FUMIGANT
Toelatingsnummer: 13360N Erkenningsnummber: 13358N * Trademark of Dow AgroSciences LLC Partijnummer: zie verpakking
o r g
A w
s e c
n e i c S
Gasvormig fumigatiemiddel ter bestrijding van voorraadaantasters.
Inhoud: Gas onder druk (vloeibaar) bestaande uit 99,8 % sulfurylfluoride.
Netto gewicht: 56.7 kg
o D
Verdeeld door: N.V. Edialux – Formulex S.A. Rijksweg 28 B-2880 Bornem, Belgium TEL : +32.3.886.22.11 FAX : +32.3.886.24.60 EMAIL
[email protected] www.edialux.com Toelatingshouder: Dow AgroSciences B.V. Prins Boudewijnlaan 41 B-2650 Edegem, Belgium Tel. +32.3.450.27.00 Fax. +32.3.457.07.73
A. WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT Toegestaan is uitsluitend het gebruik van ProFume als begassingsmiddel voor de bestrijding van : Voorraadaantasters (insecten) in: Lege graanmolens en de daaraan verbonden opslagfaciliteiten (silo’s) Lege graanopslagfaciliteiten (silo’s) Voedselverwerkende faciliteiten zonder grondstoffen of afgewerkte producten (PT18) Voedselopslagfaciliteiten zonder grondstoffen of afgewerkte producten (PT18) Cacaobonen in opslag Resistentiemanagement Ten einde resistentieopbouw te voorkomen mag ProFume enkel toegepast worden overeenkomstig de doseringsvoorschriften beschreven in de gebruiksaanwijzing. ProFume dient beschouwd te worden als een deel van een algemeen plaaginsectenmanagement waarbij ook andere methoden ter bestrijding of preventie van plaaginsecten, indien praktisch haalbaar en effectief voor het target plaaginsect, dienen te worden toegepast. Het is aan te raden insectenvallen en/of specifieke monitoring toe te passen ter bepaling van het meest effectieve moment van begassing. Dit middel is uitsluitend bestemd voor professioneel gebruik.
s e c
n e i c S
VEREISTEN Het middel mag uitsluitend worden toegepast in combinatie met het Fumiguide software programma.
Het middel mag uitsluitend worden toegepast door een gassingsleider die in het bezit is van een geldig bewijs van vakbekwaamheid biociden met een geldig certificaat voor toepassing van sulfurylfluoride conform artikel 6.4 van de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden.
o r g
Voor elke begassing dient door de gassingsleider vooraf een begassingsplan op schrift te worden opgesteld. Het begassingsplan dient te worden voorgelegd aan de VROM-Inspectie (
[email protected]). Indien ● meer dan 50 kg middel wordt aangewend of ● zich binnen de verboden zone (straal van 10 meter) alsook in de directe omgeving (binnen een straal van 25 meter) van het te begassen object gebouwen/ruimten voorzien van permanente bewoning of andere gebouwen bevinden, dient het begassingsplan uiterlijk 5 dagen voorafgaande aan de geplande begassingsdatum vertrouwelijk ter goedkeuring worden voorgelegd aan de VROM-Inspectie. In alle andere gevallen volstaat een kennisgevingtermijn van 2 dagen. In dit begassingsplan moeten tenminste zijn aangegeven: Aard en omvang van de aantasting (soort etc.) De locatie waar de begassing zal plaatsvinden; De te gebruiken dosering in g/m3; De vermoedelijke begassingsduur; De meetstrategie en welke meetapparatuur zal worden gebruikt; Maatregelen die worden opgenomen om er voor te zorgen dat derden en of (huis)dieren op geen enkele wijze binnen de voorgeschreven afstand van het onder gas staande object kunnen komen; Maatregelen die getroffen worden wanneer van een overschrijding van de 3 ppm op 10 meter wordt gemeten; Indien aan de orde: maatregelen om de temperatuur rondom de insecten boven de 10 oC te houden; Inventarisatie van het voorkomen van vleermuizen en andere diersoorten in het gebouw en de directe omgeving en de maatregelen om deze te beschermen.
A w
o D
De werkzaamheden dienen conform het begassingsplan uitgevoerd te worden. Afwijkingen dienen geregistreerd te worden in het begassingsplan en, wanneer het plan instemming behoefde van de VROMInspectie, aan deze Inspectie gemeld te worden. Bij calamiteiten dienen de locale hulpdiensten en de VROM-Inspectie onmiddellijk geïnformeerd te worden.
De gassingsleider dient gedurende de gehele periode van de begassing het begassingsplan voorhanden te hebben en dient dit plan desgevraagd ter inzage te geven aan de reguliere toezichthouders. Begassingen bij een gemiddelde luchttemperatuur lager dan 5oC zijn niet toegestaan. De temperatuur rondom de te begassen insecten dient niet lager te zijn dan 10oC gedurende de gehele duur van de begassing. Er kan gebruik worden gemaakt van geforceerde verwarming met verwarmingselementen zonder open gloeidraad om de temperatuur te verhogen. Alle personen, (huis)dieren, planten, voedingsmiddelen, voeders, medicijnen en andere geneeskrachtige middelen (ook deze in koelkasten en diepvrieskisten) dienen verwijderd te worden uit de te behandelen objecten (ruimte/structuur/gebouw, enz.) en risicoruimten (zie paragraaf 2 Risicoruimten). Voorkom het betreden van de behandelde objecten door (huis)dieren bij begassing en ontgassing. Neem de nodige maatregelen om te voorkomen dat vleermuizen of andere diersoorten en planten in de te begassen objecten worden blootgesteld. Doof alle vuurbronnen, inclusief waakvlammen om de afbraak van ProFume tegen te gaan. Elektrische verwarmingselementen met open gloeidraad, die in direct contact kunnen komen met het gas tijdens de begassing dienen uitgeschakeld te worden.
s e c
Om in het water levende organismen te beschermen voorkom contaminatie van oppervlaktewater met het product of de gebruikte verpakking.
n e i c S
VEILIGHEIDSEISEN
De toepassing mag uitsluitend plaatsvinden in gasdicht afgesloten ruimten.
Roerende goederen (klampen) mogen niet worden verplaatst in de periode tussen het inbrengen van het gas en de gasvrijverklaring.
o r g
Het inbrengen van ProFume moet van buiten de te begassen object plaatsvinden door middel van daartoe geschikte apparatuur.
A w
Bij het aansluiten van de gascilinders, bij het inbrengen van ProFume in de te begassen ruimten/structuren/gebouwen, bij het afkoppelen van de gascilinders en bij het betreden van de ruimte na de begassing moeten de gassingsleider en diens assistent(en) een geschikt, van de omgevingslucht onafhankelijk ademhalingstoestel met positieve druk (SCBA) gebruiken. Deze SCBA dient verder in alle gevallen gebruikt te worden wanneer men zich op een plaats bevindt waar de gasconcentratie groter of gelijk is aan 3 ppm. Personen mogen niet blootgesteld worden aan concentraties van 3 ppm en groter.
o D
Bij het in- en ontgassen van ruimten/structuren/gebouwen groter dan 500 m³ dient de gassingsleider of één van zijn assistenten zich continu in de directe omgeving van dit object te bevinden. Tijdens het inbrengen van het gas in, en het ontgassen van een object groter dan 500 m³ dient de gasdichtheid bewaakt te worden door concentratiemetingen op 10 meter van de afgesloten ruimte(n). Tijdens het ontgassen dient benedenwinds van de opening gemeten te worden. Draag géén handschoenen of rubberen laarzen bij werkzaamheden met ProFume. Kleding en schoenen waarop vloeibare ProFume is terecht gekomen niet opnieuw gebruiken totdat ze grondig gelucht en schoongemaakt zijn, direct contact leidt tot brandwonden (door bevriezing). Vanaf het moment dat ProFume in de te begassen ruimte ingebracht wordt en gedurende de begassingsperiode en de ontgassing, mag de ruimte niet betreden worden door onbevoegden. AFSTANDSEISEN Een begassing mag niet worden uitgevoerd als de afstand van de buitenzijde van de te begassen ruimte en/of risicoruimte tot de buitenzijde van woon-, verblijfs- of werkruimten kleiner is dan 10 meter (= verboden zone). Dit verbod geldt niet indien er in ruimten buiten de te begassen ruimten gedurende de totale duur van de begassing en ontgassing geen personen, dieren en planten aanwezig zijn. De gassingsleider moet door middel van getekende verklaringen van de bedrijfsleiding en/of de bewoners kunnen aantonen dat
tijdens de begassing geen personen aanwezig zullen zijn binnen de verboden zone. Deze afstandseis is niet van toepassing op doorgaand verkeer zonder stilstand. Enkel tijdens het in- en ontgassen dient door middel van daartoe geschikte meetapparatuur de concentratie van ProFume continu te worden gemeten waarbij minimaal elk half uur de balans wordt opgemaakt. Wanneer de ruimte/structuur onder gas lekvrij is bevonden en na de evenwichtsinstelling van het gas dienen op frequente basis metingen worden uitgevoerd volgens de beslissing van de gassingsleider. De meting dient plaats te vinden benedenwinds, op 10 m vanaf de buitenkant van het te begassen object op 10 cm boven de grond. De exacte meetlocaties dienen door de gassingsleider te worden bepaald. Zodra de concentratie ProFume op 10 m groter of gelijk is aan 3 ppm dient de gassingsleider aan te geven welke maatregelen er moeten genomen worden. Een verboden zone van 10 m dient te worden afgezet en aangepast op instructie van de gassingsleider teneinde te voorkomen dat de concentratie ProFume de 3 ppm blootstellingslimiet overschrijdt. Met het afzetten van deze verboden zone en de mogelijkheid om deze uit te breiden volgens de instructies van de gassingsleider is de veiligheid voor gassingsleider, zijn assistenten en omstander(s) gegarandeerd. De afzetting dient gepaard te gaan met waarschuwingsborden.
s e c
Binnen een afstand van 25 m van het te begassen object wordt een stop en/of parkeer/afmeerverbod ingesteld gedurende de begassing en ontgassing.
n e i c S
B. GEBRUIKSAANWIJZING
INSTRUCTIE VOOR GEBRUIK EN DOSERING
o r g
1/ VOORBEREIDING BEGASSING a.
Begassing van ruimten (zoals genoemd in het Wettelijk Gebruiksvoorschrift)
A w
Verwijder alle personen, vee, (huis)dieren en planten uit de te begassen ruimte. Levensmiddelen, voeders, medicijnen en andere geneeskrachtige middelen (ook deze in koelkasten en diepvrieskisten) moeten uit de te begassen ruimte verwijderd worden en mogen niet blootgesteld worden aan ProFume.
o D
Doof alle vuurbronnen, inclusief waakvlammen van waterverwarmers, koelkasten op basis van gas, fornuizen, ovens, boilers, enz. om afbraak van ProFume te voorkomen. Zet elektrische apparatuur uit, voor zover niet speciaal voor de begassing aangebracht, of trek de stekker uit het stopcontact. Schakel automatische schakelinrichtingen voor apparaten en lampen, die zich binnen de te begassen ruimte bevinden, uit. ProFume reageert met vochtige lucht in de aanwezigheid van open vlammen of oppervlakken met een temperatuur vanaf 400 °C. Afbraakproducten kunnen schade veroorzaken aan metalen, glas, gepolijste tegels of gelijkaardige materialen. Het risico op afbraak van het gas in de aanwezigheid van hittebronnen met een temperatuur hoger dan 400°C is aanwezig, dit is echter afhankelijk van de omgevingscondities (zoals temperatuur, vochtigheid, luchtbeweging, blootstellingstijd, enz.) en kan dus niet op voorhand bepaald worden. Evaluatie van de verwarmingsinstallaties (bijv. gebruik van verwarming gedurende de ProFume begassing) valt onder de verantwoordelijkheid van de gassingsleider. Open alle bruikbare binnendeuren, openingen naar zolders en kruipruimten, opbergkasten, ladekasten, inbouwkasten en andere kasten, apparaten (zoals wasmachines, vaatwassers, drogers, magnetrons, ovens, koelkasten, diepvriezers, enz.). Sluit de te begassen ruimte volledig af om het gasverlies te beperken. Te begassen ruimten dienen afgesloten te worden met tape rond deuren, vensters, ontluchtingsgaten en andere openingen. Afdekking met een polyethyleen dekzeil met een dikte van minstens 100 µm wordt aangeraden voor grote te begassen ruimten om verlies van gas te voorkomen door ramen en deuren.
Lege graanmolens en de daaraan verbonden opslagfaciliteiten (silo’s) en lege graanopslagfaciliteiten (silo’s) Vóór het begassen dient al het meel uit de molen te worden verwijderd en dient de molen te worden schoongemaakt. Ook de machines waarin eventueel meel zit, laten draaien en schoonmaken. Opslagruimten en leidingen waarin meel zit dienen te worden geledigd en schoongemaakt of afdoende afgedicht. Meel in zakken dient te worden verwijderd zodat er geen gas kan indringen. Er mag geen meel in aanraking komen met het ProFume-gas opdat de maximum toegelaten residuwaarden niet worden overschreden. b. begassing van cacaobonen in opslag met behulp van dekzeil Om in en op de bodem levende niet-doelwit organismen en planten te beschermen ProFume alleen toepassen op een voor het gas ondoordringbare ondergrond, bijvoorbeeld lekdicht dekzeil, asfalt, beton of materialen met gelijkwaardige eigenschappen. Open alle mogelijke ramen van de ruimte/infrastructuur. Een lekdicht dekzeil dient over de te begassen goederen gebracht te worden.Gebruik hiervoor een hoogbestendig materiaal zoals een dekzeil uit vinyl gecoat met nylon, of een dekzeil van polyethyleen met een dikte van minstens 100 µm. Om een goede gasdiffusie te verkrijgen dient er bij het afdekken van de goederen bovenaan een ruimte van 0,5 m boven de goederen en rondom de goederen een ruimte van 0,3 m voorzien te worden. Verzegel alle naden. Verzegel het dekzeil aan de grond met water- of met zand gevulde slangen. Om in en op de bodem levende niet-doelwit organismen en planten te beschermen dient de grond rondom de afgedekte cacaobonen (buiten de ondoordringbare ondergrond) natgemaakt te worden als barrière voor het gas.
s e c
n e i c S
Vóór de introductie van het gas dient de volledige te begassen ruimte of de ruimte waar met dekzeil begast wordt, gecontroleerd te worden om te bevestigen dat de ruimte ontruimd is en dienen de procedures ter voorbereiding van de begassing gerespecteerd zijn zoals hierboven beschreven. Na deze inspectie moeten alle ingangen tot de te begassen ruimte afgesloten worden zodat onbevoegde personen en/of (huis)dieren deze ruimte niet kunnen betreden. 2/ RISICORUIMTEN
A w
o r g
Een risicoruimte is elke ruimte rondom de te begassen ruimte, gebouw, waar er een risico is voor een ProFumeconcentratie groter dan 3 ppm. Een speciaal geval van een risicoruimte is een ruimte in verbinding met de te begassen ruimte via een constructieverbinding (zoals bijvoorbeeld een muur, wand, buizen, leidingen of overdekte riolering) die de doorgang van het gas tussen de ruimten mogelijk maakt. Elke ruimte in verbinding met de te begassen ruimte dient tijdens de begassing ontruimd te worden behalve als deze kan worden afgesloten van de te begassen ruimte via een luchtbarrière die de doorgang van het gas tussen de in verbinding staande ruimten onmogelijk maakt.
o D
Elke ruimte of gebouw (zoals bijvoorbeeld huizen, appartementen, bureauruimten, bedrijven of commerciële ruimten) verbonden met de te begassen ruimte op elke mogelijke manier mag tijdens de begassing en ontgassing niet gebruikt worden en moet voor het weer in gebruik nemen gasvrij verklaard worden door de gassingsleider. ProFume concentraties moeten tijdens de begassing en ontgassing gemeten worden in alle risicoruimten. Risicoruimten in verbinding die ontruimd, geïnspecteerd en verzegeld zijn tegen het binnentreden van onbevoegden en voorzien zijn van waarschuwingsborden dienen niet te worden gecontroleerd op gas tijdens de begassing, maar dienen wel gasvrij te worden verklaard door de gassingsleider vóór het opnieuw in gebruik nemen. 3/ VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Alle ingangen tot de ruimte of het gebouw waar de begassing plaatsvindt of tot de gebouwen binnen de risicozone dienen afgesloten te worden (met hangslot, ketting of iets dergelijks). Deze sloten kunnen enkel onder verantwoordelijkheid van de gassingsleider geopend worden. Een verboden zone van 10 m is vereist rond het te begassen gebouw of de te begassen ruimte of goederen.
Indien de luchtconcentratie van ProFume de 3 ppm grens bereikt, dienen alle begassingsmedewerkers de ruimte of het gebouw onder gas te verlaten. Indien het binnentreden van de ruimte of gebouw onder gas nodig is, dient een autonoom ademhalingstoestel met positieve druk (SCBA) te worden gedragen. Indien er metingen boven de 3 ppm worden waargenomen op de verboden zone (10 m), dient deze verboden zone uitgebreid te worden zoals opgenomen in het erkende Stewardship Programma. Alle personen binnen deze zone (gassingsleider, assistent(en) en andere mensen betrokken bij de begassing) dienen geëvacueerd te worden uit deze zone volgens de instructies van de gassingsleider en kunnen deze enkel opnieuw betreden volgens de instructies van de gassingsleider of nadat de ruimte gasvrij is verklaard door de gassingsleider. 4/ WAARSCHUWINGSBORDEN De gassingsleider moet bij alle ingangen van te begassen ruimten of gebouwen en aan de afsluitingen/omheining rondom te begassen goederen borden plaatsen met de volgende inhoud: Waarschuwing ‘GEVAAR: GIFTIG GAS’ Het symbool met het DOODSHOOFD en de GEKRUISTE KNEKELS De mededeling ‘RUIMTE ONDER GAS: NIET BETREDEN’ Naam van het gebruikte begassingsmiddel Naam, adres, telefoon/fax van het begassingsbedrijf Noodnummer/GSM-nummer van de gassingsleider Datum van de begassing
s e c
n e i c S
Buiten de normale meldingsplicht van een begassing én volgens de vergunning dient de volgende extra informatie voorzien te worden: Bij locaties waar structureel meerdere gassingen zullen of kunnen plaatsvinden (begassingsloodsen) worden afspraken gemaakt over hoe de hulpdiensten over de veiligheidsinformatie kunnen beschikken. De veiligheidsinformatie van het product (MSDS) wordt bereikbaar voor de hulpdiensten aangebracht in de buurt van de hoofdingang tot de begaste ruimte(n), of is ter beschikking van een door iedereen bekende en bereikbare persoon of dienst. Bij éénmalige of toevallige begassingen (woohuizen, fabrieken, opslagplaatsen, enz.) worden politie en brandweer ten minste 6 uur vóór aanvang van de begassing op de hoogte gebracht. Bij deze melding moet een veiligheidskaart van ProFume worden overhandigd volgens de formele instructies van politie en brandweer.
A w
o r g
De waarschuwingsborden mogen enkel door de begassingleider worden verwijderd na gasvrijverklaring. Dit nadat de volledige ontgassing is beëindigd en nadat bevestigd is dat de luchtconcentratie ProFume in de begaste ruimte en risicoruimten onder de 3 ppm grens ligt en het veilig is de ruimte te betreden.
o D
5/ DOSERING
De dosis (CTP) is gelijk aan de concentratie van het begassingmiddel (C) x de begassingsduur (T) en wordt uitgedrukt in g h/m³. De maximum concentratie is 128 g/m³. Er geldt een maximum dosis (CTP) van 1500 gh/m³. Het Fumiguide softwareprogramma, door Dow AgroSciences ter beschikking gesteld, dient gebruikt te worden om de vereiste dosering en de hoeveelheid ProFume nodig voor de begassing te berekenen. Hiervoor dienen de volgende parameters in beschouwing te worden genomen: Volume het te begassen object of ruimte Plaag species; vooraadaantasters (alle stadia): Vruchtmot / Indische meelmot (Plodia interpunctella) Gewone meelmot (Ephestia kuehniella) Rijstmeelkever (Tribolium confusum) Kastanjebruine rijstmeelkever (Tribolium castaneum) Getande graankever (Oryzaephilus surinamensis) Tropische cacaomot (Ephestia cautella) Broodkever (Stegobium paniceum) Tabakskever (Lasioderma serricorne) Huidenkever (Dermestes maculatus) Graanklander (Sitophilus granarius) Rijstklander (Sitophilus oryzae)
Roestbruine graankever (Cryptolestes ferrugineus) Kleine graanboorder (Rhyzopertha dominica) Trogoderma variabile Ontwikkelingsstadium van het insect Temperatuur: het middel is alleen werkzaam als de insecten actief zijn en “ademen”. Boven de 10 oC zijn de hiervoor genoemde voorraadaantasters actief. Begassingsduur Geschat verlies van het begassingsmiddel, met daarbij de tijd nodig om 50% van het gas te verliezen tijdens de begassing van de structuur/ruimte/goederen in opslag (HLT=Half Loss Time)
Voor verdere informatie over dosering/plaagorganismen neem contact op met Dow AgroSciences B.V. 6/ INTRODUCTIE VAN ProFume Het gebruik van geschikte lekbestendige introductielijnen met een minimum drukbestendigheid van 35 bar is noodzakelijk voor alle begassingstypes.
s e c
De introductie van ProFume dient als volgt te gebeuren: a. Ruimten/gebouwen
n e i c S
De introductielijnen dienen uit te monden in grote open ruimten Om beschadiging te voorkomen mag het gas niet rechtstreeks op een oppervlak/ondergrond worden toegepast, maar dient het in een grote open ruimte gespoten te worden. Het gebruik van een bescherming zoals bijvoorbeeld polyethyleen onder het introductiepunt en bijhorende ventilatoren is aanbevolen om beschadiging van het vloeroppervlak te voorkomen Het gebruik van één of meerdere elektrische ventilatoren versnelt de distributie van het gas tijdens begassing en ontgassing in kelders en ruimten met stilstaande lucht. Richt het ProFume gas in de luchtstroom van een ventilator voor een effectieve verspreiding van het gas Voorkom nevelvorming in te begassen ruimte door gebruik van ventilatoren met een capaciteit van minstens 3600 m³/uur voor de introductie van elke kg ProFume (per minuut). (nevelvorming wordt veroorzaakt door de condensatie van vocht in de te begassen objecten, veroorzaakt door een temperatuursdaling). Schade aan begaste ruimte/structuur/gebouw kan voorkomen door gebruik van onvoldoende capaciteit van de ventilator in vergelijking met de ProFume dosis die geïntroduceerd wordt.
o r g
o D
A w
b. begassing met behulp van een dekzeil
Trage introductie (0,5-1,5 kg/min) van ProFume is voorgeschreven om overmatige afkoeling van de lucht te voorkomen Pas een introductiemethode toe zodanig dat er een goede vermenging is van het geïntroduceerde gas en de lucht bijv. introductie vanaf de bovenzijde van de gestapelde goederen Kleine ventilatoren verbeteren de vermenging van het gas en de lucht
7/ GASDETECTIE EN CONTROLEAPPARATUUR a. Monitoring tijdens de begassing voor de dosisbepaling Monitoring van de ProFume concentraties tijdens de begassing is verplicht en van groot belang voor de accuraatheid en de berekening van de actuele halfwaardetijd (HLT). Voor de controle van de gasconcentratie kan apparatuur zoals de Fumiscope of gelijkwaardig gebruikt worden. Personen mogen niet blootgesteld worden aan concentraties van 3 ppm en groter. b. Lekdetectie Enkel het gebruik van controleapparatuur met een voldoende gevoeldigheid zoals de Interscan of SFExplorIR kunnen gebruikt worden om een concentratie van ProFume van 3 ppm of minder te bevestigen. Alle erkende controleapparatuur dient gekalibreerd te zijn overeenkomstig de aanbevelingen van de producent. Bij het vaststellen van een lek als gevolg van slechte of beschadigde afdichting, dient de ruimte waarnaar de lekkage heeft plaatsgevonden ontruimd te worden, autonome ademhalingstoestellen met positieve druk (SCBA) gedragen te worden en het lek verholpen te worden. Verplaats lekkende of
beschadigde cillinders met ProFume indien nodig naar buiten of naar een geïsoleerde locatie, hierbij strikt de veiligheidsprocedures volgend. Indien mogelijk, werk in de windrichting. Onbevoegde personen mogen de ruimte waar het lek is opgetreden niet betreden totdat de gasconcentratie kleiner is dan 3 ppm gemeten volgens de voorschriften. Raadpleeg de “Handleiding voor structureel begassen met ProFume fumigant” voor meer gedetailleerde informatie over luchtmeetinstrumenten of ademhalingsapparatuur en hun gebruik.
8/ ONTGASSING EN BETREDEN VAN DE BEHANDELDE RUIMTE a. Ontgassing Ontgas de behandelde objecten door middel van passieve of actieve ventilatie zoveel als praktisch mogelijk is. Controleer het ontgassingsproces en monitor ProFume concentraties rondom de behandelde objecten en risicoruimten om er zeker van te zijn dat de 3 ppm ProFume grenswaarde niet wordt overschreden. Indien nodig kan door de gassingsleider beslist worden de verboden zone uit te breiden. Begassingsmedewerkers die de behandelde ruimte betreden om de gasconcentraties te meten dienen een autonoom ademhalingstoestel met positieve druk (SCBA) te dragen zolang het nog niet is bevestigd dat de gasconcentratie binnen de ruimte lager is dan 3 ppm. Achtereenvolgens dienen de volgende stappen uitgevoerd te worden:
s e c
n e i c S
1/ Ontgas de ruimte door ramen en deuren te openen, geholpen door gebruik van 1 of meerdere ventilatoren, gedurende minimuum 1 uur, tenzij in het begassingsplan, in verband met de veiligheid van de omgeving, een andere wijze van ontgassing is beschreven. Monitor de gasconcentratie op de buitengrens van de verboden zone (10 meter). Bij overschrijding van de 3 ppm grenswaarde dient of de verboden zone vergroot te worden conform het begassingsplan, of de ventilatiecapaciteit verminderd te worden. Deze procedure valt onder de verantwoordelijkheid van de gassingsleider.
o r g
2/ Behoud de afsluiting van de ruimte en sta geen toegang van onbevoegden toe voor de periode die nodig is totdat de luchtconcentratie ProFume kleiner is dan 3 ppm. Deze gasconcentratie dient bevestigd te worden via monitoring zoals beschreven in paragraaf 7 Gasdetectie en Controleapparatuur. De ProFume concentratie dient gemeten te worden op verschillende plaatsen in de behandelde ruimte.
A w
Bij gasvrijmeting van ruimten die voorzien zijn voor permanente bewoning dient de uitlezing van de meetapparatuur 0 ppm te bedragen. Specifiek voor kussens, matrassen, enz. dient de ProFume concentratie bij ontgassing en het gasvrijgeven van de ruimte heel nauwkeurig gemeten te worden.
o D
De waarschuwingsborden blijven hangen totdat de behandelde ruimten en de risicoruimten gasvrij zijn verklaard door de gassingsleider en veilig zijn voor betreding. b. Betreden van de behandelde ruimte
Werknemers en omstanders mogen de behandelde objecten enkel betreden nadat de gassingsleider deze gasvrij heeft verklaard en heeft bevestigd dat de ProFume concentratie kleiner is dan 3 ppm. 9/ HEROPSTARTEN VAN DE MOLEN/OPSLAGPLAATS/SILO’S EN VOEDSELVERWERKENDE FACILITEIT De eerste 10 minuten van de meel- en zemelenproductie na begassing van een molen moeten worden verzameld. Het verzamelde materiaal mag niet gebruikt worden voor menselijke of dierlijke consumptie, maar moet worden vernietigd. De productie van de volgende 50 minuten moet worden verzameld en worden gemengd tijdens het volgende productieproces. Alle productielijnen van de voedselverwerkende faciliteiten dienen te worden geïnspecteerd en elk voedselresidu moet worden verzameld. Het verzamelde voedselmateriaal mag niet worden gebruikt voor menselijke of dierlijke consumptie, maar moet worden vernietigd.
Volg de bijgevoegde gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.
VOORZORGSMAATREGELEN R23 R48/20 R50 S1/2 S13 S16 S20/21 S24/25 S35 S39 S42 S45
Vergiftig
Milieugevaarlijk
S61 S63
Vergiftig bij inademing. Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing. Zeer vergiftig voor in het water levende organismen.
s e c
Achter slot en buiten bereik van kinderen bewaren. Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder. Verwijderd houden van ontstekingsbronnen – Niet roken. Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik. Aanraking met de ogen en de huid vermijden. Deze stof en de verpakking op veilige wijze afvoeren. Een bescherming voor de ogen/voor het gezicht dragen. Tijdens de ontsmetting een geschikte adembescherming dragen. Bij een ongeval of indien men zich onwel voelt, onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen). Voorkom lozing in het milieu. Bij een ongeval door inademing: slachtoffer in de frisse lucht brengen en laten rusten.
o D
A w
o r g
n e i c S