toen we op het eiland aankwamen, zagen we de JULIA II al met Barbara en Karl. Zij waren woensdag al aangekomen en hadden een paar plaatsen “gereserveerd”. Meteen werd de valk royaal neergelegd en aan de kant vastgemaakt. En daarna kwam al snel de ene na de andere merenpoort: POLLUX, BLUE PETER, WEL CONSEQUENCE, FAREWELL, BALEE, JOVEL en de LUPITA. In groepen van 3 lagen we tegen elkaar; een mooi mastenbos. Na de bestuursvergadering moest onze voorzitter natuurlijk weer naar het vaste land gebracht worden. Daar zorgde Simon voor, met de polyester valk bleef hij de elementen de baas en bij een windkracht van 4 tot 5 bft zeilde hij dapper in zijn eentje weer naar het eiland terug. De vrijdag begon zonnig. We hadden sowieso geluk met het weer, hoewel het toch behoorlijk waaide. Na de middag waagden een paar merenpoorters (Simon en een jongen die nauwelijks nog zeil ervaring had) zich buitengaats en genoten van het Tjeukemeer, maar vanwege de harde wind had verder niemand behoefte om nog te gaan zeilen. Het merenpoort diner van die avond was als vanouds. Allen hadden meer dan genoeg klaargemaakt en de variëteit aan spijzen was geweldig. Veel warme en koude gerechten lokten de mensen steeds weer naar het buffet. De zaterdag begon met nog meer wind dan de dag ervoor. Voor ons een teken om vroeg te vertrekken. De valk moest terug en dat bij een achterlijke wind. Langzaam voeren we van het eiland weg en veel merenpoorters wuifden ons na. Het hemelvaar weekend was weer eens “echt gezellig” en we verheugen ons al weer op de Hemelvaart bijeenkomst van 2012!
Himmelfahrt 2011
Birgit & Heiner
11
In diesem Jahr haben Heiner und ich das Himmelfahrtswochenende geplant. Eigentlich gab es gar nichts zu organisieren. Wir suchten lediglich das Inselchen Tsjûkepôlle als Treffpunkt aus und mieteten einen Polyvalken, um den Dickschiffkapitänen des Meerenpoortclubs wieder einmal Gelegenheit zum richtigen Segeln zu geben. Wie es schöner Brauch ist, dürfen die „Organisatoren“ auch über das Treffen berichten. Und so sitze ich heute am Schreibtisch und überlege, was ich schreiben soll. Eigentlich war es wie immer, und das meine ich absolut nicht negativ!!! Wer einmal an einem Treffen teilgenommen hat, weiß was ich meine. Dieses Gefühl, wenn eine Merenpoort auftaucht, das Rätselraten, wer es wohl sein kann. Dann die helfende Hand beim Anlegen und schließlich die herzliche Begrüßung. Es sind die Rituale, die ein Treffen so schön machen. Am Donnerstagmorgen kam Piet-Jean zu uns an Bord, denn unsere Vorstandssitzung sollte auf der Tsjûkepôlle stattfinden. Es war ein Glück, das wir Piet-Jean dabei hatten, denn den gemieteten Polyvalken wollten wir hinter unserem SWELTSJE herziehen. Ihn längsseits zu nehmen, wäre natürlich einfacher gewesen, aber wir fürchteten um unseren gerade frisch lackierten Rumpf. Wir hatten so etwas noch nie gemacht, aber Piet-Jean wusste, worauf es ankommt. Den Valken schön kurzstak nehmen, damit er nicht nach Back- oder Steuerbord ausscheren kann. Obwohl einiges an Wind
12
13
14
stand, erreichte der Schleppverband dank der tatkräftigen Hilfe des Vorsitzenden wohlbehalten seinen Bestimmungsort. Als wir auf der Insel eintrafen, entdeckten wir schon die JULIA II mit Barbara & Karl. Sie waren bereits mittwochs angereist und hatten ein paar Plätze „reserviert“. Schnell wurde auch der Polyvalk möglichst platzraubend an der Kade festgebunden. Und dann tauchten die Merenpoorts auf, eine nach der anderen: POLLUX, BLUE PETER, WEL, CONSEQUENCE, FAREWELL, BALEE, JOVEL und die LUPITA. In Dreierpäckchen lagen wir, ein schöner Mastenwald. Nach der Vorstandssitzung musste unser Vorsitzender wieder ans Festland gebracht werden.
Mijn thuishaven
Dies erledigte Simon mit dem Polyvalk und er ließ es sich nicht nehmen, bei 4-5 Bft tapfer einhand zur Insel zurück zu segeln. Der Freitag startete sonnig. Wir hatten überhaupt Glück mit dem Wetter, wenn es auch sehr windig war. Nachmittags fuhren ein paar Merenpoortler mit dem Polyvalken hinaus und genossen das Tjeukermeer. Simon segelte mit einem Jungen, der noch keinerlei Segelerfahrungen hatte. Der Andrang der anderen hielt sich bei den Windverhältnissen in Grenzen. Das abendliche Merenpoortdinner war traditionell üppig. Alle hatten mehr als nötig aufgefahren und die Auswahl war toll. Viele warme und kalte Speisen lockten immer wieder ans Buffet. Der Samstag begann noch windiger als die Tage davor. Für uns ein Zeichen, früh aufzubrechen. Der Polyvalk musste zurück und das bei achterlichem Wind. Langsam tuckerten wir von der Insel weg und viele Merenpoortler winkten uns hinterher. Das Himmelfahrtswochenende war wieder einmal „echt gezellig“ und wir freuen uns schon auf die Hemelvaartbijeenkomst 2012!“
Birgit & Heiner
13
Cannero (VB) - Italy
Onze Merenpoort 930 ELYSIA ligt aan het bovenste gedeelte van het Lago Maggiore. Het Lago Maggiore is het grootste meer ten zuiden van de Alpen. Het is het op twee na grootste Italiaanse binnenwater en het grootste van zuid Zwitserland. Het Lago Maggiore is bovendien het meest westelijke meer van de drie alpen -meren van Italië die zich uitstrekken over 70 km tussen Locarno en Arona. Het klimaat is tijdens de zomer en de winter mild. We hebben hier een middellands zee vegetatie en mooie tuinen waar zeldzame en exotische planten groeien. Het bovenste deel van het Lago Maggiore is het noordelijke deel van het Meer van Cannobio. Cannobio is de laatste stad vóór de Zwitserse grens, even buiten Verbanias. Vanuit Cannobio, Cannero, Oggebbio en Ghiffa; de vier belangrijkste plaatsen van dit gebied, heb je van tussen de groene heuvels en het blauwe water een spectaculair uitzicht op de Zwitserse, Lombardijse en Piermontische kusten van de meren. Ons schip ligt in Cannero, dat beroemd is om zijn burchten. De kastelen van Cannero zijn vandaag de dag schilderachtige ruïnes op twee rotseilanden dicht bij de kust. Ze lijken toverachtig op het oppervlak van het water te drijven.
14
15
16
De burchten zijn resten van de Rocca Vitaliana vesting, die tussen 1519 en 1521 door Ludovico Borromeo gebouwd werd, ze kregen hun naam ter herinnering aan een beroemde gebeurtenis. De vesting op de oude burchtruïnen, het Castello della Malpaga, werd vanaf de 15de eeuw als toevluchtsoord voor de machtige en wrede familie Mazzarditi gebruikt. De vijf broers heersten over de burcht van Cannobio tussen 1403 en 1404. Ze terroriseerden de inwoners van het gebied met geweld en piraterij. Uiteindelijk gelukte het Visconti door een belegering van de vesting, de bandieten uit te hongeren en ze tot overgave te dwingen. De oude burcht werd met de grond gelijk gemaakt, zodat er jammer genoeg geen spoor meer van over gebleven is. Vervolgens werd de Rocca Vitaliana gebouwd. Deze beschermde het boven gedeelte van het Lago Maggiore tegen overvallen van de Zwitsers want het hertogdom Mailand raakte hun invloed over het kanton Tessin kwijt. De muren van de grotere burcht, die op het oostelijke eiland is gebouwd, volgen nog steeds, precies op de waterlijn, de contouren van de rotsen. De torens hebben verschillende modellen die zowaar ook nog nuttig zijn. Al wat er van de burcht op het westelijke eiland over bleef is een torenruïne en enkele stukken afgebrokkelde muur. De ruïnes zijn niet te bezichtigen, omdat ze te bouwvallig zijn. Maar het uitzicht vanaf de kant of van een merenpoort is fantastisch ! De rotsachtige kustlijn van beide eilanden oefent op de avontuurlijke badgasten een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit.
Mein Heimathafen
Met hartelijke groeten, Cesara & Paolo Pasini
Die Schlösser von Cannero sind heute malerische Ruinen auf zwei Felseninseln in der Nähe der Küste. Sie scheinen magisch auf der Wasseroberfläche zu schwimmen. Die Ruinen sind alles, was vom Fort Rocca Vitaliana übrig geblieben ist. Ludovico
15
Cannero (VB) - Italy
Unsere Merenpoort 930 Elysia hat ihren Heimathafen am Lago Maggiore, auf dem oberen Teil dieses großen Sees der Alpensüdseite. Der Lago Maggiore ist das zweitgrößte Binnengewässer Italiens und das größte der südlichen Schweiz. Von den drei voralpinen Seen Italiens liegt das 70 Kilometer lange Binnenmeer zwischen Locarno und Arona am westlichsten. Das Klima bleibt mild, im Sommer wie im Winter. In den schönen Gärten lässt die üppige mediterrane Vegetation seltene und exotische Pflanzen wachsen. Der obere, nördliche Teil des Lago reicht von Cannobio, der letzten Stadt vor der Schweizer Grenze, bis nach Ghiffa kurz vor Verbania. Die wichtigsten Niederlassungen dieser Ecke sind Cannobio, Cannero, Oggebbio und Griffa. Eingebettet zwischen grünen Hügeln und blauem Wasser bieten diese Orte spektakuläre Ausblicke auf die die Seeufer der Schweiz, der Lombardei und des Piemont. Unsere Marina befindet sich in Cannero, das für seine Burgen berühmt ist.
16
17
18
Borromeo ließ die Befestigung zwischen 1519 und 1521 anlegen, der ihr auch zur Ehren eines berühmten Ahnen diesen Namen gab. Das Fort wurde auf den Trümmern des früheren Schlosses Castello della Malpaga errichtet, das seit dem 15.Jahrhundert der mächtigen und blutrünstigen Familie Mazzarditi als Zufluchtsort diente. Deren fünf Brüder bemächtigten sich der Burg von Cannobio und terrorisierten zwischen 1403 und 1404 Einwohner und umliegende Gegend mit ihren Gewalttaten und Piraterie. Das ging so, bis die Viscontis die Banditen belagerten, aushungerten und zur Übergabe zwangen. Das alte Castell wurde dem Erdboden gleichgemacht bis keine Spur mehr übrig blieb. Darüber wurde Fort Vitaliana gebaut, um den oberen Teil des Lago Maggiore vor Übergriffen der Schweizer zu schützen, nachdem der Herzog von Mailand die Kontrolle über den Kanton Ticino verloren hatte. Der Hauptteil Anlage auf der östlichen Insel besitzt noch immer die mächtigen Mauern, die sich steil aus dem Wasser erheben und den unregelmäßigen Konturen der Felsen folgen. Einige der unterschiedlich geformten Türme tragen noch Reste der alten Zinnen. Alles, was von der Burg auf der westlichen Insel blieb, ist der Stumpf eines Turmes und einige Teile der bröckelnden Mauer. Die Ruinen können nicht besichtigt werden, da sie zu baufällig sind. Aber die Aussicht vom Ufer oder einer Merenpoort bleibt unwiderstehlich. Für abenteuerlustige Badegäste sind die felsigen Küsten ein ganz besonderer Anziehungspunkt.
Reisverslag met de Njord in 2010 (deel 2)
Viele Grüße Cesara & Paolo Pasini
17
In de laatste uitgave begonnen wij met de verhaal van Christa & Klaus en haar reis naar Wenen. Hier is de tweede deel:
Nu kunt u denken – nou zo’n reis is toch nog vrij zaai – maar er zijn soms dingen die toch voor wat opwinding zorgen: Zondag morgen waren we uit de jachthaven van Herzogenaurach (en die is in Frauenaurach) vertrokken en de net daarachter liggende sluis binnengevaren, toen ik mijn portemonnaie misste. Na druk nadenken (valt niet mee op die leeftijd ) was ik er vrij zeker van dat het gisteren tijdens mijn wandeling gebeurd was. Ik had daar op een bij de sluis gestalde sloep gezeten en was bij het opstaan met mijn kont (en daar zat het portemonnaie in de broekzak) over de omlopende buis geschoven. Dus de volgende dag in Nürnberg naar de politie en aangifte van verlies gedaan. Ik was net terug, toen ons mobieltje ging en onze zoon ons belde met de mededeling, dat mijn portemonnaie gevonden was en ik met de vinder kontakt zou opnemen. Hij had het inderdaad op het bootje gevonden en erin een visitekaartje van het werk van Jens gevonden, die hij dan op maandag gebeld heeft. Na met de eerlijke vinder een afspraak gemaakt te hebben mocht ik dan in de middag mijn portemonnaie weer ophalen. Een ander gebeurtenis overkwam ons bij het schutten voor Beilngries. Wij waren net vlot achter een vrachtschip de sluis binnengevaren, hadden door krachtig achteruit te slaan alle vaart uit het schip gehaald en wilden nu keurig naar de zwembolder toe varen
18
19
20
om af te meren. Toch niets gebeurde. Door het woelige water, het vrachtschip had zijn schroef nog in werking, duurde het even voordat we door hadden wat gebeurd was. De voortstuwing werkte nog, maar het gaskabel bleek gebroken, dus het duurde even tot we de bolder bereikt hadden. De opgeroepene sluiswachter was heel vrindelijk en gaaf ons de tijd om te wachten en pas dan uit te varen, nadat het vrachtschip de sluis verlaten had. Eenmaal buiten kon ik vanaf de motorkamer wat meer gas geven. Gelukkig was op die dag maar weinig wind, zodat het afmeren in de jachthaven zonder problemen en uiteraard heel rustig verliep. Het advies van de havenmeester, het de volgende dag bij de lokale landmaschinehandel te proberen, leverde helaas niets op, maar bij een jachtwerf in Saal aan de Donau hadden ze een tweedehands kabel liggen. Via internet een reisverbinding opgezocht (Saal is immers 60 km ver weg) en s’avonds kon ik het defecte kabel vervangen. Het was weliszwaar te lang en vormt een grote bocht in de motorkamer, maar werkt uitstekend. Datum 14.06.10 18.06.10 20.06.10 07.07.10 09.07.10
Traject Bamberg - Forchheim Forchheim – Frauenaurach Frauenaurach – Nürnberg Nürnberg - Beilngries Beilngries – Regensburg
Uren 3:40 3:00 1:35 6:00 7:20
Km 24 24 18 64 76
Sluizen 2 3 1 7 5 Bij Kehlheim komt het M-D-K - dat vanaf Dietfurt door vallei van de Altmühl leidt - in de Donau uit. We zijn meteen door tot Regensburg gegaan, omdat we daar ons jachtje voor een week bij „Marina Regensburg“ willen achterlaten. Zoals iedere jaar hebben we ook in 2010 met vrienden en ex-kollegas een afspraak gemaakt om te peddelen – en dit jaar zal het evenenment in Pielenhofen aan de Naab plaatsvinden. De Naab is een zijreviertje dat vlak voor Regensburg in de Donau mondt. Pielenhofen is dan ook per fiets te bereiken. Maar – omdat we tent, kajak enz. moeten meenemen – is het prettig dat we opgehaald werden. Tijdens de „peddelweek“ hebben we prachtig weer. We frezen reeds, dat we aan het einde van onze „vakantie“ vanwegen de waterstand de marina niet meer uit kunnen, maar op de laatste daag is er s’nacht een hevig onweer, dat met veel regen gepaard gaat en het Donaupeil laat steigen. Het heeft ons nog vaker verbaasd hoe snel de waterstand van deze toch grote revier zich veranderd. Mede door de geringe marge tussen RNW = Regulierungsniedrigwasserstand (waterstand waar de streeppeil in de geul net wordt bereikt) en HSW= Höchstschiffbarer Wasserstand (daarna wordt de scheepvaart gestreemd), die in sommige gedeeltes maar rond de 3 m liggen, zijn stremingen - ook tijdens de zomer - niet denkbeeldig. De Donau verandert haar gezicht veel vaker als de Rijn. In het begin van het vaarbaar gedeelte herinnerd het nog het meest aan de Lek (het landschap maar buiten
19
20
21
22
beschouwing gelaten), geleidelijk stromend, met af en aan een stuw met schutsluis. Achter Regensburg en de Walhalla wordt het meer een langgerekt stuwmeer, om voorbij Deggendorf, achter de monding van de Isar, op een wildbeek te lijken, met grindbanken en een heel smalle geul met eenrichtingverkeer. Dit alles op een lengte van maar 150 km. Het meest indruk wekkende gedeelte vonden wij het stuk achter Jochenstein, waar de Donau tussen beboste berghellingen zachtjes doorstroomd. Hier ligt tevens de befaamde „Schlögener Schlinge“ waar de revier – nadat hij op graniet stoot - zijn loop om 180 graad verandert. Het vallei is soms zo smal, da er maar aan een kant een weg loopt. Hier hebben de mensen geen last van overstromingen, omdat in geval van (te) hooge revierafvooer het waterpeil verlaagd wordt. Maar ook de „Wachau“ is erg aantrekkelig. Bij de jachtclub van „Spitz“ kon je gratis fietsen lenen, een mooie gelegenheid voor ons, om de omgeving te verkennen. In dit wijnbouwgebied zijn er langs de Donau vele terassen waar men naast wijn ook kleine hapjes voor een zachte prijs kan nuttigen. En over geld gesproken: In het duitse Franken is het leven nog echt goedkoop, en (na wat zoeken) was het zelfs in de grote steden in Oostenrijk, Linz en Wenen, mogelijk voor maar 10 – 15 € lekker te eten. De liggelden zijn in Oostenrijk iets hoger, dan dat wat we van het Main-, Main-Donaukanaalgebied en het duitse gedeelte van de Donau gewend waren. Dit was tevens de reden, dat we in Wenen niet naar de Marina gevaren zijn, maar in de jachthaven Kuchelau ligplaats genomen hebben. Deze haven is bij Kalenbergerdorf, een karakteristiek wijndorp, dat nog net binnen de stadsgrens van Wenen ligt. Zo was het mogelijk met een dagkaart van het openbaar vervoer vrij goedkoop naar de stad te komen en die is zo een reis wel waard.
Ein Reise mit der NJORD in 2010 (Teil 2)
Datum 19.07.10 20.07.10 19.07.10 20.07.10 19.07.10
Traject Regensburg - Hofkirchen Hofkirchen – Schlögen Schlögen - LInz Linz – Lubberegg Lubberegg – Kalenbergerdorf (Wien)
Uren 7:10 5:00 4:00 6:35 7:00
Km 115 76 57 96 104
Sluizen 2 2 2 4 2
Hier nog mijn excuses voor de vele fouten, maar ik heb ze met veel moeite allemaal zelfs ingetikt. Ik hoop dat het niet te moeilijk was om te lezen.
Hartelojke groeten Klaus & Christa
21
In der letzten Ausgabe begannen wir mit dem Bericht von Christa & Klaus. Ihre Reise führte sie nach Wien. Hier ist der zweite Teil:
Damit jetzt nicht die Meinung aufkommt, so ‘ne Fahrt sei furchtbar langweilig, folgen hier zwei Geschichten die für Abwechslung sorgten: Es war an einem Sonntagmorgen. Wir hatten gerade den Yachthafen von Herzogenaurach (der in Frauenaurach liegt) verlassen und waren in die Schleuse eingefahren, als ich mein Portemonnaie vermisste. Nach gründlichem Nachdenken (was in meinem Alter nicht leicht fällt), war ich mir sicher, dass ich es am Tag zuvor während meines Spaziergangs verloren haben musste. Ich hatte auf einem zur Schleuse gehörenden Rettungskahn gesessen und war beim Aufstehen mit dem Hintern über den Süllrand gerutscht und dabei musste das Portemonnaie aus der Gesäßtasche gefallen sein. Am nächsten Tag bin ich in Nürnberg zur Polizei gegangen und habe eine Verlustanzeige aufgegeben. Ich war gerade wieder an Bord, als unser Telefon läutete. Es war unser Sohn mit der Mitteilung, dass mein Portemonnaie gefunden worden sei und ich mich beim Finder melden sollte. Dieser hatte es wirklich auf dem Kahn gefunden und durch eine Visitenkarte von Jens Arbeit, die zufällig darin war, konnte er montags Kontakt aufnehmen. Nachdem ich mit dem ehrlichen Finder einen Termin ausgemacht hatte, konnte ich es nachmittags wieder abholen.
22
23
24
Die nächste Sache geschah beim Schleusen in Beilngries: Wir waren hinter einem Frachtschiff in die Schleuse eingefahren, hatten unser Boot aufgestoppt und wollten gerade am Schwimmpoller festmachen, als nichts mehr ging. Durch das von der Schraube aufgewühlte Wasser dauerte es etwas, bis wir begriffen was passiert war. Der Antrieb funktioniert noch, aber der Gaszug war gerissen; deshalb hatten wir Mühe, den Poller zu erreichen. Über Funk unterrichteten wir den Schleusenwärter von unserem Dilemma. Er war sehr freundlich und ließ uns genügend Zeit um erst dann loszufahren, nachdem das Frachtschiff die Schleuse verlassen hatte. Nachdem wir die Schleuse verlassen hatten, konnte ich vom Motorraum aus etwas mehr Gas geben. Zum Glück war es am diesem Tag nicht windig, so dass das Anlegemanöver im Yachthafen ohne Problem und ganz ruhig verlief. Der Rat des Hafenmeisters es bei den örtlichen Landbaufirmen zu versuchen brachte leider nichts, aber bei einer Yachtwerft in Saal an der Donau lag noch ein gebrauchter Gaszug. Übers Internet haben wir eine günstige Busverbindung gesucht (bis Saal waren es immerhin 60 km) und abends konnte ich den defekten Zug austauschen. Der Ersatz ist zwar zu lang und liegt jetzt in einem eleganten Bogen im Motorraum, aber er funktioniert prima.
Datum 14.06.10 18.06.10 20.06.10 07.07.10 09.07.10
23
Strecke Bamberg - Forchheim Forchheim – Frauenaurach Frauenaurach – Nürnberg Nürnberg - Beilngries Beilngries – Regensburg
Std. 3:40 3:00 1:35 6:00 7:20
Km 24 24 18 64 76
Schleusen 2 3 1 7 5
Bei Kelheim endet der M-D-K, der ab Dietfurt auch das Altmühltal führt. Wir sind aber gleich weiter nach Regensburg gefahren, weil wir die NJORD dort für eine Woche zurücklassen wollten. Wie jedes Jahr hatten wir uns auch 2010 mit Freunden und Exkollegen zu einer Paddeltour verabredet. Diesmal wollten wir auf dem Campingplatz in Pielenhofen an der Naab treffen. Die Naab ist ein kleiner Nebenfluss der Donau, der bei Regensburg mündet. Wir hätten locker mit dem Fahrrad nach Pielenhofen fahren können, aber weil wir ja Zelt, Paddelboot usw. mitnehmen mussten, waren wir froh, dass wir mit dem Auto abgeholt wurden. Während des Paddelurlaubs hatten wir tolles Wetter und wir hatten bereits Sorge, dass wir am Ende wegen Niedrigwasser die Marina nicht mehr verlassen könnten. Aber am letzten Tag gab’s ein heftiges Gewitter und der Starkregen lies den Pegel wieder steigen. Es hat uns noch öfter verblüfft wie schnell sich der Wasserstand auf diesem doch recht großen Fluss verändert.
24
25
26
Durch den geringen Unterschied zwischen Regulierungsniedrigwasserstand und höchstschiffbarem Wasserstand, der in einigen Abschnitten um die 3 m liegt sind Schifffahrtssperrungen auch im Sommer nichts Außergewöhnliches. Die Donau verändert ihr Gesicht viel öfter als der Rhein. Zu Beginn des schiffbaren Teils erinnert sie sehr an den Lek (von Landschaft und Bebauung mal abgesehen) wenig Strömung und hier und da eine Staustufe. Nach Regensburg und der Walhalla ähnelt sie mehr einem langgestreckten Stausee, um – hinter Deggendorf – ab der Isarmündung einem Wildbach zu gleichen, mit Kiesbänken und einer sehr schmalen Fahrrinne mit Richtungsverkehr. Und dies alles auf einer Länge von nur 150 km. Am besten gefiel uns der Abschnitt hinter der Schleuse Jochenstein, wo die Donau durch ein enges Waldtal fließt. Hier liegt auch die berühmte „Schlögener Schlinge“, bei der der Fluss - nachdem er auf einen Granitriegel trifft - seine Richtung um 180° ändert. Das Tal ist so eng, dass nur auf einer Seite Platz für eine Straße ist. Bemerkenswert ist, dass es in dieser Passage keine Überschwemmungen gibt, weil bei Hochwassergefahr der Wasserstand an der nächsten Staustufe abgesenkt wird. Aber auch die „Wachau“ hat einiges zu bieten. Beim Yachthafen in Spitz kann man kostenlos Fahrräder leihen, eine schöne Gelegenheit für uns, die Umgebung zu erkunden. In diesem Weinbaugebiet entlang der Donau findet man viele Straußwirtschaften, wo man Getränke und kleine Happen für wenig Geld bekommt. A propos Geld: In Franken ist das Leben richtig günstig und – nach etwas Suchen – konnte man sogar in den großen Städten in Österreich, wie Linz und Wien, für 10 – 15 € gut essen. Die Liegeplatzgebühren sind hier allerdings höher, als wir es vom Main und MainDonaukanal gewöhnt waren. Deshalb haben wir in Wien auch nicht in der Marina Wien gelegen, sondern haben den Yachthafen „Kuchelau“ vorgezogen. Dieser befindet sich in Kalenbergerdorf, einem charakteristischen Weindorf, dass schon innerhalb der Stadtgrenze von Wien liegt. So war es möglich, mit einer Tageskarte der Wiener Verkehrsbetriebe preiswert in die Stadt zu kommen. Und Wien ist wirklich eine Reise wert.
Zomerfeest 2011 Vrijdag, 19 augustus: Het zomerfeest begint met het versieren van de loods. Wie zin heeft kan ’s middags al komen om mee te helpen. Daarna wordt de grote Merenpoort rommelmarkt opgebouwd en geopend. Behalve nautische boeken kunnen natuurlijk ook andere maritieme zaken aangeboden worden: van alles en nog wat, wat merenpoorters gebruiken kunnen. Tijdens de middag nodigt de penningmeester allen uit voor een Happy Hour. Vanaf 20:00 uur ontmoeten we elkaar voor een gezellig samenzijn in de hal.
Zaterdag, 20 augustus: Hoe kan het ook anders? Om 11:00 uur is de grote palaver op de kade van haven I. De wedstrijd deelnemers ontmoeten elkaar en we bepalen samen het wedstrijd parcours.
De wedstrijd zelf start om 14:00 uur. Vanaf 18:30 uur willen we gezamenlijk gaan eten. Let op, er wordt niet gegrild !!! Tijdens het Hemelvaart treffen hebben Elisabeth Behrendt en Karl Aust besloten om een soort aardappelpannekoeken te gaan bakken. Beiden weten dat merenpoorters van deze lekkernij houden en wij verheugen ons bij voorbaat al op hun inzet! In de loop van de avond zal Claus Weiss ons met een vlaggen spel verrassen. Er zijn leuke prijzen te winnen.
Zondag, 21 augustus: Datum 19.07.10 20.07.10 19.07.10 20.07.10 19.07.10
Strecke Regensburg - Hofkirchen Hofkirchen – Schlögen Schlögen - LInz Linz – Lubberegg Lubberegg – Kalenbergerdorf (Wien)
Std. 7:10 5:00 4:00 6:35 7:00
Km 115 76 57 96 104
Schleusen 2 2 2 4 2
Met z’n allen ruimen we aan het eind van de ochtend de hal op. De rommelmarkt wordt afgesloten, laatste kans om uw slag te slaan. Tijd om dag te zeggen. Tot het volgende zomerfeest in Echtenerbrug. We verheugen ons om jullie te ontmoeten. Het feestcommissie
Herzliche Grüße Klaus & Christa
25
26
27
28
Sommerfest 2011 Freitag, den 19. August: Das Sommerfest beginnt mit dem Schmücken der Halle. Wer mag, kommt schon mittags und hilft mit. Danach wird der große Merenpoortflohmarkt aufgebaut und eröffnet. Neben nautischen Büchern können natürlich auch andere maritime Dinge feilgeboten werden, die ein Merenpoortler gebrauchen könnte. Nachmittags lädt der Schatzmeister zur Happy Hour ein. Ab 20 Uhr treffen wir uns zum gemütlichen Beisammensein in der Halle.
Samstag, den 20. August: Wie könnte es anders sein? Um 11 Uhr ist das große Palaver an der Kade des Hafens I. Die Regattacrews finden sich und wir legen gemeinsam den Wettstreitkurs fest.
Die Regatta startet um 14 Uhr. Ab 18:30 Uhr wollen wir gemeinsam essen. ACHTUNG, es wird nicht gegrillt!!! Beim Treffen zu Himmelfahrt haben sich Elisabeth Behrendt und Karl Aust entschlossen, Kartoffelpuffer zu backen. Die beiden wissen, wie sehr die Merenpoortler diese Leckerei lieben und wir freuen uns über ihr Engagement! Im Laufe des Abends wird uns Claus Weiss mit einem Flaggenspiel überraschen. Es gibt tolle Preise zu gewinnen.
Sonntag, den 21. August: Gemeinsam räumen wir am Vormittag die Festhalle auf. Der Flohmarkt wird geschlossen, letzte Gelegenheit, ein Schnäppchen zu machen. Dann heißt es, Abschied nehmen. Bis zum nächsten Mal zum Sommerfest in Echtenerbrug. Wir freuen uns auf Euch Das Festkomitee
27
28
29
30 Hoe ik aan mijn schip kwam
Begin 2010 vond ik op eBay een aantal stalen schepen en min of meer vaarklaar uitgerust. De prijzen waren vrij betaalbaar naar mijn idee. Eigenlijk kon er weinig mis gaan. Niet alleen dat staal hard is, het geeft ook een gevoel van veiligheid. Voor een beginner als ik, die slechts 1500 nautische mijl op de teller heeft, is dat heel belangrijk. Op een veiling in Heeg kwam ik zo’n ding tegen, zowaar met twee masten. Echt slank, past eigenlijk niet echt bij mij, sinds ik gestopt ben met roken. Ik heb onderhandeld met de verkoper, de MP bezichtigd in Heeg en de daadwerkelijke veiling gemist. Maar: Sinds maart 2010 ben ik eigenaar van de “WINDEKIND”. Ik vernam dat ik vanaf april geen ligplaats meer had in de haven “Eendracht”. Er is niets meer vrij!!! Dus “back to the roots”. Sinds eind april is de WINDEKIND daarom weer in haar thuishaven. Ik ben ‘ne Düsseldorf waschäächte Jong “ (= een rasechte Düsseldorfse jongen) en woon nog steeds in de buurt van de stad. Dus ik hoef maar twee uur te rijden naar het schip. Nu, na een goed jaar met de Merenpoort geef ik hier een korte samenvatting: Ik wilde het water op, en dat is gebeurt. Vorig jaar wilde ik naar de Middellandse Zee, dat is om privé redenen afgeblazen. Uitstel is geen afstel. Ik wilde met de
29
30
31
32
WINDEKIND door Europa. Dat kan nog steeds. Van Nederland heb ik een beetje gezien, dit jaar wordt het meer en het zal later nog meer worden. Ik wilde aan het schip “klussen” dat heb ik veel te veel gedaan. Ik wilde aardige mensen leren kennen, daar ben ik met succes in geslaagd. Dit jaar was, lang voor het Hemelvaartweekend, een Waddenzee tocht gepland (12 wantjes: drie eilanden in 4 dagen) in NL, dus ik kon het treffen niet bijwonen. Helaas het was niet anders. Zo beginnen we dan ook op 15-07 aan een “Friesland tocht” van Texel tot Sylt over het wad en terug. Ik ben waarschijnlijk voor het zomerfeest weer terug. Per slot van rekening moet ik mijn pechprijs verdedigen. Eind augustus: ik droom nog steeds van een 4 á 5 weekse tocht over de binnenwateren (NL-B-F-D-NL): Vecht, Maas -NL, Maas -B, Moezel. Als oude Düsseldorfer ik wil met de Merenpoort de Rijn afzakken, terug naar de thuishaven. Maar ik wil niet in mijn eentje aan het begin en het einde van de tocht in water met stroming en veel beroepsvaart varen. Misschien vind ik nog rivier liefhebbers die me op zijn minst een stuk van de tocht willen vergezellen. Sascha heeft voorgesteld dat ik maar eens moest nadenken over een Waddenzee instructie tocht met een vloot als praktijk oefening, zodat je daarna ook alleen over het wad kunt varen. Na de zomer zou ik zoiets wel kunnen regelen. Daar Ik veel alleen vaar, bied ik vaak kooien aan voor opstappers, tegen een kleine vergoeding in de kosten. Misschien kan ik dit, op deze manier, ook verder bekend maken. Een beperkt aantal gasten is altijd welkom bij mij.
Wie ich an mein Schiff kam
Mast en … Norbert
Anfang 2010 habe ich bei Ebay mehrere Stahlschiffe entdeckt, segelfertig und mehr oder weniger ausgestattet. Die Preise waren für meinen Begriff durchaus erschwinglich. Eigentlich konnte ich nicht viel falsch machen. Stahl ist zwar schwer, gibt aber auch ein Gefühl der Sicherheit. Für einen Anfänger wie mich, der erst 1500 sm auf dem „Tacho“ hat, ist das sehr wichtig. Bei einer Auktion in Heeg begegnete mir so ein Ding, sogar mit 2 Masten. Richtig schlank, passt eigentlich gar nicht zu mir, nachdem ich mit dem Rauchen aufgehört habe. Ich habe mit dem Verkäufer verhandelt, die MP in Heeg besichtigt und die eigentliche Auktion verpasst. Aber: Seit März 2010 bin ich Eigner der WINDEKIND. Ich erfahre, dass ich ab April keinen Liegeplatz mehr habe und auch im Hafen “Endracht“ keiner mehr frei ist. Also „back to the roots“. Seit Ende April ist die WINDEKIND wieder in ihrer Heimat. Ich bin „ne waschäächte Düsseldorfer Jong“ und lebe heute noch in der Nähe der Stadt. So habe ich nur zwei Stunden Fahrt zum Schiff. Nach nun gut einem Jahr mit der Merenpoort ein kurzes Resümee: Ich wollte auf das Wasser, da bin ich. Ich wollte letztes Jahr ins Mittelmeer, das ist aus privaten Gründen gescheitert. Aufgeschoben ist nicht aufgehoben. Ich wollte
31
32
33
34
mit der WINDEKIND durch Europa. Das geht immer noch. Von den Niederlanden habe ich ein wenig gesehen, dieses Jahr wird es mehr und es wird weiter ausgebaut. Ich wollte am Schiff „basteln“ das habe ich viel zu viel gemacht. Ich wollte nette Leute kennen lernen, das ist geglückt. Dieses Jahr war bereits langfristig für das Himmelfahrtswochenende ein Waddenseetörn (12 Wantjes, 3 Inseln in 4 Tagen) in NL geplant, so dass ich nicht am Treffen teilnehmen konnte. Das ging leider nicht anders. Genauso werden wir ab 15.7 zum „Frieslandtörn“ aufbrechen. Von Texel bis Sylt durchs Watt und zurück. Ich bin vielleicht zum Sommerfest wieder da. Schließlich muss ich meine gelbe Zitrone verteidigen. Ende August träume ich noch von einer 4-5 wöchigen Binnentour (NL-B-F-D-NL) Vecht, Maas, Meuse, Mosel. Als alter Düsseldorfer möchte ich mit der Merenpoort den Rhein hinuntersegeln, zurück in den Heimathafen. Aber alleine möchte ich nicht den Anfang und das Ende der Tour in Strömungsgewässern mit Berufsschifffahrt fahren. Vielleicht finde ich noch Flussnaturliebhaber, die mich wenigstens einen Teil des Weges begleiten wollen. Sascha hat den Vorschlag gemacht, wir sollten mal über eine Waddensee-Flottille mit begleitendem Workshop nachdenken, so dass danach jeder auch alleine durch die Wadden segeln kann. Nach dem Sommer könnte ich dort meinen Beitrag einbringen. Da ich viel alleine fahre, biete ich meistens Kojen zum Mitsegeln für eine kleine Kostenbeteiligung an. Vielleicht kann man das auf diesem Weg auch mal weitersagen. Gäste in begrenzter Anzahl sind bei mir immer willkommen.
Sail it again, Conny! Begin van het jaar de CURSA van Klaas gekocht. Conny kwam met de bus uit Portugal, om ook zijn tweede Merenpoort naar het zuiden te varen.
Op de eerste april ben ik in Urk aangekomen. Dat is geen grap! Ik zie de CURSA voor het eerst en ik ben enthousiast. Alles blinkt en is in goede staat. Er hoeft maar weinig aan gedaan te worden. Twee kleine teleurstellingen zijn er dan toch nog. De werkelijk mooie en stevige tafel met een vaste metalen voet en het luik zijn verdwenen. Klaas is zo aardig om een nieuw luik te maken. Dat ziet er gewoon perfect uit. De witte kleur moet ik ergens onderweg maar op het luik aanbrengen. In Urk kom ik alleen nog aan het behandelen van roest toe. Tot die tijd, ziet u op alle foto’s de oranje kleur. Dus, voor alle Merenpoorters die ook zoiets nodig hebben: Klaas is een getalenteerde smid, je wendt je gewoon tot hem! Nog steeds op de wal breng ik nog een paar anoden aan, slijp op een paar plekken nog een beetje roest weg, breng wat kleur op en breng een dikke vette laag antifouling aan. Dan gaat de boot te water in de haven van Urk. Ik stel de masten, de bilg krijgt een antiroest kleur, sluit de navigatielichten aan en maak mezelf vertrouwd met de boot. De volgende middag komt de SY WINDEKIND op bezoek. Op een dag komt een van de kampeerders naar me toe. Zonder enige echte reden begint hij enthousiast over polyester te kletsen. Hij vertelde me hoe goed polyester
Mast und… Norbert
33
34
35
36
boten het in zout water doen. Eigenlijk zou niets kunnen concurreren met glasvezel. Ik blijf rustig door werken en maak terloops de opmerking dat zoiets dan waarschijnlijk de reden zal zijn, waarom alle commerciële schepen van kunststof zijn gemaakt. Mijn woorden drongen niet meteen door tot zijn spraakcentrum. Was waarschijnlijk omdat het op dat moment erg actief was. Het duurt een eeuwigheid voordat mijn ironie zijn uitwerking heeft en ik zonder akoestische storing verder kan werken. Als ik naast het werk aan de boot eens aan de server van mijn kleine computerbedrijf moet werken, ga ik steeds naar “Het Haventje” om daar het internet te gebruiken. Hierbij speelt me altijd door mijn hoofd: „The morning dew freshly rose bud would wither in envy i fit tries to compare its charming beauty en gracefulnes with thee“ = “De ochtend nevel die fris opkomt, zou verbleken van afgunst indien ik zou proberen om een vergelijking te maken met de gratie en betoverende schoonheid ervan”. (bedoelt hij de Cursa? Red.). Er wordt een grote tent gebouwd. Ondertussen is ook mijn opstapper Gustavo aangekomen. In Urk vereerd men mij door met een groots feest afscheid van mij te nemen. De volgende ochtend treed de plaatselijke fanfare op. Dit moet voor ons bedoeld zijn, ze spelen zelfs het Engelse volkslied. Ook de notabelen van het dorp zouden komen. Het gerucht gaat, dat de burgemeester een toespraak wil houden, om ons vaarwel te wensen… Later ontdekken we dat het alleen maar “Koninginnedag” is en het niet om ons gaat. Het spelen van het volkslied was vanwege de een of andere bruiloft in Engeland. Wat jammer, het zou voor mijn zelfvertrouwen juist een goede opsteker zijn
en nog een Willem. Dit was geen stotteren, de drie hebben dezelfde naam. Willem moet een zeer populaire naam zijn. Ik heb de Willems ontmoet in 2008, toen ik de eerste keer met de Magrathea naar Brighton wilde gaan.Na deze goede zeildag, vallen we in een vaste diepe slapen.
Urk - IJmuiden (51.4 nm Hop richting Lelystad Toen we de zeilen reefden om door de sluis te gaan, schoot de grootschoot los. Whoeiiiii gaat het touw tot halverwege de mast omhoog. Bij de pogingen om de lijn weer te pakken te krijgen draaide het uiteinde zich steeds verder om de verstaging. Pas in de sluis hebben we de nodige rust om de hele zaak te ontwarren… Na de sluis kunnen we geweldig fijn zeilen. Gustavo zegt: “Hoe hoger de golven, hoe groter de glimlach op mijn gezicht “. In de Sixt haven in Amsterdam moeten we aanleggen om Klaas en Jelle Kapitein af te zetten. Achteruit varen om de nauwe haven uit te komen lukt prima. De 51 mijl tot IJmuiden doen we in 11,5 uur, dit als gevolg van de sluis en draaien we langs Lelystad met een gemiddelde snelheid van 4 knopen. Op lange afstanden hadden we een snelheid van een goede 6 knopen, en een keer zelfs 7 (gedurende 30 meter).Gustavo schiet ijverig foto’s. Waarom zie ik er op de plaatjes altijd uit alsof ik de laatste overlevende hobbit ben? Het beeld dat ik van mezelf heb is eigenlijk volledig anders. Dat komt waarschijnlijk omdat mijn grote lachspiegel me als een magere, gespierde breinaald toont. Hmmm, misschien moet ik eens een reality check proberen... of een echte spiegel kopen. Ik ontmoet in IJmuiden, Willem, Willem
35
IJmuiden - Scheveningen (27.1 nm) Het is een winderige dag en de deining is zoals we dat noemen: onrustig. Om te beginnen wilde ik maar een korte slag maken om te zien, hoe mijn bemanning (Gustavo) zich op de Noordzee gedraagt. Zeilen is daar gewoon anders dan op de Nederlandse binnenwateren. We worden door de golven heen en weer geworpen, maar zeilen vrij snel en Gustavo doet het goed op de Noordzee. Ik geloof dat hij daarom heeft besloten om de verantwoordelijkheid voor de kombuis op zich te nemen. Hij heeft gezien hoe ik vaar, hij wil niet zien hoe ik kook. Die mediterrane mensen zijn altijd zo gevoelig. Waarom wordt ik als chef-kok altijd afgewezen? Ik begrijp het niet. Daarbij is een lepel in de ene hand en een blik bonen in de andere voor mij het ideale beeld van een romantisch diner. Scheveningen - Calais (119.5nm) De bemanning houdt zich dapper. Dus leggen we de lat nog iets hoger en maken een lange slag naar Calais. Voor Gustavo is het zijn eerste nachtelijke vaart. Deze fase is nog wat ruwer, maar daardoor ook veel sneller. In de avond zijn de wind en het getij tegengesteld, dat betekent korte, hoge en brekende golven. Een van de verraderlijke golven sluipt van stuurboord achter naderbij en hopt elegant de kuip in. Alles is nat. Gustavo werpt me een blik toe. Hopelijk gaat dit niet de hele nacht zo!In de ochtend trekken we aan de rustige wateren van Duinkerken voorbij. Calais-Brighton (87.9 nm) De overtocht naar Brighton is eenvoudig buitengewoon. De hele achttien uur zijn we steeds daar waar we het getij het beste gebruiken kunnen en waar we genoeg wind hebben. Het tij voert ons rond de landtongen van Dungeness en Beachy Head. Als je het goed beschouwt, brengt het getij je snel om de landtongen, die hier als trechters werken en de stroming versnellen. Je komt dan al snel in het volgende stuk zee waar de tegenstroming zwakker is. De haven van Brighton Wat kan men zeggen over “Brighton Marina”? Ik wil de mensen niets slechts toewensen, maar ik wens hen ook niets goeds. Wil men aan zijn boot werken in de binnenhaven, dan verlangen ze 26 Pond ( niet eens Euro) per nacht. In Portimao, betaal ik € 9,80 en als je langer blijft – nog minder, met inbegrip van stroom en WiFi. Laten we Brighton eens vergelijken met het mooie dorp Urk in Friesland. Ook hier
36
37
38
is alles in de prijs inbegrepen. De sanitaire voorzieningen zijn in goede staat, geen smerig Dixi-huisje zoals in Brighton. In Urk zei de havenmeester tegen mij: “U werkt aan uw boot, dus u bent geen toerist. Daarom halveren we de tijd van uw verblijf en we berekenen ook maar de helft van de lengte van uw boot”, en dat alles zonder dat ik moest onderhandelen.Wow, zei ik, daar ben ik erg blij mee. Ik zou er altijd weer naar teruggaan, zelfs als de normale tarieven zouden gelden. Omdat de Urkers redelijke mensen zijn, kan ik de plaats zeer aanraden als vakantie bestemming. Brighton Marina vraagt voor een verblijf aan de werkponton 16 Pond. Dat is pure hebzucht. Geen wonder dat ze in het laatste jaar 150 ligplaats overeenkomsten zijn misgelopen. Ik wil graag helpen, als mensen hun boten elders goedkoper willen stallen b.v. in de Algarve. Ok, de Algarve heeft gewoon niet zo veel gevarieerd weer te bieden. Het is er meestal zonnig. In Brighton, heb je te maken met bijna alle verschillende weer typen, voornamelijk regen in alle varianten. Maar is dat 26 Pond waard? Mijn mening: Ga naar Nederland of naar elders, en maakt een wijde boog om Brighton. Zo, genoeg geklaagd.
Duitse betonnen bouwwerken op Alderney tebewonderen. Ik ken hier op het eiland ten minste twee mannen die hier eigenlijk alleen maar voor een dagtochtje heen gingen. Dat is inmiddels 30 jaar geleden en ze zijn nog steeds hier. Ik noem in dit verband Maris Hall en haar “Divers Inn”, waar ook ik bijna voor de bijl ging. Zij had de reden kunnen worden om te blijven. Gelukkig heb ik het nog gered om het anker te lichten en het zeil te hijsen, voordat ik helemaal door de hormonen overrompeld zou worden. Aldus moest mijn genetische bijdrage aan de duikkoorts van het eiland, uitgesteld worden. Alderney blijft mijn meest favoriete plek van de Kanaal eilanden.Vele bewoners herkenden me van het laatste bezoek van ongeveer een jaar geleden, zei het dan vanwege mijn bemanningslid van toen.
Brighton Alderney (104,3 nm) Saai opkruisen bij weinig wind. We zijn nu 31 uur op zee, omdat we niet stoppen bij het Isle of Wight. We gaan er ten zuiden langs. De nadering van Alderney is gewoon geweldig. Ik hou ervan als de getij berekening vruchten afwerpt. Het tij duwt ons met 7 knopen in richting Alderney. Hier worden we voor het zware opkruisen beloond met prachtig weer. Wij maken een uitgebreide wandeltocht om de natuur en de prachtige
Alderney - Sark (24.3 nm) Ondanks de goede wind, komen we weinig vooruit. Eén knoop is niet echt snel. Ik zeg tegen Gustavo dat het binnen een uur verandert, als we geholpen worden door de vloed. Als de vloed helpt, verandert het geschatte aankomst tijdstip van 6 uur de volgende ochtend naar 19:30 GMT. Men kan alleen met de getijstroom mee varen, nooit er tegen in. We hebben een ligplaats in de Derribly baai. ’S Nachts controleer ik de landvasten aan de ligplaats. Tot mijn grote vreugde zijn deze nacht alle lichtalgen ijverig bezig met gloeien. Alle lijnen, die bewegen in het water veroorzaken het oplichten van de algen, het ziet er uit als een lichtsnoer in het water. Je moet het gezien hebben om echt te begrijpen wat ik bedoel. De volgende ochtend gaan we naar de Dixard baai en ankeren daar. We roeien met een klein rubberbootje naar de wal en maken een lange wandeling. Sark is niet echt groot. We lopen zelfs tot het zuidelijke deel van Little Sark om daar de zogenaamde Venus Poel te bekijken. De poel is er, maar geen Venus te bekennen. Tja, dan is er ook geen reden om veel langer op dit eiland te blijven.
37
38
39
40
Sark - doel: Ille de Batz moeten echter uitwijken naar Lezardieux Het weerbericht klinkt veelbelovend: NW 4-5. Dat kan een aangename tocht worden. Later neemt de wind onverwacht in kracht toe. Ook de richting blijft West. Eigenlijk wilden we de Sept Iles langs de noordkant passeren, maar vanwege de wind veranderen we onze koers en willen nu tussen het vasteland en de eilanden door varen. Ten zuiden van de “Lez Triagos” is de zee onrustig, de golven komen van twee kanten. Klabam, nu hebben we ook nog de wind recht voor de kop. Even proberen we met gebruik van de Sabb motor om de koers te houden, maar de storm wordt sterker en de zee nog wilder. Wij moeten het idee, dat het gaat lukken, laten varen, om nog maar te zwijgen van de gedachte nog een rustige ligplaats te kunnen vinden. De ankerboeien bij het Ile de Batz liggen niet bijzonder beschut en Gustavo ziet er nu al zeer kleurrijk uit, zo groen, geel, blauw-violet. Hij mompelt iets als, zeilen met Conny is buitengewoon aan te bevelen voor iemand die nog nooit gevaren heeft”. Ik beschouw dat als een compliment. De Noordzee en de Atlantische Oceaan bevaren is zwaar werk, je moet kracht en uithoudingsvermogen hebben. Maar tot nu toe maakt Gustavo een goede indruk. Hij begrijpt de grondbeginselen meteen, kan zeilen trimmen, de GPS-gegevens op de kaart overbrengen, enz.. Ile de Batz is nu dus onhaalbaar geworden. De gedachte aan een nacht op de woeste zee is niet bepaald sexy. Ook terug gaan naar de Kanaal eilanden is geen aanlokkelijk idee. Het merendeel van de Franse havens zijn getijde havens en rotsen zijn overal in overvloed. Wanneer we omdraaien, schiet de eigenzinnige bakboord zaling uit zijn houder. Om dit te verhelpen hebben we echt behoefte aan een haven om tot rust te komen. Dus de kaarten tevoorschijn en de getijde tabellen! Oeps, dat ziet er niet best uit. Ok, één haven is bereikbaar binnen 24 uur varen en heeft een vrij brede ingang. Lezardieux is ons toevluchts oord. Als we eenmaal een koers hebben met de storm mee, voelt de lucht warm aan. Geen golven meer die over het dek rollen. De zee is duidelijk aangenamer, bijna zacht zou je kunnen zeggen. Gustavo slaagt erin om een dutje te doen, om fit te zijn voor de rest van de nacht. Ik moet op zijn volle aandacht kunnen rekenen bij het naderen van Lezardieux. Gedurende de hele weg houden we de signalen van het lichtbaken in de gaten. Een klein potlood kan hierbij ook zeer behulpzaam zijn. Het is een heldere maannacht. We zien aan beide kanten van ons een aantal rotsen. Steeds weer vergelijken we de positie op de kaart met de peilingen en de GPS. Deze dingen verhogen je adrenaline spiegel en doen je koude, honger en vermoeidheid vergeten. Uiteindelijk was onze nadering gewoon perfect.
Sail it again, Conny!
Cheers Conny (wordt vervolgt)
39
Anfang des Jahres hat Conny die CURSA von Klaas gekauft. Conny kam mit dem Bus aus Portugal, um auch seine zweite Merenpoort in den Süden zu segeln.
Am ersten April bin ich in Urk angekommen. Kein Scherz! Die Cursa sehe ich zum ersten Mal und bin gleich begeistert. Alles blitzblank- in sehr gutem Zustand. Nur wenig muß getan werden. Zwei kleine Enttäuschungen gibt es dann doch. Der wirklich schöne und stabile Tisch mit festem Stahlfuß und der Deckel der Luke sind abhanden gekommen. Klaas ist so nett, eine neue Abdeckung zu machen. Die sieht einfach perfekt aus. In Urk schaffe ich es nur mit dem Rostschutz. Die weiße Farbe für den Deckel muß ich irgendwo auf dem Weg aufbringen. Bis dahin werdet ihr auf allen Fotos einen roten Kasten sehen. Also, für alle Merenpoortler, die auch so etwas brauchen: Klaas ist ein begnadeter Schmied, wendet euch einfach an ihn! Noch an Land bringe ich reichlich Anoden an, schleife an einigen wenigen Stellen am Rumpf Rost ab, arbeite die Farbe auf und bringe eine satte Schicht Antifouling auf. Dann geht es im Urker Hafen ins Wasser. Ich richte die Masten auf, streiche die Bilge mit Rostschutzfarbe, schließe die Navigationslichter an und mache mich mit dem Boot vertraut. Am nächsten Mittag kommt die SY Windekind zu Besuch. Eines Tages schlendert einer dieser Camper-Leute auf mich zu. Ohne wirkliche Veranlassung beginnt er begeistert von GFK zu schwärmen. Er erzählt mir, wie
40
41
42
wunderbar Fiberglasboote im Salzwasser seien. Eigentlich könne nichts mit GFK konkurrieren. Ich arbeite ruhig weiter und merke nur an, dies ist wohl der Grund, warum alle Handelsschiffe aus Kunststoff gebaut werden. Meine Worte finden nicht auf Anhieb ihren Weg in sein Sprachzentrum. Liegt wohl daran, daß es gerade sehr aktiv ist. Es dauert eine gefühlte Ewigkeit bis meine Ironie Wirkung zeigt und ich ohne akustische Irritation weiter arbeiten kann. Wenn ich neben der Arbeit am Boot mal am Server meines kleinen Computerbusiness arbeiten muß, gehe ich immer zum „Het Haventje“, um dort das Internet nutzen zu können. Hier geht mir etwas immer wieder durch den Kopf : „The morning dew freshly rose bud would wither in envy i fit tries to compare ist charming beauty en gracefulnes with thee“. (meint er die Cursa? red.) Ein riesiges Festzelt wird aufgebaut. Inzwischen ist auch mein Mitsegler Gustave eingetroffen. In Urk gibt man sich die Ehre, uns mit einer massiven Abschiedsparty zu verabschieden. Am nächsten Morgen spielt die örtliche Blaskapelle auf. Das muß uns gelten, sie spielen selbst die Englische Hymne. Auch die Größen des Dorfes sollen kommen. Es gehen Gerüchte um, der Buergermeister wolle eine Rede halten, um uns Lebewohl zu sagen… Später finden wir heraus, es ist bloß „Koniginnedag“ und wir sind gar nicht gemeint. Das Abspielen der Hymne erfolgte wegen irgendeiner Hochzeit in England. Wie schade, es wäre meinem Selbstbewusstsein gerade recht gekommen.
im Jahr 20008, als ich das erste Mal mit MAGRATHEA gen Brighton wollte. Nach diesem guten Segeltag schlafen wir tief und fest.
Urk – Ijmuiden (51.4 nm) Hoolahoop vor Lelystad Als wir die Segel einholen, um durch die Schleuse zu gehen, rauschte das Großfall aus. Wuuusch... geht es halb den Mast hoch und beim Versuch, es wieder einzufangen, verfängt es sich mehr und mehr im Rigg. Erst in der Schleuse haben wir die nötige Ruhe, das Ganze zu entwirren. Nach der Schleuse wieder wunderbares Segeln. Gustave sagt: „Je höher die Wellen, desto größer das Lächeln auf meinem Gesicht.“ Im Sixthaven von Amsterdam müssen wir anlegen, um Klaas und Jelle Kapitein abzusetzen. Rückwärts aus dem engen Hafen heraus zu kommen, funktioniert prima. Die 51 Meilen bis Ijmuiden schaffen wir in 11,5 Stunden, wegen der Schleuse und meinem Hoolahoop vor Lelystad mit einer Durchschnittsgeschwindigkeit von 4 kn. Über lange Strecken waren wir gut 6 kn schnell, einmal sogar 7 (für 30 Meter). Gustavo schießt fleißig Fotos. Warum sehe ich auf den Bildern immer aus, als wäre ich der letzte überlebende Hobbit? Die Wahrnehmung meiner selbst ist eigentlich völlig anders. Das liegt wohl an meinem großen Zerrspiegel, der mich als schlanken, muskulösen Hünen darstellt. Mhhh, vielleicht sollte ich einen Reality-Check versuchen… oder einen richtigen Spiegel kaufen. In Ijmuiden treffe ich Willem,Willem und Willem wieder. Das war kein Stottern, die drei haben denselben Namen. Willem muß ein beliebter Name sein. Ich traf die Willems
41
Ijmuiden – Scheveningen (27.1 nm) Es ist ein windiger Tag und der Seegang gestaltet sich… -nennen wir es mal unruhig. Zuerst wollte ich nur einen kurzen Schlag machen, um zu sehen, wie sich meine Crew (Gustavo) auf der Nordsee verhält. Segeln ist hier halt anders als auf den holländischen Binnengewässern. Wir werden von den Wellen hin und her geworfen, segeln aber ziemlich schnell und Gustavo kommt gut mit der Nordsee klar. Ich glaube, hier hat er sich entschlossen, sich für die Kombüse zuständig zu erklären. Er hat gesehen, wie ich segele, er will nicht sehen, wie ich koche. Diese mediterranen Leute, immer so sensibel. Warum werde ich als Küchenchef immer abgelehnt? Ich verstehe es nicht. Dabei ist ein Löffel in der einen Hand und eine Dose Bohnen in der anderen für mich der Inbegriff eines romantischen Dinners. Scheveningen – Calais (119.5nm) Die Crew hält sich wacker. Also setzen wir die Messlatte noch etwas höher und machen einen langen Schlag bis Calais. Für Gustavo wird das die erste Nachtfahrt. Dieses Stück ist noch etwas rauer, dafür noch viel schneller. Am Abend sind Wind und Gezeit entgegengesetzt, das bedeutet kurze, hohe und brechende Wellen. Eine der Wellen schleicht sich heimtückisch von Steuerbord achtern an und hopst mit Elan ins Cockpit. Alles ist nass. Gustavo wirft mir einen Blick zu: “Hoffentlich geht das so nicht die ganze Nacht!” Am Morgen ziehen wir an den flachen Gewässern vor Dunkerque vorbei. Calais- Brighton (87.9 nm) Die Überfahrt nach Brighton ist einfach außergewöhnlich. Achtzehn Stunden sind wir immer dort, wo wir die Gezeiten bestens nutzen können und ausreichend Wind haben. Die Tide schiebt uns rund um die Landzungen von Dungeness und Beachy Head. Wenn man es richtig anstellt, bringen einen die Gezeiten schnell um die Landzungen, die hier wie Trichter wirken und die Strömung beschleunigen und man ist dann in den ausgedehnteren Meeresteilen, wo die Gegenströmung schwächer ausfällt. Brighton Marina Was kann man über „Brighton Marina“ sagen? Ich will den Leuten nichts Schlechtes wünschen, aber ebenso wünsche ich ihnen nichts Gutes. Will man an seinem Boot im Binnenhafen arbeiten, verlangen sie pro Nacht 26 Pfund, nicht etwa Euro. In Portimao zahle ich 9,80 Euro und , wenn man länger bleibt, noch weniger. Strom und WiFi eingeschlossen. Vergleichen wir Brighton einmal mit dem schönen Dorf Urk in Friesland. Auch hier ist alles im Preis enthalten. Die sanitären Einrichtungen sind in gutem Zustand und kein gammeliges Dixi-Häuschen wie in Brighton. In Urk sagte mir der Hafenmeister: „Sie arbeiten an ihrem Boot, sind also kein Urlauber. Darum
42
43
44
halbieren wir die Zeit ihres Aufenthaltes und berechnen das Boot mit der Hälfte der Länge und das alles, ohne daß ich feilschen mußte. Wow, sagte ich, da bin ich sehr glücklich. Ich würde immer wieder hinfahren, selbst wenn die normalen Tarife gelten. Weil die Urker vernünftige Menschen sind, kann ich den Ort als Urlaubsziel nur empfehlen. Brighton Marina verlangt für einen Aufenthalt am Arbeitsponton 16 Pfund. Das ist die reine Gier. Kein Wunder, daß sie im letzten Jahr 150 Mooring-verträge verloren haben. Ich helfe gerne, wenn Leute ihre Boote anderswo günstiger unterbringen wollen, z.B. an der Algarve, so wie ich. Ok, die Algarve hat einfach nicht so viel Wetter zu bieten. Es ist meist sonnig. In Brighton bekommt man fast alle Arten verschiedenen Wetters geboten, meist Regen in sämtlichen Varianten. Aber rechtfertigt das 26 Pfund? Mein Urteil: Geht nach Holland oder anderswo und macht einen weiten Bogen um Brighton. So, genug gemeckert. Brighton Alderney (104.3 nm) Langweilige Kreuz bei wenig Wind. Wir sind jetzt 31 Stunden auf See, weil wir nicht auf der Isle of Wright stoppen. Wir fahren südlich vorbei. Die Anfahrt auf Alderney ist einfach toll. Ich liebe es, wenn die Gezeitenberechnung sich bezahlt macht. Die Tide schiebt uns mit 7 kn Richtung Alderney. Hier werden wir für die mühselige Kreuzerei mit herrlichem Wetter belohnt. Wir unternehmen eine ausgiebige Wanderung, um all die Natur und die schönen deutschen Betonbauten auf Alderney zu bewundern. Ich kenne hier auf der Insel mindestens zwei Männer, die eigentlich für einen Tagesausflug herkamen. Das ist jetzt 30 Jahre her und sie sind immer noch da. Ich erwähne in diesem Zusammenhang Maris Hall und ihren „Divers Inn“, wo auch ich
43
fast unterging. Sie hätte mein Grund werden können zu bleiben. Zum Glück habe ich es noch geschafft, den Anker aufzuholen und die Segel zu setzten, bevor ich total von den Hormonen überwältigt wurde. So muß mein Beitrag zur genetischen Diversifizierung des Eilands wieder einmal verschoben werden. Alderney aber bleibt mein Lieblingsplatz unter den Kanalinseln. Viele Bewohner erkannten mich vom letzten Besuch vor etwa einem Jahr, wohl nur wegen meiner Crew damals. Alderney – Sark (24.3 nm) Trotz guten Winds machen wir kaum Fortschritte. Ein Knoten ist nicht wirklich schnell. Ich sage Gustavo:”Das wird in einer Stunde anders, wenn wir von der Flut geschoben werden.” Als die Flut hilft, ändert sich der voraussichtliche Ankunftszeitpunkt von 6 Uhr am nächsten Morgen auf 19.30 GMT. Man kann nur mit den Gezeiten segeln, niemals gegen sie. Wir haben einen Liegeplatz in der Derribly Bucht. Spät in der Nacht überprüfe ich die Festmacher an der Mooring. Zu meiner großen Freude sind in dieser Nacht alle Leuchtalgen eifrig mit „Glühen“ beschäftigt. Leinen, die sich im Wasser bewegen, verursachen ein Leuchten der Algen, es sieht aus wie Lichterketten im Wasser. Man muss es sehen, um wirklich zu verstehen, was ich meine. Am nächsten Morgen ziehen wir zur Dixard Bucht um und ankerten dort. Wir rudern mit einem kleinen Gummiboot an Land und unternehmen einen längeren Spaziergang. Sark ist wirklich nicht groß. Wir laufen sogar in den südlichen Teil von Little Sark, um den so genannten Venuspool anzusehen. Der Pool ist da, aber keine Venus in Sicht. Tja, also auch kein Grund, auf dieser Insel viel länger zu bleiben.
44
45
46
Sark – Ziel: Ille de Batz, müssen aber Zuflucht suchen in –Lezardieux Die Wettervorhersage klingt sehr viel versprechend: NW 4-5. Das könnte eine gemütliche Fahrt werden. Unerwartet nimmt der Wind später zu. Auch die Richtung bleibt West. Eigentlich wollten wir die Sept Iles im Norden passieren, aber wegen des Windes ändern wir unseren Kurs und wollen zwischen Festland und Inseln durchfahren. Südlich des „Lez Triagos“ ist die See aufgewühlt, die Wellen kommen von beiden Seiten. Bang, jetzt haben wir auch noch den Wind direkt vor die Nase. Eine Weile versuchen wir mit Hilfe des Sabb-Motor den Kurs zu halten, aber der Sturm wird stärker und das Meer noch wilder. Wir müssen die Idee, es zu schaffen verwerfen, geschweige denn noch einen Gedanken an eine ruhige Mooring verschwenden. Die Moorings bei der Ile de Batz liegen nicht besonders geschützt und Gustavo sieht schon sehr bunt aus, so grün-gelb, blau-violett. Er murmelt etwas wie: „Segeln mit Conny ist suboptimal für einen, der noch nie gesegelt ist“. Ich nehme es als Kompliment. Die Nordsee und der Atlantik sind harte Arbeit, man braucht Kraft und Ausdauer. Aber so weit macht Gustavo einen guten Eindruck. Er versteht die Grundlagen auf der Stelle, kann Segel trimmen, Daten vom GPS in die Karte übertragen usw. Ile de Batz ist nun also unmöglich geworden. Der Gedanke an eine Nacht auf dem tosenden Meer ist nicht gerade sexy. Auch Zurückfallen auf die Kanalinseln ist nicht die attraktivste Idee. Die meisten französischen Häfen sind Gezeitenhäfen und es gibt reichlich Felsen überall. Als wir umdrehen hüpft die vorwitzige Backbordsaling aus ihrer Halterung. Zum Beheben dieses unschönen Zustandes brauchen wir nun wirklich einen Hafen zum Abwettern. Also die Karten her und die Gezeitentabellen! Umpf, alles nicht schön hier. Ok, einen Hafen gibt es mit 24 Stunden Schiffbarkeit und einem recht weiten Eingang: Lezardieux soll unser Zufluchtsort werden. Sobald wir vor dem Sturm ablaufen liegen, fühlt sich die Luft warm an. Keine Wellen mehr, die übers Deck rollen. Die See ist deutlich angenehmer, fast könnte man sagen sanft. Gustavo gelingt es, ein Nickerchen zu machen, um für den Rest der Nacht fit zu sein.Ich brauche seine ganze Aufmerksamkeit für die Anfahrt auf Lezardieux. Für den ganzen Weg notieren wir die Kennungen aller Leuchtfeuer. Ein kleiner Bleistift kann auch hier sehr hilfreich sein. Es ist eine mondhelle Nacht. Wir können einige der Felsen beiderseits unseres Weges sehen. Immer wieder vergleichen wir die Position auf der Karte mit Peilungen und dem GPS. Diese Dinge erhöhen deinen Adrenalinspiegel und lassen Kälte, Hunger und Müdigkeit vergessen. Schlussendlich war unsere Anfahrt einfach nur perfekt.
Van de Thalasssa naar de Tomte Tummetott
Cheers Conny (wird fortgesetzt)
45
ofwel Drie mannen en hun schip.
Wij – dat zijn: drie paren uit één familie: Brigitte en Peter senior, uit Lensahn in Sleeswijk-Holstein, Peter junior met zijn vriendin Astrid uit Bonn in het Rijnland, en mijn vrouw Petra en ik, de “Merenpoort-ontdekker van onze familie”, Leanhart uit Ratekau, eveneens in Sleeswijk-Holstein aan de Oostzeekust. Wij houden allemaal van het water en de zee en wij mannen dromen al enige jaren van een eigen schip. Zo sleepten wij onze geduldige vrouwen naar beurzen en bootexposities, bezochten met hen, die echt veel liever een rustig dagje aan het stand hadden beleefd, alle bereikbare havens en jachtclubs aan de Oostzee, en zagen hen pas uren later weer als wij mannen alle te koop staande schepen uitgebreid hadden bezichtigd. Het werd al snel duidelijk dat wij geen snelle motorboot wilden maar een gemoedelijk zeilschip om de Oostzee te doorkruizen. Wat de grootte betreft was al duidelijk dat we zelden met zijn zessen tegelijk op het schip zouden varren daar we allemaal tamelijk veel onderweg zijn, maar hoofdzakelijk met z’n tweeën of vieren aan boord zouden zijn. En onze „spaarsok“ maakte ons duidelijk dat wij ons het beste tot de tweedehands boten konden beperken. Daarna kwam de vraag naar “welk materiaal”? Hout, Staal of Kunststof?
46
47
48
Wij houden allemaal van de goede oude houten schepen. Bij vrienden, die een traditioneel schip (Kotter van hout uit de jaren 30) hebben konden we van heel dichtbij meemaken hoeveel tijd en geld men in het restaureren van een oud houten schip moet steken – en hoe weinig tijd er dan overblijft om ermee te varen. Ons besluit stond vast: Laten we ons bij een moderner, onderhoudsvrije kunststof boot houden. Naast het zoeken hebben Peter junior en ik ons klein-vaarbewijs in 2008/2009 gehaald. Peter Senior heeft dit al heel wat jaren. En inderdaad vonden we midden 2010 een Dehler Delanta 75 in perfecte conditie. Evenwel in een bijna niet te verdragen schreeuwend oranje kleur en met 7,50 meter ook aan de ondergrens van de maat die we zelf hadden vastgesteld. Toch waren we wild enthousiast zodat we direct na de vakantie van 2010 tot de koop besloten. Maar wat wilde het geval, de boot was tijdens onze vakantie (godzijdank) al verkocht! Dus waren we weer aan het begin van onze zoektocht -en tot op heden zijn we daar zeer dankbaar voor. Opeens, bij een eerste snelle blik op de verschillende internetsites, die gebruikte zeilschepen aanboden, viel mijn oog op een stalen schip met een mooi gevormde boeg, bouwjaar 1973, romp en opbouw in wit, met een 10 PK Sabb-dieselmotor. En als extra bonus was de ligplaats van dit zeilschip ook nog eens bij ons om de hoek: op de Trave in Lübeck, aan het Teerhofeiland. Wel, wat was dat voor een schip? Juist , dat was een Merenpoort 930. Na een eerste telefoontje met de toenmalige eigenaar zagen we de Thalassa in september 2010 voor het eerst en waren meteen enthousiast over dit schip. Merkwaardig genoeg ontstond bij dit eerste bezoek ook de nieuwe naam van het schip: Tomte Tummetott. Tomte Tummetott is een Zweedse trol, een sprookjesfiguur van Astrid Lindgren, die’s nachts op de boerderijen op mens en dier past, en precies die indruk, zo gemoedelijk, goedmoedig en waakzaam, maakte deze Merenpoort op ons. Daarna duurde het echter nog geruime tijd tot we uiteindelijk een beslissing namen. Want er was veel te bekijken en te onderzoeken, voordat we het schip in alle hoeken en gaten geïnspecteerd hadden ( hartelijke dank aan Birgit en Heiner Thebing, die ons hierbij, hoewel we geen clubleden waren, met raad en daad en deskundig ondersteunden). In maart 2011 kochten we eindelijk het schip. Gelukkig, trots (en nagenoeg zonder ervaring) stortten wij ons in het avontuur van het opknappen en restaureren van ons schip dat inmiddels op de kant in de winterstalling lag. Het belangrijkste werk is intussen gedaan (hoewel er nog veel aan boord te doen is), zodat we tenslotte afgelopen weekend (25 juni 2011) “onze Merenpoort” eindelijk te water konden laten. Een heerlijk moment. En als dan de mast in de komende dagen ook afgelakt is en opgezet en gesteld wordt,
kan het eindelijk beginnen. We verheugen ons op onze vakantie met het schip. Oostzee – we komen eraan. Ditmaal niet in de strandstoel maar met onze eigen Tomte Tummetott. Heel erg bedankt voor de hartelijke opname in de club en we wensen iedereen altijd minstens een handbreedte water onder de kiel.
Wir – das sind: drei Paare aus einer Familie: Brigitte und Peter Senior, aus Lensahn in SchleswigHolstein, Peter Junior mit seiner Freundin Astrid, aus Bonn im Rheinland und meine Frau Petra und ich, “der Merenpoort-Entdecker“ in unserer Familie, Leonhard, aus Ratekau ebenfalls in Schleswig-Holstein an der Ostseeküste. Wir alle lieben das Wasser und die See und wir Männer träumen schon seit einigen Jahren von einem eigenen Schiff. So schleppten wir unsere geduldigen Frauen zu Messen und Bootsausstellungen, besuchten mit ihnen, die doch viel lieber einen ruhigen, sonnigen Strandtag erleben wollten, alle erreichbaren Häfen und Marinas an der Ostsee und holten sie Stunden später erst wieder ein, nachdem wir Männer alle zum Verkauf stehenden Schiffe ausgiebig besichtigt hatten. Klar wurde ziemlich schnell, dass wir keinen schnellen Motorflitzer wollten, sondern ein gemütliches Segelschiff zum Kreuzen auf der Ostsee. Von der Größe her war auch klar, dass wir kaum je zu sechst auf dem Schiff fahren würden, da wir alle ziemlich viel unterwegs sind, sondern hauptsächlich zu zweit und ab und an mal zu viert an Bord sein würden. Und unser Sparstrumpf machte uns klar, dass wir uns besser bei den Gebrauchtbooten umschauen sollten :-) Dann kam die Frage nach dem Material: Holz, Stahl oder Kunststoff? Wir alle mögen die guten, alten Holzschiffe. Bei Freunden, die ein Traditionsschiff (Kutter aus Holz aus den 30er Jahren) besitzen, konnten wir allerdings hautnah miterleben, wie viel Zeit und Geld man in die Restaurierung eines alten Holzschiffes stecken kann und muss – und wie wenig Zeit einem dann zum Fahren bleibt. Unser Fazit daraus war also: Lass uns nach dem moderneren, pflegeleichteren Kunststoff Ausschau halten. Parallel zur Suche haben Peter Junior und ich unsere Sportbootführerscheine 2008 und 2009 erworben – Peter Senior besitzt sie schon seit langen Jahren. Und tatsächlich fanden wir dann Mitte 2010 eine Dehler Delanta 75 in tadellosem Zustand. Allerdings in einem kaum zu ertragenden quietsch-orange und mit 7 Meter
47
48
Petra en Leonhard
Von der Thalassa zur Tomte Tummetott oder Drei Mann und ihr Schiff
49
50 der nachts auf den Bauernhöfen auf Mensch und Tier aufpasst – und genauso gemütlich, gutmütig und wachsam wirkte die Merenpoort auf uns. Nun dauerte es aber noch eine geraume Zeit, denn es gab Vieles zu bedenken, das Schiff auf Herz und Nieren zu prüfen (herzlichen Dank an Birgit und Heiner Thebing, die uns hierbei -obwohl wir noch keine Clubmitglieder waren- tatkräftig und fachmännisch unterstützen!) und letztendlich eine Entscheidung zu treffen: im März 2011 endlich kauften wir das Schiff! Glücklich, stolz (und ohne große Erfahrung) stürzten wir uns in das Abenteuer Pflege und Restaurierung unseres Schiffes- das mittlerweile an Land im Winterlager war. Die wichtigsten Arbeiten sind inzwischen erledigt, (auch wenn es noch viel an Bord zu tun geben wird), sodass wir am letzten Wochenende (25. Juni 2011) „unsere Merenpoort“ endlich zu Wasser lassen konnten. Ein herrlicher Augenblick! Und wenn nun noch der Mast in den kommenden Tagen fertig lackiert ist und aufgestellt wird, dann kann es endlich so richtig losgehen. Wir freuen uns auf unseren Urlaub mit dem Schiff. Ostsee wir kommen – diesmal nicht im Strandkorb sondern mit unserer Tomte Tummetott! Vielen Dank für die herzliche Aufnahme im Club und allen stets mindestens eine Handbreit Wasser unter dem Kiel! Petra en Leonhard
50 auch am unteren Ende der Größe angelangt, die wir uns vorgestellt hatten. Dennoch waren wir wild entschlossen gleich nach dem Urlaub 2010 den Kauf anzuleiern. Wie der Zufall so wollte, war das Boot nach unserem Urlaub aber (Gott sei Dank!) bereits verkauft! Wir standen also wieder ganz am Anfang unserer Suche - und sind heute sehr, sehr froh darüber! Denn bei dem ersten Blick auf verschiedene Internetportale, die gebrauchte Segelschiffe anbieten, blieb mein Auge sofort an einem Stahlschiff mit schön geschwungenem Bug, Baujahr 1973, Farbe des Rumpfes und der Aufbauten weiß, mit einem 10 PS Sabb-Dieselmotor usw. hängen. Und sozusagen als Bonus war der Liegeplatz des Segelschiffes auch noch bei uns gleich um die Ecke: auf der Trave in Lübeck, an der Teerhofinsel. Na, was das wohl für ein Schiff war? Richtig, das war eine Merenpoort 930! Nach einem ersten Telefonat mit dem damaligen Eigner sahen wir die Thalassa im September 2010 zum ersten Mal und waren sofort begeistert von dem Schiff. Merkwürdigerweise ergab sich gleich bei diesem ersten Besuch der neue Name für das Schiff: Tomte Tummetott. Tomte Tummetott ist ein schwedischer Troll, eine Märchengestalt von Astrid Lindgren,
49
Op het nippertje: We verwelkomen nieuwe leden: Frank & Debby Nieuwenhuizen Ringvaart Vijfhuizerdijk 176 2141DZ Vijfhuizen 50
51
52
Agenda 2011 Hemelvaartweekend 02 t/m 04 juni Himmelfahrtswochenende 02. –04. Juni
Zomerbijeenkomst 19 t/m 21 augustus Sommerfest 19. – 21. August
ALV 29 oktober Jahreshauptversammlung 29. Oktober
IN ECHTENERBRUG!!!
Volgende Merenpraet: oktober 2011 51