Domeinkeuzegids 2012-2013
Faculteit Techniek, Bestuur & Management Bacheloropleiding Technische Bestuurskunde
Domeinkeuzegids Technische Bestuurskunde
Inhoud Voorwoord ......................................................................................................................3 Inleiding .........................................................................................................................5 Bouwen & Ruimtelijke ontwikkeling ...................................................................................7 Energie & Industrie ........................................................................................................ 13 Informatie & Communicatie ............................................................................................ 19 Transport & Logistiek ..................................................................................................... 25
2
Domeinkeuzegids Technische Bestuurskunde
Voorwoord Het eerste semester volgen alle eerstejaars TB-studenten dezelfde modules. Daarna scheiden de wegen zich voor een deel. Je gaat dan namelijk ook onderwijs volgen in het toepassingsdomein van je keuze. Je kunt kiezen uit vier domeinen: § § § §
Bouwen & Ruimtelijke ontwikkeling Energie & Industrie Informatie & Communicatie Transport & Logistiek
Deze domeinkeuzegids kan je helpen bij het maken van je keuze. Lees de gids goed door, gebruik de informatie uit de miniprojecten, praat met ouderejaars, en maak, als je nog vragen hebt, een afspraak met één of meer domeincoördinatoren (de contactgegevens vind je aan het eind van de inleiding).
Vul uiterlijk vrijdag 21 december het domeinkeuzeformulier in. Dit krijg je elektronisch toegestuurd. Door te late aanmelding riskeer je dat je niet geplaatst wordt voor de domeinmodules van je keuze, waardoor je 9 EC minder kunt behalen voor het BSA.
3
Domeinkeuzegids Technische Bestuurskunde
4
Domeinkeuzegids Technische Bestuurskunde
Inleiding 1. Vier toepassingsdomeinen Een bestuurskundig ingenieur maakt, zoals elke ingenieur, ontwerpen. Bij een TB’er leidt de uitvoering van dat ontwerp echter niet altijd tot een zichtbaar ‘ding’. Als een TB-ontwerp wordt uitgevoerd, dan verloopt bijvoorbeeld een technologiegerelateerd besluitvormingsproces soepeler, of verbetert de manier waarop bedrijfsprocessen georganiseerd zijn. Bij Technische Bestuurskunde leer je een samenhangend pakket van gereedschappen om problemen met bestuurlijke en technische componenten op te lossen. Om met de technische specialisten te kunnen communiceren en de technische oplossingen die zij aandragen op hun waarde te kunnen schatten, kies je een verdiepingsrichting waarin je je een technologieveld eigen maakt. Je hebt de keuze uit vier zogenaamde ‘toepassingsdomeinen’. De domeinen zijn: § B&R: Bouwen & Ruimtelijke ontwikkeling § E&I: Energie & Industrie § I&C: Informatie & Communicatie § T&L: Transport & Logistiek Deze keuze is niet willekeurig. Doordat de genoemde gebieden volop in de maatschappelijke belangstelling staan, kom je daarin veelvuldig typische TB-vraagstukken tegen. Bovendien is er op genoemde onderzoeksvelden binnen TBM en de rest van de TU Delft veel expertise aanwezig. Een derde voordeel is dat ze inhoudelijk een behoorlijke spreiding vertonen, zodat hiermee een gevarieerde keus geboden wordt.
2. Plaats van de domeinen in de opleiding In het eerste semester volgen alle eerstejaars dezelfde modules. Daarna ga je ook onderwijs volgen in het domein van je keuze. In de modules die je gemeenschappelijk blijft volgen, krijg je onderwijs in de kernvakken van TB uit de drie ‘kernclusters’: Technische Bestuurskunde (TB), Bestuur en Bedrijf (BB) en Wiskunde (W).
E&I
De kernclusters en de domeinclusters van de opleiding TB.
I&C Wiskunde
Technische Bestuurskunde
Bestuur & Bedrijf
B&R
T&L
De basismodules uit deze clusters heb je inmiddels gehad: spm1111 (Inleiding Technische Bestuurskunde) is de eerste module uit het TB-cluster; spm1211 (Bestuur en recht 1) en spm1212 (Economie en bedrijf) zijn de eerste modules uit het BB-cluster en wi1325tb (Analyse) is de eerste module uit het W-cluster. In de kernclusters krijg je de methoden en technieken aangereikt waarmee je typische TBproblemen kunt oplossen die zich in de domeinen voordoen. Deze methoden en technieken bij elkaar vormen de gereedschapskist van de bestuurskundig ingenieur. In de kernmodules kom je ook in aanraking met de domeinen, want er wordt zoveel mogelijk gepoogd om de theorie toe te passen op ‘real life’-casussen uit de vier domeinen. Je hebt dit bijvoorbeeld al gemerkt in de module Inleiding Technische Bestuurskunde. Een belangrijke doelstelling van 5
Domeinkeuzegids Technische Bestuurskunde het domeinonderwijs is je een gedegen kennis van de techniek in kwestie bijbrengen, omdat het zonder een technische verdieping niet mogelijk is om ingenieursvaardigheden te ontwikkelen.
3. Consequenties van je domeinkeuze Wat heeft je keuze voor een bepaald domein voor gevolgen voor het verdere verloop van je studie? Verlies je na selectie van bijvoorbeeld het T&L-domein de drie andere domeinen volledig uit het oog? Hoe verhoudt je domeinkeuze zich tot je keuze voor een afstudeerrichting? De volgende paragrafen geven op deze vragen antwoord.
Domeinkeuze en je verdere carrière Vaak zal de keuze voor een bepaald domein ook betekenen dat je later in dat domein werkzaam zult zijn. Zeker bij het krijgen van je eerste baan kan inhoudelijke kennis een belangrijke rol spelen. Het gebeurt bijvoorbeeld veel dat studenten hun eerste baan vinden in het verlengde van hun afstudeerplek, en hun verdere deskundigheid ook zullen opbouwen rond dit vakgebied. Relativering van het gewicht van je domeinkeuze Vooral voor de twijfelaars kan het volgende echter een geruststelling zijn. Zoals gezegd, wordt er in de modules uit het kerncurriculum voortdurend gewerkt met praktijkcasussen. Aangezien deze modules voor de voltallige groep bestemd zijn, wordt er bij de casus-keuze voor een spreiding over de domeinen gezorgd. Zo kom je dus nog steeds in aanraking met de drie domeinen die je niet gekozen hebt. Vooral in de projecten kan het contact met een ander domein intensief zijn. Dat neemt natuurlijk niet weg dat je je vooral gaat verdiepen in de technologie en problematiek binnen het domein van je keuze. Heb je het idee dat je je ook graag verder zou willen verdiepen in een ander domein, dan kun je gebruik maken van de minorruimte in het derde jaar. Relatie domeinkeuze - afstudeeronderwerp Een domein is niet hetzelfde als een afstudeerrichting. Mocht je er bijvoorbeeld voor kiezen de SEPAM-masteropleiding te gaan doen, dan kun je bij meer secties afstuderen dan de sectie(s) die de domeinvakken verzorgen. Kortom: door je domeinkeuze leg je nog niet alles vast.
4. Domeincoördinatoren In het tweede deel van deze gids worden de domeinen uitvoerig beschreven. Hieronder staan de domeincoördinatoren met wie je contact kunt opnemen als je meer informatie wilt. domein
coördinator
B&R
Herman de Wolff
email (
[email protected]) H.W.deWolff
E&I
Lydia Stougie
L.Stougie
I&C
Virginia Dignum
M.V.Dignum
T&L
John Baggen
J.H.Baggen
6
telefoon (015-27...) 83668 secr.: 85094 87041 secr.: 82727/86111 88064 secr.: 88069 88068 secr.: 86375/81144
kamer OTB 1.250 TBM a3.320 TBM b3.200 TBM c3.020
Domeinkeuzegids Technische Bestuurskunde
Bouwen & Ruimtelijke ontwikkeling 1. Profielschets Binnen het domein Bouwen & Ruimtelijke ontwikkeling krijg je te maken met project- en gebiedsontwikkeling. Je gaat meebeslissen over hoe Nederland - en mogelijk ook andere landen - er uit gaan zien. Op veel plekken wordt gebouwd en verbouwd, worden nieuwe voorzieningen aangelegd of wordt de openbare ruimte opnieuw ingericht. In toenemende mate gaat het om hele complexe projecten, waarbij in bestaand stedelijk gebied bouwvolumes worden (her)ontwikkeld en belangen van anderen soms letterlijk geraakt worden. En bestaande activiteiten moeten dan wel kunnen doorgaan. Er moet ook veel gebeuren in de gebouwde omgeving. Want huizen en bedrijfsruimten verouderen. Maar ook omdat behoeften veranderen, bijvoorbeeld door verschuivingen in woongebieden (in sommige regio’s groeit de ruimtebehoefte en in andere is juist sprake van krimp). En nieuwe (economische) activiteiten moeten gefaciliteerd worden. Denk b.v. aan incidentele zaken met een grote ruimtebehoefte, zoals de mogelijke organisatie van de Olympische Spelen in Nederland, maar ook structurele zaken zoals uitbreiding van havenactiviteiten en de opwekking van duurzame energie die een toenemend ruimtebeslag vraagt. En ook de vergrijzing zorgt voor andere behoeften (bijvoorbeeld aan recreatiegebieden, de integratie van wonen en zorg). En niet te vergeten veranderingen in het werkpatroon (denk aan het “nieuwe werken” bij kantoren) en andere eisen op het terrein van de duurzaamheid (denk aan de energieprestaties van gebouwen). Voor dit soort veranderingen moet er veel geïnvesteerd wordt in de gebouwde omgeving en ook een methode gevonden worden om snel in te spelen op veranderende ruimtebehoeften. Dat vraagt om mensen die dit proces goed kunnen begeleiden, omdat ze niet alleen de ruimtevraag kunnen beoordelen, maar ook de taal van de technische disciplines spreken en de besluitvorming efficiënt kunnen organiseren. En dat kan je leren binnen de opleiding Technische Bestuurskunde, als je je specialiseert op het domein Bouwen en Ruimtelijke ontwikkeling. Met je analytische blik, je gevoel voor bestuurlijke verhoudingen en je inhoudelijke kennis van het toepassingsdomein.
Complexe vraagstukken in het B&R-domein Ruimte optimaal gebruiken De ruimtelijke ontwikkeling is een activiteit die plaatsvindt in samenwerking tussen marktpartijen en de overheid. De overheid is nadrukkelijk partij, omdat ruimte een schaars goed is en we wel vinden dat een ieder recht heeft op gebruik van de ruimte. De ruimte is schaars omdat we met veel mensen op een relatief kleine oppervlakte wonen, maar ook omdat je slechts tegen hoge kosten meer grond kunt maken (denk aan inpolderen), en omdat niet elk stukje grond direct voor alle soorten gebruik geschikt is. Aan dat laatste is soms wat te doen: door technische maatregelen kan ongeschikte ruimte soms toch geschikt worden gemaakt voor andere functies. Wil je optimaal gebruik maken van de schaarse ruimte, dan ligt het voor de hand ook de derde dimensie (of zelfs ook de vierde dimensie, de tijd) te benutten. Het kan dan gaan om gebruik van de ondergrondse ruimte, voor infrastructuur, energievoorziening en parkeerfaciliteiten, maar ook om vormen van hoogbouw, bouwen boven snelwegen en (mede)gebruik van water (bijvoorbeeld plaatsing van windturbines op zee, drijvende kassen). Nieuwe bouwtechnieken (denk aan tunnelboortechnieken), nieuwe funderingstechnieken, meer kennis over trillingsvrij bouwen etc. zorgen er voor dat mogelijkheden voor innovatief ruimtegebruik in toenemende mate technisch gezien haalbaar zijn. Nieuwe bouwtechnieken zorgen er tevens voor dat
7
Domeinkeuzegids Technische Bestuurskunde verschillende soorten gebruik goed naast elkaar kunnen functioneren terwijl de veiligheid voldoende gewaarborgd is. Toch blijken de projecten organisatorisch gezien vaak lastig van de grond te komen. Niet alleen omdat het complex is bij meervoudig ruimtegebruik de onderlinge verhoudingen te regelen (de juritectuur), ook het financieel management – zowel in de ontwikkelings- als in de beheerfase – is niet eenvoudig. Daarbij moet ook slim worden omgegaan met de beperkingen van een te intensief gebruik van bestaand stedelijk gebied: effecten op de waterhuishouding (het gaat dan met name om voldoende waterbergingscapaciteit bij piekbelastingen), milieubelasting (o.a als gevolg van toenemende verkeersstromen in intensief bebouwde gebieden). Als TB’er leer je besluitvormingsprocessen over meervoudig ruimtegebruik te begeleiden. Je bent scherp als het gaat om de technische mogelijkheden en beperkingen, en bent in staat suggesties te doen voor oplossingen, zowel op het technische als op het juridische en organisatorische vlak. Ruimtelijke analyse Ook de ruimtebehoefte is aan het veranderen, waardoor traditionele planningsconcepten minder houdbaar zijn. De ontwikkeling van ICT, de toegenomen mogelijkheden voor mobiliteit maken de wereld kleiner en zorgen voor een toenemende druk op open gebieden. De veranderde de bevolkingsopbouw stelt nieuwe eisen aan de huisvestingssituatie. In enkele regio’s doet krimp zijn intrede: een daling van het aantal huishoudens, waardoor het voorzieningenapparaat onder druk kan staan en de vastgoedwaarde daalt. Ten behoeve van de realisatie van ruimtelijke opgaven zijn ruimtelijke analyses dan ook onontbeerlijk. Het gaat om het bepalen van ruimtebehoeften (trends), waarbij de opstelling van en overwegingen van betrokken actoren van belang is. De te hanteren modellen zullen daardoor zowel een kwantitatieve als een kwalitatieve component hebben, waarbij scenario’s een belangrijke plaats innemen. Om te kunnen communiceren over de analyses is een goede visualisatie essentieel. Hierbij kan GIS gebruikt worden. Het gaat ook om analyses die meer direct gekoppeld zijn aan de planuitvoering. Deels betreft dit financiële analyses, gericht op bepaling van de financiële haalbaarheid van projecten en inventarisatie van de financiële risico’s (onderbouwen van investeringsbeslissingen). Deels betreft dit marktanalyses, om voor een project tot een optimale uitvoeringsplanning te kunnen komen. Als TB’er in het B&R-domein leer je deze ruimtelijke analyses op een snelle en adequate wijze uit te voeren en te begeleiden, zodat alternatieven voor en keuzemogelijkheden binnen de besluitvorming helder in beeld komen. Niet de achter-de-komma-nauwkeurigheid, maar de grote lijnen zijn je sterke punt alsmede het kunnen visualiseren van ruimtelijke ontwikkelingen en besluitvormingsalternatieven. Ontwikkelingsgericht werken Bij ruimtelijke ontwikkeling is er de laatste jaren meer en meer aandacht voor een meeontwikkelende rol van de overheid. De uitdaging hierbij is dat er zowel rode functies (bebouwing), als groene en blauwe functies (recreatie, natuur en water) binnen projecten worden gerealiseerd. Door een slimme keuze van gebiedsgrenzen, door het benoemen van ruimtelijke kwaliteit en door het koppelen van projecten worden vereveningsarrangementen opgezet waardoor vanuit mogelijk winstgevende gebiedsonderdelen verliesgevende bekostigd kunnen worden. Een snel en goed analytisch inzicht in planalternatieven is nodig voor deze ontwikkelingsgerichte aanpak. En een flexibele opstelling om beleid bij te kunnen stellen, in verband met risico’s (denk aan de huidige economische crisis die ook consequenties heeft voor de afzetbaarheid van woningen).
8
Domeinkeuzegids Technische Bestuurskunde Je leert als TB’er in het B&R-domein hoe je zo’n aanpak kan opzetten. Hiervoor is technische kennis nodig (gebruiksmogelijkheden en bebouwingsmogelijkheden), maar ook kennis over de financiële en markttechnische haalbaarheid (kwantitatieve analyses). Daarnaast is juridische kennis nodig over de positie van actoren, de spelregels bij zo’n werkwijze en de verschillende bestuurlijke en juridische middelen waar de actoren over beschikken. De TB-er op het B&R-domein Wat is je toekomstperspectief? Wat heb je als Technisch Bestuurskundige straks in je mars? Afgestudeerden binnen dit veld werken aan of ondersteunen de uitvoering van ruimtelijke plannen, op het snijvlak van overheid en markt. Ze adviseren betrokkenen over te volgen werkwijzen in de planuitvoering en te maken keuzes. Je hebt kennis van de fysieke eigenschappen van de bodem die van invloed zijn op de mogelijkheden van ontwikkeling van een gebied, de milieueffecten van gebiedsontwikkeling en de betekenis van ruimtelijke milieukwaliteitseisen als randvoorwaarde voor gebiedsontwikkeling. Verder heb je kennis van de technische aspecten van gebieds- en locatieontwikkeling, met name de verschillende technieken van bouwrijp maken, bouwen en verbouwen en van innovaties op deze terreinen. Je kan rekenen aan de capaciteit van noodzakelijke voorzieningen en aan de financiële haalbaarheid van projecten. Je hebt een scherp oog ten aanzien van het thema duurzaamheid bij ruimtelijke ontwikkeling. Je hebt kennis van de verschillende beleidsinstrumenten van het gebieds- en locatieontwikkelingssysteem. Je specialisme ligt in de “hardere” instrumenten als bestuurlijkjuridische en financieel-economische. Je weet op welke wijzen instrumenten in samenhang ingezet kunnen worden (strategieën). Je hebt verstand van procedurele, organisatorische en financiële aspecten van gebruik van instrumenten in een multi-actoromgeving. Je kan werken met decision-support systemen. Je hebt zicht op de te bereiken effecten van de inzet van de instrumenten op het grondgebruik en de ruimtelijke ontwikkeling. Daarbij heb je kennis van processen op de grond- en vastgoedmarkt en ontwikkelingen. Je bent in staat deze ontwikkelingen te analyseren en te modelleren om toekomstige ontwikkelingen te kunnen analyseren (scenario’s) en eventueel te kunnen bijsturen en je weet welke gegevensbronnen hiervoor moeten worden aangeboord en wat de kwaliteit is. Je kan de processen kwantificeren en vertalen naar specifieke ruimtebehoeften. Maar je hebt ook zicht op maatschappelijk gewenste effecten of gewenst ingrijpen. Daartoe heb je kennis van overheidsbeleid over strategieën en werkwijzen, en ontwikkelingen daarbinnen, bijvoorbeeld op het terrein van de verhouding tussen overheid en markt. Sterk punt is dar je de kennis en vaardigheden uit verschillende disciplines kan combineren en kan communiceren en samenwerken met diverse andere disciplines.
2. Het onderwijs In het domeinonderwijs volgen we fasen in het proces van bouwen en ontwikkeling. De thema’s zijn als volgt verdeeld over de domeinvakken: § 1e jaar: we zoomen in op de initiatieffase: als je wil ontwikkelen, moet je weten welke (technische) kenmerken van de locatie een rol spelen bij de bepaling van de geschiktheid voor een bepaalde ontwikkeling § 1e jaar: ook activiteiten in de omgeving van een te ontwikkelen gebied hebben invloed op de ontwikkelingsmogelijkheden: hoe werkt dat? § 2e jaar: welke ruimtelijke modellen en analysetechnieken kunnen gebruikt worden bij de besluitvorming over de ruimte, hoe visualiseer je de resultaten? § 2e jaar: technische aspecten rond het realiseren van openbare voorzieningen in een te ontwikkelen gebied
9
Domeinkeuzegids Technische Bestuurskunde § 3e jaar: Kwaliteit van de gebouwde omgeving: aandacht voor verschillende kwaliteitsaspecten (bouwtechnische, programmatisch, duurzaamheid) § 3e jaar: concrete bestuurlijke en juridische instrumenten die partijen hebben voor gebiedsontwikkeling met betrekking tot grondmarkt en woningmarkt en inzicht in de werking van die markten. Hiernaast kan het domein ook terugkomen in projecten die je gedurende de opleiding doet. In de MSc zoomen we in op het vormgeven van ontwikkelingsplanologie, waar bij de vakken in de specialisatie extra aandacht is voor de woningmarkt, ruimtelijke concepten, financiële arrangementen, duurzaamheid en herstructurering van bestaand stedelijk gebied. Tevens wordt daarbij aandacht besteed aan het internationale perspectief. In het onderwijs binnen het domein zal je kennismaken met veel voorbeelden uit de praktijk; diverse vakken kennen daarvoor een excursie. Het eerste jaar In het eerste jaar volg je spm1720, Grond en ruimtelijke ontwikkeling. In dit vak leer je over “de plek”: wat speelt een rol als je een stuk grond wilt gaan ontwikkelen? Welke eigenschappen van grond moet je dan kennen? Veel grond in Nederland ligt onder zeeniveau en in toenemende mate wordt de ondergrond gebruikt bij het bouwen en voor de aanleg van voorzieningen (3D-ruimtegebruik). Belangrijkste thema’s zijn de gesteldheid van de bodem (grondmechanica is hier belangrijk bij), en ook juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (de gebruiksmogelijkheden van grond zijn in Nederland sterk gereguleerd en de eigendom van grond is verdeeld). Deze module wordt gevolgd door spm1730, Omgevingsfactoren bij ruimtelijke ontwikkeling, waarin wordt ingezoomd op factoren in de omgeving van een te ontwikkelen gebied, die de geschiktheid voor ontwikkeling beïnvloeden. Het gaat o.a. om de milieutechnische geschiktheid, waterveiligheid, de aanwezige infrastructuur maar ook markttechnische factoren. Het tweede jaar In de projectmodule kwantitatieve methoden op het B&R-domein (spm2970) pas je kennis die je in de theoriemodule “Onderzoeksmethoden en dataverwerking” in het eerste jaar hebt opgedaan toe. Je gaat in een groepje zelfstandig gegevens verzamelen met als doel de ruimtebehoefte voor een bepaalde functie in kaart te brengen. Het gaat om een actueel thema op het terrein van bouwen en ruimtelijke ontwikkeling. Als regel wordt een enquête gebruikt; je verwerkt de resultaten en leert deze op een adequate wijze te visualiseren. In het tweede jaar zijn er twee technische verdiepingsmodules, in spm2710 (Ruimtelijke planning en ruimtelijke modellen), kom je in aanraking met kwantitatieve ruimtelijke modellen en methoden & technieken op het terrein van ruimtegebruik en ruimtelijke ontwikkeling. Het beschrijven, analyseren en voorspellen van de dynamiek in ruimtegebruik met behulp van ruimtelijke gegevens en ruimtelijke modellen in een GIS staat daarbij centraal. Je leert de theorie en methodologie achter de belangrijkste typen ruimtelijke gegevens, informatie, kennis en modellen kennen en je leert spelenderwijze deze technieken toe te passen. In spm2720 (Ruimtelijke ontwikkeling en openbare voorzieningen), kom je in aanraking met openbare voorzieningen bij ruimtelijke ontwikkeling. Als je gaat (her)ontwikkelen, moeten voorzieningen op orde worden gebracht. Je leert over onder andere riolering, waterhuishouding, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen. Je leert over capaciteit en kosten van verschillende systemen. Verder maak je uitgebreid kennis met de financiële kant van locatieontwikkeling, en leer je rekenen aan de investeringsruimte.
10
Domeinkeuzegids Technische Bestuurskunde Het derde jaar In het derde jaar volg je een nieuwe technologische verdiepingsmodule ‘Kwaliteit van de gebouwde omgeving’. In deze module gaat het om factoren die de kwaliteit bepalen van wat in een bepaalde omgeving ontwikkeld wordt. Kwaliteit is iets waar in het proces gestuurd wordt, en kwaliteit heeft verschillende gezichten. In dit vak gaat het om de bouwtechnische kwaliteit en de ruimtelijke kwaliteit. Maar ook om duurzaamheid en om de milieutechnische kwaliteit.
In het derde jaar volg je ook de module beleid, economie en recht op het domein. Hierin staan de mogelijkheden die overheden hebben om de grondmarkt en de woningmarkt te beïnvloeden centraal. Op deze markten speelt van oudsher de overheid een belangrijke rol, maar neemt het belang van andere spelers toe, al is de overheid op onderdelen – ingegeven door de economische situatie – de touwtjes juist weer strakker aan het trekken. Concrete instrumenten en beleidskeuzes worden behandeld, en actuele beleidsdiscussies in het vakgebied. Het spanningsveld tussen markt en overheid en vooral: hoe hier mee kan worden omgegaan staat centraal in dit vak, een vraagstuk dat ook op de andere terreinen speelt. In de bachelorfase zijn 30 EC uitgetrokken voor keuzeruimte in de vorm van een minor. Deze minor zou je kunnen gebruiken om je verder te verdiepen in de disciplines uit het domein (b.v. via de minors ‘Management van Bouwprojecten’, ‘De Delta Denker: Water voor later’, ‘Stedenbouw in de Delta’, ‘Sensing the city – Delft van boven’, ‘ Water en Grond’ of een vrije minor met een stage of studie in het buitenland maar je kunt het ook gebruiken om te verbreden (b.v. via de minor ‘Projectmanagement’). Ter afsluiting van de bacheloropleiding wordt het Bachelorproject TB gedaan. Hier kun je bewijzen dat je de tijdens de opleiding verkregen kennis en vaardigheden ook zelfstandig kunt toepassen. Het centrale onderwerp in het bachelorproject zal vaak een project zijn op het terrein van je gekozen domein.
3. Projectvoorbeelden Project Studenten die in het derde jaar in de minor een extern project (stage) willen doen kunnen terecht bij allerlei organisaties, zowel overheden, semi-overheden als het bedrijfsleven. Je kan je project ook in het buitenland doen; realiseer je dat je hier tijdig mee moet beginnen want het vraag best wat regelwerk. Neem in elk geval contact op met het International Office van TBM, dat kan je helpen met het verkennen van de mogelijkheden (zowel financieel als qua plek). Hieronder staan enkele voorbeelden van projecten met een B&R-accent: § RIGO Research en Advies, Amsterdam: Praktijkonderzoek naar factoren bij achterblijvende woningproductie § Purple Blue, Utrecht: Optimalisering van het grondexploitatiemodel voor kosten- en risicobeheersing bij locatieontwikkelingsprojecten § DeltaSync, Delft: Verkenning mogelijkheden Drijvende woonwijk in Stadshavens § Centro A.G.U.A. Cochabamba, Bolivia: Waterproblemen na aanleg Laka Laka dam (interdisciplinair onderzoek) § Bureau Stedenbaan (Bestuurlijk Platform Zuidvleugel): analyse van de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden van stationslocaties
Afstuderen Hoewel het master-afstudeerproject buiten de bacheloropleiding valt, willen we je als illustratie van domeinonderwerpen enkele voorbeelden op het vakgebied van Bouwen en
11
Domeinkeuzegids Technische Bestuurskunde ruimtelijke ontwikkeling geven. Ze geven immers ook een goed beeld van de rol van een TBingenieur op het toepassingsdomein. Vaak wordt een afstudeerproject bij een extern bedrijf uitgevoerd. § Kwaliteitstoetsing van modellen voor waardebepaling van onroerend goed (Waarderingskamer) § Inventarisatie van woningbouwcapaciteit in een stedelijke regio (TNO) § Gebruik van het fonds bovenwijkse voorzieningen bij locatieontwikkelingsprojecten (Deloitte) § Mogelijkheid transparantie binnen grondexploitaties te vergroten (Rekenkamer Rotterdam) § Tegengaan en aanpak van grondwateroverlast in stedelijk gebied (Tauw). § Risicomanagement bij ontwikkelingsprojecten in het landelijk gebied (Grontmij) § Toegankelijkheid van woningmarkt voor lage inkomensgroepen inzichtelijker met systeemdynamica?
4. Arbeidsmarkt Een TB-er met een specialisatierichting in het B&R-domein kan in heel verschillende beroepen terechtkomen en kan daar concurreren met monodisciplinair opgeleide studenten, planologen en andere bestuur- en bedrijfskundigen. Denk aan een baan bij ontwikkelende partijen, waarbij je zelf verantwoordelijk wordt voor de realisatie van projecten. Dit kan gaan om commerciële marktpartijen, zoals bijvoorbeeld Rabo Bouwfonds, AM, Amvest en Heijmans. Het kan ook gaan om een baan bij de overheid, waarbij naast het gemeentelijk niveau (bijvoorbeeld ontwikkelingsbedrijven, afdelingen wonen, economische zaken) ook het bovenlokale niveau in beeld is: regio’s en met name provincies die een steeds actievere rol vervullen op het terrein van ruimtelijke ontwikkeling. Daarnaast gaat het om semi-overheidsorganen, met name om woningbouwcorporaties en andere non-profit ontwikkelaars (ontwikkelingsmaatschappijen). Een belangrijke werkgever zijn verder de ingenieursbureaus, waarbij je als TB-er door je integrerende capaciteiten de specialistische kennis rond bouwen en ruimtelijke ontwikkeling goed kan aansturen. Denk aan bedrijven als Arcadis, Oranjewoud, DHV, Royal Haskoning en de Grontmij. Daarnaast is er ook een grote groep van adviesbureaus en consultancybedrijven, die overheden en marktpartijen adviseren bij vraagstukken op het terrein van locatieontwikkeling. Je ziet dat specialistische bureaus (b.v. stedenbouwkundige bureaus) zich soms aan het verbreden zijn, en ook procesbegeleiding meenemen in hun dienstenpakket. Voor Technisch Bestuurskundigen is dit een aantrekkelijk werkveld. Er is een groot aantal bedrijven op de markt actief. Je kunt bijvoorbeeld denken aan bedrijven als Ecorys, RIGO, BRO, KPMG, Twijnstra Gudde, Deloitte en AkroConsult. En natuurlijk bestaan er mogelijkheden om verder te gaan in de wetenschap. Dit kan bijvoorbeeld door een promotieonderzoek uit te voeren. In Delft kan dit bijvoorbeeld bij het Onderzoeksinstituut OTB waar onderzoek wordt gedaan op het terrein van de gebouwde omgeving, maar ook bij de faculteiten Bouwkunde, Civiele Techniek en TBM liggen kansen. Ook bij universiteiten in het buitenland liggen mogelijkheden.
12
Domeinkeuzegids Technische Bestuurskunde
Energie & Industrie 1. Profielschets In het E&I-domein staan twee sectoren centraal die voortdurend in het nieuws zijn: de energiesector en de industrie. Wat hebben deze sectoren met elkaar gemeen? In de eerste plaats voorzien zij allebei in onze eerste levensbehoeften. Daarnaast zijn ze sterk in beweging. Dit komt niet alleen door de voortdurende technologische ontwikkeling en de innovatie van producten en productie, maar ook door ontwikkelingen zoals internationalisering en liberalisering van markten. Voor deze sectoren is het een grote strategische uitdaging om goed op deze veranderingen te kunnen inspelen. Door de grootschaligheid en de lange levensduur van de installaties en de transportnetwerken kosten veranderingen nu eenmaal tijd. Elektriciteitscentrales, afvalverbrandings- en waterzuiveringsinstallaties, grote chemische fabrieken en raffinaderijen gaan vaak tientallen jaren mee, en vragen honderden miljoenen euro’s investering.
Hoeveel windmolens op zee zijn nodig om alle Nederlandse stroom te leveren? (spm1510/20) Hoe komt het dat een elektriciteitscentrale in de zomer een lager rendement heeft? (spm2510) Daarbij komen de kosten en het beheer van de transportnetwerken. Denk maar aan de uitgebreide pijpleidingnetwerken voor olie, aardgas en olieproducten, de hoogspanningsleidingen en ondergrondse stroomkabels, en de waterleidingnetten.
Hoe zorgt het drinkwaterbedrijf dat er ook tijdens de rust van een belangrijke voetbalwedstrijd voldoende drinkwater beschikbaar is? (spm2520) Hoe bepaal je een netwerk van minimale lengte voor een nieuw aan te leggen CO2infrastructuur tussen een aantal glastuinbouwbedrijven? (spm2520) Een andere gemeenschappelijke eigenschap is dat in al die netwerken op cruciale knooppunten chemische en fysische processen een rol spelen. Met brandstof wordt elektriciteit opgewekt, uit oppervlaktewater wordt drinkwater gemaakt, grondstoffen worden omgevormd tot gewenste producten.
Hoe wordt plastic gemaakt? (spm1510) Hoe bepaal je of een productieproces stabiel is en producten aflevert die voldoen aan de eisen van de klant? (TB341E) Hoe kun je de operatie van een proces verbeteren door efficiënt te experimenteren? (TB341E) Verder hebben deze sectoren een grote invloed op de leefomgeving. Ze onttrekken immers grondstoffen aan de natuurlijke omgeving, en bij de omzettingsprocessen kunnen afvalstoffen en bijproducten ontstaan die bij ongecontroleerde uitstoot of stort schadelijk zijn voor het milieu, zowel in de directe omgeving, als nationaal en internationaal.
Hoe warm zou het op aarde gemiddeld worden als we alle nu bekende economisch winbare voorraden kolen, olie en gas opmaken? (spm1510/20) Hoeveel verontreiniging neemt een regendruppel op uit vuile lucht? (spm2510) Tenslotte is er een sterke interactie tussen de sectoren: energie is onmisbaar voor elke omzetting; afvalstoffen van industrie en waterzuivering worden soms weer ingezet als 13
Domeinkeuzegids Technische Bestuurskunde bijvoorbeeld brandstof in elektriciteitscentrales of in andere industriële processen (bijv. in de cementindustrie); de petrochemische industrie is de basis voor een belangrijk deel van de energievoorziening. Ook is de aanwezigheid van bijvoorbeeld een elektriciteitsinfrastructuur, waterzuivering of afvalverwerking vaak de reden voor bedrijven om zich in een industriegebied te vestigen. Zo ontstaan industriële clusters met veel interactie tussen nutsbedrijven en traditionele industrie.
Waarom is elektriciteit een van de grootste kostenposten van afvalwaterzuivering? (spm1510/20) Welk pompvermogen is er nodig voor een etheentransportleiding van Antwerpen naar Pernis? (spm2510)
Complexe vraagstukken in het E&I-domein Liberalisering van de energiemarkt De Nederlandse energiesector verandert als gevolg van de liberalisering van de Europese elektriciteits- en gasmarkt. In de krant kun je bijna dagelijks lezen dat dit veranderingsproces met veel vallen en opstaan verloopt. De energiebedrijven moeten steeds meer met elkaar en met buitenlandse bedrijven concurreren. Hoe kan de overheid eerlijke concurrentie waarborgen? Wat gaat er gebeuren met de energieprijzen voor de groot- en kleinverbruikers? Welke ruimte is er voor nationaal beleid voor energiebesparing en duurzame energie in een vrije Europese markt? Hoe kan de elektriciteitslevering verzekerd worden? Deze en veel andere vragen zijn van wezenlijk belang voor de sector en de overheid. Er ontstaat een geheel nieuw speelveld met ruimte voor nieuwe spelers en een nieuwe rolverdeling voor de oude spelers. Als TB'er bekijk je deze vraagstukken steeds zowel vanuit de technische als vanuit de bestuurskundige hoek. De industriële concurrentiepositie Niet alleen voor de burger, ook voor de industrie is de beschikbaarheid, prijs en kwaliteit van energie en water belangrijk. Nederland heeft veel energie-intensieve industrie die wereldwijd moet concurreren en afhankelijk is van olie en CO2-emissieruimte. Die industrie staat daarmee voor de opgave de productiekosten voortdurend te verlagen en tegelijkertijd zijn processen en producten te innoveren om de concurrentie voor te blijven. Hoe kan het technologische innovatietraject versneld worden? Kun je industriële systemen anders inrichten, d.m.v. technologie en organisatie, waardoor ze sneller kunnen reageren op veranderingen in de markt? Is door slim beheer en operationeel management winst te behalen voor economie en milieu? Vaak zijn er door samenwerking grote kostenverlagingen mogelijk; fusies van bedrijven leiden tot een steeds kleiner aantal spelers op de wereldmarkt. Maar ook lokaal, op industrieterreinen, kunnen bedrijven enorme kostenbesparingen en milieuwinsten realiseren door samen te werken in bedrijvenparken. Die samenwerking komt er niet vanzelf. Hoe gaan we er bijvoorbeeld voor zorgen dat de Tweede Maasvlakte zich ontwikkelt tot een concurrerend, duurzaam bedrijventerrein? Juist de bestuurskundig ingenieur kan helpen de belemmeringen voor samenwerking weg te nemen. Het gaat daarbij om belemmeringen die verankerd zijn in de bedrijfscultuur, in de organisatie van bedrijven, in de wet- en regelgeving, in aansprakelijkheidsrisico's, enzovoort. Infrastructurele netwerken De complexiteit van industriële en energiesystemen heeft veel oorzaken. Deze systemen zijn gebaseerd op complexe fysieke netwerken, vaak op Europese schaal, soms op lokaal of regionaal niveau. Op het netwerkniveau spreken we meestal van infrastructuren. Misschien denk je bij dit woord alleen aan wegen en bruggen en dergelijke. Dat is ook de meest gangbare betekenis. Oorspronkelijk werd ermee bedoeld: de logistieke onderbouw voor
14
Domeinkeuzegids Technische Bestuurskunde militaire operaties. Deze behelsde alle blijvende, onroerende voorzieningen, dus ook gaspijpleidingen of waterleidingen, het elektriciteitsnetwerk of het kabelnet. Bij de industrie denk je misschien helemaal niet aan infrastructuren, maar ook daar zie je, net als bij energietransport, complexe netwerken van fabrieken die rechtstreeks met elkaar zijn verbonden of nauw samenwerken: industriecomplexen of clusters. De complexiteit van netwerken voor energie- en watervoorziening en industriële productie zit voor een deel in de technologie. Elektriciteit kan bijvoorbeeld niet op grote schaal opgeslagen worden. Het netwerk moet dus zodanig worden ingericht en beheerd dat er op elk moment van de dag, in elke tijd van het jaar, precies voldoende stroom geleverd wordt om aan de vraag te voldoen. Dat is niet eenvoudig, want het vraagpatroon vertoont grote pieken en dalen. Voor aardgas, water, olie en industriële producten is dat iets gemakkelijker, omdat deze wel opgeslagen kunnen worden. Daar is het probleem vooral de grootschaligheid en kapitaalintensiteit van de productieinstallaties. Ondercapaciteit is niet snel te verhelpen en overcapaciteit is een kostbare verliespost. Investeringen moeten dus lang vooruit worden gepland, op basis van de verwachte ontwikkeling van de vraag. Natuurlijk heeft de bestuurskundig ingenieur daarbij ook oog voor de minstens zo grote bestuurlijke complexiteit. De fysieke netwerken leunen op complexe interorganisatorische netwerken, waarin vele partijen, private en publieke, met verschillende belangen, met elkaar tot overeenstemming moeten komen. In de private sector zijn belanghebbenden bijvoorbeeld de oliemaatschappijen en de offshore-sector. Maar ook maatschappelijke groeperingen als Natuurmonumenten, Greenpeace en de Waddenvereniging zullen hun belangen verdedigen. Bij de winning van olie en aardgas, en bij het drinkwater- en het energietransport kom je de overheid op verschillende niveaus tegen (rijk, provincie, gemeente). De overheidsinstantie kan (mede)eigenaar zijn of aandeelhouder, beheerder en toezichthouder. In de industrie speelt de overheid een grote rol waar het gaat om bestemmingsplannen, het creëren van aantrekkelijke vestigingscondities, milieu-effectrapportages en de vergunningverlening. Duurzame ontwikkeling In het overheidsbeleid heeft de zorg voor milieubescherming zich toegespitst op het streven naar duurzame ontwikkeling. Daarmee wordt bedoeld dat we niet alleen rekening houden met de economische en ecologische belangen van de huidige generatie: er moet ook nog welvaart en welzijn mogelijk zijn voor de generaties na ons. Dat houdt in dat we zuinig omspringen met niet-vernieuwbare grondstoffen, dat we zorgvuldig omgaan met de beperkte ruimte, en een goede kwaliteit van natuur en leefomgeving bewaren. Bovendien is het vaak niet voldoende om te kijken naar Nederland alleen (bijv. met betrekking tot de CO2uitstoot). Duurzaamheidsvraagstukken moeten dan in de context van andere landen of zelfs werelddelen bezien worden. Uniek Deze focus op het raakvlak tussen techniek, bestuur en fysieke omgeving is uniek voor TB. De faculteit Ontwerp, Constructie en Productie verzorgt weliswaar colleges Energievoorziening, de faculteit Technische Natuurwetenschappen leidt chemici op tot procesontwerper en de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen heeft een grote vakgroep Gezondheidstechniek, maar alleen de opleiding Technische Bestuurskunde heeft een richting waarin de wisselwerking van de energievoorziening en de industrie met de omgeving centraal staat.
15
Domeinkeuzegids Technische Bestuurskunde
2. Het onderwijs Hieronder volgt een beschrijving van de domein-specifieke modules. N.B.: uiteraard vormen deze slechts een gedeelte van het totale curriculum. Een overzicht daarvan vind je in de digitale studiegids. Bovendien wordt het E&I-onderwijs regelmatig verbeterd op basis van voortschrijdend inzicht. De hier gegeven vakindeling is dus niet noodzakelijkerwijs precies gelijk aan die je zelf zult tegenkomen als je voor het E&I-domein kiest. Het eerste jaar In het eerste jaar krijg je in het E&I-domein een brede ondergrond. In de theoriemodules spm1520 en spm1530, Systemen in E&I 1 & 2 wordt een basis gelegd voor het begrijpen en analyseren van systemen in de industrie, de energiesector en het natuurlijk milieu. In de modules staat de samenhang tussen de systemen van activiteiten binnen deze sectoren en hun omgeving centraal. Voorbeelden uit de drie milieucompartimenten bodem, lucht en water worden gekoppeld aan de activiteiten in delen van het systeem, bijvoorbeeld klimaatverandering en energie. Het tweede jaar In spm2951, het project Onderzoeksmethoden en Dataverwerking op het E&I-domein, ontwerp je voor het eerst een volledig onderzoeksproject, voer je het uit en rapporteer je erover. In groepjes van 4 of 5 analyseer je een kennisvraag die in het openingscollege door een ‘echte’ probleemeigenaar ingeleid is. De gepresenteerde vraag is zo gesteld dat hij door middel van een enquête onder de bevolking beantwoord kan worden. Op basis van een korte literatuuranalyse maak je met je projectgroep een probleemanalyse die vertaald wordt in een vragenlijst. Doordat iedere student 20 enquêtes afneemt ontstaat een grote dataset die je in de laatste weken van het project analyseert. Als eindproduct schrijft iedere groep een onderzoeksrapport, waarin over alle onderzoeksstappen gerapporteerd wordt en waarin de analyses en conclusies gepresenteerd worden. Verder volg je in het tweede jaar twee technologische verdiepingsmodules. De eerste theoriemodule is de module spm2520, Infrastructuren in E&I. De module richt zich op de E&I-infrastructuren: gas, elektriciteit, water en industriële netwerken. Voor al deze infrastructuren leer je over de hoofdfuncties (opslag/transport/conversie) waaruit ze bestaan, welke tijdsafhankelijkheden een rol spelen zowel in de vraag naar het product van de infrastructuur als in het aanbod van de grondstoffen, hoe de onderdelen van de infrastructuur werken en welke problemen er kunnen optreden. In de werkcolleges gebruik je het softwarepakket Maple, om met een aantal methoden uit de grafentheorie, statistiek en tijdreeksanalyse, de netwerken op verschillende parameters door te rekenen. Daarna volg je de theoriemodule spm2510, Processen in E&I. Het grootste deel van dit vak wordt besteed aan fysische transportverschijnselen: warmteoverdracht, stoftransport en stromingsleer. Ook thermodynamica en elektriciteitsleer komen aan bod. De onderwerpen worden toegelicht aan de hand van voorbeelden uit de energiesector en de industrie, zoals een gasturbine, waterzuivering, diffusie van een oplosmiddel in kunststof, het pompvermogen voor waterleidingen, en blindvermogen. Het derde jaar In de derdejaarsmodule TB341E, Prestatieanalyse in Energie & Industrie, leer je functionele eisen opstellen voor E&I-systemen. Je krijgt hiervoor weer extra kennis over de sectoren en hun interacties aangereikt. Je leert prestatiecriteria identificeren (waaronder die voor ‘duurzaamheid’) voor de analyse van bedrijfsprocessen. Je leert hoe je kunt omgaan met onzekerheden en hoe je kwaliteitsdenken toepast op basis van de generieke hulpmiddelen ‘Total Quality Management’ en ‘Statistical Process Control’.
16
Domeinkeuzegids Technische Bestuurskunde
Naast dit vak volg je de module TB321, Beleid/economie/recht op het E&I-domein. Als leidend onderwerp is in deze module gekozen voor marktwerking. Aan de hand van dit thema worden de belangrijkste economische, juridische en beleidsvraagstukken binnen het E&I-domein behandeld. Hierbij komen liberalisering en marktordening in de energiesector, en investeringen en innovaties in de industrie aan bod. Het domeinoverstijgende gedeelte wordt gevolgd samen met studenten uit de andere domeinen. In de bacheloropleiding zijn 30 EC uitgetrokken voor keuzeruimte in de vorm van een minor. Deze minor zou je kunnen gebruiken om je verder te verdiepen in het domein, maar je kunt het ook gebruiken om je kennis te verbreden. Ter afsluiting van de bachelorfase wordt het Bachelorproject TB (TB351) gedaan. Hier kun je bewijzen dat je de tijdens de opleiding verkregen kennis en vaardigheden ook zelfstandig kunt toepassen.
3. Mogelijke project- en afstudeeropdrachten Project Studenten die in het derde jaar in de minor een extern project willen doen kunnen terecht bij een productiebedrijf, een adviesbureau of de overheid, al naar gelang je precieze interesse. Je kunt je project ook in het buitenland doen. Het is wel belangrijk dat je daarvoor ruim van tevoren de nodige voorzieningen treft. Het beste kun je hiervoor contact opnemen met het International Office van TBM. Hieronder staan voorbeelden van enkele internationale projecten met een E&I-accent: § in kaart brengen van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van duurzame energie in de Verenigde Staten (projectplaats bij de Nederlandse ambassade in Washington) § onderzoek naar de Noorse energiemarkt; onderzoek naar de vraag in hoeverre de Noorse elektriciteitsbeurs als voorbeeld voor een Nederlandse beurs kan dienen (projectplaats bij een Noorse universiteit) § haalbaarheidsstudie naar de invoering van rioolwaterzuiveringsinstallaties in Kroatië § inventarisatie van communicatieproblemen bij een internationaal project gericht op het moderniseren van een raffinaderij in Polen § Drinkwatervoorziening in Bangladesh; oplossingen zoeken voor arsenicum probleem (via CiTG) § De haalbaarheid van grootschalige biomassavergassing in Ghana en Tanzania (Ministerie van Buitenlandse Zaken)
Afstuderen Hoewel het master-afstudeerproject buiten de bacheloropleiding valt, willen we je als illustratie van domeinonderwerpen enkele voorbeelden geven van afstudeerprojecten van E&I-studenten. Bij de sectie Energie & Industrie: § Implementatie van zonne-energie bij DSM-Capua in Italië (DSM) § Congestiemanagement in het Noordwest-Europese elektriciteitsnetwerk (Energiekamer van de NMa) § De invloed van het verbod op gloeilampen op de ontwikkeling van LED-verlichting (Philips/RUG) § Onderzoek naar grootschalige bio-elektriciteit en CO2-belasting m.b.v. een agentbased-model (VROM/CML)
17
Domeinkeuzegids Technische Bestuurskunde § Het effect van verschillende vormen van recyclingnetwerken voor mobiele telefoons (Umicore/CML) § Mogelijkheden voor het inzetten en verkopen van synthesegas uit de kolenvergasser van Essent/Shell bij andere bedrijven (Essent) Bij de sectie Beleidsanalyse: § Beleidsanalyse naar verbeterde waterleverantie in de BES-eilanden (VROM) Bij de sectie Economie van Infrastructuren: § Implementatie van micro-warmtekracht in Nederland (Microgen) § De financiering van elektriciteitproductietechnologieën met een lage CO2-uitstoot
4. Arbeidsmarkt Een TB’er met een specialisatierichting in het E&I-domein kan in verschillende beroepen terechtkomen. Als ingenieur met kennis op E&I-gebied en bestuurskunde ben je breed inzetbaar. Je vindt E&I-TB’ers dan ook in de industrie, in de energiesector en bij de overheid. In de industrie kun je denken aan functies als kwaliteitsmanager of medewerker in een ontwerpteam, bij grote multinationals zoals Shell of Heineken of bij kleinere bedrijven. Bij de overheid kun je beleidsmedewerker worden, bijvoorbeeld op het gebied van energieinfrastructuren bij het Ministerie van Economische Zaken. Je kunt bij een provincie of een gemeente gaan werken, bijvoorbeeld als specialist op het gebied van de vergunningverlening aan industriële bedrijven. Maar ook bij nutsbedrijven ben je welkom. In de energiesector werken steeds meer E&ITB’ers, bij elektriciteitsproducenten en netwerkbedrijven. Veel afgestudeerde E&I’ers treden in dienst als ontwerper bij een ingenieursbureau of als adviseur bij een consultancybureau. En niemand houdt je tegen om zelf zo’n bureau te starten. Natuurlijk kun je ook je opleiding en ontwikkeling verder voortzetten door een promotieonderzoek te gaan doen aan een (technische) universiteit. Dit kan bij TB, maar ook bij verwante faculteiten in Groningen, Eindhoven en Twente.
18
Domeinkeuzegids Technische Bestuurskunde
Informatie & Communicatie 1. Profielschets “De reden waarom ik inmiddels 4 jaar geleden koos voor het I&C (toen nog ICT) domein is dat ICT tegenwoordig alom vertegenwoordigd is. Je kan er simpelweg niet omheen, in je privéleven, bij bedrijven en ook overheden, overal worden vormen van ICT toegepast. Dat is waar ik ontzettend enthousiast van word, want in elk van deze sectoren heb je compleet verschillende vraagstukken waarmee je alle kanten op kan. Het I&C domein heeft mij daardoor nooit teleurgesteld en ik vind het, nu ook nog steeds in mijn master, een waardevolle toevoeging aan mij studie.” (Maxim Oei, SEPAM-I&C’er) Zonder I&C ben je nergens! Je belt, stuurt tekstberichtjes via What’sApp, gebruikt je iPad voor surfen op het Internet , overlegt over projecten via Skype videocall, maakt gebruik van sociale media om uit te vogelen wat je vrienden vanavond doen , verkoopt je oude mobiele telefoon via marktplaats, gebruikt je smartphone als second screen als je TV kijkt, en zet je eigen videofilmpjes op YouTube. Een makkelijkere introductie op het I&C-domein is er eigenlijk niet: je maakt immers zelf dagelijks gebruik van allerlei diensten die alleen mogelijk zijn door het gebruik van steeds slimmere en makkelijk aan te passen soft- ,middle- en hardware. En je vindt dat heel normaal. Toch komt er heel wat bij kijken voordat dit soort toepassingen gebruikt kunnen worden. Ook organisaties zijn in toenemende mate afhankelijk van informatie-uitwisseling via elektronische weg. En daar komt continue innovatie bij kijken. Een technische vernieuwing als cloud computing biedt snelle en flexibele uitwisseling van gegevens. Als gevolg hiervan ontstaan geheel nieuwe diensten, waarbij tijd en plaats een steeds geringere rol gaan spelen. Dit vraagt wel om een gedegen ontwerp en een heroriëntatie van de organisatie die de diensten aanbiedt. Overheid, bedrijfsleven en de burger krijgen in toenemende mate met deze veranderingen te maken. Gereedschappen en methoden voor het ontwerp van nieuwe, ICT-ondersteunde diensten zijn hierbij cruciaal. Als je nieuwsgierig bent naar hoe deze “ICT-enabled” diensten tot stand komen, welke technische architecturen daarvoor nodig zijn en hoe en wie er verdient aan zulke diensten, dan ben je bij het I&C-domein aan het juiste adres. Maar nog belangrijker: als je zélf ook wilt meewerken aan het ontwerpen van innovatieve diensten of flexibele informatie architecturen, oplossingen voor maatschappelijke problemen wil bedenken, of (logistieke) processen in organisaties wil verbeteren. Het I&C-domein biedt je een complexe, dynamische en innovatieve omgeving waarin gebruikers en toepassingen centraal staan. De trend van digitalisering, draadloze toepassingen, continue technologische vernieuwingen, van convergentie van media, sensor techniek, ICT en Internet, en van steeds kleinere en slimmere eindapparatuur is voorlopig nog niet ten einde. Deze trends bieden steeds opnieuw kansen voor nieuwe business, diensten en toepassingen binnen bedrijfsketens, -organisaties, en voor jouzelf! De Bestuurskundig Ingenieur met een specialisatie op het I&C-domein is de spin in het digitale web. Met haar/zijn technische kennis van ICT is zij/hij in staat is om, als systems en service engineer, de complexiteit van het ontwerpen en beheren van diensten en netwerken te overzien. Bestuurskundige ingenieurs uit het I&C-domein zijn na het afstuderen in staat om een succesvolle bijdrage te leveren aan de oplossing van complexe
19
Domeinkeuzegids Technische Bestuurskunde bestuurlijke en organisatorische problemen met een informatie-technologische component. Laten we naar een paar voorbeelden kijken. ICT-diensten Bedrijven, overheidsorganisaties en klanten c.q. burgers vormen een dynamisch netwerk van actoren die met elkaar samenwerken door het aanbieden van ICT ondersteunde diensten aan elkaar. Denk daarbij aan diensten als Smart Living, eHealth, elektronische dienstverlening van de overheid of aan mobiele applicaties aangeboden door commerciële bedrijven. Het snel identificeren van behoeften en efficiënt kunnen aanbieden van nieuwe diensten vereist flexibele en adaptieve ICT-architecturen en platforms. Hiervoor ontwikkelen bedrijven complexe en adaptieve ecosystemen van nauw samenwerkende bedrijven, i.e. het netwerk van partner-bedrijven (waarin strategie, service concept, toegevoegde waarde voor klanten, en ondersteunende ICT worden vastgelegd, evenals rollen en verantwoordelijkheden). Centraal staat het doorvertalen van de potentie van ICT naar nieuwe diensten, strategisch voordeel, business modellen en business architecturen. Maar ook service concepten, service bundeling, service design en engineering, hergebruik van service componenten op bestaande platforms speelt een belangrijke rol. Over de rol van ICT in de zakelijke en persoonlijke dienstverlening spelen zaken als: Hoe kan toegevoegde waarde voor klanten worden verhoogd (of kosten bespaard) met behulp van ICT, en hoe zorgen we dat de verschillende instanties en bedrijven één naadloos geheel vormen? Wat is het juiste business model voor een bedrijf en voor het ecosysteem? Hoe kunnen herbruikbare software modules en open architecturen en platforms bijdragen aan flexibiliteit en kwaliteit van dienstverlening, en hoe moeten aspecten van privacy en beveiliging worden opgelost? Bijvoorbeeld het ontwerpen en aanbieden van apps is allang niet meer beperkt tot de mobiele operator. Smart Living diensten waardoor ouderen langer in hun eigen woonomgeving kunnen blijven vereist samenwerking tussen netwerkaanbieders, energiebedrijven, verzekeraars, gezondheidszorg, overheid en vele anderen. Veel ICT gebaseerde diensten vereisen een ecosysteem (een multi-actor netwerk) dat gezamenlijk de dienst zowel technisch als procesmatig, financieel en organisatorisch vorm geeft. E-Government en Open Data Bij de publieke dienstverlening staat centraal dat overheden een integrale dienstverlening aan haar burgers en bedrijven willen aanbieden, bijv. via één digitaal loket. Dit vergt een reorganisatie van de overheidsdiensten en een nieuwe vorm van dienstverlening. Hoe gaat die nieuwe vorm van dienstverlening, ook wel E-Government genoemd, eruit zien? En welke veranderingen zijn er nodig in de achterliggende overheidsorganisaties om hoogwaardige, geïntegreerde dienstverlening via 1 loket mogelijk te maken? Opdat jij niet elke keer naar het gemeentehuis hoeft om al je gegevens door te geven als je van de ene gemeente naar de andere verhuist. De invoering van het elektronische patiëntendossier is een ander voorbeeld. Dit soort nieuwe toepassingen verlopen niet altijd even soepel omdat ze zo grootschalig zijn en er veel actoren met hun eigen wensen bij betrokken zijn. Een leuke uitdaging! In de laatste paar jaren zijn overheden en bedrijven zich bewust geworden van het potentieel van hun interne informatiesystemen voor de gemeenschap als geheel. Het open stellen en combineren van deze databronnen kan leiden naar nieuwe toepassingen van groot belang voor derden, zij het andere bedrijven, overheden maar ook burgers. Echter, brengt het aanbieden en gebruiken van open data vele vragen met zich mee. Hoe moeten overheden omgaan met privacy en veiligheid? Wie kan het gebruiken en voor wat? En uiteindelijk ook wie moet voor de kosten van open data draaien?
20
Domeinkeuzegids Technische Bestuurskunde
ICT-Infrastructuren De ICT-sector kent een grote dynamiek. Door een hoge graad van technische innovatie groeit de capaciteit van netwerken gestaag, denk aan glasvezelnetten, LTE (de opvolger van UMTS), platforms (Apple iOS, Android) en het Internet. Bij innovatie in infrastructuren moeten de exploitanten belangrijke investeringsbesluiten nemen, het gaat om miljoeneninvesteringen. Mobiele operators moeten in de gaten houden dat ze hun hoge voorinvesteringen wel terug verdienen en niet links en rechts gepasseerd worden door providers zoals WhatsApp en Google. Bijvoorbeeld hoe ga je om als aanbieder van mobiele telefonie en andere betaalde diensten, als mobieltjes steeds minder gebruikt worden om mee te bellen maar als ingang naar (gratis) communicatie apps? Als je kijkt naar de ICT-sector zie je ook dat dit leidt tot overnames (denk aan de strategie van Microsoft en Google) en fusies. Allemaal gericht op het behalen van marktaandelen en een voorsprong op de concurrenten. Bijzondere aandacht besteden wij aan vraagstukken rond privacy en security van dit soort infrastructuren. ICT ten behoeve van andere infrastructuren ICT kan ook worden toegepast bij het ontwerp, aanleg, exploitatie en beheer van andersoortige infrastructuren, zoals de transportinfrastructuur (wegen, spoorwegen, vaarwegen), de energie-infrastructuur, de infrastructuur voor oppervlaktewater, etc. Zo zou bijvoorbeeld de keuzemogelijkheid van eindgebruikers voor groene stroom of de invoering van intelligente energiemeters niet mogelijk zijn zonder ICT. Ook het optimaliseren van logistieke ketens vereist ICT, zoals recentelijk het inzetten van RFID-chips (Radio Frequency Identification) in supermarktketens en containertransport. Door het verzamelen, organiseren en interpreteren van de vloed van online data gegenereerd uit de snelle inzet van ICT kan het dagelijks leven een stuk makkelijker en aangenaam worden. Dit draagt bij aan efficiënte, leefbare en duurzame steden wat betreft reizen, energie, financiën, detailhandel en openbare diensten, van gezondheid tot onderwijs. ICT biedt een unieke gelegenheid om veel stedelijke kwalen te verhelpen, zoals congestie, segregatie, polarisatie, door gefragmenteerd en ongecoördineerd systemen aan te pakken. Dit wordt mogelijk met behulp van ICT door de integratie van open data, simulatie, en nieuwe vormen van burgerparticipatie in het kader van de nieuwe regelgeving, privacy, en plannen voor duurzaamheid.
2. Onderwijs I&C modules bouwen voort op elkaar. Je begint met basiskennis van computersystemen en programmeren en bouwt die kennis geleidelijk op tot je in staat bent om vraagstukken met een I&C –component te analyseren en te vertalen naar ontwerpcriteria voor een systeem dat het vraagstuk gaat oplossen. Het eerste jaar In het eerste jaar volg je de I&C -modules spm1420, Inleiding Softwareontwikkeling, en spm1430, Internet en Gedistribueerde Systemen. In spm1420 wordt je de basis van ICT bijgebracht. Hoe werken computers nou echt? Hoe moet je complexe problemen dusdanig structureren zodat een computer het makkelijk/effectief voor je kan oplossen? Door middel van hands-on experience leer je de antwoorden op deze vragen. Bij spm1430 is de nadruk op gedistribueerde systemen en netwerk-technologie. Hoe komt een email dat jij stuurt bij de ontvanger in Australië? Hoe werkt het internet? Wie is er de baas over? In de practicum bouw je in een kleine groep je eigen webwinkel.
21
Domeinkeuzegids Technische Bestuurskunde Het tweede jaar In de projectmodule spm2940, Kwantitatieve methoden I&C-domein, pas je de kennis die je in de theoriemodule hebt opgedaan toe, in samenhang met de vaardigheden die je hebt opgedaan bij Inleiding Technische Bestuurskunde, Kansrekening en Statistiek en de theoriemodule Onderzoeksmethoden en Dataverwerking. Je werkt in groepjes projectmatig aan het oplossen van een probleem dat specifiek is voor het I&C-domein. Dit probleem wisselt jaarlijks. Een recent voorbeeld is een onderzoek naar mobile tethering: zouden consumenten bereid zijn hun 3G-verbinding te delen met onbekenden, en welke security, privacy en financiële overwegingen maken zij hierbij? Een ander voorbeeld is mobiele televisie: wat zijn motieven voor consumenten om mobiele tv te gebruiken, en in welke situaties doen zij dat? Verder volg je in het tweede jaar twee verdiepingsmodules. Bij de domeinmodule spm2430, Web Informatie Systemen en Trends in Netwerken, leer je hoe je procesmatig een web informatiesysteem kunt ontwerpen in UML en ontwikkel je praktische vaardigheden om een ontworpen systeem te implementeren in Java. Hierbij krijg je concreet inzicht in vragen als: Hoe ontwerp en ontwikkel je een web informatiesysteem voor Amazon, Marktplaats of Wehkamp? Wat voor proces gaat er schuil achter de realisatie van dergelijke systemen? Bij de domeinmodule spm2420, Business Intelligence , leer je hoe organisaties optimaal gebruik kunnen maken van de data die zij bezitten om hun bedrijfsvoering te verbeteren of hun producten/diensten te innoveren en beter aan te bieden aan eindgebruikers. Bijvoorbeeld hoe kan het navigatiesysteem TomTom gebruik maken van de data die de auto’s genereren om automobilisten om de files heen te leiden? Of, hoe kunnen gegevens uit Elektronische Patiënten Dossiers gebruikt worden om een kwaliteitsverbetering in de zorg te realiseren? Het derde jaar In het derde jaar volg je spm3411, Enterprise Architectuur en Informatiebeveiliging. Met de I&C -kennis die je in de voorgaande jaren hebt opgedaan ga je nu aan de slag om processen binnen organisaties the modelleren en informatiebehoeftes in kaart te brengen. Je moet je hierbij voorstellen dat elke verandering in een systeem, proces, product of dienst, tot wijzigingen in de manier van werken en in informatie- en communicatiestromen leidt. Dit vereist een gedegen analyse van de vereiste verandering in de organisatie en een daarop aansluitende aanpassing van de informatie architectuur. Andersom is het zo dat innovaties in ICT weer kunnen leiden tot veranderingen in de organisatie om daarmee optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden die ICT te bieden heeft. Een TBM-I&C’er vervult de brugfunctie om deze organisationele en technische veranderingsprocessen op elkaar af te stemmen. Ook volg je de module spm3420, Beleid/economie/recht op het I&C-domein. In deze module worden de beleidsmatige, economische, en juridische aspecten van ICTvraagstukken behandeld. Met behulp van TB-theorieën analyseer je governance vraagstukken in de ICT-sector. In combinatie met cases rondom auteursrechten in het digitale tijdperk, privacy wet-en regelgeving, het oplossen van drempels bij innovatie, het reguleren van het Internet, en de introductie van innovatieve diensten door bv. Open Data, verkennen we alle tools en processen voor governance. In een essay werk je de oplossing voor een maatschappelijk ICT-vraagstuk verder uit, bv. de aanpak van de e-waste keten of het wegnemen van een hindernis voor innovatie door een netwerk-aanpak waarin overheden en marktpartijen samenwerken. In de bachelorfase zijn 30 EC uitgetrokken voor keuzeruimte in de vorm van een minor. Je kunt de minorruimte gebruiken om te verbreden, of een tweede TBM-domein kiezen. Enkele voorbeelden van minor keuzes van I&C studenten zijn: 22
Domeinkeuzegids Technische Bestuurskunde Bedrijfskunde in een high-tech omgeving, health innovation & entrepreneurship, serious gaming Dream Team, International entrepreneurship & Development, software ontwikkelen en toepassen, User experience & interaction Design (Australië)
3. Projectvoorbeelden Aan het einde van de bachelorfase van de opleiding pas je in het Bachelorproject TB (spm3911) alle kennis en vaardigheden toe op een complex vraagstuk met een I&C component. Daarbij kies je voor een kwantitatieve methode die je kunt inzetten voor de analyse van een I&C -probleem. Een aantal recente voorbeelden van bachelorprojecten met een I&C –accent zijn: • Smartphone metingen: met behulp van een applicatie zijn 139 mensen een maand lang gevolgd op hun smartphone. Welke applicaties gebruiken zij het meest? In welke context? Wat is het effect van de databundels op het daadwerkelijk gebruik van mensen? Hebben mobiele operators inderdaad een probleem met de verschuiving van SMS naar Whatsapp? Hangt het gebruik van mobiele applicaties af van het type toestel of operating system? • Met system dynamics de keten van elektronisch afval modelleren om te kijken of Nederland kan voldoen aan de vereisten van de Europese wet- en regelgeving waarin percentages hergebruik van ICT-hardware worden genoemd. • Met Structural Equation Modelling beleidsproces t.a.v. marktwerking in de ICT-sector modelleren om te onderzoeken of hier een regelmatigheid is te vinden in de toepassing van beleidsinstrumenten, processen en samenwerking tussen overheidspartijen. Uiteraard kun je na je Bachelor je opleiding vervolgen met de Master SEPAM waarbinnen we je verder trainen in het daadwerkelijk ontwerpen en implementeren van I&C -toepassingen en applicaties.
4. Arbeidsmarkt Er is grote vraag naar ingenieurs met een I&C-specialisatie. Immers, alle grote en kleine bedrijven en overheidsorganisaties hebben te maken met het toenemende belang van informatie-en communicatietechnologie en de ontwikkeling van nieuwe diensten. Een dag zonder I&C is een dag zonder omzet. Je kunt vele kanten op. Vind je het leuk om als consultant aan de slag te gaan, dan kun je denken aan het geven van advies voor het opzetten van nieuwe elektronische diensten en wie daaraan moeten meewerken, denk aan het opzetten van een informatie-architectuur voor hulpdiensten (ambulance, politie etc.) bij grootschalige calamiteiten/ Hoe ziet de architectuur van die dienst eruit, welke technische mogelijkheden zijn er, wie krijgt welke verantwoordelijkheden om de dienst goed te laten verlopen en wie gaat het betalen? Een andere consultant zal juist betrokken zijn bij het beoordelen van businessplannen van bedrijven in de ICT-sector bijvoorbeeld als een bedrijf op overnamepad is. Zij kan nieuwe ontwikkelingen op het gebied van ICT goed inschatten om te zien waar innovatieve kansen liggen en dus zo’n overname op waarde schatten. Gerenommeerde adviesbureaus zoals TNO, McKinsey, PWC, LogicaCMG, KPMG, Dialogic, Alares, Berenschot, Cap Gemini. M&I en Stratix, maar ook bedrijven als IBM, Microsoft, Oracle etc. bieden uitdagende afstudeeropdrachten en vacatures voor I&C-studenten.
23
Domeinkeuzegids Technische Bestuurskunde Binnen commerciële bedrijven raakt ICT steeds meer verweven met de business processen. Het begrip “IT alignment” staat dan ook voor het op elkaar aansluiten van de core business en de ICT binnen een organisatie of tussen organisaties die veel samenwerken in een keten. Voorbeelden zijn logistieke bedrijven zoals TNT, Schiphol Group, Havenbedrijf Rotterdam, maar ook de media/communicatie, de veiligheids- of de zorgsector. Het ontwikkelen van nieuwe business modellen voor services waarbij een ICT component een essentiële rol vervult en het leiden van projecten om dit te realiseren is hier de kern. Ook bij telecom-operators en mediabedrijven als KPN, Orange, Tele2, Versatel en de diverse kabelondernemingen en –bedrijven (UPC, Essent, en Internet Service Providers), waar het op de voet volgen van technische en beleidsmatige ontwikkelingen belangrijke activiteiten zijn, zjin er interessante mogelijkheden voor TB’ers met een I&C-achtergrond. Bij overheden liggen ook vele mogelijkheden. Je brengt bv. in kaart hoe informatie moet worden aangeleverd via een digitale portal, en hoe daarvoor de werkprocessen van de ambtenaren over diverse afdelingen heen opnieuw moeten worden ingericht. Bij dit alles moet je rekening houden met wettelijke vereisten aan de publieke dienstverlening, maar vooral ook met gevoeligheden bij diverse actoren. Willen ze hun monopolie op informatie wel delen met anderen? En wie is er verantwoordelijk voor als een elektronische dienst uitvalt? Denk ook aan het beleidsmatige vlak bijv. bij de Ministerie van Verkeer en Waterstaat, de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) of het Platform voor de Informatiesamenleving (ECP-EPN) of een grote uitvoeringsorganisatie als de Belastingdienst. De inzet van ICT bij de overheid voor primaire publieke taken zoals voor het monitoren van dijken of de inzet van camera’s voor veiligheidstoepassingen en binnen het verkeer & vervoer groeit enorm doordat er technisch steeds meer mogelijk is. Bovendien zijn veel I&C-studenten tijdens hun studie al actief op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld in een eigen bedrijf. Er zijn diverse programma’s binnen TBM die het opzetten van een eigen bedrijf stimuleren. Daarnaast is er uiteraard de mogelijkheid om je na je studie verder te verdiepen in een bepaald onderwerp en te werken aan een academische promotie als promovendus aan een universiteit. Kortom: Het I&C-domein is een goede keuze als je van een dynamische omgeving houdt met volop kansen om jouw TBM-kennis en -vaardigheden in te zetten in infrastructuren, systemen, producten en diensten die een belangrijke rol spelen in het leven van mensen en organisaties! ICT Dispuut Het ICT Dispuut organiseert activiteiten voor alle I&C domein studenten, uit alle jaren. Er worden lezingen gegeven, research-lunches op de faculteit en bedrijven bezoeken staan in de planning. Het doel van het ICT Dispuut is om studenten de meerwaarde van het I&C domein te laten zien en ze dichter in contact te brengen met de medewerkers van de ICT sectie. Mocht je meer willen weten, kijk eens op http://facebook.com/ictdispuut. We delen graag onze passie met jou: Shaping the Future with Next Generation ICT!
24
Domeinkeuzegids Technische Bestuurskunde
Transport & Logistiek 1. Profielschets De landelijke dagbladen staan er dagelijks vol mee: nieuwsberichten of achtergrondverhalen op het gebied van verkeer en vervoer. Ook in de regionale pers kom je dit soort artikelen regelmatig tegen. Het onderzoeksgebied van het T&L-domein staat in het brandpunt van de maatschappelijke belangstelling: iedereen, van leek tot techneut, van particulier tot ondernemer heeft wel een mening over wegen, treinen, bussen en vliegvelden. Door deze verscheidenheid aan belanghebbende actoren is de bestudering van dit vakgebied een echte wetenschappelijke uitdaging.
Complexe vraagstukken in het T&L-domein
Het transport van passagiers en vracht groeit gestaag. Het personenvervoer is toegenomen, in de eerste plaats natuurlijk als gevolg van de groeiende bevolkingsomvang. Maar ook wonen en werken we vaak niet op dezelfde plaats. Bovendien zijn we bereid om langere afstanden af te leggen voor recreatie. Dit zijn verschijnselen die te maken hebben met welvaartsgroei en cultuurveranderingen. Ook het goederenvervoer neemt toe. Dit heeft voornamelijk te maken met economische groei en met internationalisering van de markt. Maar ook met het feit dat onderdelen van producten vaak geografisch verspreid worden gefabriceerd, omdat dit economisch aantrekkelijker is (denk aan lage-lonen-landen). De nadelen van het groeiend aantal verplaatsingen, vooral die met gemotoriseerde vervoermiddelen, worden steeds duidelijker. Onze leefruimte wordt aangetast door al dat asfalt, wij hebben last van het lawaai en we hebben last van de uitlaatgassen. Het milieu wordt belast door het toenemende gebruik van fossiele brandstoffen. We staan uren in de file, de verkeersveiligheid neemt af. Ook de mainports, de luchthaven Schiphol en de grootste zeehaven van Europa, Rotterdam en al hun achterlandverbindingen die de levensaders van Europa vormen, leiden steeds weer tot vraagstukken van beleidsafwegingen, optimalisatie, inrichting, etc., die nauw gerelateerd zijn aan het bovenstaande. Naast zulke grote externe vraagstukken hebben bedrijven en organisaties te maken met interne en externe logistieke vraagstukken, om zich te wapenen tegen allerlei veranderingen in de bedrijfsomgevingen waarin zij geld te verdienen. Als TB’er in het T&L-domein zoek je oplossingen voor een maatschappelijke behoefte, die zich steeds duidelijker aftekent: in de eerste plaats zou de groei van het aantal verplaatsingen beheerst kunnen worden. Dat betekent dat de niet-doelmatige vraag naar transport kleiner kan worden. In de tweede plaats kan er veel meer gebruik gemaakt gaan worden van omgevingsvriendelijke vervoerwijzen, zoals de trein of de metro, de boot, de fiets. Voor de verplaatsing van een bepaald type goederen (oliën, gassen) kun je ook denken aan het vervoer via buisleidingen. Op een lager niveau, bijvoorbeeld op het bedrijfsniveau, heb je te maken met organisatiebehoeften die intern gelijksoortige oplossingen behoeven. Je zult zien dat de kennis en kunde van een Transportingenieur op deze verschillende schaalniveaus steeds op een goede wijze kan worden ingezet.
Sturing Het is duidelijk dat de overheid hierin een belangrijke taak heeft. Zonder ‘sturing’ (een term die je in het BB-cluster veelvuldig zult tegenkomen) zijn deze doelstellingen niet te bereiken. Zou je het verkeer en vervoer helemaal aan de marktwerking overlaten, dan zou het milieu geofferd worden aan het winstbejag van particuliere ondernemingen en aan het eigenbelang van het individu. De overheid kan bijvoorbeeld maatregelen treffen om het gebruik van de auto te ontmoedigen en de aantrekkelijkheid van meer omgevingsvriendelijke vervoerswijzen te vergroten. Het goedkoper maken van het openbaar vervoer is een voorbeeld van zo’n maatregel.
25
Domeinkeuzegids Technische Bestuurskunde Zo zie je dat je als TB’er in het T&L-domein veel te maken krijgt met overheidsbeleid en sturingsmaatregelen. Je krijgt inzicht in de mogelijke consequenties van sturing, zowel de materiële en logistieke consequenties, als de organisatorisch, bestuurlijke en beleidsmatige.
Ketens Maar ook beweegt de T&L-TB’er zich op het gebied van de (semi)private sector. Ondernemingen hebben belang bij een zo groot mogelijke efficiëntie en effectiviteit. Om de snelheid en de efficiëntie van het transport te vergroten is het belangrijk dat de verschillende distributieprocessen goed op elkaar afgestemd zijn. Uiteindelijk hangt het ‘transportgedrag’ van ondernemingen af van de manier waarop vervoers- en distributienetwerken zijn gestructureerd en georganiseerd. Planning en implementatie van dergelijk beleid is voor een belangrijk deel de verantwoordelijkheid van (semi)private organisaties, zoals openbaar vervoersbedrijven, binnenschippers, logistieke dienstverleners in het containervervoer etc. Een TB’er is bij uitstek geschikt om advies te geven bij dergelijk ‘maatwerk’. Het ‘keten-denken’ is in het transportdomein zeer bruikbaar, want goederenvervoer komt meestal ‘schakelgewijs’ tot stand. Een T&L-TB’er is in staat om verplaatsingsketens te doorgronden, getraind als hij is in het inventariseren van alle betrokken actoren en alle relevante factoren. Hij is in staat de wenselijkheid en de mogelijkheid van eventuele veranderingen in te schatten. Ook heeft hij inzicht in de effecten van veranderingen, bijvoorbeeld de financiële gevolgen. Kortom: in het T&L-domein hou je je met vragen bezig als: § Wat zijn de gevolgen van veranderingen in de vraag naar verplaatsingen en hoe kan die vraag gestuurd worden? § Wat zijn de gevolgen van de veranderde vraag voor de verplaatsingenketen zelf, wat verandert er in de inzet van de vervoersmiddelen en wat aan de logistieke dienstverlening? § Hoe kunnen sturingsmaatregelen de behoefte aan veranderingen oproepen? § Hoe wordt, op het grensvlak tussen de publieke en de private sector, aan die sturing op effectieve en efficiënte wijze vormgegeven? § En wat zijn de consequenties van die sturingsmaatregelen, zowel in materiële zin als in bestuurlijke zin? Transportsystemen Complexe beleidsvraagstukken rondom verplaatsingen in het personen- en goederenvervoer worden vanuit verschillende vakgebieden benaderd. (o.a.: civiele techniek, psychologie, ruimtelijke ordening, economische wetenschappen) De beleidsanalytische benadering staat echter centraal. Transportsystemen hebben namelijk een grote maatschappelijke impact. Je leert gebruik te maken van beleidsanalytische technieken. Door o.a. vaardigheid te ontwikkelen in het analyseren van actorenvelden zul je in staat zijn om beleid te formuleren ten aanzien van ontwikkeling en uitvoering van transportsystemen. Er zitten verschillende dimensies aan een transportsysteem. Die moeten allemaal in je analyse betrokken worden. Als Transportingenieur leer je de volgende dimensies te onderscheiden: de verkeersinfrastructuur: als je een bepaald vervoermiddel wilt inzetten moet je kijken of de infrastructuur daar wel op berekend is. Als Transportingenieur moet je functionele specificaties voor bouw, aanleg en onderhoud van infrastructuur kunnen beoordelen, maar ook zelf kunnen aanleveren. Je leert infrastructurele maatregelen te ontwikkelen en af te stemmen op het gebruik. Je leert de consequenties op de verkeersbewegingen inzichtelijk te maken en maatregelen voor sturing van de verkeersbewegingen te evalueren. Aan de orde komt het maken van een maatschappelijke kosten-batenanalyse voor de specifieke aanleg van infrastructuur. De plaatsbepaling van infrastructuur wordt vanuit een ruimtelijke ordeningsperspectief beschouwd. Hierbij leer je ook het één en ander over wetgeving en vergunningen. De keuze van een tracé is een aandachtspunt, alsmede de veiligheid en mogelijke schadelijke interactie met andere vervoerstromen. het vervoermiddel: alle mogelijke vormen van vervoer passeren de revue. Je leert de technische details van elk soort vervoermiddel; ook de recente technologische innovaties worden behandeld. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de economische en juridische status van het transportmiddel. 26
Domeinkeuzegids Technische Bestuurskunde de verplaatsingsbehoefte: de continu groeiende verplaatsingsbehoefte is de wortel van het transportvraagstuk. Je gaat na in hoeverre het mogelijk is om de verplaatsingsbehoefte te beïnvloeden. Hierbij valt te denken aan prijsinstrumenten, milieumaatregelen, vervanging door ICT of instrumenten op het gebied van ruimtelijke ordening. ontwerpen en implementeren van sturingsmogelijkheden: stel dat je infrastructurele vernieuwingen wilt invoeren, of zoals dat formeel heet: wilt implementeren, dan krijg je te maken met heel veel tegenstrijdige belangen. Infrastructurele vernieuwingen hebben namelijk een langdurige impact op de omgeving. Zo’n implementatietraject vergt dus een continue bestuurlijke begeleiding. Diverse beleidsanalytische methoden en technieken worden aangewend om alle belangen zorgvuldig af te wegen en de technische consequenties zo duidelijk mogelijk in kaart te brengen. Doordat er zoveel verschillende soorten belanghebbenden bij betrokken zijn is het organiseren, sturen en informeren een complexe taak. Een infrastructurele vernieuwing wordt pas een succes als je de juiste organisatievormen en de juiste sturingsinstrumenten weet te kiezen.
Logistieke Processen Bij de bestudering van logistieke processen domineert het ‘integrale ketendenken’. Er wordt gepoogd een koppeling te maken met het onderwerp transportsystemen door ‘levering’ als uitgangspunt te nemen. Door deze oriëntatie wordt de T&L-student een brede oriëntatie geboden op integraal ‘customer-service-beleid’. Je leert logistieke systemen te ontwerpen en te beoordelen met de wensen van de klant als richtlijn. Je leert het logistieke systeem uiteen te rafelen tot de volgende componenten: de resources: oftewel de bronnen waar je gebruik van maakt. In de eerste plaats is van belang wat daarvan de omvang is. Verder leer je rekening te houden met de technische mogelijkheden van de bronnen en de randvoorwaarden (bijvoorbeeld de economische) voor toepassing. De technische kennis is ontleend aan methoden en technieken uit de mechanica, stromenleer en de verkeerskunde. functionele taken voor iedere bron: als je een logistiek plan maakt is het belangrijk om vast te stellen welke taken bij de verschillende resources vervuld moeten worden. procedure-afspraken over specifieke taakuitvoeringen: deze kunnen juridisch vastgelegd en gecontroleerd worden. Een logistiek plan is een aaneenschakeling van goed op elkaar afgestemde procedures die in de organisatie zijn ingebed. de informatieuitwisseling tussen verschillende procedures: om integraal customer-beleid mogelijk te maken is informatie-uitwisseling noodzakelijk. Het is voor de logistiek ingenieur dan ook vanzelfsprekend dat nieuwe ontwikkelingen op het gebied van informatica en telematica, voor zover bruikbaar in de logistiek, nauwgezet worden gevolgd. de beleidsmatige implementatie van een logistiek systeem: omdat de gehele logistieke keten in ogenschouw wordt genomen betekent dit dat er rekening gehouden moet worden met vele belanghebbenden. Daarom leer je dat strategisch management van diverse (vaak commerciële) belangen gedurende het totale ontwerp- en implementatieproces een kritische succesfactor is. Je moet over goede modelleringsvaardigheden beschikken om logistieke ketens te kunnen analyseren en ontwerpen, want ze zijn erg complex. Als je daarover beschikt dan ben je in staat de meest geschikte beschrijvingstechnieken te selecteren. Deze kunnen informeel zijn of de vorm hebben van formele wiskundige notaties. Je leert deze te hanteren met behulp van diverse geautomatiseerde instrumenten.
2. Onderwijs
Hieronder volgt een globale beschrijving van de domein-specifieke modules. N.B.: uiteraard vormen deze slechts een gedeelte van het totale curriculum. Een overzicht daarvan vind je in de digitale studiegids.
Het eerste jaar In het eerste jaar wordt basiskennis gedoceerd, zowel op het gebied van transport als op het gebied van logistiek.
27
Domeinkeuzegids Technische Bestuurskunde De module spm1621 Transport 1 omvat basiskennis over het object van het toepassingsdomein: het transportsysteem. Een breed scala aan onderwerpen wordt in hun onderlinge samenhang gepresenteerd, telkens gekoppeld aan een transportsysteemmodel dat hierbij dient als conceptueel raamwerk. Bij alle elementen – lading (reizigers en vracht), vervoermiddelen en verkeersinfrastructuur – wordt telkens afwisselend aandacht geschonken aan personen- en goederenvervoer. In spm1631 Logistiek 1 komt logistiek vanuit een ondernemingsperspectief aan de orde. Hierbij staat het optimaliseren van de totale supply chain centraal. De logistieke functie coördineert en bestuurt de operationele bedrijfsfuncties in hun onderlinge samenhang en bepaalt voor een belangrijk deel de flexibiliteit van een onderneming naar de markt en de doelmatigheid van interne processen van de onderneming.
Het tweede jaar Het tweede jaar biedt in een drietal theoriemodules een voortzetting van de basiskennis van het transportsysteem en van logistieke processen, waarbij er sprake is van een grotere complexiteit dan in het eerste jaar. spm2621 Transport 2 bevat een voortzetting van de basiskennis uit spm1621. Het betreft een ordening in ruimte en tijd van het transportsysteem met daarbij een toegenomen complexiteit van het systeem die tot uitdrukking komt in netwerken en ketens. Daarnaast is het een uitbreiding van de fijnmazige modaliteiten (m.n. weg- en railvervoer) met de grofmazige modaliteiten luchtvaart en zeevaart. Vergeleken met spm1621 ligt nu de nadruk i.p.v. lijninfrastructuur meer op puntinfrastructuur (m.n. mainports). In spm2631 Logistiek 2 ligt de nadruk op operations management. Het operations management tracht een kwantificering van de doelmatigheid te geven ten behoeve van de operationele, tactische en strategische besluitvorming in de supply chain. Daarmee is het een voortzetting van het meer kwalitatieve spm1631. Diverse methoden en technieken uit de operations research komen hierbij aan bod. Tenslotte is er CT2710 Transport & Planning. Dit vak, verzorgd door Civiele Techniek, volg je samen met studenten uit de BSc-opleiding Civiele Techniek. Het sluit nauw aan bij spm1621 en spm2621 en breidt die kennis verder uit. Het bestaat uit: ruimtelijke planning en vervoerplanning; netwerkontwerp en infrastructuurplanning; geometrisch wegontwerp alsmede verkeersstroomtheorie en verkeersmanagement. Naast de theoriemodules is er in het tweede jaar ook nog een projectmodule. In de projectmodule spm2961 Onderzoeksmethoden en dataverwerking op T&L-domein pas je de kennis die je in de theoriemodule hebt opgedaan toe, in samenhang met de vaardigheden die je hebt opgedaan bij spm1111 Inleiding Technische Bestuurskunde en de theoriemodule spm1330 Onderzoeksmethoden en Dataverwerking 1.
Het derde jaar Het derde jaar biedt verdere verdieping. In het derde jaar volg je – nadat je in het eerste semester een minor gekozen hebt – twee theoriemodules. Binnen de module spm3610 Kwantitatieve modellen voor T&L-domein worden de meest gangbare modeltypen voor het personenvervoer en goederenvervoer behandeld binnen de context van transportbeleid. Deze module omvat een aantal gebieden waarbinnen een aantal modelleringtechnieken wordt toegelicht:nutsgebaseerde logit-modellen en stated choice dataverzameling, spijtgebaseerde logit-modellen, alsmede bereikbaarheidsmodellen. Voor elk gebied van modelvorming wordt ingegaan op de karakteristieken. Beperking worden aangeduid, zodat de student expertise ontwikkelt de juiste modeltechniek te selecteren bij een gegeven probleeminstantie.
28
Domeinkeuzegids Technische Bestuurskunde Verder volg je de module spm3630 Beleid, economie en recht (BER) op T&L-domein. In deze module staan beleidsstrategieën van de overheid op de transportmarkt centraal. Op de transportmarkt speelt van oudsher de overheid een belangrijke rol. De overheid is niet alleen behartiger van publieke belangen, maar ook een belangrijke speler op de markt. Er is vaak sprake van een grote en complexe relatie tussen marktpartijen (waaronder privé-automobilisten, verladers, vervoerders) en de overheid. Hoe opereert de overheid in de transportmarkt? Waarom grijpt ze in? Is dat ingrijpen effectief en efficiënt? Wat zou ze beter kunnen doen? Dit zijn belangrijke vragen die in dit vak aan de orde komen. In de bachelorfase zijn 30 EC uitgetrokken voor keuzeruimte in de vorm van een minor. Deze minor zou je kunnen gebruiken om je verder te verdiepen in het domein, maar je kunt het ook gebruiken om te verbreden. Wanneer je de domeinkeuze moeilijk vindt en het domein T&L is voor jou op de tweede plaats geëindigd, zou je kunnen overwegen naast je eerste keuze de minor CT-Mi-127 Transport, Infrastructuur en Logistiek te kiezen. Deze minor bevat een aantal van de bovenbeschreven modules. Ter afsluiting van de bachelorfase wordt het Bachelorproject TB (spm3911) gedaan. Hier kun je bewijzen dat je de tijdens de opleiding verkregen kennis en vaardigheden ook zelfstandig kunt toepassen.
3. Projectvoorbeelden Project
Studenten die in het derde jaar in de minor een extern project willen doen of hun bacheloreindproject (spm3911) buiten de TU willen doen, kunnen terecht bij een groot bedrijf, een adviesbureau of de overheid, al naar gelang je precieze interesse. Je kunt je project ook in het buitenland doen. Het is wel belangrijk dat je daarvoor ruim van tevoren de nodige voorzieningen treft. Het beste kun je hiervoor contact opnemen met het International Office van TBM. Hieronder staat een aantal voorbeelden van enkele recente nationale en internationale projectopdrachten met een T&L-accent. § NS Reizigers/Marketingonderzoek & Advies, Utrecht: Wachtrij-simulatie NS Internationaal; § ProRail, Utrecht: LightRailSimulatie Station Utrecht § TERCA Baksteen BV, Haaften: De voorraadproblematiek in de baksteenindustrie; § Provincie Zuid-Limburg: Analyse Organisatie Openbaar Vervoer Zuid-Limburg; § Canadian National Railways, Montreal: Use of the internet to support global rail and ocean shipments; § TNO-INRO, Delft: Futuroscope: het construeren van een database voor literatuur op het gebied van toekomstverkenning m.b.t. verkeer en vervoer; § RVI, Schiedam: Strategische allianties in de transportsector; § Raadgevend Ingenieursbureau SUNECON/ILACO Suriname N.V., Paramaribo, Suriname: Multi Purpose Corantijn Project; § Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam/Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam en de Beneden-Maas: Ontmanteling van offshore-installaties in de Rijnmond; § Project-organisatie Combi-Road, Krimpen a/d IJssel: Veiligheid transport-gevaarlijke stoffen op Combi-Road; § Evaluatie Wet Personenvervoer 2000 (Goudappel Coffeng); § Evaluatie Trans-Europese Transportnetwerken (TNO-INRO); § Verkeerssimulatie IJ-burg (Ingenieursbureau Gemeente Amsterdam); § Verkeersanalyse Zuidvleugel (Gemeente Delft); § Tramlijn 37 (Gemeente Delft).
Afstuderen Hoewel het hier om gaat om domeinkeuze in de bacheloropleiding, willen we ook vast even naar de toekomstmogelijkheden kijken. Het T&L-domein in de bacheloropleiding is een goede voorbereiding op een tweetal masteropleidingen:
29
Domeinkeuzegids Technische Bestuurskunde •
•
studenten die in hun bacheloropleiding de voorkeur geven aan vakken op het gebied van organisatie en management, beleid en beleidsanalyse, e.d., kiezen veelal voor de masteropleiding Systems Engineering, Policy Analysis & Management (domain specion Transport & Logistiek); studenten die in hun bacheloropleiding de voorkeur geven aan vakken op het gebied van transport en logistiek, kiezen veelal voor de interfacultaire masteropleiding Transport, Infrastructure & Logistics. Dit is een gezamenlijke, interdisciplinaire masteropleiding van de faculteiten TBM, CiTG (Civiele Techniek) en 3mE (Werktuigbouwkunde) waarin je samenwerkt met studenten met verschillende achtergronden.
Tenslotte willen we je als illustratie van domeinonderwerpen enkele voorbeelden geven afstudeerprojecten op het gebied van transport en logistiek. Die afstudeerprojecten vormen de afronding van je masteropleiding. § Optimalisatie van de distributielogistiek (in opdracht van Quacker Chemicals, Uithoorn); § Onderzoek naar Virtuele Logistiek (in opdracht van TNO-INRO); § Op zoek naar een geschikte exploitatiestructuur in het OV-netwerk in Noord Nederland (in opdracht van Noordned en de NS, Leeuwaarden/Utrecht); § Het ontwerpen van een evaluatiemethode voor railinfrastructuur-planning (in opdracht van NS Reizigers, Utrecht); § Het doen van een draagvlakonderzoek voor een intelligente snelheidsadapter (SWOV, Leidschendam); § De logistieke organisatie van afvalvervoer over water in de provincie Zuid-Holland (Roteb, Rotterdam); § Logistieke uitwerking van het ondergronds logistiek systeem in Zuid-Limburg; § Onderzoek naar oplossingen voor het parkeerprobleem van het ANWB hoofdkantoor; § Competitive Co-operation. Investigation to co-operative urban freight transportation models for City Logistic purposes in Japan and in the Netherlands; § Implementatie prijsbeleid op de weg (Ministerie van Verkeer en Waterstaat); § Luchtkwaliteitsbeleid (RIVM; Grontmij; Siemens Nederland); § Superbus (i.s.m. Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek); § Hoogwaardig openbaar vervoer voor de Randstad (Movares, OV-bureau Randstad); § Public transport authority for the Randstad (Goudappel Coffeng); § Quantifying and modeling subjective flight crew schedule toughness (Martinair).
4. Arbeidsmarkt De meeste T&L-ingenieurs vinden zeer snel goede banen in de sector, waarin zij zonder probleem concurreren met andere studenten (economen, bedrijfskundigen, werktuigbouwkundigen en civiel ingenieurs) die een specialisatie hebben in de T&L-richting. De arbeidsmarkt voor de T&L-ingenieur is zeer gevarieerd. Hij kan bij Schiphol terechtkomen, bij de NS op bij bedrijven in de Rotterdamse haven. Hij kan daar projectleider worden of innovatieplanner. Maar ook bij de overheid staan tal van functies voor hem open: hij kan bijvoorbeeld beleidsmedewerker worden bij ministeries, gemeenten of provincies. Of hij kiest voor de consultancy. Een aantal T&L-studenten heeft zelfs een eigen adviesbureau opgericht. Concrete voorbeelden van functies/beroepen van afgestudeerden in de T&L-richting: § promovendus aan de TU Delft; § transportconsultant bij Goudappel Coffeng, Royal Haskoning DHV of Arcadis; § logistiek adviseur bij KLM-Cargo; § logistiek/transportconsultant bij Ecorys; § logistiek manager bij Philips; § consultant openbaar vervoer; § beleidsmedewerker bij het Ministerie van I&M of EL&I; § medewerker bij Rijkswaterstaat, Dienst Verkeer en Scheepvaart; § stafmedewerker logistiek bij Heineken; § logistiek consultant bij PwC; § logistiek projectmanager TNT; § medewerker bij NS, NS Hispeed of Schiphol.
30