Version
Digitalmultimeter ME-42 Digital Multimeter ME-42
12/99
Seite 4 - 34
Page 35 - 64
F Multimètre numérique 0
ME-42
Page 65 - 98
’ G9 Digitale multimeter Pagina 99 - 129 ME-42 Best.-Nr. / hem-No. / NO de commande / Bestnr.:
12
01
30
B
D 0
Diese Bedienungsanleitung gehört zu diesem Produkt. Sie enthält wichtige Hinweise zur Inbetriebnahme und Handhabung. Achten Sie darauf, auch wenn Sie dieses Produkt an Dritte weitergeben.
Bewahren Sie deshalb diese Bedienungsanleitung zum Nachlesen auf.! Eine Auflistung der Inhalte finden Sie im Inhaltsverzeichnis mit Angabe der entsprechenden Seitenzahlen auf Seite 7. GB 0
These operating instructions belong with this product. They contain important information for putting it into service and operating it. This should be noted also when this product is passed on to a third party.
Therefore look after these operating instructions for future reference! A list of contents with page numbers can be found on page 38. F 0
Ce mode d’emploi appartient à ce produit. II contient des recommandations en ce qui concerne sa mise en service et samanutention. Veuillez en tenir compte et ceci également lorsque vous remettez le produit à des tiers.
Conservez ce mode d’emploi afin de pouvoir vous documenter en temps utile.! Vous trouverez le récapitulatif des indications du contenu à la table des matières avec mention de la page correspondante à la page 68. NL 0
Deze handleiding hoort bij dit product. Zij bevat belangrijke aanwijzingen voor de inbedrijfstelling en de hantering. Neem deze aanwijzingen in acht, ook wanneer u dit product aan derden doorgeeft.
Bewaar daarom deze handleiding zorgvuldig zodat u hem later kunt raadplegen.! Een opsomming van de inhoud met aanduiding van de overeenkomstige paginanummering vindt u op pagina 102. 2
6
-
20A
13b 16 liil 14 15 =l
3
mA
COM +
-
3
-
4
-
7
-
8
@ Inleiding Geachte klant, Met de digitale multimeter ME - 42 bent u bezitter geworden van een meetinstrument volgens de nieuwste stand van de techniek. De constructie komt overeen met de DIN VDE 0411, Deel 1 voor meetinstrumenten = EN 61010-1. Bovendien is het apparaat EMV-gekeurd (voor huishoudelijk gebruik) en komt het overeen met de eisen van de geldende Europese en nationale richtlijnen. De conformiteit werd aangetoond; de overeenkomstige documentatie (verklaring) wordt bij de fabrikant bewaard. Teneinde deze toestand zo te houden en een werking zonder gevaar te garanderen, moet u als gebruiker deze handleiding beslist in acht nemen! 51”j vragen richt u zich a.u.b. tot onze afdeling Duitsland: Technisch Advies Te/. 49 (0)180 / 53î 21 i9 Ma.- Vr. 8.00 tot 18.00 uur Oostenrijk: Technisch Advies Tel. +43 (0)72 42/20 30 60 Ma.- Do. 8.30 tot 12.00 uur, 13.00 tot f6.00 uur Vr. 8.30 tot 12.30 uur Zwitserland: Technisch Advies Tel. +41 (0) 848 87 78 f 1 Ma. - Do. 8.00 tot 12.00 uur, 13.00 tot 17.00 uur Vr. 8.00 tot 12.00 uur
99
Eigenlijk gebruik van het meetinstrument ME - 42: Meting van gelijkspanningen tot maximaal 1000 VDC Meting van wisselspanningen tot maximaal 750 VACrms Meting van gelijk- en wisselstromen tot max. 20 A, max. 30 s lang (beveiligd) Meting van weerstanden tot max. 40 MOhm Doorgangsmeting en diodetest. Werking bij ongunstige omgevingsvoorwaarden is niet toegestaan. Ongunstige omgevingsvoorwaarden zijn: l
Nattigheid of een te hoge luchtvochtigheid,
l
Stof en brandbare gassen, dampenof oplosmiddelen,
l
Bij onweer, in omgevingen met sterke elektrostatische velden, enz.
Bij gebruik onder andere dan bovengenoemde omstandigheden kan het instrument beschadigd raken of bestaat het gevaar van kortsluiting, brand, elektrische schokken e.d. Wijzigen of ombouwen van het product of delen daarvan is niet toegestaan. De veiligheidsaanwijzingen moeten beslist in acht worden genomen! hStel&n?enten (Afbeelding zie uitklappagina) 1
Instrument Aan / Uit (zie ook 53.2 Met deze druktoets wordt het meetapparaat in- en uitgeschakeld. Kort na het inschakelen is de DMM bedrijfsklaar.
2
Druktoets “D - Hl’ (Data Held) voor het vasthouden van een meetwaarde.
3 Druktoets ‘IR-H” Vasthouden/Doorschakelen van het meetbereik = Handmatige bereikkeuze.
100
- . ., IS’>,.
, II
.
.
.
, .
i’.!
“.‘:,’
:
..‘...
:
.
.
,,
4
Dras.íschakelaar (=Meetfunctie schakelaar) voor het instellen van de verschillende bedrijfsmodi (Spanningsmeting, Stroommeting enz.). 20.A-ingang Deze meetingang is met 20A (-zekering) beveiligd en voor gelijk- en wisselstromen tot max. 20 A (max. 30 s lang met 15 min. pauze tussen de metingen) toegestaan.
5
6
mAmingang Op deze ingang kunnen gelijk- en wisselstromen tot max. 400 mA gemeten worden (beveiligd met een snelwerkende 800mAzekering)
7
COM (-)-ingangsbus (COM- resp. minusaansluiting)
8
WOhm-(+)-ingangsbus (= plusaansluiting)
9
Multifunctie-LC-Display (3-%plaatsen tellend, grootste aangeduide waarde: 3999)
10 Analoge Bargraph 11
Bargraph-Streepjesverdeling
12 Overload “OL”- Aanduiding Wanneer “OL” in de aanduiding verschijnt en een akoestisch signaal weerklinkt betekent dit overloop = bereikoverschrijding (geen akoestisch signaal bij weerstandsmetingen, diodetest of temperatuurmeting).
:t A ..:::<:. ::~~~~.~,~~~,~. .,::_,:. +:+.g>: :. .:.:: .;.:i:~g,_~:.. .‘.
Let op! Let op de max. ingangsgrootten.
13a Range Hold R-H Range - Hold betekent omschakeling van de meetbereiken niet ’ automatisch (Auto Range), maar met de hand = manueel 13b Data-Hold D-H 1 4 -<- = Diodetest
101
,,..
5; ‘, .i.,:.:. . ’ :.
.:.
;
15 ((0)) = Akoestische doorgangsmeting 16 AC = Symbool voor wisselspanning of -stroom 17 ‘IJ = Minustekens resp. symbool voor negatieve polariteit 8 18 = Batterijsymbool Wanneer dit symbool in de display verschijnt, wordt het tijd de batterij te vervangen 19 Verschillende maateenheden
Inhoudsopgave Pagina Inleiding .......................................................................................... 99 Eigenlijk gebruik ............................................................................ 100 Bedieningselementen (Uitklapbare pagina) .................................. 100 Inhoudsopgave ............................................................................. 102 Veiligheidsvoorschriften ................................................................ 103 Voorstelling ................................................................................... 106 Hantering, Inbedrijfstelling ............................................................ 107 Verrichten van metingen .............................................................. 114 Verwijdering .................................................................................. 125 Opheffen van storingen ................................................................ 125 Onderhoud en kalibrering ............................................................. 126 Technische gegevens en meettoleranties ..................................... 127
102
:‘::i<.
.:,
.,
;
,.
1
--,
.
/.
,.
,
,
,
.‘-
.,
Veiligheidsvoorschriften Bij schade, die door het niet in acht nemen van de handleiding ontstaat, vervalt de aanspraak op garantie! Voor daaruit resulterende vervolgschade zijn wij niet aansprakelijk. Bij materijle of persoonlijke schade, die door ondeskundige hantering of het niet in acht nemen van de veiligheidsaanwijzingen wordt veroorzaakt, zijn wij niet aansprakelijk. In dergelijke gevallen vervalt elk recht op garantie. l
Dit instrument is conform DIN 57 411 Deel INDE 0411 Deel 1, veiligheidsmaatregelen voor elektronische meetinstrumenten, resp. IEC 1010-1, geconstrueerd en getest en heeft de fabriek veiligheidstechnisch in onberispelijke staat verlaten. Teneinde deze toestand zo te houden en een werking zonder gevaar te garanderen, moet de gebruiker de veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingstekens (Let op!), die in deze handleiding zijn opgenomen, beslist in acht nemen. Volgende symbolen moeten in acht worden genomen: -.: .i:., 4.,:<.: =Let op! Gevaarlijke spanningen bij aanraking! Deze ..,..,<.,:.i. <..c.? . : A spanningen kunnen levensgevaarlijk zijn! :Li :;.:$: t*‘: i,’>:::j ::_‘. = Bewaar deze handleiding zorgvuldig : .:>:.: A II =Overspanningscategorie II
CAT
Dl l
=
l
=Beveiligingsklasse II
De elektronische spanningtester mag alleen worden gebruikt in stroomkringen die zelf met een zekering van 16 A beveiligd zijn of waarin geen belastingen van meer dan 4000 VA kunnen optreden. Het meetinstrument mag niet in installaties van de overspanningscategorie III conform IEC 664 worden gebruikt. Het meetinstrument en de meetleidingen zijn niet tegen lichtboogexplosies beveiligd (IEC 1010-2-031, Paragraaf 13.101). Houd meetapparaten en -toebehoren buiten het bereik van kinderen ! 103
:.. 1.
:.
.V’_
1.
j
l
l
l
l
In industriële inrichtingen moeten de ongevallen-preventievoorschriften van de bond van industrijle vakgenootschappen voor elektrische installaties en bedrijfsmiddelen in acht worden genomen. In scholen, educatieve instellingen en hobbywerkplaatsen mogen meetinstrumenten uitsluitend onder toezicht van deskundige personen worden gebruikt. Het is bewezen dat alleen zekeringen van het aangegeven model en van de aangegeven nominale stroomsterkte voor de vervanging gebruikt kunnen worden. Het gebruik van gerepareerde zekeringen of overbruggen van de zekeringschakelaar ís niet toegestaan. Voor het vervangen van zekeringen scheidt u het meetinstrument van het meetcircuit n schakelt u het uit. Verwijder alle aangesloten leidingen en testpunten. Pak een geschikte kruiskopschroevendraaier en open het huis voorzichtig. Verwijder de defecte zekering en vervang deze door een ongebruikte zekering van hetzelfde type en triggereigenschap. 0,8 A snelwerkend, 250 V; gebruikelijke aanduiding: F 0,8 A / 250 V of F800mA/250V resp. voor het A-bereik 15 A super-snelwerkend, 250 V; gebruikelijke aanduiding: FF15 A/ 250 V Sluit en schroef na het vervangen van de zekering de behuizing zorgvuldig in omgekeerde volgorde. Neem het instrument alleen in gebruik wanneer de behuizing deugdelijk is afgesloten en dichtgeschroefd. Wees met name voorzichtig bij het omgaan met spanningen die groter zijn dan 25 V wissel- (AC) resp. groter dan 35 V gelijkspanning (DC). Reeds bij deze spanningen kunt u bij het aanraken van elektrische leidingen een levensgevaarlijke elektrische schok krijgen. Schakel eerst de spanningsbron zonder stroom, verbindt het meetinstrument met de aansluitingen van de te meten spanningsbron, stel op het meetinstrument het vereiste spanningsmeetbereik in en schakel ven/olgens de spanningsbron in.
104
I”.” ,“’ :‘,‘!‘::‘!.‘.;
:‘I
:
;
..,
.
,
;;.:;... .&.
,’
__
z
. .
--.
.
.
:’
.
*
Schakel na het meten de spanningsbron zonder stroom en verwijder de meetleidingen van de aansluitingen van de spanningsbron.
,I + Overtuig u er vo.or elke spanningsmeting van, dat het meetappa- ,raat zich niet in het stroommeetbereik bevindt. -, . l
l
l
Voor elke wisseling van het meetbereik moeten de meetpunten van het meetobject worden verwijderd. Controleer voor elke meting uw meetapparaat resp. uw meetleidingen op beschadiging(en). Gebruik voor het meten alleen die meetleidingen, die bij het meetinstrument gevoegd zijn. Alleen deze zijn toegestaan.
0 Om een elektrische schok te vermijden, moet u er op letten, dat de meetpunten en de te meten aansluitingen (meetpunten) tijdens de meting niet, ook niet indirect, worden aangeraakt. l
l
l
De spanning tussen een willekeurige 4-mm-bus van het meetinstrument en aarde mag de 500 VDC/ VACrms niet overschrijden. Gebruik het meetinstrument niet in ruimten of omgevingen waarin brandbare gassen of dampen of stof aanwezig zijn of kunnen vrijkomen. Vermijdt voor uw eigen veiligheid beslist het vochtig en nat worden van het meetinstrument resp. de meetleidingen. Vermijdt gebruik van het instrument in de buurt van a) sterke magnetische velden (luidsprekers, magneten) b) elektromagnetische velden (transformatoren, motoren, spoelen, relais, beveiligingscircuits, elektromagneten, e.d.) c) elektrostatische velden (op- of ontlading) d) zendantennes of HF-generators Gebruik de multimeter niet vlak voor, tijdens of kort na een on- : weersbui (Blikseminslag! / energierijke overspanningen!). Let erop, dat uw handen, schoenen, kleding, de vloer, het meetinstrument resp. de meetleidingen, schakelingen en schakeldelen enz. beslist droog zijn. 105
,
l
l
Wanneer men kan aannemen, dat werking zonder gevaar niet meer mogelijk is, dan moet het apparaat buiten werking worden gezet en tegen per ongeluk inschakelen worden beveiligd. Een veilig gebruik is niet langer gewaarborgd wanneer - het apparaat zichtbare beschadigingen vertoont, - het apparaat niet meer werkt en - na een lange opslag onder ongunstige omstandigheden of - als het instrument onder moeilijke omstandigheden is vervoerd Zet het instrument nooit meteen aan nadat u het van een koude naar een warme ruimte hebt overgebracht. Hierbij kan condenswater worden gevormd dat de werking van’ het instrument kan verstoren. Laat het apparaat in niet ingeschakelde/aangesloten stand op kamertemperatuur komen.
Voorstelling Deze 3 s/&cijferige multimeter .met Bargraph-aanduiding beschikt over meerdere karakteristieken, die menige meting op zinvolle wijze aanvullen: Het instrument heeft een AUTO RANGE, waar bij spanning+ en / of weerstandsvermogen altijd het telkens juiste meetbereik is ingesteld. Bovendien kan de DMM met een overeenkomstige leiding (optioneel verkrijgbaar) via de aan het hoofdeinde ingebouwde interface met een PC worden verbonden. Na installatie van de overeenkomstige software in de PC (optioneel verkrijgbaar) is communicatie tussen de digitale multimeter en de PC mogelijk. De 3 %-cijferige vloeistof kristalaanduiding (LCD) maakt resolutie mogelijk tot max. 3 plaatsen na de komma. De ME - 42 is .zowel universeel te gebruiken voor hobby’s als voor professionele of educatieve toepassingen enz. 106
.
.
\.
Hantering, InbedrijfstelIing A Inleggen of vervangen van de batterij Om te zorgen dat uw meetinstrument onberispelijk werkt, moet het worden uitgerust met een 9-V-blokbatterij. Wanneer het symbool voor het vervangen van de batterij in de display verschijnt, moet u de batterij vervangen. U doet dit als volgt: - Maak uw meetinstrument los van het meetcircuit, - verwijder de meetleidingen van het meetinstrument, - schakel het uit en - draai met een geschikte schroevendraaier (kruiskop) de bevestigingsschroef van het dekseltje van het batterijvakje eruit. - Til het dekseltje er nu voorzichtig af. - Verwijder de verbruikte batterij uit het batterijvakje, - maak hem los van de aansluitclip en - vervang de batterij door een exemplaar van hetzelfde type. - Sluit het batterijvak na vervanging van de batterij weer zorgvuldig, af. - Let bij het afsluiten van het batterijvakje erop, dat de leidingen van de aansluitclip (rood/zwart) niet worden gekneusd.
.: .: . :j:j;: > .:.:_.:,< IA i:.~;~~iy.: .1:;n:y.:i.l:1~; .,:
Gebruik de thermometer ín geen geval met geopend batterijvak. !Deze spanningen kunnen levensgevaarlijk zijn! Laat een lege batterij niet ín het instrument zitten, omdat zelfs batterijen met lekbeveiliging kunnen gaan corroderen, waarbij chemicalíîn kunnen vrijkomen die het batterijvak kunnen beschadigen en die bovendien schadelijk zijn voor de gezondheid. Gebruikte batterijen zijn milieuvenruilend en dienen _. . daarom bij het klein chemisch afval te worden gedeponeerd. Lever gebruikte batterijen altijd ín bij de vakhandelaar waar u ze gekocht hebt of bij een inzamelpunt voor klein chemisch afval. 107
; , ,<. .: ;a :,
B Aansluiting van de meetleidingen Gebruik voor uw metingen steeds alleen de bijgevoegde meetleidingen resp. de adapter-/leidingen, die optioneel voor de DMM verkrijgbaar zijn en dus erop zijn afgestemd. Let voor elke aansluiting op de toestand van de aansluitstekker resp. de meetpunten alsmede op het onbeschadigd zijn van de isolatie. De bijgevoegde meetleidingen zijn toegestaan voor spanningen tot max. 1000 V. Uw meetinstrument, de ME-32 is voor spanningen tot max. 1000 VDC resp. 750 VACrms geconstrueerd. Wees met name voorzichtig bij het omgaan met spanningen die groter zijn dan 25 V wissel- (AC) resp. groter dan 35V gelijkspanning (DC).
A :.
,_:>::.,::.’ , 5:p:.::.;: , . : ? :~~.‘~~~i.,. . _ ., _. . . ., :?;: :i: : : .:‘-
Let op! Overschrijdt nooit de max. ingangsgrootten, omdat anders door beschadiging van het meetinstrument voor u levensgevaar bestaat.
C Inbedrijfstelling C 1 Basisinstelling N.B.! In de tekst hierna staan er getallen tussen haakjes. Deze getallen hebben betrekking op de beschrijving van de instelelementen aan het begin van deze handleiding. Druk op de AAN-Toets (1). Zet de draaischakelaar op de gewenste stand voor het kiezen van een meetwijze. De ingebouwde signaalgever klinkt zowel bij de doorgangsmeting beneden de 50 Ohm, als bij het overschrijden van de meetbereiken (behalve bij weerstandsmeting/doorgangsmeting en bij de diodetest). 108
C 2 Toetsbezettingen a) De ON/OFF-Toets (1) schakelt het meetinstrument aan en uit: Druk eenmaal op de toets, het inst$ument wordt ingeschakeld, drukt u nog een tweede keer, dan woirdt de DMM uitgeschakeld. Verder is er een zogenaamde Auto;Power-Off-schakeling ingebouwd, die het instrument na ca. 15sminuten vanzelf uitschakelt, om energie te sparen. De aanduiding wordt weer zichtbaa,’rl doordat u het meetinstrument via de schakelaar “ON/OFF” (mechanisch) uit- en weer inschakelt.
.
’
b) “0 - H” (2) Met deze functie kunnen meetwaar en die veranderen voor een protocollering worden vastgehouded, . Wordt de toets “0 - H” eenmaal geactiveerd, dan wordt de meetwaarde “ingevroren“. Activeert u de toets “0 - H” opnie w, dan keert u weer terug naar de meting van dat moment. 1 c) “R-Hl’ (3) Na eenmaal op deze toet gedrukt te hebben verschijnt het symbool “R-H” (voor Range- !i old) in de display en de functie “Auto Range” (= automatische ereiksomschakeling) is niet meer actief. Met elke volgende dr k op deze toets wordt het meetbereik bij de spanningsmetinglroter, bij de weerstandsmeting kleiner. De verandering van het bereik is enerzijds te zien aan de verandering van de maateenheid en anderzijds aan de plaats van de decimale punt. Om naar d 4 automatische bereikskeuze terug te keren, activeert u langer da ca. 1 s de toets “R-Hl’. Vervolgens verdwijnt het symbool “R-H/I uit de display.
C 3 Sokkel- resp. busbezetting
a) 20.A-Bus Voor gelijk- of wisselstroommetinge tot max.! 20 A moet hier de rode meetleiding worden ingestoker
-
A ,: ., _., , : :_:: .:., 1 ._:- ._:+.::..:y:...:.:. ,,:i~~~:~:p~-. . :.
Let op! De meetfunctieschakelaar mag bij de stroommeting in geen geval op spanningsmeting (=-v) staan.
b) mA-Bus Voor gelijk- of wisselstroommetingen tot .max. 400 mA moet hier de rode meetleiding worden ingestoken, wanneer de meetfunctieschakelaar (4) op stand 4mA of 400mA bij de stroommeting staat. c) COM = Common-Bus Hier moet voor alle metingen, behalve bij de transistor- of temperatuurmeting, de zwarte meetleiding worden ingestoken (Common-bus betekent minus- of .I’-” of aarde-bus) d)V/Ohm - Bus In deze bus moet de rode meetleiding worden gestoken, wanneer u de spanningsmetingen of doorgangsmetingen of diodetests of weerstandsmetingen wilt verrichten. e) Meetfunctieschakelaar (4) of draaischakelaar
A : ; f;: i:.;;::;;i.tz ,y-/.:.:;.::.;:.;>-i.:..;._:.<. .
Let op! De meetfunctieschakelaar mag tijdens het meten in geen geval worden verzet, omdat het meetinstrument kan worden vernietigd (afscheurvonk) resp. er voor u als gevolg daarvan bij spanningen van meer dan 25 VACrms resp. 35 VDC levensgevaar kan bestaan.
Gerangschikt in de halve cirkel, kunnen hier de verschillende meetbereiken (met de wijzers van de klok mee), door draaien van de schakelaar, worden gekozen: 110
.
;:.‘::
:;
.‘,
:.
,,
.”
=v -v
= =
-.
.
:
,
‘.
..-
.~
-. -
,
,,
Gelijkspanningsmeting (Auto - Range) Wisselspanningsmeting (Auto - Range)
Ohm ((+)) = Doorgangsmeting en weerstandsmeting (Auto - Range) -<= Diodetest (geen Auto - Range) =4mA
= Gelijkstroommeting tot max. 4 mA (geen Auto - Range) =400mA = Gelijkstroommeting tot max. 400 mA (geen Auto Range) =20A -2OA -4mA
= Gelijkstroommeting tot max. 20 A (geen Auto - Range) = Wisselstroommeting tot max. 20 A (geen Auto - Ranm. = Wisselstroommeting tot max. 4 mA (geen Auto Range)
-4OOmA = Wisselstroommeting tot max. 400 mA (geen Auto Range) C 4 Display-(Aanduiding)-Toelichting en symbolen a) Digitale aanduiding De display kan tot “3999” weergeven, waarbij de polariteit (-) automatisch wordt getoond (bij negatieve spanningen resp. omgekeerde polariteit). Er zijn verder drie decimaaltekenplaatsen. b) Analoge Bargraph De analoge bargraph bestaat uit 42 segmenten. Hij heeft een weinig hogere meetsnelheid dan de digitale aanduiding. Aldus kunnen meetwaardetendenties gemakkelijker worden herkend als bij een analoge-multimeter, maar zonder diens mechanische nadelen (Demping van het meetsysteem). Wordt het meetbereik overschreden, dan wordt “OP, voor Overload = overbelasting getoond. De aanduidingspijl rechts van de bargraph knippert.
.,.
‘I’
.1.*:.:,.,\
C 5 Display-Aanduidingen resp. symbolen over de bedrijfsmodi a) Diodetest De waarde, die bij de diodetest wordt getoond, is de doorlaatspanning bij ca. 1 mA teststroom. Het meetbereik bedraagt hier 0 tot ca.2,0 V. b) Doorgangsmeting Bij de doorgangsmeting kunt u doorgangen van onvoorwaardelijke spanningsloze leidingen, stekkerverbindingen of zekeringen akoestisch en optisch testen. Een akoestisch signaal weerklinkt bij weerstanden kleiner dan 50 Ohm. c) Negatieve polariteit Bij verwisselde meetleidingen resp. bij negatieve polariteit verschijnt een “-“-teken voor de meetwaarde. d) “D - H” Data Hold e) “R-H” (=Range Hold = Manuele bereikskeuze) Na eenmaal drukken op deze druktoets verschijnt het symbool “R-H” (voor Range-Hold) in de display en de functie ‘Auto Range” (= automatische bereikomschakeling) is niet meer actief. Met elke volgende druk op deze toets wordt het meetbereik bij de spanningsmeting groter, bij de weerstandsmeting kleiner. De verandering van het bereik is enerzijds te zien aan de verandering van de maateenheid en anderzijds aan de plaats van het decimaalteken. Om terug te keren naar de automatische bereikskeuze, activeert u langer dan ca. 1 s de toets “R-Hl’. Vervolgens verdwijnt het symbool “R-H” uit de display.
A . .>.: :..,.:t .,.<:.: .: . ‘.,I’;i.!$* y’j:,. :;gjc.,
112
Let op! Deze speciale functie is alleen mogelijk (te gebruiken) bij de gelijk- en wisselspanningsmeting en bij de weerstandsmeting.
f) Aanduiding voor het vervangen van de batterij Een alkaline 9-V-blokbatterij heeft in dit meetinstrument een gemiddelde levensduur van ca. 100 tot 150 uur. Ca. 8 uur voor het “Einde van de batterij” verschijnt het symbool voor het vervangen van de batterij in de display. Tussen de afzonderlijke meetcycli wordt telkens een batterijcontrole uitgevoerd. g) alle overige symbolen, die voor de verschillende maateenheden staan: AC
= Wisselgrootte
DC
= Gelijke grootte
mV
= Millivolt (exp.-3)
V
= Volt
mA
= Milliampère (exp.03)
A
=
Ampère
kOhm = kiloohm (exp.3) MOhm = Megaohm (exp.6)
D Gebruiksplaats Bedien de multimeter steeds zo, dat u de vloeibare kristalaanduiding (in het Engels kort: LCD) kunt lezen resp. de digitale aanduiding naar boven wijst. Om het in de stand, waarin het werkt, beter te kunnen aflezen bevindt zich aan de achterzijde van het instrument een uitklapbare standbeugel.
113
Verrichten van metingen A Gelijkspanningsmeting
.;:.+ : : ,_.: j ,A ~~~~~~1
Let op! Overschrijdt in geen geval de max. toelaatbare ingangsgrootten, ook niet bij de meting van interfererende gelijkspanningen (b.v. rimpelspanning). Max. 1000 VDC. Raak geen schakelingen of schakeldelen aan, wanneer u hogere spanningen van meer dan 25 VACrms of 35 VDC erin meet.
Ga hierbij als volgt te werk: 1. Verbindt de rode meetleiding met de V/Ohm-bus en de zwarte meetleiding met de COM-bus. 2. Stel de draaischakelaar (4) op “=V”. U bevindt zich nu in de meetmodus “Gelijkspanningsmeting. De “Auto-Range” past de meetingang automatisch op de aangrenzende gelijkspanning aan, d.w.z. het vereiste meetbereik stelt zich automatisch in. 3. Verbindt de meetpunten met het meetobject (belasting, schakeling enz.). 4. De betreffende polariteit van de meetwaarde wordt samen met de waarde van dat moment afgebeeld. De gelijk- “=” laat een ingangsweerstand van 10 MOhm zien. Zodra bij de gelijkspanningsmeting een “-” voor de meetwaarde verschijnt, is de gemeten spanning negatief (of de meetleidingen zijn verwisseld). N.B.! Omdat de meetingang zeer gevoelig is, kan het gebeuren, dat bij vrij liggende meetleidingen (niet met een meetobject ver114
bonden) bepaalde meetwaarden (“Fantoomwaarden”) worden getoond. Deze “Verschijning” is normaal en verdwijnt, zodra u uw meting verricht.
.
.
B Wisselspanningsmeting
i.: A
Let op! Overschrijdt in geen geval de max. toelaatbare ingangsgrootten, ook niet bij de meting van interfererende gelijkspanningen (b.v. rimpelspanning). Max. 750 VAC rms. Raak geen schakelingen of schakeldelen aan, wanneer u hogere spanningen dan 25 VACrms of 35 VDC daarin meet. Ga hierbij als volgt te werk: : ‘.Y. ..,: ::.>‘:., ,.:<_I.:..>., . , , .1,: :,: : > :i;:~~~~~~ii,
1. Verbindt de rode meetleiding met de WOhm-bus en de zwarte meetleiding met de COM-bus. 115
2. Zet de draaischakelaar (4) op “-Vl’. U bevindt zich nu in de meetmodus “Wisselspanningsmeting”. Het “Auto-Range” past de meetingang automatisch op de aangrenzende wisselspanning aan, d.w.z. het vereiste meetbereik stelt zich automatisch in. 3. Verbindt de meetpunten met het meetobject (belasting, schakeling enz.). 4. De betreffende polariteit van de meetwaarde wordt tezamen met de meetwaarde van dat moment getoond. Het wisselspanningsbereik “J’ toont, als het gelijkspanningsbereik, een ingangsweerstand van 10 MOhm parallel aan < 20 pF (AC-gekoppeld). N.B.! Omdat de meetingang zeer gevoelig is, kan het gebeuren, dat bij vrij liggende meetleidingen (niet met een meetobject verbonden) bepaalde meetwaarden (“Fantoomwaarden”) getoond
C Gelij kstroommeting Ga hierbij als volgt te werk: 1. Verbindt de zwarte meetleiding met de COM-bus en de rode meetleiding met de mA-bus, wanneer u stromen tot max. 4.00 mA wilt meten resp. met de 20.A-bus, wanneer u stromen groter dan 400 mA tot max. 20 A wilt meten. 2. Zet de draaischakelaar op gelijkstroommeting (=4mA of =400 mA of =20 A). 3. Verbindt de meetleidingen in serie met het meetobject (zie de volgende afbeelding).
116
~:‘;,:,;~;‘.::::
:;:*
,,’
.-.
,*-a&.
/,
,. -.
__.
.:
zekering I I 1
meetinstrument (ÂJ
meetobject -
,..::i ..: ,.:_j:: ,c. ..<
‘, ..:: ..::::,
.......... . _ :.;.;Y:.: :::i::y;::: 1:,i;g$: :;~~~l;,iiaiir:r .: :.: y:.>:-‘. . . . .,.+:.:,:.:.:.:.:. A
Let op! Meet geen stromen in stroomcircuits, waarin spanningen groter dan 250 VDC resp. VACrms kunnen optreden, om beschadiging van het meetinstrument te voorkomen en omdat daardoor voor u levensgevaar kan bestaan. Meet in geen geval stromen boven 20 A. De elektronische spanningtester mag alleen worden gebruikt in stroomkringen die zelf met een zekering van 16 A beveiligd zijn of waarin geen belastingen van meer dan 4000 VA kunnen optreden. Metingen van stromen gelijk aan 20 A mogen max. 30s lang en alleen in intervallen van 15 minuten verricht worden (afkoelfase voor de shunt).
D Wisselstroommeting Ga hierbij als volgt te werk: 1. Verbindt de zwarte meetleiding met de COM-bus en de rode ; meetleiding met de mA-bus, wanneer u stromen tot max. 400 : mA wilt meten resp. met de 20.A-bus, wanneer u stromen groter : dan 400 mA tot max. 20 A wilt meten. 2. Zet de draaischakelaar op stroommeting (-4mA of -400 mA of -20 A). 3. Verbindt de meetleidingen in serie met het meetobject (zie de afbeelding hierna). 117
,
rkering!
@
meetinstïment
Let op! Meet geen stromen in stroomcircuits, waarin spanningen groter dan 250 VDC resp. VACrms kunnen optreden, om beschadiging van het meetinstrument te voorkomen en omdat daardoor voor u levensgevaar kan bestaan. Meet in geen geval stromen van meer dan 20 A. De elektronische spanningtester mag alleen worden gebruikt in stroomkringen die zelf met een zekering van 16 A beveiligd zijn of waarin geen belastingen van meer dan 4000 VA kunnen optreden. Metingen van stromen gelijk aan 20 A mogen max. 30s lang en alleen in intervallen van 15 minuten worden verricht (Afkoelfase voor de shunt).
E Doorgangsmeting Met deze functie kunnen spanningsloze leidingen, zekeringen, schakelingen resp. op doorgang akoestisch gecontroleerd worden. Ga hierbij als volgt te werk: 1. Verbindt de zwarte meetleiding met de COM-bus en de rode meetleiding met de WOhm-bus. 2. Zet de draaischakelaar op “Ohm (LI)” (= Doorgangsmeting resp. weerstandsmeting). Vervolgens verbindt u de meetpunten met het onvoorwaardelijk spanningsloze meetobject. 3. Bedraagt de doorgangsweerstand minder dan ca. 50 Ohm, dan 118
weerklinkt er een akoestisch signaal en het symbool “(Q)” verschijnt onderaan links in de display.
T.A ... :.j:. . . .:5 :. .,:.? i: : r;,I.:<:,:g;:y:;y:I;;;.:::;,.1*..:j.:::$=+ . A ._. . ,. .< <. ._<; ‘ : y. ::,.‘<:._‘~:...:..
Let op! Meet geen geladen condensatoren, omdat door een mogelijke ontlading uw meetinstrument kan worden vernietigd.
F Weerstandsmeting
j. : A . ,.+::.:. : . .;: :,:,. :.;,::.y,:$:..<:.., 1:r;:;g:.:;.: :,:. . .:;:,.:;.:*j:.:q:>:.,;;:,. ;*;..,.~:;..:~$, .~:..~+,. ~,>
Let op! Overtuig u ervan, dat alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten alsmede andere meetobjecten beslist zonder spanning zijn.
Ga hierbij als volgt te werk: 1. Verbindt de zwarte meetleiding met de COM-bus en de rode meetleiding met de V/Ohm-bus. 2. Zet de draaischakelaar op “Ohm (Q“. Het “Auto-Range” past de meetingang automatisch op de aangrenzende weerstand aan, d.w.z. het vereiste meetbereik stelt zich automatisch in. 3. Controleer de meetleidingen op doorgang, door beide meetpunten met elkaar te verbinden. Daarop stelt zich een weerstandswaarde van ca. 0,l tot 0,2 Ohm in (=Weerstand van de meetleidingen). 4. Nu verbindt u de meetpunten met het meetobject. Bedraagt de veronderstelde weerstand van het meetobject minder dan ca. 10 Ohm, moet u de weerstandswaarde van uw meetleidingen aftrekken. N.B.! Wanneer u een weerstandsmeting verricht, let er dan op, dat de meetpunten, die u met de meetpunten voor het meten aan119
raakt, vrij zijn van vuil, olie, soldeerverf of dergelijke zijn. Dergelijke omstandigheden kunnen de meetwaarde vervalsen. Bij weerstanden groter dan ca. 1 MOhm kan het gebeuren, dat de aanduiding wat tijd nodig heeft, om te stabiliseren (“in te stellen”). Zodra “0.L” in de display verschijnt en de bargraph alle segmenten toont, hebt u het meetbereik overschreden, resp. het meettraject is onderbroken.
G Diodetest Ga hierbij als volgt te werk: 1. Verbindt de zwarte meetleiding met de COM-bus en de rode meetleiding met de V/Ohm-bus. 2. Zet de draaischakelaar op ” -IC-” en verbindt de meetpunten met het meetobject, een spanningsloos halfgeleidertraject, de rode meetpunt op de anode, de zwarte meetpunt op de kathode (deze is in de regel gekenmerkt door een gekleurde ring, -punt of iets dergelijks). Wanneer u een diodetraject in doorlaatrichting test, zult u een spanning vanaf ca. 0,25 V (Germanium) of 0,7 V (Silicium) tot en met 2,0 V (resp. 250 mV, 700 mV tot en met 2000 mV) meten, VOL or zover het diodetraject niet defect is. Wanneer u nu de meetpunten verwisselt, dus rood op de kathode en zwart op de anode, dan controleert u de zgn. blokkeerrichting van het diodetraject. Wordt aan u “0.L” getoond, dan is de diode in orde. Wordt aan u daarentegen een spanningswaarde getoond, dan hebt u het meetobject foutief aangesloten of het is defect.
A ‘. :. ;.: -, ,$ t.:g$
120
.
Let op! Let er bij de diodetest op, dat de diode resp. de schakeling, waarin zij eventueel is gemonteerd, beslist spanningsloos moet zijn. Alle aanwezige capaciteiten moeten ontladen zijn.
z
4mA
i--
400mA
BLACK PROBE
t
Cathode Martc
l
H Gebruik van de analoge bargraph De bargraph is gemakkelijk te bedienen en te begrijpen. Hij is te vergelijken met de wijzer van een analoog meetinstrument, zonder diens mechanische nadelen. Hij is met name geschikt voor snel veranderende meetsignalen, waarvoor de digitale aanduiding te “langzaam’ is. Zo kunnen ook tendensen van een meetwaardeverandering snel worden herkend en gevalueerd. De meetsnelheid bedraagt hier ca. 2-3 metingen/s.
I Gebruik van de multimeter in verbinding met een computer Een omvangrijke Windows-software (diskette en interfaceleiding) voor de verbinding/ communicatie met een computer is optioneel verkrijgbaar. 121
a) Aansluitinq Verbindt een RS-232-interfaceleiding (optioneel met software verkrijgbaar) met de multimeter (aan het hoofdeinde de afdekking in de richting van de pijl verwijderen) en met een seriîle interface van de uitgeschakelde computer. (zie ook afbeelding)
Schakel nu het meetinstrument en de computer in. 6) Gebruik van de optioneel verkrijgbare software (niet in de leverinqsomvanq van de multimeter) Het MS-DOS-programma is met METEX aangeduid en onder GRAPHIC op een diskette opgeslagen. Het Windowsprogramma heet Scopeview en is onder SCOPE op een andere diskette opgeslagen. Het aebruik van de MS-DOSsoftware wordt als volgt beschreven: N.B.! De volgende installatie(s) vereist(vereisen) basiskennis van verschillende MS-DOScommando’s en een aanwezige harde schijf. Lees het MS-DOS-handboek met betrekking tot de installatie van software, voor zover geen of ontoereikende basiskennis van de MS-DOScommando’s aanwezig is. Bovendien is voor het werken van de software een VGA-monitor (+ VGAkaart in de computer) nodig. 122
T’, -. 1....
1.
Leg de diskette in het overeenkomstige diskettestation (A of B o. d.).
2. Maak een bestand aan (md\ METEX ENTER) 3. Vervolgens roept u dit bestand op met cd\ ENTER (-Toets) 4. Kopieer alle GRAPHIC-sub-bestanden naar het bestand METEX met Copy a:\GRAPHIC c: 5. Om het programma te starten, voert u METEX in en activeert u de Entertoets. . N.B.! Om het programma te laten stoppen, of bij het optreden van een “ERRORY maakt u een “Warmstart” (Toetsen Ctrl, Alt en Delete).
:; . A
Het gebruik van de Windows-software is als vo,lgt beschreven: ‘. :,. .:,._.:.,.i:_j:L,.. _ .,::.:;:,:,.:ir,..: .:.xe:.:.1.:~:~i :~ :~:~ ::~~~~~. .:. :.;.:.>:.:.: _,~. .~:~~~: ,. : : : : g: : .
Let op! De volgende programmastappen vereisen basiskennis van MS-Windows. Lees in geval van twijfel het Windows-handboek over het gebruik van WINDOWS. Voor het bedienen van deze software is de Windows-versie 3.1 of hoger en een VGA-monitor (display) nodig.
1. Start uw computer en activeer Windows. 2. Leg de diskette in het overeenkomstige diskettestation (a of b). 3. ÖOpen in het bestandsbeheer het bestandenvenster en klik met de muis op “UIlVOEREN”. Vervolgens verschijnt een menuvenster met een commandoregel.
123
g. -,:, “‘.
4. Bij de knipperende “Cursor” voert u het volgende in: a: \scope\setup en de Enter toets bij het diskettestation a, wanneer de diskette in station a is b: \scope\setup en de Enter toets bij station b, als de diskette in station b is 5. Volg de aanwijzingen op het beeldscherm, om de installatie af te sluiten. 6. Om het programma te starten, “klikt” u met de linker muistoets (tweemaal kort na elkaar indrukken) op het SCOPEVIEW-symbool (Pictogram) en volgt u vervolgens de aanwijzingen op het beeldscherm. Let op de “README”-File op uw diskette voor gebruiksaanwijzingen. c) het volgende moet in acht worden genomen, wanneer u uw eiqen software maakt: Een gegevensopmaak is 14 Byte lang. De samenstelling luidt als volgt: ’ BYTE 1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E V CR - 3 . 9 9 9 Voorbeeld 1 D C Voorbeeld 2 0 H 3 . 9 9 9 M 0 h m CR Programmavoorbeeld in BASIC voor eenvoudig aflezen van de multimeter: 10 OPEN ,,COMl: 600,N,7,2,RS,CS,DS,CD” AS #2 20 A$ = ,,D” 30 PRINT #2,A$ 40 IN$ = INPUT$ (14, #2) 50 PRINT IN$ 60 CLOSE #2 70 END Speciale kenmerken voor gegevensoverdracht (communicatieparameters): i= .-
124
.-
Overdrachtsnelheid K a r a k t e r codee Pariteit Stop-Bits
: : .. ..
.
600 baud 7-bit ASCII geen 2
Verwijdering Werkt de digitale multimeter ondanks intacte voeding (9-V-blokbatterij) en zekeringen niet resp. kan hij niet meer worden gerepareerd, dan moet hij volgens de geldende wettelijke voorschriften worden afgevoerd.
Opheffen van storingen Met de digitale multimeter ME - 42 bent u bezitter geworden van een product, dat volgens de nieuwste stand van de techniek werd gebouwd. Desondanks kunnen er zich problemen of storingen voordoen. Daarom wordt hierna beschreven, hoe u’ een paar van deze storingen relatief gemakkelijk zelf kunt opheffen; Neem beslist de veiligheidsbepalingen in acht Veiligheidsvoorschriften! Fouten
Mogelijke oorzaak
Geen stroommeting mogelijk
Zekeringen voor de stroombereiken in orde? Hebben de meetleidingen een zeker contact in de meetbussen Bevinden de meetleidingen zich in de Aresp. uA/mA-bus en COM?
Geen aanduiding bij ingeschakeld instrument
1st die Batterie verbraucht? Is het meetinstrument na 15Min-van niet in gebruik zijn automatisch uitgeschakeld? 125
. , >
<.,.,.
:..,,$.;$$.>.-_.:,._, 1.•~. ~$j>.::..:,.iy$.; A
Let op! - Sij het openen van afdekkingen of het verwijderen van onderdelen, behalve wanneer dit met de hand mogelijk is, kunnen onder spanning staande delen worden vrij gelegd. Ook de aansluitpunten kunnen onder spanning staan. Voor een afregeling, onderhoud, reparatie of vervanging van onderdelen *of modules, moet het apparaat van alle stroomcircuits zijn afgesloten, wanneer het apparaat geopend moet worden. Wanneer daarna een afregeling, onderhoud of reparatie op het geopende apparaat onder spanning niet te vermijden is, mag dat alleen door een vakman gebeuren, die met de daarmee verbonden gevaren resp. de betreffende voorschriften (VDE-0100, VDE-0701, VDE-0683) vertrouwd is. - Condensators in het apparaat kunnen nog geladen zijn, zelfs wanneer het apparaat van alle stroomcircuits is afgesloten.
Onderhoud en calibrering Om de nauwkeurigheid van de multimeter over een langere tijdsperiode te garanderen, moet hij eenmaal per jaar worden gecalibreerd. De calibrering kan door onze calibreerinstantie in het “Service 2000” voordelig worden verricht. De vervanging van de zekering staat onder 3 (Veiligheidsbepalingen) beschreven. Het vervangen van de batterij wordt beschreven onder punt 5.1. Voor het reinigen van het apparaat resp. van het displayvenster neemt u een schone pluisvrije antistatische droge schoonmaak-
:.A .: .:_2:><:.., z._:..z:..,. .-, 1 .,::~~~~~~~~~, : . :. . .. .,
Let op! Gebruik voor het reinigen geen carbonhoudende reinigingsmiddelen of benzine, alcohol of iets dergelijks. Daardoor wordt de oppervlakte van de modulator aangetast. Bovendien zijn de dampen schadelijk voor de gezondheid en explosief. Gebruik voor de reiniging ook geen gereedschap met scherpe kanten, schroevendraaier of metaalborstel e.d.
Technische gegevens en meettoleranties Technische gegevens Display (Aanduiding) . . . . . . . . . . . . . . . . .: 3 s/+cijferig LCD-display tot 3999, met automatische polariteitaanduiding Max. meetsnel heid . . . . . . . . . . . . . . . . . . .: 1,5 metingen per seconde Max. ingangsstroom AC/DC . . . . . 20 A max. 30s lang met een afkoelfase van minstens 30 minuten tot en met de volgende stroommeting Werktemperatuur. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .:
0°C tot + 40& (32°F tot 104°F)
Opslagtemperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . -10°C tot +5O”C (14°F tot 122°F Relatieve luchtvochtigheid . . . . . . . . 0 tot 75 %, niet condenserend Temperatuur voor g egarandeerde nauwkeurigheid .: +23”C *5 K Batterijtype . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 x 9-V-Blokbatterij, Type NEDA 1604 of 6F22 Gewicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 350g f log (met batterij) Afmetingen (1 x b x h) . . . . . . . . . . . . . . . .
187x81 x34mm 127
-. .
Meettoleranties Aanduiding van de nauwkeurigheid in *(% van de aflezing + aantal plaatsen = digits = dgt(s) ) Nauwkeurigheid 1 jaar lang bij een temperatuur van +23& *5K, bij een rel. luchtvochtigheid van minder dan 75 %. De Warm-up-tijd bedraagt 1 minuut Bedrijfsmodus Meetbereik Gelijk-spanning
400 mV 4 v 40 v 400 v 1000 v
:
Nauwkeurigheid +0,5%+3dgts) *(0,5%+3dgts) *(0,5%+3dgts) *(0,5%+3dgts) i(0,5%+3dgts)
Resolutie 100 uV 1 mV 10 mV 100 mV 1 V
400 mV *(1,0%+5dgts) 100 UV 4 v *(1,0%+5dgts) 1 mV 40 v *(1,0%+5dgts) 10 mV 400 v *(1,0%+5dgts) 100 mV 750 v *(1,5%+5dgts) 1 V geldig voor het frequentiebereik van 40 Hz tot 100 Hz in het 400mV-bereik geldig voor het frequentiebereik van 40 Hz tot 400 Hz in de overige bereiken
Wisselspanning
Gelijkstroom
4mA 400 mA 20 A
*(0,8%+3dgts) 1 uA *(1,2%+3dgts) 100 uA *(2,0%+5dgts) 10 mA
*
4 mA -t(l,0%+5dgts) 1 uA 400 mA *(1,5%+5dgts) 100 uA 20 A *(3,0%+5dgts) 10 mA geldig voor het frequentiebereik van 40 Hz tot 400 Hz in alle drie bereiken
Wisselstroom
Weerstand
128
400 Ohm 4 kOhm 40 kOhm 400 kOhm
*(0,5%+3dgts) 0,l Ohm *(0,5%+3dgts) 1 Ohm *(0,5%+3dgts) 10 Ohm *(0,5%+3dgts) 100 Ohm
’
4 MOhm St(0,5%+3dgts) 1 kOhm 40 MOhm *(3,0%+5dgts) 10 kOhm Meetspanning bij het open meetcircuit: < 1,2V Duur van de aanduiding stabilisering: 40 MOhm ca.15 s Diodetest
Teststroom 1,5 mA max. (bij 1 kOhm) Meetspanning 2,0 VDC max.
Doorgangsmeter:
akoestisch signaal bij weerstanden kleiner dan 50 Ohm
Maximale ingangsgrootten, Overbelastingsbeveiliging . Spanningsmeting : 1000 VDC resp. 750 VAC Stroommeting : 20 A ACIDC in het A-bereik, max. 30 s lang met een aansluitende afkoelfase van min. 15 min. max. 250 VDCNACrms, Overbe lastingsbevei‘liging : Super-snelwerkende 15-A-250-Vzekering (Afm: 6 x 30mm) 200mA ACIDC im mA-bereik, max. 250 VDC/VACrms, Overbelastingsbeveiliging : Snelwerkende 0,8-A-250-V-zekering (Afm: 5 x 20 mm) Weerstandsmeting : 20 MOhm, Overbelastingsbeveiliging 250 VDC/AC Diodetest/ Doorgangsmeting : Overbelastings-beveiliging 2 5 0 VDC/AC
A :. ,.
. ..,::>:x.1 :.::j:_. : -::,~~~~~~lrxii.. :j: .:.: : : :.; ,_ ,<_, :;.:_f:~g.~:i;.~:i.:~.- :
Let op! Overschrijden van de max. toegestane ingangsgrootten leidt onder ongunstige omstandigheden tot beschadiging van het meetinstrument resp. tot een gevaar voor het leven van de gebruiker.
129
100% RecydingPapier. Chlorfrei gebleicht.
Impressum
D
Diese Bedienungsanleitung ist eine Publikation der Conrad Electronic GmbH. Alle Rechte einschlief3lich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Ar-t, z. B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder die Erfassung in elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers. Nachdruck, auch auszugsweise, verboten. Diese Bedienungsanleitung entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung. Änderung in Technik und Ausstattung vorbehalten. 0 Copyright 1999 by Conrad Electronic GmbH. Printed in Germany.
100% recyding .oarm. . Blaached without chlorine.
$gyqg$$ -I.:Z. $g ‘--?:.g..&+: *$$p’&>$$” ......... :.:.- :.:.;* ;.:.:.:.:.:.> ..:. ... :::::g;:::; :y:i:j::::::z*: . . ...................
..‘:f. ..-....-y..‘..*.T..:...
@ Imprint These operating instructions are published by Conrad Electronic GmbH, Klaus-ConradStraBe 1,92240 Hirschau/Germany NO reproduction (including translation) is permitted in whole or part e.g. photocopy, microfilming or storage in electronic data processing equipment, without the express written consent of the publisher. The operating instructions reflect the cunent technical specifications at time of print. We reserve the right to change the technical or physical specifications. 0 Copyright 1999 by Conrad Electronic Gmbtl, Printed in Germany.
Note de Iëditeur ice est une publication de la Société Conrad Electronic GmbH, Klaus-Conrad92240 Hirschau/Allemagne.
100% papier recydt. Blanchi sans chlore.
Tous droits réservés, y compris traduction. Toute reproduction, quel que soit le type, par exemple photocopies, microfilms ou saisie dans des traitements de texte electronique est soumise à une autorisation préalable écrite de Iëditeur. Impression, même partielle, interdite. Cette notice est conforme à la règlementation en vigueur lors de I’impression. Données techniques et conditionnement soumis à modifications sans aucun préalable. 0 Copyright 1999 par Conrad Electronic GmbH. Imprimé en Allemagne.
N
100% Recyclingpapier. Chloorvrij gebleekt
NL
L
Impressum
Deze gebruiksaanwijzing is een publikatie van Conrad Electronic Ned BV. Alle rechten, inclusief de vertaling, voorbehouden. Reprodukties van welke aard dan ook, fotokopie, microfilm of opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, alleen met schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook in uittreksel, verboden. Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische eisen bij het ter perse gaan. Wijzigingen in techniek en uitrusting voorbehouden. 0 Copyright 1999 by Conrad Electronic Ned BV. Printed in Germany,
l 2-!WMZ l