Extra
44 pagina's: s nu idA t he Gre s j i s u b s e s 7 A u i d i u i Aièr el t ov ilmh per rk e f o em ne pr e to id m r in ’ 25 7 mA 31 t 2 e Al h m k ch ro um p 5 A tion Afsc hor bile ns ouseu fric n nA emt den t ‘sju erGe tem ieke els i t ne hon vier kt n een t un voG stAA 17 ndt d lij Gem on mde uin rinG 22 nbo o in is to ree ent ove AA thk tshu 33 v diere bet ro uri tion o 37 ns d mA llec Ann ijde co erm Al t me ntrA ce
Vrijdag 5 september 2014
jaargang 8 nummer 382
Michaels Kors, nu ook in de Hoogstraat
:m to fo
r u ue t l Cujlag n bi izoe 015 se 14/2 20
}<(l(tp$=adbcb <
Een échte Haagse krant
r
yte
ru
eG
d ke arij
Exclusief: Joris Wijsmuller over het Spuikwartier 12 en
ve ga
is e
uit
Dit
va n
ADO: Oost ontmoet West aan de bar 7 ADVERTENTIE
Ongelooflijk. Er is veel Noordzeevis, maar we eten het niet 5
€ 2,50
16
2>
Den Haag Centraal > Vrijdag 5 september 2014
snoek onder ons
Nieuwe Haagse Passage
De gemeente heeft grootse plannen voor de Grote Marktstraat als winkelboulevard. Naast de V&D wordt de Nieuwe Haagse Passage gebouwd, die zal aansluiten op de oude, vertrouwde Haagse Passage. Gegarandeerde internationale allure waarmee Den Haag zich in de toekomst zal onderscheiden van andere steden. De eerste huurders zijn al bekend: … Parfumerie Douglas, Miss Etam, Mango en Intertoys. En ik was niet de enige die van zijn stuk gebracht was. De accordeonist op de stoep speelde naast ‘Knollenland’, ‘Zagen, zagen, wiede enzovoort’ ‘Sinterklaas Kapoentje’ en tot slot ‘Hoor wie klopt daar kind’ren’. Bij de HEMA op de hoek wisten ze mij gerust te stellen dat we nog tot begin oktober moeten wachten voordat ze de eerste zakken pepernoten binnenkrijgen. Otto Snoek
Otto Snoek (1963) is een internationaal werkend fotograaf uit Rotterdam. Sinds hij voor Den Haag Centraal werkt is hij gefascineerd geraakt door het leven in Den Haag. Alsof hij naar een ander werelddeel reist.
advertentie
Hoewel een taxipas een eerste vereiste is om personenvervoer te mogen verzorgen, is niet iedereen geschikt voor werken bij Achttax. Het familiebedrijf is gespecialiseerd in groepsvervoer en brengt dagelijks ouderen, gehandicapten en leerlingen van A naar B en vice versa. Dat dit nog geen sinecure is blijkt wel uit het gesprek met pr medewerker Alfons Verhoef.
Werkgeversservicepunt Den Haag en Achttax;
Gedreven samenwerking in de taxibranche
“Onze chauffeurs moeten niet alleen over een taxipas en uitstekende rijvaardigheid beschikken”, vertelt Verhoef. “Ook moeten zij passie hebben voor het werken met mensen. We zijn geen standaard taxibedrijf. Dagelijks brengen wij onder meer (expat)kinderen van en naar school en regelen we het vervoer voor de dagbesteding van ouderen en cliënten met een geestelijke en/of lichamelijke beperking. Daarnaast vervoeren wij regelmatig mensen in een rolstoel; onze chauffeurs moeten precies weten hoe zij een rolstoel vast moeten zetten in onze rolstoelvoertuigen. We hebben een vaste klantenkring waarbij vaak een band ontstaat met de cliënten. Naast veiligheid, draait bij ons alles om een persoonlijke benadering en verantwoordelijkheidsgevoel. Achttax is een gecertificeerd taxibedrijf en beschikt over het TX keurmerk. Het zijn al die ingrediënten bij elkaar die werken bij Achttax afwisselend en bijzonder maken.” Medewerkers juiste vaardigheden Dit gezegd hebbende komen we op de vraag hoe het groepsvervoerbedrijf dan aan de medewerkers komt met de juiste vaardigheden en kennis. De werknemers mogen namelijk pas personen vervoeren wanneer er een bewijs van goed gedrag is afgegeven én het taxidiploma is behaald. “We werken al sinds jaar en dag nauw samen met het Werkgeversservicepunt Den Haag”, vervolgt Verhoef enthousiast. “Het Werkgeversservicepunt beschikt over een groot bestand werkzoekenden en maakt voor ons een voorselectie alvorens een kandidaat aan ons voorgedragen wordt. En het komt ook voor dat wij een sollicitant krijgen met een WWB uitkering die nog zijn diploma moet halen. Wij nemen dan contact op met het Werkgeversservicepunt, die er voor zorgt dat de sollicitant de opleiding kan volgen bij DON Opleidingen en daarna bij ons aan de slag kan gaan.”
Taxipool Een aantal jaar geleden is Werkgeversservicepunt Den Haag gestart met het project Taxipool, naast een project met Haagsche City Tax. De vraag in Haaglanden naar taxichauffeurs is groot en tegelijkertijd kampt de regio met veel uitkeringsgerechtigden die graag weer aan het werk willen. De projecten zijn opgezet om werkgevers te ondersteunen bij de invulling van hun personeelsbestand én zo tegelijkertijd de uitstroom uit de bijstand te bevorderen. Bij het project Taxipool zijn meerdere taxibedrijven betrokken, waaronder Achttax. Het WSP selecteert de juiste kandidaten en zorgt ervoor dat zij de opleiding kunnen volgen. Het examen wordt afgenomen door het CBR; na het behalen van het diploma wordt de taxipas aangevraagd en kunnen de kandidaten aan de slag. Momenteel volgt een groepje van acht kandidaten de opleiding. Naar verwachting worden dit jaar via Taxipool nog eens twaalf uitkeringsgerechtigden klaargestoomd tot taxichauffeur. Het project werpt zijn vruchten af, want inmiddels zijn de meeste werkzoekenden succesvol aan de slag gegaan, waarvan twee bij Achttax. Taxipool is een mooi voorbeeld van een succesvolle samenwerking tussen het Werkgeversservicepunt Den Haag en werkgevers in de regio.
3
actueel<
Vrijdag 5 september 2014 > Den Haag Centraal
commentaar
Vluchtelingengroep verlaat kerkgebouw Sportlaan
‘De Islamitische Staat zal mij doden’ Door Dick van Rietschoten
Nieuw seizoen, nieuw plein en een vernieuwde krant HET SEIZOEN IS een Haags begrip met geschiedenis. Als de zomer voorbij was, begonnen de soirees en ontvangsten, kwam de gegoede burgerij – waar is die klasse gebleven? – bij elkaar over de vloer. Dames in de nieuwste jurken uit Parijs, of Brussel en ook wel uit La Haye. Zo’n seizoen, maar dan net even anders willen wij u ook laten beleven. We komen al jaren bij u over de vloer, maar willen toch blijven veranderen. Met meer en ander nieuws. ALLEREERST AL HET nieuws dat het culturele seizoen heeft te bieden, van internationale film- en theaterproducties tot ballet gemaakt aan ons eigen Spui, de grote Rothko-tentoonstelling in het Gemeentemuseum, festivals, de zalen en musea zullen de komende maanden schitteren. U kunt er deze week over lezen in onze dikste seizoensbijlage ooit. DAN IS DE krant zichzelf ook aan het vernieuwen. Vanaf volgende week zijn stadsnieuws en cultuur duidelijk van elkaar gescheiden, die nieuwe bijlage ‘UIT de Kunst’ is dan de meest complete informatiebron voor Den Haag op het gebied van dans, muziek en theater. Ook het stadskatern is anders van inhoud. In het afgelopen decennium is Den Haag uitgegroeid tot een internationale stad, weliswaar van bescheiden formaat, maar op straat, in cafés en restaurants hoor je alle talen van de wereld, steeds meer internationale instituten en bedrijven kiezen voor onze stad. Daar hoort ook een andere manier van leven bij. Wekelijks besteden we vier tot vijf pagina’s aan het grotestadsleven: eten, drinken, design, winkelen, mode, trends, architectuur en studentenleven, pagina’s waar de hartklop van de grote stad in doorklinkt. EN NU WE het toch over de stad hebben, die maakt grote stappen in het altijd doorgaande proces van verandering en vernieuwing. Kijk naar de nieuwe warenhuizen aan de Grote Marktstraat, woonwinkelgebouw Amadeus komt uit de steigers, de Nieuwe Haagse Passage gaat binnenkort open, maar minstens zo belangrijk is het grote debat over het nieuwe Spuikwartier, dat vanaf maandag wordt gevoerd. Dan is om 20.00 uur in het Theater aan het Spui het eerste Stadsgesprek daarover in bijzijn van wethouder Joris Wijsmuller (Haagse Stadspartij). Hij moet Den Haag het komende jaar naar een oplossing leiden voor het Spuiforum-debacle. Op onze opiniepagina (12) spreekt de wethouder voor het eerst uit wat hij van het nieuwe Spuikwartier verwacht. Alles zal wat hem betreft draaien om het Spuiplein, dat open, levendig en sfeervol moet worden. Een nieuwe plek dus voor het Haagse grotestadsleven.
Casper POSTMAA
“Wij willen niets met ISIS te maken hebben! En we willen daar niet naartoe! We willen vrijheid! Hier!”. Een Irakees die een rolkoffertje achter zich aan trekt, blijft dinsdagochtend kort na het verlaten van de voormalige Sacramentskerk aan de Sportlaan even staan om stoom af te blazen in de richting van de aanwezige vertegenwoordigers van de media. Het is een vervolg op een emotionele uitbarsting in het kerkgebouw, vijf minuten eerder. “We gaan ook niet naar de Zilverstraat”, zegt hij even later als hij samen met zeven bepakte en bezakte lotgenoten verder loopt, de uitnodigend klaarstaande HTMtouringcar negerend. “De gemeente geeft ons maar twee maanden opvang en daarna worden we toch naar Irak gestuurd. We gaan nog liever zwerven en op straat slapen”. Het groepje wandelt in de richting van het stadscentrum. Ze kijken niet meer achterom naar de kerktoren, waaraan een rood spandoek is opgehangen met de tekst ‘Freedom for refugees’. De stilstaande klok staat symbolisch op vijf voor twaalf. “Jammer dat ze de aangeboden hulp niet aanvaarden. Maar we kunnen ze niet dwingen mee te werken”, zegt Frans Ohm van het steuncomité Recht op Bestaan, dat samen met de stichting Stek (Stad en kerk) en een aantal bewoners van de omliggende wijken anderhalf jaar voor de uitgeprocedeerde vluchtelingen in het kerkgebouw heeft gezorgd. Maandagochtend waren ruim vijftig ‘kerkvluchtelingen’ al vrijwillig verhuisd naar de door de gemeente aangeboden tijdelijke nieuwe opvangplek aan de Zilverstraat in het bedrijvengebied Kerketuinen: een loods met stapelbedden en goede sanitaire voorzieningen. Aanvankelijk hadden ook zij bezwaren, onder meer tegen de geringe privacy en het feit dat ze er maar twee maanden mogen verblijven, maar zij kozen eieren voor hun geld nadat ze een aantal toezeggingen hadden gekregen. Eén daarvan is dat ze ’s morgens na het ontbijt niet verplicht worden de straat op te gaan. Ze kunnen doen wat ze willen en moeten alleen ’s avonds voor een bepaalde tijd binnen zijn. Toekomst “Maar veel belangrijker nog is het gegeven dat er met elk van hen in samenwerking met Vluchtelingenwerk en het ministerie van Veiligheid en Justitie bekeken wordt welke mogelijkheden zij nog hebben voor de toekomst”, zegt Henk Baars van de organisatie Stek. “In augustus heeft Vluchtelingenwerk al met iedereen individuele gesprekken gevoerd. Aan de hand daarvan is een rapport opgesteld waarin ieders achtergrond staat beschreven, de procedure waarin ze zijn vastgelopen en de situatie in hun thuisland. Dat rapport vormt de basis voor het verdere overleg met het ministerie”. Zo boog uiteindelijk de overgrote meerderheid van de kerkbewoners – vooral Irakezen en Afghanen, enkele mannen uit Dagestan en Tadzjikistan en één Egyptenaar – voor het ultimatum van burgemeester Van Aartsen dat uiterlijk 1 september het brandgevaarlijke en slecht geoutilleerde kerkgebouw diende te worden verlaten. Maandagochtend vroeg werden acht fysiek en psychisch zieken al naar speciale opvangplekken gebracht, waar ze de nodige zorg krijgen: twee
Bussen staan klaar om de vluchtelingen weg te brengen. >Foto: DHC/Dick van Rietschoten
naar het Stay Okay-hotel bij het Rijswijkseplein en de rest naar bungalowpark Ockenburgh. De overigen stalden daarna voor de ingang van de kerk de spullen uit die met de touringcars of een transportbusje mee mochten verhuizen: koffers en tassen met privébezittingen, een tafeltennistafel, een gitaar, een fitnessapparaat, halters en natuurlijk de fietsen. Paspoort ,,Ik hoop dat ze eindelijk begrijpen dat ik echt niet naar Irak terug kan”, zegt Soran, een 26-jarige Iraakse Koerd die zes jaar in Nederland is. “Ik kom uit de stad Kirkuk. Het is daar hartstikke gevaarlijk. Daar zitten ook de terroristen van de Islamitische Staat. Als ik daarheen ga, doden ze me”. Hij frommelt in z’n zak en haalt er een verlopen Nederlands paspoort uit. “Kijk, dit kreeg ik in 2009. Ik had een voorlopige verblijfsvergunning. Maar eind 2010 kreeg ik opeens te horen: Irak is veilig, dus je moet terug. Nou, het was daar echt niet veilig. En nog steeds niet!”. Een uur later stapt hij de bus in, nagestaard door de acht die vooralsnog weigeren te vertrekken, maar dinsdagochtend geheid de politie aan de deur kunnen verwachten. Sommigen gooien hun bagage in de bus en gaan zelf naar de Zilverstraat fietsen. Alles verloopt in pais en vree, tot opluchting van alle leden van de steungroep. “We hebben lang op ze ingepraat: blijf rustig en maak het niet erger dan het al is”, zegt Vogelwijkbewoonster Lize den Oudsten. Een representant van de gemeente drukt één van de leiders van de vluchtelingengroep op het hart dat hij goed moet opletten dat zich bij de nieuwe opvang geen ‘meelifters’ melden die liegen dat ze uit de Sportlaankerk komen. Chaos Sinds het vertrek van de laatste acht bewoners van het voormalige godshuis, onder het toeziend en dwingend oog van de met veel materieel uitgerukte politie, is de kerk leeg,
hoewel leeg een groot woord is. Binnen is een chaos achtergebleven die doet denken aan een camping na een windhoos. Het verblijf van de ruim zestig asielzoekers, die er in januari 2013 hun intrek namen nadat ze wegens de winterkou hun tenten op de Koekamp hadden moeten opbreken, heeft z’n sporen duidelijk achtergelaten. Voorlopig staat de kerk, officieel nog steeds in handen van het bisdom Rotterdam, op de nominatie voor de sloop. Chris van Dam, voorzitter van wijkvereniging De Vogelwijk, zegt blij te zijn dat er nu een humaner en veiliger opvanglocatie is en dat de vluchtelingen niet nóg een winter in een ijskoude kerk hoeven door te brengen. “En bij dezen wil ik alle vrijwilligers prijzen die de afgelopen anderhalf jaar zoveel energie in deze groep hebben gestoken. Ook de asielzoe-
kers verdienen trouwens een compliment, want zij hebben al die tijd dat ze hier woonden maar betrekkelijk weinig overlast veroorzaakt”. Binnenkort zal de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een plan bekendmaken voor een structurele opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers. Dit plan, opgesteld in samenwerking met de vier grote steden, is vooralsnog tegen het zere been van staatssecretaris Teeven (vreemdelingenbeleid) die nog steeds van mening is dat uitgeprocedeerden het land dienen te verlaten, ook als de situatie in het ‘terugkeerland’ ernstige veiligheidsrisico’s oplevert. Teeven zegt te wachten op afspraken in EU-verband over de omgang met uitgeprocedeerden en ook op een nieuw rapport van Buitenlandse Zaken over de veiligheidssituatie in Irak.
Advertentie
Exclusieve brilmode
Hoogstraat 37 2513 AP Den Haag www.hofstede-optiek.nl
4>
Den Haag Centraal > Vrijdag 5 september 2014
stadsmens
I & Art wil kunst ook brengen op minder vanzelfsprekende plekken Serge Bosman vertelt enthousiast en in rap tempo over I & Art, een creatief bedrijf voor kunsteducatie. De theaterdocent/acteur kijkt terug op het eerste jaar uit het bestaan van I & Art, dat hij met dansdocente Renske Meijer en fotografe Kim Nuijen oprichtte. Zo te horen een goed geslaagd seizoen. “We zijn heel tevreden over de resultaten die zijn bereikt”, zegt Bosman, en vrijwel in één adem door: “Tegelijkertijd zijn we ons zeer bewust dat we er nog lang niet zijn”. Behaaglijk achteroverleunen is er niet bij, wil hij maar duidelijk maken. Toch ziet de toekomst er aanzienlijk vrolijker uit dan hij en zijn collega’s in 2012 hadden durven hopen. De drie docenten, tot dan verbonden aan het Koorenhuis, moesten als zzp’er verder nadat de gemeente Den Haag de subsidie had stopgezet. Voor I & Art ontwikkelden de drie op het gebied van hun disciplines een programma met lessen, cursussen en workshops voor peuters, jongeren, volwassenen en bedrijven. Het aanbod werd al snel gevarieerder; steeds meer docenten sloten zich aan. “Niet alleen versterk je elkaar daardoor, we laten de disciplines zich ook met elkaar vermengen”.
Serge Bosman: ‘Die hele periode heeft ons kunstenaars creatiever gemaakt’. >Foto: Eveline van Egdom
Er valt veel te vertellen over het afgelopen periode. Bosman popelt om vast een hoogtepunt te noemen. Met een brede glimlach: “Eind juni hebben we op een vrijdag en zaterdag de theaterzaal van het Koorenhuis afgehuurd en hebben daar vier voorstellingen gegeven. Ruim vierhonderd mensen zijn komen kijken en hebben een kaartje gekocht. Voor mij was dat een gelukzalig moment”. Over de toch wel ingrijpende episode die achter hem ligt, zegt hij: “We zagen
aankomen dat de subsidie ging stoppen. Daar moet je tijdig op anticiperen, vooral in mentaliteit. Waar ik mij toen wel zeer aan heb geërgerd, was het dedain waarmee over kunstenaars werd gesproken. Maar er móest worden bezuinigd; je wist het”. Een greep uit wat I & Art te bieden heeft aan lessen en cursussen: fotografie en beeldhouwen, alle dansstijlen voor alle leeftijden en op alle niveaus, theater en musical, literatuur en schrijven, beeldende kunst voor kinderen en
jongvolwassenen en beeldende kunst voor volwassenen voor zowel beginners als gevorderden. Ook de Stadsacademie, voorheen onderdeel van het Koorenhuis, sloot zich aan. “Dat is een meerjarige opleiding, waarvoor een intakegesprek nodig is. Eenmaal in de week zijn de cursisten zes uur lang bezig met tekenen of schilderen. Vooral volwassenen schrijven zich in. Dit seizoen hebben veertig mensen meegedaan”. Er werden ook workshops gegeven aan bedrijven, onder meer Shell, en aan scholen, zoals de François Vatelschool. Daar werden derdeklassers aan de hand van workshops breakdance, theater en singer-songwriter klaargestoomd om uit de twaalf provincies sagen uit te beelden en te vertellen, bijvoorbeeld‘De Bokkenrijders en ‘Het vrouwtje van Stavoren’. Bosman: “Na de workshops zijn al die kinderen in de aula bijeengekomen en hebben naar elkaar gekeken en geluisterd. Ze zijn op die manier op meerdere vlakken bezig geweest. De leerlingen hebben kennisgemaakt met kunstvakken, je brengt ze iets bij over geschiedenis en ze delen met elkaar wat zij hebben gemaakt”. Dat delen met elkaar gebeurt eveneens
tijdens het Open Podium. “Dat wordt komend seizoen vier keer gehouden. Behalve voor onze cursisten is het Open Podium ook voor anderen toegankelijk. Wie een act wil uitvoeren, krijgt van ons de ruimte”. Nogmaals terugkomend op de woelige tijd die achter hem ligt, zegt hij: “Ik denk dat die hele periode een beweging in gang heeft gezet die ons kunstenaars creatiever heeft gemaakt, ook de organisaties die dit soort lessen en cursussen aanbieden”. Zelf wil hij het bedrijfsleven gaan betrekken om meer jongeren te interesseren voor kunst. “Stel dat de Shell mij uitnodigt om een workshop te geven. Ik vraag daar normaal gesproken vierduizend euro voor. Dat bedrag wil ik dan verhogen tot achtduizend. Van die meerwaarde wil ik op scholen in de Schilderswijk en Transvaal kunstlessen verzorgen. Op die manier breng je kunst ook op plekken die anders minder vanzelfsprekend zijn”. Joke Korving Informatie: www.iandart.nl of facebook. com/iandartdenhaag
advertentie
VR 26 SEP MA 29 SEP DO 9 OKT ZO 19 OKT ZO 26 OKT DO 30 OKT ZA 1 NOV N DO 6 NOV VR 14 NOV ZO 16 NOV ZA 22 NOV ZA 6 DEC
DE KIFT | MUZIEKTHEATERSHOW BIDONVILLE ASAF AVIDAN | IN DE KONINKLIJKE SCHOUWBURG GARE DU NORD | ZWOELE CLUBJAZZ LEE FIELDS & THE EXPRESSIONS | SWEET SOUL THE CRAZY ROCKERS | INDOROCK AVANT LA LETTRE DI-RECT | HAAGSE ROCK 40UP | HÉT DANSFEEST VOOR VEERTIG PLUSSERS LEVEL 42 | 80’S POPROCK TANGARINE | GEBROEDERLIJK FOLKDUO JOAN AS POLICE WOMEN | AVONTUURLIJKE SOUL & R&B LAVINIA MEIJER | SPEELT PHILIP GLASS MET ATTACCA ENSEMBLE RESIDENTIE ORKEST: DE VIER JAARGETIJDEN
5
actueel<
Vrijdag 5 september 2014 > Den Haag Centraal
Hagenaar laat eigen vis links liggen
>Foto: DHC/Liza Letsch
De Scheveningse visserij is niet blij. Er zwemt meer schol en makreel dan ooit in de Noordzee. Ook het bestand aan haring, tarbot, griet en tong stijgt of blijft stabiel. Maar de consument eet liever gekweekte pangasius of tonijn uit blik dan vissoorten uit eigen havens. Door Annerieke Simeone
Het gaat goed met de vissen in de Noordzee. Uit een mededeling die de Europese Commissie afgelopen juni deed, blijkt dat van alle wateren in de EU de Noordzee er het beste voor staat. In de Noordzee is dertig procent van de vis duurzaam gevangen en slechts zes procent overbevist. Ook IMARES, het onderzoeksinstituut gespecialiseerd in marien ecologisch onderzoek, gaf onlangs een positief signaal af: momenteel neemt de stand van schol, makreel, griet en tarbot toe en blijven de haring- en tongvolumes stabiel. Van de Scheveningse vis verdwijnt meer dan negentig procent over de landsgrenzen. Want, zo blijkt, de Nederlander heeft weinig interesse in vis van eigen bodem. Volgens marktonderzoeksbureau GfK, dat vorig jaar de visconsumptie in dit land analyseerde,
bleek pangasius het meest verkochte visproduct in de supermarkt. Op de tweede plaats stond tonijn uit blik, gevolgd door ‘vissticks’. Gemak lijkt naast de ‘hand op de knip’ een verklaring te zijn voor het consumptiepatroon. Antibiotica-lapjes Allie Simonis, de bekende visrestaurateur en -handelaar uit Scheveningen, verkoopt de gekweekte pangasius en tilapia met tegenzin. “Weet je hoe we die hier noemen? Antibiotica-lapjes. Maar ja, de klant vraagt ernaar”. Liever adverteert hij voor lokale vissen, zoals schol. “Er is zoveel schol in de Noordzee op dit moment, de vissers weten er bijna geen raad mee. Als je iets goeds wilt voor weinig, dan kun je nu het beste schol kopen. Of steenwijting. Mensen kopen het voor hun kat, maar degene die er verstand van hebben, weten hoe lekker het smaakt en nemen de graatjes op de koop toe”. Willem Ment den Heijer, al jaren actief in de visserij, maakt zich al jaren druk over het eetgedrag van zijn landgenoten. “Ze hebben hun mond vol over duurzame en lokale producten. Maar ze kopen liever iets uit Azië dan een lokaal visje”. Volgens de Scheveninger
‘Als jij op een menukaart hier in de buurt een scholletje ziet staan, krijg je van mij een tientje’
Heijer noemt een voorbeeld. “Bijna alle makreel die wij vangen, is bestemd voor verre oorden. Denk aan Nigeria, Egypte, Ghana, Kameroen, van de Centraal-Afrikaanse Republiek tot en met Chad en Niger aan toe. Daar ervaren ze de makreel en haring als exotische maaltijden, hier halen we onze neus ervoor op”. En in Scheveningen waar de vis bijna letterlijk op je bord springt, willen restaurants ook niet aan de lokale vis, aldus Den Heijer. “Als jij op een menukaart hier in de buurt een scholletje ziet staan, krijg je van mij een tientje”.
die regelmatig op de Noordzee vaart, kopen Nederlanders met de portemonnee en niet met de mond. Ook hun kennis van vis is belabberd. Den Heijer: “Ik heb een tijdje op de markt met vis gestaan. Dan kreeg ik wel ‘s de vraag of ik verse pangasius verkocht. Terwijl dat natuurlijk helemaal niet kan. Die vis komt hier bevroren aan”. Buitenlanders hebben meer waardering voor Nederlandse vis. Den
Makreel Misschien werkt de hardnekkige beeldvorming van overbevissing eveneens tegen. Den Heijer: “Twintig jaar geleden las ik in De Volkskrant dat er over twintig jaar geen vis meer over zou zijn in de Noordzee, en nu lees ik weer precies hetzelfde”. Absurd, vindt hij. “De media praten elkaar maar na. Kijk, kabeljauw kom je hier weinig tegen, omdat het water te warm is geworden door klimaatveranderingen, maar met andere vissoorten gaat het juist heel goed. Om nog maar eens terug te komen op de makreel. Het is wel eens gebeurd dat mijn maten, die aan
boord van vriestrawlers werkzaam zijn, zoveel makreel op de sonar zagen, dat ze niet eens de netten hebben uitgegooid, bang dat ze zouden barsten”. Volgens de conclusies van IMARES heeft Den Heijer gelijk. Er zwemt zo’n 5 miljoen ton makreel in onze wateren. De visserijdruk daalt al sinds 2003, en de makreel kan nu zelfs ‘onderbevist’ worden genoemd. Een eerste aanzet om lokale vis meer aan de man te krijgen, is er nu. Heino Walbroek, directeur van Stichting Marketing Scheveningen, bedacht het nieuwe culinaire festival VISSCH, waarbij de bereiding en het proeven van lokale vis centraal staan. Dit weekend presenteren zeven Scheveningse restaurants hun visspecialiteiten. Maar er is natuurlijk meer nodig om vis te promoten. Daarom maakt Walbroek in overleg met de sector plannen voor een bewustwordingscampagne van Scheveningse vis in de stad. “Het bedrijfsleven en de horeca zouden daar geld voor vrij moeten maken. Dan kunnen we ook maandelijkse visactiviteiten organiseren, zoals een filmfestival of een kindervisdiner”. Zie ook pagina 15 voor meer informatie over het festival VISSCH.
Vogelasiel mag toch blijven Erik Staal kan alsnog cashen De problemen tussen de gemeente Den Haag en de Haagse Vogelbescherming behoren tot het verleden. Er is een oplossing gevonden waarin beide partijen zich kunnen vinden: het Vogelasiel De Wulp in het park Meer en Bos kan nog tien jaar blijven staan, lang genoeg om noodzakelijke verbeteringen ook financieel verantwoord te kunnen realiseren. Aanvankelijk werd de Vogelbescherming de benodigde vergunningen voor het noodzakelijke onderhoud aan de gebouwtjes onthouden. De gemeente wilde het asiel uit het park
weg hebben maar zag geen kans een voor de vereniging aanvaardbare andere plek aan te wijzen om nieuwbouw te plegen. Daardoor ontstond een patstelling: er mocht niet worden gebouwd en er werd geen andere plek aangeboden. Nu is de gemeente alsnog akkoord gegaan met een verlenging van het contract voor het asiel in Meer en Bos. Er kan nu begonnen worden aan noodzakelijke nieuwbouw, want het geheel raakte in afwachting van een beslissing steeds meer in verval. Er staat een ingrijpende renovatie op stapel. In de nieuwe opzet is nu ook
voorzien in een educatieve ruimte waar cursussen en andere bijeenkomsten kunnen worden gehouden. De kosten van de nieuwbouw worden geschat op vierhonderdduizend euro, geld dat de vereniging, voornamelijk door legaten, voorhanden heeft. In het asiel, waar betaalde krachten en vrijwilligers werken, worden jaarlijks ongeveer 6000 vogels opgevangen die in nood zijn gekomen door olie in de zee, door verkeersongelukken of door natuurlijk onheil zoals verlating en ondervoeding. Nog dit jaar kan er met de werkzaamheden worden begonnen.
Erik Staal, de oud-topman van Vestia, krijgt toch de vertrekpremie van 3,5 miljoen euro van de Rotterdams/ Haagse woningbouwcorporatie. De nieuwe directie van Vestia weigerde te betalen omdat ze vond dat Staal medeschuldig was aan de malaise waarin de corporatie was terechtgekomen door het gokken met ingewikkelde financiële producten. De beloning van Staal leidde tot veel op-
hef toen Vestia dreigde ten onder te gaan aan het door hem gevoerde beleid. Ook zijn salaris van ruim 500.000 euro was jarenlang een bron van ergernis, maar ook de politiek kreeg het niet voor elkaar om de topman te laten inbinden. De uitkering die Staal nu kan innen, was een contractueel afgesproken tegemoetkoming voor pensioenderving in geval van ontslag.
6>
Den Haag Centraal > Vrijdag 5 september 2014
terugblik
foto’s uit het haags gemeentearchief
’t Koffertje In 1947, ruim twee jaar na afloop van de Tweede Wereldoorlog, is Prinsjesdag nog een vrij sobere aangelegenheid. Zelfs koningin Wilhelmina moet verstek laten gaan wegens bronchitis en daarom spreekt minister-president Louis Beel de Troonrede uit. Minister van Financiën Pieter Lieftinck wil graag enig cachet geven aan het aanbieden van de Miljoenennota en de rijksbegroting. Tijdens de oorlog heeft hij in Engeland gezien dat de begroting daar wordt aangeboden in een speciaal koffertje. Dat lijkt hem ook wel wat. In augustus 1947 stuurt Lieftinck een ambtenaar op pad om een koffertje aan te schaffen. Voor een paar gulden koopt deze ambtenaar een chocoladebruin valies, gemaakt van toen hypermodern vulcan-fiber, bij leerhandel Van de Broek aan de Laan van Meerdervoort. Met goudkleurige, papieren letters wordt dit eenvoudige bruine koffertje opgeleukt met de tekst ‘Derde dinsdag in September’. Hierin biedt Lieftinck in 1947 de financiële stukken aan, bijeengehouden door een oranje lint. Een nieuwe traditie is geboren. Tien jaar later dreigt deze alweer te verdwijnen. Minister Hofstra, een nuchter man die wars is van tierelantijnen, heeft de rijksbegroting in zijn eigen aktentas meegenomen naar het Binnenhof. In de Haagsche Courant van 18 september 1957 druipt de verontwaar-
diging over het ontbreken van het koffertje van de pagina. ‘ ’t Koffertje ontbrak!’, luidt de kop, en bij de foto staat: ‘Minister Hofstra loopt sinds gisteren een fikse kans aan het nageslacht te worden voorgehouden als de man die een traditie brak’. De pers vraagt zich af of het koffertje zoek is, of misschien al versleten. Op de perstribune wordt zelfs gefluisterd dat het bij Ome Jan (de bank van lening) is! ‘Hoe het ook zij’, gaat het artikel verder, ‘de minister van Financiën diepte de met oranje linten samengebonden witte stukken op uit zijn aktentas en stelde ze ter hand aan Kamerbewaarder Brinker, die de stapel op het bureau van de voorzitter van de Tweede Kamer deponeerde’. Pas hierna volgt in de krant het serieuze, inhoudelijke nieuws over de financiën, inflatie en noodzakelijke woningbouw. Een groep Amsterdamse studenten van het dispuut Beets vindt deze breuk met de jonge traditie onacceptabel en biedt de minister op 17 oktober 1957 demonstratief een nieuw koffertje aan. Dit valies wordt nooit gebruikt. Tot op de dag van vandaag weet niemand waar het studentenkoffertje gebleven is. Wijselijk gebruikt minister Hofstra in 1958 weer het oude vertrouwde bruine exemplaar. In 1964 viert de Staatsdrukkerij het 150-jarig bestaan. Koningin Juliana opent op 7 september hun nieuwe ves-
Minister van Financiën Johan Witteveen met het Lieftinck-koffertje op het Binnenhof. 17 september 1963. >Foto: Jacques Meijer
tiging. Bij deze gelegenheid ontvangt zij het eerste exemplaar van het boek waarin 150 Troonredes zijn opgenomen. Professor H.J. Witteveen is dan minister van Financiën en hij krijgt van de Staatsdrukkerij een gloednieuw koffertje om de Miljoenennota en de rijksbegroting in aan te kunnen bieden. Het inmiddels aardig versleten valies van Lieftinck wordt opgenomen in de collectie van het Belastingmuseum in Delft. Het nieuwe koffertje is
een moderne attaché-case voor heren van stand. Het is gemaakt in de eigen bedrijfsschool van de Staatsdrukkerij, vanbinnen bekleed met koningsblauwe zijde en aan de buitenkant bespannen met perkament. De goudopdruk met de tekst ‘Derde dinsdag in september’ en het wapen van Nederland zijn verzorgd door de firma Molier, destijds gevestigd op de hoek van de Prinsegracht en de Lange Beestenmarkt. De fournituren (scharnieren, sloten en
handvat) komen van de Bijenkorf. In het Atrium van het stadhuis is tot 3 oktober de tentoonstelling ‘200 jaar Prinsjesdag – foto’s uit de collectie van het Haags Gemeentearchief’ te zien. Naast dit verhaal vindt u er nog een aantal aardige anekdotes over Prinsjesdag. Wendy Louw www.denhaag.nl/haagsgemeentearchief
advertentie
t/m 12 oktober 2014
Nederland Golft! vanaf 25 oktober 2014
Rivalen aan het Haagse Hof Elizabeth Stuart & Amalia van Solms
vanaf 15 november 2014
De Wereld in Den Haag Hoe Haags is Den Haag?
Er is weer veel te zien dit seizoen! www.haagshistorischmuseum.nl
7
actueel<
Vrijdag 5 september 2014 > Den Haag Centraal
Bemiddelaar Chun Li over ADO en de kritiek
‘Dit is een project voor de lange termijn’ De Haagse zakenman Chun Li speelt een belangrijke rol bij de verkoop van ADO Den Haag aan de Chinese multinational Vansen United. Wie is deze Li en hoe gaat hij om met de kritiek op zijn persoon?
Chun Li: ‘Er wordt gewerkt aan een ‘het Westen ontmoet het Oosten’ lounge in het ADO-stadion’. > Foto: Van Klein Groep
Door Arnout Verzijl
Op woensdag 9 april maakt voetballend Den Haag voor het eerst kennis met Chun Li. Hij verbindt zich met zijn bedrijf Dong Dao, een handelsonderneming, aan de jeugdopleiding van ADO. Bij de feestelijke ondertekening van het contract zijn lachende jeugdspelers aanwezig. Een grote taart ontbreekt niet. Vijf maanden later wordt er een stuk minder gelachen. Dankzij bemiddeling van Chun Li is Mark van der Kallen erin geslaagd zijn eigendomsrecht van ADO te verkopen aan de Chinese ondernemer Hui Wang. Op 20 juni komt de deal rond en op 17 juli, na de formele goedkeuring door de gemeente, wordt het definitieve koopcontract getekend. Sindsdien is het onrustig. Sommigen twijfelen zelfs aan het doorgaan van de transactie. Over Chun Li verschijnen de wildste verhalen in de media. Wat was uw rol bij de overname van ADO Den Haag? “Met mijn bedrijf Dong Dao promootte ik al langer Nederlands voetbal in China omdat het een goed exportproduct is. De Nederlandse manier van jeugd opleiden kan het Chinese voetbal helpen in zijn ontwikkeling. China is gek op voetbal. Andersom kunnen veel Nederlandse bedrijven profiteren van de groeiende Chinese economie. Ik probeer bruggen te bouwen en dat is wat ik
gedaan heb toen Mark van der Kallen mij vroeg een koper te vinden voor ADO. Ik heb meneer Wang overtuigd van de potentie van ADO en de internationale status van de stad Den Haag”. Met de aanstelling van Maarten Fontein als interim-directeur is het iets rustiger geworden bij ADO. Wat betekent zijn aanstelling voor u? “Toen directeur Piet Jansen zijn aftreden bekendmaakte, heb ik mijn
Nederlandse netwerk aangeboord om een opvolger te zoeken. In overleg is dat Maarten Fontein geworden. Hij staat nu in direct contact met meneer Wang, ik een stuk minder. Ik help alleen als er communicatieve problemen zijn”. Het wachten is nog op de overdracht van de aandelen. Wanneer wordt het geld vanuit China overgemaakt? “In het contract staat dat de deal vóór 11 september rond moet zijn. Meneer
haagse harry
Wang heeft me verzekerd dat het geld is vrijgemaakt en dat het wachten alleen nog is op toestemming van de Chinese overheid”. Naarmate de onzekerheid over de transactie toenam, kreeg u steeds meer kritiek te verduren. Dat werd in de media uitgespeeld. Wat vindt u daarvan? “Als mensen een zakelijk geschil met me hebben, moeten ze via de rechter hun gelijk zien te halen. Niet via de media. In veel gevallen kwam negatief commentaar van mensen die ik amper ken. Het begon op een geplande mediacampagne te lijken van mensen die niets zien in dit project of die persoonlijke belangen laten prevaleren. Ik zie niet in wat een zakelijke vete met mij te maken heeft met de transactie van ADO. Die negatieve publiciteit helpt de club zeker
niet en kan de interesse van Chinese bedrijven in ADO en de stad Den Haag schaden”. Wat is uw persoonlijke belang bij de overname van ADO? “De focus van het Chinese bedrijfsleven en van voetbalfans zal meer op ADO komen te liggen. Denk aan marketing, bouwprojecten, toerisme. Ik kan contacten leggen tussen de diverse sectoren en helpen bij het vinden van investeerders. ADO kan winst boeken op sociale media in China, we kunnen zomerkampen en wedstrijden organiseren. Er wordt gewerkt aan een ‘het Westen ontmoet het Oosten’ lounge in het ADOstadion. Dit is een project voor de lange termijn en we laten de positieve intenties niet ondersneeuwen door de kortetermijnvisie van enkele negativisten”.
© Marnix Rueb
Jagersma: ‘Handelen op basis van feiten’ Henk Jagersma is sinds juli 2008 onbezoldigd voorzitter van de raad van commissarissen van ADO Den Haag. Hij ontmoette de nieuwe eigenaar Hui Wang kort voor de zomer voor het eerst: “Ik kreeg een goede indruk van hem. Een kundige man van goede Chinese komaf. Hij had niet de behoefte zich uit te laten over plannen die hij heeft, zolang hij formeel de eigenaar niet is. Dat past in de Chinese filosofie. Tot de aandelenoverdracht is Van der Kallen de eigenaar. Zo simpel zit het”. Het verklaart een deel van de onrust die is ontstaan. Jagersma is directievoorzitter bij Syntrus Achmea Real Estate & Finance en is bekend met de Chinese handelwijze. “Er zijn grote cultuurverschillen. Het klopt bijvoorbeeld dat geld vanuit China naar het buitenland transfereren een langdurig traject is. Het is altijd zo dat als een bedrijf wordt overgenomen, er een periode van grote onzekerheid is. Laten we de aandelenoverdracht afwachten en handelen op basis
van feiten. De kracht van ADO is de kracht van de mensen. De spelers, de werknemers, de supporters, de sponsors. Al die steentjes vormen het bouwwerk ADO. En dat ADO moeten we koesteren. Meneer Wang heeft gevraagd of iedereen wil blijven, omdat hij continuïteit nastreeft en de gemeente heeft datzelfde per brief aan Wang gevraagd. Ze willen leren. Hoe werkt de cultuur, hoe werkt het voetbalbedrijf? Wij hebben niet direct een financiële injectie nodig want de club is kerngezond. We moeten een groeistap zetten door de achterban verder uit te breiden”. Jagersma erkent dat het private aandeelhouderschap niet direct voorkeur genoot: “Er is altijd ambitie geweest om het aandeelhouderschap in bredere zin weg te zetten in de regio. Dat is tot op heden niet gelukt. De aandelen zijn al 25 jaar in particuliere handen. Dus moeten we er in Den Haag ook niet over jammeren”.
8>actueel
Den Haag Centraal > Vrijdag 5 september 2014
Debatcentrum Nieuwspoort opent deuren naar de stad Het is al tientallen jaren het heilige der heiligen. Het domein waar politici, journalisten, lobbyisten en voorlichters elkaar blindelings weten te vinden. Maar Nieuwspoort wil geen besloten bolwerk meer zijn en gooit na een verbouwing de deuren wagenwijd open. “Wij zijn er nu ook voor de stad”. Door Marc Konijn
De entree van Nieuwspoort lag er altijd wat verloren bij, weggemoffeld in de zijgevel van de Tweede Kamer aan de Lange Poten. Binnen werd het niet veel beter. Je liep na een paar treden tegen de receptie op, door journalisten smalend de vissenkom genoemd. Het was altijd even zoeken naar één van de zaaltjes waar de persconferentie werd gegeven, via duistere en onduidelijke gangetjes, met overal lage plafonds. De vier zaaltjes in Nieuwspoort werden steeds minder verhuurd. Vooral de jongens van de radio en televisie klaagden, omdat er niet voldoende faciliteiten waren om hun boodschap de ether in te slingeren. “De airco werkte ook niet meer”, vertelt André Geene, de man die ervoor zorgt dat alles in orde is. “Eén keer je colbertje uitdoen omdat het zo warm is, gaat nog. Maar na drie keer wordt het vervelend en zoeken mensen toch iets anders’’. Een opknapbeurt was dringend nodig, beaamt Lex Oomkes, voorzitter van Nieuwspoort en in het dagelijkse leven politiek commentator van dagblad Trouw. “Het was oud en bedorven’’, concludeert Oomkes zonder omhaal.
ADVERTENTIE
Eén van de nieuwe zalen van Nieuwspoort.>Foto: DHC
“Smaak evolueert en de inrichting was van de jaren tachtig. Iedereen die binnenliep, zag het. Het was op. De televisiestations begonnen Nieuwspoort te mijden. Er moest echts iets gebeuren. En snel’’.
Deze zomer is de sloophamer door het pand gegaan. De entree is onherkenbaar, met natuurstenen tegels en een spiegelend plafond. Het is er nu ruim, licht, uitnodigend. De receptie is verschoven naar de zijkant. De bedompt-
heid in de zalen is verdwenen. In de plafonds is verlichting verwerkt die alle kleuren van de regenboog kan aannemen. Oomkes, gekscherend: “Dan kunnen we het groen maken voor het CDA en rood voor de PvdA, en we heb-
ben zelfs de kleur voor een nieuw Paars kabinet’’. Met moderne schuifwanden kunnen de zalen in lengte en breedte naar wens worden verkleind of vergroot. Het restaurant en de bar hebben meer meters. Oomkes: “Wij moeten het als Nieuwspoort hebben van de omzet van het restaurant en de bar, en van de verhuur van de zalen. Dat hebben we nu met deze verbouwing sterk verbeterd’’. Ook aan de 2300 leden is gedacht. De journalisten en politici zitten voortaan in beslotenheid in een aparte sociëteitskamer. Aapjes kijken door het gewone publiek is er niet meer bij. Maar de grootste verandering is volgens Oomkes toch wel dat de blik naar buiten gaat. “Nieuwspoort heeft een bijna mystieke naam voor de buitenwereld, als een club waar politiek en journalistiek gemene zaak maakten. Dat laatste is op zich een misverstand, maar het geeft wel aan wat Nieuwspoort voor inwoners van de stad was: een onneembaar bastion waar je als gewone burger niet kwam. Daar willen we vanaf. We willen open zijn, transparant, willen het vrije woord uitdragen’’. Het bestuur timmert aan de weg om van Nieuwspoort een levendig debatcentrum te maken, met prikkelende lezingen, voordrachten en debatten. Iedere maand wordt een actueel thema aangesneden. Het Huis van de Democratie en het Montesquieu Instituut bieden de helpende hand in deze ambitie. Oomkes: “We willen meer leven brengen in de stad. We gooien de deuren open’’.
9
actueel<
Vrijdag 5 september 2014 > Den Haag Centraal
Passages, altijd een lastige onderneming
. . . maar de nieuwe zal lukken Multi Vastgoed en AM hebben bijna de Nieuwe Haagse Passage voltooid, de verbinding tussen Spuistraat en Bijenkorf. Donderdag 18 april om 12.30 uur heeft de opening plaats. Een doorsteek waar Den Haag al jaren naar smacht. Maar toch, passages zijn een riskante onderneming. Een blik achterom naar een fenomeen uit de 19de eeuw.
M
Door Casper Postmaa
ooie bouwwerken zijn geen garantie voor commercieel succes. De Bonneterie bouwde een eeuw geleden een schitterend kakineus warenhuis in Den Haag om de gegoede klasse te bedienen, maar een halve eeuw later was het imago, waarvan het gebouw de driedimensionale verbeelding was, juist een handicap om het grote publiek te bereiken. Een nog treffender voorbeeld vormen de passages die in de loop der tijd in Nederland zijn gebouwd, de één nog weelderiger versierd dan de andere, met glazen daken als hemelse baldakijnen, maar kopers, vooral in Amsterdam, wantrouwden het kostbare decor. Dat zou ongetwijfeld zijn doorwerking in de prijzen hebben. Die scepsis was terecht, de verwerving van gronden in de centra van de grote steden was kostbaar, evenals de bouw, dus waren de huren hoog met in hun kielzog de consumentenprijzen. De Amsterdamse passage (tussen de Prins Hendrikkade en de Nieuwendijk) hield het slechts van 1883 tot 1886 vol, de in de duinen gelegen Zandvoortse Galerij (18811925), met Duitse bierhal, vloog in 1925 in brand, maar leidde het decennium ervoor al een kwijnend bestaan. De passage van Rotterdam moest vanwege oorlogsschade worden afgebroken. Den Haag heeft zijn eigen geschiedenis. De Haagse Passage (1882) is de enige uit de negentiende eeuw die nog in volle glorie overeind staat en behoorlijk draait, maar nooit heeft zij een succesvolle opvolger gekregen. Viermaal mislukte zo’n avontuur. En toch wagen bouwers en beleggers weer een poging met de Nieuwe Haagse Passage, die van de Spuistraat in een rechte lijn naar de Grote Markt loopt. Pander De voorspelling dat het deze maal wel zal lukken heeft met die route te maken, maar eerst terug naar het naoorlogse verleden toen vier pogingen zijn ondernomen om Den Haag met nieuwe passages te verrijken. De kostbaarste en grootste was de 130 meter lange Pander Passage die van de Weversplaats (tussen Vlamingstraat en Spuistraat) schuin doorstak naar de Grote Marktstraat. Onderweg kwamen bezoekers winkels en drie pleintjes met horeca tegen. De operatie was waarschijnlijk ondernomen om het beroemde meubelbedrijf Pan-
der & Co, dat aan de passage lag, nieuw leven in te blazen. Ook de familie Sijthoff van de Haagsche Courant zou geld in het project hebben gestoken. De eerste dag stroomde het publiek nog massaal toe (zie foto), maar daarna werd het steeds stiller, tot de initiatiefnemers er midden jaren tachtig de brui aan gaven. De doorgang verdween en Pander ging bankroet. Wat was er misgegaan? De Pander Passage ging kapot aan hetzelfde gebrek aan stedenbouwkundig inzicht dat ook andere Haagse passages uit dezelfde tijd deed sneuvelen. Zo’n galerij functioneert alleen goed als het publiek de doorgang als een noodzakelijk verbinding ziet, bijvoorbeeld omdat het een sneller loopje is tussen twee belangrijke punten. Bij de Haagse Passage is dat duidelijk het geval, zij verbindt Hoogstraat/Noordeinde en Groenmarkt efficiënt met de Spuistraat, de drukste winkelstraat van de binnenstad. Het had overigens nog sneller gekund als de heer Quarles van Ufford een groter stuk van zijn tuin had willen afstaan. Nu moesten de architecten J.C. van Wijk en H. Wesstra jr. uitwijken zodat de overdekte straat niet de kortste lijn kon volgen. Een andere weerbarstige bewoner, de heer Hanan, weigerde eveneens in te schikken waardoor er aan de Spuistraat lang niet zo’n prominente ingang kon
Boven: de gerestaureerde Haagse Passage in de schemering. >Foto: Maurice, Haags Uitburo Het publiek stroomt in 1972 toe voor de opening van de Pander Passage. >Foto: Haagse Gemeentearchief
komen als aan de Kettingstraat. De derde arm van de Haagse Passage uit 1928 liet het winkelend publiek veelal links liggen, want wat hadden ze aan de Hofweg te zoeken, alleen Meddens en de Passage-bioscoop. Dat was veel te weinig. Queens De Pander Passage uit 1972 sneed weliswaar een hoek af, maar de snelste route
tussen de Bijenkorf en Spuistraat bleef de Wagenstraat. Nog verder uit de pas liep de Pasadenha, parallel aan de Venestraat, tussen Vlamingstraat en Dagelijkse Groenmarkt. Een donkere onoverzichtelijke ruimte, die er nooit in slaagde met de drukke Venestraat te concurreren. Later bedacht de onlangs overleden ontwikkelaar Gerard Stevers er het winkelcentrum Haagsche Bluf, dat eveneens moeite heeft om de omlig-
gende winkelstraten bij te benen. Een totale mislukking was de in 1971 geopende Queens Passage tussen de toen niet zo belangrijke Papestraat en de Annastraat. De Hagenaar weigerde de omweg te maken langs de in Engelse stijl opgetrokken boetiekjes, bovendien ontbrak een echte publiekstrekker. Ook daar viel begin jaren tachtig het doek. De wat minder bekende overdekte doorgang tussen Paleispromenade en
Buitenhof van eind jaren zestig, redde het ook al niet en is zelfs al uit de collectieve herinnering verdwenen. Grote en kostbare uitglijders, en toch gaat het met de Nieuwe Haagse Passage lukken, simpelweg omdat Den Haag er sinds de aanleg van de Grote Marktstraat naar heeft gesmacht. Decennialang perste de shoppende massa zich door stinkende stegen, snelde door andere warenhuizen, alleen maar om aan de overkant te komen, en nu is er dan eindelijk een bres geslagen. Het bouwwerk van de Zwitsers-Amerikaanse architect Bernard Tschumi krijgt tot nu toe weinig lof toegezwaaid, wat vooral te wijten is aan de gevlekte wit-blauwe gevel aan de Grote Marktstraat, maar als doorsteek is het subliem. Vanuit de oude Passage kun je de Bijenkorf zien liggen. Dat het laatste stukje van de route niet meer is dan de aangeklede gang van een shopping mall mag niet deren, duizenden mensen zullen er dagelijks passeren. Als ondernemers (Mango, Kult, 8tea5, Sacha, Frozz, Nelson, traiteur Dungelmann, Suite Novotel) daar de vruchten niet van kunnen plukken, lukt het nergens.
10>interview Vilan
Een vondeling
Den Haag Centraal > Vrijdag 5 september 2014
George Visser - Impresario
‘Het vak van impresario is een soort roeping’
Stel, je bent een vrouw – nee, dit gaat niet over mij – en op een avond schuif je met een abrupt gebaar het kopje kamillethee terzijde. Je gaat naar de kroeg om een keertje gek te doen. Vijf maanden later merk je zwanger te zijn. Ja, wat dan? Zeg niet dat dit onmogelijk is. Het kan elke vrouw overkomen. Jonge meisjes ook. Verdringen van iets dat je niet wilt weten, is een sterk mechanisme. Ik zou zelf niet weten wat ik moest doen. Die ene kroegnacht was ik dan al lang vergeten en dat het afvallen de laatste tijd nogal moeilijk ging, was mijn grootste zorg. Waarschijnlijk kwam de verrassende onthulling van de diëtiste. Zo gaan die dingen. Zo kunnen ze gaan. In de krant lees ik verontwaardiging over het vondelingenluik, waarin moeders hun pasgeboren kind achterlaten. Anoniem. De baby verdwijnt door een grote brievenbus in het systeem van jeugdzorg en tehuizen, zonder ooit iets over een vader of moeder te weten. Natuurlijk is dat zielig. Maar wat zonder vondelingenluikje met een baby gebeurt, is nog veel zieliger. En dat brengt de vraag op, waarom wij zo’n luik niet hebben in de stad? Bij voorkeur in elke wijk eentje, want Laak en de Vogelwijk liggen best ver uit elkaar, en dat bedoel ik niet in meters. Of zo’n luik door de wet verboden wordt, daar kan ik niet goed achter komen. In het stadje Papendrecht is het gemeentebestuur er helemaal tégen en toch komt daar zo’n luik. Wat in Papendrecht kan, moet ook elders mogelijk zijn. Bij ons, dus. Zelf heb ik weinig affiniteit met baby’s, om tal van redenen, maar ’t raakt me toch. Als kind heb ik lang zeker geweten dat ik een vondeling was. Het was slechts een kwestie van tijd, eer ze me het zouden vertellen. Op dat gesprek was ik tot in het diepst van mijn tienjarige ziel voorbereid, al hield ik het evenzeer voor mogelijk dat ik eigenlijk thuishoorde bij ‘the Waltons’. Uiteindelijk bleken mijn ouders toch mijn ouders te zijn, en dat was bijna een anti-climax. Maar ik dwaal af. We hebben in de stad toch wel ingewikkelder problemen dan de constructie van een vondelingenluik. Kan zoiets dus op korte termijn geregeld worden? Overal staan postkantoren leeg. Een woonwinkel kan de bouw en de zorg sponsoren. Liever een baby door het luik dan een baby op de straat. Vilan van de Loo
Geen standvastiger Hagenaar dan impresario George Visser (63) van George Visser Productions (v/h Mojo Theater). Vanaf zijn geboorte in 1951 woont hij in een en hetzelfde huis in het Zeeheldenkwartier. Verhuizen? No way. Als talentscout is hij minder behoudend. Vanwege zijn nietaflatende zoektocht naar nieuwe theatervormen en zijn inzet voor (jonge) talenten en hun artistieke ontwikkeling werd hij in 2009 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Door Vera de Jonckheere Het kantoor van George Visser Productions is, op loopafstand van zijn huis, gevestigd aan de 2e Sweelinckstraat. In het grote eind-negentiende-eeuwse pand hangt een familiehuisatmosfeer terwijl er dag in dag uit hard gewerkt wordt door (in het hoogseizoen) wel dertien mensen. Iedere muur getuigt met affiches en foto’s van het rijke verleden en het bruisende nu van de Nederlandse theaterwereld waarin Visser vele artiesten vertegenwoordigt. Mág vertegenwoordigen, zoals hij met een vrolijke mengeling van trots en bescheidenheid herhaalt. Hij mág Freek de Jonge vertegenwoordigen, en de Nits, Golden Earring, Acda en De Munnik, Frank Boeijen en Jules Deelder, om maar enkele ‘toppers uit de Nederlandse theaterindustrie’ te noemen. Foto’s van Freek de Jonge, van een jonge Jan Mulder met een even jeugdig ogende Remco Campert. Eind jaren tachtig betraden zij voorlezend uit eigen werk het toneel. Een novum. Natuurlijk ontbreekt een foto van het legendarische theatertrio uit de jaren negentig, Brood, Chabot en Deelder evenmin. “Ik ben impresario van een aantal Nederlandse legendes”. De wereld van muziek en theater trok hem al van jongs af aan, maar na enkele minder geslaagde pogingen om het als drummer ver te schoppen, belandde hij ‘met het nodige geluk’ toch in de begeerde concertsferen. Hij begon zijn eenmansbedrijf in zijn geboortehuis, waar zijn ouders in de
jaren veertig en vijftig een pension dreven voor mensen uit voormalig Nederlands-Indië. Met broer en zus had hij er te midden van vele Indonesische vrienden en vriendinnen een heerlijke jeugd. Vierkante meters “In 1978 trokken Leon en Berry van Mojo Concerts mij aan om vierkante meters te verkopen voor hun tien dagen durende beursfestival in Ahoy. Overdag een jongerenbeurs, in de avond allerlei optredens in het Sportpaleis. Samen met Jacques Senf, die er zijdelings bij betrokken was, bezocht ik grote bedrijven. Het festival flopte helaas in 1979, Mojo ging failliet en ik stond op straat. Een halfjaar later zocht het impresariaat van Jacques Senf medewerkers. Eén telefoontje was genoeg, ik kon bij hem aan de slag”. Het ‘geweldige vak’ bleek hem op het lijf geschre-
‘Ik kan diep geroerd raken als één van onze producties een staande ovatie in ontvangst mag nemen’
ven tijdens de leerschool die Jacques Senf hem bood: Visser was binnen het jaar adjunct-directeur. In 1983 besloot hij voor zichzelf te beginnen met Theaterwerk. Mojo Concerts stond intussen ook weer op de rails. Leon en Berry benaderden Visser om de theatertak bij Mojo op te zetten: de geboorte van Mojo Theater. Medio jaren tachtig beleefde het cabaret een grote doorbraak met nieuwe talenten als Brigitte Kaandorp, Hans Liberg en Bert Visscher. Visser had een goed contact opgebouwd met de diverse schouwburg- en theaterdirecteuren die hij benaderde met verrassende voorstellen. “Ik vond het fantastisch om de behoudende sfeer te doorbreken en naast de geijkte toneel- en musicalproducties totaal andere performers in het theater te introduceren. Het Groot Niet Te Vermijden, de Nits, Frank Boeijen, Van Dik Hout, Frédérique Spigt, Jules Deelder. Er bleek wel degelijk publiek voor te zijn. De met hun idolen meegegroeide fans waren toe aan een andere ambiance. Comfortabel op het pluche naar hun lievelingsbands kijken; niet langer staand in grote hallen met plassen bier op de grond”. Glorieuze jaren volgden. Het aanbod breidde en breidt zich voortdurend uit. Ricky Koole en Leo Blokhuis die leerzame heerlijke muziekavonden verzorgen; Joost Zwagerman die bevlogen kunstlessen geeft in grote, gebiologeerd luisterende zalen; topinterviewer Frénk van der Linden in het theater. Waar andere impresario’s reppen van ‘stal’, spreekt Visser met veel respect van zijn ‘fonds’.
>Foto: Piet Gispen
Een inderdaad eerbiedwaardige lijst van meer dan 75 theaterperformers, onder wie onze eigen Earring, De Règâhs, Frauenfelder & Verreck, Fred Delfgaauw en Ernst, Bobbie en de rest. Toen Mojo Concerts in 2001 werd verkocht aan Amerikaanse bedrijven, kwam een andere directie in beeld met wie Visser en zijn mensen het minder naar hun zin hadden. In 2006 zag hij de kans schoon om zijn theaterbedrijf te verhuizen van de zolder in Delft naar de 2de Sweelinckstraat in zijn eigen Den Haag. “We groeiden steeds verder uit elkaar, wat uiteindelijk vorig jaar resulteerde in volledig uit elkaar gaan”. Visser kocht het minderheidsaandeel en is nu enig eigenaar van George Visser Productions. “Mijn eigen bedrijf onder mijn eigen naam. Dat had niemand veertig jaar geleden kunnen voorspellen toen ik als jochie Café De Sport frequenteerde”. Feest Het werk is zijn leven: in beide heeft hij volop plezier. Zijn ‘brede gezin’ – een dochter in Heerenveen en een dochter in Den Haag, en met zijn huidige vrouw een stiefzoon en -dochter en vijf kleinkinderen – noemt hij een feest. Ook zijn vrouw wandelt dagelijks naar het kantoor van George Visser Productions, zij is verantwoordelijk voor personeels-
11
interview<
Vrijdag 5 september 2014 > Den Haag Centraal
zaken en denkt mee met producties. “Je zou mijn leven met werkdagen van half tien ’s ochtends tot half twee ’s nachts drukbezet kunnen noemen, maar zo ervaar ik het echt niet. Ik kan niet thuis op de bank zitten terwijl iedereen uit mijn fonds staat op te treden. Als ik niet vijf keer per week naar voorstellingen ga, zou ik last krijgen van een schuldgevoel. Ik ga bovendien voor mijn plezier, kan diep geroerd raken als een van onze producties een staande ovatie in ontvangst mag nemen”. Op zulke momenten ervaart hij een gevoel van trots en intense voldoening dat hij er een onderdeel van vormt. “En dat ik er nog van kan leven ook. Dit vak is een soort roeping, je vindt het léuk en haalt het niet in je hoofd om te zeuren over de uren”. De service aan artiesten en schouwburgen reikt verder dan datum prikken en vaststellen waar een voorstelling, wanneer thuishoort. “Persoonlijk contact is belangrijk. We praten lang met artiesten met wie we in zee gaan. Het moet klikken. Ook al is het een topact: als we problemen voorzien doen we het niet”. Uiteraard beweegt hij mee met grillige of weerbarstige talenten om ze de ruimte en kansen te bieden. “Talenten moet je stimuleren, ervoor zorgen dat ze in zichzelf geloven, dóórgaan, en slechte recensies in perspectief plaatsen. Vervelend, maar ik denk wel eens dat de
recensent in een andere zaal heeft gezeten of bonje had thuis. Het eindoordeel berust toch bij het publiek; die krant wordt een dag later weer voor heel andere dingen gebruikt”. Vijf mensen houden zich binnen George Visser Productions bezig met productiebegeleiding. Iedere productie heeft zijn eigen contactpersoon met een up-to-date draaiboek voor acties, agendalijst, publiciteit, kaartverkoop et cetera. Meningsverschillen over carrières zijn er nauwelijks. Een enkeling zoekt wel eens het vermeend groenere gras bij een andere impresario, om na verloop van tijd toe te geven beter af te zijn bij het Vissergazonnetje. Zoals te voorzien was, noemt hij geen namen. Samen met Mark, zijn gedoodverfde opvolger, behartigt Visser de contacten met de theater- en schouwburgdirecteuren. “Wij zijn de bookers, de vertegenwoordigers in kunst”. Impresarioprofiel Gaandeweg het gesprek tekenen de belangrijkste eigenschappen die een impresario nodig heeft zich steeds duidelijker af. Visser heeft het profiel proefondervindelijk samengesteld, want het is lang zoeken naar een Academie voor Impresario’s. In zijn top vijf staan betrouwbaarheid, humor – ‘ik kan wel eens gek uit de hoek komen; mijn vrouw vindt die onderkoelde Haagse humor bot, maar ik
noem dat een beetje direct’ – psychologisch inzicht, intuïtie en voor sommige solisten is hij een vertrouwenspersoon met een vaderlijke dimensie. “Zelfs Jörgen Raymann noemt me af en toe ‘pappie’. Weet je, de theaterwereld lijkt misschien een ander universum, maar alle artiesten zijn gewone mensen, met hun gezinnen, relaties, vrienden en dagelijkse levens. En alle verwikkelingen van dien. Daarin onderscheiden ze zich niet van jou en mij. Onze contacten met hen weerspiegelen dat. Het publiek mag ze best – even – op een voetstuk plaatsen, maar op het moment dat ze de grote ster zouden gaan uithangen, gaat het mis. De echt groten doen dat ook niet. Jandino Asporaat behoort momenteel, met Guido Wijers en Acda en De Munnik, tot onze hardst lopende producties. Iedere avond gaat hij, nadat-ie ruim tweeënhalf uur op het podium heeft gestaan, de foyer in voor foto’s met het publiek. Niet alleen omdat hij het zijn publiek gunt, maar ook omdat hij het heerlijk vindt”. Visser realiseert zich als geen ander dat niemand dit dertig jaar geleden nog deed. Maar “stiekem via de achterdeur het theater verlaten is er niet meer bij. Door social media staan fans dichter bij hun idolen. Iets waarmee artiesten tegenwoordig maar rekening hebben te houden; ook met het bewaken van hun grenzen trouwens. Ik herinner me de woorden
van een vroegere leraar: berg je maar als liefde verkeert in haat”. Magical “Soms kom je iets tegen waarbij je denkt: wat een gelukkig toeval dat ik nu net in deze zaal – afgelopen voorjaar in het Amsterdamse People’s Place – zit. Toevallig was Leo Blokhuis er ook. Er stond een nieuwe formatie op het podium, vijf man sterk, aangevuld met drie strijkers en drie blazers. Die jongens speelden perfect het hele album ‘Magical Mystery Tour’ van de Beatles. Leo en ik, die alle twee destijds de lp hebben grijsgedraaid, waren flabbergasted. Zelfs de Beatles zelf is het nooit gelukt om de eigen composities op die manier, live, één op één, te produceren”. The Analogues staan 26 oktober in het Paard van Troje en Visser werkt aan een uitgebreide theatertoer voor het volgende jaar. Voor toppers tussendoor weet hij dus altijd op korte termijn wel ergens een plek te vinden, maar eigenlijk leeft hij al in het seizoen 2015-2016. “Aan dat lange vooruitwerken moeten zeker jongens uit de popwereld wennen. Geen idee wat ze volgend jaar september gaan doen, kan van alles zijn, maar ik moet het nú weten. Uiteindelijk krijgen ze het systeem onder de knie”. Niet allemaal. Hij kreeg zojuist een verzoek of hij voor november en december van dit jaar ‘nog even een
‘De theaterwereld lijkt misschien een ander universum, maar alle artiesten zijn gewone mensen met hun gezinnen, relaties, vrienden en dagelijkse levens’ tourneetje’ kon regelen. Onmogelijk. “Schouwburgen zijn al lang klaar met hun plannen, het geld is uitgegeven, er zijn geen dagen meer beschikbaar, de brochures en culturele seizoenbijlagen liggen al bij het publiek”. Hij vroeg Frénk van der Linden waarom hij nu juist bij hen in Den Haag terechtkwam, terwijl er twintig concurrerende impresariaten zijn. “Frénk voelt zich aangetrokken tot ons gevarieerde fonds. De dingen die we erbuiten doen, de uitdagingen die we oppakken. Nou, dat klopt. Alles wat er is moet doorgaan, maar we mogen toch ook wel mooie nieuwe dingen hebben in het theater? We werken nu weer aan een productie met David Middendorp, de choreograaf en technicus. Een dansvoorstelling met … drones”. Ten overvloede herhaalt hij dat hij verknocht is aan Den Haag. Met nadruk: “Wij zijn het enige landelijke theater-impresariaat in Den Haag. Natuurlijk is het leuk om naar voorstellingen aan het Leidseplein of in de Kleine Komedie te gaan. Ik rijd er graag voor naar Amsterdam, maar het allerleukste aan de avond vind ik het terugrijden naar huis. Wanneer ik Den Haag zo rond enen ’s nachts binnenrijd, lijkt het na de Amsterdamse drukte wel een slaapstad. Lekker rustig, denk ik dan”.
12>opinie
Den Haag Centraal > Vrijdag 5 september 2014
‘Den Haag, kom met ideeën voor het Spuikwartier’ Het ontwerpen van moderne pleinen is een delicate klus, lang niet altijd kunnen ze opboksen tegen historische pleinen. Den Haag wil het beter doen, met een sfeervol, levendig plein waar de bevolking graag naartoe komt. Een paar internationale voorbeelden van moderne pleinen en een subliem historisch plein, Il Campo in Siena. Met de klok mee, linksboven Pioneer Courthouse Square in Portland VS, City Hall Plaza in Boston VS en Il Campo in Siena, Italië en Plein 1992 in Maastricht. >Foto: Cacophony
Door Joris Wijsmuller
Den Haag staat aan de vooravond van een besluit over de gebiedsontwikkeling Spuikwartier, een belangrijk deel van het centrum waar veel meer mee kan. We gaan een nieuw plan maken waarbij de betrokkenheid, kennis en ideeën van bewoners, ondernemers en culturele instellingen onontbeerlijk zijn. Ik nodig iedereen dan ook van harte uit om mee te denken en mee te praten over de toekomst van het Spuikwartier. De discussie over het Spuikwartier houdt de stad al jaren in haar greep. Iedereen die z’n ogen de kost geeft en de stad een goed hart toedraagt, ziet dat er iets moet gebeuren. Maar wat precies? Het oude plan – het Spuiforum – kwam neer op het bouwen van een groot en financieel risicovol gebouw dat de publieke ruimte opslokt. Een plan dat in de stad op heel veel weerstand stuitte. Na de gemeenteraadsverkiezingen heeft het nieuwe college daarom besloten een nieuw plan te maken dat meer omvat
dan huisvesting voor het Dans- en Muziekcentrum met het Residentie Orkest, het Nederlands Danstheater en het Koninklijk Conservatorium: het pakt het hele Spuikwartier aan en de publieke ruimte staat weer centraal. Het Spuiplein blijft behouden en wordt verbeterd, de leegstaande kantoortoren wordt bij de opgave betrokken en het hergebruik van met name (delen van) het Lucent Danstheater behoort weer tot de mogelijkheden. Een nieuw plan zal op belangrijke punten tegemoetkomen aan de kritiek uit de stad. Bij een internationale stad met meer dan een half miljoen inwoners hoort een levendig, kloppend hart met een breed cultureel aanbod. Het Spuiplein lijkt alles in zich te hebben: het wordt omringd door culturele instellingen en de monumentale Nieuwe Kerk, er zijn terrassen, het ligt op een centrale plek en langs een belangrijke route van en naar het centrum. Maar toch komt het niet uit de verf. Dat moet anders. Want zonder levendig Spuiplein geen levendig Spuikwartier. Een fijn plein ontstaat niet door het simpelweg onbebouwd te laten. Het komt ook niet uit een tekendoos. Het is de optelsom van verschillende delen. Omwonenden, bezoekers, ondernemers en culturele instellingen bepalen de uitkomst. Ik ben ervan overtuigd dat we samen een beter plein kunnen maken waar mensen graag ko-
>Foto's: PR
men, (straat)artiesten hun kunsten vertonen en evenementen plaatsvinden. Een podium en ontmoetingsplek vol mogelijkheden. Van en voor iedereen. Beleven Maar er is meer nodig dan het in ere herstellen van het Spuiplein om dit centraal gelegen gebied tussen Spui, Turfmarkt, verlengde Nieuwe Haven en Schedeldoekshaven tot leven te brengen. Zo kan de verbinding met de Rivierenbuurt en de overkant van het Spui veel beter. En we moeten nadenken over de programmering in dit gebied en zorgen dat er meer te beleven valt. Nu staan er alleen theaters en kantoren en is het hier buiten kantooruren meestal uitgestorven. In het Spuikwartier moeten mensen kunnen wonen, werken, studeren en recreëren. Daarom willen we ook woningen toevoegen en meer mogelijkheden voor horeca en detailhandel bieden. Maar dat mag natuurlijk niet ten koste gaan van bijvoorbeeld winkels en andere zalen elders in de stad. Het Spuikwartier moet nadrukkelijk iets toevoegen. Andere belangrijke punten zijn de kosten en de financiële risico’s voor de gemeente. Daarom maken we niet alleen een nieuw plan, maar is er ook gekozen voor een andere vorm van aanbesteden. Traditioneel knippen we opdrachten voor nieuwbouw en renovatie op en be-
steden ze in stukjes aan. We kiezen nu voor een manier van aanbesteding waarbij de gemeente als opdrachtgever aan het begin heel goed moet formuleren wat we in en met dit gebied willen. Vervolgens vragen we de markt om met een voorstel voor zowel het ontwerp en de uitvoering als het onderhoud te komen. Deze manier van aanbesteden dwingt de markt om meer verantwoordelijkheid te nemen om te komen tot een duurzamer en financieel beter beheersbaar plan. Deze aanpak gaat uit van een strak tijdspad, want hoe langer het duurt, hoe duurder het wordt. Zo’n strak tijdspad is mogelijk omdat we niet bij nul beginnen maar gebruik kunnen maken van de kennis die de afgelopen jaren Twee Stadsgesprekken Er zijn twee Haagse Stadsgesprekken (onder leiding van Ruben Maes): 8 september: ´Hoe komt het Spuikwartier en het Spuiplein meer tot leven?´ Over de inrichting van de publieke ruimte en de functies in het gebied. 22 september: ´Een breed cultureel aanbod voor iedereen?´ Over cultuurprogrammering en diversiteit in hartje stad. Beide avonden zijn in het Theater a/h Spui, Spui 187 en vinden plaats van 20.00 tot 22.00 uur (inloop vanaf 19.30 uur).
is opgebouwd. Het debat kan zich nu toespitsen op de vraag hoe we het Spuikwartier tot leven brengen, inrichten en gebruiken. Iedereen Om dit debat te voeren gaan we allereerst op 8 en 22 september twee Stadsgesprekken houden waarbij iedereen welkom is. Daarnaast zijn er overleggen met belanghebbenden (bewoners, bedrijven, culturele instellingen en experts/ belangenbehartigers). De uitkomsten van deze gesprekken gebruiken we bij het opstellen van het concept-raadsvoorstel dat raadscommissies in oktober verder bediscussiëren. Begin november volgt de uiteindelijke besluitvorming door de gemeenteraad. En daarna gaat de markt aan de slag om concrete plannen te maken. Na jaren van discussie moet het nu daadwerkelijk gaan gebeuren. Den Haag verdient een aantrekkelijk Spuikwartier met een divers cultureel aanbod. Het is geen strijd om het Spuikwartier, in termen van winnaars en verliezers, maar de opmaat naar een levendig Spuikwartier van en voor alle Hagenaars. Ik nodig de stad uit om met ideeën te komen. Zodat het Spuikwartier uitgroeit tot een gebied waar je graag wilt verblijven. Joris Wijsmuller is wethouder stadsontwikkeling, wonen, duurzaamheid en cultuur
ADVERTENTIE
SCHEVENINGEN (nabij Westbroekpark)
[email protected] BENOORDENHOUT (Weissenbruchstraat)
[email protected] nieuw! op het Maerlant-Lyceum
[email protected]
DHC Eten | design | Mode | en meer....
Je eigen bed als spaarpot
Gemeente laat Airbnb ongemoeid
Door Jasper Gramsma
De jacht op het populaire online huizenverhuurplatform ‘Airbnb’ is geopend. In binnen- en buitenland pogen brancheverenigingen en overheden de ongebreidelde deeleconomie aan banden te leggen. In Amsterdam, waar de verhuur van particuliere woningen aan toeristen is gereguleerd, worden de voorschriften met voeten getreden. Brandgevaar, overlast en belastingontduiking zijn het gevolg. De hotelbranche maakt zich zorgen, maar de gemeente Den Haag ziet vooralsnog niets in regulering. De Hofstad telt 780 Airbnb’s en staat daarmee op plaats twee van de vier grote steden. Absolute koploper is Amsterdam met ruim 7000 adressen, op drie staat Utrecht met 500 accommodaties, gevolgd door Rotterdam, waar 420 verhuurders actief zijn. Het aanbod van Airbnb’s in de stad is behoorlijk gevarieerd. Ongeveer de helft van de slaapplekken kost minder dan 74 euro per nacht, dat is goedkoper dan menig hotel. Al voor negen euro overnacht je in een driekamerappartement te Escamp, zonder ontbijt welteverstaan. Alleen in het Drentse Emmen is een logeeradres te vinden dat nog voordeliger is. Extravagante accommodaties zijn er natuurlijk ook. À raison van 650 euro slaap je een nacht onder het dak van een riante villa in het Belgisch Park, veruit het duurste adres. Ook hier geen ontbijt, maar wel vlak bij zee, met open haard en eigen parkeerruimte voor maar liefst vijf auto’s. Grote gezelschappen met een smallere beurs kunnen terecht in een bovenhuis in de Vruchtenbuurt. Een beetje proppen en je kunt er voor 300 euro met twaalf man de nacht doorbrengen. Opvallendste locatie is het zeiljacht in de Scheveningse haven waarmee op aanvraag een tocht kan worden gemaakt. De boot wordt voor 150 euro aangeboden. Aan boord is zelfs nautische kleding aanwezig, getuige de omschrijving.
Toerisme.
‘De Duitsers komen meestal voor het strand, Fransen voor kunst en Engelsen voor de internationale scholen’
Beach&City in de Vogelwijk is één van de Haagse adressen. Foto: Airbnb
OBJECT | Nog even in stijl
Foto: PR
genieten van de nazomerzon op terras of balkon? Het kan met de Seaser lounge chair van het Haagse ontwerpbureau Lonc. De met designprijzen bekroonde stoel is vervaardigd uit weerbestendige kunststof, wel zo handig met dat grillige Hollandse klimaat. Geen nood voor wie niet van oranje houdt: de Seaser is er in tien kleuren. Prijs: € 449,–. Voor meer informatie: www.lonc.nl
Stimulans Je huis beschikbaar stellen aan toeristen kan zeer lucratief zijn. Carlijn* is eigenaar van een appartement in het centrum dat ze sinds een jaar via Airbnb verhuurt. Tot nu toe heeft ze veertig logés ontvangen, vooral in de zomermaanden. Dat levert haar ongeveer tienduizend euro op, waarmee ze de studentenkamer van haar dochter bekostigt. Zelf woont Carlijn in een ander deel van het pand. “Ik vind het geweldig, al die mensen. Met veel van hen heb ik nog steeds contact”, vertelt ze vol enthousiasme over haar gasten. “De Duitsers komen meestal voor het strand, Fransen voor kunst en Engelsen voor de internationale scholen”. Carlijn herkent de problemen die in Amsterdam spelen niet: “De situatie daar is totaal anders. Ik heb maar één slechte ervaring, verder veroorzaken mijn gasten nooit overlast”. De Airbnb-eigenaar bekent dat ze nog geen maatregelen heeft getroffen voor brandveiligheid en dat ze geen toeristenbelasting afdraagt. “Maar ik betaal wel inkomstenbelasting, hoor”, benadrukt ze. “Bovendien wijs ik mijn gasten op restaurants en optredens in de stad, die stimulans is ook wat waard”. Als het aan Carlijn ligt, wordt de exploitatie van Airbnb’s in Den Haag dan ook niet gereguleerd. “Het is goed dat mensen in deze moeilijke tijden naar nieuwe mogelijkheden zoeken om geld te verdienen. Het tolereren van Airbnb past juist bij de Nederlandse mentaliteit”.
Ceciel Bertels, woordvoerder van Koninklijke Horeca Nederland afdeling Den Haag, maakt zich zorgen over het fenomeen. “Consumer to consumer-gedrag is een logisch gevolg van de marktontwikkeling en de opkomst van internet en Facebook. Dat is leuk, maar voor Airbnb en de hoteliers moet gelden: gelijke monniken gelijke kappen. Voor eerlijke concurrentie moeten de verhuurders aan dezelfde eisen voldoen, tegen dezelfde kosten”, stelt Bertels. De branche klaagt over afnemende inkomsten, zeker nu ook commerciële partijen hun pijlen op Airbnb richten. “Eerst ging het alleen om eigen huizen, tegenwoordig worden hele panden commercieel geëxploiteerd. Om het gevaar voor te zijn moet de gemeente proactief zijn, daarover zijn we in gesprek”. Helder De Amsterdamse richtlijnen zijn helder. Een woning mag maximaal twee maanden per jaar worden verhuurd aan niet meer dan vier gasten tegelijk. Over de inkomsten die de overnachtingen genereren moet vervolgens 5,5 procent toeristenbelasting worden afgedragen. Het pand moet brandveilig zijn en de logés mogen geen overlast veroorzaken. Als er sprake is van een Vereniging van Eigenaren (VvE), dan is vooraf toestemming vereist. Ondanks de kritische geluiden uit de branche ziet de gemeente vooralsnog geen aanleiding voor extra regels met betrekking tot verhuur van vakantiehuizen. Toeristenbelasting moet officieel worden afgedragen (1,27 euro per nacht voor een andere plek dan een hotel of recreatiewoning), maar actief handhaven doet de gemeente niet. Iedereen die huiseigenaar is of toestemming heeft voor onderhuur kan in Den Haag dus een Airbnb beginnen. “In Amsterdam zorgt Airbnb voor problemen met de leefbaarheid, dat is hier niet het geval”, licht een woordvoerder van de gemeente toe. “Uiteraard houden we de signalen in de gaten, maar wij zien geen urgentie voor specifieke regelgeving. Ook omdat de handhaafbaarheid ingewikkeld is. Voor meldingen van overlast geldt dat die meestal binnen de VvE worden opgelost”. * Op verzoek van de geïnterviewde is de naam gefingeerd in verband met de privacy
Vrijdag 5 september 2014 Den Haag Centraal
13
Column: internationaal.
Internationale deuren open op Dag van de Vrede Op 21 september staat de wereld stil bij het belang van vrede. In onze stad openen de internationale instellingen, zoals het Internationaal Strafhof en het Vredespaleis met de daarin gevestigde organen, hun deuren. De vraag die zich na de ‘helemaal geen komkommer-zomer’ opdringt, is of het gevoel van oorlog ons niet veel meer naar de keel grijpt op die dag. In Irak is het westen al actief betrokken bij de strijd tussen het IS-kalifaat en een bizarre gelegenheidscoalitie. De belangenverstrengeling tussen VS en gezworen vijand Iran doet zelfs denken aan de door velen ook voor onmogelijk gehouden samenwerking tussen Duitsland en de Sovjet-Unie in 1939. Is 2014 het nieuwe jaartal 1939? ‘Gaat u maar rustig slapen’, werd toen gezegd maar bij het wakker worden, stond een flink deel van de wereld al in brand. In allerlei serieuze kranten, zoals de Washington Post, wordt gerept over de serieuze mogelijkheid van een grootschalige oorlog in Oost-Europa als Vladimir Poetin doormarcheert naar zelfs de Baltische staten. ‘Hij rekent erop dat de NAVO niet daadwerkelijk zal ingrijpen vanwege onderlinge verdeeldheid en dus machteloosheid’, aldus de krant. Deze zomer bracht ook het nieuws dat Libië, nog maar kortgeleden een baken van hoop na de val van Kadaffi, een falende staat is geworden waar allerlei extremistische, tribale milities het regeringsgezag totaal ondermijnen. Onder meer het vliegtuiggebouw in Tripoli en het (leegstaande) vliegveldgebouw zijn geplunderd. President Obama heeft toegegeven dat het een grote fout was om als ‘bevrijders’ van Libië onvoldoende na te denken over hoe precies het nieuwe Libië zou moeten worden opgebouwd. Het beeld doemt op van een wereld die op drift lijkt, waar gewapende conflicten aan de orde van de dag zijn. De wereld als een stuurloze Titanic! Als dat beeld klopt, zou onze stad van vrede en recht nog relevanter zijn voor de wereldgemeenschap. Wij hebben immers het instrumentarium, ‘toolkit’ heet dat tegenwoordig, om oorlogen te voorkomen. De hoven in het Vredespaleis hebben met hun vreedzame geschillenarbitrage op z’n minst tientallen oorlogen voorkomen. Wie feitelijk telt, ziet gelukkig dat het aantal gewapende conflicten zelfs afneemt. Maar natuurlijk, en terecht, laten 24 uursmedia, inclusief de sociale, zien waar oorlogsleed is. Zij bereiken, eigenlijk voor het eerst in de wereldgeschiedenis, een echte ‘global audience’. Wat mensen tijdens al die informatieve bezoeken aan organisaties op de Haagse internationale dag kunnen zien, is dat onze stad staat voor de hoop op een betere toekomst. Mensenrechtenschendingen op grote schaal zijn van alle tijden. Oorlog voeren is blijkbaar ook een mensentrek. Maar dat geldt ook voor werken aan de vrede. Wie in deze dagen wanhopig voor de televisie zit, zou moeten beseffen dat onze stad voor de hele wereld staat voor de hoop. Ook ‘praktische hoop’ want wij hebben die toolkit. De lange, moeizame weg die vanuit ook onze stad leidt naar meer stabiliteit en wereldvrede is de enige begaanbare weg naar een meer vreedzame toekomst. Natuurlijk, op die weg zien wij links en rechts de ontploffingen en de doden en gewonden liggen. Maar er is geen alternatief voor hoop. Vrede is veel ‘cooler’ dan oorlog, hoorde ik een jonge vrouw uit Afrika op MTV zeggen. Zo is het. Vrede is ‘cool’! Op 21 september mogen wij daar best eens uitgebreid bij stilstaan. Willem Post Amerika-deskundige U kunt zich aanmelden via www.internationaledag.nl Er zijn nog veel meer activiteiten in dat vredesweekend. Kijk op www.justpeacethehague.com
14
Den Haag Centraal Vrijdag 5 september 2014
Studenten.
Stationsbuurt is bijzon hotel rijker Door Saskia Herberghs Foto’s Kasia Gatkowska Photography
Voor ruim 600 euro per maand een hotelkamer met privébadkamer. Studenten kunnen sinds deze week ook in Den Haag terecht in The Student Hotel. Bijna alle 309 kamers aan de Hoefkade zijn al bezet.
O
p een steenworp afstand van de afgelopen winter geopende studentenwoningen in het Rode Dorp is deze week op de Hoefkade The Student Hotel in gebruik genomen. Hier zijn al bijna alle 309 kamers bezet, voor het allergrootste deel door bui-
tenlandse studenten die aan de Haagse Hogeschool, Universiteit Leiden en de TU Delft studeren. Ook passanten zijn welkom in het driesterrenhotel. Zij betalen 50 tot 90 euro per nacht. Ook de studentenkamers zijn prijzig, maar de half Britse, half Nederlandse Nadia Comerford (18) die aan de Haagse vestiging van de Universiteit Leiden gaat studeren, heeft het er graag voor over. Zij woont nu een week in het hotel en betaalt ruim 600 euro per maand voor haar kamer van zestien vierkante meter, met privébadkamer. “Alles is nieuw. Dat is fijn. Het allerfijnste is het grote bed”. Zij prijst de faciliteiten die bij de prijs zijn inbegrepen: de ijskasten, vriezers, magnetron, waterkoker, afwasmachine en toaster in de keuken die zij deelt met negen andere studenten. “Je ontmoet hier zoveel mensen. Je kunt veel vrienden maken”, zegt de Engelstalige
‘
Nederlandse die zich overigens even rap in het Duits en Frans uitdrukt. Ook een fitness-ruimte, bibliotheek, studiefaciliteiten, game-room met onder meer een tafeltennistafel naast de wasmachines, tv en wifi zijn inclusief. Studenten die een semester lang een kamer boeken, krijgen een design-fiets van VanMoof cadeau. Comerford: “Eigenlijk ontbreekt alleen het zwembad er nog aan”. Dat zwembad komt er vooralsnog niet bij, maar hotelmanager Rinse Kempinga heeft nog wel extra’s in petto. “Over vier weken openen we hiernaast, op de plek waar de Bazar lag, restaurant The Kitchen. Samen met de Haagse Hogeschool openen we ook vergaderzalen voor groepen van vier tot tweehonderd personen. Die kunnen ook worden gehuurd voor feesten”. Verder stelt hij allerhande sociale activiteiten in het vooruitzicht zoals en fietstocht door de stad waarbij kroegen worden aangedaan.
Je ontmoet hier zoveel mensen. Je kunt veel vrienden maken’
Eten.
Stadsgroen.
VISSCH, vangst uit de Noordzee Door Annerieke Simeone
nder The Student Hotel is een beproefd concept vertelt Kempinga. Eerder gingen hotels in Amsterdam en Luik open, de vestiging in Rotterdam is afgelopen jaar naar bijna vijfhonderd kamers uitgebreid. “Volgend jaar openen we hotels in Eindhoven en Enschede”. Grondlegger van de hotels is Charlie MacGregor, die het idee voor het eerst in Groot-Brittannië tot uitvoering bracht en van plan is – ook in het buitenland – verder uit te breiden. Kempinga: “Het concept slaat aan. We zitten al het hele studiejaar vol. Dit is goed voor ons, de buurt en de ondernemers”. Eén van de aspecten waarop The Student Hotel zich laat voorstaan, is de veiligheid van het gebouw. Bij schemer sluit het enige hek dat vanaf de Hoefkade toegang geeft tot het gebouw en de receptie is 24 uur per etmaal bezet. Een veilig idee, vindt Comerford, die geen enkel bezwaar heeft tegen het wonen in de multiculturele wijk maar zegt ’s avonds niet in haar eentje over straat te gaan. Met alle faciliteiten binnenshuis en de vriendschappelijke buren heeft ze daar vooralsnog ook geen behoefte aan.
Vrijdag, zes uur ’s ochtends. Den Haag verkeert nog in een diepe slaap. Ook de zon laat zich nog lang niet zien. Toch is de dag voor de Eerste Haven al duidelijk begonnen. Bij vishandel Simonis spuit een man met een mutsje op het terras schoon, terwijl een andere medewerker de eerste vis klaarlegt in de met ijs bedekte schrappen. Maar ertegenover, bij de visafslag, heerst de meeste bedrijvigheid. Het is het territorium van de vissers zelf. Daar ligt de binnengekomen vangst uit de Noordzee: scholletjes, krabbenpootjes, poon, roggen, tarbot, makreel. Voordat zo dadelijk de veiling start, legt keurmeester Ron Dijkhuizen letters in de bakken met vis. Een E betekent ‘van uitstekende kwaliteit’, een A en een B zijn nog geschikt voor consumptie, maar sommige B’s worden afgekeurd. Dijkhuizen vertelt waarom. “Dan zijn de kieuwen bruin, de ogen flets, soms zelfs ingevallen, en stinkt de vis, dat kan zo echt niet naar de veiling”. Sommige Scheveningers die al vroeg uit de veren zijn, kunnen nog even snel een visje voor een vriendelijk prijsje meenemen. Heino Walbroek, directeur van Stichting Marketing Scheveningen, kijkt tevreden rond. Het liefst zou hij elke dag en vooral overdag zulke levendigheid in de haven hebben. “Scheveningen is de vierde visafslag van Nederland, en toch merk je er weinig van. ’s Ochtends is het druk, ’s avonds is het doods”. Samen met wat vispartners bedacht hij daarom een culinair festival: VISSCH, waarbij de bereiding en het proeven van vis centraal staan. “VISSCH draait om lokale vis. We zetten in de visafslag tweeëntwintig miljoen euro per jaar om, de afzet is prima, maar de meeste vis verdwijnt linea recta naar het buitenland”. Dat vindt Walbroek zonde. “Nederlanders eten te weinig verse en lokale vis. Aan mij de taak om daar meer aandacht aan te geven”. Ook om die reden vroeg Walbroek zeven visgerelateerde restaurants uit de buurt kleine gerechtjes te preparen. Zo maakt Pantagonia bijvoorbeeld een gebakken scholfilet in een beurre noisette met Hollandse spinazie en stukjes pruim, en het Gouden Kalf een gegrilde tarbot met schuim van Turkse citroen, gepofte paprika en yuzusaus. Voor de gerechtjes betalen de gasten in ‘parels’, die voor € 1,25 te koop zijn bij de festivalkassa. Naast ziltige lekkernijen is rondom de Scheveningse haven het nodige vermaak. Zoals colleges ‘wat is nu precies een duurzame vis?’ of ‘hoe fileer ik een schar?’ En films en foto’s van kunstenaars voor wie de zee en de visserij als inspiratiebron gelden. De Haagse band Splendid opent het festival vrijdag in de namiddag. Walbroek koos expres voor dit weekend. “In het centrum is het druk vanwege het nieuwe culturele seizoen, nu trekt Scheveningen ook publiek”. VISSCH, Vissershavenweg, 5 tot en met 7 september, Entree: € 5,–. Voor meer informatie: www. vissch.nl
Zie ook het artikel ‘Nederlanders laten eigen vis links liggen’ op pagina 5.
E staat voor de hoogste kwaliteit. Foto: DHC
Tonijngerechtje van At Sea. Foto: PR
Bloemen
S
inds ik in Den Haag woon, ben ik tuinloos. Al meer dan zeven jaar zet ik om die reden wekelijks een bloemetje op de tafel thuis én op die van mijn mediationpraktijk. Ik heb daarbij een onhandige drang: ik koop graag die bossen bloemen die niet zo lekker ‘houden’. Ik kan het niet laten. Dat betekent dat ik dikwijls met een kat in de zak thuiskom. Met phloxen, die op water zo snel gaan stinken; met riddersporen, omdat ze op de vaas binnen no time uitvallen; met dahlia’s, omdat de stelen binnen drie dagen rotten, met lelies omdat ze stuiven en o ja, ook met schurftkruid, omdat mensen niet van de naam houden (zelfs na het omkatten in ‘duifkruid’ blijkt men niet overstag te gaan). Met die bossen bloemen maak ik combinaties die geen enkele bloemist aan zou raden, sterker nog, ik zie die van mij wel eens heimelijk gruwen wanneer ik kogeldistel met anjers mix, calla’s met hortensia’s combineer en een paar cymbidiums met wat gerbera’s meng. Eerlijk is eerlijk: bloemschikken is een vak, en ik heb er geen kennis van noch het geduld voor. Er is wel een kwestie die me al jaren bezighoudt: hoe houd ik
een vaas vol bloemen goed? Dat valt namelijk nog niet mee. Het is uiteraard volstrekt onnatuurlijk om bloemen af te snijden en dan te verwachten dat ze na deze verminking blijven stralen en bloeien... De bloemenman geeft goede raad: gebruik in ieder geval brandschone vazen. Schoonmaken met een tablet kunstgebittenreiniger, is zijn devies. Daarna kunt u met het echte werk beginnen. Allereerst moet u weten dat bloemen niet langer dan een paar minuten zonder water kunnen. Dan is de ‘snijwond’ al volledig uitgedroogd. Snij daarom alle stelen thuis opnieuw aan en doe dat met een vlijmscherp mes, anders krijgt u een rafelige wond waar zich bacteriën op ontwikkelen. Snijd onder een hoek van ongeveer 45°: hoe groter het snijoppervlak, hoe groter de wateropnamecapaciteit van de steel. En daar schijnt het allemaal om te draaien. Net als ervoor zorgen dat al het blad dat onder de waterspiegel zou verdwijnen, eraf gaat om een rottingsproces te voorkomen. En dat is alles ... of toch niet? Als laatste deel ik met u wat mijn bloemenjuwelier me onlangs nog nariep: het water regelmatig verversen! Niet door er, zoals ik doe, wat water bij te gieten, maar door de hele vaas leeg te maken, met kokend water om te spoelen en er nieuw water in te gieten. En, bijna vergeten: zet u de vaas vol bloemen iedere nacht ook even in een koele gang? Wendy Hendriksen
Vrijdag 5 september 2014 Den Haag Centraal
15
Mode.
Eten.
New Nordic Kitchen verovert Den Haag Door Annerieke Simeone
Eenvoudige vormen en beproefde prints vullen de etalages van Michael Kors. Foto: DHC
Iconische mode moet Europa veroveren
Michael Kors opent ‘lifestyle store’ Door Jasper Gramsma Vrijwel geruisloos opende modelabel Michael Kors afgelopen week zijn derde Nederlandse filiaal. Na de Amsterdamse PC en de Rotterdamse Kruiskade is het nu de beurt aan de Haagse Hoogstraat om het Amerikaanse merk in Nederland verder op de kaart te zetten. En de ambities liegen er niet om: nog dit jaar wil het bedrijf in Europa groeien van 65 naar maar liefst 100 filialen. Hoe pak je zoiets aan? Michael Kors lijkt in klassieke modesuccessen het antwoord te hebben gevonden. De nieuwe damesmodewinkel is een zogenaamde lifestyle store. Hier geen exclusieve haute couture, maar instapmodellen uit de minder kostbare MICHAEL-lijn. De prijzen variëren van een eenvoudig iPhonehoesje à 35 euro tot een enkele (imitatie) bontjas van rond de duizend euro. Daartussen bevindt zich een scala aan sieraden, horloges, tassen, portemonnees, zonnebrillen, schoenen, parfums en natuurlijk kleding. Een deel van de producten was al verkrijgbaar bij de Bijenkorf, die de nieuwe winkel ongetwijfeld met argusogen gadeslaat. Hoewel de ontwerpen uit deze lijn redelijk bereikbaar zijn, heeft de zaak de uitstraling van een boetiek uit het allerhoogste segment. Bij het binnengaan worden we begroet door een frisse jongedame, ze lijkt zo uit een modeblad weggelopen. Het platinablonde haar, de ellenlange benen en een stralende lach maken van haar ‘zonder enige overdrijving een oogverblindende schoonheid’, zo vat een passerende Benoordenhoutse heer treffend samen. Het meisje draagt een kort jurkje met zwart-wit pied de coq-motief waarmee ze de jongste collectie van Michael Kors vertegenwoordigt. Op de 210 vierkante meter grote winkelvloer domineren wit licht, glas en chroom, kortom blingbling. De accessoires staan in smetteloze vitrines uitgestald en aan de rekken hangen niet meer dan drie van dezelfde kledingstukken. Zo’n entourage voedt de begeerte vanzelf, net als in een bonbonnerie. De vele spiegelwanden met onzichtbare deuren naar het magazijn doen een beetje denken aan Parijs. Daar, in de allereerste winkel van Chanel aan de Rue Cambon past men hetzelfde principe toe. Ook wat de muziek betreft zijn er overeenkomsten: de bas en beat bij Michael Kors geven het geheel een luchtig en optimistisch, haast opzwepend sfeertje.
Zo’n entourage voedt de begeerte vanzelf, net als in een bonbonnerie
H
et kon bijna niet uitblijven. Nadat het toonaangevende Britse tijdschrift ‘Restaurant Magazine’ Noma ook dit jaar uitriep tot beste restaurant ter wereld, hadden we al eerder de invloeden van de Deense gastronomie in eigen land verwacht. Maar 16 september is het zover. Dan opent Peter Norré Sørensen (53) ‘BØG’ in de Prinsestraat. Het eerste Scandinavische restaurant met de New Nordic Kitchen van Den Haag, aldus de Deense ontwerper. Sørensen koos na een Frans horeca-avontuur voor Den Haag, omdat deze ‘net als Kopenhagen ruim is opgezet,
Hanenpoot Voor de collectie greep Michael Kors terug op een combinatie van eenvoudige, draagbare silhouetten en baanbrekende iconen uit de modegeschiedenis. Wel zo handig als je op een groeispurt mikt op een nieuw continent. Om te beginnen zijn er de tassen en andere items in een opvallende fuchsiakleur. Dit type roze is een ‘uitvinding’ van ontwerpster Elsa Schiaparelli. Zij doopte de kleur tot shocking pink en maakte er in de jaren dertig van de vorige eeuw haar handelsmerk van. Dan is er de hanenpoot waarmee kwistig is gestrooid op jassen, jurken en accessoires. Het dessin is van Schotse oorsprong, maar werd na de oorlog onsterfelijk gemaakt door modehuis Dior. Ook de kleurstelling zwart-wit-beige-goud komt vaak terug in de collectie. Een beproefde combinatie, want het zijn de kleuren die de pijlers vormen van het merk Chanel. Voor wie dan nog steeds niet duidelijk is dat-ie met een modemerk van statuur te maken heeft, kleedde Michael Kors de paskamer voor de zekerheid aan met een levensgrote foto van ‘first lady of fashion’ Jackie Kennedy. Een icoon waar iedere vrouw, Amerikaans of Europees, zich mee wil kunnen meten. Succes gegarandeerd. Michael Kors, Hoogstraat 17. Voor meer informatie: www.michaelkors.com.
16
Den Haag Centraal Vrijdag 5 september 2014
Foto's: DHC/Liza Letsch
dicht bij zee ligt en een relatief grote groep expats kent’. Op jonge leeftijd kwam hij in aanraking met de Deense cuisine: zijn moeder werkte in een restaurant en zijn oma hield al haar kookkunsten bij in een dik kookboek. Dit boek uit 1916 waarin recepten stonden als kip met oesters en lam, erfde haar kleinzoon. “Nu zouden we opkijken van zulke gerechten, maar toen waren die gekke combinaties vrij normaal”. Ook zijn chef-kok Kasper Verlinden (33), die eerder werkte bij onder meer Niven en Crème Crue, loopt met bijzondere creaties in zijn hoofd rond. “Ik kan niet wachten totdat de nieuwe keuken er is, dan kan ik echt aan de slag”. Maar met ons wil hij wel alvast wat ideeën delen. “Ik denk bijvoorbeeld aan coquilles met een crème van oesters en zee-egel en als dessert gekaramelliseerde witte chocolade met een schuim van hooi, pastinaak en vanille’’. De New Nordic Kitchen staat vooral bekend om zijn bijzondere lokale ingrediënten, maar volgens Verlinden komen ook alle smaken voorbij: zout, zoet, bitter, zuur en umami. Een vaste kaart heeft BØG straks niet. De gasten kunnen kiezen uit twee viergangenmenu’s voor € 44,– en een zevengangenmenu waarvan Sørensen de prijs nog moet bepalen. De wijnen die hij erbij serveert, komen veelal uit koude klimaten, zoals Oostenrijk en Duitsland. Die passen beter bij de noordelijke keuken. Verwacht geen IKEA-uitstraling bij BØG. De sfeer is ‘verfijnd en industrieel’. Dus mooie slanke ‘elbow chairs’ van de Deense ontwerpers Carl Hansen & Søn, het prijswinnende matte bestek van Kay Bojesen, eikenwitte tafels en stoere edison-gloeilampen. Aan de ene kant een zeeblauw geverfde muur, aan de andere kant een bakstenen wand. Geen chique boel, maar wel kwaliteit, aldus Sørensen, die zijn personeel op sneakers laat rondlopen. Als we nog even vragen naar de naam, legt hij uit dat BØG staat voor beuk, de nationale boom van Denemarken. “Maar ik wilde ook per se een naam met een streepje door de letter. Bij BØG weet iedereen meteen: dat is Scandinavisch”. BØG, Prinsestraat 130, dinsdag tot en met zaterdag, de keuken is geopend van 18.00 tot 21.00 uur. Reserveren via 06 45 24 10 42.
Koken met ...
Niven
Dit recept, voor vier personen, heeft het formaat van een tussengerecht. Aan u om te bepalen of u dit als voor- of hoofdgerecht op tafel zet. De maat van de gerechten is dezelfde als in mijn restaurant. Ik vind kleine porties zelf veel lekkerder.
Adres Zwarte Pad 61 Telefoon 070 322 0389 Geopend Elke dag van 10.00 uur totdat de laatste gast weg is
A
rtisjok is één van mijn favoriete groenten. En dat is niet alleen vanwege het mooie uiterlijk. Bij een groente die lijkt op een bloem, hoort een échte bloem. Zo ontstond de combinatie met lavendel; die blijkt goed te werken.
7
+ interieur + patatjes - wasabisaus
Voorgerechten vanaf: € 8,75 Hoofdgerechten vanaf: € 15,50 Nagerechten vanaf: € 5,00 Info www.barbarossabeach.nl Pin en alle creditcards
Ingrediënten: 4 kleine violette artisjokken 1 sjalot, gesnipperd 1 citroen, geperst, schil bewaard 1 teen knoflook, gesnipperd 2 takjes tijm, gerist 1 laurierblaadje 2 takjes lavendel 50 gr eidooier 500 ml groentebouillon 500 ml zonnebloemolie en extra om te bakken 1 tl mosterd 1 el wittewijnazijn 20 witte peperkorrels zout en peper, naar smaak
Nodig:
Foto: Daniel Maissan
staafmixer fijne puntzeef
Bereiding: Kookvocht Verhit een pan met wat zonnebloemolie. Voeg sjalot, peperkorrels, knoflook, tijm en laurier toe. Blus af met citroensap en voeg de citroen in zijn geheel toe. Voeg groentebouillon en zout toe. Violette artisjokken Kook de artisjokken in het kookvocht tot ze gaar zijn. Haal uit het vocht en laat afkoelen. Pel ze tot je alleen het hart overhoudt en snij het in vieren. Haal bij iets grotere artisjokken met een theelepel het hooi uit het hart. Bak ze krokant in wat zonnebloemolie. Lavendelmayonaise Blender de takjes lavendel en voeg ze toe aan de 500 milliliter olie. Zeef dit door een fijne puntzeef. Klop de eidooier los met azijn en mosterd en een snufje zout en peper. Voeg vervolgens druppelsgewijs de zonnebloemolie toe en blijf mixen met de staafmixer tot er een homogene dikke mayonaise ontstaat. Presentatie Plaats de krokant gebakken artisjokken op een schaal of bord. Doe de lavendelmayonaise in een kom en serveer. Tip Breek van verse artisjokken de stengel voorzichtig af en verwijder de buitenste bladeren. De rest van de artisjok kan in z’n geheel de pan in, en hij is afhankelijk van het formaat in circa 30 minuten gaar. Als je aan een blaadje trekt en dit makkelijk loslaat, is de artisjok gaar. Je kunt dit ook controleren door met een naald of een klein mes in de onderkant van de artisjok te prikken. Als dat makkelijk gaat, is deze gaar. Wijntip Een gerecht om eens lekker bij te experimenteren. Uit Zuid-Italië komt deze, niet-vatgerijpte, Chardonnay 234 van Bodegas Enate.
Eetrubriek
Artisjok en lavendel
Barbarossa Strandpaviljoen
O
ndertussen ken ik aardig wat strandpaviljoens, en Barbarossa behoort wat mij betreft tot één van de mooiste van Scheveningen. Een lichte zaak, hoge plafonds, sierlijke ronde lampen. Een mix van modern en vintage. Een beetje Frans, een beetje Zweden. IKEA maar dan luxer. Een rotan hangstoel waar je rustig een boekje leest. Op een warme dag de ideale plek om rond te hangen en te relaxen. Maar vanavond zitten we binnen, want het regent en het onweert. Geen straf natuurlijk, als het daar ook gezellig is. De jonge gastheer die net als zijn collega’s in een Bretonse streep rondloopt, brengt ons de tonijntartaar (€ 16,50) en de gazpacho (€ 9,50). Geen goedkoop voorgerecht, de tartaar, maar de uitvoering is ruim voldoende. De tonijn is in kleine blokjes gesneden en lijkt met behulp van een steekring op een klein taartje. Het ligt op een laagje avocadocrème en een bedje van gemengde sla met een wat zoetige, niet per se lekkere, dressing. Eroverheen wat wakame en flinke strepen wasabisaus. De kok mag het de volgende keer iets zuiniger aan doen met de saus. Wasabi is al scherp van zichzelf. En niet iedereen houdt daarvan. De koude soep ziet er mooi uit, vers. In de op basis van tomaat bereide gazpacho dobberen wat lente-uitjes en je proeft ook knoflook en paprika. De toevoeging van komkommer maakt de soep fris. We drinken er een Pouilly Fumé uit de Loire uit 2013 bij (€ 32,50). Een glas vol mineralen, met een frisse doch net wat vlakke afdronk. Niet helemaal bestand tegen het smakenpalet van de Thaise mosselcurry met een tom ka kai-saus (€ 18,50). ‘The catch of the day’ ziet geel van de kurkuma, Indiase geelwortel. En het kleurt niet alleen mooi, de mild bittere smaak is ook goed te onderscheiden. Apart, vind ik, en niet in de negatieve zin van het woord. Barbarossa heeft twee halve kreeften op de kaart staan: de ene koud, de andere warm. Waar het precies is misgegaan weet ik niet, maar voor mijn neus staat de koude versie (€ 19,50). Misschien had ik wat duidelijker moeten zijn, misschien had de bediening moeten doorvragen. We laten het zo. Niet slecht hoor, maar ja koud. Ik mis een bakje lauw water waar ik af en toe mijn vingers in kan schoonmaken. Iets waar veel horecazaken te weinig aan denken als ze iets serveren wat ook met handen wordt gegeten. Bijzonder enthousiast zijn we over de patat (€ 4,50). Patat? Zeker niet het eerste waar je aan denkt als je lekker uit eten gaat, maar deze goudbruine slanke frites zijn voortreffelijk gefrituurd, zijn superkrokant, en dan ook nog met een bakje verse mayonaise erbij. Bij het nagerecht buigt mijn eetpartner zich over de chocolademousse (€ 7,00). De mousse is iets te massief, maar heeft wel een prettige chocoladesmaak. Het toefje slagroom uit de spuitbus staat wel feestelijk, maar vers is lekkerder. Mijn cheesecake (€ 7,50) is opgebouwd uit een laag bastognekoek, roomkaas en een frambozensausje bovenop. Wat aardbeien, verse frambozen en een takje zure rode besjes. Ook een stevig nagerecht. Compliment voor de zachte koffie die ze bij Barbarossa schenken. Wij hadden een ‘standaard’ (€ 2,50) en een macchiato (€ 3,50) Als we hebben afgerekend (€ 121,50), stormt het nog steeds. Onze gastheer vraagt of het nou wel zo verstandig is om nu weg te gaan en zoekt nog even naar een paraplu. Maar helaas, hij komt met lege handen terug. Dat wordt rennen over het strand. Annerieke Simeone
Vrijdag 5 september 2014 Den Haag Centraal
17
18>SPORT Chris
Microfoonratten
Ooit, heel lang geleden, bestond er zoiets als objectieve journalistiek. Journalisten deden wat van hen werd verlangd: waarnemen en weergeven. Zo kon iedereen in kennis worden gesteld van die feiten en gebeurtenissen waarvan iedereen ook daadwerkelijk op de hoogte zou moeten zijn. Op zeker moment behoorden daartoe ook feiten en gebeurtenissen in de sport. Er kwamen sportverslaggevers en ook zij namen waar en gaven weer. Plotseling, enkele decennia geleden alweer, vond er met name in de sportjournalistiek iets opmerkelijks plaats. Journalisten begonnen zichzelf belangrijker te vinden dan hun onderwerp. Aan het waarnemen veranderde niets, maar het weergeven werd subjectief. Daarnaast heeft de sensatiezucht z’n intrede gedaan. Gewapend met schrijfblok of microfoon gooit de journalist inmiddels alle gêne overboord. De berichtgeving gaat pas op de tweede plaats over feiten en gebeurtenissen, hij wil toch vooral iets laten zien of horen dat als sensationeel moet worden ervaren, iets waarmee hij scoort. Over op dat concept gestoelde tvprogramma’s heb ik het al uitvoerig gehad. Niet alleen RTL maakt zich schuldig aan ernstige buisbevuiling, bij de NOS kunnen ze er ook wat van. De rattenplaag in sportjournalistiek Nederland blijkt ook bij onze quasi-elitaire publiekszender nog lang niet afdoende te zijn bestreden. We draaien de klok terug naar 9 juli jongstleden. Nog geen minuut na de verloren halve finale tegen Argentinië duwt reporter Bert Maalderink de microfoon in het gezicht van Wesley Sneijder. ‘Tja, de finale niet gehaald en dan zelf nog een strafschop missen ook ...’, zegt hij pesterig. Sneijder, wiens droom zojuist wreed uiteen is gespat, hij zal met Oranje nooit meer een WK-finale spelen, toont zijn klasse, reageert kalm en professioneel, en voorkomt ermee dat het sensatiezoekertje ten koste van hem kan scoren. We draaien de klok nog verder terug, naar 3 november 1971. FC Den Haag is zojuist door Wolverhampton Wanderers uitgeschakeld in de Europa Cup III. Het werd 4-0, Kees Weimar, Aad Mansveld en Theo van der Burch schoten in eigen doel. Stel dat na afloop zo’n microfoonrat één van de drie Haagse eigendoelpuntenmakers had geïnterviewd. En pesterig gezegd zou hebben: ‘Uitgeschakeld en nog in je eigen doel geschoten ook ...’. Hoeveel tanden zou het knaagdier enkele seconden later nog in z’n bek hebben gehad, denkt u? Chris Willemsen
Den Haag Centraal > Vrijdag 5 september 2014
Over de stille kracht in het Haagse amateurvoetbal
De kleine dingen die het doen, maken het grote verschil Den Haag, je tikt ertegen en het begint te rollen. Tenminste, zolang de onzichtbare raderen van het immense netwerk van ontelbare vrijwilligershanden blijft draaien. Het is een heel legioen aan anonieme helden dat zorgt dat alles weer een jaargang lang reilt en zeilt. Daarom aan de vooravond van een nieuw seizoen een ode aan de stille kracht van het Haagse amateurvoetbal. Door Martin van Zaanen
Wanneer aan het eind van dit weekend de avond over de stad valt, zullen de Haagse voetbalterreinen moe maar voldaan zuchten; de kop van 2014-2015 is eraf. Uitgeteld en rommelig zullen ze erbij liggen. Maar – o wonder – de maandagavond erop, wanneer de eerste voetballers zich weer melden voor hun training, ontvangt het terrein hen weer net zo fris en fruitig als het begin van het weekend ervoor. En is voor de gebruikers alles weer beschikbaar en voor handen. IJskast achter de bar in de kantine weer bijgevuld, kleedkamers weer spic en span, ballen weer opgepompt, lijnen weer gekalkt, de meest actuele wijzigingen op de website en straks floepen de lichtmasten op het juiste moment weer aan. Voor de meeste voetballers is het een mysterie hoe dat steeds weer mogelijk is. Het is nu eenmaal het resultaat van veelal anoniem werk dat grotendeels loopt langs lijnen van geleidelijkheid en zich zodoende als een stille kracht aan het eerste gezicht onttrekt. Daarom op deze plek, aan de vooravond van een nieuw amateurvoetbalseizoen, een verhaal voor alle helden die de afgelopen maanden allerhande herstel- en onderhoudswerkzaamheden aan clubhuizen, kantines en kleedkamers hebben uitgevoerd. Welk complex je de afgelopen tijd in de regio ook aandeed, overal rook je de geur van zaagsel en verf, hoorde je gehamer en gezaag, schalde de radio door de ruimtes en waar je ook keek was wel iemand aan het klussen. Met als gevolg dat de meeste sportparken er weer uitzien als om door een ringetje te halen. Al is dit ook een verhaal voor alle oude mannetjes die wat extra euro’s voor hun club verdienen met het ophalen van oud papier. Dat was van halverwege de jaren zestig tot eind jaren tachtig bij bijna alle Haagse clubs een gewoonte, maar vindt nu nog slechts in beperkte mate plaats. Wat best jammer is omdat mits goed aangepakt, de opbrengst zomaar dat laatste gat in een begroting kan dekken. Al komt er wel een hoop bij kijken. Want met iedere keer dat leden en buurtbewoners hun oud papier in iedere denkbare verschijningsvorm (kranten, tijdschriften, boeken, kartonnen dozen, eierdozen en kalenders) neerzetten, stapelen de stapels zich weer in hoog tempo op. Recyclingbedrijf Voor je het weet wordt het papier dat er is bijgekomen in de brand gestoken of waait het weg. Om dat te voorkomen zijn de oude mannetjes van het oud papier iedere dag, vaak zelfs twee keer per dag op de club. Zodra er nieuwe stapels zijn bij gekomen, halen ze het plastic ertussenuit en gaat het netjes opgestapeld de container in. Zodra die vol is, bellen de oude man-
Ben de Groot van VV Wilhelmus is een van die vele vrijwilligers die ervoor zorgen dat een voetbalclub blijft draaien.>Foto: Bert Tielemans
netjes het recyclingbedrijf en die komen hem dan met de vrachtwagen ophalen. Die wegen de container, rekenen uit hoe veel kilo erin zit en maken de opbrengst over. Naast alle klussers die in de zomermaanden bezig zijn geweest en de oude mannetjes die oud papier inzamelen, is dit een verhaal voor alle omroepers die in kleine hokjes op oude houten tribunes de omroepinstallatie, het scorebord en de muziekjes voor wanneer de thuisploeg heeft gescoord voor hun rekening nemen. En er zo voor zorgen dat wanneer de voetballers iets voor de aftrap het veld betreden eerst ‘dames en heren, hartelijk welkom op ons sportpark!’ en daarna de namen van achtereenvolgens basisspelers, reserves, trainers, begeleiders en het arbitrale trio vlekkeloos door de Haagse voetballucht vliegen . Al is dit net zo goed een verhaal voor iedereen die je tijdens het weekend met een vlag in de hand langs de lijn ziet snellen. Want wat krijgen die (en dan niet alleen van tegenstanders, maar opvallend genoeg even vaak van spelers en trainers van hun eigen ploeg en clubgenoten) een hoop gezeur over zich heen. Dit terwijl geen van die zeurpieten er zelf ook maar over zou peinzen ooit zo’n vlag ter hand te nemen. Contributies Dit is ook een verhaal voor alle voorzitters van kleine clubjes die volgens de wetten van de logica al vele malen kopje onder hadden moeten gaan, maar toch steeds weer weten te overleven. Van die types die vaker wel dan niet bij hun vereniging te vinden zijn. Die waar nodig zelf de handen uit de mouwen steken. En je dus op een verwaaide ochtend een lager elftal kan zien fluiten, maar die ook als ze even niets te doen hebben en er wat minuten tussen zitten wanneer het ene elftal de kleedkamer verlaat en het
volgende binnenkomt, een trekker over de vloer halen opdat de nieuwe ploeg ook een frisse kleedkamer betreedt. Het is een verhaal voor alle mensen die al multitaskers waren voordat dat woord was uitgevonden. Die in de tijd van één week sponsors benaderen, het eten voor een trainingsavond regelen, zich buigen over de muziek voor een feestavond, rondbellen voor een oefenduel en tussendoor even alle achterstallige contributies innen. Thuis worden ze voor gek versleten. Maar ondanks dat ze daar, hoe hard ze hun best ook doen, niets tegenin kunnen brengen, nemen ze omdat ze ook weer geen zwaar genoeg wegend argument kunnen bedenken om ermee te stoppen, alle taken uiteindelijk toch weer op zich. Dit is een verhaal voor alle verslaggevers van Radio Sportsignaal die zich inmiddels voor het 35ste seizoen in weer en wind langs de Haagse sportvelden nestelen. Ondertussen zit in de studio een heel team paraat om van hun live-flitsen een bruisende radiomix te brouwen die ieder weekend door tienduizenden luisteraars met smaak tot zich wordt genomen. Dit is een verhaal voor alle mensen die reünies organiseren. Die hun hand niet omdraaien voor een rode loper richting deur, het laden van een beamer met actiebeelden, elftalfoto’s en buitensportieve activiteiten uit het verleden, en het ophangen van allerhande versieringen in de clubkleuren aan muren en plafond. Dit alles om hopelijk tevreden toe te kunnen kijken hoe dat ene oud-lid zijn zojuist hervonden grijze voetbalvriend van enthousiasme z’n schouder uit de kom slaat. Om vervolgens de rest van de avond gezamenlijk baantjes in een warm bad van nostalgie te trekken en aan het einde daarvan vast te stellen dat hun club de beste club van de hele wereld is, en wie zegt dat dit niet zo is, die liegt.
Ten slotte is dit een verhaal voor alle pronte kantinetantes van het Benoordenhout tot Houtwijk en van de Vogelwijk tot het Zuiderpark. Die wanneer het laatste fluitsignaal is weggestorven, bereid zijn tot in het oneindige rond te gaan met schalen vol hapjes die niet alleen bestaan uit paneermeel, vlees en frituurvet, maar ook het belangrijkste ingrediënt van alles: clubliefde. Spetters Dit verhaal voor de klusser, oude krantenophaler, omroeper, vlaggenist, multitaskende voorzitter, radioverslaggever, reünie-organisator en pronte kantinetante met een schaal vol hapjes moest worden geschreven. Omdat zij in het amateurvoetbal gezamenlijk de voorwaarden scheppen voor de kleine dingen die het doen en tegelijkertijd het grote verschil maken. Zoals voor te laat dichtgeklapte buitenspelvallen, cadeau gekregen punten, in de schoot geworpen punten, gestolen punten, bonuspunten en punthoofden vanwege onterecht verloren punten. Voor beginsignalen, slotakkoorden en alle fluitsignalen daartussenin. Voor hangende spitsen, diepgaande middenvelders, knijpende backs en gatendichters op het middenveld. Voor uitslagen in de maandagkrant, rondvliegende kluiten en spetters langs de kant voor wie je in het veld automatisch een stapje harder loopt. Verwaaide cornervlaggen, houten tassenrekken en het reclamebord van de slijterij op de hoek die al jaren geleden op de fles is gegaan, maar waarvan het bestuur vanwege sentimentele reden het niet over zijn hart kan krijgen om het te verwijderen. Voor vloeiende passeerbewegingen, messcherpe tackles en levensgrote kansen die werden gemist. Maar vooral voor kansen die ondanks dat ze voorbij leken op een of andere manier alsnog werden benut.
19
SPORT<
Vrijdag 5 september 2014 > Den Haag Centraal
Haagsche Rugby Club succesvol op eigen manier
‘Dit is ons tweede thuis’ Ook dit jaar vormden de Haagse Rugby Dagen de traditionele opmaat voor een intensief rugbyjaar. Over het familiegevoel, daadkrachtige vrijwilligers en tevreden sponsors. Door Arnout Verzijl
Harde beats dreunen door de geluidsinstallatie. Het is al wat verder op de avond en de laatste try dateert van enkele uren terug. Het is beregezellig op de tijdelijke uitspanning die is gebouwd tussen het hoofdveld en het clubhuis van HRC. De bananenchips en heerlijke saté van Warung Kromo vinden gretig aftrek. Net als de verse oesters van Brasserie Le Breton. De spelers van HRC 1 mengen zich met het publiek, de sponsors, de andere leden en het bestuur. Sportieve binding op basis van die ene gemeenschappelijke liefde: de Haagsche Rugby Club. “Met meer dan 350 jeugdleden doen we toch iets goed”, zegt voorzitter Roderick Bolle gevraagd naar de kracht van zijn club. Hij lacht. Eerder op de dag heeft de preses een potje rugby aan de zijde van Rabin Baldewsingh gekeken. Het was alweer even geleden dat een Haagse wethouder van sport zich aan de Theo Mann Bouwmeesterlaan meldde. Ook de rugbyers hebben zo hun behoeftes. Er zijn twee velden beschikbaar voor de ruim vijfhonderd actieve leden. Ieder veld mag per week maximaal zes uur intensief belast worden. Oh, discrepantie. “We willen onze leden allemaal de liefde geven waar ze door middel van het betalen van contributie recht op hebben. Daar zijn veel vrijwilligers voor nodig. En capaciteit. Het is niet leuk om na drie regenbuien te moeten zeggen: jammer jongens, vandaag even niet”. Er wordt in de Haagse sportwereld steeds vaker gefluisterd over een herinrichting van complexen. HRC wil zijn graantje meepikken als het daadwerkelijk tot een grasstoelendans komt. Bolle omschrijft zichzelf als een kapitein op een schip, die met de bemanning en de bediening liefst zo min mogelijk te maken heeft. Overdrachtelijk bedoeld uiteraard. “Eigenlijk moet het
De Haagse Rugby Dagen waren de opening van het seizoen. >Foto: Bert Tielemans
bestuur de boel op orde stellen, zodat iedereen ermee uit de voeten kan. Processen begeleiden en structuur neerzetten. De club aanbieden aan de leden, zodat die er zelf het beste uit kunnen halen. Daar draait het in mijn ogen om. De Haagse Rugby Dagen zijn daar een goed voorbeeld van. Iedereen begint vol energie aan het nieuwe seizoen. Het is een sportieve krachtmeting, maar vooral een gemeenschappelijk feestje. We mogen weer!” Bekendheid De bierpomp spuwt onophoudelijk
zijn rijke inhoud uit. Plastic glazen en pitchers gaan rond. De Haagse Rugby Dagen zijn een drie dagen durend bruisend spektakel. Een uit de hand gelopen openingstoernooi dat inmiddels landelijke bekendheid geniet. Trainer Aaron Falloon begint aan zijn vijftiende seizoen bij HRC. Hij trekt de parallel met zijn geboorteland Nieuw-Zeeland. “Daar is rugby onze nationale sport. In het weekeinde neem je je vader, moeder, broers en zussen mee naar de club. Dat familiegevoel heerst hier ook. HRC is ons tweede thuis. We doen alles met en voor elkaar. Dat is de kracht van
HRC”. Falloon speelde tot 2007 in het eerste en is sindsdien trainer. Hij is in vaste dienst bij HRC en verzorgt trainingen tot de kleinste jeugdleden aan toe. Actieve vrijwilligersaanpak en sponsorwerving geven HRC een robuust kader. Vaders die achteloos langs de kant staan te kijken naar de verrichtingen van hun kind, worden aangesproken of ze niets iets voor de club willen doen. “En zo gaan we ook met onze sponsors om”, zegt Kasper Bleijenberg. Rondom de Haagse Rugby Dagen verzorgt hij tevens de communicatie. Richting gemeente, Den Haag Topsport, geldschie-
ters. “Dat is van belang omdat het de sponsors een stukje bevestiging geeft dat er leven in HRC zit. Dat ze geld geven aan een club met toekomst, waar de gemeente achter staat. Er is een grote verbondenheid met de club. Dat komt grotendeels door de hechte sociale structuur. Daar zit ‘m de meerwaarde in”, aldus Bleijenberg die al meer dan dertig jaar aan HRC verbonden is. Op zondagmiddag sloot landskampioen HRC zijn eigen toernooi als winnaar af. Zowel op sportief als op sociaal gebied dus een geslaagde start van het seizoen.
Routinier Derick Mekking en zijn heilige vuur voor HVV
‘Ik kan nog steeds beslissend zijn’ Loopt er een voetballer rond die meer betrokken is bij zijn club dan Derick Mekking? Ondanks dat hij recordhouder van het aantal duels in het eerste elftal van HVV is, blijft zijn bevlogenheid aanstekelijk. Als Mekking (34) traint, traint hij hard. En heeft hij zijn speelstijl (‘Ik heb in geen tijden meer een mannetje gepasseerd’) vanwege leeftijd en een blessure aangepast. Door Martin van Zaanen
Dat hij al tijden geen mannetje meer heeft gepasseerd, verandert er niets aan dat hij, zelfs al is het niet meer iedere week negentig minuten, voor de toeschouwers een fijne voetballer blijft om aan het werk te zien. Dat de dynamiek van weleer er niet meer is, verandert niets aan de uitstraling van de vakman die geconcentreerd uitvoert waar hij goed in is en heeft laten varen wat niet meer tot de mogelijkheden behoort. Virtuoze en flamboyante aanvallers zijn vaak types van laat-maar-waaien en namij-de-zondvloed. Zo niet Derick Mek-
king. Al heeft hij wel eens moeite zijn ergernis te verbergen wanneer medespelers de zaken te ingewikkeld maken: “Bewegen, bal krijgen, bal afgeven en vérder bewegen; dat is de clou van het spel. Als je weet dat je een pass over twintig meter hebt die altijd aankomt maar bij grotere afstanden afwijkingen vertoont, waarom het dan toch steeds weer proberen? Dingen doen die je beheerst, dingen doen die dus lukken, dan groei je in de wedstrijd. Ik zeg: ‘Verdiep je in je medespelers’. Als je weet dat iemand de bal het liefst in de diepte krijgt, waarom hem dan in de voeten geven? Als je weet dat iemand de bal het liefst in de voeten krijgt, waarom dan over hem heen?” Vergis je niet; het is niet als een grumpy old man dat Mekking op De Diepput in het veld staat. Zodra de bal begint te rollen, steekt een blijmoedige spelvreugde de kop op: “Ik rijd twee à drie keer per week van mijn woonplaats Amsterdam naar HVV en dan carpool ik met een stel jonge ploeggenoten. Héérlijk die verhalen. Die houden me jong, hahaha. Ik ga voor die gasten door het vuur, ik zal
hen altijd helpen en verdedigen”. Wel daagt hij ze uit. “Om het beste uit zichzelf te halen. Om de club terug te brengen op het niveau waar we horen. Maar ook om iemand als ik straks definitief op de bank te houden. Natuurlijk. Want dat moment zal onherroepelijk komen. Vooralsnog denk ik nog steeds van waarde te kunnen zijn. Met inzicht en aanwijzingen, maar vooral door het maken van beslissende acties”. Mekking bracht een deel van zijn jonge jaren door op Varkenoord, het jeugdcomplex van Feyenoord. Toen hij op zijn zestiende terugkeerde in het Benoordenhout, liet trainer André Wetzel hem direct debuteren. 419 wedstrijden (en 139 doelpunten) later is hij uitgegroeid tot recordhouder qua duels in het eerste elftal. Noem hem rustig een clubmonument. Er zijn zelfs mensen die stellen dat Derick de beste naoorlogse speler op De Diepput is. Onder hen Frank Bijloos, heldhaftige spits uit de jaren zeventig en tachtig wiens record (394 duels in HVV 1) Mekking twee jaar geleden verbrak. Is
Derick Mekking: ‘Vooralsnog denk ik nog steeds van waarde te kunnen zijn’. >Foto: Bert Tielemans
er een zwaarwegender argument denkbaar? Terugkeren Praten over voetbal, Derick Mekking doet het graag. Helemaal als het gaat over zijn club als geheel. Dan schuift hij pas echt naar het puntje van zijn stoel: “Veel mensen hebben het niet door, maar er zijn hier de afgelopen jaren echt dingen veranderd. Op sportief gebied, de structuur daarin, en dan vooral bij de jeugd. Hoofdtrainer Albert van der Dussen is daar een voortrekker in. Gelukkig is hij erin geslaagd de rest mee te krijgen.
Bij een jeugdspeler worden de noodzakelijke basisprincipes er tussen zijn twaalfde en zestiende jaar in geslepen. Daarvan plukken niet alleen die jongens zelf, maar over een aantal jaren ook het eerste elftal van HVV en dus de hele vereniging de vruchten. Geloof me; toen we vorig seizoen uit de derde klasse promoveerden, was ik als een kind zo blij. Maar ik dacht meteen: en nu moeten we dóór ook! Dat heilige vuur zal ook de laatste jaren van zijn loopbaan niet uitdoven: “Terugkeren naar de eerste klasse, daar wil ik ongelooflijk graag mijn bijdrage aan leveren”.
20>de achterpagina
Den Haag Centraal > Vrijdag 5 september 2014
1
Ter plekke Door Caroline Ludwig
Lonneke van Leth Buurt “Van 2007 tot eind 2013 woonde ik aan de Houtzagerssingel. In een yuppenhuis, hartje centrum. Bruisend en overal dichtbij: bij werk, winkels en uitgaansgelegenheden. Ik hou van gezelligheid en ben nog steeds gek op het centrum”. Uitgaan “We eten graag bij Les Ombrelles in de Hooistraat. Altijd goed. En als we dan nog puf hebben, wagen we een gokje in het casino op Scheveningen. Geen ingewikkelde spellen, maar gewoon achter de automaat. De ideale manier om mijn hoofd leeg te maken”.
2
>Foto: mabelalter.com
Danser “Gérard Lemaître <2>, hij is inmiddels al in de zeventig. Hij is open minded en superexpressief en is gepassioneerd met zijn vak bezig. Samen met hem en Karel de Rooy heb ik ooit een film gemaakt. Hij laat zich makkelijk leiden door een choreograaf. Ik vind hem een icoon”.
het meest trieste is dat die laan net is opgeknapt. Er zou meer geïnvesteerd moeten worden in arme wijken. Dat stimuleert de bewoners om het mooi te houden”.
Winkel “Bij de Bijenkorf vind ik alles: kleding, cadeaus, noem maar op. Ik ben een zware fan. Ik maak altijd een rondje langs de tassenafdeling en dure kleding; ze hebben er mooie merken. Soms wacht ik geduldig tot de uitverkoop”. Gebouw “In Den Haag staan prachtige gebouwen, vooral rond het Noordeinde en de Denneweg. De Rode Olifant langs het Malieveld is heel mooi gerenoveerd. Daar zit nu Spaces <3> met flexibele werkruimtes. Het is luxe, ruimtelijk en licht en heeft een goede trap”. Afbreken “De Suikerspin, dat roze gebouw bij station Hollands Spoor, vind ik echt heel lelijk. Het hele gebied rond het Rijswijkseplein is rommelig en de infrastructuur met auto’s, trams en een vieze tunnel geeft een onrustig gevoel. Vast bedacht door een planeconoom. Er is geen boom te bekennen. Ook de Vaillantlaan is troosteloos. Daar schaam ik me voor Den Haag. En
3
>Foto: PR
PLAATS
Choreograaf “Jiří Kylián is the master. Hij weet met het minimale het maximale effect te bereiken. Laatst heb ik
nog een stuk van hem gezien dat hij maakte voor studenten van de opleiding Codarts. Zijn werk is spannend en muzikaal, ik word altijd door hem getriggerd”.
4
>Foto: PR
Koffie “Lebkov aan de Turfmarkt vind ik erg leuk. Vriendelijke mensen en vanuit de Binckhorst is het een makkelijke plek om af te spreken”. Podium “Theater aan het Spui is mijn huistheater, daar ben ik grootgebracht. Coppélia, de familievoorstelling die we in december zullen spelen, staat hier. De zalen zijn mooi en er komt een gemêleerd publiek”. Hagenaar m/v “Alle mensen die bezig zijn om de stad een betere plek te maken. Bijvoorbeeld horecamensen, eigenaren van leuke boetiekjes en ook ambtenaren die iets voor elkaar proberen te krijgen”. Gracht “De mooiste gracht vind ik het stukje Smidswater-Hooigracht. Vooral de bocht naar de Hooigracht, in het verlengde van de Denneweg, waar nog een nonnenklooster zit. Deze droomplek ontdekte ik door de Ooievaart”<4>.
Lekkernij “Echt Haags vind ik spekkoek. Het liefst van Toko Cendana op de Laan van Meerdervoort. Wat me opvalt, is dat de meeste Indische winkels er al jaren hetzelfde uitzien”. Sportplek “Tennispark Overvoorde ligt op de grens van Den Haag en Rijswijk. Helemaal in het groen. Je kunt er gewoon zonder lidmaatschap een baantje huren en er is altijd plek. Ideaal”. Geheimtip “De eerste keer dat ik het Hemels Gewelf <5> van James Turrell bij Kijkduin bezocht was ik blij verrast. Dit moet je een keer gezien hebben. Languit liggend gaat dat het best. En het nieuwe terras van het Hilton vind ik ook een aanwinst. Een heel mooi plekje om koffie te drinken”. Rust “Als de basis van de voorstelling staat, maar ik moet nog schaven, moet ik even de tijd nemen om dingen te laten bezinken. Dan ga ik graag op het Malieveld even op een bankje zitten”. Rijdt om voor “Een harinkje bij het Haringhuisje in de haven van Scheveningen”.
5
>Foto: Eveline van Egdom
Lonneke van Leth <1> (1976) is choreograaf en artistiek leider van haar eigen productiekern met een kantoor in Bink36. Ze groeide op in Malden bij Nijmegen en verhuisde in 2001 naar Den Haag. Sinds december woont ze met haar man kunstenaar Vincent de Kooker in Oud-Rijswijk. Vijf maanden geleden werd hun dochter Kiki geboren. Dit weekend houdt Lonneke van Leth Producties het evenement Grachtenpracht, een culturele rondvaart over de Haagse grachten met dans, muziek, theater en circus.
>Foto: Stroom
Broekweg, Leidschendam Marcel Verreck bespreekt heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.
O
ok de naaktfoto’s van Zwarte Piet zijn uitgelekt! We zijn natuurlijk wel gewend aan Pieterbaas met een roede in zijn hand, maar schokkender was het dat zijn onverbloemde naaktheid ons leerde dat hij geen gevlekte roetvegenpiet was, maar wel degelijk een pikzwarte knecht. Alle compromissen van invoelende burgemeesters ten spijt, zijn haar kroesde! En mevrouw Zwarte Piet, die er naast stond, bleek toch heus dikke rode lippen te hebben. Tja, zo’n naaktfoto onthult alles. En het gutst blootfoto’s uit de Cloud, ik verwacht dat binnenkort Google Nude
gelanceerd zal worden. Dan kan je elk moment van ieder persoon de naakte versie downloaden. Zoiets werpt zijn schaduwen vooruit. Het gerucht dat er in Afghanistan naaktfoto’s van minister Hennis Plasschaert te zien zouden zijn, heeft zo’n run van vrijwilligers opgeleverd dat er nu weer een hele vredesmissie kan worden uitgerust. Dat zou zonder deze Hennis-schennis nooit zo rimpelloos geregeld zijn. Al is het woord rimpelloos hier misschien niet helemaal op zijn plaats. Lilianne Ploumen, Jeroen Dijsselbloem en Frans Timmermans waren in de race voor een hoge positie in Europa. Mark Rutte zal het nooit toegeven, maar het is wel zeker dat uitgelekte blootfoto’s van Timmermans de
doorslag hebben gegeven. In de politiek draait alles om de pikorde. De mens is een naakte aap, daar kunnen de mooiste kledingstukken uiteindelijk niet veel aan veranderen. Wij beschikten al over opnames van een nuderende Angela Merkel, wier heiligdom overigens door een volgens de mode van die tijd overvloedig woekerend Teutoons woud aan het zicht werd onttrokken, en ook de kleine prins Harry is gekiekt terwijl hij met zijn kroonjuwelen liep te zwaaien. Dat leken incidenten, maar als we straks de onverhulde foto’s van bijvoorbeeld Astrid Kersseboom en Peter Kuipers Munneke op ons bordje krijgen, zal het moeilijk worden nieuws en weerbericht aandachtig te volgen.
In de showbizz was het tot voor kort gebruikelijk om pikant materiaal te laten lekken, alles om de bekendheid verder op te krikken. Maar als dit nu mainstream wordt, dan verwacht ik spoedig een tegenbeweging: sensationele gehackte opnamen van Heleen van Royen met kleren! Voorlopig worden haar tamponfoto (niet uitgelekt) en meer blote selfies aanstaande zaterdag tijdens de Museumnacht in het Letterkundig Museum geveild. Voorafgaand daaraan mag ik de fantastische schrijvers Van Dis, Brandt Corstius, Benali, Borst, Weijts en Heleen zelf interviewen. Komt allen dus! (Bij voorkeur gekleed.) Marcel Verreck