DOCTRINEBULLETIN C-CMICo-2014-01 Civiele en Militaire Interactie
Inleiding
Om maximale operationele effectiviteit te behalen moeten activiteiten gericht op effecten in het fysieke vlak en activiteiten gericht op effecten in het psychologische vlak samenhangend en complementair plaatsvinden. Het Nederlandse Civiel en Militair Interactie (CMI)-concept ondersteunt een commandant door zich te richten op gedragsbeïnvloeding door middel van geïntegreerde communicatie. Onder geïntegreerde communicatie wordt verstaan: de onderlinge afstemming van alle communicatieve effecten, zodanig dat alle activiteiten dezelfde boodschap ondersteunen. 1CMI Co voorziet in de behoefte aan personeel dat voldoende is opgeleid en getraind voor het bedenken en selecteren van activiteiten die gericht zijn op het behalen van communicatieve effecten in de vorm van gedragsbeïnvloeding primair via het psychologische domein. Bovendien zijn zij in staat te adviseren over de communicatieve effecten van activiteiten in het fysieke vlak. Doelstelling van dit doctrinebulletin is het leggen van een doctrinaire basis voor de inzet van CMIcapaciteiten. Het biedt commandanten en staven de mogelijk zich te verdiepen in de werkwijze en producten die een CMI-capaciteit kan genereren. Het CMI-concept dat in dit doctrinebulletin wordt beschreven is een concept-in-ontwikkeling. Indeling
Het doctrinebulletin is ingedeeld in vier hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk geeft de achtergronden van het Nederlandse CMI-concept. Doel van het hoofdstuk is de plaats van het CMI-concept in de toekomstvisie op het landoptreden te duiden en de wetenschappelijke kennis waarop het CMI-concept berust kort te behandelen. Het tweede hoofdstuk legt de relatie tussen het CMI-concept en bestaande nationale en NAVO-doctrines. Het hoofdstuk laat zien op welke wijze het CMI-concept past in de actuele ontwikkelingen op doctrinegebied. Hoofdstuk drie presenteert de concrete processen en
1
activiteiten die voortvloeien uit het CMI-concept. Doel van het hoofdstuk is te beschrijven welke bijdragen een CMI-capaciteit levert aan stafprocessen en welke interne processen worden doorlopen. Hoofdstuk vier tenslotte geeft een overzicht van de wijze waarop het CMI-concept in de praktijk wordt gebracht en beschrijft de voorwaarden voor verdere professionalisering van het concept.
Referenties
Bij de samenstelling van dit doctrinebulletin is gebruik gemaakt van de volgende NAVO- en Nederlandse publicaties: ACO Directive (AD) 95-2: ACO Strategic Communications (21 May 2012) MCM-0164-2009, NATO Strategic Communications Policy (29 September 2009) MC 402/2, NATO Military Policy on Psychological Operations (Final) (03 October 2012) AJP 3.10.1 (B), Allied Joint Doctrine for Psychological Operations (2014) MC 411/2 NATO Military Policy on Civil-Military Cooperation (CIMIC) and Civil-Military Interaction (CMI) AJP 3.4.9 Allied Joint Doctrine for Civil-Military Cooperation (Feb 2013) MC 422/4, NATO Military Policy on Information Operations (20 July 2012) AJP 3.10 (A), Allied Joint Doctrine for Information Operations (SD2 V1.7 U, 2014) MC 457/2, NATO Military Policy on Public Affairs (8 February 2011) Doctrine Publicatie 3.2 Landoperaties (2014) Doctrine Publication 3.2.2 Command Support in Land Operations, Command and Control, part B (RD, 6 January 2014) Doctrinebulletin C-LWC 03 Het (Land) Tactisch Targeting Proces Afdoeningsnota Beleidskader Psychologische Operaties (BS 2011026920, 6 november 2011) Opmerkingen en bevindingen
Mochten er, na het lezen van dit doctrinebulletin, elementen zijn die ontbreken dan kunnen opmerkingen en bevindingen worden gestuurd naar: Drs. P. J. J. Tiggelman Hoofd Kenniscentrum 1 Civiel en Militair Interactie Commando Frank van Bijnenkazerne | Frankenlaan 70 | 7312 TG | Apeldoorn | geb. 99 k. 18 Postbus 9019 | 7300 EA | Apeldoorn | MPC 39A MDTN *06 573 71065 T 055 3571065 F 055 3571079 M 06 51 93 57 22
[email protected] Voorstellen voor tekstverbetering kunnen eveneens naar dit adres. 2
Hoofdstuk 1: Algemeen Inleiding
Conflicten ontstaan vanwege menselijk gedrag. Ook de oplossing van conflicten is gelegen in, meestal de verandering van, menselijk gedrag. Doctrine Publicatie 3.2. Landoperaties stelt daarom, dat “commandanten activiteiten zo moeten ontwerpen en plannen dat deze, in samenhang met activiteiten van andere organisaties, het gedrag van een groot aantal actoren beïnvloeden. Het beoogde gedrag van een actor vormt de basis voor het uitvoeren van activiteiten”. De toepassing van (dodelijk) geweld in een militaire context is en blijft een kerncompetentie van de krijgsmacht. Een moderne krijgsmacht moet echter ook andere vormen van gedragsbeïnvloeding beheersen. “Als eindsituaties gerealiseerd kunnen worden door andere vormen van interventie, heeft dit de voorkeur boven het gebruik van geweld”.1 Commandanten kunnen verschillende vormen van slagkracht inzetten om gedragsverandering bij relevante partijen te bewerkstelligen. Personeel van de Krijgsmacht is goed opgeleid en getraind voor het omzetten van inlichtingen en informatie naar activiteiten waarmee door fysieke vuurkracht gedragsverandering wordt afgedwongen. Elke militair is daarin opgeleid met lange en uitgebreide leerlijnen, officieren tot en met bachelor niveau. De Krijgsmacht heeft echter niet of nauwelijks de beschikking over personeel dat voldoende is opgeleid en getraind voor het bedenken en selecteren van activiteiten die gericht zijn op het teweegbrengen van gedragsverandering primair via het psychologische domein. Om maximale operationele effectiviteit te behalen moeten activiteiten gericht op effecten in het fysieke vlak en activiteiten gericht op het psychologische vlak samenhangend en complementair plaatsvinden. Dit is nog niet in alle vormen van complexe en dynamische conflicten gewaarborgd. Coherente communicatie is door de alom aanwezige toeschouwers en uitgebreide mediabelangstelling een steeds belangrijker aspect van het optreden in de landomgeving2. Het Nederlandse CMI-concept ziet een militaire operatie als een ingewikkeld communicatieproces, waarin elke militaire activiteit wordt gezien als een communicatiedaad. Om in menselijke interactie geloofwaardig te zijn moeten de communicatiedaden van een persoon of organisatie onderling coherent zijn. Als er tegenstrijdige boodschappen worden verkondigd raken interactiepartners verward en daalt de geloofwaardigheid. Zonder geloofwaardigheid is gedragsbeïnvloeding vrijwel onmogelijk. Het maakt niet uit of het daarbij gaat over de bereidheid na dreiging met fysieke vuurkracht die ook echt in te zetten of over het nakomen van een belofte om met iemand te gaan praten.
1
2
Doctrine Publicatie 3.2. Landoperaties, resp. para 4104 en 1503. Doctrine Publicatie 3.2. Landoperaties, para 2109
3
Toekomstig Landoptreden
Het Land Warfare Centre heeft een conceptuele benadering ontwikkeld ten behoeve van visieontwikkeling op het landvermogen van de ‘Landmacht van Overmorgen’. Daaruit komen specifieke capabilities en capacities voor het toekomstig optreden voort. Het belang van effectieve gedragsbeïnvloeding in militaire operaties is direct zichtbaar in de pijlers Understand en Human centered:
Figuur 1: Conceptueel model voor benodigde capabilities en capacities voor het toekomstig optreden
Het Nederlandse CMI-concept
Voor de vorming van 1 Civiel en Militair Interactie Commando (1CMI Co) is in de studiefase de opdracht verstrekt om “de Info Ops functie van de Krijgsmacht te verbeteren”. Deze opdracht is als gevolg van voortschrijdend inzicht vertaald in: “Gedragsbeïnvloeding van relevante actoren door geïntegreerde communicatie”. De ambitie van 1CMI Co is op zodanige wijze bij te dragen aan de geïntegreerde communicatie in en om een operatie, dat bij relevante doelgroepen de juiste associaties over een operatie worden geactiveerd en die associaties leiden tot keuzes en gedrag dat de operatie van de commandant ondersteunt.
4
Wetenschappelijke onderbouwing van het CMI-concept
Het Nederlandse CMI-concept berust op zeven uitgangspunten: 1.
De oorzaak van en de oplossing voor elk conflict is gelegen in menselijk gedrag
2.
Menselijk gedrag is afhankelijk van de bewuste en onbewuste keuzes die mensen maken
3.
Menselijke keuzes zijn te beïnvloeden
4.
Beïnvloeding van menselijk keuzes verloopt altijd via (één of meerdere vormen van) communicatie
5.
Elke militaire activiteit tijdens een missie communiceert, dat wil zeggen is een communicatiedaad
6.
Voor de grootst mogelijke effectiviteit moeten alle communicatiedaden dezelfde boodschap uitdragen en ondersteunen
7.
Strijdende partijen bestaan uit mensen: zowel “wij” als “zij”.
Het CMI-concept onderscheidt twee niveaus van coördinatie
1. Het niveau van coördinatie en advies op het gebied van communicatieve effecten van alle militaire activiteiten
Communicatieve effecten filter
5
Figuur 2: Het CMI-niveau van coördinatie en advies op het gebied van communicatieve effecten van alle militaire activiteiten
2.
Het niveau van specifieke effectbrengers. Deze effectbrengers zijn bijeengebracht in 1CMI Co: Civiel-Militaire Coöperatie (CIMIC), Cultural Affairs en Psychologische Operaties (PSYOPS)3. Bovendien geeft 1CMI Co als materiedeskundige advies op het gebied van Stakeholder Engagement (SE)4, Presence, Posture and Profile (PPP) en de inzet van Reservisten Specifieke Deskundigheid (RSD).
CIMIC PA PSYOPS RSD SE Coördinatie CMI effectenbrengers
Figuur 3: Het CMI-niveau van specifieke effectbrengers
3
Naar verwachting zal binnen de Nederlandse context de term PSYOPS niet later dan het 2e kwartaal 2015 worden vervangen. De term Stakeholder Engagement wordt in overleg met 1GNC gebruikt als overkoepelend begrip en omvat wat voorheen Key Leader Engagement, Local Leader Engagement, Religious Engagement, Female Engagement etc. werd genoemd. Deze termen kunnen nog steeds worden gebruikt voor specifieke vormen of niveaus van Stakeholder Engagement. 4
6
In het CMI-concept worden de specifieke capaciteiten beschreven voor het uitvoeren van de kernfuncties (find, fix, strike, exploit). Dit betreft functional areas die al in doctrine zijn gedefinieerd, zoals CIMIC, Cultural Affairs en PSYOPS, en nog niet gedefinieerde functional areas zoals Stakeholder Engagement. Zij worden gebundeld om te komen tot een advies over mogelijke gedragsveranderingen van relevante actoren en de daarvoor benodigde activiteiten. Daarbij beweegt het CMI-concept zich zowel in het militaire domein (opponenten) als het civiele domein (lokale bevolking en groepen, IO’s, NGO’s, etc.) Met name in het civiele domein spelen Reservisten Specifieke Deskundigheid (RSD) een belangrijke rol. Enerzijds brengen zij expertise binnen de Krijgsmacht die niet of niet in voldoende mate voorhanden is. Anderzijds vormen zij een verbindende factor tussen de militaire en civiele wereld binnen Nederland, zodat wederzijdse contacten en begrip worden bevorderd. Het Nederlandse CMI-concept is dus niet slechts een uitbreiding of verbreding van de functional area CIMIC. Gedragsbeïnvloeding
Menselijk gedrag wordt bepaald door de keuze die mensen maken. Keuzes zijn vooral afhankelijk van de motivatie die mensen drijft. De conclusies van de gedragswetenschappen van de laatste 10-15 jaar over menselijke motivatie zijn als volgt:5 De mens is vooral een sociaal wezen, geen egoïst. Mensen worden gemotiveerd door sociale of groepsbehoeften, zeker niet alleen maar door individuele hebzucht. Een hogere geldelijke beloning motiveert mensen lang niet altijd om beter te presteren. Menselijke motivatie is altijd contextgebonden. Menselijke keuzes kunnen op allerlei manieren worden beïnvloed door een bepaalde motivatie te prikkelen.
5
Prof. Lee Rowland in: Andrew Mackay and Steve Tatham, Behavioural Conflict, why understanding people and their motivations will prove decisive in future conflict, Military Studies Press 2011, pp. 159-161). Vgl ook o.a. Dan Ariely etc. Effort for payment: A tale of two markets. [References]. Heyman, James; Ariely, Dan. Psychological Science. Vol.15(11), Nov 2004, pp. 787-793. In search of Homo Economicus: Cognitive noise and the role of emotion in preference consistency. [References]. Lee, Leonard; Amir, On; Ariely, Dan. Journal of Consumer Research. Vol.36(2), Aug 2009, pp. 173-187. E. Deci - R. Ryan, Overview of Self-Determination Theory: An Organismic Dialectical Perspective, in Handbook of Self-Determination Research", pp. 3-34, Rochester, 2002.
7
Twee jaar lang, tussen september 2010 en september 2012, deden de 2300 deelnemers aan Spitsmijden in Brabant mee met de praktijkproef. Zij kregen een geldbeloning (maximaal €100,00 per maand) als zij niet met hun auto in de spits in de centra van Eindhoven en ‘s-Hertogenbosch reden. Ook konden zij gebruik maken van geavanceerde reisinformatie op een handcomputer, de TravelStar. In harde cijfers uitgedrukt heeft Spitsmijden in Brabant mooie resultaten geboekt. Tijdens de beloningsperiode meden de deelnemers meer dan de helft van hun spitsritten (53 procent) in het centrum van ’s-Hertogenbosch en Eindhoven. Op een gemiddelde werkdag resulteerde dit in 800 spitsritten minder. De beloning was voor de meeste mensen aanvankelijk dé prikkel om mee te doen met de praktijkproef. Het bleek echter dat de gedragsverandering van de meeste deelnemers ook stand hield toen zij geen beloning meer kregen. Zij vonden hun eigen motivatie om te blijven spitsmijden (47 procent van de spitsritten gemeden). Het doel van Spitsmijden in Brabant was om te leren welk effect reisinformatie en een financiële beloning hebben op het reisgedrag van automobilisten. De belangrijkste les is dat het reisgedrag van automobilisten te beïnvloeden is.
Zie verder desgewenst: http://www.brabant.nl/dossiers/dossiers-op-thema/verkeer-en-vervoer/dynamischverkeersmanagement/spitsmijden.aspx
Fig 4 “Spitsmijden” als voorbeeld van gedragsveranderingsprocessen
Grofweg kunnen we in militaire operaties de volgende categorieën mensen en menselijk gedrag tegenkomen: Mensen die hun gedrag niet willen veranderen. Mensen die hun gedrag wel willen veranderen, maar niet weten hoe ze dat kunnen doen. Mensen die niet weten wat voor soort gedrag er van hen in een bepaalde situatie wordt verwacht. Mensen die het voor de operatie juiste gewenste gedrag vertonen. Als het vertoonde gedrag van relevante actoren het bereiken van de door de commandant geformuleerde militaire Endstate of een door hem geformuleerd militair Objective onmogelijk maakt, zal dat gedrag moeten worden veranderd. Voor het verkrijgen of bestendigen en bekrachtigen van gedrag bestaan talloze beïnvloedingtechnieken en –tactieken met als uiterste vorm het fysiek permanent opheffen van het gedrag. De kunst is om voor een bepaalde context de juiste (combinatie van) technieken of tactieken te selecteren en die te combineren met de juiste communicatievormen. Hierbij is het nodig op te merken dat bij de beïnvloeding van het gedrag van groepen geen enkele (Social Influence) interventie (bestaande uit één of meerdere gedragsbeïnvloedingtechnieken en – tactieken) 100% resultaat zal geven. Interventies moeten worden herhaald en afgewisseld.
De rol van communicatie in gedragsbeïnvloedingprocessen
Er zijn ontelbare manieren om gedrag te beïnvloeden. Zij hebben allemaal één ding gemeen: ze gebeuren altijd via een of andere wijze van communicatie. Dat kan verbale communicatie zijn, bijvoorbeeld een meeslepende speech, of non-verbale communicatie, zoals vormen van Presence,
8
Posture and Profile (PPP), mimiek en geuren. Maar ook elke andere activiteit communiceert. Het opsporen en doden van een opponentenleider, bijvoorbeeld, communiceert dat we bereid en in staat zijn geweld te gebruiken tegen een door ons gekozen doel. Ook attributen communiceren, bijvoorbeeld kleding: een uniform communiceert “gezag”, maar de dress code zegt ook iets over de veiligheidsrisico’s. Een Porsche 918 Spyder communiceert “rijkdom”, een pantservoertuig komt agressiever over dan een open terreinwagen. De relatieve positie waarin iets of iemand zich bevindt communiceert ook: de voorste rij stoelen in een zaal is voor de VIPs. En zelfs de ruimte waarin we ons bevinden communiceert en beïnvloedt gedrag. Onderzoek heeft aangetoond dat alleen de geur van schoonmaakmiddel er al voor zorgt dat mensen hun etensresten beter opruimen6. De winkelier hoopt met de geur van zijn vers gebakken brood de verkoop van brood te stimuleren. Het is de kunst om in een gedragsbeïnvloedingproces de juiste techniek(en) te koppelen aan de juiste vorm van communicatie of combinatie van communicatievormen.
'Sinaasappelgeur kalmeert arrestanten' 19/02/08, 14:13 (Novum) - De geur van sinaasappels blijkt arrestanten te kalmeren. Zij willen minder vaak naar het toilet en vragen minder vaak om kalmeringsmiddelen. Tot deze conclusies komt de Rotterdamse politie na een proef waarbij via het luchtsysteem van het Rotterdamse hoofdkantoor van politie een sinaasappelgeur is verspreid. Het korps laat dinsdag weten de proef met zes maanden te verlengen. In een periode van zes weken is door een student van de Radboud Universiteit Nijmegen het effect van de geur gemeten en vergeleken met de situatie voor het experiment. De politie zegt dat de geur een effect op de hersenen heeft en dat de vraag naar kalmeringsmiddelen daardoor is afgenomen. Ook de afname van het toiletbezoek lijkt er op te wijzen dat gevangenen zich rustiger voelen. Verder wilden gevangenen vaker douchen, daartoe kennelijk bewogen door de frisse sinaasappelgeur. De werksfeer verbetert daardoor volgens de politie eveneens, al was het maar omdat arrestanten die niet willen douchen minder fris ruiken dan schoongespoelde gevangenen. De politie Rotterdam-Rijnmond heeft eerder in Schiedam geëxperimenteerd met het verspreiden van de geur van chocolade. Hiermee moesten jongeren worden gekalmeerd. Ook dat experiment werkte volgens de politie en is voortgezet.
Fig 5 De invloed van de omgeving op gedrag.
6
Zie bijvoorbeeld: Holland, R.W., Hendriks, M. & Aarts, H. (2005). Smells like clean spirit. Nonconscious effects of scent on cognition and behavior. Psychological Science, 14, 315-319.
9
Hoofdstuk 2: De doctrinaire inbedding van het CMI-concept en de relatie met StratCom, Info Ops en PSYOPS. Hoe past het NLD CMI-concept in de bestaande doctrine?
Zeer recent zijn doctrinedocumenten 7 gepubliceerd die concluderen dat een militaire Endstate, de Objectives, de Decisive Conditions en de Supporting Effects allemaal geformuleerd zouden moeten worden in termen van gedrag van individuen en groepen. Het ontnemen van de bereidheid om te vechten, het verbreken van de cohesie en het aantasten van de perceptie van de opponent vormen de kern van de manoeuvrist approach. Deze benadering is gebaseerd op het begrijpen van het menselijke gedrag teneinde zwakheden en beïnvloedingsmogelijkheden te identificeren en het gedrag te manipuleren8. Het Nederlandse CMI-concept past met de gerichtheid op gedragsbeïnvloeding door middel van geïntegreerde communicatie in deze ontwikkeling. 1CMI Co is gespecialiseerd in het analyseren van menselijk gedrag, de motivaties die daaraan ten grondslag liggen en het toepassen van methoden om gedragsverandering teweeg te brengen. De manoeuvrist approach is niet alleen toepasbaar op een opponent, maar ook op andere doelgroepen binnen een complexe omgeving9. 1CMI Co richt zich op algemeen menselijke gedragskenmerken en – patronen en is gespecialiseerd in het onderhouden van contacten met niet-militaire individuen en groepen. Omdat het zich richt op de communicatieve effecten van alle militaire activiteiten in relatie tot gedragsbeïnvloeding, is het Nederlandse CMI-concept niet een ‘stand alone’ functional area. Het is te zien als een prisma of filter waarmee voor elke militaire activiteit kan worden beoordeeld of die vorm van communicatie leidt tot de gewenste gedragsverandering. In onderstaande opsomming wordt per functie van militair optreden de mogelijk toegevoegde waarde van een CMI-team benoemd. Slagkracht
Het CMI-concept vergroot de slagkracht van de commandant omdat het capaciteiten bevat die kunnen worden ingezet om directe effecten te bereiken. Bovendien is CMI in staat de communicatieve effecten van alle andere capaciteiten die slagkracht kunnen leveren in te schatten en erover te adviseren. Commandovoering
Het CMI-concept ondersteunt de formulering van het Commanders Intent, waarvan alle onderliggende communicatie wordt afgeleid.
7
Doctrine Publicatie 3.2. Landoperaties (DPLo), Doctrine Publication Command Support in Land Operations (DPCSLo) en Doctrinebulletin C-LWC 03 Het (Land) Tactisch Targeting Proces. 8 Doctrine Publicatie 3.2. Landoperaties, para 4304 9 Doctrine Publicatie 3.2. Landoperaties, para 4303
10
Inlichtingen en Informatie
Het CMI-concept voedt de functie Inlichtingen met informatie over de civiele, culturele en psychologische situatie van het operatiegebied en met de analyse daarvan met betrekking tot communicatieprocessen en gedragsverandering. Hiermee draagt 1CMI Co bij aan een diepgaander begrip van de omgeving: Situational Understanding. Bescherming
Operaties vinden veelal plaats in een complexe omgeving waarin lange termijn steun van de lokale bevolking essentieel is voor een succesvolle campaign. Niet alleen het beschermen, maar ook het bevorderen en het vergroten van de cohesie en wil van de bevolking is hiervoor noodzakelijk, en zal de inzet van militaire capaciteit vereisen10. CMI draagt bij aan Bescherming door de intensieve contacten met de lokale bevolking, waardoor vertrouwen kan worden opgebouwd en waarin eigen argumenten op effectieve wijze kunnen worden gecommuniceerd. Bovendien is CMI gespecialiseerd in het herkennen en bestrijden van propaganda-activiteiten van niet-welgezinde partijen. Daarmee wordt zowel een bijdrage geleverd aan de bescherming van de lokale bevolking, als aan het moreel van eigen troepen. Manoeuvre
Het CMI-concept geeft de commandant het militaire vermogen om met een geïntegreerde boodschap rechtstreeks de niet-fysieke component van opponenten te beïnvloeden. Sustainment
Het CMI-concept draagt bij in de vorm van adviezen. Deze reiken van argumenten voor de keuze van de locatie voor een ‘base’ tot het kopen van producten op de lokale markt, het inzetten van gezondheidszorg voor de lokale omgeving, enzovoorts. CIMIC personeel onderhoudt contacten met International Organizations (IO) en Non-Governmental Organizations (NGO) over hun mogelijke rol in (de bemiddeling over) sustainment activiteiten. De relatie van het NLD CMI-concept met StratCom
De doelstelling van NATO Strategic Communications (StratCom) is het creëren van een communicatiestrategie waarin alle communicatieprocessen, van hoog tot laag, op elkaar aansluiten. Men streeft enerzijds naar een zo groot mogelijke toenadering van de verschillende communicatiedisciplines (in NAVO-termen: Public Diplomacy, Public Affairs, Military Public Affairs, Info Ops, PSYOPS) en anderzijds naar het verkleinen en liefst doen verdwijnen van de verschillen tussen wat we zeggen en wat we doen (het zogenaamde say-do gap). Het NLD CMI-concept past in deze visie en in dit streven en moet worden beschouwd als de uitwerking van StratCom op tactisch niveau.
10
Doctrine Publicatie 3.2. Landoperaties, para 4315
11
De relatie van het NLD CMI-concept met Info Ops
Information Operations (Info Ops) komt niet meer voor als functional area in de Nederlandse Landmacht doctrine. Volgens DPLo “integreert (de manoeuvrist approach) zowel de conceptuele aspecten als ook activiteiten uit de aandachtsgebieden van de joint function information operations, activiteiten volgend uit de joint function manoeuvre & fires en de activiteiten voortvloeiend uit de joint function CIMIC in manoeuvrist approach. Deze onderwerpen zijn daarmee een integraal onderdeel van het nadenken over en het uitvoeren van het geïntegreerde optreden met een mix aan activiteiten. Tevens zijn ze onderdeel van geïntegreerde besluitvorming. Deze hedendaagse manoeuvrist approach weerspiegelt de huidige karakteristieken van conflicten in een eenduidig filosofische en principiële denkmethode11. Het Nederlandse CMI-concept houdt zich niet bezig met de beschikbaarheid, exclusiviteit en integriteit van informatie. De verantwoordelijkheid voor Information Security (INFOSEC), Computer Network Operations (CNO), Electronic Warfare (EW) en Operations Security (OPSEC)12 is belegd bij specifieke functional areas, resp. Communication and Information Systems, Cyber en Electronic Warfare. OPSEC is van iedereen, maar de verantwoordelijkheid wordt vaak bij Inlichtingen en Informatie gelegd. Het Nederlandse CMI-concept richt zich op de communicatieve effecten van de activiteiten van alle effectbrengers, waaronder degene die in AJP3.10 onder Info Ops worden genoemd (PSYOPS, PPP, Key Leader Engagement (KLE), CIMIC). CMI richt zich dus op de wijze waarop informatie moet worden gecommuniceerd om de gewenste gedragseffecten te bereiken. Door de focus te leggen op het proces van communicatie in plaats van op de entiteit informatie sluit het CMI-concept aan bij het procesdenken van de nieuwste Nederlandse doctrinepublicaties. Daarbij wordt nauwe samenwerking met Public Affairs (PA) in de planning en voorbereiding van activiteiten verondersteld. De relatie van het NLD CMI-concept met Public Affairs (PA)
Binnen het CMI-concept richt iedere communicatiediscipline zich op de eigen doelgroepen. CIMIC richt zich op de relevante civiele omgeving, Stakeholder Engagement richt zich op de leidende personen in de operationele omgeving en PSYOPS richt zich op alle relevante goedgekeurde doelgroepen. PA richt zich via alle vormen van massamedia op NAVO doelgroepen, de eigen troepen en de omgeving van militaire bases. De boodschappen aan al die verschillende doelgroepen mogen niet van elkaar afwijken. Daarom worden zij binnen het CMI-concept door alle communicatiedisciplines gezamenlijk voorbereid en gepland. Voor zover planbaar worden zij gesynchroniseerd uitgevoerd. De personele uitvoering van de activiteiten van PA blijft gescheiden van de personele uitvoering van de andere communicatiegerelateerde activiteiten: een PA-officier zal geen Stakeholder Engagement of beïnvloedende communicatie in direct contact met de lokale bevolking uitvoeren, een CIMIC- of PSYOPS-officier zal niet aan persvoorlichting doen.
11 12
12
Doctrine Publicatie 3.2. Landoperaties, para 4318, noot 44 Volgens NATO AJP3.10 allemaal onderdelen waarvan Info Ops de coördinatie verzorgd
Gezien het belang van communicatie in militaire operaties kan voor de toekomst een verdere organisatorische aanpassing van het communicatiedomein worden voorzien. Binnen de commandogroep of de speciale staf dient er één aanspreekpunt te komen voor het communicatiedomein, dat vanuit alle perspectieven over het domein kan adviseren. Internationaal wordt dat ook ingezien. In de oefening VIKING 2014 is geëxperimenteerd met een Head of Communication (HoC) in de commandogroep (operationeel niveau). Deze HOC was verantwoordelijk voor alle communicatiedisciplines en –activiteiten, dus inclusief PA.13
13
Update - MCDC Applied Concept "Communication Management". Zie ook het in ontwikkeling zijnde NATO Commander’s Handbook Strategic Communications, ch. 2 voor diverse opties in deze.
13
Hoofdstuk 3: De uitvoering van CMI De interne CMI-processen en taken
Dit hoofdstuk beschrijft de concrete processen en activiteiten die voortvloeien uit het CMI-concept. Doel van het hoofdstuk is te beschrijven aan welke integrale stafprocessen CMI-capaciteit deelneemt, welke interne processen worden doorlopen en welke stafproducten kunnen worden geproduceerd.
Verzameling van Informatie
Gedragsbeïnvloeding vergt de verzameling van zeer gedetailleerde informatie over de individuen en groepen waarvan gedrag moet worden beïnvloed. Het verzamelen van informatie speelt een essentiële rol. Het moet leiden tot een holistisch beeld van de omgeving. Daarbij gaat het om informatie over de civiele omgeving conform het PMESII-format, informatie over de psychologische ontvankelijkheid van individuen en groepen ten behoeve van PSYOPS-activiteiten en van Stakeholder Engagement en PPPadviezen. Maar het gaat ook om informatie over het medialandschap ten behoeve van PA-activiteiten. De verzameling van informatie geschiedt via verschillende processen. Onder operationele omstandigheden worden op verzoek van de CMI-analisten Requests for Information (RFI) ingediend bij Inlichtingenorganen en worden informatieverzoeken gedaan aan partijen buiten Defensie (reservisten, civiele bedrijven, IO’s en NGO’s, universiteiten etc). Tactisch CIMIC- en PSYOPS-personeel verzamelt ook zelf informatie. Daarnaast verzamelt 1CMI Co zowel in de vredessituatie ter voorbereiding op mogelijke operaties als in operationele omstandigheden voor CMI-processen relevante OSINT en verwerkt dat in een informatieverzamelsysteem. Vandaaruit wordt alle verzamelde informatie ingebracht wordt in het Inlichtingenproces. Dit systeem biedt ook de civiele omgeving met wie wordt afgestemd een nuttige informatie database, waarin zij ook zelf hun inzichten en gegevens aanbieden. In de organisatie van 1 CMI Co hebben diverse functionarissen een neventaak om dit systeem bij te houden. Hierdoor zijn inmiddels bijdragen geleverd aan studies over relevante aandachtsgebieden zoals bijvoorbeeld Uruzgan, Kunduz, Zuid-Soedan, Syrië en Mali. Ook tijdens oefeningen wordt het systeem gebruikt. Vanwege hun specifieke civiele deskundigheid is de inzet van reservisten hierbij onontbeerlijk
Multidisciplinaire analyse
CMI-personeel levert een aanzienlijke bijdrage aan de inlichtingenpositie van de commandant. CMIanalisten werken vanuit de Environment Cell, bij voorkeur naast en samen met een Human Terrain Analyst (HTA). De taak en het specialisme van een CMI-analist is het omzetten van analyseresultaten in effectieve gedragsbeïnvloedende interventies. De analyse van zeer gedetailleerde informatie over de individuen en groepen wier gedrag wordt beïnvloed en hun onderlinge relaties staat centraal in gedragsbeïnvloeding. Zonder een adequate, hoogwaardige analyse is het onmogelijk te komen tot de vertaling van informatie naar effectieve interventies (activiteiten). PSYOPS-doelgroepanalisten
14
verrichten samen met CIMIC-analisten, de cultuurspecialisten van Cultuurhistorische Achtergronden en Informatie (CAI), de media-analisten van PA en Reservisten met specialistische kennis, hoogwaardige analyses waarop de juiste activiteiten voor een bepaalde context worden gebaseerd. Bepalen van passende gedragsinterventies (activiteit(en)
Op basis van de bovenstaande analyse worden activiteiten (“interventies“) bedacht en geselecteerd, waarvan wordt verwacht dat zij kunnen bijdragen aan of leiden tot de gewenste gedragsverandering. Dit betreft niet uitsluitend activiteiten van de effectbrengers van 1CMI Co en PA, maar ook activiteiten die door andere geledingen kunnen worden uitgevoerd, bijvoorbeeld een gesprek door de commandant in het kader van Key Leader Engagement of een extra patrouille.
Welke stafproducten kunnen een commandant en zijn staf verwachten van de CMIcapaciteit? Voor elke soort operatie die wordt gepland, voorbereid en uitgevoerd zal de CMI-officier (liever: CMIstafcapaciteit, want een enkele officier kan dit niet bolwerken) de benodigde informatie (laten) verzamelen en (laten) analyseren. Daaruit kan hij/zij een onderbouwd advies geven over de communicatieve effecten en communicatieve consequenties van de totale operatie en van alle separate activiteiten. Hij/zij zet hen daarbij af tegen wat de commandant in zijn Intent heeft geformuleerd. Doctrinair wordt er geen onderscheid gemaakt tussen vormen van operaties. De CMI-producten ter ondersteuning van het stafproces zullen derhalve, of het nu gaat om het plannen van een reguliere operatie, de planning van een misleidingsoperatie of voor inzet op nationaal grondgebied, dezelfde vorm hebben. 1. Communicatieadvies over de effecten van alle voorgestelde en geplande activiteiten van een militaire eenheid. Bijvoorbeeld in de vorm van een antwoord op vragen als: Activeert deze actie de gewenste associaties bij de groepen in de omgeving? Hoe zullen de verschillende groepen een bepaalde actie begrijpen? Wat zal hun reactie zijn? Past deze actie bij wat wijzelf over de operatie zeggen? 2. Adviezen over hoe Nederlandse of coalitietroepen zich in een bepaalde situatie het best kunnen presenteren (Presence, Posture and Profile (PPP). Bijvoorbeeld advies over de wijze van verplaatsen door een bepaald dorp. 3. Advies aan collega’s over activiteiten die zij willen ontplooien. Bijvoorbeeld over de aanpak van een bepaald gesprek, de volgorde van onderwerpen of het gebruik van gesprekstechnieken ten behoeve van Stakeholder Engagement. 4. Advies en voorstellen over de inzet van de specifieke capaciteiten van 1CMI Co (CIMIC, Cultuur, PSYOPS en RSD) en over de optimale combinatie met PA-activiteiten. Vervolgens de coördinatie van de activiteiten van deze capaciteiten. 5. Beheer van het Stakeholder Engagement Plan. 1CMI Co is aangewezen als materiedeskundige op het gebied van Stakeholder Engagement. Vanuit die hoedanigheid zal de CMI-capaciteit
15
voorstellen doen voor de planning, voorbereiding, uitvoering en evaluatie van Engagement activiteiten.14 Dit geldt niet alleen voor operationele omstandigheden, maar ook, en in sterke mate, voor de dagelijkse werkzaamheden. Ook daarin spelen relaties van de brigadehoofdkwartieren met de stakeholders in de omgeving een grote rol. Het management van deze relaties is bij uitstek een taak voor de CMI-capaciteit. 6. Coördinatie van counter propaganda activiteiten. Ook opponenten gebruiken communicatie als een wapen in het streven hun doelstellingen te realiseren. Vaak neemt communicatie zelfs een centrale plaats in. Het gebruik door (potentiële) opponenten van communicatie om gedrag te beïnvloeden noemen we propaganda. CMI heeft de coördinerende rol in de bestrijding van de effecten van deze propaganda. Via RFI’s en opdrachten aan eigen CMI-capaciteiten (Tactical PSYOPS Teams, Tactical CIMIC Teams, PA media-analyse) wordt informatie over propaganda en de effecten daarvan verzameld. De PSYOPS- en PA-analisten analyseren de eigenschappen van de propaganda en adviseren over passende reacties. 7. Deelname aan de Targeting Board met CMI-capaciteit. “Effectieve targeting is afhankelijk van een goed begrip van de omgeving, de besluitvorming over hoe gedrag het meest effectief beïnvloed kan worden, het selecteren en communiceren van methoden, het nemen van initiatief, en het beoordelen en uitbuiten van resultaten15
16
Het beschrijven van menselijk
gedrag, de daaraan ten grondslag liggende keuzes en motivatie en de manieren waarop gedrag kan worden beïnvloed vormen het specialisme van 1CMI Co. Het zal in de huidige en in de nabije toekomst te verwachten operaties voor een groot deel ook gaan om het beïnvloeden van gedrag van niet-militaire groepen. Om deze reden ligt nauwe betrokkenheid van de CMIcapaciteit of zelfs een leidende rol daarvan in het (Land) Tactisch Targeting Proces voor de hand. CMI-capaciteit kan in sterke mate bijdragen aan de samenhang van alle vormen van militaire activiteiten voor wat betreft hun communicatieve effecten en daarmee hun gedragsbeïnvloedende effectiviteit. Samenstelling van de CMI-capaciteit
Bij elke operatie wordt bepaald welke tailor made CMI-capaciteit benodigd is voor optimale ondersteuning van de operatie van de commandant. Vanuit het CIMIC-peloton, het PSYOPS-peloton en de Reservistennetwerken van 1CMI Co wordt personeel aangewezen voor de vulling van staf- en uitvoerende capaciteit. Individuele inzet, inzet als CIMIC-element, inzet als PSYOPS-element (PSYOPS Support Element (PSE) of Tactical PSYOPS Team (TPT), inzet van gemengde CIMIC en PSYOPScapaciteit, al dan niet aangevuld met RSD-capaciteit, behoren alle tot de mogelijkheden. Op brigadeniveau wordt in operationele omstandigheden een CMI Office ingericht. Van daaruit zal CMI-personeel over de cellen worden verspreid. Ten behoeve van de afstemming van 14
Eind 2014 verwacht 1CMI Co een doctrinebulletin over Stakeholder Engagement te kunnen publiceren. Doctrine Publicatie 3.2. Landoperaties, para 6209 16 Ook: “The emphasis of targeting is first on identifying the actors of whom the influencing may lead to a disproportionate advantage to friendly forces, next on identifying its resources (targets) of significance and value, and finally identifying the ways to engage those targets (DPCSLo, 4802).“ 15
16
communicatieactiviteiten en communicatieve effecten is het noodzakelijk ook PA te integreren in dit CMI Office. De volgende taken worden uitgevoerd door CMI-personeel: Advies over en coördinatie van de communicatieve effecten van alle activiteiten. De ambitie is een sturende rol te spelen in de geïntegreerde communicatie met relevante doelgroepen voor, tijdens en na militaire operaties. Dus ook het bepalen van de communicatieve geschiktheid van activiteiten van andere effectbrengers dan die van CMI zelf Bijdragen aan besluitvormingsprocessen met betrekking tot CIMIC, Cultuur, Stakeholder Engagement, PA, Presence, Posture and Profile, PSYOPS, dat wil zeggen: het incorporeren van de effectbrengers van CMI in de planningsprocessen Informatieverzameling over de civiele omgeving en de sociaalpsychologische situatie in de omgeving CMI-analyse van alle operationele informatie Onderhouden van de relatie met 1CMI Co als Reach Back capaciteit voor: o Informatieverzameling over de civiele omgeving o
Informatieverzameling over de psychologische situatie in de omgeving
o
Functionele ondersteuning
Op Battle Group niveau voert de CMI-capaciteit de volgende taken uit: Op het niveau van coördinatie en advies: o Advies over en coördinatie van de communicatieve effecten van alle activiteiten. De ambitie is een sturende rol te spelen in de geïntegreerde communicatie met relevante doelgroepen voor, tijdens en na militaire operaties. Dus ook het bepalen van de communicatieve geschiktheid van activiteiten van andere effectbrengers dan die van CMI zelf o
Advies over de praktische uitvoering van gedragsbeïnvloeding op specifieke doelgroepen binnen het operatiegebied (inclusief opponent). Dit betreft advies over:
het Human Terrain op basis van een analyse van de PMESII-aspecten (in aanvulling op de S2). Het gaat met name om de psychologische effecten van eigen activiteiten en de mogelijkheden en beperkingen van de civiele omgeving;
de selectie van de juiste personen voor Stakeholder Engagement (Key Leader, Local Leader, Religious , Female Engagement) en het ondersteunen bij de planning, voorbereiding en uitvoering;
Presence, Posture and Profile (PPP);
van belang zijnde culturele aspecten;
de mogelijke toepassing van CIMIC-activiteiten;
de mogelijke toepassing van PSYOPS-activiteiten;
de inzet van Reservisten Specifieke Deskundigheid (RSD);
de rol en capaciteiten van de IO/NGO gemeenschap;
17
Analyse van vijandelijke propaganda en advies over reacties daarop.
o
Op het niveau van specifieke effectbrengers (CIMIC + PSYOPS): o CIMIC-capaciteit: Staff Worker(s) en Fieldworkers
Informatieverzameling over de civiele omgeving
Advies over de (interactie met de) civiele omgeving
Uitvoering van interactie-activiteiten
PSYOPS-capaciteit: Tactical PSYOPS Team (TPT)
o
Informatieverzameling over de psychologische situatie in de omgeving
Informatieverzameling ten behoeve het maken van PSYOPS-producten.
Advies over activiteiten die primair zijn gericht op effecten in het psychologische domein
Advies over de effecten in het psychologische domein van activiteiten die primair gericht zijn op effecten in het fysieke domein
Uitvoeren van de geplande interventies zoals: Uitvoering van beïnvloedende face-to-face communicatie Luidsprekeractiviteiten Mobile Cinema Drukwerkproductie Radio-in-a-box
Als er op het BG-niveau een Public Affairs officier werkzaam is, dan zal de CMI-stafcapaciteit met hem/haar de verschillende communicatieactiviteiten voorbereiden en plannen. Op momenten en plaatsen waar de Krijgsmacht niet beschikt over de benodigde kennis en vaardigheden kunnen door tussenkomst van 1CMI Co RSD-capaciteiten worden ingezet ter aanvulling of kortstondige vervanging van beroepspersoneel. Dat kan zowel in verband met operaties als in de vredessituatie. 1CMI Co draagt zorg voor de gereedstelling van de eigen, specifieke capaciteiten. Het gaat daarbij om: o De CIMIC capaciteiten die zijn verzameld in het CIMIC -peloton; o
Capaciteiten op het gebied van Cultureel advies;
o
De PSYOPS-capaciteiten die zijn verzameld in het PSYOPS–peloton;
o
Capaciteiten op het gebied van Engagement. Deze bevinden zich zowel in het CIMICpeloton als in het PSYOPS-peloton;
18
Hoofdstuk 4: Operationalisering en doorontwikkeling van het NLD CMI-concept Op welke wijze wordt het NLD CMI-concept geoperationaliseerd?
Dit doctrinebulletin zal gaan fungeren als de doctrinematige basis voor de inzet van CMI-capaciteiten. Afnemers van CMI-producten, commandanten en staven, zullen geïnformeerd moeten worden over de mogelijkheden die CMI-capaciteiten bieden. Om CMI-overwegingen te incorporeren in het besluitvormingsproces op het nationale strategisch-operationele niveau wordt er vanuit 1CMI Co een liaison uitgebracht naar DOPS. In de brigadehoofdkwartieren en bij NL MARFOR worden vanuit 1CMI Co ten behoeve van de vredessituatie multidisciplinaire teams van stafofficieren (CMI-CIMIC, CMIPSYOPS) samengesteld. Om eenvormigheid van werkwijze te garanderen in dit zich ontwikkelende domein, is het wenselijk in alle brigadehoofdkwartieren de zelfde structuur in te richten. 1CMI Co functioneert als reach back faciliteit voor de CMI-teams van de brigadehoofdkwartieren op alle functionele gebieden waarin zij ondersteund kunnen worden. Daarnaast is essentieel dat het CMI-personeel zelf ook de juiste kennis en vaardigheden kan verwerven. Daartoe is verdere opleiding in gedragsbeïnvloeding noodzakelijk door diepgaander kennis te nemen van vakgebieden als Psychologie, Communicatie, Antropologie, (Sociale) Marketing en Sociologie. 1CMI Co streeft er naar de essentiële kennis zelf te gaan aanbieden. Daarnaast zullen de kennis en vaardigheden op het gebied van het Tactisch Besluitvormingsmodel (TBM) en andere besluitvormingsmodellen op het juiste niveau moeten zijn of worden gebracht.
Doorontwikkeling van het CMI-concept
Vooralsnog bestaat de CMI-capaciteit uit personeel met een specifieke CIMIC- of PSYOPS-achtergrond. De uitvoering van een sturende rol in de geïntegreerde communicatie met relevante doelgroepen vereist echter aanvullende kennis en vaardigheden. Voor de toekomst wordt gestreefd naar CMIcapaciteit die bestaat uit personeel dat ervaring heeft in minimaal één van de effectbrengers van 1CMI Co en dat in staat is tot een bredere visie op de rol van communicatie in militaire operaties. Hiertoe moeten investeringen worden gedaan in hoogwaardige capaciteiten. Deze capaciteiten kennen personele, organisatie- en materiële aspecten. Personele aspecten: o Investeringen in de selectie en werving van voldoende personeel met de juiste (academische) vooropleiding en in de juiste diversiteit (multidisciplinariteit); o
Investeringen in het aanbieden van de juiste O&T aan dat personeel (inlichtingen en analyse
cursussen, cursussen over gedragsbeïnvloeding etc.);
19
o
Investeringen in de mogelijkheden om het personeel langdurig te binden aan het vakgebied.
Organisatie-aspecten: o Investeringen in de inrichting van (een) organisatie-element(en) waarin robuuste analysecapaciteit (Informatie en Inlichtingen) voor het Human Domain is gecombineerd met de capaciteit die de passende interventies (Slagkracht) in het Human Domain kan produceren; o
Investeringen in capaciteiten op het gebied van Psychological Profiling om in staat te zijn manoeuvre op het psychologische vlak te kunnen uitvoeren;
o
De twee bovenstaande capaciteiten zullen ook een wezenlijke bijdrage kunnen leveren op het gebied van Counter Propaganda (Bescherming).
Materiële investeringen: o Investeringen in sofware-matige pre-analyse van informatie over het Human Domain ter ontlasting en ondersteuning van de analysefunctie; o
Investeringen in de relaties en samenwerking met kennisinstituten op het gebied van het Human Domain en Social Influence.
Gedacht moet worden aan een “CMI-team” dat, verdeeld over de stafcellen, in staat is de volgende taken uit te voeren: Collection of Information Multidisciplinary Analysis and Advice on Communication Effects and Engagement Execution of Engagement Gezien het belang van communicatie in militaire operaties kan voor de toekomst een verdere organisatorische aanpassing van het communicatiedomein worden voorzien. De ambitie is om binnen de commandogroep te komen tot één aanspreekpunt voor het communicatiedomein, dat vanuit alle perspectieven over het domein kan adviseren. Het hierboven beschreven CMI-team is de staf die het aanspreekpunt van de benodigde informatie voorziet.
Internationale samenwerking
1CMI Co werkt samen met zustereenheden in België en Duitsland aan verbeteringen van het optreden in het communicatiedomein. 1CMI Co is bovendien een actieve deelnemer aan het Multinational Info Ops Experiment (MNIOE). Het MNIOE heeft onder andere onlangs een Narrative Development Tool ter ondersteuning van militaire communicatiestrategieën ontwikkeld. Het biedt militaire communicatiespecialisten een stappenplan waarmee een Narrative kan worden ontwikkeld. Gebruik ervan door het Engelse Ministerie van Defensie, door de NAVO in relatie tot de situatie in de Oekraïne en in meerdere oefeningen en opleidingssituaties heeft de praktische waarde ervan bewezen.
20
Daarnaast zoekt 1CMI Co samen met TNO in het kader van een NAVO Research and Science Project naar verdere internationale samenwerking op wetenschappelijk gebied ter ondersteuning van het opereren in het informatiedomein. Een richtinggevend symposium zal plaatsvinden op 5-7 november 2014 in Amersfoort.
Niveau
Dit is een uitgifte van 1 Civiel en Militair Interactie Commando Contactpersoon:
[email protected] September 2014
21