<<< Molen Hunsingo te Onderdendam >>> De eerste pagina van het artikel heeft een achtergrond gebaseerd op een foto die de uitbater van de molen toonde aan de auteur van het artikel. Het is een zicht op de molen dat nu niet meer zo makkelijk terug te vinden is. Het straatje links is grotendeels volgebouwd.
<<< Ander Molennieuws >>> De achtergrond van pagina 16 is een tekening van Gerrit Pouw bij de aankondiging van de pelinstructiedag. Vanaf de aandrijfspil (rechts) van een van de pelstenen brengt een snaar via het krukasje de zifterij in beweging. In het midden is een trekblok waarmee de spanning van de snaar zo geregeld wordt dat die snaar enigszins slipt. Zonder slip zou in een met matige snelheid (60 enden) draaiende Groninger pelmolen de zeef bijna 5 slagen per seconde maken. Dat zou veel te snel zijn, met snelle slijtage van de krukaslagers als gevolg.
De tekening is ontleend aan het boek De Groninger Pelmolen uit 1999 (ISBN 90-8053391-2), een uitgave van de toenmalige Stichting De Groninger Molen. Het boek is verkrijgbaar bij Het Groninger Molenhuis (€ 10).
1
De tekening van Pouw geeft een goed overzicht van de aandrijving in zijn geheel. Bob Poppen stuurde een detailfoto van een trekblok in de koren- en pelmolen De Liefde te Uithuizen. Duidelijk is te zien, dat de aandrijfsnaar enigszins slap hangt ter verkrijging van de gewenste slip. De snaar verdwijnt naar linksachter, naar de schijf op de krukas van de schudzeef. Het touwtje rechts regelt de spanning van de snaar door het trekblok naar links of rechts te laten schuiven.
<<< Grafsteen te Midwolde >>> Dankzij de vriendelijke medewerking van de Stichting Anna Van Ewsum (Stichting tot behoud van historische grafmonumenten in de gemeente Leek) ontvingen we informatie over de genealogie Jan Jacobs Mulder met daarbij een uitgebreide... AANTEKENING: schipper, lid Schippersgilde 1826, jongste heuveling, buitenvaarder, later houtzaagmolenaar en scheepsbouwer op helling De Bult. Tjalk 'Geziena' 18271850. Kapitein-eigenaar 1830 t/m 1836 J.J.Mulder uit Leek. Groninger Kwartierstatenboek I nr. 164 1838 ‘oudeman’, betaalde nog jarenlang 30 stuivers aan de Gildekas. Na 1855 betaalde wed. Jan Mulder. In 1840 wonend in HUIS 10 aan de Nieuwe Streek. In 1850 verhuisd naar HUIS 1 en was daar toen scheepsbouwer op helling De Bult. Bij geboorte-aangifte van Jantje Mulder waren getuigen Klaas Geerts Brinkman>, 69 jaar, winkelier, en Alle Haatjes Smid, 66 jaar, grofsmid. Zie: LEEKSTER BUITENVAARDERS op weg naar de OOSTZEE. Mulder was aanvankelijk schipper (buitenvaarder). Tot 1838 maakte hij vaak reizen naar de Oostzee en vervoerde dan ladingen graan naar Nederland. In 1838 bleef hij aan de wal omdat hij toen van Gerrit Jans Barkmeijer de helling De Bult, gelegen binnen het landgoed Nienoord, kon overnemen. Barkmeijer vertrok in 1838 naar Briltil en stichtte daar een nieuwe scheepswerf. Barkmeijer was in 1813 als scheepsbouwer begonnen op een kleine werf te Nietap. De werf lag aan het Leekster Hoofddiep op Drents grondgebied, enkele tientallen meters van de provinciegrens.
2
Houtzaagmolen van Barkmeijer te Nietap
(database Verdwenen Molens: nr. 1568) In 1813 nam scheepsbouwmeester Gerrit Jans Barkmeijer een scheepswerf over, gevestigd op de Tip aan het eind van de Thedemalaan te Nietap. In 1828 verhuisde hij met zijn gezin naar Leek waar hij van de heer van Nienoord de scheepswerf “De Bult” – gelegen aan het Hoofddiep en binnen de hekken van het landgoed - had gehuurd. Deze werf bood betere mogelijkheden voor de ambitieuze scheepsbouwer Barkmeijer. Omdat in die tijd en ook lang daarna nog heel veel schepen van hout werden gebouwd, moest voor de bouw van schepen op de werven in Leek en Nietap veel pasklaar gezaagd hout van elders worden aangevoerd of door het personeel van de werf met handkracht voor zijn doel geschikt worden gemaakt. Dit heeft Gerrit Jans Barkmeijer er toe gebracht om aan de Thedemalaan een houtzaagmolen te stichten waar hij van de boomstammen, geschikt voor scheepsbouw en in de omgeving van Leek en Nietap ruimschoots voorhanden, delen kon laten zagen die hij op zijn werf kon gebruiken. In 1838 stichtte Barkmeijer een nieuwe scheepswerf aan het Hoendiep te Briltil en vestigde zich daar. De scheepswerf “De Bult” en de houtzaagmolen aan de Thedemalaan werden toen voortgezet door Jan Jacobs Mulder uit Leek, een buitenvaarder die voortaan aan de wal bleef, zich bekwaamde in de scheepsbouw en leiding gaf aan de werkzaamheden in de houtzaagmolen. In de jaren dat Barkmeijer en Mulder de werf en de houtzaagmolen exploiteerden, liepen in Leek veel schepen van de helling, ook zeegaande schepen. De stichting van de houtzaagmolen heeft ongetwijfeld bijgedragen aan deze ontwikkeling. De houtzaagmolen en enkele bijgebouwen stonden aan een aftakking van de schipsloot langs de Thedemalaan. Boomstammen dienden met het oog op het vergroten van de duurzaamheid geruime tijd (1 tot 5 jaar) “gewaterd” te worden d.w.z. in en onder water te worden opgeslagen. Pas daarna was het hout geschikt om te worden verzaagd. De Barkmeijers hadden in het centrum van Leek een houthandel. De handelsvoorraad was opgeslagen in een houtstek. Omstreeks het jaar 1900 was M.Omta eigenaar van de houtzaagmolen te
3
Nietap, maar toen in 1920 de molen afbrandde, was hij in handen van Douwe Barkmeijer, een nazaat van Gerrit Jans. Mulder was meer ondernemer dan scheepsbouwer en houtzaagmolenaar. Voor het specifieke handwerk had hij vakmensen in dienst. Ook nadat Barkmeijer uit Leek vertrokken was, bleef er samenwerking bestaan tussen de werven in Leek, Nietap en Briltil. De werf in Leek sloot in 1869. De molen en het scheepje op de grafsteen van Mulder geven niet een exact beeld van de werkelijkheid. Het zijn illustraties van de activiteiten van Mulder. Bob Poppen legt in een artikel over Jan Jacobs Mulder wat meer nadruk op de genealogie. Klik hier voor het artikel: De grafzerk van Jan Jacobs Mulder Op zijn webstek staat in de overzichtslijst van alle Groninger molenaars J.J. Mulder ook vermeld (met een naamgenoot). (www.bdpoppen.nl/gronmol/index.html) Op een topografische kaart (±1910) is te zien dat rond en in Nietap verschillende poldermolens, oliemolens en korenmolens gestaan hebben naast de zaagmolen van Jan Jacobs Mulder. Zijn molen is op de kaart gemarkeerd met een molensymbool en de letters ZgM; we hebben er voor de duidelijkheid een kaderlijntje omheen getekend.
Hoewel de molen op de rand van het buitengebied van het landgoed Nienoord (Gr.) stond, behoorde hij administratief tot Drenthe. De brug in de plaatsaanduiding is die over het Hoofddiep, dat de grens tussen Groningen en Drenthe vormt evenals tussen Leek en Nietap. Ook op de molenfiche van B. van der Veen Czn., vanaf 1923 samengesteld t.b.v. de inventarisatie voor de toen opgerichte vereniging De Hollandsche Molen, over de naamloze zaagmolen zien we dat hij is ingedeeld bij onze zuiderburen. Naamloze molens werden meestal benoemd met de naam van de eigenaar: Molen van Barkmeyer.
4
Van der Veen Czn. maakte de fiche in 1932, toen de molen al meer dan twintig jaar verdwenen was.
*** ***
5