Deontologische code voor detectoramateurs en verzamelaars van detectorvondsten in het Vlaams Gewest.
Opstelling en coördinatie: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Afdeling Monumenten & Landschappen Cel Archeologie Phoenixgebouw 8e verdiep Koning Albert II-laan 19 bus 3 1210 Brussel tel. 02/553.16.11 fax. 02/553.16.05 www.monument.vlaanderen.be
2
Inleiding Deze deontologische code is tot stand gekomen binnen een werkgroep van Vlaamse verenigingen van detectoramateurs en Vlaamse archeologen1. De nood aan een duidelijke code liet zich steeds meer voelen en bleek uiteindelijk onontbeerlijk te zijn voor het bereiken van een gedegen oplossing rond een wettelijk geregulariseerd gebruik van metaaldetectoren door hobbyisten en een samenwerking met professionele archeologen. In 17 artikelen wordt omschreven hoe de detectoramateurs zich bij het uitoefenen van hun hobby dienen te gedragen en hoe zij met archeologische vondsten horen om te gaan. De deontologische code zal als een reglementaire bijlage bij het ministeriële besluit worden gevoegd nadat in het Decreet houdende Bescherming van het Archeologisch Patrimonium van 30 juni 1993 (B.S. 15.09.1993)2 de nodige aanpassingen zijn aangebracht, zoals overeengekomen in een consensusnota tussen Vlaamse archeologen en Vlaamse verenigingen van metaaldetectoramateurs.
Waarom een deontologische code? Bij het opstellen in 1993 van het archeologiedecreet werd enkel de mogelijkheid gelaten om in het kader van een archeologische opgraving een metaaldetector te gebruiken. Deze reglementering is echter zo restrictief dat ze in de praktijk oncontroleerbaar, onhandhaafbaar en dus ook onwerkbaar is. Dagelijks lopen - vermoedelijk vele honderden - detectoramateurs rond op Vlaamse bodem en bergen daarbij vele duizenden metalen archeologische voorwerpen. Vaak traceren zij tijdens deze zoektochten ook concentraties van aardewerk en andere artefacten. De weg die sinds 1993 met het archeologiedecreet werd ingeslagen heeft de verstandhouding tussen professionele archeologen en detectoramateurs ernstig verziekt en heeft het ongemeld verdwijnen van detectorvondsten in verzamelingen en in het commerciële circuit in belangrijke mate versterkt. De schade aan het bodemarchief ten gevolge van metaaldetectie is beperkt te noemen. Veel detectorvondsten brengen nauwelijks daadwerkelijke vernieling van archeologische sites met zich mee omdat de objecten zich al in verplaatste grond of in de verstoorde bovenlaag bevinden (bijvoorbeeld de ploeglaag). Een steeds terugkerend beeld is dat vondsten zelden van dieper dan 20 tot 30 cm onder het maaiveld komen. Toch moet er op gewezen worden dat de positie van dergelijke metalen archeologische vondsten nog steeds belangrijke wetenschappelijke informatie kan opleveren met betrekking tot bijvoorbeeld de lokalisatie van archeologische sites en de ruimtelijke verspreiding/horizontale structuur van een nederzetting. Veel hobbyisten vertonen interesse voor het verleden van Vlaanderen, delen de bezorgdheid over het verloren gaan van archeologisch erfgoed en zijn buiten hun detectorhobby vaak veel ruimer bezig met locale en regionale archeologie en geschiedenis. Van een goede relatie 1
Voor het opstellen van deze deontologische code is dankbaar gebruik gemaakt van bestaande voorbeelden met in het bijzonder: GELAUDE F. en J. F. GEYS, Deontologische Erecode voor Amateur-geologen en Verzamelaars van Mineralen, Gesteenten en Fossielen, De Raad voor Aardwetenschappen vzw. 2 Hierna archeologiedecreet genoemd.
DEONTOLOGISCHE CODE VOOR DETECTORAMATEURS EN VERZAMELAARS VAN DETECTORVONDSTEN IN HET VLAAMS GEWEST.
3 tussen de professionele archeoloog en de detectoramateur kan ook een ‘scholende’ werking uitgaan. Een vaak gebruikt voorbeeld zijn de vele bakjes met ‘schroot’ (niet determineerbare voorwerpen) die de detectoramateurs thuis hebben. Onderzoek hiervan toont steeds opnieuw aan dat in deze bakjes met regelmaat lood- en bronzen smeltafval, gietproppen, zegelloodjes, loden gewichtjes enz. bevinden die vaak door de amateur niet als dusdanig herkend worden maar vaak belangrijke aanwijzingen vormen voor de aanwezigheid van archeologische sites of gewicht geven aan de studie van bepaalde archeologische objectcategorieën. Metaaldetectoramateurs kunnen dan ook een belangrijke rol spelen met betrekking tot de inventarisatie van archeologische sites. Daarom is het van belang dat hun vindplaatsen gemeld worden bij de bevoegde administratie en worden opgenomen in de Centrale Archeologische Inventaris van Vlaanderen (CAI). Dit vereist echter een wettelijk geregulariseerde situatie die een vrij - maar gecontroleerd - gebruik van metaaldetectoren in Vlaanderen toelaat. Net zoals dat in andere sectoren het geval is, bevindt zich ook onder de detectoramateurs een minderheid van personen die het niet zo goed menen met hun speurtocht naar archeologische vondsten en er wangedrag op nahouden. Hierdoor wordt een meerderheid van hobbyisten, die het wel goed menen, in diskrediet gebracht. Een aantal groepen en verenigingen in Vlaanderen werken momenteel met een eigen gedragscode voor hun leden. Eenheid en duidelijkheid dringen zich hier op. Een algemeen aanvaarde deontologische code, die wordt ondertekend door zowel de verenigingen als de individuele hobbyist, heeft belangrijke voordelen. Verenigingen en hun leden bewijzen zo dat ze bonafide zijn, op een verantwoordelijke manier hun hobby uitoefenen en bijdragen tot een verantwoord beheer van ons archeologisch patrimonium. Een algemeen aanvaarde en wettelijk verankerde deontologische code maakt het voor de Vlaamse overheid mogelijk om toezicht te houden en waar nodig handhaving toe te passen. Door een algemeen erkende code kunnen verenigingen ook zelf optreden tegen leden die op een ontoelaatbare wijze de deontologie met voeten treden. Het onderschrijven van de deontologische code zal voorts een belangrijk uitgangspunt vormen bij het officieel erkennen van verenigingen en het verlenen van vergunningen aan individuele hobbyisten. Tot slot kan een dergelijke code alleen maar een betere verstandhouding en samenwerking tussen professionele archeologen en detectoramateurs in de hand werken.
Literatuur • Decreet houdende Bescherming van het Archeologisch Patrimonium van 30 juni 1993 (Belgisch Staatsblad 15.09.1993), gewijzigd bij decreet van 18 mei 1999 (Belgisch Staatsblad 08.06.1999) en 28 februari 2003 (Belgisch Staatsblad 24.03.2003). • Besluit van de Vlaamse regering van 20 april 1994 tot uitvoering van het decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2003 (Belgisch Staatsblad 15.07.1994 en 09.06.2004). • European Convention on the Protection of the Archaeological Heritage (Revised), Valetta, 16.01.1992. • GERRETS, D. A., Monumentenzorg en metaaldetectie na Malta, in Westerheem, 44, 2, 1995, p. 50-54.
DEONTOLOGISCHE CODE VOOR DETECTORAMATEURS EN VERZAMELAARS VAN DETECTORVONDSTEN IN HET VLAAMS GEWEST.
4
• KUYPERS, W. B., G. GESINK EN C. B. LEENHEER, Malta en de metaaldetector. Standpunten en beleidsvoorstellen van de vereniging “De Detector Amateur” (D.D.A.) voor wat betreft de regulering van het gebruik van metaaldetectoren, zoals beschreven in het Europese verdrag inzake de bescherming van archeologisch erfgoed. • Omgaan met bodemvondsten. Opgravingen WO I. Vademecum provincie WestVlaanderen. • Vraag om uitleg van mevrouw Margriet Hermans tot de heer Paul Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, over detectoramateurs en metaaldetectie. Vlaams Parlement. Handelingen Commissievergadering – Nr. 97 – 16 januari 2003 – p. 11 tot 15. • Ontwerp van Decreet tot wijziging van het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium – 1440 (2002-2003) – Nrs. 1 tot 4. VERZOEKSCHRIFT over de problematiek van de detectoramateurs. Vlaams Parlement – Handelingen Plenaire vergadering – Nr. 38 – 19 februari 2003 – p. 6 tot 15. • Metaaldetectie in Vlaanderen. Consensusnota tussen Vlaamse archeologen en Vlaamse verenigingen van metaaldetectoristen.
DEONTOLOGISCHE CODE VOOR DETECTORAMATEURS EN VERZAMELAARS VAN DETECTORVONDSTEN IN HET VLAAMS GEWEST.
5
Deontologische code Artikel 1. Definities
Archeologie: de studie van de mens en het menselijk handelen in het verleden, aan de hand van gegevens uit de bodem. Centrale Archeologische Inventaris: de Centrale Archeologische Inventaris (CAI) is een inventaris van de gekende archeologische vindplaatsen in Vlaanderen, beheerd door het Vlaams Gewest. Detectoramateur: iemand die als hobby met een metaaldetector zoekt naar archeologische voorwerpen in de bodem. Metaaldetector: toestel voor het opsporen van metalen voorwerpen door middel van het induceren en meten van een elektromagnetisch veld. Roerende archeologische monumenten: alle verplaatsbare overblijfselen en voorwerpen of enig ander spoor van menselijk bestaan die getuigenis afleggen van tijdperken en beschavingen, waarvoor opgravingen of vondsten een betekenisvolle bron van informatie zijn én die niet onroerend zijn door bestemming. Verstoorde laag: de laag die de laatste 50 jaar omgewoeld of verplaatst is (bijvoorbeeld ploeglaag, ophogingen, baggerspecie,…). Vindplaats: de exacte locatie waar archeologische voorwerpen gevonden zijn
Artikel 2. Verantwoordelijkheid De detectoramateur die lid is van een door de Vlaamse overheid erkende vereniging wordt geacht de deontologische code te hebben onderschreven, te kennen en te respecteren. De detectoramateur is te allen tijde verantwoordelijk voor zijn of haar handelingen en oefent zijn of haar hobby uit in een sfeer van respect voor het erfgoed, milieu en private en publieke eigendommen.
Artikel 3. Wetten en verordeningen De detectoramateur erkent op de hoogte te zijn van alle wetten en verordeningen die in het Vlaamse Gewest van kracht zijn rond archeologie en eigendomsrecht in het algemeen, en rond toevalsvondsten, schatvondsten en het betreden van eigendommen in het bijzonder. Hij of zij verplicht zich ertoe deze na te leven.
Artikel 4. Betreden van terreinen
DEONTOLOGISCHE CODE VOOR DETECTORAMATEURS EN VERZAMELAARS VAN DETECTORVONDSTEN IN HET VLAAMS GEWEST.
6
De detectoramateur verbindt zich ertoe private en publieke eigendommen te respecteren en zorgt er voor dat hij of zij steeds toestemming heeft van de eigenaar en/of de gebruiker om de grond te betreden en er te zoeken met een metaaldetector.
Artikel 5. Eigendom van vondsten De wettelijke bepalingen inzake eigendomsrecht worden steeds gerespecteerd. De detectoramateur kan hierover een overeenkomst sluiten met de wettelijke eigenaar.
Artikel 6. Archeologische opgravingen De detectoramateur zoekt niet met een metaaldetector op percelen waar archeologische opgravingen plaats hebben of op werven waar een archeologische begeleiding of opvolging aan de gang is, tenzij dit in overleg met de verantwoordelijke archeoloog gebeurt en hiervoor een specifieke vergunning door de bevoegde administratie werd afgeleverd, gekoppeld aan een opgravingvergunning.
Artikel 7. Beschermingen Er wordt niet met een metaaldetector gezocht op beschermde archeologische monumenten en zone’s, in beschermde landschappen en op percelen waarop zich beschermde monumenten bevinden.
Artikel 8. Vergunningsplicht De detectoramateur die met een metaaldetector speurt naar roerende archeologische monumenten beschikt steeds over een geldige vergunning en kan deze vergunning te allen tijde voorleggen.
Artikel 9. De meldingsplicht De detectoramateur meldt zijn vondsten en hun vindplaats bij de bevoegde administratie en leeft deze meldingsplicht strikt na. Deze gegevens worden door de bevoegde administratie strikt vertrouwelijk behandeld en ingevoerd in de Centrale Archeologische Inventaris.
Artikel 10. Archeologische context Er wordt met een metaaldetector slechts gespeurd naar voorwerpen die zich in een verstoorde laag bevinden. De detectoramateur zorgt er voor dat hij geen ongestoorde archeologische lagen verstoort.
DEONTOLOGISCHE CODE VOOR DETECTORAMATEURS EN VERZAMELAARS VAN DETECTORVONDSTEN IN HET VLAAMS GEWEST.
7
Artikel 11. Het natuurlijke milieu De detectoramateur eerbiedigt het natuurlijke milieu. Het is zijn of haar plicht de plaats van zijn of haar activiteiten in de oorspronkelijke toestand te herstellen. Gemaakte kuiltjes worden steeds zorgvuldig opgevuld. Er wordt naar gestreefd om zoveel mogelijk gevonden metalen afval zonder archeologische waarde mee te nemen en te deponeren op een veilige en daartoe bestemde plaats.
Artikel 12. Oorlogsmunitie De detectoramateur die niet ontplofte oorlogsmunitie vindt zal onmiddellijk de politie waarschuwen. De vinder zal de munitie niet aanraken noch manipuleren en de vindplaats duidelijk afbakenen en beveiligen.
Artikel 13. Nachtelijke zoektochten De detectoramateur houdt zich eraan om tussen zonsondergang en zonsopgang niet met een metaaldetector te werken. Een detectoramateur die ’s nachts met een metaaldetector zoekt is verdacht bezig. Dit is niet bevorderlijk voor de detectorhobby.
Artikel 14. Houding tegenover bedrog De detectoramateur pleegt geen bedrog door vervalste, geprepareerde of op een andere manier gewijzigde detectorvondsten te doen doorgaan voor echt. Evenmin verstrekt de detectoramateur opzettelijk verkeerde, onvolledige of valse gegevens met betrekking tot de vondst of de vindplaats ervan.
Artikel 15. Beheer van de verzameling De detectoramateur neemt de verplichting op zich om zijn of haar verzameling op een behoorlijke wijze te beheren. Elke object moet minimaal voorzien zijn van de volgende bijhorende gegevens: vindplaats, identificatie en datum van de vondst.
Artikel 16. Toegang tot verzamelingen De verzameling is toegankelijk voor wetenschappelijk onderzoek door onderzoekers die bij de Centrale Archeologische Inventaris (CAI) de deontologische code voor archeologie hebben onderschreven, en dit op hoffelijke aanvraag en na afspraak.
Artikel 17. Basiskennis
DEONTOLOGISCHE CODE VOOR DETECTORAMATEURS EN VERZAMELAARS VAN DETECTORVONDSTEN IN HET VLAAMS GEWEST.
8
De detectoramateur dient zich de noodzakelijke basiskennis eigen te maken, om in staat te zijn het wetenschappelijke belang van de verzamelde voorwerpen te herkennen.
Artikel 18. Handel in roerende archeologische vondsten De detectoramateur die de intentie heeft om een object te verkopen waarvan hij of zij logischerwijs kan vermoeden dat het een uitzonderlijke archeologische vondst betreft zal de voor archeologie bevoegde administratie daarvan op de hoogte brengen.
***
DEONTOLOGISCHE CODE VOOR DETECTORAMATEURS EN VERZAMELAARS VAN DETECTORVONDSTEN IN HET VLAAMS GEWEST.