Colofon Dit is een uitgave van Thuisfront, oktober 2002 Uit deze uitgave mag, met bronvermelding, naar hartelust gekopieerd worden.
Projectleider: - Alinda Hegger, Thuisfront Projectgroep: - Gerie van Maanen, Stichting Toevluchtsoord - Pauke Mutsaers/mevr. Ellen Siegert, GGZ Groningen - Miriam Feddema, Jeugdzorg Groningen - Ingrid van de Vegte, Thuisfront De begeleiders van de groepen - Ruurd Wijmans, Stichting Toevluchtsoord - Leonie van Ginkel, GGZ Groningen - Gerdien Smit, Jeugdzorg Groningen Methodische begeleiding - Gerie van Maanen, Stichting Toevluchtsoord
Het SASS fonds van Achmea financierde de projectleiding en projectuitvoering.
1
INLEIDING
In de periode juni 2001 – juni 2002 is het project “Met je vingers in je oren” uitgevoerd als onderdeel van het preventieprogramma Thuisfront. Thuisfront is een samenwerkingsverband tussen de drie vrouwenopvanghuizen in het noorden en de Fiom en heeft als einddoel: Voorkomen en terugdringen van thuisgeweld tegen vrouwen in Groningen, Friesland en Drenthe. Thuisfront bestaat uit vijftien deelprojecten, die zich richten op specifieke doelgroepen (slachtoffers, daders, kinderen, hulpverleners en intermediairs) met verschillende doelstellingen en werkwijzen. Het deelproject “Met je vingers in je oren” is bedoeld voor kinderen tussen 8 en 12 jaar, die getuige zijn geweest van geweld in hun thuissituatie. Ten behoeve van deze kinderen bestond in de drie noordelijke provincies tot de start van het project geen specifiek programma. Dit verslag beschrijft het verloop en de evaluatie van het project “Met je vingers in je oren”. In de volgende vier hoofdstukken komen achtereenvolgens aan bod: • Opzet en organisatie van “Met je vingers in je oren”. • Voorbereiding en uitvoering. • Evaluatie. • Conclusies en aanbevelingen op het gebied van organisatie en inhoud. Een modulebeschrijving van “Met je vingers in je oren” is als bijlage aan dit verslag toegevoegd De uitvoerders, projectgroepleden en projectleider hebben met plezier aan het ontwikkelen van “Met je vingers in je oren” gewerkt. Wij hopen iets van dit enthousiasme over te brengen in deze eindrapportage.
Alinda Hegger Projectleider “Met je vingers in je oren”. Thuisfront Oktober 2002
2
1. OPZET EN ORGANISATIE VAN “MET JE VINGERS IN JE OREN”. Met je vingers in je oren? Femke van 8 heeft een tekening gemaakt: Twee kinderen, in vrolijke kleren, met verdrietige gezichten. Ze hebben hun vingers in hun oren gestopt. Eén kind huilt. Femke weet precies waar “Met je vingers in je oren” voor staat. Wanneer je hoort of ziet, dat je ouders erge ruzie hebben, wil je het liefste wegkruipen. Je voelt je boos, verdrietig, machteloos. Je wilt het niet horen. Deze tekening is gebruikt voor de wervingsfolder van twee kindergroepen, die in Groningen en Winschoten het afgelopen projectjaar bij elkaar kwamen. TransAct ∗ heeft een groepsprogramma, “Let op de Kleintjes”, ontwikkeld voor deze kinderen, waarin zij de mogelijkheid krijgen ervaringen te delen en te verwerken en hun weerbaarheid te versterken. Het programma is er op gericht, kinderen te laten ervaren dat zij niet de enige zijn, die getuige zijn geweest van geweld in hun thuissituatie, dat zij gevoelens bij zichzelf en bij anderen leren herkennen en alternatieve handelswijzen ontdekken. Het streven van het deelproject “Met je vingers in je oren” was om in het projectjaar het groepsprogramma minimaal twee maal uit te voeren en te onderzoeken of en zo ja hoe het programma opgenomen kan worden als een regulier aanbod in de bestaande jeugdhulpverleningskaders. De projectgroep heeft besloten dit programma in Groningen niet onder de naam “Let op de Kleintjes” uit te voeren, omdat het babyproject van KOPP (GGz) al een vergelijkbare naam draagt, namelijk “Op de Kleintjes letten.” “Met je vingers in je oren” is ontleend aan de titel van een artikel van Sietske Dijkstra in het Tijdschrift voor Kindermishandeling, maart 2001. Doelstellingen, geformuleerd in het projectplan. algemeen: Het hoofddoel van het project is te voorkomen dat kinderen die getuige zijn geweest van geweld in hun thuissituatie, wanneer zij volwassen zijn, hetzij als dader hetzij als slachtoffer in een nieuwe geweldsspiraal terechtkomen. doel t.a.v. de kinderen: Het verminderen van de gevolgen van de ervaringen als ‘getuige van geweld in het gezin’. Dit gebeurt door het bieden van verwerkingsmogelijkheden van de concrete ervaringen en het versterken van de algemene weerbaarheid in een psycho–educatieve groep. De handleiding “Let op de kleintjes”, waarin deze methodiek beschreven is, vat het streven van dit programma als volgt samen: kinderen zich bewust laten worden van hun gevoelens en traumatiserende situaties en hen tegelijk ‘ontschuldigen’. In tweede instantie: kinderen handelingsalternatieven aanreiken en hen ondersteunen in overlevingsstrategieën. doel t.a.v. de moeders: Om de effecten van het aanbod aan de kinderen te vergroten is het van belang dat hun moeders op de hoogte zijn van de gevolgen van het getuige zijn van geweld voor kinderen, informatie krijgen over de opzet en te behandelen thema’s in de groep en achter deelname van hun kind aan de groep staan. Wanneer daar aanleiding toe is kan lopende het project bezien worden of mannelijke opvoeders (vaders of nieuwe partners) een plaats krijgen in dit project.
∗
TransAct is het Nederlands centrum voor seksespecifieke zorgvernieuwing en bestrijding seksueel geweld.
3
doel t.a.v. hulpverleningsinstellingen: 1. Het deelproject beoogt in eerste instantie de in het project samenwerkende hulpverleningsinstellingen bewust te maken van de gevolgen van het getuige zijn van geweld bij kinderen en de mogelijkheden voor hulpverlening aan deze kinderen. In tweede instantie kunnen aangrenzende organisaties met een zelfde doel benaderd worden. 2. Uiteindelijk wil het deelproject deze module die nu projectmatig wordt aangeboden onderbrengen in het reguliere aanbod van (één van) de deelnemende instellingen, afhankelijk van de evaluatie van het project.
-
Opzet van het project De opzet van “Met je vingers in je oren” was, samengevat: Minimaal twee maal “Met je vingers in je oren” uitvoeren als psycho-educatieve groep voor kinderen die getuige zijn geweest van geweld in hun thuissituatie. De opgedane ervaringen breed evalueren. Op grond van de evaluaties voorstellen formuleren, zowel op methodisch als organisatorisch gebied, voor eventuele verdere implementatie. Samenwerkende instellingen In het deelproject “Met je vingers in je oren” werkten drie Groninger organisaties samen: de Stichting Toevluchtsoord (TVO), GGz Groningen en Jeugdzorg Groningen. De samenwerking kreeg gestalte in de samenstelling van de projectgroep, Thuisfront was eindverantwoordelijk voor het project.
2.
VOORBEREIDING EN UITVOERING
De voorbereiding Nadat het projectplan goedgekeurd was, heeft de projectgroep zich gebogen over de concrete uitvoering van de plannen. Thuisfront had al gekozen voor de methodische opzet van TransAct, die beschreven staat in de handleiding “Let op de kleintjes”. In dit programma worden verschillende thema’s behandeld als gevoelens, ruzie, geweld, geheim en afscheid. De kinderen komen negen maal bij elkaar. De bijeenkomsten hebben een vaste opbouw, die aan de kinderen veiligheid biedt: - Begin van de bijeenkomst in de kring volgens een vast ritueel. - De kinderen maken hun stemming van het moment duidelijk aan de hand van een weerbericht. - De begeleiders vertellen een verhaal, waarin het thema van de bijeenkomst verwerkt is. Daarop volgt een korte nabespreking. - Pauze - Activiteit, waarin het thema aan bod komt. - Bewegingsspel, dat fungeert als ontspanningspel. - Afsluiting van de bijeenkomst in de kring volgens een vast ritueel. Het programma is ‘licht’: de kinderen worden door het horen van het verhaal en de nabespreking geconfronteerd met de thema’s en verwerken deze in het spel. Het is de taak van de uitvoerders de kinderen op een veilige manier te begeleiden. Het beschreven programma doet geen uitspraak over items als: - Werving en selectie. - Het betrekken van moeders en eventueel vaders bij het programma. De projectgroep vroeg zich af of het programma zou aansluiten bij de beoogde leeftijdscategorie. De projectgroep heeft voor de duur van het project oplossingen geformuleerd, met de bedoeling deze na uitvoering te toetsen.
4
Uitvoerders De uitvoerders van het programma zijn geworven door middel van een interne vacature. Uit alle drie betrokken organisaties is één uitvoerder aangesteld. De uitvoerder van TVO, waar de meeste expertise ligt op het gebied van huiselijk geweld, heeft beide groepen begeleid. Op deze wijze is de continuïteit in de uitvoering het meest gewaarborgd. Bij beide groepen bestond het uitvoerdersteam uit een man en een vrouw. Werving en PR Het projectplan “Met je vingers in je oren” is in september van 2001 verspreid onder managers, teamleiders, unithoofden en gedragswetenschappers van de drie samenwerkende organisaties. Deze groep heeft vervolgens een aanbevelingsbrief met het concrete aanbod ontvangen met het verzoek om “Met je vingers in je oren” onder de aandacht van uitvoerend medewerkers te brengen. Daarbij zijn folders verstuurd die bestemd zijn voor moeders van kinderen uit de doelgroep. De unithoofden en teamleiders van Jeugdzorg Groningen en de GGz van teams die mogelijk met deze kinderen in aanraking komen, zijn daarnaast telefonisch op het aanbod attent gemaakt. De werving voor de groep in Groningen (aanvang begin januari 2002) startte medio november 2001. Voor de werving van de groep in Winschoten was meer tijd. (Werving begin januari 2002, start groep – eind maart 2002). TVO verzorgde een centraal meldpunt waar moeders hun kinderen konden aanmelden. De kinderen en hun moeders maakten voorafgaand aan start van de groep kennis met de beide begeleiders in een persoonlijk gesprek. In dat gesprek vond de selectie plaats: de begeleiders en de moeders beslisten samen of het aanbod geschikt was voor het kind. Uitvoering “Met je vingers in je oren” is twee maal uitgevoerd, in Groningen Stad en in Winschoten. “Met je vingers in je oren” Periode:
In Groningen
In Winschoten
Januari tot maart 2002
April tot juni 2002
Locatie:
Jeugdzorg Groningen, Haydnlaan R. Wijmans/ G. Smit
GGz Winschoten
Bijeenkomsten:
Persoonlijk Kennismakingsgesprek 8
Persoonlijk Kennismakingsgesprek 9
Deelnemers:
3 meisjes 1 jongen
3 meisjes 3 jongens
Deelnemers die afhaakten:
1 jongen
1 meisje
Bijeenkomsten voor moeders:
Individueel gesprek
1 groepsgesprek
Begeleiding: Selectie:
R. Wijmans/ L. v. Ginkel
5
3.
EVALUATIE
Opzet van de evaluatie Twee maal in het projectjaar is het programma “Met je vingers in je oren” uitgevoerd. Daaraan hebben tien kinderen deelgenomen. Dit aantal is te gering om stellige uitspraken over van het groepsprogramma te doen. De projectgroep achtte het van belang om met name de ervaringen van deelnemende kinderen en hun moeders te evalueren en de meningen van de deelnemende organisaties, de uitvoerders en de projectgroepleden te peilen over inhoudelijke en organisatorische aspecten die gedurende het projectjaar gespeeld hebben en die een rol kunnen spelen bij definitieve implementatie. Pauke Mutsaers en Ellen Siegert (GGz)hebben een evaluatieplan ontwikkeld. (zie bijlage). De deelnemende kinderen gaven in de laatste groepsbijeenkomst hun mening over het programma. Hun moeders zijn een week na afloop van het programma individueel benaderd. Judith Bakker en Simone Schippers, studenten aan de opleiding SJD van de Hanzehogeschool, hebben evaluatiegesprekken gehad met uitvoerders, sleutelfiguren en projectgroepleden. Kinderen In Groningen hebben vier kinderen meegedaan: drie meisjes, één jongen (10 en 11 jaar). De jongen is na een paar bijeenkomsten gestopt. Hij voelde zich ouder en vond het als enige jongen niet plezierig in een meisjesgroep. De groep in Winschoten telde bij de start drie jongens en drie meisjes, in de leeftijd van 8 tot 11 jaar. Een meisje van 8 jaar, dat een paar bijeenkomsten had moeten missen vanwege ziekte, is voortijdig afgehaakt. Zij was duidelijk het jongste kind van de groep. Tijdens de laatste groepsbijeenkomst hebben de begeleiders aan de kinderen een aantal vragen voorgelegd om hun mening over het programma te peilen. Daarnaast hebben de kinderen d.m.v. een evaluatiespel aangegeven wat zij geleerd hebben in de groep. 1. Tevredenheid. a. Alle kinderen konden vertellen wat zij leuk vonden aan de groep. Sommige kinderen vonden alles leuk; andere noemden een of meer specifieke onderdelen. b. Twee kinderen vonden het jammer dat zij op woensdagmiddag geen andere activiteiten konden doen. Ondanks dat hebben zij graag mee gedaan aan de groep. c. Een kind uit Winschoten vond het niet leuk, wanneer de andere kinderen schreeuwden en gek deden. d. In Groningen vonden twee kinderen de locatie prettig, omdat de ruimte klein is. Eén kind in Groningen vond de ruimte té klein. De kinderen uit Winschoten hadden geen specifieke opmerkingen over de ruimte. e. Omdat de groep in Groningen klein was (drie kinderen), hebben de begeleiders hen gevraagd wat zij van de groepsgrootte vonden. De kinderen waren daar tevreden over: “Je krijgt nu veel aandacht!” 2. Bieden van verwerkingsmogelijkheden. a. Drie kinderen meldden dat zij niet zo veel denken aan de ruzies tussen hun ouders. Vroeger waren zij bang of boos. Dat is minder geworden. b. In het programma is het thema “gevoelens” meerdere malen aan bod geweest. In het evaluatiespel, maakten de kinderen duidelijk dat zij hun gevoelens herkennen en weten te benoemen. c. Zij noemen als handelingsalternatieven, wanneer zij een probleem hebben, bijv. wanneer ouders erge ruzie hebben: Praten met iemand die je vertrouwt. • Kindertelefoon bellen. • Naar je kamer gaan. • Iemand vragen om te spelen. • Duidelijk zeggen wat je vervelend vindt en waarom je iets niet wilt. • Onderhandelen. •
6
e. Eén kind wilde in de laatste bijeenkomst niet opnieuw vertellen waar zij over had nagedacht in de groep. f. De inhoud van het verhaal, dat als een rode draad door het programma liep, heeft twee kinderen bezig gehouden: “Hoe zou het aflopen?” “Ik zou wel willen weten hoe de moeder van Kim er uit ziet.”
:
Conclusie: De opzet van het programma lijkt aan te sluiten bij kinderen die getuige zijn geweest van geweld in hun thuissituatie. Zij komen in contact met kinderen die een zelfde situatie hebben meegemaakt. Hoewel er moeilijke onderwerpen aan bod komen, zijn de verwerkingsactiviteiten speels. De kinderen tonen zich in de evaluatie enthousiast en zijn tevreden dat zij aan de groep hebben meegedaan. Moeders De moeders van de acht kinderen, die het volledige programma hebben gevolgd, hebben een week na afloop van het programma telefonisch een aantal vragen beantwoord. De moeders van de twee kinderen die voortijdig gestopt zijn, waren niet bereikbaar. Het enthousiasme van de moeders was opmerkelijk. Zij meldden spontaan, dat “hun kind met veel plezier heeft meegedaan”, “de kinderen geweldig zijn opgevangen”, “het programma hun kind heel goed heeft gedaan”. De volgende items zijn besproken: a. Verwijzing: Moeders zijn op “Met je vingers in je oren” attent gemaakt door: Groningen TVO (3) Winschoten TVO (1), Jeugdzorg Winschoten (1), GewoonWeg ∗(2), School (1). b. Eerste reactie op het aanbod: Alle moeders waren dadelijk enthousiast, toen zij over het aanbod hoorden. Als redenen gaven zij op: - dat hun kind kon praten met kinderen die hetzelfde hebben meegemaakt. - dat in hun ogen in de vrouwenopvang weinig aandacht is voor de ervaringen van de kinderen. c. De informatiefolder voor moeders: Zes moeders vonden dat de folder voldoende informatie geeft. Eén moeder heeft de folder niet gekregen. Eén moeder had graag tevoren informatie over de inhoud van het programma gelezen. d. Kennismaking: De moeders en de kinderen hadden tevoren een kennismakingsgesprek met de beide uitvoerders. Belangrijke elementen daarin waren voor de moeders: - Kennismaking met de begeleiders van de groep (5) - Informatie krijgen over de thema’s en het programma (4) - Bespreken van zorgen of twijfels over deelname van kind (2) - Kennismaking tussen uitvoerders en kind; vaststellen van regels (2) - Regelen van vervoer (1) e. Het betrekken van moeders bij het programma: In Groningen hebben de moeders een individueel gesprek met de begeleiders gehad, aan het begin en aan het eind van het programma. Zij vonden dat voldoende. Alle kinderen uit de groep in Groningen hebben met hun moeders in TVO gewoond. Hun moeders hadden al een begeleidingstraject achter de rug en hadden mogelijk daarom geen behoefte aan aparte groepsgesprekken voor moeders. In Winschoten is één groepsgesprek geweest na afloop van het kinderprogramma. Vier moeders vonden dat onvoldoende. Zij hadden graag halverwege een bijeenkomst gehad. De informatie over het hoe en wanneer van de moederbijeenkomst was onduidelijk. Eén moeder ∗
GewoonWeg is het samenwerkingsproject tussen CGG Winschoten en het Toevluchtsoord voor vrouwen en kinderen, gericht op wonen en behandeling.
7
vond de informatie te algemeen, teveel gericht op het programma. Zij wilde graag specifieke informatie over haar kind ontvangen. f. De ruimte van de kindergroep: Over de ruimtes waar de groepsbijeenkomsten gehouden zijn, zijn alle moeders tevreden. Voor sommige kinderen was de afstand erg groot (Drachten – Winschoten). In overleg met de begeleiders is het vervoer geregeld. g.
Kennis over de gevolgen voor kinderen van het getuige zijn van geweld in hun thuissituatie: Zes moeders wisten vóór hun kind aan het programma meedeed, wat de gevolgen voor kinderen zijn van wat zij hebben meegemaakt. Zij konden zowel algemene aspecten noemen als specifieke, waar hun kind last van had. Deze moeders noemden hun kind van tevoren bang en gesloten. Eenzaamheid en moeilijk kunnen functioneren in groepen zijn volgens moeders algemene kenmerken van deze kinderen. Twee moeders zijn zich door de deelname van hun kind aan de groep en de gesprekken daarover meer bewust geworden van wat ervaringen met geweld voor hun kinderen betekenen. h. Effecten van deelname van de kinderen aan de groep: Vijf moeders zagen significante verbeteringen bij hun kinderen optreden in de periode dat zij aan de groep deelnamen; ze ervaren hen als rustiger, opener, mondiger. Hun kinderen hebben zich in de groep en bij de begeleiders kunnen uiten, en doen dat nu ook bij hun moeders. Drie moeders merken dat hun kind met veel plezier aan het groepsprogramma heeft meegedaan. Zij weten echter niet of de gevolgen van het ‘getuige zijn van geweld’ verminderd zijn. i. Behandeling en nazorg van moeders: Vier moeders hebben geen specifieke hulp gehad toen hun kind meedeed aan “Met je vingers in je oren”. Zij hebben geen behoefte aan nazorg voor zich zelf. Drie moeders hadden in deze periode voor zichzelf hulp in de vorm van therapie of begeleiding. Twee van hen worden begeleid door GewoonWeg. Eén moeder is in behandeling van een psycholoog. Zij is op het kinderprogramma attent gemaakt door TVO. Eén moeder krijgt binnenkort therapie. j. Behandeling en nazorg van kinderen: Geen van de kinderen had naast het groepsprogramma een andere vorm van hulp. Drie moeders dachten na afloop van het programma dat hun kind meer hulp nodig heeft. Zij zijn van plan zelf stappen daartoe te ondernemen. k. Deelname van de moeders aan het programma: Op de vraag of moeders zelf een rol willen spelen in de uitvoering van een volgende groep, antwoordden vier moeders bevestigend. Zij zijn bereid aan andere moeders informatie te geven over het programma en over het belang daarvan voor de kinderen die thuis geweld hebben meegemaakt. Vier moeders achtten zich zelf niet geschikt voor dergelijke taken. l. Tevredenheid van de moeders: Alle moeders zouden andere moeders in vergelijkbare situaties het advies geven hun kind mee te laten doen aan “Met je vingers in je oren”. Ze gaven daar persoonlijke redenen voor: - Mijn dochter is veranderd; ze is opener geworden - Ruimte en aandacht zijn heel belangrijk voor deze kinderen - Deze kinderen praten moeilijk met hun moeder; zo krijgen zij gelegenheid om zich te uiten - Mijn kind was heel enthousiast - Kinderen voelen zich in de groep volwaardig en merken dat zij niet alleen zijn - Het kind en zijn gevoelens staan centraal - Dit was de eerste vorm van hulp, die bij mijn kind aansloeg. Dat komt door de manier waarop de begeleiders met de kinderen omgaan
8
-
Mijn kind is rustiger geworden, gemakkelijker in de omgang. Ik kan beter met haar praten. De begeleiders hebben het goed gedaan.
:
Conclusie: Moeders zijn tevreden over deelname van hun kinderen aan het programma. Zij vinden het belangrijk dat er voor hun kinderen in deze moeilijke fase speciale aandacht is. Zij merken positieve effecten in de omgang met hun kinderen op. De moeders die tevoren niet beseften wat de gevolgen zijn voor kinderen van het getuige zijn van geweld, hebben daarbij stil gestaan. Voor de moeders was het eenvoudige, op selectie gerichte kennismakingsgesprek voldoende om te kunnen besluiten dat hun kind mee kon doen. Het is belangrijk om twee of drie aparte groepsgesprekken voor moeders te koppelen aan het kinderprogramma. Uitvoerders Naar aanleiding van de vragen die aan de uitvoerders zijn voorgelegd, zijn de volgende punten naar voren gekomen: 1
Programma: - Het door TransAct ontwikkelde programma is goed bevallen. Het sluit aan bij de beleving van kinderen die getuige zijn geweest van geweld. Het programma biedt ruimte voor eigen invulling. Tijdens de uitvoering is daarvan gebruik gemaakt. Er zijn door de uitvoerders wijzigingen aangebracht op grond van wat zij voor de groep zinvol achtten. - Er zou meer aandacht aan het thema “Geweld” besteed moeten worden. - De tekeningen, horend bij het programma, maken een kinderachtige indruk. - Het gebruik van stressballen heeft een averechts effect. - Hoewel “samen voor de buis hangen” een zinvol onderdeel van het programma is, is de aanbevolen videofilm ‘Naar de sterren, naar de maan’ niet geschikt. - Het programma vraagt meer tijdsinvestering van de uitvoerders dan de geplande veertig uur. - De uitvoerders zijn ontevreden over de pr voor het programma. Wanneer in een eerder stadium, bijv. een half jaar van tevoren, “Met je vingers in je oren” onder aandacht van jeugdhulpverleners zou zijn gebracht, zouden er wellicht meer deelnemers zijn geweest.
2 -
De doelgroep ‘kinderen’: Het programma sluit aan bij kinderen tussen 8 en 12 jaar. Het is raadzaam bij de samenstelling van de groep met leeftijden en sekse rekening te houden. Het “Ark van Noach - principe”, d.w.z. kinderen kunnen een maatje vinden in de groep, is een goed uitgangspunt voor een harmonische samenstelling van een groep. Tijdens de uitvoering zijn er geen kinderen bijgekomen. Gezien de opbouw van het programma is dat niet aan te bevelen. De uitvoerders merken op dat een vergelijkbaar aanbod, aangepast aan de leeftijd, zinvol is voor zowel oudere als jongere kinderen.
-
W.b. screening van de kinderen vooraf en contra-indicaties zijn de uitvoerders de volgende mening toegedaan: - In principe kunnen alle kinderen die thuis getuige zijn geweest van geweld meedoen aan het programma. - Voor verstandelijk gehandicapte kinderen is het programma te verbaal. - Moeders en kinderen zullen afhaken wanneer ze uitgebreid gescreend worden om te kunnen deelnemen aan de groep. - Enige screening vooraf is zinvol om goed te kunnen matchen: Past dit kind in deze groep? - Screening kan plaatsvinden in het kennismakingsgesprek.
9
3 -
-
-
-
De doelgroep ‘moeders’: Alle moeders hebben een kennismakingsgesprek gehad met de begeleiders. In Groningen zijn na afloop van het kinderprogramma individuele gesprekken geweest met de moeders. In Winschoten zijn de moeders aan het eind van het programma één keer bij elkaar geweest. Als redenen om af te wijken van de van tevoren gemaakte plannen, namelijk drie groepsbijeenkomsten voor moeders per groep, geven de uitvoerders op, dat moeders zeer gemotiveerd waren om hun kind mee te laten doen aan het programma, maar niet voor begeleiding van zich zelf. De afstand tussen huis en locatie speelde een rol en het feit dat veel moeders op het moment dat hun kind aan het programma deelnam, zelf in een crisissituatie verkeerden. De uitvoerders melden dat de moeders na afloop van het programma tevreden en enthousiast waren. Sommigen vinden dat hun kinderen opener zijn geworden zowel thuis als op school. De uitvoerders raden aan om aan het kinderprogramma twee of drie gestructureerde bijeenkomsten voor moeders te koppelen. Deze bijeenkomsten dienen psycho-educatief van aard te zijn. De bedoeling zou dan zijn moeders op de hoogte te stellen van de inhoud van het kinderprogramma en hen informatie te geven over wat de gevolgen zijn voor kinderen van geweld in hun thuissituatie. Een ander voorstel van de uitvoerders is om is bij het individuele nagesprek met de moeders de verwijzende hulpverlener uit te nodigen.
:
Conclusie: De uitvoerders hebben het programma getoetst op geschiktheid voor kinderen die getuige zijn geweest van geweld in hun thuissituatie in de leeftijd van 8 tot 12 jaar. Op enkele kleine wijzigingen na is het programma zeer bruikbaar gebleken. Bij vorming van de groep is het “Ark van Noach – principe” aan te bevelen. Er zijn geen contra indicaties voor deelname, behalve w.b. leeftijd en het cognitief niveau. Het programma is in deze vorm te verbaal voor kinderen met een I.Q <75. Selectie kan plaatsvinden in het kennismakingsgeprek in samenspraak met de moeder van het kind. Selectie is met name gericht op de vraag: Past dit kind in deze groep? Bij het kinderprogramma horen 2 of 3 gestructureerde bijeenkomsten voor moeders. Deze bijeenkomsten dienen psycho-educatief van aard te zijn. De bedoeling zou dan zijn moeders op de hoogte te stellen van de inhoud van het kinderprogramma en hen informatie te geven over wat de gevolgen zijn voor kinderen van geweld in hun thuissituatie. Sleutelfiguren De groep sleutelfiguren bestaat uit diegenen die aangeschreven zijn over het aanbod “Met je vingers in je oren” in het kader van de werving van deelnemers. Het gaat om: gedragswetenschappers, unithoofden, teamleiders, beleidsmedewerkers en directieleden van het TVO, de GGz en Jeugdzorg Groningen. Voor de evaluatie zijn zij telefonisch benaderd. De enquêteurs hebben 40 sleutelfiguren gesproken aan de hand van tevoren toegezonden vragenlijsten: GGz Groningen en Winschoten 17 Jeugdzorg Groningen 22 Toevluchtsoord 1 1. Bewustwording: Geen van de sleutelfiguren vindt dat zijn of haar kennis, denken of houding t.a.v. het onderwerp ‘kinderen als getuige van geweld in hun thuissituatie’ door het aanbod is gewijzigd. Algemene indruk van het aanbod “Met je vingers in je oren”: Positief 22
Negatief 3
Geen mening 15
Van de GGZ zijn ook de teamleiders van de volwassen afdelingen benaderd. Zij zijn met name degenen die geen mening over het aanbod hebben. Degenen die zich negatief uiten,
10
vinden dat er binnen de GGz teveel tijdelijke projecten zijn, waardoor cliënten (en mogelijk hulpverleners) door de bomen het bos niet meer zien. 2. Voorbereiding en werving: In de wervingsfase is aan de sleutelfiguren informatiemateriaal gestuurd met het verzoek of zij “Met je vingers in je oren” binnen hun organisatie wilden promoten. Materiaal voldoende om te promoten 12
Materiaal onvoldoende om te promoten 11
Geen mening 17
Over het algemeen vinden de benaderde sleutelfiguren de inhoud van de informatie helder. Omdat het om een nieuw aanbod gaat en omdat er veel aanbiedingen binnenkomen, moet de informatie herhaald worden of ondersteund worden met een persoonlijk gesprek. Folders verdwijnen op een stapel. Een regelmatig gehoord advies is om affiches in wachtruimtes op te hangen. De sleutelfiguren van de Voorziening voor Pleegzorg willen graag weten of het aanbod ook bedoeld is voor kinderen in pleeggezinnen. 3. Implementatie: Aan de sleutelfiguren is gevraagd hoe zij aankijken tegen een vervolg c.q. inbedding van “Met je vingers in je oren”. Positief t.o.v. vervolg 22
Negatief t.o.v. vervolg 1
Geen mening 17
Opmerkingen van sleutelfiguren die positief staan t.o.v. implementatie van het aanbod: - Het aanbod moet op meerdere plaatsen in de provincie gedaan worden. Afstand kan voor kinderen een struikelblok zijn om mee te doen. - Het aanbod moet licht curatief van karakter zijn. - Zowel preventie als behandeling komen aan bod in het programma. - De kostprijs speelt een rol in de beslissing of het om geïndiceerde of niet-geïndiceerde zorg gaat. - Het programma kan een extra ondersteuning voor de ouders zijn. - Een vergelijkbaar programma moet worden ontwikkeld voor zowel oudere als jongere kinderen. - Kinderen die mee hebben gedaan en hun moeders zijn heel enthousiast over “Met je vingers in je oren”.
: Conclusie: Ruim 50% van de benaderde sleutelfiguren staat positief tegenover het aanbod “Met je
vingers in je oren”. Iets minder dan 50% van deze groep heeft er geen mening over. Dat heeft waarschijnlijk te maken met de hoeveelheid nieuwe projecten en aanbiedingen, waarover deze sleutelfiguren schriftelijke informatie krijgen. De opmerkingen van de sleutelfiguren, die positief t.o.v. implementatie staan, ondersteunen de items die uit de evaluaties van de andere groepen naar voren komen. Een nieuw item is: Is “Met je vingers in je oren” geschikt voor kinderen die geweld hebben meegemaakt in hun thuissituatie en nu opgenomen zijn in een pleeggezin? Projectgroepleden De leden van de projectgroep hebben aan de hand van een vragenlijst uit het evaluatieplan i n een gezamenlijk gesprek geëvalueerd: 1 De uitvoerders. De drie uitvoerders bleken geschikt voor de begeleiding van “Met je vingers in je oren”. Zij hebben ervaring met groepswerk met kinderen en zijn voldoende op de hoogte van de gevolgen van trauma’s voor kinderen en voor ouders. Het uitvoerdersteam is enthousiast over het programma. Het is een team gebleken, dat deskundig is op het gebied van de gevolgen van thuisgeweld, vrouwenhulpverlening, groepswerk met kinderen en de ontwikkeling van kinderen. De uitvoerders vulden elkaar prima aan door hun verschillende
11
achtergrond, leeftijd en sekse. Wanneer “Met je vingers in je oren” een vervolg krijgt is het raadzaam niet van uitvoerdersteam te veranderen 2 Organisatie en randvoorwaarden. De planning voor zowel de werving van deelnemers als de uitvoering is gedurende het hele project te krap geweest. Dat verklaart deels het geringe aantal kinderen in de eerste groep. Alle deelnemers van de eerste groep zijn verwezen door Toevluchtoord. In de tweede groep was de instroom gespreid ( Gewoonweg, Jeugdzorg Groningen, TVO, GGz, Basiszorg in de Buurt). De gevolgde wervingsprocedure was in principe goed, de juiste sleutelfiguren zijn benaderd. De toegezonden brief en de folders gaven heldere informatie. Om deelnemers te werven is echter meer bekendheid nodig. Het is zinvol daarnaast affiches te verspreiden, informatie te herhalen, advertenties in de Gezinsbode te plaatsen en sleutelfiguren persoonlijk te benaderen. De aanmeldingsprocedure kan korter. Wanneer een moeder belt om haar kind aan te melden, kan een secretaresse haar informatie geven over een aanmeldingsgesprek en daar een afspraak voor maken.
:
Conclusie: De voor de vacature van uitvoerders gebruikte profielschets heeft een goed uitvoerdersteam opgeleverd. . Het is belangrijk dat de uitvoerders elkaar aanvullen door verschil in achtergrond, leeftijd en sekse. De gevolgde wervingsprocedure voor organisaties intern is goed, maar moet regelmatig herhaald worden. Daarnaast kunnen potentiële gebruikers (moeders) op het aanbod attent gemaakt worden door affiches en advertentiecampagnes. De aanmeldingsprocedure moet zo kort mogelijk zijn.
4
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN OP HET GEBIED VAN INHOUD EN ORGANISATIE.
Op grond van de ervaringen van twee maal “Met je vingers in je oren” komt de projectgroep tot de conclusie dat het programma zeer geschikt is om aan te bieden aan kinderen die getuige zijn geweest van geweld in hun thuissituatie. Ervaringen met dit programma in onder andere Eindhoven, Dordrecht, Amsterdam en Zwolle onderstrepen deze conclusie. Het programma heeft een lage drempel en laat kinderen op een lichte, speelse en veilige wijze stil staan bij nare ervaringen die zij hebben gehad. In dit hoofdstuk doet de projectgroep aanbevelingen op inhoudelijk en organisatorisch en gebied voor implementatie in het reguliere hulpaanbod. Inhoud kinderprogramma Het kinderprogramma “Met je vingers in je oren” biedt aan kinderen in de leeftijd van 8 – 12 jaar, die getuige zijn geweest van geweld in hun thuissituatie, de gelegenheid om over hun ervaringen te praten met de begeleiders van de groep en te spelen met kinderen, die een zelfde soort ervaringen hebben. Binnen het programma ontdekken zij handelingsalternatieven. Ervaren groepswerkers passen het programma aan, indien nodig, bij de groep kinderen waar zij mee werken. Het thema “geweld” dient in de toekomst meer aandacht te krijgen in het programma. Kinderen die in pleeggezinnen wonen en getuige zijn geweest van geweld in hun thuissituatie kunnen meedoen aan het programma. Inhoud moederprogramma Aan de moeders van de kinderen, die aan het kinderprogramma meedoen, worden drie bijeenkomsten aangeboden. Deze bijeenkomsten zijn psycho – educatief van aard: De bedoeling is: moeders op de hoogte te stellen van de inhoud van het kinderprogramma en hen informatie te geven over wat de gevolgen zijn voor kinderen van geweld in hun thuissituatie.
12
Deelname van moeders aan de moedergroep is geen voorwaarde voor deelname van kinderen aan het kinderprogramma. In overleg met de Voorziening voor Pleegzorg zal onderzocht worden of pleegouders van kinderen die deelnemen aan “Met je vingers in je oren” aan het moederprogramma kunnen meedoen of en eigen programma aangeboden krijgen. Organisatie Waar hoort met je vingers in je oren thuis? “Met je vingers in je oren” hoort thuis in een kindgerichte organisatie als het toekomstig bureau Jeugdzorg. De samenwerking tussen Jeugdzorg Groningen en de GGz is daarin gewaarborgd. Het Toevluchtsoord heeft aan het welslagen van het project vanwege haar expertise een grote bijdrage geleverd. Juist de kennis van gevolgen voor kinderen, die geweld hebben meegemaakt in hun thuissituatie komt van het Toevluchtsoord. Toch dient het aanbod niet in de vrouwenhulpverlening te worden ondergebracht omdat zij een hoge drempel heeft voor kinderen van moeders die niet (meer) met deze hulpverlening te maken hebben. Om de expertise van het Toevluchtsoord voor “Met je vingers in je oren” te behouden stelt de projectgroep voor dat een medewerker van TVO op vaste momenten door de uitvoerders geconsulteerd wordt. Om “Met je vingers in je oren” ook in de toekomst binnen een kader van huiselijk geweld aanpak aan te kunnen sturen, zal het aanbod een plaats moeten krijgen in de structuur rondom huiselijk geweld. Bijvoorbeeld binnen een zorgprogramma. De invoering van het Bureau Jeugdzorg is met een jaar uitgesteld. Om de uitvoering van “Met je vingers in je oren” op korte termijn te garanderen, stelt de projectgroep het volgende voor: - de projectgroep blijft het komende jaar in tact - Jeugdzorg Groningen draagt zorg voor de uitvoering van het programma, eenmaal per jaar in Groningen, in samenwerking met het Toevluchtsoord. - De GGZ Groningen draagt zorg voor de uitvoering van het programma, eenmaal per jaar in Winschoten, in samenwerking met het Toevluchtsoord. - Voor financiering van de uitvoering wordt een beroep gedaan op tijdelijke middelen, bijvoorbeeld bij de provincie Groningen in het kader van de bestrijding van huiselijk geweld, een speerpunt van de provincie. Vrij toegankelijke jeugdzorg “Met je vingers in je oren” past in de vrij toegankelijke jeugdzorg, vanwege haar karakter en vanwege de kostprijs. In de notitie “Vrij toegankelijke Jeugdzorg” van de Projectgroep Toegang staan de volgende indicaties om een hulpaanbod te scharen onder de vrij toegankelijke jeugdzorg: Indicaties voor vrij toegankelijke jeugdzorg
Met je vingers in je oren
Lichte problematiek, enkelvoudige klacht/ hulpvraag van de cliënt en/of enkelvoudige problematiek.
Kinderen, die getuige zijn geweest van geweld in hun thuissituatie hebben meestal geen of vage klachten.
Een geïndiceerd enkelvoudig of eenvoudig ambulant aanbod.
“Met je vingers in je oren” is een ambulant groepsaanbod, volgens een vast omschreven programma.
De prognose van de behandelingsduur is veertien contacten of minder.
“Met je vingers in je oren” telt negen bijeenkomsten.
De behandeling wordt niet ingeschat als zeer ingrijpend, risicovol of belastend voor de cliënt.
Het speelse, veilige en indien nodig vrijblijvende karakter van het programma is niet ingrijpend, risicovol of belastend voor kinderen. Daarvan getuigen de evaluaties met kinderen en moeders
De kostprijs voor vrij toegankelijke
De kostprijs is berekend op ¼
¼
13
jeugdzorg is gesteld op max.
¼
Werving en PR De manier van werven die in de projectperiode gebruikt is, voldoet. De tijd tussen de werving en de aanvang van het programma was te kort. Bij definitieve plaatsing is het volgende tijdsschema te gebruiken: Locatie Start werving Aanvang programma Groningen Mei September Winschoten Oktober Januari De coördinator van “Met je vingers in je oren” benadert sleutelfiguren van het TVO, de GGz , of het bureau Jeugdzorg, met de vraag of zij het aanbod binnen hun teams bekend willen maken. De folders voor moeders worden verspreid via deze kanalen en eventuele externe intermediairs. Affiches voor wachtkamers, publiciteit in huis-aan-huis bladen zijn aanvullend. Screening en contra-indicaties Het traject voor een cliënt om vrij toegankelijke Jeugdzorg te krijgen is: Aanmelding – Screening – Lichte Diagnostiek – Vrij Toegankelijke Jeugdzorg. In de praktijk houdt dat in voor een moeder en een kind, dat wil deelnemen aan MJVIJO: - Kind wordt aangemeld door instantie of door moeder. - Hulpverlener van het ambulant Bureau Jeugdhulpverlening zorgt voor een gerichte screening, waarbij gebruik gemaakt wordt van schriftelijke informatie van de eventuele verwijzer. Deze screening vindt plaats in één gesprek. - Standaard hulpverleningsplan - Kennismakingsgesprek met begeleiders van de groep, waarin de vraag centraal staat: ‘Past dit kind in deze groep? Op grond van de ervaringen van het projectjaar beveelt de projectgroep aan bij screening één contra-indicatie te hanteren: - Kind is zodanig verstandelijk gehandicapt, dat het niet in staat taal te begrijpen of te gebruiken. Voortgangsbewaking De begeleiders van de groep evalueren na afloop het programma en koppelen hun bevindingen over het kind terug aan de moeder en verwijzer of casemanager. Locatie en frequentie De projectgroep adviseert om het programma voorlopig jaarlijks twee maal op een vast tijdstip op een vaste locatie te starten, bijv. september - Groningen, januari - Winschoten. Groningen is een centrale plaats in de provincie. Het Toevluchtsoord, dat regelmatig kinderen wil verwijzen, ligt in Groningen. Datzelfde geldt voor Gewoonweg in Winschoten. In beide plaatsen zijn geschikte locaties voor groepen kinderen voor handen. Wanneer de groep in een vaste periode draait, krijgt het programma meer bekendheid. Mocht er voldoende aanvraag zijn uit andere delen van de provincie, dan is het te overwegen om ook op andere locaties het programma uit te voeren. Eerste hulp bij thuisgeweld Op dit moment wordt met een nieuwe aanpak van huiselijk geweld tegen vrouwen geëxperimenteerd in de provincie Groningen. Deze werkwijze zal in 2003 in de hele provincie worden ingevoerd. Begeleiding van man, vrouw en kind zijn aan de orde in de werkwijze, waarin ook de politie een belangrijke rol speelt. Het ligt in de bedoeling dat op termijn kinderen kunnen worden doorverwezen na eerste hulp bij thuisgeweld voor de groep “Met je vingers in je oren”. Het is van belang dat het algemeen maatschappelijk werk dat als casemanager voor het gezin optreedt, goed op de hoogte is van het aanbod “Met je vingers in je oren”. Daarnaast zal het AMK regelmatig verwijzer kunnen zijn.
14
Coördinatie en begeleiding Het is raadzaam de coördinatie onder te brengen bij een vast persoon, bijv. een teamleider of unithoofd van een van de ambulante Bureaus Jeugdhulpverlening en/of een teamleider van de GGZ. Onder deze functie vallen taken als: - PR - eventuele werving uitvoerders - organiseren van een locatie - inhoudelijke begeleiding van het uitvoerdersteam of het organiseren daarvan. Tijdsinvestering uitvoerders In het projectplan is de tijdsinvestering per groep per uitvoerder berekend op 40 uur. In de praktijk bleek dat te weinig te zijn. Bij definitieve implementatie dient men uit te gaan van 47 uur per groep per uitvoerder: Kennismakingsgesprekken 6 uur 9 Kinderbijeenkomsten van 3 uur (incl. voorbereiding en rapportage) 27 uur 3 Moederbijeenkomsten van 2 uur 6 uur Eindgesprekken 6 uur Begeleiding 2 uur Totaal 47uur Kosten Module a. cliëntgebonden kosten - ambulant hulpverlener B - ambulant hulpverlener B b. niet cliëntgebonden kosten - unithoofd - consultatie bij het Toevluchtsoord - doorberekening algemene kosten
47 uur = 47 uur =
¼ ¼
10 uur = 6 uur = ¼
c. Accommodatiekosten - huur van de groepsruimte
=
¼
d. Activiteitenkosten PR materiaal materiaal voor de groep
= =
¼
¼
Totale modulekosten - totaal van a, b, c, en d - kosten van de module berekend per kind, uitgaande van gemiddeld 5 deelnemers per groep
=
¼
=
¼
15
5
TENSLOTTE
“Met je vingers in je oren” is een programma gebleken, dat op een speelse en veilige wijze aansluit bij kinderen die getuige zijn geweest van geweld in hun thuissituatie. Het geeft hen gelegenheid om met lotgenoten en deskundige begeleiders te delen wat zij hebben meegemaakt en welke gevoelens dat bij hen heeft opgeroepen. Met elkaar bedenken zij handelingsalternatieven. De personen die in het projectjaar bij de uitvoering van het programma betrokken waren, namelijk de kinderen, hun moeders en de uitvoerders van ‘Met je vingers in je oren’ zijn enthousiast In september ‘02 zijn de eerste drie kinderen aangemeld voor een nieuwe groep “Met je vingers in je oren”. De projectgroep beveelt daarom van harte aan om het programma ‘Met je vingers in je oren’ op te nemen in het reguliere aanbod van de Jeugdhulpverlening. Zodra het Bureau Jeugdzorg geformeerd is, zal dat de juiste plaats zijn om het programma onder te brengen. Tot die tijd past het programma in het ambulante aanbod van de GGZ Groningen en in de niet geïndiceerde zorg van Jeugdzorg Groningen.
Literatuur: - Baeten, P en Geurts, E. In de schaduw van het geweld. NIZW, 2002 -
Dijkstra, S. Met de vingers in de oren. Tijdschrift voor Kindermishandeling. Maart 2001
-
Hegger, A. F. Startdocument Project “Met je vingers in je oren”. Groningen : juni 2001
-
Ruiter, A.M. de. Let op de Kleintjes. Handleiding voor psycho-educatie aan kinderen die getuige zijn (geweest) van geweld in relaties. Utrecht: TransAct,1999
-
Vegte, I.C.M.: Thuisfront, projectplan, december 2000
16
Bijlage Module: Met je vingers in je oren
I.
Inhoud
Visie “Met je vingers in je oren” is een vorm van psycho-educatie voor kinderen die getuige (geweest) zijn van geweld in relaties. TransAct, Nederlands centrum seksespecifieke zorgvernieuwing en bestrijding seksueel geweld, heeft een programma voor deze kinderen ontwikkeld. Het programma heeft een lage drempel en laat kinderen op een lichte, speelse en veilige wijze stil staan bij nare ervaringen die zij hebben gehad. “Met je vingers in je oren” biedt aan deze kinderen in de leeftijd van 8 – 12 jaar, de gelegenheid om over hun ervaringen te praten met de begeleiders van de groep en te spelen met kinderen, die een zelfde soort ervaringen hebben. Binnen het programma ontdekken zij handelingsalternatieven. Voor de opvoeders van kinderen, die meedoen aan “Met je vingers in je oren” deelnemen, worden drie groepsbijeenkomsten georganiseerd, waarin zij informatie krijgen over de problematiek van de kinderen en de opzet en inhoud van het programma. De module stoelt op verschillende theorieën en benaderingen, zoals de seksespecifieke – en de multiculturele benadering, traumatheorie en systeemtheorie. Doelen t.a.v. de kinderen: - De gevolgen van de ervaringen als “getuige van geweld in het gezin” zijn verminderd. - Kinderen zijn zich bewust van hun gevoelens en van traumatiserende situaties. - Kinderen voelen zich ontschuldigd. - Kinderen kennen handelingsalternatieven en voelen zich gesteund in overlevingsstrategieën. t.a.v. de opvoeders - Opvoeders zijn op de hoogte van de gevolgen van het getuige zijn van geweld voor kinderen. - Opvoeders kennen de opzet en de te behandelen thema’s van de groep. - Opvoeders staan achter de deelname van het kind aan de groep.
Functie(s) Preventie. Begeleiding
Activiteiten Psychooteducatieve groep voor kinderen: 9 wekelijkse groepsbijeenkomsten op een vast tijdstip in een groep van maximaal 8 kinderen. De bijeenkomsten kennen een vaste structuur. In elke bijeenkomst staat een bepaald thema centraal. Gevoelens, ruzie, geweld thuis, geheim en veiligheid komen aan bod. Het programma is afgestemd op kinderen in de basisschoolleeftijd. Zij knutselen, spelen en praten aan de hand van in de, in verhaalvorm verwerkte, onderwerpen. De methodiek die gebruikt wordt staat beschreven In de handleiding “Let op de kleintjes”, TransAct Bijeenkomsten voor opvoeders Halverwege en aan het eind van het kinderprogramma is er een bijeenkomst voor de opvoeders om hen te informeren over het programma en over de gevolgen van geweld in huis voor kinderen.
Locatie Het programma wordt standaard in Groningen (start in september) en in Winschoten (start in januari) aangeboden. Afhankelijk van de aanmeldingen wordt een locatie elders in de provincie gekozen. Frequentie en intensiteit Elke groep komt wekelijks bij elkaar. Een sessie duurt 1,5 uur Duur Het programma kent 9 bijeenkomsten en duurt derhalve ongeveer 3 maanden.
17
II.
Ontvangers van de module
Betrokken cliënten De module is bedoeld voor kinderen van 8 tot 12 jaar, die getuige zijn geweest van geweld in hun gezin en hun opvoeders. Indicaties Hulpvraag Het is niet noodzakelijk dat een kind een hulpvraag heeft om te kunnen deelnemen aan de groep. Het “getuige zijn geweest van geweld in het gezin” is een indicatie voor een kind om mee te kunnen doen. Het preventieve karakter van “Met je vingers in je oren” maakt dit mogelijk. Problematiek Sommige kinderen hebben psychosomatische, gedragsmatige of fysieke klachten als gevolg van hun ervaringen. Andere kinderen hebben ogenschijnlijk geen problemen. Leeftijd Aangemelde kinderen hebben de leeftijd van 8 – 12 jaar. Sekse n.v.t. Etniciteit n.v.t. Woonplaats Kinderen en / of ouders zijn woonachtig in de provincie Groningen. Contra-indicaties Het programma is niet geïndiceerd voor kinderen met een I.Q. < 75.
III.
Organisatorische en financiële aspecten
Betrokken disciplines Op elke groep zijn twee ambulant hulpverleners werkzaam.
Screening. Het traject voor een cliënt om vrij toegankelijke Jeugdzorg te krijgen is: Aanmelding – Screening – Lichte Diagnostiek – Vrij Toegankelijke Jeugdzorg. In de praktijk houdt dat in voor een moeder en een kind, dat wil deelnemen aan MJVIJO: - Kind wordt aangemeld door instantie of door moeder. - Hulpverlener van het ambulant Bureau Jeugdhulpverlening zorgt voor een gerichte screening, waarbij gebruik gemaakt wordt van schriftelijke informatie van de eventuele verwijzer. Deze screening vindt plaats in één gesprek. - Standaard hulpverleningsplan - Kennismakingsgesprek met begeleiders van de groep, waarin de vraag centraal staat: ‘Past dit kind in deze groep?’
Voortgangsbewaking De begeleiders van de groep evalueren na afloop het programma en koppelen hun bevindingen over het kind terug aan de moeder en verwijzer of casemanager.
18