3
337
Synco™ 100
Dompeltemperatuurverschilregelaar
RLE127
Dompeltemperatuurverschilregelaar voor boilers en cascadeschakelingen. Compacte constructie met 2 tweepunts besturingsuitgangen AC 24...230 V. Toepassing Installatiezijdig: • Zonne-energie-installaties met boilers • Zwembadverwarmingen met zonnecollectoren • Voorraadboilersystemen met meerdere boilers • Cascade-installaties Gebouwzijdig: • Alle typen woongebouwen • Alle typen bedrijfsgebouwen Toepassingsvoorbeeld: • Regeling van het temperatuurverschil tussen twee installatie-elementen, bijv. tussen warmtebron en warmteontvanger Besturingszijdig: • Tweepunts servomotoren, bijv. thermische aandrijvingen • Driepunts servomotoren • Transportpompen, laadpompen • Alle typen aan-uit regelapparaten
CE1N3337nl 07.2005
Siemens Building Technologies HVAC Products
Functies Hoofdfuncties
• Regeling van het ingestelde temperatuurverschil door tweepuntsbesturing van één of meer overeenkomstige apparaten • Vooraf geconfigureerde toepassingen, instelbaar met DIP-schakelaars • Belastingafhankelijke omschakeling op een tweede cascade-installatie
Overige functies
• • • • •
Aanhouden van een minimale laadtemperatuur Rekening houden met een absolute temperatuur Maximale temperatuurbegrenzing Instelling van het setpoint op afstand Testbedrijf als hulp bij de inbedrijfstelling
Bestelling Bij bestelling moet het type RLE127 worden opgegeven. Apparaatcombinaties Bestuurde apparaten
Bestuurbaar zijn: • Servomotoren voor tweepuntsbesturing of driepuntsbesturing • Alle typen aan-uit regelapparaten Bestuurde apparaten moeten besturingsingangen bezitten, die geschikt zijn voor AC 24…230 V, max. 2 A.
Afstandinstelpotentiometer
Als afstand-instelpotentiometer is geschikt:
Temperatuuropnemer
Voor de meting van de externe temperaturen (B2 en B3) zijn alle temperatuuropnemers met een meetelement LG-Ni 1000 Ω bij 0 °C geschikt. Dat kunnen zijn:
Type BSG21.1
Apparatenblad N1991
Opnemertype Klemtemperatuuropnemer Dompeltemperatuuropnemer Collectortemperatuuropnemer Kabeltemperatuuropnemer
Type QAD22 QAE2… QAP21.2 QAP21.3
Apparatenblad N1801 N1791 N1833 N1832
Techniek Toepassingen
7 standaard applicaties zijn in de regelaar voorgeconfigureerd. Zij worden door DIPschakelaars geselecteerd (zie hiervoor hoofdstuk „Uitvoering”). Alle applicaties (1…7) bevatten de basis-temperatuurverschilregeling zoals hierna wordt beschreven:
Basis-regeling
De regelaar schakelt de besturingsuitgang (omschakelcontact), wanneer het setpoint, dus het temperatuurverschil, wordt bereikt. Ingesteld moeten worden: • Het setpoint, dus het temperatuurverschil, dat tussen de beide gemeten installatieelementen moet heersen • Schakeldifferentie • Minimale laadtemperatuur (aanvullende functie) Een externe opnemer (B2) meet de temperatuur van de warmtebron. De regelaar meet de temperatuur van de warmteverbruiker (N1) met zijn geïntegreerde meetelement.
2/10 Siemens Building Technologies HVAC Products
Dompeltemperatuurverschilregelaar RLE127
CE1N3337nl 07.2005
SD 2
SD 2
ON
OFF
t
t OFF
?t K ?t W ? t ON ? t OFF SD
tW
tK
ON
Temperatuurverschil Temperatuurverschil setpoint Schakelpunt IN Schakelpunt UIT Schakelverschil
Wanneer de temperatuur van de warmtebron (B2) met het ingestelde temperatuurverschil (? t ON) boven de verbruikerstemperatuur (N1) uitstijgt, sluit de regelaar het besturingscontact Q1–Q3 en schakelt het corrigerend orgaan in. Daalt de temperatuurverschil onder het ingestelde setpoint (? t OFF), dan sluit de regelaar het besturingscontact Q1–Q2 en schakelt het aangesloten corrigerend orgaan uit. Minimale laadtemperatuur (B2)
Een minimale laadtemperatuur (B2) kan in de regeIaar worden ingevoerd De regelaar schakelt de besturingsuitgang om, wanneer: • het ingestelde temperatuurverschil (setpoint) bereikt is en • de minimale temperatuur (B2) bereikt is Om deze functie te activeren moet de betreffende bedrijfswijze worden geselecteerd (zie hoofdstuk „Uitvoering“).
Gewenste temperatuur (B3)
In de applicaties 2, 3 en 4 kan een absolute temperatuur (B3) worden ingesteld. De regelaar schakelt zijn besturingsuitgang (Q4–Q6) in, wanneer de absolute temperatuur (B3) onder zijn setpoint (instelling op de instelpotentiometer 4) daalt. De besturingsuitgang (Q4–Q5) schakelt uit, wanneer de absolute temperatuur (B3) met de grootte van het schakelverschil (vast 6 K) boven zijn setpoint uitkomt.
Maximale temperatuur
In de applicaties 1 en 2 kan een maximale temperatuur worden ingesteld. De regelaar schakelt zijn besturingsuitgang (Q1–Q2) en schakelt het aangesloten corrigerend orgaan uit, wanneer de temperatuur (B3) de maximale temperatuur (instelling op de instelpotentiometer 5) bereikt. Wanneer de temperatuur (B3) met de grootte van het schakelverschil (vast 10 K) onder de ingestelde maximale temperatuur daalt, schakelt de besturingsuitgang (Q1–Q3) weer in. Deze functie kan worden gedeactiveerd (instelling „OFF“ op de instelpotentiometer 5).
instelling van het setpoint op afstand
Is de regelaar slecht toegankelijk, dan kan een afstand-instelpotentiometer BSG21.1 worden aangesloten (klemmen R1–M). Daarmee kan het temperatuurverschilsetpoint op afstand worden gewijzigd. De setpoint-instelschuif van de regelaar moet daartoe op de stand EXT staan.
Testbedrijf
Voor het testbedrijf moet eerst de DIP-schakelaar 6 op het DIP-schakelblok op „Testbedrijf“ worden gezet (zie hoofdstuk „Uitvoering“). Dan kan het omschakelcontact met de instelschuif voor het temperatuurverschilsetpoint handmatig worden gestuurd: • Setpoint-instelschuif in de middenstand, >5…<25 K: Beide besturingscontacten (Q1–Q2 en Q4–Q5) zijn gesloten (rusttoestand) • Setpoint-instelschuif in de hoogste stand, >25 K: besturingscontact Q1–Q3 sluit • Setpoint-instelschuif in de laagste stand, <5 K: besturingscontact Q4–Q6 sluit
3/10 Siemens Building Technologies HVAC Products
Dompeltemperatuurverschilregelaar RLE127
CE1N3337nl 07.2005
Uitvoering
3337P01
De regelaar is ontworpen voor inbouw in pijpleidingen of op boilers. De regelaar bestaat uit een behuizing met deksel en een dompelstaaf waarin het meetelement (LG-Ni 1000) zit. De behuizing van kunststof bevat de regelelektronica en alle bedieningselementen. Deze zijn alleen toegankelijk na het verwijderen van de deksel. Aan de voorzijde bevinden zich de schuiver voor de setpointinstelling alsmede een lichtdiode voor de bedrijfsweergave: • LED brandt: Normaal bedrijf • LED knippert snel (4 Hz): Testbedrijf • LED knippert langzaam (1 Hz): Storing temperatuurmeting B2 3 4 5
2 1
3337P02
6
1 Lichtdiode voor testbedrijf / Storing B2 / Normaal bedrijf 2 DIP-schakelblok 3 Instelschuif voor minimale laadtemperatuur (30...80 °C) 4 Instelpotentiometer voor absolute temperatuur (40…90 °C) 5 Instelpotentiometer voor maximale temperatuur (40…130°C) 6 Instelschuif voor ?t setpoint (1…30 K)
Alle functie-instellingen worden via een DIP-schakelblok met 6 schuifschakelaars uitgevoerd. De toepassingen zijn in de regelaar vooraf geconfigureerd en worden met de schakelaars 4 en 6 geselecteerd (zie hoofdstuk „Toepassingsvoorbeelden“): Functie
1
2
3
4
Schakelverschil
5
6
Effect Schakelverschil = 8 K Schakelverschil = 1 K Schakelverschil = 4 K Schakelverschil = 2 K
Bedrijswijze (B2)
Met minimale laadtemperatuur Zonder minimale laadtemperatuur
Applicaties (B3)
In het testbedrijf
Applicaties 6, 7:
2 Warmtewisselaars ( ∆t)
Applicatie 5:
2 Collectoren ( ∆t)
Applicaties 3, 4:
Omloopafsluiter (°C)
Applicaties 1, 2:
Standaard
Testbedrijf Regelbedrijf
Aanwijzing
In de toestand bij aflevering staan alle 6 de schakelaars in de stand
(uit)
Aanwijzingen voor de montage De juiste montageplaats voor de regelaar resp. voor de opnemer is afhankelijk van de applicatie: • In de cascade-installatie: in het warmste gedeelte • In de warmteontvanger: in het koudste gedeelte • In zonnecollectoren: direct in de afvoer 4/10 Siemens Building Technologies HVAC Products
Dompeltemperatuurverschilregelaar RLE127
CE1N3337nl 07.2005
.
Lokale voorschriften moeten worden nageleefd. Voor de inbouw van de beschermhuls moet een draadaansluiting in de pijpleiding worden aangebracht. De dompelstaaf moet zoveel mogelijk tegen de stroming in worden aangebracht. De maximaal toelaatbare omgevingstemperatuur dient te worden aangehouden. Een installatiehandleiding voor de montage en inbedrijfstelling wordt met de regelaar meegeleverd.
Aanwijzingen voor de inbedrijfstelling • Ter controle van de besturingsbekabeling kan de regelaar in het testbedrijf worden gebracht en vervolgens kan de reactie van het(de) corrigerend orga(a)n(en) worden getest • Bij instabiliteit van de regeling moet het schakelverschil hoger worden ingesteld. Bij te trage reactie moet het schakelverschil worden verkleind • Is de temperatuurmeting op de cascade-installatie (B2) defect of onderbroken, dan worden alle besturingsuitgangen uitgeschakeld. De rode LED 1 knippert langzaam
Technische gegevens Voeding
Voedingsspanning Frequentie Opgenomen vermogen
AC 230 V +10% / –15% 50 / 60 Hz Max. 4 VA
Functiegegevens
Instelbereik temperatuurverschilinstelling Instelbereik minimale laadtemperatuur Instelbereik absolute temperatuur Instelbereik maximale temperatuur Schakelverschil Basisregelkring Absolute temperatuur Maximale temperatuur Schakeluitgangen (Q1–Q2/Q3, Q4–Q/Q6) Spanning Stroom Max. leidinglengten bij Cu-kabels 1,5 mm2 voor signaalingangen B2, B3
0...30 K 30...80 °C 40...90 °C 40...120 °C
Omgevingscondities
Bedrijf Klimatologische omstandigheden Temperatuur Vochtigheid Transport Klimatologische omstandigheden Temperatuur Vochtigheid Mechanische eisen
Instelbaar (0,5 / 1 / 1,5 / 2 K) 6 K (vast) 10 K (vast) AC 24…230 V Max. 2 A 80 m
Volgens IEC 721-3-3, Klasse 3K5 0 ...+50 °C <95 r.v. Volgens IEC 721-3-2, Klasse 2K3 −25...+70 °C <95 % r.v. Klasse 2M2
5/10 Siemens Building Technologies HVAC Products
Dompeltemperatuurverschilregelaar RLE127
CE1N3337nl 07.2005
Normen en standaards
Algemeen
– conformiteit volgens EMC-richtlijn Laagspanningsrichtlijn Productnormen Automatische elektrische regel- en besturingsapparaten voor huishoudelijk gebruik en dergelijke toepassingen Elektromagnetische compatibiliteit Storingsemissie Immuniteit Beschermingsgraad Beveiligingsklasse Vervuilingsgraad
Aansluitklemmen voor draad of voorbereide litzedraad Opnemer Meetelement Tijdconstante (met beschermhuls) Beschermhuls Insteeklengte Toegestane nominale druk Materiaal Massa (Gewicht)
89/336/EEG 73/23/EWG en 93/68/EEG EN 60730-1 en EN 60730-2-9
EN 50081-1 EN 50082-1 IP42 EN 60529 II volgens EN 60730 Normaal
2 × 1,5 mm2 of × 2,5 mm2 LG-Ni 1000 Ω bij 0 °C 25 s 150 mm PN10 Messing (Ms63) 0,3 kg
Aansluitklemmen
B2
N
B2, B3 L, N M Q1, Q4 Q2, Q5 Q3, Q6 R1
M
N
R1
M
B2
M
Q2
Q1
Q3
Q4 Q5
Q6
3337G01
L
Temperatuuropnemer Voedingsspanning AC 230 V Massa, meetnul Ingang voor besturingscontact Uitgang besturingscontact (normaal gesloten) Uitgang besturingscontact (normaal geopend) Ingang voor afstand-instelpotentiometer
6/10 Siemens Building Technologies HVAC Products
Dompeltemperatuurverschilregelaar RLE127
CE1N3337nl 07.2005
3337A01
Aansluitschema's L
AC 230 V
2
L
1
R1
R1
B
B2
M
M
B2
M
B
M
B3
N
B3
M
Q1
Q4
Q2
Q3 Q5
Q6
N1
M1 N
3337A02
Temperatuurverschilregeling met afstand-instelpotentiometer en 2 externe temperatuuropnemers, met maximale begrenzing. Besturen een laadpomp (bijv. applicatie 1)
L
AC 230 V
B
L
R1
B2
M
M
B2
M
B
M
B3
N
B3
M
Q1
Q4
Q2
Q3 Q5
Q6
M1
N1
M2
N
Temperatuurverschilregeling met 1 collectortemperatuuropnemer en een afstandinstelpotentiometer. Besturen een ketelcirculatiepomp en een collectorcirculatiepomp (bijv. applicatie 2) In dit voorbeeld wordt de besturingsingang Q4 gevoed door het besturingscontact (verbreekcontact) Q2. Daardoor wordt het gelijktijdig inschakelen van beide pompen voorkomen.
3337A03
Aanwijzing
L
AC 230 V
2
L
R1
1
M
R1
B
B2
M
M
B2
B
B3
N
M
B3
M
Q1
Q4
Q2
Q3 Q5
Q6
M1
N1
Y1
N
Temperatuurverschilregeling met 2 externe temperatuuropnemers. Besturing van een laadpomp en een elektrothermisch corrigerend orgaan (bijv. applicatie 3) B2 B3 M1 M2 N1 R1 Y1
Externe temperatuuropnemer (cascade-installatie) Externe temperatuuropnemer Laadpomp Laadpomp 2 (secundaire cascade-installatie, bijv. ketel) Dompeltemperatuurverschilregelaar RLE127 Afstand-instelpotentiometer BSG21.1 Corrigerend orgaan voor omschakelafsluiter 7/10
Siemens Building Technologies HVAC Products
Dompeltemperatuurverschilregelaar RLE127
CE1N3337nl 07.2005
Toepassingsvoorbeelden Applicatie 1 Standaard zonne-energieinstallatie
B2
T
E2
B3 E1
N1 3337S01
M1
Applicatie 2 Zonne-energie-installatie met aanvullende warmtebron of warmteopwekker
T
3337S02
Temperatuurverschilregeling met een boiler. Het temperatuurverschil tussen de collector (opnemer B2) en de boiler (regelaarinterne opnemer N1) wordt met de ∆t-instelling vergeleken. De laadpomp M1 wordt ingeschakeld, wanneer het ingestelde temperatuurverschil bereikt is.
B2
E2
E1 B3
M2
T
E3
M1 N1
Temperatuurverschilregeling voor een boiler, met omschakeling op een tweede warmtebron (meestal een ketel), wanneer de zonnewarmte niet voldoende is. Een extra temperatuuropnemer (B3) meet de temperatuur in het bovenste deel van de boiler. Volgens deze temperatuur wordt de laadpomp M2 gestuurd, teneinde de gewenste boilertemperatuur in stand te houden,
Applicatie 3 Zonne-energie-installatie met omloopafsluiter
T
B2
E2
M1
B3
T
E1
Y1 3337S03
N1
Temperatuurverschilregeling voor een boiler met een extra temperatuuropnemer (B3) in de collectoraanvoer en een omloopafsluiter (Y1). Deze toepassing wordt gebruikt wanneer de collector ver van de boiler verwijderd is (bijv. op een hoog dak). Hiermee wordt voorkomen, dat koud water uit de leidingen in de boiler wordt geladen. Dat zou vooral 's morgens het geval kunnen zijn, dus na een langere periode zonder zonnewarmte.
8/10 Siemens Building Technologies HVAC Products
Dompeltemperatuurverschilregelaar RLE127
CE1N3337nl 07.2005
Applicatie 4 Zonne-energie-installatie met warmtewisselaar
B2
T
E2 E1 M2
B3
T
N1 3337S04
M1
Temperatuurverschilregeling met een boiler en een warmtewisselaar tussen collector en boiler. Een extra temperatuuropnemer (B3) meet de temperatuur in de warmtewisselaar. De boiler wordt alleen dan geladen wanneer de temperatuur van de warmtewisselaar B3 het ingestelde setpoint bereikt.
Applicatie 5 Zonne-energie-installatie met 2 collectoren (Oost / West)
T
B2
T
B3 E3
E2
M2 E1 N1 3337S05
M1
Temperatuurverschilregeling met twee collectoren (bijv. voor de Oost- West richting). Deze toepassing wordt in zonnige gebieden toepgepast om gedurende de gehele dag zoveel mogelijk zonnewarmte op te vangen.
Applicatie 6 Zonne-energie-installatie met lamellenboiler (met twee warmtewisselaars)
T
B2
E2
E1
B3 T
M1
Y1
3337D06
N1
Temperatuurverschilregeling met lamellenboiler. Staat slechts weining zonnewarmte ter beschikking, dan wordt alleen het onderste deel; van de boiler geladen. Wanneer de hoeveelheid zonne-energie toeneemt sluit de omloopafsluiter (Y1) en wordt het bovenste deel van de boiler geladen.
9/10 Siemens Building Technologies HVAC Products
Dompeltemperatuurverschilregelaar RLE127
CE1N3337nl 07.2005
3337D07
B2
Applicatie 7 Zonne-energie-installatie met 1 collector en 2 boilers
T
E2
E3
E1
M1
M2
N1
B3 T
Temperatuurverschilregeling met één collector, die twee boilers parallel voedt. De toepassing heeft voordeel, wanneer veel zonnewarmte ter beschikking staat B2 B3 E1 E2 E3 M1 M2 N1 R1 Y1
Externe temperatuuropnemer (warmtebron) Externe temperatuuropnemer Warmteverbruiker (boiler) Primaire warmtebron (collector) Tweede warmteverbruiker (boiler) Laadpomp 1 Laadpomp 2 Dompeltemperatuurverschilregelaar RLE127 Afstand-instelpotentiometer BSG21.1 Corrigerend orgaan voor omloopafsluiter
Maatschets 72.5 51 13.5
125
61
29
150
251.5
3334M01
G½A
9
152
13
Maten in mm
Regelaar met beschermhuls
10/10 Siemens Building Technologies HVAC Products
2004 Siemens Building Technologies www.siemens.nl/sbt Dompeltemperatuurverschilregelaar RLE127
Wijzigingen voorbehouden
CE1N3337nl 07.2005