!
$ %
"
%
& #
"
'
(
#
#
%
&
" )
& *
#
(
+
,
Dirk is een boerenzoon, ongeveer 16 jaar oud. Hij is sterk en slim. Heeft een oudere vader (al beetje kwetsbaar, heeft de zorgen). Zijn moeder en jongere broertjes (of zusjes) blijven buiten beeld. Pendelt in het normale leven tussen platteland (omgeving Alkmaar) en de stad, waar hij bijvoorbeeld met zijn vader naar de markt gaat. Is katholiek. Houdt van kermis, een goeie grap, kattenkwaad, maar kan ook hard werken en doorziet de wereld om zich heen soms beter dan zijn oudere vader.
Cornelia is een jonge vrouw, ca 20 jaar. Stedeling, van betere komaf, protestants. Sterk karakter. Uiterlijk aanvankelijk vroom en ingetogen, maar van binnen gloeit een vuur en ze ontpopt zich tot strijdbare en zelfstandige vrouw. Vecht tijdens de bestorming mee op de wallen en bestrijdt de Spanjaarden met grote moed en behendigheid. Haar man is schutter, ze hebben nog geen kinderen.
!" Spaanse soldaat, redelijk jong, ca 25 jaar. Heeft in Spanje zijn zwangere vrouw achter moeten laten, heeft heimwee, verlangt naar zijn warme vaderland en naar zijn vrouw. Is een knappe jongen, beetje naïef, hij weet eigenlijk niet goed waarvoor hij vecht. Hij haat het natte klimaat hier, de regens, de koude en vooral de modderige, slappe grond en het verraderlijke water alom. Wordt heen en weer geslingerd tussen loyaliteit aan zijn aanvoerders en het geklaag van enkele oude rotten in zijn regiment, die permanent in een staat van bijna-muiterij verkeren.
! Jacob is een geus, een ongeregelde soldaat in dienst van de Opstand. Hij is wat ouder, ca 40 jaar. Heeft een enigszins verwilderd uiterlijk, met snor en ruige baard. Hij is onstuimig en
strijdlustig. Vecht omdat hij gelooft in de opstand, maar ook voor de eer, het avontuur, en omdat hij niet meer anders kan. Hij heeft geen echte binding met de stad, komt van elders, zwerft al enkele jaren met zijn ongeregelde geuzenleger door het land.
! #
% (
"
(
#
%
!
#
#" # #"
(
. "
!
/ !
0 " #
&) 1
% &
%
" (
! /
#
"
"
# " (# "
#
%
#
# $
"
1
"
"
2 ( "
3
*
/
"
( %
#
. #
" (
( "
#
#
(
(
( % " (
$ % &
'
%$&
#
4
(
!
5
6
5 "
) *
+ 7
3
8
5 " '
! /
" #
115
6 !
(
! &
+"
,
8
1
* "
* "
8
8
49
:;
<:
-
+
+
. *"
#
#
4 8%
4 =
"
=
3 49 !
8
#
7
#
>6 =
# >! #
#
(
>5 -
#
(
>5 "
Dirk Ik ben Dirk, een boerenzoon uit Koedijk, luister ook naar mij. Laten we de poorten openen voor de Spanjaarden. Ik ben katholiek, ik geloof niet in de Opstand. Ik ben voor rust en vrede. Ik wil geen oorlog; ik wil veilig mijn land kunnen verbouwen. Luister niet naar die protestantse vrouw daar. Die Geuzen moeten we zeker niet binnenlaten. Het zijn onbetrouwbare boeven. Ze stelen ons vee en hebben vorig jaar het klooster van Egmond in brand gestoken. En als we de Spanjaarden nu niet binnen laten, komen ze zeker terug. En dan zullen ze ons keihard aanpakken. Dus nogmaals: open de poorten voor de Spanjaarden! Cornelia Ik ben Cornelia, ik woon in een mooi huis hier aan de gracht in Alkmaar. Laten we niet langer wachten. We moeten de Geuzen binnenlaten! Ik ben protestants. Ik vind dat we voor de opstand moeten kiezen. De Spanjaarden onderdrukken ons geloof en beknotten onze rechten. Sta op tegen deze tirannie. Dit is onze kans! En kijk die Spaanse soldaat daar nou. Vertrouw hem niet. Hij belooft mild te zijn als we onze poorten openen, maar de Spanjaarden zullen geen woord houden en ons allemaal vermoorden. Dus nogmaals: laat de Geuzen binnen! Juan Ik ben Juan, een gewone Spaanse soldaat. Laat ons maar snel binnen. We zullen Alkmaar geen kwaad doen. We zullen alle burgers met respect behandelen. Maar wee als jullie de poorten voor ons gesloten houden. Dan komen we terug. En dan zal er geen genade meer zijn. We zullen jullie belegeren, uithongeren en tot de laatste man ombrengen. Maar laat ons nu maar binnen, waar wachten jullie op? Op die ongeschoren Geus daar? De Geuzen zijn een stelletje ongeregeld. Als het er op aankomt, kunnen ze jullie niet helpen. Jacob Laat ons binnen! In naam van de Prins van Oranje! De Spanjaarden komen er aan. Ik ben Jacob, een Geus van het eerste uur. Nu Haarlem is gevallen, moeten we Alkmaar zeker behouden voor de Opstand. Anders zal het hele Noorderkwartier in Spaanse handen vallen. Maar denk ook aan jullie eigenbelang. Naarden heeft zich overgegeven: en jullie weten wat er toen gebeurde. Alle inwoners zijn vermoord. Dat staat jullie ook te wachten. Luister niet naar die katholieke boer daar, maar wees standvastig. En handel snel, voor het te laat is.
$
%
8
3
%
4 9
"
!
2
(5 6
(5 "
/ "
*
0 "
" (
)
4!
4$ ?
?
#
" #
"
4
9 ) 2 "
01
'
+
2 *" 3 -4 " " "
. 13
#
+ 4
/
( !
# $
#
! (
"
13
+ +
+
+ 4
/ !
# #
! 8
13 # %# # " # !
* "5
43 4
,
Scène Dirk (en zijn vader) kijken voorzichtig over de stadswal naar het omliggende land. Het is avond, bij lichte schemering. Geanimeerde achtergrond: de weide omgeving is vanaf de wal nog goed te zien. De tentenkampen van de Spanjaarden en daaromheen en -achter de landerijen en boerderijen. Een paar dagen geleden stonden er opeens bodes uit Alkmaar in ons dorp. Met een bevel van het stadsbestuur: alle mannen moesten naar de stad komen om aan de verdedigingswal te gaan werken. We werden gewoon gedwongen mee te gaan! Gelukkig krijgen we wel iets betaald: vijf stuivers per dag. Nu staan mijn vader en ik hier dagelijks te werken. Aarde scheppen. Uren achtereen. Mijn oude vader kan het werk nauwelijks aan. Maar hij maakt zich vooral zorgen om de boerderij. Ik begrijp hem wel. Wie zorgt er voor het land en voor de dieren nu we hier aan het werk zijn? Moeder kan dat niet alleen. Toch vind ik het ook wel spannend hier. Moet je zien wie er allemaal aan het werk zijn: honderden werklieden uit de weide omgeving. Ze hebben spannende verhalen, en vertellen schuine moppen. Over de Spanjaarden én over de rijke lieden hier in de stad. Ik ben trouwens wel benieuwd of het ons gaat lukken om de muur op tijd af te hebben...
6
,
Scène Cornelia komt thuis van de markt, pakt boodschappen uit, op de achtergrond staat een wapen, een soort lans, waarschijnlijk een oud wapen van haar man, die schutter is en zelf oefent met een musket. Geanimeerde achtergrond: interieur (de keuken) van haar woning. Cornelia kijkt de bezoeker aan en vertelt hoe het haar vergaat. Kijk, er is steeds minder te krijgen op de markt. Mensen zijn al voedsel aan het hamsteren. Ze zijn bang dat de Spanjaarden terugkomen, en ons dan willen uithongeren. Het stadsbestuur heeft bevolen om voorraden rogge aan te leggen. Onze voorraadkamer wordt langzaam voller. Maar zal het straks genoeg zijn? Ik doe wat ik kan, maar ik zou zo graag wat meer doen voor de Opstand. Mijn man is schutter en oefent dagelijks met zijn makkers. Als ik door de stad wandel, zie ik vrouwen uit het gewone volk hard meehelpen aan de versterking van de stadsmuur. Maar wat kan ik doen? Ik bid tot God, dat hij ons zal bijstaan. Maar wat als de Spanjaarden op een dag weer voor de poorten verschijnen? Dan moet er gewoon gevochten worden. Wat zal mijn rol dan zijn? Een vrouw mag toch niet vechten?
(Dan bekijkt Cornelia de lans. Ze neemt het even in de hand en maakt een paar bewegingen. Legt het dan weer terug. En gaat verder met uitpakken van de boodschappen.)
5
,
Scène Juan zit in een legertent. Hij heeft oude kleren aan met gaten. Hij telt zijn laatste centen. Geanimeerde achtergrond: de tent is deels geopend, we zien stukken van het Spaanse legerkamp in de achtergrond. Wat een troep hier. Kijk mijn laatste centen! Niet eens genoeg om eens goed te drinken met mijn maten. We zitten al maanden in dit kikkerland. Overal water, modder, slappe grond. Ploeteren is het, en we mogen niet eens goed plunderen! En waar blijft de beloofde soldij? Al maanden komt er niets meer binnen: geen kleding, geen eten, geen centen! Waar vechten we hier eigenlijk voor? De eer van de Koning? Ik wil naar huis. Vandaag waren er opstootjes in het kamp. Een aantal mannen pikt het niet langer. Ze eisen hun geld, nu, en wel zeven keer het gewone soldij. Dat is ons beloofd. Ze dromden samen voor de tenten van de officieren. Riepen om betaling. En om eten! Ze wilden geen mooie praatjes meer horen. Er werd over en weer gescholden, er vielen zelfs gewonden. Ik begrijp de muiters wel. Tot het beloofde geld er is, zal ik geen bevel meer uitvoeren! Hoewel... op muiterij staat de doodstraf. Hmmm, ik zie het nog even aan.
5 "
,
Scène Jacob zit in een café en drinkt (te veel) bier. Het is er druk en rumoerig. Andere gasten in de achtergrond. Geanimeerde achtergrond: interieur Alkmaars café. Hennebaart geeft af op de Alkmaarders en schept op over zijn verleden. Ha, dat smaakt. Bier dat hebben ze hier nog wel. En niet eens zo slecht. Maar voor de rest... Ik zit hier met mijn makkers ingekwartierd bij een Alkmaarse familie. Je zou zeggen dat we de beste bedden verdienen. Maar niets daarvan. We moeten op de zolder slapen, op balen stro! En wat krijgen we te eten? Dunne soep! Soms heb ik het idee dat ze ons hier niet echt willen. Ze kijken ons Geuzen met wantrouwen aan, alsof we bandieten zijn! Het zijn brave brugers, die Alkmaarders, maar ze hebben onvoldoende wapens, onvoldoende buskruit, en nauwelijks munitie. En ze zijn met zo weinig. In de stad zitten hooguit 1.300 weerbare mannen. Laat ze ons dus wat meer waarderen. Wij moeten straks het echte werk gaan doen. Zo! (neemt een flinke slok) (Dan buigt hij zich voorover en spreekt zachter): Maar even tussen ons: Ik hoop dat de Spanjaarden zich voorlopig niet laten zien. Want zouden we het kunnen redden tegen een Spaans leger op volle oorlogssterkte? Het zal heel erg zwaar worden. Maar dat zien we dan wel, geen gesomber, we nemen er nog een.
1
#
#
! -
@ 1
#
*
#"
# #
>
1
4
2
A
/
13 4 ! !
/ ! "
(
#
1
#
# $
"5 +
-
;
" " " 3 -0 " " "
2 3
49 $ !
6 9 $ $
4 -
4 !
% !
1
#
#
" (
%
%
4
5 &
7 *, 3 5
%#
4
,
Scène Het is avond, Juan moet deze avond in een schans bivakkeren. De grond is nat en modderig, zijn kleren zijn niet droog te houden, er is geen goede slaapplaats. Geanimeerde achtergrond: een donkere schans, in de verte de contouren van de stad. Rook, vuurtjes. Er klinkt klokgeschal uit de stad. Juan vertelt hoe het hem vergaat. Kijk me nu eens zitten: in een schans voor de poorten van Alkmaar. Veel slechter had niet gekund. Alles is hier zwaar en moeilijk. Dit is geen echte aarde zoals bij ons in Spanje, dit is dik water, vette, zompige modder! Het graven van schansen is zwaar. De wanden zakken telkens in, en de schansen lopen vol met water. Mijn kleren worden nat. Het buskruit wordt vochtig. En waar moet ik straks slapen? Op wat stro in de natte modder. Wat haat ik het hier! Die brutale Alkmaarders geven maar niet op, nee, ze schieten terug met alles wat ze hebben. Onze kanonnen zakken weg in de modder. 's Nachts ben ik zelfs bang. Onze aanvoerder Don Frederik ligt ziek in bed en vertoont zich zelden. Zou hij een plan hebben? Weet hij hoe we over die diepe grachten rond de stad moeten komen? Ik wil hier niet verdrinken!
5 "
,
Scène Jacob heeft meegedaan met een mislukte uitval over het water, en heeft net op tijd de stad weer bereikt. Er zitten scheuren in zijn kleren, bloed en modder in zijn gezicht, hij heeft verband om zijn schouder. Geanimeerde achtergrond: leunt tegen een op de kade getrokken bootje. En begint te vertellen. Die Alkmaarders zijn moediger dan ik had verwacht. We hebben zojuist samen een uitval gedaan om de Spaanse omsingeling te doorbreken. We willen het water ophouden naar de buitenwereld. Vanochtend verzamelden we daarom samen met gewapende stedelingen wat bootjes. We besloten om naar de overkant van de haven te varen, naar de runhuizen. Het plan leek te lukken. De Spanjaarden die daar op wacht stonden zagen ons niet aankomen. We sprongen aan land en wisten er een paar te overmeesteren. Maar toen ging alles snel verkeerd. Er kwamen van alle kanten versterkingen, er werd fel op ons geschoten. Het ging
allemaal heel snel, ik weet het niet meer precies, overal rook en bloed en hels lawaai van kogels. Nog net op tijd konden we met onze bootjes weer terug naar de stad varen. Pas toen ontdekte ik dit schampschot hier. Niets ernstigs. Maar de kansen zijn verkeken, we zitten in de val. Als ratten...
7
,)
,
#
4 6
(!
8
( "
.1
&
"
A
%%
"
,
#
4
@@ @@ @@@
1
B6 "
$
C
"5
"
-
" " " 8
-
2 "
#
% #
+
!
#
" 8 $ Extra achtergrond info:
#
4 D
D
‘Ze hebben een heleboel stokken om te springen. Die zijn licht en dik en langer dan pieken. Ze hebben aan de onderkant een stalen punt en een stuk hout ter grootte van een klein bord, zodat de stok niet wegzinkt in de modder.’ Julián Romero aan de hertog van Alva, 25 mei 1573 Uit het onderdeel ‘Mythevorming’, einde presentatie: Maarten Pietersz van der Mey, stadstimmerman van Alkmaar, wordt begin september 1573 de stad uitgestuurd om hulp te vragen. Hij wordt hiervoor betaald door de stad, maar Nanning van Foreest noemt hem en zijn daden niet. In latere geschriften wordt de tocht van Van der Mey wel beschreven. De bode lijkt een held. Maar hij was niet echt succesvol. Bij zijn poging Alkmaar weer in te komen verloor hij antwoordbrieven van onder anderen Willem van Oranje. Mogelijk zijn die in Spaanse handen terechtgekomen. Met onbedoeld gunstig effect: de Spanjaarden werden bang toen ze lazen dat de dijken zouden worden doorgestoken.
$
8 #
E
#
-
F&
3
(
4
3 5 =
6
,
,%
Scène Het is avond, de alarmklokken luiden, de Spanjaarden doen een schijnaanval, de man van Cornelia is naar de stadswallen gerend, Cornelia wacht buiten met een kaars in haar hand voor de deur van haar huis op de terugkeer van haar man. Geanimeerde achtergrond: we zien een stukje van de straat, mensen rennen in de achtergrond met fakkels en wapens naar de verdedigingswerken. Dit is al de zoveelste avond met een alarm. We doen geen oog dicht. Bijna iedere nacht horen we de Spanjaarden naderen. We staan snel op, schieten onze kleren aan. Mijn man rent met de andere mannen naar de stadsmuur. Meestal is het vals alarm, maar het zijn bange uren... Ben ik bang? Niet alleen. Ik ben ook boos! Waarom komt er geen hulp van Enkhuizen, of Hoorn of Medemblik? Zelfs van de Prins van Oranje horen we weinig meer. Alkmaar lijkt er helemaal alleen voor te staan. Onze enige hoop is het openzetten van de sluizen en het doorsteken van de dijken. Het land zal onderlopen en de Spanjaarden zullen in de modder wegzakken. Toch lijkt er niet veel te
gebeuren. Hoe lang zullen de stadsmuren ons nog beschermen? De Spanjaarden komen steeds dichterbij. Zullen ze ons bestormen? (Wat er ook gebeurt, ik zal mijn mannetje staan!)
5 "
,
3 =
!
,
,%
Scène Dirk (en zijn vader) kijken voorzichtig over de stadswal naar het omliggende land. Het is avond, bij lichte schemering. Geanimeerde achtergrond: de weide omgeving is vanaf de wal nog goed te zien. De tentenkampen van de Spanjaarden en daaromheen en -achter de landerijen en boerderijen. Ik ben de tel kwijt, hoe lang zitten we al vast? De Spanjaarden hebben de stad helemaal omsingeld. Met geen mogelijkheid kunnen we terug naar de boerderij. Ik mis moeder. Ik mis mijn broers en zussen. Ik mis de dieren. En het gaat niet goed met vader. Vanochtend stortte hij helemaal in. We vingen een gerucht op van de Alkmaarders. Er zou een bode de stad zijn uitgestuurd. Hij heeft een brief bij zich van de stad, waarin gevraagd wordt om de dijken rond Alkmaar door te steken om zo de Spanjaarden te verdrijven. De dijken doorsteken! Vader werd krijtwit. Denkt er dan niemand aan ons? Het land zal onderlopen, onze oogst zal verloren gaan. Onze dieren zullen verdrinken. Wat een ramp voor de boerderij! Ik heb vader maar verteld dat die bode vast nog door de Spanjaarden wordt onderschept. Hij leek even te kalmeren, maar ik vertrouw er niet op...
5
,
61
2
0 $ !
43
%#
"
4
,
We zien Dirk vlak voor het moment van de bestorming (dus smiddags), hij heeft een groot brokstuk (steen) in zijn hand om de Spanjaarden straks mee te bekogelen. Op het schilderij zien we Dirk het brokstuk op de Spanjaarden werpen, met naast hem zijn oude vader.
6
,
Scène: We zien Cornelia ' s ochtends vroeg voor de bestorming, ze neemt de oude lans van haar man in haar hand en maakt een dreigende beweging. Op het schilderij vecht Cornelia naast Trijn Rembrandts prominent in het midden op de wal. Met de lans stoot ze een Spanjaard van de muur. (in de voice-over wordt aangegeven dat we niet zeker weten of vrouwen hebben meegevochten, wel dat ze wapens en munitie hebben aangedragen, en bv olie kookten en aadroegen en misschien zelfs over de Spanjaarden uitgoten)
5
,
Beeld: Juan bereidt zich voor op de bestorming. Hij is bang, prevelt gebeden. Op het schilderij wordt Juan geraakt en wankelt hij gedesoriënteerd voor in het beeld.
5 "
,
Scène: Jacob slijpt/poetst zijn mes, hij bekijkt zijn spiegelbeeld in het glimmende staal. Op het schilderij zien we Jacob ergens verstopt in het strijdgewoel, hij is in een man tot man gevecht verwikkeld, een Spanjaard trek aan zijn haar, hij kan met moeite zijn mes langzaam omhoog brengen, naar de hals van zijn tegenstander...
41
,
8
6
( "
%
%%
)
!
32
& #
2 3
#
$
4 "
)
, #
' G@ @
(#
#9
:
' /
%$5
+
+
&) H
+ %
# /
2
" "
%
( %
%
"
(
%
#
5
%
:
(
I
/
G 7 F$
"
4 / /
*
*(
I
%
G, #
( %
E6 43
;( (/$ # $99(%/$% /. "
"
(
%
"
(
%
,
: •
!
•
!
# # B "
B
C( C
+ •
! ) "
5 #
(
3
8
(
" #43
4 + •
1
(
I