Dhammanamai
WESTERLO
Retraite van 3 tot en met 7 juli 2013 in HET LOTUSHUIS. Begeleid door: Kung Naphat Paesuwan voor de VIPASSANA- meditatie en Greta Enckels voor de EUTONIE.
3 juli In de namiddag arriveren de deelnemers aan deze 5 daagse retraite in het Lotushuis. De verdeling van de kamers ligt in handen van Greta en iedereen vindt zijn of haar plekje en kan kennismaken met kamergenoten. De huiselijke sfeer en de warme inrichting maakt dat iedereen zich snel thuis voelt. Het is een warme dag en de tuin biedt vele beschutte plekjes om te verkennen en alvast te wennen aan het idee dat er na de avondmeditatie geen onderlinge contacten meer zijn toegestaan. Er zal de komende dagen niet meer worden gesproken en de communicatie zal enkel op schrift plaatsvinden. Er liggen roosters klaar waar ieder zijn naam op in kan vullen om een bijdrage te leveren aan het dekken en afruimen van de tafels, de assistentie aan de keukenbrigade en het vegen van de in gebruik zijn de ruimtes. De keukenbrigade bestaat ook dit jaar weer uit Simon en Margreetje, die ons al bij eerdere gelegenheden van hun kunsten op het gebied van vegetarische maaltijden bereiden, hebben laten meegenieten. Mede hierdoor krijgt deze “stilteretraite” een milder karakter. Wat eten betreft zullen we niet hoeven af te zien.
Eerste bijeenkomst op 4 juli. Goede morgen allemaal, Er liggen hier heel wat papiertjes voor me. Dat is een goed teken. De gestelde vragen zal ik later beantwoorden in mijn praatuurtje. Uitdeling van het boek: Geen Zelf, geen Ander. Van Ayya Khema. ISBN 978 90 6271 051 5. In je geest gebeurt nu van alles. Als je vandaag tijd hebt, lees dan de 5 aggregaten eens door. Dat gedeelte is niet zo lang en je kunt dat vinden onder de 5 khandha’s in hoofdstuk 10 van het boek dat je nu hebt ontvangen. Vandaag zal ik daarover spreken. De 5 khandha’s geven je de handreiking om op de Boeddhistische manier naar het leven te kijken. Onze verlangens zitten diep in ons hart geworteld en daarom is het zo moeilijk om ze te bereiken en ermee om te gaan. Wees geduldig en blijf vooral doorgaan.
het praatuurtje in de namiddag. Neem maar een ontspannen houding aan. Zittend of liggend, het maakt niet uit; als je maar niet in slaap valt. Ik ga eerst beginnen met het beantwoorden van de vragen. 1e vraag: Ik denk dat deze vraag niet zo geëigend is voor beantwoording in de groep, maar ik zal toch proberen hier mijn idee erover te geven. Waarom begrijpt mijn echtgenoot en mijn gezin niet wat ik ze al 10 jaar probeer uit te leggen en de mensen buiten mijn gezin wel? Denk je dat veel mensen in je omgeving je wél goed begrijpen? Ik vind dat normaliter de relatie binnen een familie liefdevol zou moeten zijn. Maar veel mensen weten niet hoe ze op de juiste manier liefde kunnen geven. Dat begint al bij jezelf. Vaak weet je zelf niet eens wat je zou willen ontvangen of wat je wilt geven. In veel families komt vaak ruzie voor. Sommige gezinsleden komen enkel thuis om ruzie te maken, terwijl ze naar buiten toe vriendelijk zijn. De oorzaak is volgens mij, een verkeerde denkwijze en onbegrip binnen de familie. Ik herken dit ook binnen mijn familie. Ik had er moeite mee om ze te begrijpen. Daardoor gaf ik op een verkeerde manier liefde. Ik hield heel veel van hen en ik wilde ze daarom het beste geven. Maar wat was het beste voor hen? Wat jij denkt dat het beste is, wil niet zeggen dat dat ook het beste voor de ander is. Ik probeerde alsmaar te schipperen door dit te doen en dat te laten. Dat was mijn manier om liefde te geven aan mijn familie. Het was oprecht en ik wilde ze graag een plezier doen. Ik wilde het iedereen naar de zin te maken. Maar ik kende de grenzen niet. Ik overschreed mijn grenzen van liefde geven. Als je daarin te ver gaat, neemt de ander alleen dát waar hij behoefte aan heeft en de rest is overdaad. Het teveel aan liefde gaat verloren. Iedereen wil immers graag zichzelf blijven. Iedereen gelooft in zichzelf. Je kunt een ander wel 100 keer zeggen dat dit of dat beter is, maar men luistert niet naar je. Vertel een kind dat de kachel heet is en er niet aan moet komen. Het kind zal met die raad niets kunnen doen, alvorens het zelf die ervaring heeft opgedaan. Kom eens terug bij jezelf en ga dan nu eens na welk soort liefde jij aan jouw familie geeft. Geef je te veel of te weinig?. Teveel voor hen en te weinig volgens jezelf? Te weinig voor hen of teveel voor jezelf? Eerder heb ik al gezegd: Houd in eerste instantie van jezelf. Geef eerst aan jezelf en maak om te beginnen goed duidelijk wat je zelf wilt. Begin dan op de juiste manier te geven. Als je voedsel
geeft aan iemand die geen honger heeft, is dat nutteloos. Als je ze probeert iets te leren op het moment dat ze daar niet voor openstaan, heeft dat ook geen nut. En wanneer je zelf graag iets aan hen wilt duidelijk maken, is het noodzakelijk dat je op het juiste tijdstip wacht. En dan is het nóg de vraag of ze bereid zijn om juist dán naar je te luisteren. Stel je zelf als voorbeeld op. Begin zelf met goed te luisteren. Als je hen het goede voorhoudt, dan volgen zij misschien het voorbeeld. Boos worden is volkomen onnodig in deze wereld. Niemand kan je boos maken, noch je teleurstellen. Alleen jijzelf kunt je boos maken en je teleurgesteld voelen, want het gebeurt HIER (wijst op zijn hart) en niet ergens daar buiten. Ja, degene die het creëert ben jij zelf. Ok, het lijkt er misschien op alsof iemand anders je teleurstelt, maar als je goed naar jezelf kijkt, dan zal je ontdekken dat de teleurstelling is ontstaan doordat de door jou gekoesterde - en nu niet vervulde wens, dat de ander zus of zo zal zijn of reageren. Menigmaal lukt het je zelf niet eens iets te leren; laat staan dat je een ander kunt bijbrengen wat jij graag zou willen. Je kunt het tegen hen zeggen en het ze voordoen, maar koester niet teveel hoop dat het ook het gewenste effect zal hebben. Respecteer dat anderen ook hersenen hebben en een eigen denkvermogen. Laat ze zelf hun eigen proces ondergaan door naar jou te luisteren en van je te leren. Maar laat ze het zelf doen. Als jij degene, waar je van houdt, teleurstelt wil dat zeggen dat je hem/haar niet respecteert. Ook zij zijn mens, die net als jij in staat zijn te handelen en te denken. Ze staan net zo in het leven zoals jij. Als je daaraan voorbij gaat is het een verkeerde manier van liefde geven. Het liefde geven geschiedt niet op het juiste moment en niet aan de juiste persoon. Je geeft en je laat het daarbij. Als je op de juiste manier geeft aan de juiste persoon en het heeft niet de uitwerking die je beoogt, laat het dan rusten. Je hebt je best gedaan en waarom verwacht je dan iets goeds terug om verder op te teren? Op het moment dat je goed deed voor de ander verkreeg je reeds deze basis: namelijk een goed gevoel. Wanneer nu de ander goed terugdoet, dan komt dát goede op het conto van die ander. Het goed gevoel treedt op als je iets aardigs tegen een ander zegt. Het is er op dat moment. Dus het doel is bereikt. Als die ander iets aardigs terugzegt dan is dat goed voor de andere persoon en tevens voor jou. Maar als die iets onaardigs zegt dan komt het eveneens op zijn/haar conto. Die boodschap hoeft jou echter niet te bereiken. Dat is voor rekening van die andere persoon. Bekijk het eens zo; zeg iets aardigs, maar sta niet te wachten of er iets aardigs terugkomt. Als je daarop blijft wachten zet je een tijdbom neer. Als er niets terugkomt - of minder dan je verwachtte - ben je vast en zeker teleurgesteld. Hoe kan de ander nu weten of het de juiste portie is die jij graag had willen ontvangen? Je hebt toch immers een goed gevoel in je hart, in je mond en in je brein door de goede gave. Geniet daarvan. De rest is niet meer belangrijk. Ik ben me bewust dat dit een erg lange uitleg is geworden, maar misschien heeft het wel bijgedragen tot een beter begrip. 2e vraag: Ik denk dat ik twee geesten heb, een goede en een slechte. De slechte die behoeftes en verlangens heeft naar bijvoorbeeld alcohol en snoep. De goede geest zegt: stop ermee het is gevaarlijk en het maakt je niet gelukkig. De goede geest wil ook dat je mediteert en geen verlangens hebt. De slechte zegt dit is flauwe kul. Waarom zijn die twee voortdurend met elkaar in conflict?. Genieten van een goed glas wijn is goed en mediteren is toch ook goed. Ik denk dat iedereen vandaag den dag, er zo over denkt. We trainen ons voortdurend om te hechten aan alles wat op ons pad komt. We trainen ons vooral in genieten en plezier maken. We verwennen ons waar het maar kan. Dat is je goed recht; het is immers jouw leven. Maar besef wel dat wanneer je je telkens blijft verwennen, jij je zelf tot slaaf maakt. Als kind heb je nooit alcohol gedronken. Geen bier of wijn. En het kind groeide op tot degene die je nu bent. Ik ga ervan uit, dat iedereen die voor de eerste keer alcohol heeft gedronken, dat niet lekker vond. Je moet eerst oefenen. En dat doe je omdat iedereen zegt dat wijn lekker is en je
nieuwsgierigheid wordt erdoor geprikkeld. Idem met roken. Van de eerste sigaret ga je bijna dood, maar door te blijven roken krijg je de smaak te pakken en raak je eraan verslaafd. Zo gaat het ook met de liefde. Als vrijgezel voel je je goed. Je kunt doen wat je wilt. Het is alleen een enkele keer een beetje eenzaam. Maar vervolgens raak je verliefd, want het is toch fijn om van iemand te houden. En dan is het gedaan met de vrijheid. Toch raken we daaraan verslaafd. Hoe verliefder, hoe meer je elkaar wilt zien. Elke dag, eigenlijk voortdurend. Voordien had je dat niet, maar als je verliefd bent wil je ook bij elkaar slapen. Zo gaat het echt. Waar is de mens toch naar op zoek? Als je van deze of gene houdt, wil je er steeds mee samen zijn. Toch zal je ook door toedoen van die persoon te lijden gaan krijgen. Soms is het ronduit pijnlijk, maar toch blijf je bij elkaar. Zo zit de mens in elkaar. We zijn slaaf geworden van ons eigen verlangen. Dat geldt voor iedereen. Totdat het verlangen zo vanzelfsprekend is geworden en zelfs is uitgegroeid tot een noodzaak in je leven. Basale behoeftes en begeertes zijn niet hetzelfde. Een voorbeeld: Uit eten gaan. Je lichaam heeft slechts een hoeveelheid voedsel nodig en het maakt niets uit hoe het eruit ziet, welke kleur het heeft , hoe het wordt opgediend of hoe het smaakt. Eten is voor dit lichaam noodzakelijk om te overleven . Ook ademen moet je om te overleven. Maar dit lichaam heeft geen voorkeur voor geel, rood of mooi voedsel. Wanneer we ziek zijn eten we heel simpel of zelfs helemaal niets. Maar onder normale omstandigheden eten we meer ter bevrediging van ons verlangen dan voor het levensonderhoud. We eten om onze smaakpapillen een plezier te doen. We eten om te genieten van het plaatje dat we krijgen voorgeschoteld. Al deze dingen plezieren alleen de geest van begeerte. Soms kan iemand behoorlijk chagrijnig worden, als hij niet precies dat eten kan krijgen waar hij juist nu zo naar verlangt. Weer een ander kan onsmakelijk uitziend eten niet door zijn keel krijgen. Zie je? Door onze verlangens te volgen maken we ons leven moeilijk. Elk verlangen ligt in ons hart. Omdat wij het VOEDEN. We voeden het telkens opnieuw, van de ochtend tot de avond. Het verlangen neemt zulke exorbitante vormen aan tot je zelf het verlangen bent geworden. We identificeren ons ermee. Het beeld van onszelf wordt dan: Ik ben degene, die….. dít zus en zo wil hebben. Ik ben degene, die, …… alleen maar op deze manier kan slapen; ……… me op deze manier kleden, voeden,…. Etc. Dit hele verlangenpatroon geeft leiding aan ons leven, maar in ons hart huist ook een goed bewustzijn. Je weet wanneer iets niet goed is. Als je bijvoorbeeld met een vriend naar een fuif gaat neem je je voor om niet te veel te drinken, want dat is niet goed voor je. Het bewustzijn in je hart is in orde en toch word je dronken. Het verlangen was te groot. Nee, het is niet waar dat je twee geesten hebt. Jouw geest bestaat uit vele ingrediënten. Veel zaden van emoties zijn daarin aanwezig. Het hangt van jou af aan welk zaadje in je hart je voeding wilt geven. Als je aan een bepaald zaadje (bijvoorbeeld alcohol) voeding geeft, blijft dat groeien. Als dat groot is geworden gaat het bevelen uitdelen. Het hangt helemaal van jou af. Maar als je nu in staat bent om terug te komen in je eigen hart en het je lukt om deze beide dingen te kunnen onderscheiden dan is dat een goed teken. Als je het goede en slechte kunt onderscheiden dan geeft het je de mogelijkheid om het goede te voeden en het slechte te verwaarlozen. Je hoeft het slechte niet uit te roeien, dat is zelfs onmogelijk. Maar geef het niet meer te eten. Het sterft dan vanzelf. Het zaadje van nijd probeert te ontkiemen en te groeien, maar als je er geen voeding aan geeft, komt het niet tot wasdom. Als niemand dat zaadje accepteert noch voedt kan het niet groeien. Overwin jezelf, overwin je hart, dat is het beste. Duidelijk? Vraag 3 Wat is het uiteindelijke doel van de meditatie? De geest leegmaken of in het moment zijn? Ik kan gemakkelijk in het moment zijn. Ik doe het een en het ander en ik zie mooie en slechte dingen. Ik denk dat beiden voor- en nadelen hebben. Het uiteindelijke doel van mediteren is VRIJHEID verkrijgen. Misschien is de betekenis van het woord meditatie wat verwarrend. Meditatie is niet alleen de geest leegmaken, dat is overigens onmogelijk. Je kunt je geest wel in één object leren blijven, dat is het hoogst bereikbare. Het
zorgen dat je hoofd niet omloopt van gedachten. Je kunt de geest zodanig trainen dat hij stopt met denken en er alleen nog bewustzijn overblijft. Dat is wellicht wat we bedoelen met het afwezig zijn van gedachten. Je moet echter één object hebben om erbij te kunnen blijven. De geest heeft behoefte aan iets waar hij zich aan vast kan houden. Onze geest maakt dan ook voortdurend connecties tussen binnen en buiten. Als je de ogen opendoet zie je iets. Bijvoorbeeld deze kaars die hier voor me staat. Dat beeld komt binnen in mijn geest. Dat is de boodschap die binnenkomt, valt je oog vervolgens op iets anders dan komt dát binnen…. Dat geschiedt voortdurend, het een na het ander, zonder ophouden. De geest pikt elk beeld wat maar voor handen is op. En al die boodschappen en sensaties worden opgeslagen in ons brein en dat heet dan het geheugen. Het geheugen slaat herinneringen op. We maken vervolgens nieuwe verhalen op basis van de opslag in het geheugen en ook die onthouden we weer. Dat gebeurt continue. Er moet een aanleiding aanwezig zijn; dat is de voorwaarde. Maar als de geest werkt, zet je geest je aan het denken. Het stopt niet bij een waarneming. Je maakt er onmiddellijk een verhaal van. Laten we als voorbeeld de schoenen nemen die je in een etalage hebt gezien. Het stopt niet bij het zien alleen. Je gaat na waar je ze bij zou kunnen dragen. Eigenlijk zijn ze wel erg duur, maar als je dit of dat niet koopt zou je……. Je ziet dat jouw fantasie veel verder gaat. En het lijden heeft een aanvang genomen. Ik sprak hier al menig maal over; wat er in de geest gebeurt is altijd het gevolg van omstandigheden. Ik wil je enkel laten zien dat het al door een object kan ontstaan. De geest heeft materiaal nodig om te kunnen denken. Nu kun je wel gaan oefenen in het stoppen met denken. Want het denken gebeurt immers pas nadat de conditie is geschapen. Tijdens de meditatie kijken we alleen naar de ademhaling. We trainen de geest door steeds terug te komen naar de ademhaling. Daarom is het zo belangrijk om telkens weer terug te komen bij de ademhaling. Denken en terugkomen, denken en terugkomen. Totdat hij in staat is om enige tijd bij dat object te blijven. Lukt het om een poosje bij dat object te blijven dan verkrijgt de geest een heleboel energie. Dat is de energie die je voorheen in het denkproces stak. En wat eindigde in pijn en lijden, dat proces absorbeert heel veel energie. Als je de geest oefent om lang genoeg bij één zaak te blijven, dan verzamelt de geest energie die gezuiverd is en geen lijden bevat; dus zonder verdriet, zonder teleurstelling. Omdat, in één object blijven niet de ruimte biedt om enige emotie te produceren. Bij één object zijn, - zoals bijvoorbeeld bij de ademhaling -, brengt je niet in contact met je eigen herinneringen. Als je de geest lang genoeg in een object kan laten blijven, regenereert hij heel veel energie, die door zijn reinigende werking je hart opent om de vrede tevoorschijn te laten komen. Vrede is hier (wijst op zijn hart) en niet daar (wijst in de ruimte). En vreugde is hier en niet daar buiten. Je hart bezit al veel vrede en ook de vreugde zetelt in je hart. Maar je bedekt je hart met verlangens en begeerte, laag op laag. Je hart zit ingepakt in vele lagen . Zó dik dat de vrede en vreugde niet meer levensvatbaar zijn. Je hart verzwakt. Het hart raakt zó verzwakt dat het enkel nog klakkeloos de begeerte kan volgen. Pijn op pijn,…. En zó ziet nu jouw leven uit. Hier vind je de manier om je hart te zuiveren. Blijf in het moment, blijf bij jezelf en reinig je hart en geef de vrede de kans om op te bloeien. Velen voelen geluk in hun hart tijdens de meditatie. Dit is een ander soort vreugde dan die optreedt tijdens het drinken van een glas wijn. Het is niet met elkaar te vergelijken. Vind je eigen gevoel van vrede. In deze 5 dagen dat we bij elkaar zijn, gaan we dat samen proberen te vinden. Ik heb veel tijd besteed aan de beantwoording van deze vraag, maar ik zou het nu graag hier bij willen laten. Voor wat betreft het andere deel van de vraag over HET MOMENT en de lege geest, wil ik het volgende zeggen: Wij doen VIPASSANA. Dat betekent al in het moment zijn totdat het moment je object wordt. We concentreren ons op de ademhaling. Op de stap en de ademhaling. De stap en de ademhaling zijn reeds het moment. In dat moment sta je niet toe dat denken wordt geproduceerd. Dat houdt in dat
je de geest leeg maakt van het denken door je te concentreren op één object. Het moment gebeurt telkens nu, nu, nu en nu….. Het moment kan alleen maar NU zijn. Niet meer in het vorige nu en ook niet in het nu dat nog moet komen. Als je je focust op de ademhaling, dan adem je in en vervolgens uit. Als je bij de uitademing bent is de inademing al verleden tijd. En de volgende inademing is er nog niet. Dus ben je in het nu. Als de volgende inademing komt is de uitademing voorbij. En zo gaat het voort. Dat wil zeggen dat de geest meebeweegt met het moment. Je blijft bij één object, maar tevens ook in het moment. Als dit lukt ontstaat het moment, het nu continue in je hart. Als de geest in het moment sterk genoeg is, dan is het ondenkbaar dat het denken wordt toegelaten. Dat is de bedoeling van de meditatie die wij hier doen. Daarna kun je je geest zijn gang laten gaan. Je hoeft niet bij voorbaat te bedenken wat je zou moeten doen als dit of dat zich gaat voordoen. Blijf enkel bij je zelf en je object. Echter lang genoeg. Later zal de geest zichzelf gaan tonen. Zoals de plantjes, die je in de grond stopt. Je zaait en voedt ze. Je geeft ze water. De bloem die daardoor ontstaat is niet jouw verdienste. De bloemvorming is een zaak van de plant, Jij hoeft enkel water te geven. Je hoeft je geest alleen maar in één moment te laten blijven, daarna zal je hart zich openen en bloeien voor jou. Ok, is het nu duidelijker? Dan is het goed! Dit zijn dus de verdiensten die je ermee kunt bereiken. Niemand kan dat voor jou doen. Onmogelijk. De vrede zit heel diep in jouw binnenste en is door niemand anders te bereiken. Niemand anders dan jijzelf kan je hart openen. Als je goed hebt begrepen wat jouw programma hier inhoudt, breng het dan op de juiste manier ten uitvoer. Dan komt het allemaal goed. Ik geef mensen meditatie-onderricht, zodat ze hun eigen geluk kunnen vinden. Ik zit hier niet om ze te leren hoe ze buitengewoon kunnen worden.
Vervolgens ga ik het over de 5 khandha’s hebben. De Boeddhistische manier van kijken naar het leven wordt opgedeeld in 5 groepen, de 5 aggregaten oftewel de 5 khandha’s. De khanda’s zijn de 5 groepen van zintuiglijk verkregen impressies waarmee we in het leven te maken hebben. Allereerst moeten we vaststellen: er bestaat geen eigenaar, alles is een combinatie die ontstaat uit de natuur. Als we geboren worden zijn we naamloos. Een baby weet niets van het leven af. We moeten hem vertellen welke naam hij heeft. Door herhaling gaat hij dat op den duur begrijpen. Een baby leeft enkel in het moment. Veel meer dan wij. Als hij moe is slaapt hij, als hij honger heeft huilt hij. Hij reageert op elk moment en op elke impuls. Ons leven zit veel complexer in elkaar. Namelijk door de 5 groepen van combinaties: Eerst hebben we te maken met materie, het stoffelijke. Ons lichaam. We kunnen het aanraken, het is een materiële substantie bestaande uit 4 elementen. Niet alleen ons lichaam bestaat uit die 4 elementen, maar alles. Dieren, bomen, stenen. Alles heeft dezelfde samenstelling. Wij zijn dus bijzonder; vanuit de natuur bezien zijn we allemaal hetzelfde. Aarde, water, vuur en lucht. Sommige zaken bevatten meer aarde. Sommige zaken zijn zachter, die bevatten meer water. Een steen is niet zacht, heeft weinig water en veel aarde, maar modder is zacht, dat is aarde met veel water. Ons lichaam heeft een temperatuur, dat komt door het vuurelement. Het lichaam bezit energie, dat is de uitdrukking van het vuurelement. De temperatuur van het lichaam is constant 37 graden, de ideale temperatuur om water en aarde vers te houden. Alle bewegingen en circulaties in het lichaam (van o.a. bloed, zenuwen, lymfe, lopen, bewegen of liggen) vallen onder het windelement. De 2 eerste elementen - aarde en water - zijn de basiselementen. Wind en vuur zorgen voor de beweging.
Alles binnen in ons lichaam en ook er buiten is hetzelfde. Alles bestaat uit dezelfde elementen. Het immateriële, het onstoffelijke. Om onszelf nu te onderscheiden van iemand anders, hebben we het immateriële aspect nodig. En dat noemen we onze geest. Als het materiële en het immateriële bij elkaar komen dan ontstaat leven. Een steen heeft geen leven, wel 4 elementen maar geen immaterieel aspect. Dieren hebben leven, want ze hebben wél een geest. Bomen hebben leven, want ze hebben ook een immaterieel deel, zij het maar heel klein. De Boeddha heeft uitvoerig uitleg gegeven over de immateriële zaken.
Op zijn beurt is onze geest ook weer een combinatie van 4 dingen: 1. Gevoel. Goed, slecht of gelijkmatigheid. 2. Waarneming of het geheugen en perceptie. Perceptie is meer dan het geheugen. De kaars die je hier voor je ziet, herken je vanuit je geheugen, maar dat ze ook warmte produceert weet je uit de perceptie. 3. Het bewustzijn. Dat houdt in: de wisselwerking tussen jouw sensaties, tussen de verscheiden zintuiglijke gewaarwordingen. Bijvoorbeeld: Ik zie een plaatje; mijn ogen zien de kaars . De kaars is buiten mij, maar ik kan ze zien door de eigenschappen van het oog. Je kunt de kaars niet in je oog stoppen, maar we kunnen het plaatje dat op het netvlies valt in ons oog vorm geven. Het plaatje van de kaars dat op je netvlies valt is bewustzijn, het eerste gewaarworden. Elke eerste verbinding die we vanuit het zintuig ervaren is bewustzijn. Elke verbinding van het oor, het oog, de neus, de tong en de huid met de buitenwereld is een zintuiglijk bewustzijn. 4. Voorwaarde of conditie. Oftewel het denkproces. Ons grootste probleem, overigens ! Conditie heeft een grote betekenis. Formaties, verhaaltjes maken zodat iets nieuws ontstaat. Voordat je kunt vaststellen dat dit een kaars is heb je eerst bewustzijn op het netvlies nodig. Het allereerste beeld op je netvlies. Je hebt het geheugen nodig om te weten dat dit een kaars wordt genoemd. De combinatie van het plaatje (het nieuwe bewustzijn) en de gegevens in het geheugen geven als resultaat: dit heet een kaars. Vele combinatiemogelijkheden van gedachten creëren dit proces. Gebruikmakend van herinnering en waarneming, dat heet leven. We hebben een lichaam bestaande uit 4 elementen en een geest van 4 elementen, nl.: gevoel, waarneming, vormgeving en bewustzijn. De 4 materiële en de 4 immateriële werken voortdurend samen om leven te creëren, net zoals een fabriek werkt. De geest spoort het lichaam aan energie te produceren om vooruit te gaan. Hij werkt met het lichaam samen om het voort te stuwen door middel van geproduceerde energie. Dat is de basiskennis die de Boeddha heeft meegegeven over het leven. Er trekt niemand anders aan de touwtjes, het is enkel een proces Maar we zijn de weg kwijt geraakt, het is slechts een illusie. Wij denken dat we hier zitten. Dit ben ik, ik ben hier, dit is mijn lichaam. Ik zit te luisteren, ik praat. Maar in feite is datgene wat hier aanwezig is een heel proces dat aan het werk is. Door niemand gecontroleerd, het vindt eenvoudig plaats. Mocht je denken dat je dit lichaam bezit, vergeet het maar, dat is niet zo. Het proces gaat door, jij hebt het niet in de hand. Dit lichaam legt de weg af als een proces; het wordt oud en ziek en verdwijnt. Je kunt dat niet tegenhouden, noch veranderen, noch regisseren. Het groeit op en het vergaat vanzelf, dat is de wet der natuur, het Natuurlijke Proces. Maar door toedoen van ons ego krijgen we een verkeerde kijk op het leven. We zeggen eerder: dit is mijn leven, ik groei, ik word oud en ik ga sterven. Je plakt er zelf een etiket op. Maar toch gaat dit leven vanzelf voort. Het gaat zelfs zover dat je eigen ego of verlangen jou ervan overtuigt dat jij het zelf bent die dat proces aanstuurt.
Als je oud wordt gaat het geheugen achteruit. Je weet niet meer hoe je heet. Weet niet of je al gegeten hebt of niet. Maar leven is er nog wel. Dat gaat door. Wie ben je dan eigenlijk? Je bent niemand. Geen zelf! (Kung toont nu het boek “Geen zelf, geen ander” van Ayya Khema.) Dit is een goed boek. Wanneer je eenmaal goed beseft en het volkomen duidelijk is dat je niet jezelf bent, dan ben je vrij van jezelf. We ensceneren alles, kwaadheid, teleurstelling, geluk; we maken gewoon alles door ons zelf. Maar vergeet niet dat dit leven enkel een combinatie is van stoffelijk en onstoffelijk, of materieel en immaterieel, dat zijn eigen gang gaat. Verwacht niet teveel van het leven, begrijp alleen maar goed wat het leven behelst. Begrijp de waarheid en HET WARE. Dan pas ben je vrij en gelukkig. Dit was het praatje voor vandaag. Dankjewel.
5 juli Ochtend inleiding. Goede morgen, ik ben blij jullie allemaal hier weer te zien. Deze tweede dag zal een moeilijke dag zijn voor de meesten. Vandaag zal je het eigen verlangen heel sterk onder ogen komen. Maak je daar geen zorgen over. Het is niets nieuws. We dragen dat verlangen al ons hele leven met ons mee. En hoe meer we dat onder ogen zien en tegenwerken, hoe duidelijker het patroon zich laat zien. Laat het komen en kijk wat het eigenlijk is. We moeten geen verzet plegen. Laat het zich maar tonen. Hoe minder tegengas we geven hoe beter zicht we krijgen op het patroon. Kijk ernaar en zie wat het is. Ga na hoe groot het verlangen en de begeerte is en hoe diep het is geworteld. Op de 2e dag of 3e dag komt het voor dat iemand naar huis wil gaan. Ik heb dat zelf ook meegemaakt, toen ik in Thailand een retraite ging volgen. Ik stapte naar de monnik en zei: “Ik stop ermee. Ik zie het niet zitten, dit is niets voor mij. Ik ga naar huis”. De monnik zei: “Jouw huis staat er nog. Het wacht daar op je. Maar wacht nog tot vanavond.” ’s Avonds ging ik weer naar hem toe om te zeggen dat ik naar huis wilde gaan. Zijn antwoord was hetzelfde; “Jouw huis staat er nog. Het wacht daar op je. Wacht nog tot morgenochtend”. De volgende ochtend ging ik weer naar hem toe. Ik stond nog steeds in brand. De monnik herhaalde alleen maar wat hij al eerder had gezegd “Jouw huis staat er nog. Het wacht daar op je. Maar wacht tot vanavond.” Toen werd ik vreselijk kwaad op hem. Tijdens de loop- en zitmeditatie op de 3e dag werd ik alsmaar nijdiger, de kwaadheid zat verspreid in mijn hele lijf. Alles in mijn lichaam deed pijn, het zat boordevol met woede. Ik had een ontsteking in mijn knie en kon nauwelijks lopen. Hier kun je duidelijk de reactie van de geest zien op iets wat hij niet wil. Op deze manier reageert hij zich af op het lichaam. ‘
’s Avonds nam ik de beslissing: Ik ga, nu is het genoeg. Ik pakte mijn koffer in en ging naar de monnik om afscheid van hem te nemen. De monnik kijkt verbaasd op als ik voor hem sta: “Och, ben je nog steeds hier”, zegt hij. Ik reageerde geschokt. “Ik dacht dat je allang weg was”, vervolgde hij. “Jouw lichaam is wel hier, maar je geest is niet hier. Je bent al heel lang bezig met jezelf op te branden, waarom stop je daar niet mee? Zet je koffer daar maar neer en kom terug voor de loopmeditatie”. Dat was een bevel en het hield in dat hij mij niet liet vertrekken.
Toen begon ik na te denken over wat de monnik had gezegd. Ik begon me af te vragen waarom ik in brand stond. Die nacht ontdekte ik wat mij inwendig deed koken. Ik was het zelf! Veroorzaakt door mijn denken, het alsmaar malen en nieuwe verhalen maken. Ik liet het vuur zo hevig oplaaien, dat het ook mijn hart verbrandde. De hitte was zo hoog dat ze zelfs een ontsteking in mijn knie kon veroorzaken. Na die ontdekking heb ik goed geslapen. En tot mijn verbazing was de ontsteking de volgende ochtend weg. Dat kan gebeuren als de geest opgeeft. Het wordt als maar eenvoudiger als er geen verzet meer is. Op de 4e dag ontdekte ik de waarheid en dat veranderde mijn leven totaal. En dat duurt nog steeds voort tot op de dag van vandaag. Als je met je vijand wilt vechten moet je hem eerst leren zien. Nu kan je vijand naar boven komen en als hij zich toont, bekijk hem dan. Hij kan zich tonen in diverse vormen, zoals woede, verdriet, twijfel of teleurstelling. Evenzo zal vandaag de kalmte optreden. Kalmte biedt tegenwicht aan het verlangen. Ze werkt compenserend. Maak van jezelf een observator. Observeer alles wat er nu gebeurt. Het gebeurt in je hart en in je hersenen. Accepteer wat gebeurt, maar volg het niet; observeer het alleen als toeschouwer. Alles verandert immers. Niets kan lang bij je stil blijven staan. Het zal veranderen van klein naar groot en de volgende keer wellicht………. van groot naar klein.
Tussen de lezingen door wordt er gemediteerd. Loop- en zitmeditaties, afgewisseld met eutonie-sessies.
In de voormiddag beantwoordt Kung nog een aantal vragen alvorens met de meditatie aan te vangen. Kung: Ik heb hier nog een aantal vragen die ik graag nu zou beantwoorden in plaats van vanmiddag tijdens het praatuurtje, omdat ik misschien nu aan de vraagstellers enige uitleg kan geven die van nut kan zijn in de loop- en zitmeditatie. Twee van de drie vragen zal ik dan ook nu beantwoorden. Eerste en derde vraag gaan over de ademhaling: 1. Ik heb het gevoel dat ik mijn ademhaling observeer en tegelijkertijd regel. De ademhaling vindt niet spontaan plaats. Kun je daar een hint voor geven? 2. Kun je eens uitleggen hoe een bodyscan moet worden gedaan? En welke ervaring heeft dat op uzelf. 3. Ik kreeg druk op mijn hoofd en oren en ik probeerde te ademen in een golfbeweging. Misschien forceer ik teveel? Antwoord op 1. Sommigen onder jullie hebben wellicht de ademhalingstechniek toegepast, die mijn baas doceert. Maar vergeet die alsjeblief. Die manier van ademen beoogt een opbouw van energie, maar hier dient de adem enkel als object. Adem normaal, de ene keer is hij licht en de andere keer zwaar, soms kort, soms lang, oppervlakkig of diep. Laat het automatisch gebeuren. Wanneer je eet, loopt of naar het toilet gaat adem je ook. Behandel je adem niet als je vijand; hij is je vriend. Als men zich ergens op focust heeft men vaak de neiging om te controleren en te manipuleren. Maar de adem laat zich niet controleren. Je kunt dat een tijdje proberen vol te houden, maar niet erg lang. Tot je het punt bereikt waarop je heel goed bij je adem kunt blijven, daarna kun je hem
misschien gaan regelen. Als je bijvoorbeeld nerveus bent dan kun je de adem gebruiken om de zenuwen onder controle te krijgen door langzaam en diep te ademen. Als je boos bent moet je diep en langzaam in- en uitademen, dan neemt de boosheid af. Die methode gebruiken we om een probleem op te lossen. Hier heb je geen probleem. Je gebruikt daarom het ritme van de ademhaling enkel als object. Op die manier kan de geest bij iets van jezelf blijven: dat is het enige doel. Kijk hoe de adem binnenkomt en hoe je uitademt. Doe dan een stapje terug om hem te kunnen observeren. Voel hoe de lucht in het lichaam komt en er weer uit gaat. Alleen er kennis van nemen maar niet manipuleren. Niet regelen. Na elke inademing voelt het lichaam: “oh, lekker fris”. En bij de uitademing voelt het lichaam de ontspanning. Frisheid, ontspanning, frisheid, ontspanning ……, alsmaar door. De adem is het voedsel voor ons lichaam. Het is heerlijk om te ademen, het maakt je blij. Als je je er teveel op focust raak je geblokkeerd. Als dat zich voordoet, adem dan 3 x diep in en uit om die blokkade op te heffen Antwoord 2. De scan moet je het gevoel geven dat je in een cabine staat waarin het water langzaam stijgt tot boven je hoofd en vervolgens ook weer langzaam naar beneden zakt. Maar pas op dat je je niet laat beïnvloeden door de gedachte dat je gaat verdrinken als het water tot boven je hoofd stijgt. Lacht. Vraag 3: Hoe kalmer ik word, hoe meer ik word gehinderd door de eisen en het gedrag van anderen. Afkeer treedt op. Hoe ga ik om met luisteren naar anderen zonder het gevoel van wrevel toe te laten? Antwoord op vraag 3. Vroeger was ik ook een nijdig mannetje. Waarschijnlijk kwam dat door mijn familie. Zowel mijn vader als mijn zus waren nogal opvliegerig. Ik vond dat niet plezierig, het hinderde mij. Maar tezelfdertijd kopieerde ik dat gedrag .Als iemand nu iets doet wat ik niet graag heb, dan zeg ik er iets van als ik de persoon ken en de gelegenheid daartoe krijg. De opgekropte woede van vroeger veroorzaakte een voortdurende gasvorming in mijn lichaam en het ontaardde later in een maagzweer. Dat was een reactie van de geest op het lichaam. Ik moest steeds medicijnen innemen en wist niet hoe ik dat probleem moest oplossen. Vervolgens kreeg ik allergieën en sinusitis. Ik werd geopereerd aan de sinussen, maar het probleem kwam steeds weer terug, ook de maagpijn kwam terug. Door meditatie, (en ik wil daarmee niet zeggen dat dat voor iedereen dezelfde ervaring zal zijn), zijn de maagpijn en allergie verdwenen. De geest kan heel wat problemen in het lichaam veroorzaken, dat is mijn bevinding. In het begin van de meditatie was ik soms ook kwaad op mezelf. Wat wilde ik eigenlijk bereiken door die meditatie? “Denk je dat het je kan helpen? Verlicht worden? Gaan vliegen?”, vroeg ik me af. Maar ik bleef doorgaan. Ik kan blij zijn dat ik in Thailand opgroeide. Daar zijn heel veel goede monniken te vinden. Telkens kon ik naar de tempel gaan als ik problemen had. En ik begon me af te vragen: waarom de monniken altijd zo kalm zijn? Misschien omdat ze niet werken? Ik moest er meer over te weten komen. Van een monnik leerde ik in ieder geval mijn hart te kennen. Hij zei: “Daar buiten kan van alles en nog wat gebeuren, maar het hangt van je hart af of je dat gaat volgen of niet. Als iemand een hond voor je ogen doodschopt, wat ga jij dan doen? Wil jij je door de woede die dan ontstaat mee laten slepen, of kies je voor jezelf? Niet dat je niet kwaad mag worden, maar die boosheid zal die hond niet kunnen helpen. Er gebeuren zoveel erge dingen in de wereld, die we niet kunnen stoppen. Maar in je eigen hart kun je eraan werken”. Er kan in de buitenwereld iets gebeuren waar
je blij van wordt , of waar je kwaad om wordt; je verdrietig maakt of je teleurstelt. Maar dat geschiedt slechts op basis van een beeld in de buitenwereld. Als je blind zou zijn, zou je het niet zien; als je doof bent, zou je het niet kunnen horen. Maar wat men ook hoort of ziet in de wereld daar buiten, het komt door de verwerking van de zintuiglijke waarneming bij ons binnen en doet vervolgens het zaad van emotie in ons hart ontkiemen. Voordat je iets zag of hoorde was het zaad er al, maar het groeide niet. Maar zodra je notie van iets neemt gaat het groeien. En hoe meer je het laat groeien, hoe groter de boom in je hart zal worden. Als je bij herhaling iets ziet wat je niet aanstaat en wat vervolgens je boosheid opwekt, kun je er zeker van zijn dat het zaadje al een boom is geworden . Wanneer je nu, laten we zeggen bij de 10 e keer, pas onderkent dat de woede opsteekt, dan stopt het groeiproces van de boom en zal hij niet verder groeien. Als daarna jouw kind naar je toekomt om met je te spelen dan kiemt het zaadje van blijdschap en zal dat gaan groeien. Dan groeit die boom. Ben je daarna weer teleurgesteld over iets anders dan verdwijnt de boom van geluk en voed je de boom van teleurstelling. Je geest gedraagt zich als een aapje die van de ene boom naar de andere slingert. Dat aapje staat symbool voor onze rusteloze geest. En door de veelheid van bomen in ons hart zijn we afwisselend gelukkig en ongelukkig. Maar alle bomen, het hele woud in je hart, is slechts illusie. Het komt en gaat, het verschijnt en verdwijnt…, zonder eind. Je krijgt bezoek van ze. Nadat je aan een sensatie bent blootgesteld komen de emoties je bezoeken. Ze komen je verleiden. Kom vriend, volg mij, kom met me mee. Je moet boos zijn, je moet blij zijn, je moet teleurgesteld zijn, … kom, … kom met mij mee! Het hangt echter helemaal van jou af of je meegaat of niet. Ga niet mee met de verleider. Wees alert, maar je hoeft hem (de sensatie) niet te volgen. Je hoeft niet telkens erin mee te gaan. De eerste keer dat je de uitnodiging afslaat is dat heel moeilijk, want je volgt dat stramien al zo lang. Maar vanaf het moment dat je de eerste keer die uitnodiging hebt afgeslagen, dan is het de 2e keer al een beetje gemakkelijker. Als je het de 2e keer hebt geklaard dan is de 3e keer nog fijner. En vervolgens zal die boom gaan verschrompelen. Je voedt hem niet meer. Als je hem geen water meer geeft, kwijnt hij vanzelf weg. Volg je emoties niet. Dat is de enige manier om bevrijd te geraken van je emoties. Maar denk niet dat je al vrij bent wanneer je de verleiding al één keertje hebt afgewimpeld. Een tank vullen met een klein kopje gaat niet hard. Slechts beetje bij beetje. Zo ook hier, tot je hart sterk genoeg is. Laat de (slechte) dingen die andere mensen doen voor hun rekening. Als jij je er niet inmengt kan dat een hulp voor je zijn. Laat het voor hun eigen karma. Iedereen krijgt het resultaat van wat hij doet. Voor onszelf hoeven we alleen maar ons eigen hart te volgen en niet onze emoties. Dat is je doel, dat is het goede wat je voor jezelf kunt doen. Wanneer je je door de emoties laat meeslepen brand je jezelf op. En wie komt jou dan helpen? Ze komen je telkens weer op de proef stellen, omdat ze al zolang in je hart zitten. Ook al is het erg moeilijk, begin er nu mee. Dat is beter dan voor eeuwig slaaf te zijn van je eigen verlangens. Er rest ook nog een vraag over het Zelf en het Karma. Karma betreft een uitgebreid onderwerp. Het staat ook in je boek. Je kunt het nalezen. Ik zal er nu heel kort iets over zeggen. Vandaag, morgen en zondag zou ik echter graag willen uitweiden over de 4 Edele Waarheden.” The 4 Nobel Truths”. Dat is namelijk de waarheid die de Boeddha heeft ontdekt en die van hem een Boeddha heeft gemaakt. Ook dat staat in het boek beschreven, maar ik wil dat hier graag verder toelichten. Als je er op voorhand al iets over wilt te weten te komen, kun je het alvast zelf lezen. De oefening die we nu gaan starten wordt opgedeeld in 4-en; eerst stap dan zit, dan weer stappen en als laatste zitten. Degen die dat wil mag ook buiten gaan mediteren. Ik zal ook daar een teken komen geven met de klankschaal wanneer de tijd om is.
Het praatuurtje in de namiddag. Vragen beantwoorden en de uitleg van de
4 EDELE WAARHEDEN. De eerste vraag luidt: Is het verkeerd om verbeeldingskracht te ontwikkelen? Verstoren denkbeelden de vrede? Ik zou graag wat meer uit willen weiden over de KRACHT van de VERBEELDING. Het antwoord op de vraag is: Ja. Echter wel met de aantekening dat er enige verbeelding ontwikkeld zou moeten worden, maar daarin moeten we selectief zijn. We moeten keuze maken tussen welk soort we willen ontwikkelen en welk soort we zouden moeten vermijden. Op de manier zoals wij het doen bereiken we de vrede pas na een moeizame weg. We hebben een transportmiddel nodig. Dat zou bijvoorbeeld een goede inspiratie kunnen zijn. Stel dat iemand boos op je is, dan zou je je kunnen voorstellen, dat die persoon niet weet hoe hij beter had kunnen handelen. Of wanneer men voedsel inzamelt voor de armen, dat je dan het beeld kunt oproepen van hongerlijdende mensen, die helemaal niets te eten hebben. Als je je ogen dichtdoet en je richt je op de ademhaling kom je tot het moment waarop de geest bij de ademhaling blijft. In dat punt waar je je dan op focust, ontstaat misschien een voorstelling in de vorm van licht. Dan zou je de verbeeldingskracht kunnen gebruiken om daarmee door te gaan. In je verbeelding kan het licht helderder gaan schijnen. En of je daarna de ogen opendoet of dichthoudt zal geen verschil uit maken, het licht zal blijven. Dat is ook verbeelding. Maar als gedurende de meditatie het gezicht van je partner of je buurman opduikt laat dat dan maar snel verdwijnen. Dat moet je scherp in de gaten houden. Er bestaan ook andere meditatietechnieken. Daarbij concentreer je je op bijvoorbeeld een rode cirkel. Wanneer je vervolgens de ogen sluit, moet die rode cirkel in je geest zichtbaar blijven. Als dat niet het geval is herhaal je de oefening tot de rode cirkel wel aanwezig blijft als je de ogen hebt gesloten. Dat is ook een manier om het voorstellingsvermogen op te bouwen. Je oefent dan je brein om bij één object te blijven. Blijft de rode bal wel zichtbaar, concentreer je daar dan nog intenser op, totdat hij van kleur verandert en net zo verblindend wordt als de zon. Dat is weer een andere vorm van meditatie. Zodra je dit hebt bereikt staat de geest in één punt. Je gebruikt de verbeeldingskracht in de meditatie als hulpmiddel om in één punt te komen, maar het wil niet zeggen dat je hiermee ook de vrede bereikt. Dus het antwoord op de vraag - verstoren denkbeelden de vrede ?-, luidt het antwoord: ja, wel degelijk. Vrede treedt pas op als de inbeeldingen zijn verdwenen. Vraag 2. Een tijdje geleden voelde ik dat mijn hart meer openging en dat stemde me gelukkig. Maar tegelijkertijd werd mijn verlangen ook heel erg sterk. Het lijkt alsof ik dat lang heb onderdrukt en dat ik een aantal dingen heb gemist. Nu voel ik me in 2 verschillende richtingen getrokken en daardoor voel ik me ongelukkig. Ik zou weer een aantal noden en verlangens moeten onderdrukken, ofwel mijn verlangen volgen. En wat moet ik met die onderdrukking doen? Dit is een goede beleving! Echt goed. Omdat je nu je eigen verlangen hebt kunnen aanschouwen. Dus als je iets wilt oplossen of bestrijden dien je eerst het verlangen te zien. Wij hebben onze verlangens al ons hele leven gevolgd en gevoed. Zó erg dat we dachten dat ze ons leven waren. Maar het verlangen neemt voortdurend een plaats iin ons hart in. Soms weinig, soms heftig en soms helemaal niet. Maar we voeden ze in ieder geval, we zijn er gek op. We koesteren ze en geven ze te eten. Tot we die
routine zelfs niet meer in de gaten hebben en het ons doen en laten, ja zelfs ons leven is geworden. Het verlangen groeit dan zelfs uit tot pijn en kwelling. Door bijvoorbeeld het gemis van iets, of dat je net wél zit opgescheept met wat je liever niet had gewild. Dat alles wordt pijnlijk omdat we steeds in gevecht zijn met onze begeerte. Maar het is goed om het te herkennen, want dan kun je beginnen met er aan te werken. We hoeven het ook niet te onderdrukken, want wanneer je het onderdrukt duikt het toch ooit weer op. Als het zich voordoet kijk er dan alleen maar naar. En kijk, zoals ik al eerder heb gezegd, dat ze opkomen en je uitnodigen om mee te gaan. Als ze echter heel sterk de kop opsteken en je hebt op dat moment te weinig energie om weerstand te bieden, volg de verlangens dan maar een beetje, anders maken ze je gek. En begin weer opnieuw. Bij de volgende gelegenheid ben je misschien wel sterker. We weten dat zoetigheid niet goed voor ons is, maar het is wel lekker. En er zijn mensen die daar geen weerstand tegen kunnen bieden. De hebzucht slaat hard toe, zodanig dat je er zelfs depressief van kunt worden. Neem dan maar een klein stukje! Een beetje ter ondersteuning, want het zal niet lukken om begeertes in één dag af te breken. En als je normaliter gewend bent om 5 of 6 stukken koek te nemen, neem dan enkel één.. Geef je verlangen niet carte blanche door het volledig in te willigen. De volgende keer als het verlangen zich weer aandient, neem dan een half stukje! Bouw het steentje voor steentje op. Laat de begeerte het niet van je hart winnen. Door onderdrukking bereik je alleen maar dat je van binnen begint te koken en in paniek raakt; tot je uiteindelijk barst. Accepteer van jezelf dat je die begeerte hebt. Dat wil niet zeggen dat je daarom een slecht mens bent. Aanschouw dat je in gevecht bent. Het is goed om vast te stellen dat je in staat bent om ertegen te vechten. Moedig die vechtlust maar aan. En op een goede dag zal je die begeerte de baas worden. Wanneer je elke dag een heel klein stapje opzij zet, dan sta je na 6 maanden met je gezicht 180 graden gedraaid. Ga door, maar overdrijf niet, het maakt niet uit in welke richting je draait. Want bij overdrijving lok je uit dat je totaal verzet gaat plegen. Met vreetbuien als resultaat. Dat is te extreem. Blijf de middenweg bewandelen. Hier heb je oplettendheid (mindfulness) bij nodig. Door je steeds af te vragen: “waar ben ik?” en “wat doe ik?”. Ga de begeerte niet onderdrukken, maar accepteer haar en vecht ertegen, afhankelijk van de vechtlust van die dag. En afhankelijk van de grootte van de boom van verlangen in je hart. Er is niets mis met je, iedereen heeft verlangens. Begeerte is een grote duivel, het is MARA de verleider. Die weet heel goed hoe hij je smoesjes en uitvluchten moet bezorgen om je verlangens toch maar te blijven volgen. Vraag 3: Is het mogelijk om met een vraag te mediteren en er vervolgens antwoord op te krijgen? Je kunt heel goed een vraag stellen voordat je begint met mediteren, maar laat die vraag niet meer tijdens de meditatie terugkomen. Misschien is het een vraag, die je allang in je leven bezig houdt, maar denk niet dat wanneer je geest helder is dat het antwoord ook komt. En wees voorzichtig met vragen in de meditatie te brengen. Je wordt dan steeds aan de vraag herinnerd. Je mediteert niet meer, dan ben je bezig met denken. En de kans is groot dat je eindigt met verdriet, boosheid of teleurstelling. Er kan van alles gebeuren, omdat je met gedachtenvorming bezig bent en dat werkt alleen maar verwarrend. Ieder probleem moet worden opgelost, maar op het juiste ogenblik. Als de tijd niet rijp is komt het antwoord niet. Alles gebeurt onder bepaalde condities. Maak je geen zorgen als het probleem niet zal worden opgelost. Dat zal wel ooit gebeuren, als de omstandigheden en de tijd er rijp voor zijn. Het antwoord is dus: probeer de meditatie niet te gebruiken om antwoord op je vragen te krijgen. Vraag 4. Toen ik mezelf vanmiddag toestond om aan mijn partner te denken, voelde ik dat ik van binnen kookte van woede. Mag ik ervan uitgaan dat als ik zondagmiddag naar huis ga, dat minder zal zijn? Wat kan ik verwachten?
Je houdt teveel van hem! Maar het is volkomen normaal; als je niet van je partner zou houden zou je nog grotere problemen hebben. Een partner……..! Hum……. Veel liefde betekent ook veel verdriet. Ik bewonder, dat wanneer je aan je partner denkt, je kunt zien dat je van binnen kookt. Je bent je bewust dat jíj zelf kookt en niet je partner. Als je hem niet in je hart zou toelaten zou je ook niet koken. Door hem in je hart te brengen zie je dat jij begint te koken. En vervolgens begin je er een heel verhaal van te maken; tot en met: wat gaat er nu zondag gebeuren? Als je vanaf nu tot en met zondag blijft koken, dan ga je hem beslist vermoorden! Ik ken daar een verhaaltje over. Af en toe moet ik een verhaaltje vertellen……! Er was eens in Engeland een goede onderwijzer. Hij organiseerde een kamp voor de eerste klas. Op zekere dag zei hij tegen de 6-jarigen: “de volgende week gaan we op kamp. En ik vraag jullie allemaal om een zak gekookte aardappelen mee te brengen”. En elk kind deed dat. Toen ze bij het kampvuur zaten, zei de leraar: “schrijf nu op elke aardappel de naam van iemand die je niet aardig vindt, of misschien zelfs haat. Jij gaat gebukt onder die last, omdat je hem of haar niet kunt uitstaan”. De kinderen beginnen te schrijven. Eentje schrijft op 10 aardappelen een naam, de ander op 2, weer een ander op 5 ……… etc. Dan zegt de onderwijzer: “doe alleen de aardappelen met een naam erop terug in de zak en draag die de komende 2 weken voortdurend met je mee”. Na een week begonnen de aardappelen te rotten. Ze gingen schimmelen en stinken. En de onderwijzer vroeg, “hoe voelt dat nu aan?” “Hij is erg zwaar”, zei één van de kinderen. “Ik sleep die zak dag en nacht mee en dat is behoorlijk zwaar”. “Hoeveel zitten erin?” vroeg de onderwijzer. “Zeven”, antwoordde het kind “. Ze zijn zwaar en stinken nog bovendien. Ik vind het niet leuk”. Dit verhaal vertelt dat je jouw eigen woede met je meedraagt. Die is zwaar, die stinkt en het is helemaal niet prettig. De onderwijzer leert het kind om die personen te vergeven. Zet die zak maar neer. Je hoeft die last niet steeds met je mee te zeulen. Dit is een aardige illustratie van de last van haat, woede en afkeer. Je zult dus zien dat wanneer je je partner niet constant meedraagt, dat dat goed voelt. Als je hem oproept gaat het weer stinken in je hart en je geest. Ik zal nog een ander voorbeeld geven over woede. Ik heb een vriendin. Op een dag deed ze iets wat me erg boos maakte. Ik was kwaad en ik probeerde het van me af te zetten. Maar ik had het er erg moeilijk mee. Want we cultiveren immers onze kwaadheid. We laten hem niet graag varen, nog liever vertroetelen we hem. Ik had de keus tussen mediteren of naar bed gaan; en ik koos voor het laatste. Midden in de nacht word ik wakker met een opgeruimde geest. Maar meteen in het volgende moment schiet het beeld van mijn vriendin me te binnen. Het eerste object - nadat ik wakker word - is mijn vriendin. En ik kon zien dat mijn opgeruimde geest meteen omsloeg in een rottende geest. Hij brandde niet, maar hij rotte echt. Oh, dit is woede, dacht ik. Nijd kan je geest doen verrotten. En ik vroeg me af of ik er wel onder gebukt wilde gaan of hem liever los wilde laten. Het is erg ongezond. Niet alleen ongezond voor de relatie, maar tevens ongezond voor jezelf. En toen was ik in staat om hem te laten gaan. Wij kunnen iemand anders niet veranderen, maar onszelf wél. Als je probeert een ander te veranderen - en dat weet je – zal je daarin niet slagen. Degene die kan veranderen dat ben jij. Ook kan niemand anders jou veranderen. Als degene, die dicht bij jou staat, vervelende dingen doet ten aanzien van jou, kun je het maar beter negeren. Laat het toch gaan. Je kunt er wel iets van zeggen, maar laat het daarbij. Je kunt die persoon immers niet veranderen. Zeg tegen hem/haar dat het niet gezond is om iets dergelijks te doen, maar besef dat hij/zij dat eerst zelf moet inzien. En
misschien komt er een dag waarop men er iets mee doet, als er begrip ontstaat en de tijd er rijp voor is. Ze zullen dan uit zichzelf beginnen te veranderen. Omdat ook zij een goed mens willen worden; zij ook gelukkig en vredig willen leven. Wanneer er begrip is voor de ongezonde leefwijze dan treedt die verandering vanzelf in. Wat kun jij eraan doen als die persoon er voor kiest om op die manier dood te gaan? Je kunt alleen maar een goed voorbeeld geven in hun leven. Een goed voorbeeld zijn. Uit die gezonde levensinstelling trek jij zelf ook profijt. Dus laat hem van nu af aan los. Ik bedoel niet dat je van hem moet gaan scheiden. Blijf je partner niet vanbinnen vasthouden, geef hem vanaf dit moment zijn vrijheid terug. En kijk wat er dan zondag gaat gebeuren. Haal hem niet nu al hier naar toe. Als je in staat bent om op dit moment al te vergeven, laat je dan verrassen door wat er zondag uit de bus komt. Liefde! Zie je?............ Dit noemen we liefde! Dat waren de vragen. Ik had beloofd om over de 4 EDELE WAARHEDEN te spreken. Over de waarheid, die van normale mensen boeddha’s maakt. De Boeddha heeft ondervonden dat het leven lijden is. Hij deed die ontdekking toen hij nog geen boeddha was. Hij werd geboren als een prins en groeide op in het paleis van zijn vader, die hem verre hield van het gewone leven dat zich buiten het paleis afspeelde. De prins werd echter nieuwsgierig naar wat er zich buiten de paleismuren afspeelde en op een dag verliet hij het paleis om op reis te gaan met zijn metgezel. Het eerste wat hem opviel waren de oude mensen. Hij had nog nooit oude mensen gezien. Zijn vader had die bij hem uit de buurt gehouden. Hij vroeg aan zijn begeleider: “Waarom worden mensen oud?” Hij was onthutst. Die mensen hebben een groot probleem, meende hij! Waarom proberen ze dat niet te voorkomen? Hij vroeg zich af waarom een mens oud moest worden. Het lopen verslechtert, het bewegen gaat moeilijker . Op de tweede reis zag hij zieke mensen op straat liggen. Ze hadden verwondingen en ze leden pijn. En hij vroeg wat er was gebeurd. Hij wist niet dat er zieke mensen bestonden. “Waarom worden mensen ziek?” Hij vroeg zich dat telkens weer opnieuw af. Waarom konden de mensen daar geen oplossing voor vinden. Bij zijn derde visite aan de wereld buiten het paleis kwam hij langs lijken. Overdekt met insecten en wormen. De ogen bungelend uit de kassen en de mond hing open. “Wat is dat? Dit heb ik nog nooit gezien!” Zijn metgezel zei: “dat zijn doden. Iedereen gaat ooit dood. Iedereen sterft”. “Moet iedereen doodgaan?” vroeg de prins geschokt. Dus hij zelf ook? Hij raakte in paniek. Waarom moet de mens op die manier eindigen? Dit is pas echt lijden. Hij zag nu het hele proces voor zich. De mens wordt ouder, wordt ziek en gaat dan dood. Een pijnlijk proces. Dus het geluk wat we soms ervaren is maar van korte duur, was zijn conclusie. We kunnen de dood niet ontvluchten. Daarna ging hij zoeken naar een manier om toch geluk en vrede te vinden. Buiten ouderdom, ziekte en sterven zijn er nog een heleboel andere zaken die ons ongelukkig maken. Zoals het niet krijgen van de dingen die we graag willen hebben en de dingen die op onze weg komen die we eigenlijk niet willen. Het is allemaal afzien. Of degene waar je van houdt overlijdt of degene waar je van houdt komt nooit bij je op bezoek. De ondraaglijkheid sleept voort. En wanneer je ‘s morgens wakker wordt en je zou je nog eens heerlijk om willen draaien, dan lukt het niet. Waarom kan je de slaap niet meer voortzetten als je uitgeslapen bent? Als je blijft liggen krijg je overal pijn. Je moet er uit. Je moet je wassen, tanden poetsen, want je ruikt uit je mond. Dan moet je naar het toilet. Het lijkt heel normaal maar het zijn allemaal ongemakken die je moet oplossen. Na het ontlasten krijg je weer honger. Ook dat probleem moet worden opgelost. Als je echter niets te eten hebt, heb je nog meer pijn. Daarna moet je gaan werken. Je moet immers in je levensonderhoud voorzien.
Dit lichaam moet van tijd tot tijd gereinigd worden. Dat hoort bij ons leven. Dat is wat de Boeddha bedoelde toen hij zei dat leven lijden is. Dat is wat hij ons wilde zeggen maar de mens wil dat niet inzien. Hij zag het en wilde er een oplossing voor vinden. Als het leven lijden is, dan moeten we iets zien te vinden om er aan te ontkomen. Bij zijn 4e reis ontmoet hij een monnik. Misschien is die manier van leven het antwoord, dacht hij. Hij zocht naar een uitweg uit het menselijk bestaan. Hij is nog vol van die vraag als hij terugkomt in het paleis. Na zijn thuiskomst wordt zijn kind geboren. Bij het zien van de geboorte van zijn zoon dringt het tot hem door: Alle lijden begint al bij de geboorte. En dan rijst zijn grootste vraag: Waarom moeten we eigenlijk geboren worden? Als we geboren moeten worden, moet er ook een status van ongeboren zijn. Als je niet wordt geboren dan bestaat er ook geen lijden. Dat is het dilemma waar een oplossing voor moet worden gezocht. Dan verlaat hij het paleis. Hij herinnert zich de monnik en hij trekt erop uit om monnik te worden. Hij gaat in verschillende instellingen studeren en gaat op zoek naar de verlichting. Het leven is pijnlijk, en als we eerlijk zouden zijn dan zouden we ook beseffen dat we een grote rugzak meesjouwen. Waar we van alles instoppen. O.a. kleding. Een stel is niet genoeg, twee stellen ook niet, nee, liefst een hele kleerkast vol. Schoenen, je hebt maar twee voeten, maar je hebt wel 10 paar schoenen. Een kast vol schoenen gaat vies ruiken. Op een dag denk je, zal ik dit paar maar niet weggooien? Je bekijkt ze nog eens goed en ….. nee, toch maar niet. En je zet ze weer terug. Zo gaat het ook met je vrienden. Soms vinden je vrienden dit of dat niet aardig. Je stelt je vriend bijvoorbeeld voor om iets leuks te gaan doen, maar hij heeft geen zin. Dus dan doe je het ook maar niet. Vriendschap?! Oh, zo moeilijk. Stop maar in de rugzak. Je partner. Eén groot pak in de rugzak. “Ik vind dit niet leuk, …….waarom doet ze dat nu?” ….. in de rugzak er mee! Vervolgens komen er kinderen. Dat wordt een heel zware klus. Meer dan 20 jaar moet je die last dragen. En toch kun je er niet nee tegen zeggen. Dan een huis. Zolang je alleen bent heb je genoeg aan een appartementje. Maar met een partner moet je misschien naar een groter appartement. Komt er een kind bij dan moet het een huis met een tuintje worden, zodat het kind erin kan spelen. Voor twee kinderen moet er worden bijgebouwd, bij een derde nog een stuk eraan. En als ze dan groot zijn vliegen ze uit en zit je weer met je partner in een te groot huis. Komt jouw partner te overlijden of je gaat uit elkaar dan is het huis weer veel te groot. Hoeps…….alles in de rugzak. Idem met je hond, je kat, je meubels….. en dan te beseffen dat we zijn geboren met niets. Zelfs naakt, zonder kleren. Toch dragen we dat hele hebben en houwen de hele tijd met ons mee in de rugzak. Maar als je niets bezit, en je hebt geen kleren of woning dan lijd je daar weer onder. Je ziet dat het leven niets anders inhoudt dan lijden. Tussendoor ben je wel eens even gelukkig, maar dat blijft niet duren. Als je bijvoorbeeld honger hebt dan lijd je, je eet, je voelt je voldaan en je bent gelukkig. Na 3 uur is het verteert en begint het afzien weer. Ik zei al, dit lichaam heeft alleen maar voedsel nodig, maar we eten voor ons plezier en om ons verlangen te bevredigen. Maar we ontsnappen gemakkelijk aan dit lijden, want we nemen alles tot ons waar we zin in hebben en wat ons bevalt. Nemen, nemen, nemen! Je neemt totdat het nemen je gewoontepatroon is geworden. Er bestaat een behandeling tegen “winkelverslaving”. Je kunt die behandeling ondergaan maar ze helpt niet. Het is immers leuk om te winkelen. Bij de aankoop van nieuwe schoenen geniet je ervan totdat ze in de kast staan. Hetzelfde met de mensen die veel geld op de bank hebben staan. Aan het vergaren zal nooit een einde komen, het is nooit voldoende. Zelfs degenen die miljoenen bezitten kunnen niet stoppen met het vermeerderen van hun kapitaal. Het verlangen bevredigen lukt namelijk niet door het bezitten, maar door het verwerven ervan. Iemand geeft je 20 euro en je bent blij. Vervolgens krijg je 50 euro van iemand anders en die eerste 20 euro stellen al niet veel meer voor. Dat is begeerte, een bodemloos vat. Dit is lijden. Zo ziet het er uit. Het lijden begint al bij ons eigen lichaam. Vanaf het moment dat we wakker worden tot we gaan slapen zoeken we
voortdurend oplossingen voor het vermijden of verminderen van lijden. Daarna worden we oud, ziek en sterven . Dit is fysiek lijden. Maar er bestaat ook een mentaal lijden, het immateriële lijden. Overal waar je niet van houdt of afkeer van hebt is lijden en daar lijd je nog meer onder dan van het lichamelijke lijden. Sommigen plegen zelfs zelfmoord omdat ze er niet in slagen om aan hun begeerte te voldoen. Iemand anders kan zó kwaad worden dat hij in staat is om iemand uit woede te doden. Er zijn ook landen die om deze reden oorlog voeren. Dit is allemaal lijden veroorzaakt door immateriële zaken, ontstaan in de innerlijke wereld. De Boeddha zei: het fysieke, het materiële lijden hebben wij te accepteren. Wanneer je ouder wordt dan lijd je iedere dag, want je wordt elke dag ouder. Op een dag valt een kies uit, en wat dan? Accepteren. Er zit niets anders op, accepteer het. Je haar valt uit, of je wordt grijs. We kunnen het verven, maar het helpt maar tijdelijk. Accepteer het. Wees blij dat je nog ogen hebt. Word je ziek, accepteer om te beginnen dat dit lichaam ziek kan worden. Kun je dat niet aanvaarden dan word je nerveus en ga je van de ene dokter naar de andere rennen. En inwendig begint het te koken. Dat maakt je nog zieker. Accepteer dat het lichaam ziek kan worden en dat je kunt proberen naar een oplossing van het probleem te zoeken. Maar aanvaard allereerst dat het kan gebeuren en accepteer eveneens wanneer er geen middelen blijken te bestaan die je nog kunnen helpen. Als je een arm kwijtraakt. Wat dan? Aanvaard het! Als een dokter of iemand anders je kan helpen, laat dat dan toe, maar als hij je niet kan helpen wees dan blij met wat je wel hebt. In het resterende deel van je leven heb je immers nog kans om kalmte en vrede te vinden. En stel dat je toch gaat sterven, zal je dan in paniek raken? Oh jee, ik ga dood, en wat nu? Wil je tegenstribbelen of wil je in vrede heengaan? Accepteer de dood. Want op een goede dag moet je gaan. Ik hoop voor mezelf dat ik de laatste minuten van mijn leven met een glimlach op mijn gezicht zal genieten van de transformatie. Maar voordat je zover bent moet je in staat zijn om terug te komen in je hart en je geest moet daar sterk genoeg voor zijn. De staat dat je niet meer slaaf bent van je eigen verlangens. En dit is nu lijden. Dat is de 1e edele waarheid. “Waar komt alle lijden toch vandaan?” vroeg de Boeddha zich af. Waardoor ontstaat het lijden? Iets moet daar de oorzaak van zijn. Hij heeft het simpele antwoord daarop gevonden. Alle menselijk lijden komt door begeerte en hechting. Omdat begeerte het willen hebben, het niet willen hebben, het willen zijn en het niet willen zijn, omvat. Begeerte creëert het lijden. Als we willen stoppen met lijden moeten we de begeerte laten verdwijnen. Het komt allemaal neer op dat ene punt. Lijden is een groot probleem. Maar het probleem wordt enkel veroorzaakt door dat ene: namelijk de begeerte in je hart. Wat kan je eraan doen? En hoe? De Boeddha ontdekte dat je dit enkel kunt oplossen met behulp van het Achtvoudige pad. Het Achtvoudige pad leert ons hoe we de gedragslijnen in ons leven kunnen inpassen. Als je die elke dag opnieuw toepast zullen ze je helpen om de begeerte te laten vervliegen. Het Achtvoudige pad is voor morgen. Ik zal het nu zo kort mogelijk houden, want het staat uitgebreid in je boek. Als je in staat bent dat pad te volgen probeer dan de middenweg aan te houden, niet teveel naar links of teveel naar rechts. Zo vind je de weg naar de vrijheid. Door:
Juist begrijpen, alles wat in je leven opduikt moet je goed begrijpen Juist denken Juist handelen Juist spreken Juist levensonderhoud Juiste inspanning Juiste indachtigheid, oplettendheid ( mindfulness) Juiste concentratie
Juiste concentratie en juiste oplettendheid brengen we hier al de hele dag in praktijk. En ik heb het ook elke dag over de juiste inspanning. Al die verlangens die je komen verzoeken, wil je die volgen of niet. Volg je het goede, doe dat dan steeds meer, zo doe je al de juiste inspanning. Dank je wel.
Avondsessie Doe je best om niet te spreken. Het zal best moeilijk zijn, er is nu zoveel wat je zou willen uiten. De behoefte is nu sterk aanwezig, omdat we al een hele dag niet praten. Probeer er echter niet aan toe te geven. Eerste vraagsteller: Vaak zegt Kung: Blijf bij jezelf en wat betekent dat?. Als ik eet en er is geen zelf, waar blijf ik dan bij? Is ego niet hetzelfde als zelf? En bestaan er 2 soorten van bewustzijn of zelven? Bij jezelf blijven of bij je lichaam en geest blijven, daar bedoel ik dit mee: blijf bij je lichaam en geest op dit moment. Gisteren heb ik gezegd: er is geen zelf en dat kan mogelijk verwarring scheppen. Waar blijf je dan bij, als er geen zelf is? Het is best een lange reis om het zelf te leren begrijpen, maar ik zal het beetje bij beetje proberen uit te leggen. Daardoor kun je de betekenis van “zelf” en “niet zelf” misschien beter begrijpen. Als ik zeg: Kom bij jezelf terug dan moet ik wel het woord “zelf” gebruiken. Daarmee bedoel ik dat het lichaam en de geest hier zijn. Het is maar taal, een woordkeuze. De realiteit is echter dat hier van binnen geen zelf is; er is geen bezitter, er zit geen eigenaar hier van binnen. Het leven is enkel een proces. En dat proces kan alleen werken door de combinatie van het stoffelijke en onstoffelijke, het materiële en het immateriële. Het bewustzijn, de herinnering, het gevoel en de omstandigheden ontstaan spontaan, maken samen een combinatie en zodoende ontstaat het denken. Net als bij de motor van de auto. Het motorblok, noch de olie, noch de elektronica kan zich de bezitter van de auto noemen, maar ze werken wel samen om de motor te laten draaien. Ons lichaam is veel meer dan een auto. Buiten het materiële heeft ons lichaam ook een immaterieel deel en die twee werken de hele tijd samen. Omdat wij een denkvermogen hebben verschaft het denken ons een taak, namelijk om te werken aan een zelfbeeld. Het plakt een etiket op jou, zodat jij en de ander weet dat jij bent wie je bent. Het denkvermogen bepaalt je identiteit door die informatie op te slaan in jouw geheugen. Daar zetelt het beeld dat je over jezelf hebt. Een kind, dat net is geboren moet eerst zijn eigen naam vaak horen om te gaan beseffen dat die naam bij haar of hem hoort. Die naam moet heel vaak worden herhaald zodat het kind die naam met zichzelf kan associëren. In het allereerste stadium heeft het geen besef van een zelf, maar de ouderen brengen hem dat bij. Voor het gemak hebben we een naam nodig. Als je jezelf wilt benoemen maak je gebruik van die naam. Die naam hebben we nodig om in de maatschappij te kunnen overleven. Op die manier nemen we een plaats in en zijn we gekend. “Ego” en “zelf” is dat hetzelfde? Ze zijn hetzelfde en ook weer niet. Ego betekent in het Engels gewoon zelf. In het begin is er alleen zelf en ego wordt pas later gevormd doordat het ego actiever aan het zelfbeeld werkt. Ze zijn echter identiek. Ego is slechts een symbool, het is het beeld van het zelf. Twee soorten bewustzijn?
Nee, geen twee; we hebben meer soorten bewustzijn. Zes om juist te zijn. Elk zintuig: het oog, de neus, het oor, de tong, de huid (gevoel) en het hart hebben elk hun eigen bewustzijn. Het gehele bewustzijn wordt gevormd door de zintuigen. Als er een connectie wordt gemaakt tussen de buitenwereld en de innerlijke wereld dan ontstaat bewustzijn. Als je je ogen dicht doet dan heb je geen oogbewustzijn en wanneer je dan toch de rode kleur van de appel voor je ziet, dan komt dat omdat het beeld van de appel in je geheugen is opgeslagen, dat beeld komt voort uit het hartbewustzijn. Als niemand je op dit moment aanraakt, dan is er geen huidbewustzijn. Wanneer je dan toch aan die sensatie denkt, dan is dat hartbewustzijn. Als je niet luistert is er geen oorbewustzijn. Je kunt je oren echter niet dichtstoppen, ze staan steeds open. Maar ook geluid kan als hartbewustzijn opkomen, enkel door de herinnering. Als je niets in je mond steekt is er ook geen tongbewustzijn. Maar toch kan het water in je mond lopen bij de gedachte aan iets lekkers. Alle zintuiglijke ervaringen slaan we op in het geheugen, dus in ons hart en die zijn oproepbaar door middel van het hartbewustzijn. Hartbewustzijn is gerelateerd aan de herinneringen aan de sensaties, aan de zintuiglijke prikkels, en is ook actief als we de zintuigen op non-actief stellen. Als je vanaf je geboorte doof bent kun je ook niet spreken, omdat je geen herinneringen hebt aan het gesproken woord. Er is geen herinnering die connectie kan maken met het andere zintuig om te doen spreken. Elke bewustzijn werkt vanuit een systeem dat de zintuigen laat functioneren. Het systeem werkt automatisch. Er zit dus niemand aan de controleknopjes; wij denken van wel, maar er zit echt niemand. Degene die het begrip ZELF goed heeft begrepen en voor wie het zelf juist en duidelijk is, die is verlicht. Tweede vraagsteller: KARMA. Niets is permanent. Toch verandert karma steeds. Het is vormloos, maar hoe gaat het dan verder na onze dood? De elementen van ons blijven achter op aarde. En de rest gaat door en kiest een nieuwe bestemming . Hoe kan dat Karma, dat het resultaat is van ons doen, dan samenblijven als het geen vorm heeft? Karma bestaat uit vele, ijle lagen; het is heel complex en het is moeilijk om het te bevatten. Alles wat je doet is Karma. Op drie manieren maak je voortdurend karma, door doen, spreken en denken. Als men juist denkt, spreekt en handelt maakt men goed karma. Al voor dat je iets doet ontstaat er iets in je binnenste dat je aanspoort om iets te gaan doen. Dat is een voortvloeisel uit de energie van verlangens en wensen. Het verlangen en de begeerte is al aanwezig en je doet er iets mee. Daaruit vloeit altijd een resultaat voort of dat nu door denken, spreken of doen wordt veroorzaakt. Zowel tijdens het doen, het spreken of het denken ontstaat al karma. Wanneer de daad is verricht verkrijg je een resultaat en dat is ook karma. Telkens weer ontstaat er een resultaat. Karma is het product van denken, spreken en doen. Als je je huis schoonmaakt is dat karma, en als het schoon is (het resultaat), is dat ook karma. Als je boos bent en je slaat iemand, dan doe je de ander pijn. Dat is jouw karma. Maar als die persoon terugslaat is dat zijn karma, niet dat van jou. Het slaan en het pijn doen is jouw karma, maar de ander zijn karma begint bij zijn reactie. Maar tegelijkertijd is zijn karma ook verbonden met jouw karma, omdat jij hebt geslagen. Iedereen maakt karma en op elk moment van de dag. Iedereen doet dat en daardoor draait het hele karma wiel als een eenheid. Niet alleen jij draagt daar aan bij. De acties van iedereen houden de wereld draaiende. Stel je voor dat twintig personen een taart bakken. Iedereen maakt zijn eigen taart, maar het totaal is een verzameling gebak. Terwijl iedereen een persoonlijke bijdrage levert, leveren ze samen een geheel. De vereniging van ieders bijdrage doet het wiel van karma draaien. En dat
noemen we de wereld. Zo is ook het resultaat van ieders taart een ingrediënt van het geheel. Het resultaat van alle acties vormen een eenheid, het karma wiel. Als ik hier bijvoorbeeld met mijn hand wuif kan dat in Amerika een reactie teweeg brengen. Dat is karma. Het is het resultaat van dit doen. De vraag is: als karma het resultaat is van je doen, hoe blijft karma dan bij elkaar als het vormloos is en hoe kan het overgaan naar een nieuw lichaam? Het karma zoekt op elk willekeurig moment al een bestemming voor je. Niet pas aan het eind van het leven. Als je nu sterft ligt er op dit moment al een passende bestemming voor je klaar. Precies datgene wat aansluit op het resultaat van alles wat je voorheen hebt gedaan. Het resultaat van het doen zit al in het wiel van karma. De bestemming van het karma wisselt op elk moment. Bij elke handeling die je doet verandert dat. Als je nu sterft ligt je bestemming al op je te wachten. Want het resultaat van jouw karma zit al in het grote wiel en die situatie is ondertussen al vele malen veranderd. Er ligt iets passends voor jou kant en klaar op het moment van je heengaan. Dat is het universum, de natuur. Het is juist, noch verkeerd, het is zó. Het is het product van alles wat je hebt gedaan. En ook anderen hebben aan het geheel bijgedragen. Dus als je nu sterft pik je het resultaat van dit moment op. Het momentum. We noemen dat ook Samsara. Samsara is een driehoek, waarvan een hoek begeerte/verlangen is. De andere is doen. En de derde is resultaat. Het resultaat creëert op zijn beurt weer een nieuw verlangen. Verlangen forceert je tot doen en op doen volgt een resultaat met als gevolg: een nieuw verlangen. Dat is Samsara, het is niet te doorbreken, dat gaat alsmaar door. Daar komt de wereld niet onder uit. Als er nog tijd over is zal ik er later op terugkomen.
Goede nacht.
6 JULI De eerste ochtendbijeenkomst voor de loop- en zitmeditatie met aansluitend het ontbijt. Goede morgen Vandaag is een geluksdag. Vandaag ga je mediteren, zoals je nog nooit in je leven hebt gemediteerd. Blijf zoveel mogelijk in het moment. Als je geest wegspringt naar het een of ander onderwerp kom dan terug naar je object. Jouw object is de stap en de ademhaling. Als je loopt blijf je bij je stap en wanneer je zit blijf je bij de adem. Zolang als je maar kunt. Denk aan niets. Hoop niet dat het een of ander gaat gebeuren. Laat maar waaien. Welk verhaal je ook komt storen tijdens de meditatie; een verhaal wat telkens weer terugkomt, volg het niet. Spreek met jezelf af, alvorens met de meditatie te beginnen, als dát verhaal opduikt zal ik me er niet in verliezen. Iedereen heeft wel zo zijn verhaaltje dat telkens weer opduikt. Spreek je zelf echter toe, voor de loopmeditatie of de zitmeditatie: Als dat verhaal weer opduikt, ik ga er geen aandacht aan geven. Ik ga het niet volgen. Dat helpt echt. Ok, we beginnen. Inleiding tot de ochtend loop- en zitmeditatie.
Vandaag gaan we een nieuwe techniek toepassen. Een intensievere techniek. We gaan zoals we de vorige dagen ok al hebben gedaan bij elke stap blijven. Voel je stap…, stap…, stap……. Wat we anders gaan doen is dat we nu elke keer als de geest wegspringt blijven stilstaan. Komt de geest terug bij het lichaam, dan stap je weer verder. Denk je weer, stop dan. Ga je na de loopmeditatie verder met de zitmeditatie dan observeer je de ademhaling, net zoals altijd. Maar vandaag ga je
intenser op de ademhaling letten. Waar voel je de adem precies? Welk effect voel je in het lichaam? Misschien dat de buik uitzet? Dat de borstkas op en neer gaat? Je moet de adem niet gaan controleren of sturen. Adem je in, dan volg je de inademing en blaas je de lucht uit, dan voel je de uitademing. Maar ga de natuurlijke ademhaling niet beïnvloeden. Observeer alleen waar de adem heen gaat in het lichaam. Kijk naar het uitzetten van de buik, longen, de borstkas. Blijf bij de bewegingen van het lichaam. Als de geest het aangenaam vindt om bij de adem te blijven gaat hij ook meer waarnemen. Zoals het uitzetten en leeglopen van de longen bijvoorbeeld. De geest kan zó gemakkelijk een half uur bezig zijn met het observeren van de ademhaling. Het uitzetten en het inkrimpen houdt hem bezig. Het zou kunnen dat je bij deze observatie een voorstelling kunt krijgen van je longen of een ander orgaan. Laat het je niet verontrusten, het is een normaal verschijnsel. Het gebeurt soms en ook niet bij iedereen. Als je met het derde oog je lichaam van binnen kan bekijken hoef je daar geen waarde aan te hechten. Het is ok. Het is een normaal verschijnsel. Besteed er geen extra aandacht aan. Als ik na de beëindiging van de zitmeditatie een sein geef dan sta je op en ga je verder met de tweede loopmeditatie. Het is de bedoeling dat je nu bewust de beweging van de stap gaat observeren. Eerst voelden we alleen de stap maar nu volgen we de hele beweging van het lopen. We zien de knie buigen, de voet loskomen, verplaatsen, de hiel neerkomen, de voet afrollen etc. Je observeert de volledige beweging. Maar ga de pas niet vertragen. Je normale ritme aanhouden. Ga de passen ook niet groter of kleiner maken of andere dingen invoegen. Geen slowmotion. De geest kan nu zien en voelen wat er tijdens het loopproces gebeurt. Ook bij het draaien doe je hetzelfde, elk detail waarnemen. We lopen weer een half uur en daarna kom je zitten voor de tweede zitmeditatie. Ook daarin gaan we het anders doen. Buiten de concentratie op de adem gaan we ook de ademhalingen tellen. We tellen tot 20 in- en uitademingen, dan kom je terug bij het lichaam. Neem vervolgens je haar in gedachte, of je nagels, je tanden, je huid, je skelet ( dit is ook een onderdeel in de Eutonie). In het boeddhisme kennen we naast haar, huid, tanden en nagels ook nog lichaamsbeharing. Dat zijn de 5 dingen die je attaqueren. Iemand vindt zijn haar prachtig, of streelt graag de huid. Je bent eraan gehecht. Veel mannen houden van de huid van een vrouw. Vrouwen ook, vrouwen vinden de lichaamsbeharing van mannen vaak aantrekkelijk. Dit zijn de zaken waar we het meest aan gehecht zijn en die verlangen opwekken. We voelen ons er trots op. Na 20 keer ademhalen kom je terug bij je lichaam en zeg je deze 5 dingen op (in plaats van lichaamsbeharing mag je ook skelet erbij nemen), terwijl je je het gekozen lichaamsdeel tegelijkertijd voorstelt. Doe dat een keer of 10. Tot er eentje uitspringt. Eén van die dingen is voor jou sterker dan de anderen. Dan zie je tot welk lichaamsobject jij je het meest aangetrokken voelt. Verbeeld je dat deel en herhaal dat woord dan bij elke in- en uitademing. Dit zal niet voor iedereen hetzelfde zijn. Stel dat van de 5 items de huid overblijft. Herhaal dan bij elke ademhaling HUID, HUID, ….. (of tanden, haar, skelet etc) En haal die ook voor de geest bij elke ademhaling. Kijk wat er dan gebeurt. Blijf kalm. Maar kijk wat er kan gebeuren als je met de geest in één punt kunt blijven. Ik zou die ervaring straks graag van jullie horen. Het gebeurt gewoon, maar het verdwijnt ook weer. Het is afhankelijk van de kwaliteit van de geest. Niet iedereen kan het zien. Wanneer je mediteert, of je nu stapt of zit, kijk niet om je heen. Noch naar de andere personen, noch naar de bloemen in de tuin. Kijk alleen naar je eigen geest.
Namiddag - meditatie. Ik zal snel een paar vragen beantwoorden omdat ze belangrijk kunnen zijn voor de volgende sessie.
Vraag 1: Als de stap het object is, waarom is de bodyscan dan belangrijk? Zonder bodyscan zou je vergeten dat je staat. Het is de oefening om elk moment vol bewustzijn in praktijk te brengen. Zo oefen je het volle bewustzijn. Als je de bodyscan goed uitvoert dan ondervind je dat gevoel ook gedurende het dagelijks leven . Je herkent het onmiddellijk. Dat is een goede meditatie in het dagelijks leven; ook wanneer je kookt of wandelt. Je weet altijd wat je aan het doen bent en je bemerkt jouw aanwezigheid. Dat betekent dat je met het volle bewustzijn altijd aanwezig bent en dat brengt je dan de waarheid van het leven, op elk moment van de dag. Vraag 2: Soms voel ik een gevoel van een soort vrede. Kan ik daar bij blijven om op te focussen of moet ik naar de ademhaling teruggaan? Nee, blijf bij de adem. De vrede komt van binnen uit, die is immers altijd daar aanwezig. Je ervaart ze maar je hoeft je niet op de vrede te richten. Als je het object verruilt van de adem naar de vrede dan ga je al snel jouw object missen, want het vredig gevoel komt en gaat. Op die manier raak je je object kwijt en wat ga je dan doen? Als je focust op de adem en de vrede komt, dan betekent dat dat het object een juiste keuze is. Hoe meer je je richt op de ademhaling hoe meer de vrede zich kan openen. Als je je goed concentreert kan het zijn dat de ademhaling alsmaar fijner en dunner wordt en tenslotte helemaal verdwijnt, dan moeten we een ander object vinden. Welk object kiezen we dan? Dat is degene die zich bewust is van het feit dat er geen ademhaling is. Niet focussen op het gevoel van vrede, maar op degene die de waarneming doet dat er geen adem is. Op degene die weet. Mocht de adem weer terugkeren dan richt je je weer op de ademhaling. Vraag 3: In de meditatie krijg ik kleine of wat hevigere zenuwschokjes. Wat doe ik daar aan? Dat is mooi. Dat is een uiting van vreugde. Een teken van zest, de smaakmaker. Als je mediteert en dit overkomt je, is dat een goed teken. Dat hebben we nodig om tot vrede te kunnen komen. Alle zest hebben we nodig om tot de kalmte te komen. Het is een teken dat de geest klaar is om te landen. Er zijn 5 soorten van zest. Onder zest verstaan we de kruidigheid of smaakmakers die ons het animo verschaffen om ons doel te bereiken.
ZEST 1. 2. 3. 4.
Dit is de geringste vorm van zest. Kippenvel. Haren gaan overeind staan. Spontane tranen, zonder verdriet. Kortstondige vreugdeflitsen. Net als een bliksemschicht; voelt raar aan, maar is erg prettig. Lijkt op doucheplezier. Lijkt op 1 en 2 maar blijft wat langer aanhouden. Niet nerveus van worden. Het is gewoon fijn, alsof je onder de straal staat. 5. Sommige denken nu dat ze al verlicht zijn, want het lichaam lijkt door de lucht te zweven. Je bent erg alert. Soms uit je iets zonder intentie. Of iemand huppelt gewoon over de vloer, door middel van luchtsprongetjes. (Ik heb dat een keer of 2 gezien). Je voelt je helemaal vervuld, doordrenkt van vreugde. Door het hele lichaam. Het lijkt wel of je hele lijf fris is, net als na een duik in zee op een hete dag. En deze zest hebben we nodig. De geest is dan klaar om in één punt te blijven. 1 t/m 4 zijn allemaal voorbereidingen op 5. Het hoeft ook niet in deze volgorde te gebeuren. Dit is de manier om de poort binnen te gaan. We beginnen nu met de meditatie. Je mag kiezen welke vorm je wilt doen. De intensieve techniek die we vanochtend hebben gedaan of die van de andere dagen.
De TALK op 6 juli in de namiddag. Omdat er geen vragen zijn, gaan we door met waar we gisteren zijn gebleven. Maar eerst zou ik nog wat anders willen zeggen. Dit is een Vipassana retraite. Dit is een luxe VIPASSANA retraite. Erg luxueus. We zitten op een goede plek met goede slaapgelegenheid, lekker eten en het programma is niet streng. Een normale VIPASSANA retraite is een stuk harder. Vipassana is een combinatie van meditatie en volledig bewustzijn (mindfullness) en de kennis om naar binnen te kijken. Om de waarheid van de materie te leren herkennen. In de natuur verandert immers alles voortdurend. Alles. Dat is de Natuurwet. Het is echter belangrijk om de betekenis van de veranderingen in je leven volledig te leren begrijpen. Wij zijn voortdurend aan verandering onderhevig. We veranderden van een klein kind tot wie we nu zijn. Het huis is veranderd. Al je bezittingen veranderen. De wereld verandert. Alles verandert op elk moment. Wij zijn echter van een dierlijk soort dat eigenlijk liever alles bij het oude wil laten. Als we van iemand houden zouden we willen dat dat altijd zo kon blijven. Houd je van dit lichaam, dan wil je het ook goed onderhouden; erger nog, je zou het willen manipuleren. Grijs haar vinden we niet mooi, dan maar verven. Je houdt van jouw huis en je wilt het houden zoals aan het begin toen het nieuw was. Je houdt van je auto en je zou willen dat hij zo glanzend bleef als op de eerste dag. Je houdt van je kinderen en je zou willen dat ze voor eeuwig schatjes zouden blijven. Je houdt van je partner en je zou willen dat hij/zij zich zou blijven gedragen als op de eerste dag van de ontmoeting. Wij mensen willen het liefst dat alles wat we graag hebben blijft zoals het was. Dat is het grote probleem waar onze mensheid mee te maken heeft. We accepteren de natuurlijke veranderingen niet. De natuur verandert maar het zegt ons niets. Tot en met ons lichaam toe. We ontkennen het eenvoudig. Het probleem is dat alles iedere minuut verandert en overgaat in een nieuwe situatie. Elke seconde. Je kunt het niet tegenhouden. We willen de goede en slechte herinneringen van het verleden integreren in de toekomst, maar we gaan voorbij aan de veranderingen die ze nu op dit moment al (hebben) ondergaan. We ontkennen het NU. Want als je in het nu blijft doet het pijn om de veranderingen te moeten aanzien. Het is gemakkelijker om vast te blijven houden aan de zoete herinneringen uit het verleden en te hopen dat de toekomst even mooi zal zijn. Elke dag betrappen we onszelf erop dat we bezig zijn met het verleden en de toekomst terwijl we het NU stelselmatig vermijden. We maken er telkens een sprongetje overheen. Want het NU is zo echt en confronterend. De mens ziet dat liever niet. Als je terugkomt in het NU en het moment, zal je steeds weer zien dat alles verandert en voortdurend in beweging is. Sterker nog, als je de waarheid ziet, zie je dat je het proces ook niet kan stoppen. Het grote wiel blijft alsmaar draaien en je ziet jezelf in dat wiel dat niet gestopt kan worden. Dat is lijden. De Boeddha probeerde ons duidelijk te maken: ontwaak in het moment en zie de waarheid en verandering en zie het lijden dat je moet accepteren. Kijk naar het NU. Maar de mensen willen niet luisteren, omdat het lijden te pijnlijk is. Ze vrezen het lijden en pijn en er zijn mensen die zelfs de woorden “lijden” en “pijn” niet eens willen horen. Ze lopen er van weg. Wanneer het seintje komt dat lijden in aantocht is, zijn ze al verdwenen. Maar hoe kun je jouw lijden nu oplossen als je het niet eens herkent? Stel dat iemand bang is of griezelt voor een bepaald dier? Dat men niet kan slapen als er zich een insect of klein beestje in de slaapkamer ophoudt. Dat is afzien, dat is lijden. Bang zijn om te zullen lijden. Je wilt het niet ondergaan, noch zien, noch horen, noch voelen, alleen al uit angst voor de pijn. Zo gaat het ook met een gebroken hart. Dat is heel pijnlijk. Niemand verkiest dat, maar het is onvermijdelijk als je liefhebt. Dan gaat het ooit gebeuren. “Nee, alsjeblief niet voor mij!”. Als dat soort lijden zich aandient zijn we er niet op voorbereid. We weten niet wat ons te doen staat. Men blijkt zichzelf niet te kunnen redden. Sommigen plegen zelfs suïcide, omdat het ondraaglijk is. Mocht je het lijden vrezen, dan moet je dat duidelijk leren aanschouwen. Zien waar het lijden vandaan komt. En vervolgens moet de oorzaak ervan worden gestopt. Zolang je niet leert te zien wat de oorzaak van het lijden is blijf je ervoor weglopen. Je bent een slachtoffer van je eigen lijden geworden. Je maakt jezelf tot slachtoffer. Je bent in je eigen valkuil getuimeld. De Boeddha zei:
“we moeten leren wat lijden is, maar hoeven niet het lijdend voorwerp te zijn”. Hoe meer we er over te weten komen, hoe beter we leren het te stoppen. Wij hebben het hier al vaak over lijden gehad. Sommigen denken misschien dat ik een negatieveling ben, maar ik wil er alleen maar extra aandacht op vestigen, zodat dat jij je bewust wordt van die realiteit. We werden als mens geboren en hebben daardoor de grote kans gekregen om gelukkiger te worden, gelukkiger dan de andere diersoorten. En toch lijkt het erop of wij meer lijden dan de andere dieren. Wij kregen alle kans, want we hebben veel hersenen gekregen. We zijn in staat om de ruimte in te gaan, de diepte van de aarde en oceanen in. We zijn tot veel in staat; maar we zijn echter niet in staat om onszelf gelukkig te maken. We doen wel onze uiterste best daartoe. Met lekkere wijn, goed bier (België maakt voortreffelijk bier!) met heerlijke pralines, ………. Er worden goede auto’s gemaakt , prachtige huizen gebouwd en lekker eten bereid. Maar het dient enkel om ons voor een korte tijd gelukkig te maken. Eén ogenblik maar en dan is het verdwenen. We maken muziek, we kunnen dansen, maar het helpt maar voor even. Het geluk duurt nooit lang. Er is nooit permanent geluk doordat we de confrontatie niet aangaan, want we bang zijn voor het lijden. We zien het aankomen en keren ons onmiddellijk om, om vervolgens wijn te gaan drinken of om te gaan dansen. Dan voel je je weer lekker tot het moment dat er opnieuw lijden opduikt. En weg zijn we weer. Het permanent gelukkig zijn komt pas ná het proces van lijden Eerst moet je de waarheid leren doorzien van datgene wat het lijden veroorzaakt. En vervolgens moet de oorzaak van datgene waar het lijden uit voortvloeit worden aangepakt. Daar moet je eerst doorheen en dan pas kun je verder gaan. De mensen denken dat het lijden uit de buitenwereld op ons af komt. Veroorzaakt door de mensen, het sociale systeem, de regering. Deze wereld verandert steeds. Het klimaat verandert ook. De wereld bestond al voordat we geboren werden en als we dood zijn, draait die wereld nog steeds door. Ze verandert alsmaar doordat ze in beweging is. We moeten ons nu echter gaan afvragen wie dan het lijden wel veroorzaakt, want toen we kind waren was de wereld toch mooi? We konden spelen en plezier maken. Hoe groter we werden hoe meer lijden dat er op onze weg kwam. Waarom eigenlijk? Is het ons leven dat ons doet lijden of is het de wereld om ons heen die ons doet lijden? Waarom leden we dan niet toen we kind waren? De kindertijd is een gelukkige tijd, maar hoe verder het kind opgroeit hoe meer lijden zich lijkt te vormen. Als teenager krijgt al een portie leed te verwerken, maar als jong volwassene is die portie al beduidend groter. Wanneer je vervolgens een kind krijgt, brengt dat nog meer lijden met zich mee. We kunnen nu heel duidelijk zien waar het lijden vandaan komt. Niet uit de buitenwereld, noch van het leven zelf. Het is afkomstig van je verlangens en de begeerte. Hoe meer je hebt, hoe meer je door gedachten de begeerte kan laten aanwakkeren. Als baby genoot je enkel van melk, maar als je nu twee maanden geen pasta hebt kunnen eten, denk je dat je dood gaat. Je valt in de door jou zelf gegraven kuil. Je geniet van het genoegen van sensaties. We zijn verzot op lekkers, we schaffen ons leuke dingen aan, we nemen alles waar we gek op zijn. We vallen in die valkuil en we komen er niet meer uit. Door wie is die kuil gemaakt? Door jou zelf! Zodra we iets verkregen hebben willen we nog meer, en alsmaar meer. Dat is waarom we een diepvries en een volle koelkast hebben. Nog meer dan door de hebberigheid die door de zintuigen wordt gecreëerd, willen we steeds meer hebben om nog meer waarde aan onze existentie te kunnen geven. Ik wil verpleegster worden, dokter, leraar, dit of dat…. Als je bereikt wat je had willen worden voelt dat goed. En daarmee plaatsen we een kroon op ons hoofd met het etiket: ik ben leraar, ik ben dokter, ik ben deze of die, totdat we die titels niet meer kunnen afleggen. Je bent het permanent en je kunt niet meer zonder dat etiket. Wanneer iemand anders niet weet welke titel je draagt, zal je dat teleurstellen. En daar bovenop komen nog meer posities zoals de plaats in je gezin, op het werk, in de gemeenschap, bij je ouders thuis, overal zet je een andere kroon op, de één boven op de ander. Want jij bent deze of gene. Die kronen moet je je hele leven meedragen. Wees voorzichtig dat je niet omvalt! Met al die kronen op je hoofd heb je gegarandeerd een zwaar leven. Bovendien komen daar ook nog posities bij die je liever niet zou willen bezitten. Stel dat je een vrouw bent en je hebt een partner. Maar je bent op hem uitgekeken. Je kunt zijn gezicht niet meer zien. Wat ga je dan doen? Het lijkt of je in een gevangenis zit. En dat wil je niet meer. Je wilt vrij zijn.
Iemand is onderwijzer, maar helaas niet zo succesvol. Hij wil ermee ophouden. Waar wat moet hij dan gaan doen? Leraar, dat is waar hij voor heeft gestudeerd en nu gaat hij elke dag met tegenzin naar school. Wat moet hij dan beginnen? Zulke situaties creëren ziekte. Dit is een oorzaak van het lijden. Door het niet willen hebben wat men heeft, en het willen hebben wat men niet heeft. Als men alle zintuigelijke begeertes volgt, lijdt men meer. Dat noemen we begeerte. Verlangen en begeren is actie, het is slechts een werkwoord, maar we hebben ook een onderwerp nodig en dat vinden we in ons ego of ons zelf. Ik wil! Ik wil dit zijn, ik wil dat eten, ik wil daar zijn, ik wil dat niet…… We plakken overal ons ego op. Je hebt degene die wil en degene die pijn heeft. Die komen automatisch uit het binnenste op. Begeerte en zelf en ego komen allemaal uit het binnenste en ze versterken elkaar. Meer zelf en meer ego levert meer begeerte. Als je veel begeertes en verlangens hebt dan is het ego kolossaal groot. Ik probeer voor de duidelijkheid om dit plaatje voor je te schetsen. Vandaar dat we een groot man nodig hadden als de Boeddha, die ons heeft getoond hoe we uit de cirkel van begeerte en ego kunnen ontkomen. Hij gaf ons het Achtvoudige Pad om hieruit te geraken. Het Achtvoudige Pad zijn niet acht afzonderlijke paden, nee het is samen één weg.
Het ACHTVOUDIGE PAD Pad nummer 1 is: JUIST BEGRIP of JUISTE VISIE. (Right Understand). Wat moet je allereerst gaan begrijpen? Dit leven. Dat is waar je mee moet beginnen om te leren begrijpen . Het leven is slechts een proces -dat gedurende een bepaalde periode- bestaat uit een combinatie van een aantal elementen. De elementen AARDE, WATER, LUCHT en VUUR vormen samen met het BEWUSTZIJNS-element dit proces gedurende de periode van de geboorte tot de dood. Ten tweede moeten we gaan begrijpen dat deze wereld enkel en alleen het resultaat is van de zintuigelijke waarnemingen van dit huidige moment. De zintuiglijke ervaringen van dit moment vormen deze wereld. Geen verleden en geen toekomst. Dat is de echte waarheid. Elk moment laat je het NU zien, het huidige moment. Je ziet je vrienden, de wereld en alles om je heen. Het nu is alleen op dit moment te zien. Het ligt niet in het verleden noch in de toekomst. Wil je iets gaan veranderen dan kan dat alleen op dit moment en in het hier en nu. Je kunt niets meer veranderen aan het verleden, dat is voorbij. Alleen in het nu kun je iets veranderen. Je kunt ook niet in de toekomst kijken en daar een verandering in teweeg brengen. Dat is onmogelijk. Dat betekent dus dat je alleen kunt overleven door in het nu iets te veranderen; door nu actie te ondernemen. Als je niet in het NU verkeert, - het NU-moment dat ook steeds verandert en beweegt-, valt er niets te veranderen. Als je niet in het NU aanwezig blijft, ben je al dood voor je het weet, omdat je niet mee bent veranderd. Door deze twee zaken te leren begrijpen, weet je eigenlijk al voldoende. Het derde wat we moeten leren begrijpen is de gehechtheid. Hechting laat je lijden. Gehechtheid treedt op als je iets graag wilt. Je begeerte is gehechtheid. Je kunt gehecht zijn aan koffie, aan mooie spullen. Kun jij het je veroorloven, dan is dat oké, maar lukt dat niet, dan treedt lijden op. Ben je te zeer aan een persoon gehecht dan wordt het nog moeilijker. Wees op je hoede. Wees je ervan bewust dat wanneer je aan iets of iemand te veel hecht dat dat lijden met zich meebrengt. Dat is wat je moet inzien. Het is niet goed om je ergens aan te hechten, want het brengt onvermijdelijk lijden met zich mee. Tot hier toe hebben we 3 belangrijke zaken gezien: 1. Dat het leven een combinatie van elementen is, 2. Dat de wereld het resultaat van de huidige zintuiglijke ervaring is 3. Dat gehechtheid de oorzaak van lijden is.
Hier op deze plek zit dus niemand. Er is enkel een proces aanwezig. Het is een illusie om te denken dat wíj hier zitten. Het ego en het zelf zijn slechts illusies, gecreëerd door onszelf. Die zijn onecht. Begrijp je dit eerste pad, maak het dan tot een onderdeel van je leven en pas het toe. Pad nummer 2 is: De JUISTE GEDACHTE. (Right thoughts, right thinking). Probeer je eigen valkuil te ontwijken. Val niet in het gat. Val niet in de verleiding van zaken waar je gehecht aan zou kunnen geraken. Ben je bijvoorbeeld verslaafd aan koffie of zoetigheid, onderken dat en probeer je steeds verder te ontdoen van die verslaving. Je moet die gehechtheid zien kwijt te geraken. Wees je telkens meer bewust van alles waar je aan gehecht bent. Moeilijk? Als je dat voortdurend kunt doen zal je er uiteindelijk van verlost worden. Dat gaat je beslist lukken wanneer je geest sterk genoeg is, ook al zal het best moeilijk zijn. JUIST BEGRIP en JUISTE GEDACHTE kun je nu gaan gebruiken om je leven te veranderen. Dat lukt als je een sterke geest hebt verworven en bovendien een geest van hoge kwaliteit. Degene, die erg zwak is en nog voortdurend in de buitenwereld verkeert, kan deze twee dingen niet in praktijk brengen. Dat is veel te moeilijk voor ze. Maar dat betekent niet dat zij geen manier hebben om het te leren oefenen. En wel met name door Pad nummer 3: Zij moeten dan JUISTE BEWUSTWORDING, JUISTE OPMERKZAAMHEID (right mindfulness, right perception) in praktijk gaan brengen. Waakzaam zijn; alert zijn in het moment, precies wat wij hier beoefenen. De waarheid van het moment zien. Laat je geest telkens terugkomen bij je lichaam bij elke stap die je doet. Bij elke stap en bij elke beweging. Geleidelijk aan kun je deze techniek dan in je dagelijks leven integreren. Zo bouw je de mindfulness (MFN) verder uit. Je hebt immers het volle bewustzijn (MFN) om alles te zien en je er bewust van te zijn. Als je het juiste bewustzijn hebt dan komt er vanzelf een goed gevoel bij. Alleen MFN brengt het juiste gevoel. Je voelt aan wat goed en niet goed is. Zonder dat gevoel van MFN kun je het gevoel voor goed en slecht niet onderscheiden. Dat hoort bij een kwalitatieve geest die eveneens sterk moet zijn. Een sterke geest krijg je door concentratie. Pad nummer 4: De JUISTE CONCENTRATIE (right concentration), die wij hier beoefenen door middel van meditatie. Een geest die lang op één punt kan blijven en dat voor langere tijd. Die wordt sterk en kan stil staan. Nu heb je nu al vier vaardigheden ter beschikking. Juist begrip, juiste gedachte, juiste concentratie en juiste bewustwording (MFN), die we in ons leven kunnen inpassen. Alle vier kunnen ze op een juiste manier een nieuwe denkwijze vormen. Op basis van het juiste inzicht dat dit leven en deze wereld vergankelijk is. Dat dit leven en de wereld voortdurend verandert. En wanneer deze wereld en ons leven vergankelijk is en voortdurend verandert houdt dat in dat we het proces niet kunnen stoppen en dat er geen eigenaar bestaat van de wereld en het leven, die aan de touwtjes trekt. Zelfs niet voor de duur van één seconde. Elke seconde is er een andere situatie. Zou er wel een eigenaar bestaan dan zou hij elke seconde iemand anders moeten zijn. Dit is de echte waarheid. Als je de echte waarheid van de natuur gaat zien, met name dat alles vergankelijk is, dat niks het zelfde blijft en dat er geen eigenaar bestaat, dan word je geest steeds vrijer. Waarvan dan bevrijd? Door een juist begrip, juiste gedachte, juiste concentratie en een juiste bewustwording (MFN) verkrijgen wij een andere manier van denken en een andere kijk op de waarheid. Namelijk de gedachte dat alles vergankelijk is. Zoals ook mijn horloge vergankelijk is. Ze gaat elk moment een beetje achteruit. Dat doet ze beetje bij beetje voordat ze kapot gaat. Ze had voorheen geen eigenaar en nu ook niet. Het horloge is zelfs niet de eigenaar van zichzelf. Als ik mijn horloge kwijt raak dan lijd ik daar niet zo onder, want ik heb het begrepen. Door te oefenen in het begrip dat alles veranderlijk en vergankelijk is, kun je hier veel gemakkelijker mee omgaan. Alles verandert voortdurend, er zit geen zelf of een eigenaar aan vast. Op die manier wordt het leven alsmaar lichter en de
gehechtheid brokkelt af. Hoe meer je daar in oefent, hoe meer je de juiste inspanning ten toon spreidt. Pad nummer 5: De JUISTE INSPANNING (right effort) betekent: heel vaak en regelmatig de juiste inzet praktiseren. De juiste inspanning verrichten. Met het juiste inzicht kunnen we zien dat alles veranderlijk is, vergankelijk is en geen zelf heeft. Nu heb je al vijf handelingen ter beschikking. En wel: Juist begrip, juiste gedachte, juiste concentratie, juiste bewustwording (MFN) en juiste inspanning. Deze vijf kunnen we gebruiken als we een sterke basis hebben opgebouwd. Een sterke basis zal je ondersteunen om deze vijf vaardigheden op de juiste manier toe te passen. Door gebruikmaking van de juiste waarneming of de juiste perceptie kunnen we ons leven in een goede leefwijze en discipline gieten. Pad nummer 6: Het JUIST HANDELEN, JUISTE ACTIE (right action) houdt in: Niemand pijn doen, dus ook jezelf niet kwetsen. Niet doden, niemand pijn doen, niet stelen of iets dierbaars wegnemen van iemand anders. Dat is de juiste actie. Pad nummer 7: JUIST SPREKEN (right speech). Het is belangrijk als we de waarheid willen zeggen, ons ook telkens weer 3 dingen afvragen. Namelijk of we tegen de juiste persoon, met de juiste woorden en op het juiste moment gaan spreken. En ook dat we daarbij altijd beleefd zullen blijven. Pad nummer 8: En het laatste pad is de JUISTE LEVENSWIJZE (right livelihood) kiezen. De juiste leefstijl houdt in dat je een goede job kiest, arbeid die aan niemand schade toebrengt. Dat je niemand hoeft te bedriegen, niemand vergiftigt, niet in wapens handelt. Al deze werkzaamheden moeten we vermijden, verder kan men alles doen. Een slager, zou eigenlijk een ander beroep moeten kiezen; het doden van dieren is niet zo mooi. Zorg tevens goed voor jezelf, slaap voldoende en eet goed, maar eet niet teveel. Luister naar je lichaam en geef het wat het nodig heeft. Zorg voor een goede nachtrust en doe wat aan beweging. Allemaal zaken die al in het leven aanwezig zijn, maar die door ze op een betere manier toe te passen iets aan je leefstijl kunnen toevoegen. Dit is het ACHTVOUDIGE PAD. Het pad, dat het midden aangeeft van de weg naar vrijheid. Het is niet zo’n moeilijk traject, maar wel een oprechte manier. En bovendien toepasbaar in je leven. Door hier aan deze cursus deel te nemen ben je al goed bezig. Koester geen hoop voor de toekomst. Je hoeft je niet bezig te houden met wat de toekomst je gaat brengen. Breng het Achtvoudige Pad in het heden in praktijk, op elk moment en in elk nu, elk nu. Elke keer dat je het Achtvoudige Pad in het dagelijks leven toepast, levert het je mooie momenten op en een leven dat naar vrijheid leidt. Dus het antwoord op de vraag waar je van zult worden bevrijd, is: De BEVRIJDING van je eigen gehechtheid, jouw eigen begeertes en van jouw lijden. Dat was het voor vandaag. Ik denk dat het voor iedereen wat duidelijker is geworden. Ga maar staan en doe het juiste wat je moet doen.
De laatste bijeenkomst voor het slapengaan. De avond is stil met enkel het gekoer van een duif op de achtergrond.
Ik heb hier nog twee vragen liggen en vanavond zal ik er één van beantwoorden. De andere zal ik bewaren tot morgen. Het is een zeer persoonlijk vraag en ze heeft betrekking op de sessie van vanmiddag. De vraag luidt: Op het ogenblik dat mijn geest in één punt kwam voelde mijn lichaam op dat moment pijn. Ik keek ernaar en mijn geest nam afstand van de pijn. De geest bleef buiten het lichaam en de pijn was ver weg. Mijn geest kon daar echter niet blijven tot het eindsignaal van de klankschaal klonk. Toen bij het samenkomen van de geest met het lichaam de pijn sterker werd kon ik niet langer in die positie blijven zitten en moest bewegen. Wat is het advies? Moet ik op dat moment de meditatie afbreken als lichaam en geest samenkomen? Of opnieuw beginnen tot het einde van de tijd. Of een andere tip? Soms lijkt het erop of de geest buiten het lichaam treedt tijdens de meditatie, wanner hij in een bepaalde staat komt, maar dat is in werkelijkheid niet zo. Hij gaat niet buiten het lichaam. Voor de aanvang van de meditatie was de geest bezig met het reizen in de gedachtewereld. Gedurende de meditatie probeert de geest zich te concentreren op het object. Hij springt weg, komt terug bij het object, springt weer weg, komt terug, etc…. Maar het kan ook gebeuren dat de geest langere tijd bij het object kan blijven en niet wegspringt. Indien de geest goed bij zijn object kan blijven en niet wegspringt dan lijkt het of hij wegzinkt naar de status waarin geen sensaties zijn. Het is alsof hij niet meer geïnteresseerd is in sensaties. Het lijkt of hij slaapt, maar hij slaapt niet, hij is bij bewustzijn maar hij wil zich niet met gevoelens bezig houden. Dat is goed. Of je nu wel of geen pijn voelt; de geest grijpt zich er niet aan vast en dan lijkt het of de geest op één punt blijft. En als hij in één punt staat dan voel je geen enkele sensatie. Je hebt maar een gevoel. Niet die van sensaties; niets van hier of daar buiten, ook geen pijn. Het is slechts een gevoel. Maar soms zal de geest niet graag de pijn of sensaties willen oppikken en ontsnapt hij naar elders. In deze status voelt de geest minder of geen pijn, maar is wel met beelden of andere gedachtes bezig. Hoe dan ook, als de geest in één punt blijft, zonder gevoelens en de geest treedt naar binnen dan hebben we geen vat op de duur dat hij daar binnen verblijft. De geest beslist zelf hoelang hij daar blijft of wanneer hij er wil uit treden. Jij kunt dat niet beïnvloeden, zolang hij het zelf fijn vindt, blijft hij. Dat is het probleem van in een groep te oefenen, als het moment aanbreekt voor de geest om te landen kan dat samenvallen met het signaal van mij om de meditatie te beëindigen en dan moet je teruggekomen. Dat is niet ideaal, maar het kan niet anders. Als je thuis praktiseert en het overkomt je om in één punt te komen en alle sensaties stoppen; alle geluiden; alles stopt en je gaat naar binnen, wees dan niet bang tijdens die ervaring. Je gaat niet overlijden. Ga gewoon door. De een kan 5 minuten daar binnen verblijven en een ander misschien 20 minuten, of 1 uur of zelfs 1 dag, 5 of 7 dagen. Het is volledig afhankelijk van de persoon. Het maakt niets uit of je geest 1 seconde of 7 dagen in die staat verkeert, je komt eruit als een ander persoon. Wanneer de geest terugkomt vanuit het gevoelloze naar de toestand van het gevoel, dan is dat het moment waarop je bijzonder waakzaam moet zijn. Let goed op en wees je intens bewust. Omdat een dergelijke geest vol van zuivere energie is kun je daarmee de blik naar binnen richten. Breng je iets mee terug, zoals een vraag of bijvoorbeeld pijn, dan kun je dat observeren en gadeslaan tot je zelf kunt vaststellen dat alles vergankelijk is, lijden is en over geen zelf beschikt. Die geest is dan sterk genoeg om het probleem in zijn totale waarheid te zien. Met een groot helder inzicht. Vervolgens kun je dan de ervaring van verlichting beleven. Mocht je dit in de toekomst nog eens overkomen tijdens de beoefening van meditatie - en denk niet dat dat niet kan gebeuren- , want je hebt dan volledig ervaren wat vergankelijkheid is, je hebt de waarheid gezien; de waarheid uit eigen ervaring gezien. De Boeddha heeft namelijk alleen die dingen aangereikt die de mensheid in staat is te doen. Kom je terug uit het in één punt zijn, dan is de energie heel sterk en de visie heel
helder. Net zo sterk als toen je in één punt was gefocust. Hij is zo sterk dat je diezelfde energie kunt gebruiken om alles te doorzien, de ware natuur te zien. Je kunt dan helder het vergankelijke, het veranderlijke en het niet-zelf zien. Ik denk dat de persoon, die deze vraag stelde, mogelijk een volgende ervaring zal krijgen. Gaat dat gebeuren dan zou ik willen adviseren: Verlies dan het moment niet. Want het zal terugkomen. Wees alert zodat je het moment niet kwijtspeelt. In mijn opinie zou je wanneer je van het één-punt terugkomt en de pijn keert ook terug, naar die pijn moeten kijken totdat de pijn voor je ogen verandert. De pijn transformeert vlak voor je ogen. En als die verandert dan kun je ook zien dat pijn volledig vergankelijk is. Het lijden is ook maar een illusie en de pijn heeft geen zelf, er is geen eigenaar. Dan weet je dat zelf, uit eigen ervaring. Maar je moet er echter eerst zeker van zijn dat je in één punt bent geweest voordat je terugkwam. Morgen zal ik de andere vraag beantwoorden; dat is ook een goede.
7 JULI
en tevens alweer het begin van de laatste dag.
voordat we starten met de meditatie voor het ontbijt. Er ligt hier nog een vraag waar ik veel hulp bij nodig heb. Om die te beantwoorden moet ik eigenlijk terug naar de cursus Nederlands. De vraag luidt: Wat is het verschil tussen MEDELEVEN, MEDEDOGEN en MEDELIJDEN. Wat zou ik moeten voelen als ik mededogen voel?
Kung: Ik kan daar zonder hulp niet direct antwoord op geven. red. De beantwoording van deze vraag wordt ingevuld door Riet tijdens het uitwerken van de speeches. In het Sanskriet is het woord SAMSARA, medelijden. Het is een herkenbare vorm van lijden en je voelt zelf ook de pijn (het is een negatief gevoel). Het woord META is ons woord voor mededogen. Je voelt dan meeleven (medeleven), vol van liefde. Het draagt bij aan het verlichten van iemand anders lijden. Dat kan zijn door te luisteren, te begrijpen en/of te handelen. Maar voor we aan deze laatste dag van deze retraite beginnen zou ik eerst een woordje tot jullie willen richten. Welkom op deze mooie dag. Wees een beetje mild voor jezelf. Gisteren was het een harde leerschool, het was hard werken geblazen. Vandaag gaan we het rustiger aan doen, zonder dat het een luie dag mag worden. Blijf bij jezelf, en bij het moment. Blijf waakzaam in elk moment. Wees steeds alert door bij je object te blijven. Niet te losjes en ook niet te vast. Net genoeg om erbij te blijven. Ga nu alsjeblief staan. We beginnen met de loopmeditatie.
De ochtend bijeenkomst.
Van
de 4 EDELE WAARHEDEN hebben we nu drie items behandeld. Namelijk:
1 – LIJDEN, 2 – BEGEERTE en 4 – Het ACHTVOUDIGE PAD.
Nummer 3 ontbreekt nog en dat is: de status van DE BEVRIJDING VAN LIJDEN. In deze staat is de begeerte totaal uitgedoofd. Over dit onderdeel kan ik kort zijn, want ik weet er zelf niet zoveel van af. Ik kan (nog) niet uit eigen ervaring spreken, omdat ik nog niet zover ben. Voordat ik hierover verder ga, wil ik eerst nog kort een paar vraagjes beantwoorden: De eerste luidt: Je treft bij de meditatie altijd meer vrouwen dan mannen aan. Is dat in Thailand ook zo? En zijn vrouwen daardoor dichter bij de bevrijding? Ja, dat is in Thailand ook zo. Mannen hebben het heden ten dage veel te druk met het verdienen van geld. Vrouwen ook trouwens, maar mannen willen zowel geld als vrouwen bemachtigen. De meesten hebben het te druk om hier te komen zitten. Of vrouwen dichter bij de bevrijding zijn dan mannen? Dat zou ik niet kunnen zeggen. Wat ik wél weet is dat degenen die heel veel oefenen er het dichtst bij zijn. De volgende vraag vind ik ook wel aardig: Toen ik mij gisteren in de meditatie op de huid concentreerde riep dat een verlangen op om bemind en aangeraakt te worden. Was het daardoor geen goede meditatie? Dit is een duidelijk voorbeeld. Het roept een heel duidelijke uitwerking op door de concentratie op de huid. Op deze manier krijg je de kans om je te bevrijden van je eigen verlangens. Je hoeft geen slaaf meer te zijn van je eigen verlangens en dat is toch geweldig! Ga hiermee door en zorg dat je niet meer terugvalt. Val niet meer in je eigen valkuil. Iedereen koestert zijn verlangens, omdat men bang is om die prijs te geven en dan zonder houvast te blijven zitten. Angst om alleen te komen staan; bang om vrij te zijn. Alleen al bij het idee dat je alleen moet gaan reizen bekruipt je de angst. Je hebt iemand nodig om je bij te staan. Maar in deze wereld en in ons huidige leven, plus in de voorafgaande levens, reizen en reisden we alleen. We worden immers alleen geboren. Zelfs tweelingen worden alleen geboren. Wanneer ze naar buiten komen leiden ze al een gescheiden leven. Sterven doen we ook alleen. Niemand sterft er met ons mee. Vanaf de geboorte, en gedurende de periode dat we opgroeien, proberen we telkens iets of iemand anders erbij te betrekken, omdat we bang zijn om alleen te moeten handelen en wandelen. Zo erg dat we totaal geen vrijheid meer hebben. Het kan zelfs zover gaan dat we er geen notie meer van hebben wat vrijheid eigenlijk inhoudt. Vrijheid kan heel goed gepaard gaan met liefde. Liefde kan met van alles en nog wat samengaan, ten allen tijde. We kunnen altijd liefde hebben met behoud van vrijheid. Je kunt van mensen houden, je kunt van de wereld houden, van je vrienden, van dieren. En bovenal van jezelf. Dat is het. Liefde ondersteunt je altijd en overal. Daar heb je niemand anders voor nodig. Je hebt alleen je geest en liefde nodig om jezelf die steun te geven. En het toppunt van liefde is compassie. Mededogen is liefde zonder er iets voor terug te verlangen. Onvoorwaardelijke liefde. De liefde om te geven en te vergeven. Dat is alles en dat is iets prachtigs. Ga daarmee verder. Ik zou nu verder willen gaan met jullie vertrouwd te maken met enkele verschijnselen die zich tijdens de meditatie kunnen voordoen.
We kennen binnen de meditatie 5 niveaus. Op weg naar niveau 1. Wat gebeurt er van binnen en wat is de juiste weg naar de staat van niveau 1? Luister goed. Mediteren is de geest oefenen in het zich concentreren. Waarop moet hij zich concentreren? Op één object.
Je mag elk object kiezen wat je wilt en dus niet alleen de ademhaling. Maar het is verstandig om een object te kiezen dat geen emoties oproept. Als jij je bijvoorbeeld zou concentreren op de naam van je partner dan blijven emoties niet uit, want er zullen meteen hele verhalen opduiken. Ook als je de naam van je hond gebruikt of iets anders wat je dierbaar is. Aan alles waar je een verbintenis mee hebt zijn emoties verbonden. Wat te denken van een brandende kaars als object? Prima, een kaars, maar dan moet je wel telkens een kaars bij de hand hebben. En wanneer de wind de vlam doet flakkeren, brengt dat ook weer stemmingen teweeg. Een ander mediteert misschien graag met muziek. Een gemakkelijke manier om je te concentreren, want muziek komt direct via de oren in de hersenen. Maar ook dan heb je steeds muziek nodig; want zonder muziek kan men zich anders nauwelijks meer concentreren. Muziek is best een fijn object, maar het heeft een negatief neveneffect. Zowel aan de muziek als aan de kaars zit een schaduwkant; ze werken niet optimaal. Een goed object is echter je lichaam. Je kunt je lichaam altijd gebruiken, want het is altijd onder handbereik. Je kunt immers niet naar de meditatie gaan en het lichaam thuis laten. Je lichaam is het universum. Alles wat in het universum aanwezig is, is ook aanwezig in je lichaam. Als je het eigen lichaam goed leert kennen, ken je ook het universum. Dit lichaam is een mooi object om te gebruiken. Bovendien heeft dit lichaam nog een ander bijbehorend lichaam . Het lichaam heeft op ieder moment een bepaalde conditie nodig. En die is heel belangrijk. Het lichaam heeft namelijk altijd lucht nodig, in de vorm van de ademhaling. In het Boeddhisme heeft adem en lichaam dezelfde betekenis. Zodra de lucht van buiten in jouw lichaam komt maakt ze namelijk onderdeel uit van jouw lichaam. Door lucht in te ademen en uit te ademen vindt er voortdurend een transformatie plaats van de lucht. Er vindt dus continu een uitwisseling plaats tussen het lichaam en de buitenwereld. Je kunt niet stoppen met ademen. De adem is van levensbelang voor dit lichaam. Na een lange periode van mediteren zal je misschien gaan meemaken dat dit lichaam verdwijnt. Het is weg en je voelt alleen nog maar de adem. Dan lijkt het net of er alleen nog maar een lichaamsruimte aanwezig is. De ademhaling is een prima object om je op te focussen. De adem beweegt en verandert op elk moment. Wanneer de geest kalm is dan is de adem ook rustig. Als je boos bent wordt de adem hard en zwaar. De adem is immers je lichaam en hij verandert mee, samen met het lichaam. Als de geest heel subtiel is dan is de adem dat ook. Daarom is het zo’n goed meditatie object. Nu hebben we al een goed object om ons op te focussen. Een object om ons op te concentreren. Toch heeft de geest heeft geen zin om erbij te blijven, omdat hij de hele tijd in de gedachtewereld actief is. Hij springt heen en weer. Je hebt nu de adem, die in en uit gaat, als object en daarbij heb je de geest. Je probeert de geest zich op de adem te laten focussen. Iets wat we hier al 4 dagen aan het doen zijn. Het ritme van de geest is vliegensvlug, als gevolg van de gedachteprocessen en daarnaast hebben we het ritme van de ademhaling. Het verschil in ritme is groot. Het ritme van de geest is snel en de ademhaling is traag, daarom is het moeilijk om de geest in dat trager ritme te brengen. Je moet de geest dus heel geconcentreerd naar de ademhaling brengen om zijn ritme te vertragen. Zolang, tot het denken wordt afgeremd en het ritme van de geest gelijke tred gaat houden met de ademhaling. Je adem, je object heet in Pali: vitakka. Dat is het object waar je bij blijft in meditatie. En wanneer je de energie gebruikt om in hetzelfde ritme te komen van de ademhaling (het object) dan heet dat in Pali: vicàra. Nu hebben we vitakka en vicàra, een object en het gadeslaan van het object. Dat is de actie in mediatie. Een object hebben en erin investeren vergt veel concentratie. Geïnteresseerd zijn, zelfs meer dan dat, het nauwlettend observeren. Het zien van elk krasje en deukje. Je bent er voortdurend bij, je aandacht verslapt niet. Dat is vicàra. Een object hebben en de behoefte om erbij te blijven. De geest begint van het object te houden, als een kind van zijn moeder. Het wil steeds bij zijn moeder zijn. Als de geest op die manier van de adem gaat houden, voelt dat aangenaam aan. Een status van vreugde en veiligheid.
Als je vitakka en vicàra hebt, dan blijft de geest bij de adem, zoals ik heb uitgelegd en ontstaat er de zest. Je hebt de smaak te pakken. Het is een heerlijk gevoel, net als het kind bij de moeder. Gisteren heb ik al verteld dat zest 5 variaties kent. Als de zest vreugde oplevert. Die vreugde lijkt op gelukkig zijn, maar ze heeft nog heel wat vibratie in zich. Als de vreugde lang bij je blijft, brengt ze een geluksgevoel. Lekker, kalm. Echter vreugde en gelukkig is niet hetzelfde. In geluk zit namelijk vrede. Dat wil zeggen dat je er nu al 4 hebt. 4 kwaliteiten in zest. Object, interesse, zest, geluk. Alle 4 brengen ze ons naar nummer 5. En dat is Gelijkmoedigheid. Nadat je gelijkmoedigheid hebt bereikt verdwijnen de eerste 4. Je staat in één punt. Het is geen kwestie meer van de gedachte te laten wegspringen, er is geen behoefte meer toe om uit te stappen. Je kunt wel nog horen, ruiken en zien, maar je bent er niet in geïnteresseerd. Het is hier lekker koel en fijn om er te verblijven. Rustgevend. Juiste meditatie hoort deze 5 kwaliteiten te hebben. De ontwikkeling van de ene in de andere status brengt achtereenvolgens deze 5 smaakmakers (zestes) in je geest teweeg. Wanneer je nu in die staat naar je pijn kijkt is het net alsof een mier je bijt, niet meer dan dat. We voelen het wel maar het stelt bijna niets voor. Net als een klein hondje dat een olifant bijt. Heb je de 5 smaken tijdens de mediatie in je geest , dan is de eerste stap in meditatie bereikt. Op weg naar niveau 2. Ga je vervolgens verder in de meditatie, dan zullen het object en de interesse verdwijnen. De adem valt weg en de interesse voor het object vervaagt. De geest doet er afstand van. Dat is wat je waarneemt. Wees echter niet bang, je zult er niet aan doodgaan. De adem is verdwenen en wat er nog overblijft is: zest, vreugde en gelijkmoedigheid. Deze 3 worden dan wel sterker. Als je al in deze staat bent is dat nummer 2. Op weg naar niveau 3. Gaan we nog verder dan zal de geest zich ook van de zest gaan ontdoen. Voor de geest wordt de zest te zwaar en geeft teveel vibratie. Het gevoel dat de haren gaan overeind staan; of van een douche of verfrissing, de geest doet er afstand van. Hij heeft genoeg aan geluk en gelijkmoedigheid. Nu wordt het geluksgevoel erg sterk, heel erg sterk. Je kunt je niet voorstellen hoeveel geluk er in een mensenleven kan voorkomen. Mocht je gisteren al vrijheid hebben gevoeld dan is het beleven van deze staat nog een miljoen keer plezieriger. Het is helder, koel, schitterend en het staat stil. Als je in deze staat komt dan is dat de 3e staat. De geest heeft behoefte aan geluk. Die status kan heel lang aanhouden, want de mens houdt hiervan. Op weg naar niveau 4. Maar ook het geluksgevoel wordt tenslotte te zwaar en dan blijft er alleen nog de gelijkmoedigheid over. De geest houdt nu aan niets meer vast, neemt ook niets nieuws meer op en blijft in één punt staan. De geest verkrijgt vrijheid door stil te staan. Hij ontvangt nog wel zintuiglijke prikkels maar hij houdt zich er niet meer mee bezig. Hij distantieert zich ervan. Kun jij je voorstellen dat de geest op een bepaald punt komt dat hij zelfs zijn eigen geluk links laat liggen? Waar hij altijd zó aan verknocht was? Alle sensaties van buiten afkomstig, spelen geen enkele rol meer. Dan gaat de geest over naar staat 4. Dat is de ontwikkeling na lang mediteren. En vervolgens na een tijd lang in de 4e status te zijn gaat hij over naar het “ in-één-punt-zijn” …..PING! Hij beweegt niet meer, hoort niets meer, er zijn geen zintuiglijke waarnemingen meer. Helemaal uitgeschakeld maar wel heel helder. Dit is de evolutie in meditatie.
We blijven doorgaan! Goed? Doe je werk goed. Dit kunnen we nu in praktijk gaan brengen in de volgende loop- en zitmeditatie. De middag bijeenkomst en tevens de afsluiting van de retraite. Voor het middagmaal werd de stilte verbroken na een aantal dagen niet spreken. Nu kunnen de vragen rechtstreeks aan Kung worden gesteld, wat nog een beetje onwennig is. Vraag 1: Is er een precieze lengte van het looptraject vastgelegd ten behoeve van de loopmeditatie? De bodyscan is een techniek, niet een voorschrift. Die dient om je terug te brengen bij jezelf. Van oorsprong een techniek van een Thaise monnik. De techniek die we hier toepassen is afkomstig van mijn eigen leraar. Iedere monnik heeft zowat 8000 volgelingen. En iedere week komen er wel 2000 mensen naar de tempel. Wij zouden ook als groep daar heen kunnen gaan. Alles is er gratis. Je hoeft alleen maar je eigen vliegticket te kopen. Maar vergis je niet, het is best moeilijk hoor en behoorlijk zwaar. Om 03.00 uur in de nacht opstaan. Dan mediteren. Vervolgens eten. Slapen doe je gewoon op de houten vloer. Om 22.00 uur naar bed. Voordien moet je je hebben gewassen. En kun je je dat voorstellen? 2000 Mensen, die zich moeten wassen? Dat gaat van je slaaptijd af. Hebben ze douches? Voor de mannen zijn er bakken met water. Voor de vrouwen zijn er wel doucheruimtes. Ze hebben ook zo wat 200 toiletten. Enig idee wie die moet schoonmaken? Normaliter doen we eerst de bodyscan. Om ons eraan te herinneren dat de geest bij ons moet blijven. De scan wordt gedaan in 5 keer op en neer, Dit om vast te stellen dat de geest bij je blijft. Bij mij gaat dat scannen bijvoorbeeld heel snel. Ik heb maar een paar seconden nodig. In het begin heb je veel tijd nodig om je te concentreren, maar na veel praktische oefening gaat het als een flits; neer, op, neer, op en neer. Net als een geoliede machine. Vijf keer is genoeg. De lengte van het looppad is 20m, maar die vind je thuis niet zo eenvoudig. Dat is de normale afmeting van een monnikenpad. De monnik moet zijn eigen pad aanleggen. D.w.z. egaliseren, vegen en aanstampen nadat het heeft geregend. Ze lopen barrevoets, daarom moeten er geen steentjes op het pad liggen. Een pad is 20 m lang en ligt nooit in de richting van de zon. De monnik moet er bij de aanleg voor zorgen dat hij nooit wordt gehinderd dat de zon in zijn gezicht schijnt. Het pad mag ook niet langer zijn dan 20 meter, want dan behoort hij om te keren. Anders zou hij alsmaar blijven doorlopen, en dat is niet de bedoeling. Doen de monniken ook nog wat anders dan mediteren? Ja, eten. (gelach) . Het leven van een monnik ziet er als volgt uit. Opstaan om 3 uur, dan zich wassen voordat hij gaat bidden. Om 5 uur trekt hij er op uit om voedsel te gaan bedelen. Na zijn terugkomst brengt hij samen met de andere monniken het voedsel bijeen en beginnen ze met eten. Dan is het tijd voor het Dhamma-onderricht, de leer van de Boeddha. Voor het middaguur eten ze nogmaals en daarna niets meer, tot de volgende dag. Na de meditatie wassen ze hun kleding en ’s avonds begint de schoonmaak van de verblijven en de tempel. Dan weer bidden en meditatie tot middernacht. Een monnik slaapt over het algemeen maar 4 uurtjes. Wat is het verschil tussen bidden en mediteren? Bidden gebeurt in de Pali-taal. Het is een eerbetoon aan de Boeddha en diens leer. Dat is de cultuur sinds het overlijden van de Boeddha. Er waren geen boeken waarin de leer was opgetekend. Alles wat hij ooit had gezegd of onderwezen werd mondeling overgedragen. De doctrine is een cultuur geworden. De monnik moet bidden. De monnik moet de juiste doctrine van de ene generatie op de andere doorgeven. En klopt die doctrine dan nog altijd?
Wanneer je met de juiste devotie bidt kun je niets verkeerd doen. Enkel door te bidden vonden sommigen zelfs de verlichting, omdat de doctrine in het gebed ligt opgesloten. Wat is het verschil tussen het groot en het klein wiel? (Het is even onduidelijk waar deze vraag op slaat maar het wordt snel duidelijk dat dit begrip uit het Mahayana-boeddhisme voortkomt). Mahayana is pas 200 tot 300 jaar na de dood van de Boeddha ontstaan. Maar in India bestaat het Theravada-boeddisme al vanaf de Boeddha’s dood. Daar komt het groot en klein wiel vandaar. Theravada respecteert en gelooft alleen in de Boeddha doctrine. Ze volgen elk woord van Boeddha’s leer nauwkeurig. Mahayana respecteert de Boeddha, maar tegelijkertijd ook de verlichte mannen die hem opvolgden. Zodoende wordt “de leer” dikker en dikker. Mahayana-volgelingen geloven en respecteren nog steeds de Boeddha, maar in moeilijkere tijden, zoals bij politieke veranderingen en oorlogen, werd de leer steeds weer aangepast. Totdat het Mahayana nu is opgedeeld in diverse stromingen. Allen al in India zijn er al zo’n 7 of 8 verschillende richtingen. De laatste is Tantra. Hun doctrine is behoorlijk exentriek. Tantra gelooft dat het lichaam en de geest samenkomen in het orgasme. Dit heeft de Boeddha echter nooit onderwezen. De monniken in Japan mogen ook een vrouw hebben. Ze leven erg strikt maar ze mogen wel een vrouw hebben. In het verleden was dat niet zo maar na de tweede wereldoorlog wilde het bewind het land sterker maken. Shinto is de religie van Japan. De Japanners willen dat het volk hun land liefheeft en mede daarom ook zijn eigen religie aanhangt. Vandaar dat de religie werd vernieuwd. En de regering heeft een wet aangenomen, waarin elke monnik wordt verplicht om te trouwen, omdat volgens het Shinto een monnik een vrouw nodig heeft. Dus wil je monnik worden in Japan dan moet je trouwen. Daardoor werd de Zen geboren. Heden ten dage hoeven ze niet meer te trouwen, ze mogen wel. Eveneens in Tibet heb je de Mahayana-stroming. Het Theravada-boeddhisme tref je aan in Thailand, Birma, Sri Lanka en Cambodja. Je kunt het nog steeds aan de kleding van de monniken herkennen, want die is nog steeds dezelfde als in de tijd van de Boeddha. Het Mahayana erkent de Bodhisattva. Dat is iemand die een Boeddha hoopt te worden. Maar dat vergt veel discipline. Oefenen, oefenen en de wil bezitten om ooit een boeddha te worden. Ooit in een toekomstig leven. Het is een heel zware opgave. Boeddha is degene die weet, die inzicht heeft. Voordat de Boeddha een Boeddha werd was hij een Bodhisattva. Men weet niet wanneer iemand Boeddha wordt. Dus allen die Bodhisattva zijn wachten op het moment dat ze Boeddha worden, terwijl ze ondertussen veel goede energie teweegbrengen. Ze doen veel goeds voor de wereld, terwijl ze zelf ook goede energie verzamelen. En als de tijd er voor rijp is, worden ze Boeddha. Maar dat duurt heel lang. Miljoenen levens zijn daarvoor nodig. Als wij in staat zijn om in dit leven verlicht te worden, lijkt mij dat al heel wat. Je moet ijzersterk zijn om Boeddha te kunnen worden. Het is vergelijkbaar met de heiligen in de katholieke kerk. Die deden immers goede daden voor de mensheid en werden daarom heilig verklaard. De Theravada heeft wél respect voor de Bodhisattva, maar heeft niet zoveel op met hen, omdat ze niet verlicht zijn. Want als ze verlicht zouden zijn waren ze niet meer teruggekomen, is de redenering. Wij zijn dus het kleine wiel (Theravada). Vraag 2: Het verschil tussen Medeleven, Mededogen en Medelijden?.
Compassion in het Engels heeft meerdere gradaties , maar ze hebben er geen afzonderlijke woorden voor. Greta legt het uit aan de hand van de opgedane kennis op een speciale retraite met als thema “compassion”. Medelijden is de eerste (laagste) graad in mededogen. Dat is de staat, waarin je je helemaal laat meeslepen met de ellende van een ander. De eerste stap om in voeling te komen met het lijden, waarin je ook je ego en eigen ellende mee laten spelen. Als je dan naar het zuivere mededogen kijkt, waarin je volledig begrip kunt opbrengen voor de ander zonder je er zelf in te verliezen, dat is de volgende graad. Zo kun je er meerdere gradaties in aanbrengen. Daarnaast kennen we ook het Boeddha-mededogen en daar mag Kung verder op ingaan. Meevoelen vanuit een open hart. Er is wel degelijk verschil tussen medelijden en mededogen. Bij medelijden voel je bovenal je eigen verdriet van binnen en het schept daardoor een afstand tot het gevoel van de ander. Medelijden is niet helemaal vrij van eigen belang. Vraag 3: Is alleen onze bewuste geest reëel? En ons zelf en permanent dan? Of is alles niet zelf en onbestendig? Is het de geest die pijn creëert? Of is het zó dat we de pijn niet meer voelen als de geest zich daar niet meer aan vastklampt? Is de geest hetzelfde als ziel en blijft de geest verder leven nadat het lichaam sterft? Is het enkel onze bewuste geest? Ja, inderdaad; bewustzijn is slechts één moment realiteit. Slechts één moment en dan is het weg. Als hij eeuwig zou zijn dan zouden we ons niet kunnen voortbewegen. Het bewustzijn komt in actie als je ontwaakt. Er valt iets in je oogbewustzijn, slechts één moment en het is al weer verdwenen op het moment dat het transport van het beeld naar je hersenen plaatsvindt en er een nieuw bewustzijn ontstaat, maar nu gebaseerd op herinnering. Als het bewustzijn echt en constant zou zijn, dan zouden we grote opslagruimtes nodig hebben om alle beelden te verzamelen die er ooit binnen zijn gekomen. Het bewustzijn treedt op doordat jouw zintuiglijke waarneming connectie maakt met de buitenwereld. Het gebeurt en is ook weer weg. De transformatie van een beeld naar een herinnering. En de herinnering van binnen is slechts geheugen. Jouw geheugen is ook verdwenen, maar wel oproepbaar. Het is onmogelijk om je geheugen constant paraat te hebben. En ik zou willen zeggen: het bewustzijn is slechts voor een luttel moment echt en is onbestendig. Doordat iets niet permanent is en geen zelf heeft. Bijna alles is niet zelf en vergankelijk. Slechts één status is permanent en dat is: de leegte. Dat noemen wij nirwana in het boeddhisme. De leegte is permanent, de rest in het universum is onbestendig. Pijn hoort bij het levensproces. Hebben we leven, dan hebben we gevoel. Wanneer je iets aanraakt of je wordt aangeraakt, dan voel je dat. Bij een hardere aanraking, als je je bijvoorbeeld stoot, doet het pijn. Pijn is een intenser gevoel, een signaal van het leven dat er gevaar dreigt of dat er iets mis is. De pijn wordt niet door de geest veroorzaakt. Maar de geest plakt er wel het etiket “pijn” op door de combinatie te maken met eerdere ervaringen. De geest weet heel goed wie er pijn lijdt. En de geest plakt het etiket erop dat dit gevoel “pijn” betekent . Maar de geest zelf creëert de pijn niet. Stel dat je door een auto wordt aangereden en je breekt een been dan is het niet de geest die de pijn zelf creëert maar de omstandigheden stellen de pijn samen. Je hebt immers een ongeluk gehad, het been is gebroken, je lichaam is beschadigd, dat zijn de constateringen door de geest en hij vertelt jou dat dit allemaal zeer pijnlijk moet zijn. De geest kan ook leren de pijn steeds meer terzijde te schuiven, al naar gelang je er bedrevener in wordt. Is de ziel hetzelfde als de geest? Nee, de geest is niet de ziel en ziel is niet de geest. In het boeddhisme kennen we geen ziel. Wij kennen alleen lichaam en geest. De ziel is een Westers begrip. De geest zoals ik al eerder heb uitgelegd bestaat uit vier dingen: Gevoel, Bewustzijn,
Geheugen en Waarneming. Ze werken tegelijkertijd samen en dat is wat wij de geest noemen. De geest is ook onbestendig. Een vaak terugkerende vraag is: Als we geen ziel hebben wie wordt dan opnieuw geboren? Als we toch geen zelf hebben, bezitten we ook geen ziel, wie moet er dan weer geboren worden? Dit is een groot vraagstuk en ik zal proberen er zo beknopt mogelijk op in te gaan. De geest komt en gaat voortdurend en zorgt op die manier voor leven. Als het moment van overlijden aanstaande is komt er een moment waarop de geest nog één keer komt en verdwijnt, maar dat is dan ook de allerlaatste keer dat hij gaat. Op dat moment transformeert de geest naar iets anders. Ik zal het proberen te verduidelijken. Wanneer je naar een plaatje kijkt, vervolgens de ogen sluit en aansluitend je hoofd in een andere richting draait, dan zie je een ander plaatje als je de ogen weer opent. Die transformatie gaat vanzelf. Net als bij een boomzaadje. Het zaadje ziet er niet uit als de boom zelf. Het zaadje is niet de boom. Maar er zitten wel alle eigenschappen van de boom in dat zaadje. Zodra het zaadje in de grond terecht komt, start het vanzelf met het proces om boom te worden. Na het ontkiemen is het zaadje verdwenen. Zo gaat dat met de laatste geest ook. Die doet hetzelfde als het zaadje. De laatste geest verdwijnt en transformeert uit zichzelf in een nieuw leven. Het komt en verdwijnt weer, dus hier zie je ook weer het vergankelijke terug. Er is een monnik die het als volgt heeft uitgelegd: Je hebt hier een kaars en als die bijna is opgebrand steek je een nieuwe kaars aan met de vlam van de eerste. Je kunt nu niet zeggen dat het de vlam van de oude kaars is die op de nieuwe brandt. Het ziet er alleen zo uit, maar het is niet hetzelfde. Het houdt dus in dat de ziel van de oude kaars niet naar de nieuwe overgaat. Er zijn veel voorwaarden nodig om een nieuw leven te maken. Daarvan kan ik alleen zeggen: dit moet je uit eigen ervaring gaan ondervinden. Je hebt die eigen ervaring nodig. Door jouw innerlijke beschouwing (contemplatie). Door meer te mediteren ga je meer ervaren en contempleren om op den duur steeds meer doorzicht te verkrijgen. Ik zou er meer over kunnen vertellen, maar voor dat niveau heb je meer ervaring met contemplatie nodig, dus wil ik het hierbij laten. De laatste vraag luidt: Als we in een vroeg stadium in het leven bevrijding vinden, dus lang voordat we sterven, kunnen we de vrijheid dan behouden of is het mogelijk om ze weer te verliezen en terug te vallen in Samsara? Ik zou daar een week lang op kunnen antwoorden. Ik probeer het echter kort te houden. Het is inderdaad mogelijk om in dit leven bevrijd te worden. Daar hoef je niet voor dood te gaan. En zoals ik gisteren al zei, we zijn niet vrij zolang we ons vastklampen aan onze verlangens. We zijn slaaf van onze verlangens , dus bij lange na niet vrij. Door het Achtvoudige Pad te beoefenen, kun je die vrijheid stukje bij beetje verwerven. Pas in je dagelijks leven de juiste meditatie, het juiste bewustzijn (mindfulness), het juiste begrip, de juiste gedachte, het juiste spreken, het juiste handelen en de juiste levenswijze, toe. En pas deze zeven dingen zo veel als mogelijk is toe in je dagelijkse doen. Dan verandert het leven voetje voor voetje. Met elke dag de juiste inspanning te leveren verandert de richting en kijk je na 6 maanden de andere kant op. Zo sprokkel je vrijheid met beetjes bijeen en op een goede dag zal je overwinnen en de bevrijding van je eigen verlangens bereiken. Er is niets meer in je omgeving waar je nog aan vastzit. Ook onderweg kom je al telkens een stapje dichter bij de bevrijding. En wanneer je de totale verlossing van je eigen verlangens hebt bereikt, is alle lijden achter de rug. Je hebt dus wel nog een leven, maar eentje zonder lijden. Dit kan zomaar in dit leven gebeuren, maar je moet eraan werken. Je moet er echt aan werken om de Samsara te kunnen doorbreken. Samsara is begeerte, actie en resultaat. Het resultaat creëert een nieuw verlangen en zo maalt Samsara maar door. Als je stukje bij beetje het Achtvoudig Pad hebt gevolgd tot je bevrijd bent van je eigen verlangens, dan is er een hele hap verdwenen. Waar verlangen ontbreekt kan een actie niet meer worden gevoed. Als er geen verlangen meer wordt ontwikkeld is er niets meer.
Het is ongevaarlijk; het schaadt niemand, ook jou zelf niet; en men bereikt er een goed resultaat mee. Deze Samsara is verbroken en kan niet meer uitwaaieren naar een nieuw verlangen. Wanneer je die vrijheid hebt verworven dan is de keten verbroken en er is geen weg meer terug. Dan hoef je dus niet meer opnieuw geboren te worden. Deze status noemen we Nirodha ofwel het “Uitdoven van Lijden”. Dit is de derde van de Vier Edele Waarheden. Alle Vier Edele Waarheden zijn: Dukkha – Lijden of het Onbevredigende, Samudaya – De oorzaak en oorsprong van het Lijden, Nirodha – het opheffen of uitdoven van Lijden en Magga - het Pad dat leidt naar de opheffing van het Lijden (het Achtvoudige Pad). Nu moet ik gaan afronden. Ik hoop dat jullie hier de juiste en te volgen richting hebben gevonden. En om die vanaf heden op de juiste wijze toe te gaan passen. En zoals ik al eerder zei, probeer dit elke dag in praktijk te brengen. Ga niet streven om morgen verlicht te worden. Als dat de drijfveer zou zijn, dan is het eenvoudiger - en een betere oplossing om je van het leven te beroven. Verander je leefstijl. De gedachten die je bedroefd maken, je in verwarring brengen, je doen lijden, je zorgen baren, je teleurstellen……. gooi die overboord. Je kunt je ervan ontdoen door in het NU te blijven. Vraag je telkens weer af: Wat gebeurt er nu en wat is de waarheid van hetgeen er nu gebeurt? Dan krijg je de tijd om iets te veranderen, je krijgt de tijd om te kiezen of je iets wil volgen of niet. En of je er vertrouwen in kunt hebben. Leef vanaf heden een goed leven!
Ik dank jullie!
Einde!
Op deze laatste dag worden woorden van dank gericht tot Margreetje en Simon voor de geslaagde maaltijden die we hebben mogen genieten in deze dagen. ook dank aan Greta voor het vele werk, het vertalen, de Eutonie-bijdrage van huishoudelijke orde.
en alle activiteiten
met dank aan Monique voor het openstellen van HET LOTUShuis. De sfeer en de accommodatie is erg warm en helpt de mensen die hier komen om liefde en goede energie te ervaren. Ook wil ik Moniek persoonlijk bedanken voor het gereedmaken van de hut in de tuin, inclusief het muskietennet. Tevens wil ik graag begrip vragen van mijn kamergenoten. Niet dat ik niet meer bij hen wilde slapen, maar ik wilde graag nog een keertje het Thaise gevoel beleven door buiten in de hut te slapen. Bedankt Moniek voor de gastvrijheid en tot volgend jaar. tevens dank ik jullie allen, omdat jullie jezelf de kans hebben gegeven om hier te zijn en naar mij te komen luisteren en zo meer kennis van het boeddhisme te vergaren. De kennis die je hier hebt opgedaan zou je in tweeën kunnen splitsen. Door te luisteren en te lezen is een deel, en het andere is het in praktijk brengen daarvan. Wat we contemplatie noemen. Die innerlijke beschouwing (contemplatie) is het deel dat jullie zelf ten uitvoer moeten brengen.
KUNG NAPHAT PAESUWAN Westerlo, juli 2013.