Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie
Disciplinereglement Voltige Ingangsdatum 1 maart 2007
Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie De Beek 125, 3852 PL Ermelo Postbus 3040, 3850 CA Ermelo Telefoon: 0577 - 40 82 00 Fax: 0577 - 40 17 25 E-mail:
[email protected] Website: www.knhs.nl
© KNHS 2007 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige ander manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de KNHS.
Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie
Inleiding Om een eerlijke competitie binnen en een correcte beoefening van de wedstrijdsport mogelijk te maken is goede reglementering nodig. Minstens zo belangrijk is de sportieve instelling van de deelnemers. De combinatie staat garant voor mooie sport op elk niveau. Op 15 januari 2007 zijn de KNHS-wedstrijdreglementen door de Ledenraad vastgesteld. Het gaat hierbij om het Algemeen Wedstrijdreglement en de Disciplinereglementen Dressuur, Springen, Eventing, Mennen, Endurance, Voltige, Aangespannen Sport en het Reglement Ongeoorloofde Middelen voor het Paard. Met ingang van 1 april 2007 zijn deze reglementen van kracht; voor de Disciplinereglementen Eventing, Endurance en Voltige geldt 1 maart 2007 als ingangsdatum. De KNHS-wedstrijdreglementen zijn zoveel mogelijk in lijn gebracht met de regels van de internationale paardensportorganisatie, de Fédération Equestre Internationale (FEI). In enkele gevallen was het niet mogelijk de regelgeving van de FEI te volgen omdat het voorzieningenniveau van KNHS-wedstrijden afwijkt van de voor de FEI-wedstrijden vereiste voorzieningen. Wanneer de KNHS de FEI hierin zou volgen, dan zou dit voor wedstrijdgevende organisaties een aanzienlijke extra kostenpost tot gevolg hebben. Ook is een eerste aanzet gemaakt om de structuur van de reglementen te herzien. Een disciplinereglement moet altijd in samenhang met het Algemeen Wedstrijdreglement worden gelezen en toegepast. Reglementaire bepalingen, die voor tenminste twee disciplines gelden, zijn voortaan in het Algemeen Wedstrijdreglement opgenomen. In de komende jaren wordt de structuur van de wedstrijdreglementen doorontwikkeld, zodat op termijn in disciplinereglementen uitsluitend bepalingen zijn opgenomen die gelden voor die discipline. In de disciplinereglementen kunnen bepalingen voorkomen die afwijken van bepalingen in het Algemeen Wedstrijdreglement. In dergelijke gevallen prevaleren de bepalingen in het disciplinereglement. Wanneer de reglementaire bepalingen geen uitkomst bieden, moet worden gehandeld in de geest van de sport, waarbij het welzijn van mens en dier altijd voorop staat!
Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie
Disciplinereglement Voltige Vastgesteld door de Ledenraad op 15 januari 2007 – ingangsdatum 1 maart 2007 (versie 1)
INHOUDSOPGAVE
pagina
VOLTIGE
1
HOOFDSTRUK 1 - ALGEMEEN Artikel 700 - Begrippen Artikel 701 - Algemene bepalingen t.a.v. het voltigeren Artikel 702 - Bijzondere bepalingen t.a.v. het voltigeren Artikel 703 - Muziek
3 3 5 5
Hoofdstuk 1 - paragraaf 1 Wedstrijdmogelijkheden Artikel 704 - Verschillende wedstrijdvormen Artikel 705 - Wedstrijdsoorten Artikel 706 - Klassenindeling Artikel 707 - Terugplaatsingsregelingen
5 6 6 8
Hoofdstuk 1 - paragraaf 2 Bepalingen t.a.v. de voltigeurs en de longeur Artikel 708 - Deelname aan wedstrijden Artikel 709 - Uitrusting voltigeurs en longeur
9 9
Hoofdstuk 1 - paragraaf 3 Bepalingen t.a.v. het voltigepaard Artikel 710 - Eisen voltigepaard 10 Artikel 711 - Uitrusting en optoming voltigepaard 10 Artikel 712 - Inzet voltigepaard 11 HOOFDSTUK 2 - DE WEDSTRIJDOEFENINGEN EN DE BEOORDELING Artikel 713 - De betekenis van de cijfers 12 Artikel 714 - Standaardafkortingen bij verplichte oefeningen 12 Artikel 715 - Minpunten bij de verplichte oefeningen 13 Artikel 716 - Resultatenkaart 14 Artikel 717 - Bewegingsbeschrijving verplichte oefeningen 15
Hoofdstuk 2 - paragraaf 1 De vrije oefening (kur) en de beoordeling van de teams Artikel 718 - Enige algemene opmerkingen 21 Artikel 719 - De Inhoud van een kür. 22 Artikel 720 - Oefeningen die niet worden beoordeeld 25 Artikel 721 - Algemene indruk en het paardcijfer 25 Artikel 722 - Küroverzicht 28 Hoofdstuk 2 - paragraaf 2 Het solovoltigeren Artikel 723 - De kür 29 Artikel 724 - De moeilijkheid 30 Artikel 725 - De samenstelling 30 Artikel 726 - De uitvoering 31 Artikel 727 - Cijfer voor het paard 32 Artikel 728 - Aanvullende bepaling 32 Hoofdstuk 2 - paragraaf 3 Het duo-voltigeren Artikel 729 - Uitrekenen cijfers 32 HOOFDSTUK 3 - VRIJE OEFENINGEN EN HUN MOEILIJKHEIDSGRAAD Artikel 730 - Enige algemene opmerkingen 32 HOOFDSTUK 4 - HET ORGANISEREN VAN EEN VOLTIGEWEDSTRIJD Artikel 731 - Aanvraag en voorbereiding van wedstrijden 34 Artikel 732 - Klasse indeling deelnemers 35 Artikel 733 - Vraagprogramma 35 Artikel 734 - Wedstrijddag 36 Artikel 735 - Inschrijfgeld/prijzen/prijsuitreiking 37 HOOFDSTUK 5 - JUREREN Artikel 736 - Algemene bepalingen 37 HOOFDSTUK 6 - DEELNAME FNRS VOLTIGEURS AAN KNHS VOLTIGEWEDSTRIJDEN 38 BIJLAGEN Bijlage 1 - Beoordelingsstaten 39 Bijlage 2 - Beschrijving van de oefeningen 47
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
VOLTIGE Voltigeren is een jonge tak van de paardensport, die in Nederland sinds 1976 georgani seerd wordt beoefend. De voltigesport is een paardensport. Dit houdt in dat er nooit ten koste van het paard gevoltigeerd mag worden. De voltigeleiders/leidsters en de volti geurs hebben de verantwoording zich aan te passen aan het karakter van het paard, door niet alleen de mogelijkheden van het paard te benutten, maar ook rekening te houden met het onvermogen van een paard en dit te accepteren. Het paard geeft steeds aan wat wel en niet op zijn hals en rug kan gebeuren, het is aan te bevelen in het kader van paardvriendelijk voltigeren rekening te houden met het gewicht en de verdeling van de voltigeurs. Het paard zal ons vertellen of wij op de goede manier met paardensport bezig zijn. Het doel van het voltigeren is om voltigeurs het wezen “paard” te laten ervaren. Voltigeren kan een goede basis zijn voor het paardrijden en kan goede ruiters verrijken. Verder is voltigeren een unieke teamsport. De oefeningen worden niet alleen met het paard gemaakt, maar ook met andere teamleden. Sommige oefeningen kunnen alleen ontstaan door groot lengteverschil van de voltigeurs van een team. Een voltigeteam zal dan ook bestaan uit voltigeurs die heterogeen zijn qua leeftijd en prestatie, iets dat uniek is in vergelijking met andere sporten. Kortom: de voltigesport is een fijne sport, die het waard is om beoefend te worden. Bij het voltigeren worden oefeningen uitgevoerd op een paard in stap of in galop, waarbij de oefeningen in, op en met de bewegingen van het paard worden uitgevoerd, zodanig dat het paard niet in zijn beweging en ritme wordt gehinderd en ontspannen kan blijven doorstappen of galopperen. Om goed te voltigeren moet de voltigeur zich aan het paard aanpassen en niet anders om. In alle oefeningen moet er sprake zijn van voldoende vormspanning en een goede houding waardoor de voltigeur; makkelijker in evenwicht blijft, de oefeningen gecontroleerd uit kan voeren en de beweging van het paard goed kan opvangen. Door voldoende vormspanning te houden voelt de voltigeur ook lichter aan voor het paard. Kracht moet vooral gebruikt worden om de uitgevoerde oefeningen op te vangen zodat de voltigeur altijd zacht op het paard neerkomt. Het is van belang dat het lichaamsdeel dat contact heeft met het paard blijft meebewegen met de beweging van het paard en dat er niet tegen de beweging van het paard in wordt gevoltigeerd.
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
HOOFDSTUK 1 - ALGEMEEN Wijzigingen voor alle klassen waarin de gevraagde oefenstof gelijk is aan de A- klasse worden jaarlijks standaard aangepast aan het FEI- reglement. Artikel 700 - Begrippen Voor de toepassing van dit reglement wordt, voor zover niet anders blijkt, verstaan onder: a. Voltigegroep: Bij de KNHS aangesloten vereniging of club die het voltigeren als wedstrijdsport beoefent. b. Team: een zestal of viertal, met name te noemen voltigeurs, zo nodig aangevuld met één reserve, die tezamen als team onder leiding van een voltigeleid(st)er het voltigeren in wedstrijdverband beoefenen. Is er bij een voltigegroep meer dan één team ingedeeld, dan worden deze teams met een cijfer aangeduid, uitgaande van het hoogst geklasseerde team als nummer 1, enz. Als er naast een viertal meerdere teams zijn in één vereniging, is het viertal altijd het laagst geklasseerde team. c. Voltigeur: degene die als lid van een voltigegroep of als individueel lid het voltigeren beoefent. d. Voltigeleid(st)er: degene die bij wedstrijden optreedt als hoofd van een team en/of het paard longeert en deel uitmaakt van het team en tevens lid is van een aangesloten vereniging. De voltigeleid(st)er is verantwoordelijk voor het team en voor het voltigepaard/de voltigepaarden. e. Verplichte oefeningen: een reeks voorgeschreven oefeningen die door de voltigeur al naar gelang de klasse in stap of in galop moet worden getoond. f. Vrije oefeningen: een aantal niet voorgeschreven oefeningen of combinaties daarvan, waarbij de keuze en de opbouw van de oefeningen aan het eigen idee van de trainer en voltigeur wordt overgelaten. De vrije oefeningen worden ook wel “de kür” genoemd. g. Solovoltige: een voltigewedstrijdvorm waarbij de deelnemers individueel volti geren. h. Duovoltige: een voltigewedstrijdvorm waarbij steeds twee voltigeurs tezamen voltigeren. Deze wedstrijdvorm wordt ook wel “pas de deux” genoemd. i. Federatievertegenwoordiger: degene die door de KNHS als vertegenwoordiger naar wedstrijden wordt afgevaardigd. j. C.V.F.: buurlandenwedstrijden. k. C.V.I.: internationale wedstrijden met 1 of 2 sterren. l. C.V.I.O.: kampioenschappen per continent en wereldkampioenschappen. Artikel 701 - Algemene bepalingen t.a.v. het voltigeren 1. Het paard galoppeert in de linkergalop op een volte met een minimum doorsnede van 15 meter. 2. Tijdens het binnenkomen, zo direct mogelijk opstellen voor de hoofdjury, het opstel
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
len en de groet worden aan de groep overgelaten. Bij het groeten moeten alle voltigeurs contact houden met de grond, het mag niet te ingewikkeld zijn en dient in een zo’n kort mogelijke tijd te gebeuren. Daarna het paard op de volte zetten en laten draven. Na het belsignaal van de jury moet binnen 30 seconden worden begonnen met de verplichte oefeningen of de kür. Na beëindiging van de verplichte oefening door teams, volgen na een pauze van minimaal 30 minuten, de vrije oefeningen (kür) in galop. Indien de kür in stap uitgevoerd wordt is deze aansluitend. De solisten (afhankelijk van het vraagprogramma) dienen de vrije oefeningen aansluitend te tonen of minimaal een pauze van 30 minuten tussen verplichte en vrije oefeningen te hebben. 3. In geval van afzonderlijke juryleden wordt altijd jury A gegroet. 4. Er wordt begonnen met de verplichte oefeningen. 5. De wedstrijdtijd gaat lopen op het moment dat de eerste voltigeur het paard en/of de optoming aanraakt. 6. Als een voltigeur door een blessure niet verder kan voltigeren, mag de reserve volti geur deze vervangen na de oefening waarin de voltigeur zijn blessure heeft opgelopen. Na de proef mag de hoofdjury een verklaring vragen. Wordt er in dit geval geen reserve ingezet, dan worden alle oefeningen die niet meer worden uitgevoerd door de geblesseerde voltigeur beoordeeld met het cijfer 0. Voor het tweede deel van de wedstrijd (kür) mag de reserve worden ingezet in plaats van één van de andere voltigeurs mits dit van tevoren aan het wedstrijdsecretariaat is aangegeven. Het wedstrijdsecretariaat communiceert dit naar jury A. Het inzetten van een reserve voltigeur mag alleen als de reserve aan het begin van de wedstrijd op het wedstrijdformulier staat aangemeld en in de wedstrijdring aanwezig is. Er is maar 1 wissel toegestaan. 7. Ten aanzien van de indeling bij het team voltigeren gelden de volgende bepalingen: a. Per vereniging mag per klasse niet meer dan één team van 4 voltigeurs worden ingeschreven. b. Bij nationale wedstrijden wordt per klasse gevoltigeerd. Wanneer in de klasse A en B minder dan vier teams zijn aangemeld mogen deze klassen worden samen gevoegd. In dat geval wordt geen handicap toegepast. c. In het basispaardrijden wordt het team met het hoogste eindcijfer als eerste geplaatst, ongeacht of het een 4- of 6-tal is. Galop en stap zijn twee afzonderlijke klassen. 8. Bij kampioenschapswedstrijden mogen teams c.q. solovoltigeurs in één rubriek wor den samengebracht. Er wordt zonder handicap gevoltigeerd. 9. Bij minder dan 4 solovoltigeurs per klasse, mogen de klassen samengevoegd worden. De eisen voor de voltigeurs uitkomend in de klasse A blijven gehandhaafd. 10. De solovoltigeur mag met zijn kür starten als de jury A daarvoor de bel luidt. Start de solovoltigeur voor de bel geluid is, dan wordt de kür niet beoordeeld. Indien er meerdere voltigeurs tegelijk in de wedstrijdring komen, mag de volgende voltigeur pas naar het midden lopen als de vorige voltigeur het paard verlaten heeft.
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
Artikel 702 - Bijzondere bepalingen t.a.v. het voltigeren 1. Uitvallers moeten minimaal 1 uur voor de aanvang van de rubriek bij het secretariaat worden gemeld. 2. Bij bijzondere gebeurtenissen of onverwachte problemen heeft jury A de beslissende stem. 3. Bij bijzondere gebeurtenissen of onvoorziene omstandigheden, b.v. een val of het losgaan van de singel, kan door tussenkomst van jury A de proef worden beëindigd of worden onderbroken. Als de proef wordt onderbroken dan wordt de tijd stil gezet. Op teken van jury A wordt de proef weer voortgezet en de tijd weer aangezet. 4. Bij materiaalpech (b.v. breken), losgaan of pijn veroorzakend aan het paard, mag het materiaal worden vervangen, indien dit binnen 2 minuten kan gebeuren. 5. Indien het paard hinder heeft van de verplichte- of vrije oefeningen of deze niet accepteert, mag de jury deze combinatie diskwalificeren. 6. Bij een val van een solo- of duovoltigeur tijdens de kür wordt de tijd stop gezet. De tijd wordt weer aangezet als de solo- of duovoltigeur het paard en/of de optoming binnen 1 minuut weer aanraakt, tenzij jury A door middel van de bel iets anders beslist. Dan moet de solo- of duovoltigeur verder gaan als jury A de bel voor de tweede keer luidt. Bij de derde val van een solo- of duovoltigeur volgt uitsluiting. 7. In geval van ex-aequo is de groep met het hoogste cijfer voor de verplichte oefeningen, de winnende groep. Indien het cijfer voor de verplichte oefeningen ook gelijk is, dan is winnaar de groep met het hoogste cijfer voor de algemene indruk. 8. In geval van ex-aequo bij solovoltigeurs of duovoltigeurs is degene met het hoogste cijfer voor de verplichte oefeningen de winnaar. Indien het cijfer voor de verplichte oefeningen ook gelijk is, dan is winnaar degene met het hoogste cijfer voor de uitvoering van de kür. Artikel 703 - Muziek Tijdens voltigewedstrijden mag muziek (zowel vocaal als instrumentaal) ten gehore wor den gebracht. Dit geldt voor team-voltigeren, solo-voltigeren en duo-voltigeren. Deze is van toepassing op: muziek tijdens het binnenkomen van de wedstrijdring, muziek tijdens de verplichte oefeningen, muziek tijdens de kür en de muziek tijdens het verlaten van de wedstrijdring.
Hoofdstuk 1 - paragraaf 1 Wedstrijdmogelijkheden Artikel 704 - Verschillende wedstrijdvormen a. Het Team-voltigeren Hierbij wordt door een team van 4 of 6 voltigeurs een aantal voorgeschreven oefeningen getoond, gevolgd door de vrije oefeningen. Op de linkerhand in de linkergalop m.u.v. de vrije oefeningen in de klasse E die in stap worden uitgevoerd.
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
b. Het Solo-voltigeren Hierbij worden in een solistisch optreden van een voltigeur de verplichte oefeningen, gevolgd door de vrije oefeningen, getoond. Op de linkerhand in de linkergalop. Indien een wedstrijd in de klasse A over 2 rondes wordt uitgeschreven bestaat in de tweede ronde de mogelijkheid een technische kür uit te schrijven, conform het FEI-reglement. c. Het Duo-voltigeren. Één voltigeur voltigeert het 1e blok van het team klasse A plicht, de 2e voltigeur het 2e blok. Gevolgd door een kür in galop met z’n tweeën. Verplichte oefeningen en kür in galop op de linkerhand. d. Het basispaardrijden. Hierbij wordt door een team met een 4 of 6 deelnemers, een aantal voorgeschreven oefeningen getoond op de linkerhand in stap of galop. Gevolgd door een reeks vrije oefeningen op de linkerhand in stap. Artikel 705 - Wedstrijdsoorten De volgende wedstrijdsoorten worden onderkend: a. De nationale wedstrijden, waarvoor teams en/of startgerechtigde voltigeurs aangesloten bij de KNHS mogen worden uitgenodigd. b. Kampioenswedstrijden (selecties en dergelijke) Door de KNHS zal worden bepaald welke aangesloten teams en voltigeurs worden uitgenodigd. c. Internationale wedstrijden te houden in Nederland of buitenland. d. Kampioenschappen. Deze worden gehouden of georganiseerd door of namens de KNHS. Artikel 706 - Klassenindeling Voor het deelnemen aan een wedstrijd gelden de volgende klasse-indelingen: Klasse
Verplichte oefeningen: blok 1
Verplichte oefeningen: blok 2
Kür
Tijdslimiet
Aantal in te leveren beoordelingsstaten
Winstpunten*
Verliespunt*
Team A/B
Opsprong, vrije zit, vlag, Molen afsprong naar binnen.
Scharen, staan, flanken
Volgens FEI reglement
Plicht: 6 min. Kür: 4 min.
Min. 2
Klasse A: 7 Klasse B: 6
Klasse A: 5,999 Klasse B: 4,999
Team C
Opsprong, vrije zit, vlag, molen afsprong naar binnen.
Scharen, staan, flanken
Kür met max. 6 statische oefeningen met 3 voltigeurs.
Plicht: 6 min. Kür: 4 min.
Min. 2
Klasse C: 5,5
Klasse C: 3,999
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
Team D
Opsprong, Vrije zit, Halve molen, Achterwaarts opzwaaien met gesloten benen afsprong naar binnen
Vlag (zie 2.2.6) eindigend in bank, Staan vanuit bank, Opzwaai met open benen (op schouderbreedte), Afflanken met gesloten benen naar buiten.
Kür met 2 voltigeurs en max. 6 S-oefeningen met 2 voltigeurs.
Plicht: 6 min. Kür: 4 min.
Min. 2
5
3,999
Team E 4- of 6-tal
Opsprong en vrije zit, E- Molen, Binnenwaarts af
E-vlag, eindigend in bank, Knielen vanuit bank, Opzwaaien, Afsprong naar buiten.
Kür in stap. Kür met 2 voltiguers, Max. 6 S-oefeningen met 2 voltigeurs
Plicht: - 6-tal: 6 min. - 4-tal: 4 min.
Min. 1
5
n.v.t.
Kür in stap Max. 2 voltigeurs op het paard. Alleen oefeningen van moeilijkheid 2 of 3.
Plicht: 6-tal: 6 min. 4-tal: 4 min.
1
n.v.t.
n.v.t.
Kür met oefeningen met 1,2 of 3 voltigeurs. En max. 6 statisch oefeningen van 3 voltigeurs.
Plicht: 6 min. Kür: 4 min.
Min. 2
5
n.v.t.
Basispaardrijden 4- of 6-tal
Basiszit met handen in de zij, E-Molen, Opzwaaien tot bank-model, Knielen met armen naar voren en de afsprong naar binnen
Kür: - 6-tal: 4 min. - 4-tal: 3 min.
Kür: 6-tal: 3 min. 4-tal: 2 min.
Team Junioren
Opsprong, Vrije zit, Halve molen, Achterwaarts opzwaaien met gesloten benen en afsprong naar binnen
Solo A/B/C
Alle oefeningen in één blok: Opsprong, vrije zit, vlag, molen, schaar, staan, flank.
Zie FEIreglement
Plicht: onbeperkt Kür: 1 min.
Min. 2
Klasse A: 7,0 Klasse B: 6,5 Klasse C: 6,0
5,999 Klasse B: 4,999 Klasse C: n.v.t.
Junioren solo
Opsprong, vrije zit, vlag, molen, schaar, staan, flank
Zie FEIreglement
Plicht: onbeperkt Kür: 1 min.
Min. 2
n.v.t
n.v.t
Duo
1e voltigeur: Opsprong, vrije zit, vlag, molen en afsprong naar binnen
Kür met 2 voltigeurs
Plicht: onbeperkt Kür: 2 min.
Min. 2
n.v.t
n.v.t
Vlag eindigend in bank, Staan vanuit bank, Opzwaai met open benen (op schouder breedte), Afflanken met gesloten benen naar buiten.
2e voltigeur: schaar, staan, flank
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
Winst- en verliespunten De klasse A is de hoogst mogelijke klasse. Bij 4 winstpunten mag men naar een hogere klasse promoveren en bij 8 winstpunten moet men naar de volgende klasse promoveren. Als een volle punt meer wordt gehaald dan de winstpuntgrens dan worden 2 winstpunten toegekend. Indien een 4-tal in de klasse E minimaal 4 (of maximaal 8) winstpunten heeft behaald, dan moet in deze klasse nog 1 minimaal 1 winstpunt worden behaald als 6-tal om te promoveren naar de klasse D. Bij het behalen van 5 verliespunten degradeert men naar de naast lagere klasse. Een Junioren team is met 0 tot 4 winstpunten startgerechtigd in de klasse E, met 4 tot 8 winstpunten in de klasse D en met 8 of meer punten startgerechtigd in de klasse C. Basispaardrijden is alleen toegestaan voor teams die nog niet in een andere klasse zijn gestart. Een junioren solo mag zodra hij of zij de leeftijd van 17 jaar heeft behaald, of eerder vanaf 14 als de junioren solo ervoor kies in de senioren solo A/B/C klasse te starten, zonder deelname aan de klasse C overgaan naar de klasse B wanneer er 4 x een 6.0 is behaald, of overgaan naar de klasse A wanneer 4 x een 6,5 is behaald. Artikel 707 - Terugplaatsingsregelingen Terugplaatsing vindt plaats of kan plaats vinden wanneer: a. 5 verliespunten zijn behaald. Terugplaatsing naar de naast lagere klasse gaat direct in. b. Gedurende 12 maanden niet is deelgenomen aan voltigewedstrijden. Er dient schrif telijk een verzoek tot terugplaatsing naar de naast lager gelegen klasse te worden ingediend. Terugplaatsing zal echter nooit plaats vinden lager dan de klasse D voor teams of B voor solo’s. Het team c.q. de solovoltigeur promoveert onmiddellijk weer naar de oorspronkelijke klasse als de eerstvolgende wedstrijd de norm van de klasse is behaald. c. In de klasse A, B of C met een nieuw c.q. ander paard moet worden uitgekomen. Na het indienen van een schriftelijk verzoek kan dat team c.q. solovoltigeur één klasse lager dan de eigenlijke klasse worden ingedeeld. In dat geval promoveert het team c.q. solovoltigeur onmiddellijk weer naar de oorspronkelijke klasse als de eerstvolgende wedstrijd de norm van de klasse is behaald. d. Uitkomend in de klasse A of B, 3 of meer voltigeurs moeten worden vervangen. Na het indienen van een schriftelijk verzoek zal het team één klasse lager worden ingedeeld. Het team c.q. de solovoltigeur promoveert onmiddellijk weer naar de oorspronkelijke klasse als de eerstvolgende wedstrijd de norm van de klasse is behaald. Een verzoek tot terugplaatsing dient gericht te worden aan het secretariaat van de KNHS.
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
Hoofdstuk 1 - paragraaf 2 Bepalingen t.a.v. de voltigeurs en de longeur Artikel 708 - Deelname aan wedstrijden 1. Een voltigegroep of voltigeur kan onder de volgende voorwaarden aan een wedstrijd deelnemen: a. De voltigeur is lid van de KNHS. Bij teamwedstrijden dienen alle voltigeurs lid te zijn van dezelfde lidvereniging. b. De longeur, zowel bij teams, solisten als duo’s, dient ook lid te zijn van een (vol tige)vereniging. Start mogelijkheden voor voltigeurs afhankelijk van de leeftijd: Leeftijd in jaren
>=6
6 tot en met 12
12 tot en met 16
>= 12
6 tot en met 16
>= 14
Startmogelijkheden
Team
Basispaardrijden
Junioren solo
Duo
Junioren team
Solo A,B en C
‘>=’ ouder of gelijk aan 2. Een voltigeur mag op één wedstrijd slechts deel uitmaken van één team, dit geldt ook voor de reserve van een team. Een solovoltigeur mag per wedstrijd, indien de organiserende vereniging dit toestaat, op maximaal 2 paarden starten. Een voltigeur mag zowel starten voor het team als solistisch. 3. Een voltigeteam/voltigeur mag slechts deelnemen aan door de KNHS goedgekeurde wedstrijden. 4. Het deelnemen aan internationale wedstrijden, welke in het buitenland worden gehouden, is toegestaan tenzij: a. Deze wedstrijd(en) gehouden worden op (een) dag(en) van een KNHS voltigekampioenschap. b. Er sprake is van beperkte inschrijving voor Nederlandse deelnemers. In dat geval bepaalt de bondscoach van de KNHS welke teams of voltigeurs een uitnodiging tot deelname zullen ontvangen. Artikel 709 - Uitrusting voltigeurs en longeur a. Kleding van de voltigeurs moet veilig, goed aansluitend en geschikt voor de voltigesport zijn. Binnen het team moet de kleding uniform zijn. Platte stoffen applicaties zijn toegestaan als ook prints in verschillende kleuren. Voor verdere omschrijving zie de FEI Guidelines for Judges. De longeurs dienen in gepaste kleding in de ring te verschijnen. Hieronder wordt verstaan een witte of zwarte broek met zwarte of witte bovenkleding of in de kleuren van de vereniging/team. Indien de vereniging een sponsor heeft zie dan het sponsorreglement van de KNHS. b. Voltigeurs dragen op het wedstrijdtenue een 10 tot 12 cm groot nummer (1 t/m 7) op de rechterarm, rechterbeen of op de rug. De reserve draagt het rug-, arm- of beennummer 5 of 7 (bij een 4- respectievelijk 6-tal).
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
c.
Solo-voltigeurs dienen te starten in de volgorde van het programma. Bij voorkeur met startnummers verstrekt door de organiserende vereniging. d. Bij slechte weersomstandigheden kan in overleg met de vertegenwoordiger en de jury worden bepaald dat tijdens de wedstrijd een trainingspak mag worden gedragen. e. Voltigeurs mogen in de wedstrijdring een mascotte van geringe omvang meevoeren. In geen geval zal levende have als mascotte in de wedstrijdring, oefenring of bij de prijsuitreiking worden toegelaten. Hoofdstuk 1 - paragraaf 3 Bepalingen t.a.v. het voltigepaard Artikel 710 - Eisen voltigepaard Het voltigepaard moet: a. Tenminste 7 jaar oud zijn – daarbij gezond en niet kreupel zijn – geschikt zijn als voltigepaard, dit ter beoordeling van de jury – voldoende geoefend en in conditie zijn om op wedstrijden op te treden, dit ter beoordeling van de jury b. Voor wedstrijddeelname met drachtige en zogende merries geldt – Basispaardrijden en Klasse E: Maximaal 4 maanden drachtig, aan te tonen door middel van het dekbewijs, en niet zogend – Overige klassen: Niet dragend en niet zogend Voor zover niet anders is bepaald zijn de reglementen van de KNHS onverkort op het voltigepaard van toepassing. Artikel 711 - Uitrusting en optoming voltigepaard 1. De uitrusting van een voltigepaard bestaat uit: a. Een hoofdstel met een africhtingsneusriem, engelse neusriem of een gecombi neerde neusriem en een trens van voldoende breedte en dikte (minimaal 1 cm). b. Een voltigeersingel met twee ingebouwde, voldoende veilige handgrepen met desgewenst een tussenlusje en aan één of beide zijde een voetlus. De singel moet zodanig op het paard liggen dat de schoft van het paard vrij blijft en dat zich geen drukkingen kunnen voordoen c. Het dekje mag in zijn totaliteit niet langer zijn dan 110 cm, niet breder dan 90 cm en niet dikker dan 3 cm, met uitzondering van de plaats direct onder de voltigeersingel, waar iedere dikte is toegestaan. Het dekje mag niet meer dan 80 cm uitsteken vanaf de achterzijde van de voltigeersingel in de richting van de achterzijde van het paard en niet meer dan 25 cm voor de voltigeersingel. Het moet zijn gemaakt van stug materiaal. d. Twee bijzetteugels van voldoende lengte. In de klasse Basispaardrijden en de Klasse E mogen de bijzetteugels na de verplichte oefeningen uitgevoerd in galop bijgesteld worden voor de kür in stap.
10
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
e. Een onder nagenoeg de gehele voltigesingel passende beschermstrook van voldoende dikte, zodanig aangebracht dat het paard optimale bescherming tegen drukkingen wordt gegeven. f. Een longe van minimaal 8 meter lengte, zonodig voorzien van een eindlus en bij voorkeur zonder draaibare sluitingen of verbindingen. g. Een longeerzweep. Deze heeft een minimale lengte van 7 meter. h. Voorzover nodig beenbescherming. Het gebruik of meevoeren van andere uitrustingsstukken of hulpmiddelen van welke vorm dan ook, is niet toegestaan. i. Oorkappen zijn toegestaan. j. Andere hulpteugels anders dan bijzetteugels zijn alleen in de loswerkring toegestaan. 2.
Bevestiging van de longe De longe mag uitsluitend op één van de onderstaande wijze aan het hoofdstel worden bevestigd: Voor alle klassen met uitzondering van het basispaardrijden, klasse D en E: Alleen aan de binnenste trensring.
Voor het basispaardrijden, klasse D en E: a. Aan de binnenste trensring; b. Aan de neusriem; c. Aan de binnenste trensring en de neusriem; d. Door de binnenste trensring heen, over het hoofd geleid, aan de buitenste trens ring; e. Door de binnenste trensring heen, eventueel met een slag om de binnenste trensring, aan de buitenste trensring. In dit geval mogen er geen metalen delen van bevestigingsconstructie tegen de huid van het paard komen. Een riemconstructie met de gesp aan de buitenzijde wordt in dit geval aanbevolen.
Artikel 712 - Inzet voltigepaard Een voltigepaard mag op één dag maximaal worden ingezet voor: – 1 team en twee solo’s – 6 solo’s – 2 teams waarvan minimaal 1 team een basispaardrijden of E team is – 3 teams basispaardrijden in stap Voorwaarde is wel dat er tussen beide starts een rustpauze van minimaal een halfuur is ingelast, uitgezonderd wanneer een paard 3 basisteams in stap in 1 rubriek loopt. Een duo kan gezien worden als twee solo’s voor de inzet van het voltige paard. Voor Solo-voltigeren geldt: Maximaal 3 voltigeurs tegelijk in de ring, bij gesplitste wedstrijdvorm maximaal 6 voltigeurs.
11
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
HOOFDSTUK 2 - DE WEDSTRIJDOEFENINGEN EN DE BEOORDELING Artikel 713 - De betekenis van de cijfers Bij de beoordeling van de afzonderlijke verplichte oefeningen, de vrije oefeningen en de algemene indruk, hebben de te geven cijfers van 1 t/m 10 de volgende betekenis: 0 = niet uitgevoerd 6 = bevredigend 1 = zeer slecht 7 = tamelijk goed 2 = slecht 8 = goed 3 = tamelijk slecht 9 = zeer goed 4 = onvoldoende 10 = uitmuntend 5 = voldoende Het geven van decimalen is toegestaan. Artikel 714 - Standaardafkortingen bij verplichte oefeningen Bij de verplichte oefeningen kunnen standaard minpunten worden gegeven voor regel matig voorkomende fouten. Deze fouten en daarmee de minpunten worden d.m.v. een letter, in hetzelfde vakje als het cijfer voor die oefening waarbij de fout is gemaakt, aangegeven. De volgende letters kunnen bij de verplichte oefeningen worden gebruikt: T = een tactfout bij de molen G = een niet gelukte galopsprong K = foutief of niet knielen bij de vlag/staan H = herhaling van een oefening B = bodem raken met de handen na een afsprong V = vallen na de afsprong Naast de standaard afkortingen kan de jury d.m.v. onderstaande tekens andere voorkomende fouten aangeven. Deze tekens leveren geen minpunten op, maar zijn bedoeld om aan te geven dat het een opvallende fout was. Deze fouten worden wel meegenomen in de beoordeling. L = Harde landing S = Spannen Kl = Klemmen Ge = Gewichtsverdeling R = Niet recht houden van armen en benen Mi = Niet in het midden t.o.v. de wervelkolom van het paard Ba = Te weinig balans Be = Bewegingsfout t.o.v. het paard Vl = Niet vloeiend A = Niet aangesloten aan het paard
12
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
M = Niet op het juiste moment D = Fout in de draai Rw = Geen regelmaat in hoogte en wijdte Ho = Houdingsfout P = Fout m.b.t. de parallelliteit W = Onvoldoende wijdte van de benen Lo = Niet los laten na afsprong Artikel 715 - Minpunten bij de verplichte oefeningen Aftrek van punten of minpunten bij de verplichte oefeningen worden voor het volgende gegeven: 1 minpunt: – De verplichte oefeningen moeten 4 galopsprongen worden volgehouden. Iedere galopsprong minder geeft 1 minpunt. Met het tellen van de galopsprongen wordt begonnen als de oefening helemaal is opgebouwd. Iedere drafpas van het paard wordt als mislukte galopsprong geteld. – Voor het niet knielen bij de vlag en het staan. – Voor elke fout in de tact bij de molen. – Het aanraken van de paardenhals met de hand tijdens een oefening (vlag of staan). De voltigeur moet na het aanraken van de hals opnieuw beginnen met tellen). – Voor iedere landing bij een afsprong, anders dan op 2 voeten. – Voor elke fysieke hulp bij de opsprong in de klasse D en E. 2 minpunten: – Voor het herhalen van een verplichte oefening. Onder herhalen wordt verstaan: het voor de 2e keer zwaai halen bij het afflanken, flanken en scharen, alsmede het opnieuw vastpakken van de grepen bij de vrij zit, vlag en staan. – Voor een val na de afsprong of afflanken. Onder een val wordt verstaan: het met één of beide knieën aanraken van de grond. – Voor het in de foutieve volgorde uitgevoerde verplichte oefening, die echter direct daarop nog wordt gecorrigeerd, doordat de voltigeur de juiste verplichte oefening uitvoert zonder het paard te verlaten. – Voor een foutieve respectievelijk een niet volgens de voorschriften uit gevoerde afsprong. het cijfer 0:
– Voor iedere niet of gedeeltelijk uitgevoerde verplichte oefening (in galop). – Voor het verlaten van het paard tijdens een verplichte oefening, zonder de voorgeschreven afsprong. – Voor iedere in verkeerde volgorde uitgevoerde verplichte oefening.
13
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
– Voor de verkeerde draairichting in de schaar. – Voor het tweemaal vastpakken van de grepen tijdens een verplichte oefening. – Voor iedere verplichte oefening uitgevoerd in draf. – Voor het twee maal herhalen van een verplichte oefening. – Voor het inzetten van een reserve tijdens een wedstrijdonderdeel zonder geldige reden (noodzaak). – Voor elke fysieke hulp bij de opsprong in de klasse A, B en C en junioren.
Artikel 716 - Resultatenkaart 1. Aan elk voor de eerste maal aan een wedstrijd deelnemend team wordt een resul tatenkaart uitgereikt. Op deze kaarten worden de prestaties van het team, bij die wedstrijd aangetekend. De kaart geldt als bewijsstuk van de klasse-indeling en blijft uit dien hoofde eigendom van de KNHS. De teamleden en de longeur dienen allen in het bezit te zijn van een lidmaatschapsnummer. De winst- en verliespuntenregistratie vindt plaats bij het secretariaat van de KNHS. 2. Iedere solovoltigeur dient in het bezit te zijn van een resultatenkaart. Op deze kaart worden de prestaties van de solovoltigeur aangetekend. De kaart geldt tevens als bewijs stuk van de klasse-indeling en blijft uit dien hoofde eigendom van de KNHS. Voor iedere start dient de solovoltigeur deze kaart samen met de benodigde beoordelingsstaten, in te leveren bij het wedstrijdsecretariaat. De kaart dient na afloop van de wedstrijd, nadat daarop de dagresultaten zijn ingevuld en door de wedstrijdleiding zijn getekend, te worden opgehaald. 3. Bij de start van een team moeten de beoordelingsstaten en de resultatenkaart voor aanvang van de wedstrijd bij het wedstrijdsecretariaat worden ingeleverd, waarbij door het deelnemende team de namen en de lidnummers van de teamleden en de longeur ingevuld moeten zijn op de beoordelingsstaat. De kaart dient na afloop van de wedstrijd, nadat daarop de dagresultaten zijn inge vuld en door de wedstrijdleiding zijn getekend, te worden opgehaald. De voltigeleider is verantwoordelijk voor een juiste inschrijving van het team. 4. Op eerste aanvraag van de organisatie moeten resultatenkaarten aan de organisatie of afgevaardigde worden getoond. Als de kaart niet is ingeleverd voor de wedstrijd of wanneer namen niet kloppen op de beoordelingsstaat, wordt het betreffende team c.q. de solovoltigeur uitgesloten en wordt hierover rapport uit gebracht door de Federatievertegenwoordiger. Ook als een team c.q. een solovoltigeur zich heeft aangemeld voor een verkeerde klasse, volgt uitsluiting. 5. Indien een resultatenkaart is volgeboekt zal door de KNHS – na ontvangst van de volgeboekte resultatenkaart – een nieuwe kaart worden afgegeven. 6. De controle op het correct bijhouden van een kaart is in eerste aanleg een zorg van de leid(st)er van het team.
14
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
Artikel 717 - Bewegingsbeschrijving verplichte oefeningen 1. De opsprong Iedere verplichte of serie van verplichte oefeningen begint met de opsprong. De voltigeur loopt langs de longeerlijn in de richting van de schouders van het paard. Onderweg naar het paard begint de voltigeur mee te galopperen in het ritme van de voorbenen van het paard. Voor de grepen vast te pakken, zijn de schouders en de heupen van de voltigeur parallel aan de schouders van het paard en het bovenlichaam van de voltigeur is verticaal opgericht. Na het vastpakken van de grepen springt de voltigeur met beide voeten naar voren zo dicht als mogelijk is aan de binnenkant van het binnenvoorbeen van het paard, zo creëert de voltigeur energie voor de opsprong. Vervolgens wordt het rechterbeen zo hoog als mogelijk opgezwaaid, hierbij de heupen boven het hoofd brengend en het linkerbeen blijft gestrekt naar beneden. Als de heupen het hoogste punt bereikt hebben en hierbij de armen zijn uitgedrukt om te komen tot een maximale hoogte brengt de voltigeur het gestrekte rechterbeen naar beneden en land vervolgens zacht, aangespannen en in het midden op het paard met het bovenlichaam verticaal. 2.
3.
De afsprong naar binnen en naar buiten Vanuit voorwaartse zit tilt de voltigeur een gestrekt rechter- of linkerbeen in een wijde cirkel over de hals van het paard. Het bovenlichaam blijft aangespannen en zo goed als verticaal en het andere been blijft aangesloten naar beneden in contact met het paard zonder van zijn plaats te komen. De grepen worden losgelaten en weer vastgepakt als het opgetilde been voorbij komt. Als het opgetildebeen in de richting van het voorbeen van het paard wijst, wordt het aangeslotenbeen opgetild en aangesloten (beide benen worden dus gesloten). De voltigeur strekt de heupen en duwt zich iets zijwaarts-van het paard en laat de grepen los. De voltigeur landt op beide voeten.
Het afflanken voor de junioren en team klasse D Vanuit voorwaartse zit zwaait de voltigeur beide benen gestrekt en boven het paard gesloten, op tot bijna een handstand positie, hierbij worden de armen maxi-
15
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
maal uitgedrukt om te komen tot een maximale hoogte. De voltigeur duwt zich van de grepen weg en krijgt hierdoor maximale hoogte en een vluchtfase naar de buitenkant, waar hij landt op beide voeten met bijna gesloten benen en rent onmiddellijk door in dezelfde richting als het paard loopt.
Afflanken
4.
De vrije zit De voltigeur zit voorwaarts, rechtop, aangespannen, in het midden, onmiddellijk achter de singel, met de benen gestrekt naar beneden en in contact met het paard. In een verticale rechte lijn langs de schouder, heup en hiel. (basiszit) De benen zijn gestrekt naar beneden en de voorkant van de knieën, enkels en tenen in een rechte lijn naar voren wijzend. De schouders van de voltigeur zijn parallel aan de grepen. De armen worden tegelijk gestrekt en aangespannen zijwaarts van de voltigeur gebracht, met de toppen van de vingers op ooghoogte. (voor de klasse Basispaardrijden worden de handen in de zij gezet met de vingers naar voren en de duim naar achteren). Voor het beëindigen van de oefening, pakt de voltigeur de grepen met beide handen tegelijk weer vast.
16
Vrije zit
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
5.
6.
7.
Opzwaaien tot bank Vanuit de basiszit tilt men de benen iets naar voren op en zwaait naar achteren tot ligsteun. Daarna gaat men in 1 vloeiende beweging door tot bank. De onderbenen liggen in de bankpositie recht naar achteren aan weerszijde van de wervelkolom van het paard en het gehele onderbeen is aangesloten aan het paard. De voeten wijzen naar achteren. De handen zijn aan de grepen en de schouders bevinden zich boven de grepen. De ellebogen zijn recht naar achteren gebogen. Schouders en heupen moeten op 1 hoogte zijn en parallel aan de grond. Om de oefening te beëindigen strekt de voltigeur beide benen tegelijk en glijdt zacht weer in de basiszit. De vlag Vanuit de basiszit knielt de voltigeur met beide benen tegelijk op en schuift onmiddellijk beide onderbenen diagonaal over de rug van het paard(voeten naar rechts) gelegd. De voorkant van de knieën, enkels en voeten van de voltigeur zijn in contact met de rug van het paard, hierbij het gewicht verdeelt over het gehele onderbeen. Hoofd blijft opgetild en blik is naar voren gericht. Dan worden rechterbeen en linkerarm tegelijk (met uitzondering van de klasse E, hier dient alleen het rechterbeen te worden uitgestrekt), uitgebracht naar een gestrekte positie, waarbij de hand en de voet net boven het hoofd van de voltigeur uitkomen. Rechterhand blijft aan de greep en de schouders zijn recht boven de grepen. De schouders en heupen zijn parallel aan de grond. Om de oefening te beëindigen pakt de voltigeur met de linkerhand de greep weer vast en strekt beide benen naar beneden en glijdt zacht weer in de basiszit. In de klasse team E, team D en Junioren teams wordt na de vlag teruggegaan naar de bank. Knielen Vanuit basiszit knielt de voltigeur op beide onderbenen tegelijk op. Het linkeronderbeen links en het rechteronderbeen rechts van de wervelkolom van het paard. De voorkant van de knieën, enkels en voeten van de voltigeur zijn in contact met de rug van het paard, hierbij het gewicht verdeelt over het gehele onderbeen. De grepen worden losgelaten, het bovenlichaam wordt opgericht en de armen worden naar voren gestrekt tot op schouderhoogte. De blik is naar voren gericht en de heupen nagenoeg gestrekt. Om de oefening te beëindigen pakt de voltigeur met beide handen de grepen weer vast en strekt beide benen tegelijk en glijdt zacht weer in de basiszit. Bij teams klasse E dient het knielen rechtstreeks vanuit de bank te worden uitgevoerd.
17
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
8.
De molen Vanuit de basiszit maakt de voltigeur een rotatie op de rug van het paard in 4 gelijke fases. Elk been is gestrekt en wordt in een wijde, hoge boog over het paard getild. Het andere been blijft in contact met het paard, op zijn plaats. Het bovenlichaam blijft aangespannen, in het midden en nagenoeg vertikaal. Hoofd en lichaam draaien mee met iedere boog van het been. De zitbeenknobbels blijven aan het paard. De molen heeft 4 fases die ieder in 4 galopsprongen uitgevoerd worden. Fase 1 Het rechterbeen wordt over de hals gebracht, hierbij worden de grepen losgelaten en weer vastgepakt als het been voorbij komt. Fase 1 eindigt met het binnenwaarts zitten van de voltigeur waarbij hij naar het midden van de cirkel kijkt. Hoofd en schouder in dezelfde richting waarbij de beide benen gesloten en in contact met het paard zijn. Fase 2 Het linkerbeen wordt over het kruis van het paard gebracht. Fase 2 eindigt als de voltigeur rechtop achterwaarts zit. De handen worden van positie op de grepen gewisseld. Fase 3 Het rechterbeen wordt over het kruis van het paard gebracht. Fase 3 eindigt met het buitenwaarts zitten van de voltigeur, waarbij hij naar de buitenkant van de cirkel kijkt. Hoofd en schouder in dezelfde richting waarbij de beide benen gesloten en in contact met het paard zijn. De handen worden van positie op de grepen gewisseld. Fase 4 Het linkerbeen wordt over de hals van het paard gebracht, hierbij worden de grepen losgelaten en weer vastgepakt als het been voorbij komt. Fase 4 eindigt met een voltigeur die naar voren kijkt in een rechte positie. (basiszit). De afsprong volgt onmiddellijk na de 4e fase zonder hapering aan de binnenkant en in hetzelfde ritme. Voor klasse D en juniorenteams hoeven alleen Fase 1 en 2 te worden getoond. Voor de klasse E wordt de molen als volgt uitgevoerd; voorwaartse zit, binnenwaartse zit, voorwaartse zit, buitenwaartse zit en voorwaartse zit.
Molen
9.
Voorwaarts Opzwaaien Vanuit de zit worden beide benen gestrekt gezwaaid naar een bijna handstand positie, de benen zijn hierbij gespreid op schouderbreedte, de armen worden uitgestrekt naar een maximale hoogte. De voltigeur landt zacht midden op het paard.
18
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
10. Achterwaarts opzwaaien Vanuit de achterwaartse zit zwaait de voltigeur de gestrekte benen naar boven, hierbij de gebogen heupen zo hoog als mogelijk brengend. Boven het paard zijn de benen gesloten. De armen worden uitgeduwd om een maximale hoogte te verkrijgen. De hoek tussen de armen en het lichaam is zo groot mogelijk. De voltigeur land zacht in een achterwaartse zit midden op het paard. 11. Schaar De beweging van de schaar is een rotatie rond de verticale lichaamsas. Met een gelijktijdige, tegengestelde, gestrekte beweging van de benen. De schaar heeft 2 fases met in beide fases een draaien van het lichaam die klaar is als het lichaam zacht in het midden aangespannen in een zit positie landt. Fase 1 Vanuit de zit worden beide benen gestrekt gezwaaid naar een bijna handstand positie, de armen worden uitgestrekt naar een maximale hoogte. Zonder onderbreking in deze beweging, draaien de heupen naar links, zodat de benen elkaar passeren en kruisen bij het hoogste punt. De benen van de voltigeur beschrijven een hoge boog, beide voeten op gelijke afstand van de grond. De eerste fase is klaar als de voltigeur is geland. Fase 2 Vanuit de achterwaartse zit zwaait de voltigeur de gestrekte benen naar boven, hierbij de gebogen heupen zo hoog als mogelijk brengend. De armen worden uitgestrekt om een maximale hoogte te verkrijgen. De hoek tussen de armen en het lichaam is zo groot mogelijk. Zonder onderbreking in deze beweging, de heupen draaien naar rechts, zodat de benen elkaar kruisen en passeren op het hoogste punt. De benen van de voltigeur beschrijven een hoge boog op gelijke afstand van de grond. De 2e fase eindigt als de voltigeur zacht, in het midden van het paard, in basiszit, is geland.
Schaar
19
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
12. Staan Vanuit zit knielt de voltigeur zacht met beide benen tegelijk, onmiddellijk gevolgd door het zacht door springen op beide voeten. Het hoofd blijft opgericht en de blik naar voren. De voeten blijven constant aan het paard en het gewicht wordt gelijk verdeeld over de gehele voet gedurende de gehele oefening. De benen zijn gesloten en de voeten wijzen naar voren. De grepen worden tegelijk losgelaten en de voltigeur komt langzaam overeind tot een staande positie met hierbij een rechte lijn van schouders, heupen en hielen. Onmiddellijk worden de armen zijwaarts gestrekt en de toppen van de vingers zijn op ooghoogte (met uitzondering van de klasse D, hierbij worden de armen naar voren gestrekt). In het afbouwen van de oefening, gaat de voltigeur met beide armen tegelijk terug naar de grepen, het hoofd blijft opgericht en de blik naar voren, met beide benen gestrekt glijdt de voltigeur naar de basis zit. Voor juniorenteams en teams klasse D begint de oefening vanuit de bank.
13. Het flanken Flanken is een oefening met 2 fases. Fase 1 Vanuit de basiszit worden beide benen opgezwaaid naar een bijna handstand positie met hierbij de armen uitgedrukt om te komen tot een maximale hoogte. Zonder onderbreking in de beweging worden op het hoogste punt de heupen scherp ingehoekt, zodat de onderbenen naar beneden komen in een bijna verticale positie, hierbij blijven de heupen een moment boven de singel. De voltigeur glijdt zacht tot een binnenwaartse zit, hierbij maakt de buiten kant van het rechteronderbeen het eerste contact met het paard. Tussen de twee fases zit de voltigeur aangespannen in een binnenwaartse zit, direct achter de singel op beide billen met gesloten benen die in contact met het paard zijn.
20
Fase 2 Vanuit de binnenwaartse zit zwaait de voltigeur beide benen gestrekt en gesloten op tot een bijna handstand positie, hierbij drukt hij de armen uit. Als de voltigeur het hoogste punt nadert, duwt hij zich van de grepen weg en krijgt hierdoor maximale hoogte en een vluchtfase naar de buitenkant, waar hij landt op beide voeten met het gezicht in de richting waarin het paard galoppeert.
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
Flanken
Hoofdstuk 2 - paragraaf 1 De vrije oefening (kür) en de beoordeling van de teams Artikel 718 - Enige algemene opmerkingen De vrije oefeningen bestaan uit individuele- en combinatieoefeningen (met tweeën en drieën). Vrije oefeningen kunnen naar eigen ideeën en inzichten van het team worden samengesteld. Voor de vrije oefeningen gelden de volgende bepalingen: – Verplichte oefeningen worden niet als vrije oefening beoordeeld. – Elementen, delen van de verplichte oefeningen die, op een andere wijze dan bij de verplichte oefeningen worden uitgevoerd, in de kür zijn opgenomen, kunnen in combinatie of als variatie worden beoordeeld. – Als twee oefeningen/elementen op een artistieke wijze met elkaar worden verbonden, dan wordt deze verbinding naar moeilijkheid gewaardeerd en beoordeeld. – Twee dezelfde oefeningen worden slechts één keer beoordeeld. – Bij twee dezelfde oefeningen in verschillende moeilijkheidsgraad wordt alleen de oefening met de hoogste moeilijkheidsgraad beoordeeld. – Een kür bestaat uit statische en dynamische oefeningen. Iedere statische oefening dient 3 galopsprongen volgehouden te worden. – Bij combinatieoefeningen met 3 voltigeurs moeten twee voltigeurs contact met het paard hebben en houden.
21
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
De kür wordt beoordeeld op: – inhoud, bestaat uit het aantal getoonde oefeningen, gecombineerd met de moeilijk heid (max. 10 punten); bij 4-tallen wordt het cijfer met 1,5 vermenigvuldigd (tot max. het cijfer 10); – samenstelling (max. 10 punten); – uitvoering (max. 10 punten). Artikel 719 - De Inhoud van een kür 1. Moeilijkheid: Er worden 3 moeilijkheidsgraden (mg) onderscheiden, t.w.: 1, 2 en 3. Moeilijkheidsgraad 1 is het hoogst, moeilijkheidsgraad 3 het eenvoudigst. De jury noteert het aantal gelukte oefeningen (3 galopsprongen) met de daaraan toegekende moeilijkheidsgraad. De moeilijkheid is onafhankelijk van de uitvoering. Oefeningen die nog nooit vertoond zijn en niet in het reglement zijn opgenomen, zullen door de jury, naar eigen inzicht, met moeilijkheidsgraad 1, 2 of 3 worden aangemerkt. Voor het toekennen van moeilijkheidsgraden aan nieuwe of onbekende oefeningen, wordt onderstaande leidraad bij de statische oefeningen gehanteerd: a) Aantal steunpunten: hoe meer steunpunten, des te gemakkelijker de oefening. Bij 4 steunpunten mg. 3, bij 1 steunpunt mg 1. b) Plaats van de steunpunten: hoe zekerder het steunpunt, hoe eenvoudiger de oefening. De grepen als steunpunt is veel zekerder dan het kruis. c) Plaats van de oefening: bij de singel is gemakkelijker dan op het kruis of de hals van het paard. d) Richting van de voltigeur: voorwaarts is makkelijker dan rugwaarts. e) Hoogte van de oefening. f) Houding van de voltigeur. g) Grootte van het contactvlak. Steunen met de gehele rug is makkelijker dan steunen alleen met de schouders. h) Plaats van de opsprong. Opsprongen van binnen zijn eenvoudiger dan opsprongen van buiten. Bij dynamische oefeningen is de moeilijkheidsgraad alleen toe te kennen uit ervaring. Het geven van punten voor de moeilijkheid van een kür bij teams: De jury noteert het aantal gelukte oefeningen en rekent dan vervolgens het cijfer voor de inhoud uit, Waarde van vrije oefeningen: – Oefening moeilijkheidsgraad 3 (L) 0,2 punt – Oefening moeilijkheidsgraad 2 (M) 0,3 punt – Oefening moeilijkheidsgraad 1 (S) 0,4 punt
22
Bij teams klasse A, B en C tellen slechts de 25 zwaarste oefeningen (dus alleen 25 x S = 10). Op- en afsprongen met fysieke hulp tellen niet mee.
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
Voor de klasse E en D tellen alle oefeningen mee van moeilijkheidsgraad 2 en 3 en maximaal 6 oefeningen van moeilijkheidsgraad 1. Voor de klasse Basispaardrijden tellen alleen oefeningen van moeilijkheidsgraad 2 en 3. Voor een junioren team gelden de volgende waardes van vrije oefeningen: – Oefeningen moeilijkheidsgraad 3 (L) 0,3 punt – Oefeningen met moeilijkheidsgraad 2 (M) 0,4 – Oefeningen met moeilijkheidsgraag 1 (S) 0,5 Op- en afsprongen met fysieke hulp tellen niet mee. Alleen de 20 zwaarste oefeningen tellen mee voor de moeilijkheid.
2.
De samenstelling van een kür. De samenstelling van de kür heeft weinig te maken met de uitvoering van de kür en of de oefeningen al dan niet gelukt zijn. De samenstelling, de choreografie, de compositie, is wat de groep bedoeld heeft te laten zien. Als alle oefeningen mislukt zijn, kan toch de samenstelling van de kür perfect zijn. Mislukte oefeningen worden gerekend bij de uitvoering en de algemene indruk van de groep (onrust in de groep). De samenstelling behoort: – esthetisch mooi te zijn – spannend en boeiend te zijn – afwisselend te zijn, dit houdt in: • Variatie in statische en dynamische oefeningen, gelijkelijk over de gehele kür verdeeld. • Variatie in rustige en snelle delen. • Variatie in richting, alle kanten van het paard gebruiken. Voorwaarts, rugwaarts, dwars, binnen en buiten. • Variatie in op- en afsprongen. Iedere opsprong en iedere afsprong dient anders te zijn. • Gelijkmatige verdeling en vloeiende wisselingen van voltigeurs op het paard. • Niet alleen maar oefeningen uit één structuurgroep bevattend, b.v. alleen maar vlaggen en handstanden – Dat de moeilijke oefeningen gelijkelijk verdeeld zijn over de kür. Niet alle moeilijke oefeningen aan het begin en daarna allerlei makkelijke oefeningen. – originele delen te bevatten. – aangepast aan het niveau
Het geven van punten voor de samenstelling: Maximaal kunnen er 10 punten gegeven worden voor de samenstelling van de kür. Als de samenstelling waardeloos is, b.v. allemaal dezelfde, gewone opsprongen en allemaal vlaggen, dan kan er een 0 voor de samenstelling gegeven worden. Een
23
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
0 voor de samenstelling wil niet zeggen dat de oefeningen niet zijn uitgevoerd, integendeel, ze kunnen wel perfect zijn uitgevoerd. Omgekeerd kan een totaal mislukte kür wel een perfecte samenstelling hebben. 3.
De uitvoering van een kür De uitvoering bestaat uit 6 te beoordelen elementen; maximaal aantal punten: 10. De uitvoering wordt beoordeeld op: 1. Zekerheid van de oefeningen, het volhouden, de stabiliteit van de oefeningen die getoond worden in de kür. 2. Ontspanning van de voltigeurs tijdens de oefeningen in de kür. 3. Harmonie met het paard, rekening houden met karakter en beweging van het paard. 4. Lichaamshouding van de voltigeurs tijdens en tussen de oefeningen. Zoals recht zitten, staan, etc.; het gelijktijdig uitdoen en terug pakken van armen en benen en het rechthouden van armen en benen. 5. Bewegingsprecisie. Het direct goed zitten, staan, etc. Niet nog even verschuiven of verstappen voor dat de oefening begint. 6. Hoogte en wijdte van de bewegingen van de kür.
De uitvoering is onafhankelijk van de inhoud van de kür. Er kan best een 4 gescoord worden door de groep voor de inhoud, en een 10 voor de uitvoering van de kür. Meestal is de inhoud dan hoog (te moeilijk) en de uitvoering daarbij laag. Fouten in de uitvoering: – Kleine fouten zijn: • slechte voet- en/of armhouding, • te ontspannen lichaamshouding, • het hoofd laten hangen, • te weinig oprichting. – Middelgrote fouten zijn: • afwijkingen van de optimale techniek, • tegen de beweging van het paard in bewegen, • een harde landing, • herhaling van de oefening, • duidelijke houdingsfouten, • te weinig bewegingswijdte. – Grote fouten zijn: • balansfouten, waarbij het paard uit balans wordt gebracht, • het in elkaar storten van een oefening, • het terug klauteren op het paard na een val.
24
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
Artikel 720 - Oefeningen die niet worden beoordeeld – Iedere statische vrije oefening, die niet 3 galopsprongen is volgehouden, wordt niet beoordeeld. – Iedere vrije oefening met meer dan 3 voltigeurs. – Ieder na afloop van de toegestane tijd begonnen onderdeel van een vrije oefening. – Iedere vrije oefening, die niet in galop wordt uitgevoerd (m.u.v. de klasse E en basispaardrijden) – Iedere vrije oefening met 3 voltigeurs, waarbij maar één voltigeur in contact blijft met het paard. – Oefeningen die onnodig zwaar zijn voor het paard of blessures op kunnen leveren voor de voltigeurs. – Iedere oefening die voor de 2e maal getoond wordt. Artikel 721 - Algemene indruk en het paardcijfer In de algemene indruk bij teams, wordt het volgende beoordeeld: a. Het binnen komen, de opstelling en het groeten van de groep. b. De verzorging van de groep, het paard en de longeur. c. Het gedrag van de groep. d. De muzikale begeleiding. Onderstaande tabel geeft het basis paardencijfer aan 0,0 tot 4 4 tot 5
punten 5 tot 7,5
Continue een 4 tact Geen zweefmoment 3 tact galop galop Zweefmoment “Pacing” Onregelmatige galop Regelmatigheid Herhaaldelijk fouten
7,5 tot en met 10 Goede 3 tact galop Zweefmoment Kwaliteit van Cadans Gedragenheid Zweefmoment voorwaarts
25
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
Aftrekpunten paardcijfer 1 punt aftrek: – de singel losgaat tijdens de wedstrijd – het paard stil gaat staan om te mesten – de cirkel kleiner is dan 15 meter Tot 1 punt aftrek: – Niet goed rechtgericht paard – Fouten in het longeren (meelopen, losse (slappe) longeerlijn, gedraaide longeerlijn, verkeerde hulpen etc.) – Ongeschikte kleding van de longeur – Ongeschikte optoming van het paard Tot 0.5 punt aftrek: – Spanning op de longeerlijn – Geen of weinig reactie op de hulpen van de longeur De algemene indruk wordt snel beïnvloed door de subjectieve mening van de jury. De bedoeling is zo objectief mogelijk te beoordelen, daarom moet worden afgesproken wat objectief te beoordelen is en wat niet te beoordelen is m.b.t. de algemene indruk. In alle klassen wordt het paard twee keer beoordeeld, tijdens de verplichte oefeningen voor 100% en tijdens de kür wordt het cijfer voor algemene indruk 10% en het paardencijfer 90%. Aftrekpunten algemene indruk: 1 punt aftrek wordt gegeven indien: – een voltigeur niet is ingezet tijdens de kür – de voltigeurs de verkeerde volgorde van de verplichte oefeningen tonen a.
Het binnenkomen de opstelling en het groeten van de groep
Objectief te beoordelen Gelijkmatigheid Eenheid van de groet Correcte binnenkomst Rustig paard
Subjectief Manier van lopen Manier van opstellen De vorm van het groeten
b. De verzorging van de groep, het paard en de longeur
26
Objectief te beoordelen Eenheid in kleding Pasvorm van de kleding Schone kleding Zonder sieraden
Subjectief Kleur van de kleding Vorm van de kleding (rok of pak) kapsels
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
De longeur
Objectief te beoordelen De kleur van de groep Schone kleding Passende kleding Schoeisel (straat of sportschoenen)
Het paard
Objectief te beoordelen Verzorging Eenheid in tuigage De manen De staart
c.
Het longeren
Objectief te beoordelen Goede omgang met de longe en de zweep De grootte van de cirkel Invloed van de longeur Correcte galop Correcte stelling van het paard Duidelijke stemhulpen
Subjectief Sportkleding of nette kleding
Subjectief De manier van invlechten
Of de staart gevlochten of geschoren is
Subjectief Stevig paard Groot paard
d. Het gedrag van de groep
Objectief te beoordelen Lol/gekheid maken Kletsen Teveel voltigeurs in het midden Het vergeten van de volgorde van de oefeningen in de kür Naar het midden rennen
e.
De muzikale begeleiding
Objectief te beoordelen Muziek Aangepast ritme Opwekken van spanningsmomenten Onderstreping van hoogtepunten
Subjectief De uitstraling van de voltigeurs (figuur, grootte, mimiek, aard en manier van bewegen)
Subjectief Versterking of verzwakking van de expressie tijdens de wedstrijd Bewerkstelligen van positieve of negatieve emoties
27
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
Artikel 722 - Küroverzicht Cijfers voor de kür. Team
Moeilijkheid
Samenstelling
Uitvoering
Algemene indruk
A/B
Moeilijkheid x 1 3 (L) 0,2 2 (M) 0,3 1 (S) 0,4 25 zwaarste oefeningen tellen mee.
Samenstelling x 2
Uitvoering x 2,5
Algemene indruk x 1,5
C
Moeilijkheid x 1 Max. 6 statische oefeningen met 3 voltigeurs 3 (L) 0,2 2 (M) 0,3 1 (S) 0,4 25 zwaarste oefeningen tellen mee.
Samenstelling x 2
Uitvoering x 2,5
Algemene indruk x 1,5
D
Moeilijkheid x 1 Max. 6 S-oefeningen met 2 voltigeurs. 3 (L) 0,2 2 (M) 0,3 1 (S) 0,4 Verder tellen alle oefeningen met mg 2 en 3 mee.
Samenstelling x 2
Uitvoering x 2,5
Algemene indruk x 1,5
E
Moeilijkheid x 1 Max. 6 S oefeningen met 2 voltigeurs. 3 (L) 0,2 2 (M) 0,3 1 (S) 0,4 Verder tellen alle oefeningen met mg 2 en 3 mee
Samenstelling x 2
Uitvoering x 2,5
Algemene indruk x 1,5
28
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
Basis- paardrijden
Moeilijkheid x 1 3 (L) 0,2 2 (M) 0,3 Alleen oefeningen met moeilijkheid 2 of 3 tellen mee. Alle oefeningen met mg 2 of 3 tellen mee Inhoud : door het aantal voltigeurs
Samenstelling x 2
Uitvoering x 2,5
Algemene indruk x 1,5
Junioren
Moeilijkheid x 1 3 (L) 0,3 punt 2 (M) 0,4 1 (S) 0,5 Alleen de 20 zwaarste oefeningen tellen mee voor de moeilijkheid.
Samenstelling x 2
Uitvoering x 3
Algemene indruk x 1,5
Solo
Moeilijkheid x 1 3 (M) 0,4 2 (S) 0,9 1 (RS) 1,3
Samenstelling x 1
Uitvoering x 2
Paard x 1,0
Duo
Moeilijkheid x 1 3 (L) 0,2 2 (M) 0,3 1 (S) 0,4
Samenstelling x 1
Uitvoering x 2
Paard x 1,0
Hoofdstuk 2 - paragraaf 2 Het solovoltigeren Het solovoltigeren bestaat uit: 1. de verplichte oefeningen 2. de kür (max. tijd 1 minuut) 3. de technische kür (zie art. 746 FEI-reglement) Artikel 723 - De kür De kür wordt beoordeeld op: a. de moeilijkheid b. de samenstelling c. de uitvoering d. gaan van het paard
29
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
Artikel 724 - De moeilijkheid: De moeilijkheid verschilt met het team-voltigeren omdat oefeningen met moeilijkheidsgraad 3 bij het solovoltigeren niet meegeteld worden in het cijfer voor de moeilijkheid van de kür De hoeveelheid oefeningen en het noteren: Net als bij het team-voltigeren is het cijfer voor de moeilijkheid onafhankelijk van de uitvoering. Een hoge moeilijkheid van de kür zegt niets over de uitvoering daarvan. Bij de kür worden van de statische oefeningen alleen de gelukte, 3 galopsprongen volgehouden, oefeningen opgeschreven. De oefeningen worden als volgt genoteerd: – moeilijkheidsgraad 1 met de letter S (zwaar) – moeilijkheidsgraad 2 met de letter M (middel) Inhoudwaarde küroefeningen: M = 0,4, S = 0.9, RS = 1,3. Het hoogst te behalen cijfer is een 10. De kür dient minimaal uit 7 oefeningen/verbindingen te bestaan om voor een cijfer in aanmerking te komen. Oefeningen/verbindingen uit de categorie L tellen hiervoor ook mee. Voor de klassen A, B en Junioren, tellen alleen de 10 zwaarste oefeningen. Geen punten worden geven voor: – elke statische oefening die minder dan 3 galopsprongen wordt volgehouden – elke oefening die wordt begonnen nadat het belsignaal, ten teken dat de toegestane tijd (60 sec.) is verstreken, heeft geklonken – oefeningen die reeds zijn getoond bij de verplichte oefeningen – elke oefening die niet in galop wordt getoond – herhalingen Artikel 725 - De samenstelling De samenstelling van de kür heeft veel overeenkomsten met de eisen die worden gesteld aan de samenstelling van de kür bij het team-voltigeren. De samenstelling is datgene wat de voltigeur bedoeld heeft om te laten zien, ongeacht de wijze van uitvoering. De samenstelling moet zo zijn dat: – het hele paard rond wordt gevoltigeerd, d.w.z.: voorwaarts, dwars, hals, rug, binnen, buiten, rugwaarts etc. Alle richtingen en delen van het paard moeten gebruikt worden. – het een bodemsprong bevat – het afwisselend is. Afwisselend wil zeggen dat er • variatie in statische / dynamische oefeningen is • rustige en snelle delen zijn • variatie in richting is • niet alleen oefeningen uit één structuurgroep worden gebruikt (b.v. allemaal vlaggen) • meerdere hoogtepunten in de kür zijn, de moeilijkste oefeningen gelijk over de kür verdeeld met het hoogtepunt aan het einde van de kür
30
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
– – – – – – –
geen meerdere oefeningen in dezelfde positie worden gevoltigeerd, b.v. 3 maal rugwaarts, 3 maal voorwaarts etc. de afsprong binnen de tijd is en op niveau van de kür de kür originele ideeën bevat. Originaliteit is datgene wat niet eerder vertoond is en wat bij het paard en voltigeur past er uitstraling is. Uitstraling is stijl en gratie. Uitstraling kan er alleen zijn als: er ontspanning is er zekerheid is de gehele kür vloeiend is. Vloeiendheid in de beweging betekent dat • er geen "stoppen" en pauzes in de kür voorkomen • er alleen een rustfase is als er een statische oefening getoond wordt • de verbinding tussen de oefeningen vloeiend zijn • de kür in harmonie is met het paard
Het beoordelen van de samenstelling Voor het beoordelen van de samenstelling zijn staten beschikbaar. Op de beoordelingsstaten kan worden aangegeven welke oefeningen zijn getoond en welke zijden van het paard benut zijn. Dit is echter maar een klein gedeelte van de samenstelling. Artikel 726 - De uitvoering Tijdens de kür worden niet alleen de moeilijkheidsgraden (M, S of RS) genoteerd maar tevens worden er voor de uitvoering direct aftrekpunten gegeven. Voor onderstaande fouten worden de volgende aftrekpunten gegeven: – 0,2 - 0,5 bij kleine fouten – 0,6 - 0,9 bij middelmatige fouten – 1,0 bij grove fouten Overige aftrekpunten: – 2,0 bij een val – uitsluiting bij een 3e val De voltigeur mag de afsprong beëindigen met een rol indien de oefening niet behoeft te worden beëindigd met stand. Het uitrekenen van het cijfer voor de uitvoering Het uiteindelijke protocol kan er b.v. als volgt uitzien S 0,2 M, M 0,6 0,2 S 2,0 0,2 M, M 0,3 S 0,3 M, S, M 1,0 0,5 Bij de uitvoering wordt uitgegaan van het cijfer 10. Van dit cijfer worden de aftrekpunten, gegeven voor de uitvoering afgetrokken en het cijfer wat daar uitkomt is het cijfer dat gegeven wordt voor de uitvoering. 10 - (0,2 + 0,6 + 0,2 + 2,0 + 0,2 + 0,3 + 0,3 + 1,0 + 0,5 = 5,3) 5,3 = 4,7 voor de uitvoering.
31
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
Artikel 727 - Cijfer voor het paard Hier wordt een cijfer gegeven voor het gaan van het paard tijdens de kür. Zie 2.4 voor toelichting paardcijfer. Artikel 728 - Aanvullende bepaling In geval van een wedstrijd over 2 ronden, mogen in de 2e ronde de verplichte oefeningen vervangen worden door een verplichte kür. De oefeningen voor deze verplichte kür worden jaarlijks door de FEI voorgeschreven.
Hoofdstuk 2 - paragraaf 3 Het duo-voltigeren Bij het duo-voltigeren wordt het eerste blok van de verplichte oefeningen van de klasse A solo’s uitgevoerd door één van de voltigeurs en het tweede blok wordt uitgevoerd door de andere voltigeur. De cijfers voor de verplichte oefeningen worden bij elkaar opgeteld en gemiddeld zodat er 1 cijfer uitkomt voor de verplichte oefeningen van beide voltigeurs. De kür van het duo voltigeren wordt beoordeeld op de volgende punten: – Inhoud – Samenstelling – Uitvoering – Paard Artikel 729 - Uitrekenen cijfers Voor de berekening van de cijfers zie de toelichting op de voorbeeld beoordelingsstaten in bijlage 1.
HOOFDSTUK 3 - VRIJE OEFENINGEN EN HUN MOEILIJKHEIDSGRAAD Artikel 730 - Enige algemene opmerkingen A. Een aantal oefeningen, waarvan in de praktijk is gebleken dat zij onnodig zwaar zijn voor het paard, en niet het doel van het voltigeren bevorderen, worden niet gestimuleerd. Oefeningen waarvan verwacht wordt dat zij op de lange duur blessu res voor de voltigeurs, met name rugklachten kunnen opleveren, worden in de kür niet meegeteld bij de inhoud. De jury zal dit vermelden op het protocol. B. Statische oefeningen zijn oefeningen waarbij een houding, de beweging van het paard volgend, drie of vier galopsprongen wordt volgehouden. B.v. de vrije zit, vlag dynamische oefeningen zijn oefeningen waarbij er geen moment van rust of stilstand is. B.v. alle op- en afsprongen, scharen en flanken combinatie van statische/ dynamische oefeningen zijn oefeningen die als basis statisch zijn maar waarbij armen en/of benen in de tact van de galop mee bewegen.
32
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
C. Structuurgroepen Statische elementen a. zitten; dit zijn elementen waarbij het zitvlak, de zitbeenknobbels van de volti geurs(s) het zwaartepunt dragen en het contactpunt zijn met het paard b. knielen; dit zijn elementen waarbij met een recht lichaam één of twee onderbenen op het contactvlak liggen. De hoek tussen het lichaam en de onderbenen is altijd kleiner dan 90 graden, om de galop te kunnen opvangen c. bank; dit zijn elementen met een horizontale romphouding waarbij de onderbenen of voeten (bij hoge bank) op het contactvlak liggen(staan). Bij de lage bank is de hoek tussen boven - en onderbenen altijd kleiner dan 90 graden. Bij de hoge bank zijn de benen altijd iets gebogen om de galop op te kunnen vangen d. vlag; dit zijn elementen waarbij één onderbeen op het contactvlak ligt, terwijl het andere been, ongeacht de richting of positie vrij gehouden kan worden. Het bovenlichaam is horizontaal of vormt ene lichte boog iets boven de horizontale lijn. De schouders en de heupen zijn hierbij op dezelfde hoogte. De hoek van het steunbeen is kleiner dan 90 graden e. standvlag, standvlag in de lus, standspagaat; dit zijn elementen waarbij het zwaartepunt van de voltigeur(s) op één voet rust. Dit standbeen is nooit gestrekt maar altijd iets gebogen om de galop te kunnen opvangen. f. staan; dit zijn elementen waarbij het zwaartepunt van het lichaam, met losse armhouding, over beide voeten gelijk is verdeeld g. schouderstand, handstand dit zijn elementen waarbij de schouders zich loodrecht onder de heupen bevinden. Schouder(s) of hand(en) zijn op het contactvlak h. hangoefeningen; dit zijn elementen waarbij de schouders zich onder het ophangpunt/ contactpunt bevinden i. ligoefeningen; dit zijn elementen waarbij het lichaam recht of licht gebogen in een horizontale of een bijna horizontale positie is. Naast het lichaamszwaarte punt kan ook het gehele lichaam contactvlak zijn j. spagaat; dit zijn elementen waarbij de benen in de lengte, hoogte of dwars t.o.v. het paard in een hoek van 180 graden worden gespreid k. steunen, ligsteun; dit zijn elementen waarbij het massamiddelpunt boven één of beide handen is en de hand(en) het steunvlak zijn l. vlieger; dit zijn elementen die vrij, in verschillende posities kunnen worden uitgevoerd, zonder dat de uitvoerende voltigeur zelf contact heeft met het paard of zelf steunt. De voltigeur kan zelf nauwelijks iets veranderen. Dit is alleen mogelijk in combinatie met andere voltigeurs. Dynamische elementen a. zwaaien; dit zijn elementen waarbij arm(en) en/of be(e)n(en)in het galopritme van het paard zwaaien. Deze bewegingen kunnen gebruikt worden als
33
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
b.
c.
d.
e.
f.
– overgang tussen twee elementen – inleiding tot een complex elementen – inleiding op combinaties(statische/dynamische oefeningen) – middel om tot een artistieke vormgeving te komen Het zwaaien komt altijd voort uit heup-, schouder-, knie- of ellebooggewricht wenden; zijn elementen die alleen kunnen plaats vinden door het op- om- of zijwaarts zwaaien van één of twee rechte benen. Bijna gelijktijdig met het zwaaien van de benen wordt er om een vast steunpunt gedraaid, meestal de handen draaien; – schroeven zijn rotaties om de lengteas van het lichaam – rollen zijn rotaties om de breedte-as van het lichaam met een rond boven lichaam, dat over het contactvlak rolt – salto's zijn rotaties om de breedte-as van het lichaam. Tijdens het draaien zijn er geen contactpunten met het paard of de andere voltigeurs. De salto ontstaat door een afzet met beide voeten en kan gehurkt, gehoekt of gestrekt worden uitgevoerd. – steunsalto's zijn salto's waarbij de handen van zowel de saltomaker als een andere voltigeur als steun of inzet worden gebruikt voor het maken van de salto. – draaiingen om de diepte-as van het lichaam dit zijn radslagen. kiepen; zijn technieken en elementen waarbij het lichaam eerst langzaam, met rechte benen, in de heupen wordt gebogen en daarna zo snel mogelijk weer wordt gestrekt. Kiepen gebeurt vanuit liggen, steunen of hangen. overslagen; zijn elementen met rotaties om de breedte- of diepte-as met een recht lichaam. Deze rotaties ontstaan door krachtig één of beide benen op te zwaaien. De benen en heupen gaan loodrecht over het steunpunt, de handen, heen. Overslagen kunnen worden uitgevoerd met of zonder steun op de handen (de zgn. "losse overslagen"). sprongen, steunsprongen; zijn elementen waarvan het hoofd kenmerk een krachtige één- of twee benige afzet is. Hiertoe behoren ook alle opsprongen.
Niet in structuurgroepen in te delen oefeningen die ook in andere takken van sport een begrip zijn en daar een vaste naam hebben zijn: de vliegende engel; rock'n roll-rol; bielmann-standspagaat; kruiwagen; hongaarse post. HOOFDSTUK 4 - HET ORGANISEREN VAN EEN VOLTIGEWEDSTRIJD Artikel 731 - Aanvraag en voorbereiding van wedstrijden 1. Wedstrijden dienen voor 1 november van het voorgaande jaar bij de KNHS Voltigevereniging aangemeld te worden en voor te komen op de door de KNHS Voltigevereniging in februari uit te brengen wedstrijdkalender.
34
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
Op dagen dat er Voltigekampioenschappen gehouden worden, mogen er geen andere voltigewedstrijden gehouden worden. Het houden en organiseren van een internationale voltigewedstrijd in Nederland dient via de KNHS bij de F.E.I. te worden aangevraagd. Goedkeuring van de datum van de wedstrijd, alsmede van het programma is een zaak van de F.E.I. In geval van beperkte Nederlandse deelname aan een dergelijke wedstrijd zal de bondscoach bepalen welke teams of voltigeurs uitgenodigd kunnen worden. 2. Alle wedstrijdgevende organisaties zullen na plaatsing op de wedstrijdkalender, tijdig goedkeuring moeten vragen voor de wedstrijd(en) bij de KNHS middels een model vraagprogramma dat verkrijgbaar is bij de KNHS. 3. Wedstrijdgevende organisaties zijn verplicht alle voltigegroepen/voltigeurs van de KNHS een vraagprogramma te zenden. 4. De uitnodigingen voor deelname aan wedstrijden dienen te allen tijde gezonden te worden aan de besturen van de bij de KNHS aangesloten voltigeverenigingen. 5. Iedere wedstrijdgevende organisatie is vrij in het samenstellen van het vraagprogramma, mits het voldoet aan de reglementen van de KNHS. 6. In het geval van een wedstrijd over twee ronden, mag in de tweede ronde de verplichte oefeningen vervangen worden door een verplichte kür. De oefeningen voor deze verplichte kür worden jaarlijks door de FEI voorgeschreven. Artikel 732 - Klasse indeling deelnemers Op de sluitingsdatum van de inschrijvingen geldt de klasse-indeling waarin het team/ solo/duo is ingedeeld. Resultaten behaald tussen de sluitingsdatum van de wedstrijd en de wedstrijddag zelf worden in dat geval niet meer verwerkt, tenzij het deelnemende team daar zelf om vraagt en de wedstrijdgevende organisatie daarmee instemt. Artikel 733 - Vraagprogramma Het vraagprogramma dient de volgende onderdelen te bevatten: a. erkenning van de KNHS reglementen; b. plaats en dag(en) waar en waarop de wedstrijd wordt gehouden; c. soort wedstrijd met eventuele bijzonderheden betreffende de beoordeling; d. opsomming van ter beschikking staande prijzen en basis van verdeling; e. mededelingen betreffende eventuele voorselecties; f. hoogte van het inschrijfgeld wanneer dat wordt gevraagd; g. dag en uur waarop de inschrijvingen sluiten (maximaal 4 weken voor de wedstrijddatum); h. naam, adres en telefoonnummer van degene aan wie de inschrijvingen gezonden moeten worden; i. het soort van een eventueel te houden show; j dag en uur waarop of tot wanneer overschrijvingen kunnen plaats vinden; k. Indien bij teams de verplichte oefeningen en de kür in galop uitgevoerd worden,
35
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
dienen deze gesplitst uitgevoerd te worden. Deze vorm van de wedstrijd moet in het vraagprogramma zijn vermeld. Artikel 734 - Wedstrijddag 1. In het officiële dagprogramma moet de volgende tekst vermeld zijn: Er zal gereden worden onder de reglementen van de KNHS. Voorts moeten zo mogelijk worden opgenomen de namen van: – Federatievertegenwoordiger; – juryleden; – ringmeesters; voor de oefenring en voor de wedstrijdring; – geneeskundige hulp; – diergeneeskundige hulp; – hoefsmid; – wedstrijdsecretariaat; – omroeper; – deelnemers, paarden/pony’s, voltigeverenigingen; – rekenkamer, alsmede de toe te kennen prijzen. Na goedkeuring van de wedstrijd volgt publicatie in het officiële orgaan. 2. De wedstrijdgevende organisatie heeft naast regelingen welke reeds eerder in dit reglement genoemd zijn, tevens voor het hierna volgende zorg te dragen: a. Een wedstrijdring moet bij binnenwedstrijden een middenlijn van tenminste 20 meter hebben. b. Een wedstrijdring moet bij buitenwedstrijden een middenlijn van tenminste 25 meter hebben. c. Een wedstrijdring moet een bodem hebben die bestaat uit zand, al dan niet gemengd met zaagsel, krullen of iets dergelijks. De bodem moet vlak, veerkrachtig en slipvast zijn, zodat de kans op lichamelijk letsel bij paard en voltigeurs zoveel mogelijk wordt gereduceerd. d. De ring moet zodanig afgezet zijn, dat de omtrek van de ring zichtbaar is. Een zichtbare markering van het middelpunt is gewenst. e. De bodem moet vlak of nagenoeg vlak zijn. Indien er tijdens een wedstrijd sprake is van hinderlijke spoorvorming, dit ter beoordeling van de jury, moet de ring tussentijds geëgaliseerd worden. f. Bij binnenwedstrijden moet de ring een vrije hoogte hebben van tenminste 5.00 meter. g. Bij de wedstrijdring moet een voldoende van het publiek afgeschermde plaats zijn voor de jury en hun medewerkers. h. Toeschouwers moeten een afstand van tenminste 3 meter tot de buitenzijde van de wedstrijdring bewaren. i. Een geluidsinstallatie moet zodanig opgesteld zijn, dat berichten (en de nodige muzikale ondersteuning) de voltigeurs, de jury en overig technisch kader, alsmede het publiek kunnen bereiken.
36
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
j.
Bij elke wedstrijd moet aan de voltigeurs een oefenring ter beschikking worden gesteld, die dezelfde afmetingen heeft als de wedstrijdring. De bodem van deze ring moet aan de wedstrijdbepalingen voldoen. k. Zonodig moet door de wedstrijdgevende organisatie een schema worden opgesteld en bekend gemaakt waaruit blijkt door wie, hoelang en in welke volgorde er gebruik gemaakt mag worden van de oefenring. l. Het wedstrijdprogramma/schema dient minstens 5 dagen voor de wedstrijd bij de deelnemende verenigingen aanwezig te zijn. m. Een klasse die meer dan 12 deelnemende teams telt mag gesplitst worden in twee afdelingen. n. Bij 20 deelnemende solovoltigeurs en 12 duo’s mag er gesplitst worden in twee afdelingen. Artikel 735 - Inschrijfgeld/prijzen/prijsuitreiking 1. Het maximum inschrijfgeld per klasse is vastgesteld in de Wedstrijdtarievenlijst van de KNHS. 2. Ten aanzien van het toekennen en uitreiken van prijzen gelden de volgende bepalingen: a. Per 3 deelnemende teams of andere deelnemers dient tenminste één prijs te worden toegekend en uitgereikt. b. Twee uur na beëindiging van de betreffende rubriek dient de prijsuitreiking plaats te vinden. 3. Bij de prijsuitreiking is het gewenst dat de longeur mee naar voren komt.
HOOFDSTUK 5 - JUREREN Artikel 736 - Algemene bepalingen 1. Aanvullend aan datgene wat bepaald is in het Algemeen Wedstrijdreglement, dienen juryleden minimaal 2 x per kalenderjaar te hebben gejureerd. Alle goedgekeurde wedstrijden dienen beoordeeld te worden door regelmatig bijgeschoolde juryleden van de KNHS. Juryleden dienen bij een wedstrijdduur van 4 - 6 uur, minimaal 1 uur pauze te hebben. Bij een wedstrijdduur van meer dan 6 uur dient 1 jury extra te worden aangetrokken, zodat de juryleden kunnen rouleren. 2. Nationale wedstrijden:
Klasse A,
Klasse B, Klasse C, Klasse D,
zijnde de hoogst mogelijke klassenindeling; het is verplicht deze klasse altijd door juryleden afzonderlijk te laten beoordelen, bij voorkeur door 3 juryleden.
}
deze klassen moeten door minimaal 2 juryleden afzonderlijk beoordeeld worden.
37
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
}
Klasse E, zijnde de laagste klasse, deze klassen mogen door 1 jurylid beoordeeld worden Basispaardrijden Solovoltige moet altijd door minimaal 2 juryleden afzonderlijk beoordeeld worden. Juniorenteams moeten door minimaal 2 juryleden afzonderlijk beoordeeld worden. Duo voltige moet altijd door minimaal 1 jurylid beoordeeld worden. 3. 4. 5.
Kampioenswedstrijden (selecties e.d.): Deze wedstrijden dienen door drie juryleden, verspreid over de cirkel, afzonderlijk gejureerd te worden. De jury bepaalt in eerste aanleg of het voltigepaard voldoet aan de voorwaarden voor deelname genoemd in artikel 710. Bij bijzondere gebeurtenissen of onverwachte problemen heeft jury A de beslissende stem. Jury A kan deze beslissing al dan niet in overleg met jury B en jury C nemen. Bij onverwachte gebeurtenissen of problemen voor of tijdens de proef, als de tijd is stil gezet, mogen jury B en jury C naar jury A komen om deze hun oordeel of voorstel tot oplossing voor te leggen.
HOOFDSTUK 6 - DEELNAME FNRS VOLTIGEURS AAN KNHS VOLTIGEWEDSTRIJDEN FNRS Voltigeurs mogen deelnemen aan KNHS wedstrijden in het basispaardrijden, teams klasse E en D of als junioren solo of solo klasse C mits zij in het bezit zijn van een ruiterpaspoort, zich als FNRS voltigeteam of solo hebben aangemeld bij de KNHS en lid zijn van de KNHS Voltige Vereniging. Als de voltigeurs promoveren naar een hogere klasse moeten zij lid zijn van een locale voltige vereniging om verder op wedstrijden uit te kunnen komen. Deelname aan KNHS Voltigewedstrijden gebeurt volgens het KNHS Disciplinereglement voltige.
38
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
Bijlage 1 -Appendix Beoordelingsstaten 1 Appendix 1 Beoordelingsstaat voor Basispaardrijden Appendix 1 Beoordelingsstaat voor Basispaardrijden Voltigeurs Beoordelingsstaat voor Basispaardrijden
Jury: Datum: Jury: Plaats: Jury: Datum: Team: Datum: Plaats: Paard: Plaats: Team: Longeur: Team: Paard: Lidnummer Longeur: Paard: Longeur: Longeur: Lidnummer Longeur: Lidnummer Longeur:
Verplichte Oefeningen Verplichte Oefeningen zit Verplichte Oefeningen 1
Lidnummer* Lidnummer*
Tijd: 1 minuut per deelnemer
1
E-Molen zit Opzwaai tot zit E-Molen bank E-Molen Opzwaai Knielen tot Opzwaai tot bank Opmerkingen: bank Knielen Knielen Opmerkingen:
Lidnummer*
1) Voltigeurs 2) Voltigeurs 1) 3) 1) 2) 4) 2) 3) 5) 3) 4) 6) 4) 5) 7) 5) 6) 6) 7) 7)
2
3
Tijd: 1 minuut per deelnemer Tijd: 1 minuut per deelnemer
2 2
1
3 3
4
5
6
Totaal
4 4
5 5
6 6
Totaal Totaal
Totaal verplichte oefeningen / 6 voltigeurs Totaal verplichte oefeningen paard X2 Totaal verplichte oefeningen / 6 voltigeurs Verplichte oefeningen +paard / 6 voltigeurs paard X2 /6= totaal verplichte oefeningen paard X2 Verplichte oefeningen +paard Verplichte oefeningen +paard /6= totaal verplichte oefeningen /6= totaal verplichte oefeningen
Opmerkingen:
Handtekening
Kür
Handtekening Tijd: 30 seconden per deelnemer Handtekening
Opmerkingen
Kür Tijd: 30 seconden deelnemer Moeilijkheidsgraad Scoreper 4-tal x 1,5 Kür Tijd: 30 seconden per deelnemer Opmerkingen Samenstelling Moeilijkheidsgraad Uitvoering Moeilijkheidsgraad Samenstelling Algemene Indruk Samenstelling Uitvoering Uitvoering Algemene Indruk Opmerkingen: Algemene Indruk Opmerkingen: Opmerkingen:
Opmerkingen Score 4-tal x 1,5 Score 4-tal x 1,5 90% paard 10% team 90% paard 90% paard 10% team 10% team
Score Score Score
Coëfficiënt X 1.0 Coëfficiënt X 2.0 Coëfficiënt X X 1.0 2.5 X 1.0 X X 2.0 1.5 X 2.0 X 2.5 X 2.5 X 1.5 Totaal: X 1.5
Uitslag Uitslag Uitslag
Totaal/7= totaal voor de kür: Totaal: Verplichte oefeningen+ kür= Totaal: Totaal/7= totaal voor de kür: /2 =voor totale Totaal/7= totaal descore kür: Verplichte oefeningen+ kür= Verplichte oefeningen+ kür= /2 = totale score /2 = totale score
Handtekening * het lidmaatschapsnummer altijd invullen * het lidmaatschapsnummer altijd invullen * het lidmaatschapsnummer altijd invullen
Handtekening Lidnummer Jury Handtekening Lidnummer Jury Lidnummer Jury
39
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
Beoordelingsstaat voor Voltigegroepen Beoordelingsstaat voor Voltigegroepen Beoordelingsstaat voor Voltigegroepen Klasse A/B/C Klasse A/B/C Klasse A/B/C
Voltigeurs Voltigeurs 1) Voltigeurs 1) 2) 1) 2) 3) 2) 3) 4) 3) 4) 5) 4) 5) 6) 5) 6) 7) 6) 7) 7)
Jury: Jury: Datum: Jury: Datum: Plaats: Datum: Plaats: Team: Plaats: Team: Paard: Team: Paard: Longeur: Paard: Longeur: Lidnummer longeur: Longeur: Lidnummer longeur: Lidnummer longeur:
Verplichte Oefeningen Verplichte Oefeningen 1 Verplichte Oefeningen 1 Opsprong Opsprong Vrije zit Opsprong Vrije zit Vlag Vrije Vlag zit Molen Vlag Molen Schaar Molen Schaar Staan Schaar Staan Flank Staan Flank Opmerkingen: Flank Opmerkingen:
1
Tijd: 6 minuten Tijd: 6 minuten Tijd: 63 3minuten
2 2 2
3
Kür Kür Kür
Moeilijkheidsgraad Moeilijkheidsgraad Samenstelling Moeilijkheidsgraad Samenstelling Uitvoering Samenstelling Uitvoering Algemene Indruk Uitvoering Algemene Indruk Algemene Indruk Opmerkingen: Opmerkingen: Opmerkingen:
4 4 4
5 5 5
Tijd: 4 minuten Tijd: 4 minuten Opmerkingen Tijd: 4 minuten Opmerkingen
Opmerkingen
90% paard 90% paard 10% paard team 90% 10% team 10% team
Score Score Score
* het lidmaatschapsnummer altijd invullen * het lidmaatschapsnummer altijd invullen * het lidmaatschapsnummer altijd invullen
Coëfficiënt Coëfficiënt X 1.0 Coëfficiënt X 1.0 X 1.0 2.0 X X 2.0 X X 2.5 2.0 X 2.5 X 1.5 X X 2.5 1.5 X 1.5
Totaal: Totaal: Totaal/7= totaal voor de kür: Totaal: Totaal/7= totaal voor de kür: Verplichte oefeningen+ kür= Totaal/7= totaal voor de kür: Verplichte oefeningen+ kür= /2 = totale score Verplichte oefeningen+ kür= /2 = totale score /2 = totale score
Handtekening Handtekening Handtekening
40
6 6 6
Totaal Totaal Totaal
Totaal verplichte oefeningen Totaal verplichte oefeningen / 6oefeningen voltigeurs Totaal verplichte / 6 voltigeurs paard / 6 voltigeurs X2 paard X2 Verplichte oefeningen +paard paard X2 Verplichte oefeningen +paard /9=Verplichte totaal verplichte oefeningen oefeningen +paard /9= totaal verplichte oefeningen /9= totaal verplichte oefeningen
Opmerkingen:
Handtekening Handtekening Handtekening
Lidnummer* Lidnummer* Lidnummer*
Lidnummer Jury Lidnummer Jury Lidnummer Jury
Uitslag Uitslag Uitslag
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
Beoordelingsstaat voor Voltigegroepen Beoordelingsstaat voor Voltigegroepen Beoordelingsstaat voor Voltigegroepen Klasse D Klasse D Klasse D
Voltigeurs Voltigeurs 1) Voltigeurs 1) 2) 1) 2) 3) 2) 3) 4) 3) 4) 5) 4) 5) 6) 5) 6) 7) 6) 7) 7)
Jury: Jury: Datum: Jury: Datum: Plaats: Datum: Plaats: Team: Plaats: Team: Paard: Team: Paard: Longeur: Paard: Longeur: Lidnummer longeur: Longeur: Lidnummer longeur: Lidnummer longeur:
Verplichte Oefeningen Verplichte Oefeningen 1 Verplichte Oefeningen 1 opsprong opsprong Vrije zit opsprong Vrije zit Halve molen Vrije zit Halve molen a.w. Halve molen a.w. opzwaaien+ a.w. opzwaaien+ afsprong opzwaaien+ afsprong vlag afsprong vlag staan vlag staan v.w. staan v.w. opzwaaien v.w. opzwaaien flank opzwaaien flank Opmerkingen: flank Opmerkingen:
2 2 2
1
Tijd: 6 minuten Tijd: 6 minuten 3 Tijd: 6 minuten
3 3
Kür Kür Kür
Moeilijkheidsgraad Moeilijkheidsgraad Samenstelling Moeilijkheidsgraad Samenstelling Uitvoering Samenstelling Uitvoering Algemene Indruk Uitvoering Algemene Indruk Algemene Indruk Opmerkingen: Opmerkingen: Opmerkingen:
4 4 4
5 5 5
6 6 6
Totaal Totaal Totaal
Totaal verplichte oefeningen Totaal verplichte oefeningen / 6oefeningen voltigeurs Totaal verplichte / 6 voltigeurs paard / 6 voltigeurs X2 paard X2 Verplichte oefeningen +paard paard X2 Verplichte oefeningen +paard /10=Verplichte totaal verplichte oefeningen oefeningen +paard /10= totaal verplichte oefeningen /10= totaal verplichte oefeningen
Opmerkingen:
Handtekening Handtekening Handtekening
Lidnummer* Lidnummer* Lidnummer*
Tijd: 4 minuten Tijd: 4 minuten Opmerkingen Tijd: 4 minuten
Opmerkingen Opmerkingen
90% paard 90% paard 10% team 90% 10% paard team 10% team
* het lidmaatschapsnummer altijd invullen * het lidmaatschapsnummer altijd invullen * het lidmaatschapsnummer altijd invullen
Score Score Score
Coëfficiënt Coëfficiënt X 1.0 Coëfficiënt X 1.0 X 2.0 X 1.0 X X 2.0 2.5 X 2.0 X X 2.5 1.5 X X 2.5 1.5 X 1.5
Uitslag Uitslag Uitslag
Totaal: Totaal: Totaal/7= totaal voor de kür: Totaal: Totaal/7= totaal voor de kür: Verplichte oefeningen+ Totaal/7= totaal voor dekür= kür: Verplichte oefeningen+ kür= /2 = totale score Verplichte oefeningen+ kür= /2 = totale score /2 = totale score
Handtekening Handtekening Lidnummer Jury Handtekening Lidnummer Jury Lidnummer Jury
41
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
Beoordelingsstaat voor Voltigegroepen Beoordelingsstaat voor Voltigegroepen Beoordelingsstaat voor Voltigegroepen
Klasse E Klasse E Klasse E
Voltigeurs Voltigeurs 1) Voltigeurs 1) 2) 1) 2) 3) 2) 3) 4) 3) 4) 5) 4) 5) 6) 5) 6) 7) 6) 7) 7)
Jury: Jury: Datum: Jury: Datum: Plaats: Datum: Plaats: Team: Plaats: Team: Paard: Team: Paard: Longeur: Paard: Longeur: Lidnummer longeur: Longeur: Lidnummer longeur: Lidnummer longeur:
Verplichte Oefeningen Verplichte Oefeningen 1 Verplichte Oefeningen Vrije zit Vrije zit E-molen Vrije zit E-molen Afsprong E-molen binnen Afsprong binnen E-vlag Afsprong binnen E-vlag Knielen E-vlag Knielen Opzwaaien Knielen Opzwaaien Opmerkingen: Opzwaaien Opmerkingen:
2 2 2
1 1
Tijd: 6 minuten Tijd: 6 minuten 3 Tijd: 6 minuten
3 3
Lidnummer* Lidnummer* Lidnummer*
4 4 4
5 5 5
Handtekening Handtekening Handtekening Tijd: 4 minuten Tijd: 4 minuten Tijd: 4 minuten
Moeilijkheidsgraad Moeilijkheidsgraad Samenstelling Moeilijkheidsgraad Samenstelling Uitvoering Samenstelling Uitvoering Algemene Indruk Uitvoering Algemene Indruk Algemene Indruk Opmerkingen: Opmerkingen: Opmerkingen:
Opmerkingen Opmerkingen Opmerkingen
Score Score Score
90% paard 90% paard 10% team 90% paard 10% team 10% team
* het lidmaatschapsnummer altijd invullen * het lidmaatschapsnummer altijd invullen
Coëfficiënt Coëfficiënt X 1.0 Coëfficiënt X 1.0 X X 2.0 1.0 X 2.0 X X 2.5 2.0 X X 2.5 1.5 X 2.5 X 1.5 X 1.5
Totaal:
Totaal/7= totaal voorTotaal: de kür: Totaal: Totaal/7= totaal voor de kür: Verplichte oefeningen+ kür= Totaal/7= totaal voor de kür: Verplichte oefeningen+ kür= /2 = totale score Verplichte oefeningen+ kür= /2 = totale score /2 = totale score
* het lidmaatschapsnummer altijd invullen
42
Totaal Totaal Totaal
Totaal verplichte oefeningen Totaal verplichte oefeningen / 6 voltigeurs Totaal verplichte oefeningen / 6 voltigeurs paard X2 / 6 voltigeurs paard X2 Verplichte oefeningen +paard paard X2 Verplichte oefeningen +paard /8=Verplichte totaal verplichte oefeningen oefeningen +paard /8= totaal verplichte oefeningen /8= totaal verplichte oefeningen
Opmerkingen:
Kür Kür Kür
6 6 6
Handtekening Handtekening Lidnummer Jury Handtekening Lidnummer Jury Lidnummer Jury
Uitslag Uitslag Uitslag
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
Beoordelingsstaat voor Junioren teams Beoordelingsstaat voor Junioren teams Beoordelingsstaat voor Junioren teams Voltigeurs Voltigeurs 1) Voltigeurs 1) 2) 1) 2) 3) 2) 3) 4) 3) 4) 5) 4) 5) 6) 5) 6) 7) 6) 7) 7)
Jury: Jury: Datum: Jury: Datum: Plaats: Datum: Plaats: Team: Plaats: Team: Paard: Team: Paard: Longeur: Paard: Longeur: Lidnummer longeur: Longeur: Lidnummer longeur: Lidnummer longeur:
Verplichte Oefeningen Verplichte Oefeningen 1 Verplichte Oefeningen 1 opsprong opsprong Vrije zit opsprong Vrije Halvezit molen Vrije zit Halve molen a.w. opzwaaien Halve molen a.w. opzwaaien + afsprong a.w. opzwaaien + afsprong vlag + afsprong vlag staan vlag staan v.w. opzwaaien staan v.w. flankopzwaaien v.w. opzwaaien flank Opmerkingen: flank Opmerkingen:
1
2 2 2
Tijd: 6 minuten Tijd: 63minuten Tijd: 6 minuten
3 3
5 5 5
6 6 6
Totaal Totaal Totaal
Totaal verplichte oefeningen Totaal verplichte / 6oefeningen voltigeurs Totaal verplichte oefeningen paard / 6 voltigeurs X2 / 6 voltigeurs paard X2 Verplichte oefeningen +paard paard X2 Verplichte oefeningen +paard /10=Verplichte totaal verplichte oefeningen oefeningen +paard /10= totaal verplichte oefeningen /10= totaal verplichte oefeningen
Opmerkingen:
Kür Kür Kür
4 4 4
Lidnummer* Lidnummer* Lidnummer*
Handtekening Handtekening Handtekening
Moeilijkheidsgraad Moeilijkheidsgraad Samenstelling Moeilijkheidsgraad Samenstelling Uitvoering Samenstelling Uitvoering Algemene Indruk Uitvoering Algemene Indruk Algemene Indruk Opmerkingen: Opmerkingen: Opmerkingen:
Tijd: 4 minuten Tijd: 4 minuten Opmerkingen Tijd: 4 minuten
Opmerkingen Opmerkingen
90% paard 90% 10% paard team 90% paard 10% team 10% team
* het lidmaatschapsnummer altijd invullen * het lidmaatschapsnummer altijd invullen * het lidmaatschapsnummer altijd invullen
Score Score Score
Coëfficiënt Coëfficiënt X 1.0 Coëfficiënt X X 1.0 2.0 X 1.0 X X 2.0 3.0 X 2.0 X X 3.0 1.5 X 3.0 X 1.5 X 1.5
Uitslag Uitslag Uitslag
Totaal:
Totaal: Totaal/7.5= totaal voor de kür: Totaal: Totaal/7.5= voor dekür= kür: Verplichtetotaal oefeningen+ Totaal/7.5= totaal voor de kür: Verplichte oefeningen+ kür= /2 = totale score Verplichte oefeningen+ kür= /2 = totale score /2 = totale score
Handtekening Handtekening Handtekening Lidnummer Jury Lidnummer Jury Lidnummer Jury
43
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
Beoordelingsstaat voorvoor SoloSolo Voltige Beoordelingsstaat Voltige Klasse A/B/Junioren Klasse A/B/C/Junioren Jury:Jury: Datum: Datum: Plaats: Plaats: Voltigevereniging: Voltigevereniging:
Voltigeur: Voltigeur: Lidnummer*: Lidnummer*: Paard: Paard: Longeur: Longeur:
Lidnr: Lidnr:
Verplichte Oefeningen Verplichte Oefeningen Opmerkingen Opmerkingen Opsprong Opsprong VrijeVrije zit zit VlagVlag Molen Molen Schaar Schaar Staan Staan FlankFlank
ScoreScore
verplichte oefeningen TotaalTotaal verplichte oefeningen paardpaard X2 X2 Verplichte oefeningen +paard Verplichte oefeningen +paard /9= totaal verplichte oefeningen /9= totaal verplichte oefeningen
Handtekening Handtekening
KürKür
Moeilijkheidsgraad Moeilijkheidsgraad
X 1.0X 1.0
Samenstelling Uitvoering UitvoeringPaardPaard Samenstelling
X 1.0X 1.0
X 2.0X 2.0
totaal X 1.0X 1.0 totaal
/5= totaal /5= totaal Kür Kür
Opmerkingen: Opmerkingen:
Verplichte oefeningen Verplichte oefeningen + Kür+ Kür 2 = eindcijfer / 2 = /eindcijfer
Handtekening Handtekening * het lidmaatschapsnummer altijd invullen * het lidmaatschapsnummer altijd invullen
44
Lidnummer Jury Lidnummer Jury
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
Beoordelingsstaat voor Duo Voltige Jury: Datum: Plaats: Voltigevereniging:
Voltigeur Jury: 1*: Voltigeur Datum: 2*: Paard: Plaats: Longeur: Voltigevereniging:
Verplichte Oefeningen
Tijd: 6 minuten Verplichte
Beoordelingsstaat voor Duo V Lidnr. Lidnr. Lidnr:
Oefeningen
Voltigeur 1
Tijd: 6 minuten
VoltigeurVoltigeur 2 1
Opsprong Vrije zit Vlag Molen Schaar Staan Flank
Opsprong Vrije zit Vlag Molen Schaar Staan Flank
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Voltigeur 1*: Voltigeur 2*: Paard: Longeur:
Totaal
Vo
Totaal verplichte oefeningen paard
T
X2
/9= totaal verplichte oefeningen
Handtekening
/9= t
Handtekening
Kür
Kür Opmerkingen
score
Moeilijkheid Samenstelling Uitvoering Paard
coëfficiënt resultaat Opmerkingen Moeilijkheid X1 Samenstelling X1 Uitvoering X1 Paard X1 totaal /4 =
opmerkingen
opmerkingen
Handtekening
Handtekening Lidnummer Jury
Totaal verplichte oefeningen en kür
coëfficiënt X1 X1 X1 X1 totaal
resu
Lidnummer Jury
Totaal verplichte oefeningen en kü
/2 = eindcijfer * het lidmaatschapsnummer altijd invullen
score
/2 = eindcij
* het lidmaatschapsnummer altijd invullen
45
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
46
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
Bijlage 2 - Beschrijving van de oefeningen Posities zijn gerelateerd aan de richting waarin het paard gaat, deze eindigen op…
Als de uitleg niet precies genoeg is kunnen binnenwaarts, buitenwaarts, omhoog of omlaag worden toegevoegd
…waarts
Voorwaarts
De voltigeur kijkt in de richting waarin het paard gaat
Rugwaarts
De voltigeur kijkt in de tegenovergestelde richting van de richting waarin het paard gaat
Zijwaarts naar binnen
Zijwaarts naar buiten
Als deze regel niet toepasbaar is geeft de positie van het hoofd de plaats aan
Voorwaarts omhoog
Rugwaarts omhoog
47
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
Bewegingen zijn gerelateerd aan het lichaam van de voltigeur, deze eindigen op…
…uit
Voorwaarts achteruit
Rugwaarts vooruit
Sommige bewegingen hebben specifieke benamingen zoals…
Delphinsalto
Auerbachsalto
48
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
1 - Opsprongen Opsprongen vanaf de binnenkant tenzij anders wordt vermeld. Alle opsprongen vanaf de buitenkant zijn 1 moeilijkheidsgraad hoger dan dezelfde opsprongen vanaf de binnenkant. Alle opsprongen omhoog met behulp van één of twee voltigeurs zijn S oefeningen.
1.1 - Opsprongen tot schouderhang L
M Opsprong tot schouderhang zijwaarts vanaf de binnenkant
S
RS
Alle andere opsprongen tot schouderhang
1.2 - Opsprongen tot geknielde posities L
Opsprong op de knieën voorwaarts
M
S
RS
Opsprong op de knieën vanaf de buitenkant
Opsprong op de knieën zijwaarts naar binnen of naar buiten vanaf de binnenkant
Opsprong op de knieën zijwaarts naar binnen of naar buiten vanaf de buitenkant
Opsprong op de knieën met assistentie van een andere voltigeur
49
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
1.3 - Opsprongen naar liggende positie of vlieger L Opsprong tot liggen op de zij
M Opsprong tot liggen op de zij naar binnen of naar buiten vanaf de binnenkant
S Opsprong tot liggen op de zij naar binnen of naar buiten vanaf de buitenkant
Opsprong tot liggen op de buik vanaf de buitenkant
Opsprong tot liggen op de buik vanaf de binnenkant Opsprong tot liggen op de rug met open benen
Opsprong tot liggen op de rug met gesloten benen
Opsprong direct tot vlieger
50
RS
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
1.4 - Opsprongen naar zit positie L
M
Opsprong tot zijwaartse zit naar binnen of naar buiten
Opsprong tot rugwaarts zitten op de hals door zijwaartse zit naar binnen of naar buiten
S
RS
Opsprong direct naar rugwaarts zitten op de hals
Opsprong tot zijwaartse zit naar binnen of naar buiten vanaf de buitenkant
Spreidopsprong met assistentie
Spreidopsprong Opsprong onder partner die omhoog springt tot buitenwaartse zit
Opsprong onder partner die omhoog springt tot zit Opsprong tot buitenwaartse steun
51
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
L
M
S Schaar opsprong vanaf de buitenkant
Schaar opsprong vanaf de binnenkant
Opsprong tot zitten op bank/vlag
Koprol opsprong tot zit Geassisteerde koprol opsprong tot zit
52
Geassisteerde koprol opsprong tot zit op midden of hoog niveau
RS
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
1.5 - Opsprongen tot stand Alle opsprongen tot schouderstand of handstand zijn S oefeningen • Hoofd beneden de heup • Hoofd boven de heup L
M
S
RS Opsprong tot handstand zonder assistentie
Opsprong tot schouderstand
Geassisteerde opsprong tot schouderstand Opsprong tot knielen vanaf de binnenkant
Opsprong tot knielen vanaf de buitenkant
Geassisteerde opsprong tot stand, benen wijd (90 graden) gedurende de sprong
Opsprong tot stand met hulp van staande voltigeur
Opsprong tot staan
53
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
1.6 - Opsprongen tot steunpositie L
M
S
RS
Opsprong tot steun vanaf de buitenkant
Opsprong tot steun vanaf de binnenkant Opsprong tot krui wagen, landing met 1 been
Opsprong tot kruiwagen
Opsprong tot ligsteun
1.7 - Opsprongen tot vlag L
M
S Opsprong tot vlag (been boven horizontaal) Vanaf de buitenkant
Opsprong tot vlag (been boven horizontaal)
Opsprong tot standvlag (been boven horizontaal)
54
RS
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
2 - Afsprongen De volgende oefeningen zijn S oefeningen: • Alle koprollen en afsprongen met rol vanaf het bovenste niveau • Alle afsprongen met handspring beweging • Alle afsprongen van het bovenste niveau of van een staande steun voltigeur. 2.1 - Rol afsprongen L
M
S
RS
Rol voorwaarts vooruit over de schouder van het paard naar de buiten kant
Rol rugwaarts achteruit over de schouder van het paard Rol achterwaarts vooruit over het kruis
Rol voorwaarts achteruit over het kruis (of over een liggende voltigeur) Rol zijwaarts vooruit naar binnen of naar buiten
Rol zijwaarts achteruit naar binnen of naar buiten
Steun rol vanaf de schouder
Steunsalto voorwaarts gehoekt/gehurkt
55
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
L
M
S
RS
Rol voorwaarts vanaf hoge bank
Rol voorwaarts over bank of vlag Rol naar beneden en voorwaars vanaf een knielende voltigeur
Rol naar beneden en voorwaars vanaf een zittende voltigeur
Rol naar beneden en voorwaars vanaf een staande voltigeur
2.2 - Zwaaiende afsprongen L
V-afsprong voorwaarts of achterwaarts
M
Afflanken over het kruis naar achteren vanuit zit of bank
Afflanken vanuit overdwars liggen naar binnen of naar buiten
Afflanken vanaf liggen op de hoge bank
Afflanken vanaf liggen op de bank
56
S
RS
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
L
M
Afflanken met halve draai vanaf de hals of het kruis
S
RS
Afflanken vanaf rugwaartse zit op de hals met een draai over de rug van het paard
Afsprong via handstand vanuit knielen
Afsprong via handstand door vlag of standvlag Afsprong via handstand met 1/4 draai
Afsprong via handstand vanaf het kruis met een halve draai
Afsprong via handstand vanaf de schouder (midden niveau)
57
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
2.3 - Sprong afsprongen L
M
S
Hoek of spreidsprong over standvlag dwars
Gehoekte sprong over standvlag zijwaarts in de lus Over-spreiden rugwaarts over 1 of 2 zittende voltigeurs
Spreidsprong over het kruis
Over-spreiden over 1 of 2 zittende voltigeurs Voorwaarts of achterwaartse sprong over één of twee knielende of staande voltigeurs Spreidhoek-sprong achterwaarts
Spreidhoeksprong voorwaarts Hoek of strek sprong binnen of buitenwaarts
Hoek of strek sprong achteruit
Strek sprong met 360 graden draai
58
RS
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
2.4 - Afsprongen met draai Alle afsprongen met een draai zijn S oefeningen. L
M
S
RS
Radslag
Handstand-overslag in alle richtingen
Flick-Flack
59
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
3 - Dynamische oefeningen De volgende oefeningen zijn S oefeningen: • Alle rollen op het hoogste niveau, • Alle koprollen, • Alle handstand-overslagen, • Alle oefeningen op een staande steun voltigeur. 3.1 - Draaien L
M
S
Draai van binnen of buitenwaarse zit naar binnen of buietenwaarts op de hals en vice versa
Draai van princenzit voorwaarts naar prinsezit rugwaarts 1/2 draai in handstand door het wisselen tussen de handen van twee ondersteunende voltigeurs Draai van binnen of buitenwaarse zit naar voorwaarse zit op de hals Vlieger- veranderen van richting met 1/4 draai
60
Vlieger- veranderen van richting – voorwaartsrugwaarts, zijwaars naar binnen of buiten, voorwaars omhoog of omlaag
RS
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
3.2 - Rollen Alle rollen op het hoogste niveau of op een los staande ondersteunende voltigeur zijn S oefeningen. Alle losse rollen zijn RS-oefeningen. L
M
S
RS
Rol rugwaarts van rugwaartse zit met schaarbeweging naar zit voorwaarts op de hals Rol rugwaarts van rugwaartse zit naar zit rugwaarts op de hals Roll achterwaarts van rugwaartse zit naar rugwaartse vlag op de hals
Roll achterwaarts van rugwaartse zit naar rugwaartse standvlag op de hals
Rol voorwaarts of achterwaarts vanaf de hals tot dwarsligging
Rol voorwaarts of achterwaarts vanaf de hals tot voorwaartse of rugwaartse zit
Roll achterwaarts tot handstand
Rol voorwaarts van steun op het kruis naar voorwaartse zit op de hals Handstand achterwaarts-afrollen
Rol voorwaarts van de hals tot rugligging op de paardenrug met gesloten benen Afrollen van schouderstand tot rugligging
Omhoog rollen vanuit ligging op de rug naar schouderstand
61
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
L Afrollen of omhoog rollen van of op liggen op een zittende voltigeur
M Afrollen of omhoog rollen van of op liggen op een knielende voltigeur
S Afrollen of omhoog rollen van of op liggen op een staande voltigeur
Ondersteunde rol vanaf de schouders vanuit knielen
Ondersteunde rol vanaf de schouders vanuit knielen
Rock’n Roll Rol
62
RS
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
3.3 - Zwaai oefeningen L
M
S
Halve schaar rugwaarts vanuit voorwaartse zit op de hals via een vrije steun
halve schaar voorwaarts/ rugwaarts met steun op het kruis van het paard
RS
Halve schaar rugwaarts vanuit voorwaartse zit op de hals via rugligging
Halve schaar op de hoge bank
Halve schaar op de bank
Vanuit vlag op de hals omdraaien met twee armige ondersteuning op de paardenrug tot voorwaartse zit of knielen Vanuit vlag op de hals omdraaien met twee armige ondersteuning op de paardenrug tot vlag voorwaarts of zijwaarts met wissel van het steunbeen
Vanuit vlag op de hals omdraaien met twee armige ondersteuning op de paardenrug tot vlag voorwaarts of zijwaarts zonder wissel van het steunbeen
Vanuit voorwaartse vlag op de paardenrug tot vlag op de hals met wissel van het steunbeen Vanuit voorwaartse vlag op de paardenrug tot vlag op de hals zonder wissel van het steunbeen
63
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
L
M
S Afsprong vanaf dwarsligging op de hoge bank
Doorhokken van binnen of buitenwaartse steun naar zit
Doorhokken vanuit zijwaartse steun tot steun binnen of buitenwaarts
Doorhokken van zijwaartse steun tot steun in 90° hoek Opzwaai tot schouderstand via spreidsprong 90°
Wissel van steunbeen in de vlag of standvlag via handstand
Opzwaai tot schouder stand vanuit zit of standvlag
Hoogwenden vanuit zit tot zit Zwaai tussen paard en hoge bank
Opzwaaien tussen twee voltigeurs
64
RS
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
3.4 - Sprong oefeningen L
M
S
RS
(Spreid)sprongachterwaarts over 1 of 2 zittende voltigeurs
(Spreid)sprong voorwaarts over 1 of 2 zittende voltigeurs Sprong voorwaarts/ achterwaarts over 1 of 2 knielende of staande voltigeurs Vanuit staan met 1/4 schroef
Vanuit staan voorwaarts tot staan voorwaarts met hele schroef
Vanuit staan voorwaarts met 1/2 schroef tot staan rugwaarts en vice versa Voorwaarts Knielen - voorwaarts staan
Vanuit voorwaarts knielen met 1/2 schroef tot rugwaarts staan
prinsenzit - voorwaarts staan met 1 of 2 voltigeurs
65
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
3.5 - Overslagen Alle overslag oefeningen zijn S-oefeningen. L
M
S
Brug voorwaarts/achterwaarts van de rug naar de hals, eventueel over een voltigeur
Overslag van vlieger naar de hals
Overslag op of naast het paard
66
RS
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
4 - Statische oefeningen S-oefeningen zijn: • Alle oefeningen op de hoge bank of op een los staande voltigeur. 4.1 - Hang oefeningen L
M
S
RS
Kozakkenhang met 1 been in de lus
Dubbele kozakkenhang, alle variaties Schouder hang, alle richtingen met één hand vastgehouden
Schouder hang, alle richtingen met twee handen vastgehouden
Schouderhang aan een zittende/knielende onderman of aan de bank
67
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
L
M
Hang tussen twee voltigeus met gespreide benen
S
Hang aan één staande voltigeu met gespreide benen
Hang tussen twee voltigeurs
Hang met knie aan een staande voltigeur Hang binnen of buitenwaarts aan 1 of 2 knielende voltigeurs
68
Hang binnen of buitenwaarts aan 1 of 2 staande voltigeurs
RS
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
4.2 - Kniel oefeningen L Vrij knielen / dubbel knielen/ Met drieen knielen voorwaarts
M
S
RS
Vrij knielen / dubbel knielen/ Met drieen knielen rugwaarts of zijwaarts Prinsenzit, dubbele prinsenzit rugwaarts Prinsenzit op de hals
Prinsenzit, dubbele prinsenzit zijwaarts
Prinsenzit, dubbele prinsenzit voorwaarts Knielen los voorwaarts, rugwaarts, zijwaarts op één been, been naar beneden gestrekt
Knielen vast voorwaarts/ rugwaarts/ zijwaarts op één been, het andere been omhoog gestrekt op opgetrokken
Knielen/ prinsenzit los voorwaarts/ rugwaarts op de bank
Knielen los voorwaarts, rugwaarts, zijwaarts op één been, andere been vrij
Knielen/ prinsenzit los op de hoge bank
Knielen/ prinsenzit vast voorwaarts/ rugwaarts op 1 of 2 zittende voltigeurs
Knielen/ prinsenzit los voorwaarts/ rugwaarts op 1 of 2 zittende voltigeurs
69
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
4.3 - Ligoefeningen en oefeningen met vlieger L
M
S
In de lengte op het paard liggen, vastgehouden
In de lengte op het paard liggen, met 1 hand vastgehouden Schoudervlieger voorwaarts/rugwaarts Onderman knielt
Schoudervlieger voorwaarts/rugwaarts Onderman staat
Schoudervlieger voorwaarts/rugwaarts. Onderman zit Dwars liggen op de paardenrug op de rug/ buik met twee handen vastgehouden
Dwars liggen op de paardenrug op de rug/ buik met één hand vastgehouden Dwars liggen op de paardenrug op de rug/buik los
Dwars liggen op de bank met twee handen vastgehouden
Dwars liggen op de bank met één hand vastgehouden Dwars liggen op de bank los Dwars liggen op de hoge bank met één hand vastgehouden
Dwars liggen op de hoge bank los
Dwars liggen op de armen met één arm vastgehouden
Dwars liggen op de armen los Kaars op de hoge bank
Kaars op paardenrug
Kaars op de bank
70
RS
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
L
M
S
RS
Liggen op een schouder blad, 1 voet ondersteund, 1 arm en 1 been los Schoudervlieger met gespreide benen op de schouder van knielende/ staande onderman rugwaarts Schoudervlieger met gespreide benen op de schouder van zittende onderman rugwaarts Vliegende engel met over elkaar gekruiste benen vanaf de knieen Zittende onderman
Vliegende engel met over elkaar gekruiste of gestrekte benen staande onderman
Zitten-vliegende engel
Vlieger hoog gesteund in alle variaties
71
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
4.4 - Zit oefeningen L
M
S
Kleermakerszit rugwaarts los
Kleermakers zit voorwaarts los/ rugwaarts vast Spreidzit voorwaarts los/ rugwaarts vast
Spreidzit rugwaarts los
Spreidzit voorwaarts vast Spagaat met één hand vast
Spagaat vast Zit voorwaarts/ rugwaarts op de losstaande hoge bank
Zit voorwaarts/ rugwaarts op de bank/ vlag
Schouderzit, onderman zit
72
Zit voorwaarts/ rugwaarts op de hoge bank Spreidzit voorwaarts/ rugwaarts op de bank
Spreidzit voorwaarts/ rugwaarts op de hoge bank
Schouderzit, onderman knielt
Schouderzit, onderman staat
Schouderzit/ spreidzit op 1 schouder, onderman zit
Schouderzit/ spreidzit op 1 schouder, onderman knielt of staat
RS
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
L Zijwaarts zitten op de armen (Holmen) vast
M
S
RS
Zijwaarts zitten op de armen (Holmen) los
Ondersteund zitten/ kleermakerszit Spagaat los aan het lichaam vastgehouden
Spagaat los aan de benen vastgehouden
73
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
4.5 - Shouderstanden en sta oefeningen
• Hoofd lager dan de heupen • Hoofd hoger dan de heupen L
M
S
RS
Schouderstand vastgehouden -staan
Schouderstand vastgehouden -zitten
Schouderstand in alle variaties
Nekstand Vrije handstand op de grepen/ paardenrug
Vrije handstand
Handstand voorwaarts/ rugwaarts ondersteund door voorwaarts/rugwaarts zittende partner
Handstand voorwaarts/ rugwaarts met 1 arm, ondersteund met twee armen door zittende partner of Handstand voorwaarts/rugwaarts/ zijwaarts omdersteund met 1 arm door zittende partner
Handstand op de paardenrug ondersteund door een zittende of staande partner
Handstand op het kruis gesteund achter een voorwaarts zittende partner
74
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
L
M
S
RS
Handstand voorwaards op de grepen met twee handen ondersteund door staande partner
Handstand -staande partner, alle variaties m.u.v. voorwaarts op de grepen Handstand rugwaarts (B) met één arm op de vlag/bank (C) - rugwaartse zit (A)
Handstand rugwaarts (B) ondersteun met twee armen op de vlag/ bank (C) - rugwaartse zit (A)
Handstand (B) op de schouders van vlag/ standvlag (A) - staan (S) en vergelijkbare variaties Handstand op de handen van een zittende onderman (vast) - Staan Holmerstand - los, houd zich vast aan 1 voltigeur
Holmerstand – de bovenman pakt vast aan de grepen
75
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
L
M
S
RS
Bovenarm stand zijwaarts
Bovenarmstand (“Königskerze”)
Staan in de lussen
Kniestand op de hals/ rug los, standbeen in de lus
Staan in de lus zijwaarts/rugwaarts los Staan zijwaarts met gekruiste benen
staan met drieen voorwaats
Staan met tweeen voorwaarts
76
Staan/met tweeen of drieen staan rugwaarts/ zijwaarts
Staan op 1 been, andere been los
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
L
M
S
RS
Zitten - staan/ knielen - staan rugwaarts
Zitten - staan/ Knielen - staan voorwaarts Zitten - knielen - staan voorwaarts
Zitten - knielen - staan rugwaarts Staan rugwaarts over voorwaartse bank/vlag
Staan rugwaarts over rugwaartse bank/vlag
Staan over bank
Staan voorwaarts over vlag
Staan op de bank/vlag/hoge bank
Hongaarse post op twee banken naast elkaar
77
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
L
M
S
Ster
Gallions figuur, staan minstens 45 graden Staan op 1 of 2 partners vast
Standspagaat op 1 of 2 personen, los
78
RS
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
4.6 - Steun oefeningen L
M
S
RS
Split steun zijwaarts naar binnen of buiten
Steunoefening met gezicht naar het paard
Kick steun zijwaarts naar binnen of buiten
Split steun voorwaarts/ rugwaarts op de grepen Kruiwagen voorwaarts omhoog of omlaag, met 1 arm ondersteund
Kruiwagen voorwaarts omhoog of omlaag
Kruiwagen voorwaarts omhoog of omlaag, met 1 been ondersteund Kruiwagen rugwaarts op het kruis, 1 arm ondersteund door zittende partner
Kruiwagen vast
Kruiwagen los, benen op heupen van staande voltigeur Kruiwagen benen op de schouders van staande voltigeur
79
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
L
M
S
ligesteun op de schouders, benen op schouders van staande partner
Ligsteun voorwaartsrugwaarts op schouders van zittende partner steunend
Ligsteun voorwaartsrugwaarts op schouders van rugwaarts zittende partner steunend Ligsteun voorwaarts op de schouders van een knielende partner
Kruiwagen met tweeen naast elkaar
80
Ligsteun met tweeen boven elkaar
RS
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
4.7 - Bank oefeningen L
M
S
RS
Bank ruglings op de hals, 1 been omhooggestrekt Bank ruglings voorwaarts op het kruis, 1 been omhooggestrekt
Bank ruglings voorwaarts op het kruis op 1 arm, het tegenovergestelde been omhooggestrekt
Bank ruglings rugwaarts op het kruis
Bielman-vlag elleboog naar voren gericht Vlag rugwaarts op de hals
Halve vlag rugwaarts op de hals Vlag rugwaarts
Vlag rugwaarts op het kruis
Halve vlag zijwaarts
Vlag zijwaarts
81
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
L
M
S
Dubbele vlag voorwaarts Dubbele halve vlag rugwaarts
Dubbele vlag- halve vlag rugwaarts op de hals Vlag tegen elkaar
Halve vlag tegen elkaar Gekruiste vlag
Gekruiste halve vlag Halve vlag voorwaarts/ rugwaarts op 1 of 2 zittende partners
vlag voorwaarts/ rugwaarts op 1 of 2 zittende partners
Vlag op 1 zittende/ knielende/staande partner Halve vlag voorwaarts op de bank
Vlag voorwaarts op de bank
82
Vlag rugwaarts op de bank
RS
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
L
M
S
RS
Halve vlag op halve vlag
Vlag op vlag, alle variaties Halve vlag voorwarts op de hoge bank
Vlag voorwaarts op de hoge bank of vlag/ halve vlag rugwaarts/ zijwaarts op de hoge bank Standvlag voorwaarts/ rugwaarts/zijwaarts in de lus 1 armig vastgehouden
Standvlag voorwaarts/ rugwaarts/zijwaarts in de lus, los
Standvlag tegenover elkaar in de lussen 1 armig vastgehouden
Standvlag tegenover elkaar in de lussen, los
Standvlag voorwaarts/ rugwaarts/zijwaarts in de lus, vast
Standvlag tegenover elkaar in de lussen vast 2 standvlaggen parallel in de lussen en 1 op de paardenrug, vast
2 standvlaggen parallel in de lussen en 1 op de paardenrug, met 1 arm vastgehouden
83
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
L
M
S
RS
Naald in de lus, alle variaties
Bielman standvlag, alle richtingen (voet en hand boven het hoofd, elleboog naar voren)
Standvlag voorwaarts op de rug, vast
Standvlag rugwaarts op de rg met 1 hand vast
Standvlag voorwaarts op de rug, los Naald voorwaarts/ rugwaarts (ook op de hals) met 1 arm vastgehouden
Naald voorwaarts/ rugwaarts (ook op de hals) vast Bielman standvlag los op de paardenrug - alle richtingen (voet en hand boven het hoofd, elleboog naar voren)
84
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
L
M
S
RS
Standvlag rugwaarts met 1 arm ondersteund door liggende partner
Standvlag rugwaarts ondersteund door liggende partner Zitten voorwaarts/ rugwaarts- standvlag met 1 arm vastgehouden
Bielman standvlag vast-zitten
Zitten voorwaarts/ rugwaarts-standvlag vast Twee standvlaggen tegenover elkaar vastgehouden aan zittende partner
Standvlaggen tegenover elkaar met 1 arm vastgehouden aan zittende partner
Standvlag voorwaarts tussen twee zittende partners, standbeen ondersteund
Standvlag voorwaarts tussen twee zittende partners, standbeen hoog ondersteund
85
Disciplinereglement Voltige versie 2007-1
L
M
S
RS
Standvlag met 1 hand vastgehouden op 1 of 2 zittende partners/ bank Bielman standvlag op 1 of 2 partners Standvlag los op 1 of 2 partners Standvlag met twee handen vastgehouden op 1 of 2 zittende partners/bank
Standvlag (C)) - op halve vlag (B) - zitten(A) vlag - standvlag voorwaarts vast
vlag - standvlag, met 1 arm vastgehouden
vlag - standvlag, beiden los
vlag - standvlaggen tegenover elkaar vast
Dubbele vlag - standvlag
Dubbele vlag - standvlag, allemaal los
Met dank aan de “Deutsche Reiterliche Vereinigung” voor de toestemming om de plaatjes van de vrije oefeningen in dit reglement te mogen gebruiken.
86
Aantekeningen
Aantekeningen
Aantekeningen
Aantekeningen