5
DELPHI DELPHI, DE NAVEL VAN DE WERELD Onze tocht voert van Thebe verder naar Delphi, 90 kilometer noordelijker. De vlakte van Beotië ligt achter ons en de weg stijgt flink. Rondom zijn er nu overal heuse bergen te zien, met de Parnassus als topper: bijna 2500 meter boven de zeespiegel. Als we nog eens achterom kijken over de vlakte kunnen we in de verte de Golf van Korinthe zien. Dit is een heel mooie plek, die iets mystieks uitademt. Dat voelden de Grieken ook zo aan. Ze noemden Delphi „de navel van de wereld‟. Hoe dat zo komt? Wel, Zeus wou ooit eens weten waar het midden van de wereld lag. Hij liet twee van zijn arenden los aan de uiteinden van de wereld en waar de dieren elkaar ontmoetten, daar moest wel het middelpunt van de cirkel zijn. Of de ὀμθαλός, de „navel‟, zoals men dat in Delphi noemde. Een speciale merksteen herinnerde in Delphi aan die speciale situatie.
Een munt uit Cyzicus (Klein-Azië) – je herkent de eerste letters van Κύζικος – met daarop de god Apollo, met zijn lier, zittend op de Omphalos.
5.1
Nuchtere mensen beweren dat die steen niets met het middelpunt van de wereld te maken heeft, maar dat het een steen is ter ere van de aardgodin Gaia, die ooit in Delphi vereerd werd. Dat zou zeker kunnen. Een andere mythe vertelt namelijk hoe de draak Python, wat eigenlijk „de Verrotter‟ betekent, deze plek bewaakte voor de godin. Tot de dag dat Apollo geboren werd op het eiland Delos. Hij veranderde zich in een dolfijn om de wereld te verkennen, pikte op Kreta wat priesters op en zwom tot in de Golf van Korinthe. Vandaar wandelde hij, nu weer als god, tot in Delphi. Hij bekeek de plek en zag dat het goed was. Daarom doodde hij de Python en vestigde hij er zijn eigen heiligdom. Uit respect voor het dier liet hij de hogepriesteres van Delphi verder aanspreken als „Pythia‟ en liet hij vanaf dan „Pythische Spelen‟ houden in het stadion. En zo werd Delphi een bijzonder heilige plek. Van overal kwamen mensen om het orakel van Delphi te raadplegen. Want het orakel, dat wist alles ...
ORAKELS: HOE ZE IN HET VERLEDEN OMGINGEN MET DE TOEKOMST De angst voor het onbekende is eigen aan alle mensen. Altijd en overal hebben mensen daarom pogingen gedaan om te weten wat de toekomst zou brengen. En de mens is heel creatief in het verzinnen van methodes om de toekomst te voorspellen: sommige mensen leggen kaarten of lezen de toekomst in een glazen bol. De Etrusken bestudeerden de vlucht van levende vogels of de ingewanden van dode vogels. De Romeinen hadden voorspellingsboeken van de priesteres Sibylle. Chinezen lezen de I-Tjing, het Boek der Veranderingen, of gooien beenderen van dieren. Er zijn handlezers, theebladlezers, pendelaars en wichelaars. Maar de Grieken waren het strafst van allemaal: zij raadpleegden orakels. Ze hadden orakels die dieren observeerden, ze hadden er die naar de hemellichamen keken. In Epidaurus werden dromen uitgelegd. En in Ephyra kon je met de doden spreken om ze vragen te stellen over het hiernamaals. Er was een raadsel-orakel in Didyma en er was een wind-orakel in Dodona (zie hoofdstuk 6). Het orakel van Clarus in Turkije was zo populair dat meer dan duizend tevreden „klanten‟ er hun naam in de muur graveerden. Er waren zelfs doe-het-zelf-orakels: kijk maar eens bij de creatieve opdrachten achteraan in dit onderdeel. Maar géén orakel was bekender en werd meer aanbeden dan dat van Delphi. Daarom is het ook zo vreemd dat we niet precies weten hoe het orakel van Delphi te werk ging. Het was ongeveer iets als dit. Tijdens de negen warmste maanden van het jaar kon iedereen tegen betaling van een offer de god Apollo raadplegen. Op de 7de dag van elke warme maand kwamen mensen met allerlei vragen naar de tempel van Apollo. In het bovengrondse deel van de tempel werd hun offerdier gewassen en geslacht. De ingewanden werden gecontroleerd: was dit wel het goede moment om Apollo te raadplegen1? Als de ingewanden het toestonden, mocht de vraagsteller tot op de drempel van een klein ondergronds vertrek komen en een vraag stellen aan de Pythia, de priesteres van Apollo. Ze moest een vrouw uit Delphi zijn, onbesproken, en liefst goed opgeleid. Voor elke raadpleging moest ze zich wassen in een nabije bron en moest ze water drinken van de heilige Kassotis-beek. Moest ze in verzen kunnen spreken, zoals sommigen beweren? We weten het niet. Moest ze ongehuwd zijn? Misschien. We zijn er niet zeker van. Het is niet eens zeker of er één of drie Pythia‟s waren. En of ze altijd op een driepikkel zat.
Er is één geval bekend van iemand die Apollo wou raadplegen ondanks slechte voortekens in de ingewanden van een dier. Het gevolg laat zich raden: de priesteres van Apollo werd hysterisch. En stierf enkele dagen later. 1
5.2
Maar nu begint de échte discussie nog maar net: hoe gaf de Pythia haar antwoord? Sommigen denken dat er door spleten in de vloer hallucinogene dampen kwamen. Delphi ligt immers op een geologische breuklijn en daar is zoiets mogelijk. De Pythia zou de dampen ingeademd hebben om goddelijke inzichten te krijgen. Anderen houden het er op dat ze voor de raadpleging roesverwekkende midddelen nam, zoals ethyleen, dat uit alcohol of bepaalde fruitsoorten en groenten komt. En nog anderen geloven dat het goed gespeeld toneel was. Maar dit weten we wél zeker: er waren enkele heilige helpers aanwezig, waaronder een προθήηης. Dat woord kan „profeet‟ betekenen. Misschien mocht hij dus vragen beantwoorden in plaats van de Pythia, op de momenten dat zij zelf niet beschikbaar was. Maar het kan ook „vertaler‟ betekenen. Dan was hij iemand die onverstaanbaar gewauwel van de Pythia in mensentaal omzette.
Deze interpretatie komt uit een prentenboek uit 1894 van de Amerikaanse tekenaar John Ridpath (gevonden op: http://www.delphic-oracle.info/images/delphi-oracle.jpg)
ORAKELTAAL: DUBBELZINNIGE, DUISTERE BEWOORDINGEN Want één ding weten we wel zeker. Wat het orakel zei, was vaak niet bepaald duidelijk. Omdat het gewauwel was. Maar zelfs na vertaling waren de zinnen van de Pythia vaak heel dubbelzinnig. Enkele voorbeelden. Croesus was de koning van Lydië, een streek in het noorden van Turkije. Hij was machtig en rijk. Maar hij vreesde dat zijn geluk niet kon blijven duren. Daarom liet hij zijn dienaren zoeken naar het beste orakel van de wereld. Ze moesten honderd dagen na hun vertrek uit Croesus‟ paleis in alle orakelplaatsen vragen wat de koning aan het doen was die dag. Het juiste antwoord was: de koning kookt een schaap en een schildpad in dezelfde pot. Enkel het orakel van Delphi kon die vreemde bezigheid correct beschrijven. Daarom ging Croesus vanaf dat moment enkel nog naar Delphi met zijn vragen. Hij wou dus eerst weten hoe lang zijn geluk zou duren. De Pythia gaf hem deze voorspelling: “De dag dat een muilezel 5.3
over de Perzen regeert, is het voor jou tijd om te vluchten.” Geen paniek, vond Croesus: muilezels worden niet snel koning. En hij stelde ook nog een andere vraag: “Wanneer zal mijn doofstomme zoon eindelijk kunnen spreken?” Maar vanuit Delphi kwam het antwoord dat hij niet moest verlangen naar dat moment, want dat de eerste woorden van zijn zoon het sein voor Croesus‟ ondergang zouden zijn. En nog wou Croesus meer weten: of het misschien een goed idee was om Perzië aan te vallen, zodat de Perzen geen muilezel-koning zouden krijgen? Het orakel gaf hem een heel dubbelzinnig advies: “Als je Perzië aanvalt, zul je een machtig rijk ten onder doen gaan.” Croesus voelde zich aangemoedigd: hij zou die Perzen eens aanpakken! En hun rijk ten onder doen gaan. Maar dat was niet wat de Pythia bedoeld had. De oorlog draaide slecht uit voor Croesus en hij had dus zijn eigen rijk naar de ondergang gevoerd. De Perzen rukten op naar zijn hoofdstad en drongen zijn paleis binnen. Een Perzische soldaat wou net een speer in Croesus‟ rug gooien, toen de doofstomme prins zijn vader waarschuwde met een gil: “Pas op, vader!” Die eerste woorden van de jongen waren het teken van Croesus‟ ondergang. En wat die muilezel betreft: de Perzische koning Cyrus was een kruising van Perzen en Meden, zoals een muilezel een kruising van een paard en een ezel is. Tja ...
“HET SPREKENDE WATER ZWIJGT…” Delphi is meer dan een mythologische plek. Er kwamen werkelijk mensen uit heel Griekenland en veel verder om raad te vragen aan het orakel. Egyptische farao‟s, oosterse koningen en Romeinse keizers stonden op de gastenlijst. Rijke mensen mochten trouwens altijd voorkruipen bij de raadplegingen: dat „recht op προμανηεία’ was ook mooi meegenomen. De reputatie van Delphi zorgde ervoor dat iedereen deze plek als de slimste ter wereld beschouwde. De „Zeven Wijzen‟, Griekse mannen die bekend stonden om hun rechtvaardigheid en slimheid, lieten daarom hun raadgevingen achter op de muren van Delphi. Zo kon je daar lezen dat je μηδὲν ἄγαν of “nooit teveel” moet willen. Of de belangrijkste goede raad ooit: γνῶθι ζασηόν, “ken jezelf”. En dan was er nog de mysterieuze letter E (epsilon) op een muur. In hoofdstuk 1 kon je al lezen wat die betekende. Door de eeuwen heen werd Delphi steeds groter. Machtige steden schonken schathuizen vol prachtige voorwerpen aan het heiligdom. Het schathuis van de Atheners is nog altijd te zien op die heilige plek. Er kwamen tempels: voor Apollo uiteraard, maar ook voor Dionysus, die in de wintermaanden de rol van Apollo overnam, toen die naar het noorden van de wereld op reis ging. En er is nog een deel bewaard van de θόλος, een rond tempeltje voor Athena. Het theater en het stadion getuigen ook nog van de glorie van de plek. Maar net als in Eleusis zorgde het christendom voor een aftakeling van deze heilige plaats. Plunderingen door keizer Constantijn deden een deel van het werk en veel moois verhuisde zo naar Constantinopel. Aardbevingen zorgden voor nog meer vernieling. In het jaar 361 na Christus kwam de laatste heidense keizer van Rome, Julianus, het orakel bezoeken. De Pythia vertelde hem “dat het mooie gebouw verwoest was, dat Apollo geen huis meer had en dat het sprekende water voorgoed zou zwijgen”. Het orakel had weer gelijk: in 395 liet keizer Theodosius Delphi en alle andere heidense heiligdommen sluiten. Pas in 1860 begonnen archeologen echt opgravingen te doen in Delphi. De inwoners van het stadje Kastri, dat pal boven het oude Delphi gebouwd was, moesten erg tegen hun zin verhuizen naar een nieuw Delphi, enkele kilometer verderop. De opgegraven gebouwen zijn nu werelderfgoed van de UNESCO.
5.4
Reconstructietekening van het heiligdom (http://www.abrock.com/Greece-Turkey/delphicrd.jpg)
EEN INTERESSANT WWW’TJE Op deze site vind je een goed overzicht (foto‟s en filmpjes) van wat er nu nog te zien is in Delphi: http://www.coastal.edu/ashes2art/delphi2/
CREATIEVE OPDRACHTEN Organiseer een kort toneeltje: iemand komt in Delphi, onderhandelt met de priesters over het stellen van een vraag en mag dan bij de Pythia komen. Hij of zij stelt een belangrijke vraag en krijgt een echt orakelantwoord. Je kan ook enkele doe-het-zelf orakels testen. Zo is er het prachtige orakel van Astrampsychus (http://sortesastrampsychi.voila.net) dat garant staat voor hilarische momenten. Of er is het minder bekende orakel van Melampus, dat je uitlegt wat moedervlekken op je lichaam betekenen. Voor een Engelse vertaling kan je terecht bij: http://www.isidore-of-seville.com/astdiv/melampus.html .
5.5
θύρα νέος
SUBSTANTIEVEN MODEL ADJECTIEVEN MODEL
Bij de vrouwelijke woorden van de eerste klasse wordt de uitgang -ε vervangen door een lange -α als de stam eindigt op een -ε, -η of -ξ. Dit geldt voor de substantieven én voor de adjectieven. Daarom hebben de vrouwelijke substantieven naast het model ηηκή (p.3.5) ook nog het model ζύξα. nom. acc. gen. dat. voc.
enk.
ἡ ηὴλ ηῆο ηῇ ὦ
ζύξα ζύξαλ ζύξαο ζύξᾳ ζύξα
mv.
αἱ ηὰο ηῶλ ηαῖο ὦ
ζύξαη ζύξαο ζύξωλ ζύξαηο ζύξαη
En de adjectieven krijgen naast het model ἀγαζόο (p.3.6) ook nog λένο.
nominatief accusatief genitief datief vocatief
enk. m. λένο λένλ λένπ λέῳ λέε
v. λέα λέαλ λέαο λέᾳ λέα
mv. m. λένη λένπο λέωλ λένηο λένη
o. λένλ λένλ λένπ λέῳ λένλ
v. λέαη λέαο λέωλ λέαηο λέαη
SUBSTANTIEVEN MODEL
o. λέα λέα λέωλ λένηο λέα
θάλαττα
Enkele substantieven van de eerste klasse vormen een soort “mengverbuiging” tussen ζύξα en ηηκή. nom. acc. gen. dat. voc.
enk.
ἡ ηὴλ ηῆο ηῇ ὦ
ζάιαηηα ζάιαηηαλ ζαιάηηεο ζαιάηηῃ ζάιαηηα
mv.
αἱ ηὰο ηῶλ ηαῖο ὦ
ζάιαηηαη ζαιάηηαο ζαιαηηῶλ ζαιάηηαηο ζάιαηηαη
Hoe zie je nu of een woord volgens ζύξα verbogen wordt of volgens ζάιαηηα? Doordat er bij de woorden volgens ζάιαηηα géén -ε, -η of -ξ vóór de α-uitgang staat.
5.6
SUBSTANTIEVEN MODEL
πολίτης
Enkele mannelijke substantieven uit de eerste klasse gaan uit op -εο. Ze worden verbogen volgens het model πνιίηεο. nom. acc. gen. dat. voc.
enk.
ὁ ηὸλ ηνῦ ηῷ ὦ
πνιίηεο πνιίηελ πνιίηνπ πνιίηῃ πνιῖηα
mv.
νἱ ηνὺο ηῶλ ηνῖο ὦ
πνιῖηαη πνιίηαο πνιηηῶλ πνιίηαηο πνιῖηαη
BUITENBEENTJES BIJ DE EERSTE KLASSE Enkele substantieven op -νο die verbogen worden zoals het model δνῦινο zijn vrouwelijk. Dat heb je misschien al gemerkt in de woordenlijst. Je hoeft er slechts drie te onthouden: ἡ ὁδόο, ἡ λῆζνο en ἡ λόζνο. Als er een adjectief congrueert met zo’n woord, dan staat dat adjectief natuurlijk in de vrouwelijke vorm. bv. ἡ καθξὰ ὁδόο : de lange weg
Enkele adjectieven hebben geen vrouwelijke vorm. Als deze adjectieven bij een vrouwelijk substantief worden gebruikt, dan nemen ze gewoon de mannelijke vormen over. Het gaat in de regel om samengestelde adjectieven. Je herkent deze woorden aan hun paspoort in de woordenlijst. bv.
ἡ ἄδηθνο λίθε : εὔλνπο ζπνπδή :
de onrechtvaardige overwinning een welwillende ijver
5.7
HET BEPAALD LIDWOORD
nominatief accusatief genitief datief
enk. m. ὁ ηόλ ηνῦ ηῷ
v. ἡ ηήλ ηῆο ηῇ
mv. m. νἱ ηνύο ηῶλ ηνῖο
o. ηό ηό ηνῦ ηῷ
v. αἱ ηάο ηῶλ ηαῖο
o. ηά ηά ηῶλ ηνῖο
1.
Soms heeft dit lidwoord de waarde van een reflexief bezittelijk voornaamwoord. De context maakt wel duidelijk wanneer. bv. Ἕθαζηνο ζαπκάδεη ηὰ ηέθλα. Ieder bewondert zijn (eigen) kinderen
2.
Nadrukkelijker dan ηὰ κέγηζηα δῶξα is: ηὰ δῶξα ηὰ κέγηζηα.
3.
Het lidwoord kan ook een bijwoord substantiveren, of een voorzetseluitdrukking, of een infinitief. bv. ηὸ λῦλ : de tegenwoordige tijd ηὰ ἐλ ηῇ κάρῃ : de gebeurtenissen in de strijd ηὸ βιέπεηλ : het kijken
4.
Oorspronkelijk was het bepaald lidwoord een aanwijzend voornaamwoord. Die aanwijzende betekenis is nog behouden in bepaalde combinaties: - ὁ δέ ... : deze (nu, echter) … - ὁ κέλ ... ὁ δέ ... : de ene … de andere …. De naamval van dit zelfstandig gebruikt lidwoord wordt bepaald door de functie in de zin.
5.
Een onbepaald lidwoord dat in het Grieks beantwoordt aan ons Nederlandse een bestaat in het Grieks niet!
VERVORMING VAN PARTIKELS Οὐ
wordt οὐκ als het volgende woord met een klinker (zonder spiritus asper) begint; wordt οὐχ als die beginklinker van het volgende woord een spiritus asper heeft.
ἀιιά en δέ
verliezen hun slotklinker voor een beginklinker. bv. Οὐθ ἐκὲ ἀιι’ αὐηὸλ ιείπνπζηλ.
5.8
DE PLAATSBEPALING BIJ VOORZETSELS
1.
Als antwoord op de vraag πνῖ; (waarheen?) εἰο / ἐο πξόο παξά ἐπί
2.
+ genitief + genitief + genitief + genitief + genitief
+ datief + datief + datief + datief + datief
VERWIJDERING
= uit = vanaf = van bij = van bij 1 = op
Als antwoord op de vraag πνῦ; (waar?) ἐλ πξόο παξά ἐπί ὑπό
1
= naar, tot in = naar, tot bij = naar, tot bij (ook: langs) = naar, tegen
Als antwoord op de vraag πόζελ; (waarvandaan?) ἐθ / ἐμ ἀπό πξόο παξά maar ἐπί
3.
+ accusatief + accusatief + accusatief + accusatief
RICHTING
PLAATS
= in, op = bij = bij = op, bij = onder, aan de voet van
Niet alle voorzetsels houden zich aan deze algemene regels van plaatsbepaling. 5.9
ÉÉN VOORZETSEL, DRIE BETEKENISSEN! Πξόο, παξά en ἐπί hebben dus drie betekenissen naargelang van de naamval die erbij hoort: πξόο πξόο πξόο
+ accusatief + genitief + datief
= naar, tot bij = van bij = bij
παξά παξά παξά
+ accusatief + genitief + datief
= naar, tot bij (ook: langs) = van bij = bij
ἐπί ἐπί ἐπί
+ accusatief + genitief + datief
= naar, tegen = op = op, bij
VERVORMING VAN VOORZETSELS 1.
Wanneer het volgende woord met een klinker begint, wordt de slotklinker van tweelettergrepige voorzetsels vervangen door een afkappingsteken. bv. ὑπ΄αὐηῶλ
2.
Als die beginklinker van het volgende woord een spiritus asper heeft, dan wordt de medeklinker voor het afkappingsteken ook nog eens geaspireerd; dit wil zeggen: π΄ wordt θ΄ bv. ὑθ΄ἡκῶλ η΄ wordt ζ΄ bv. κεζ΄ὑκῶλ
3.
Ἐθ wordt ἐμ als het volgende woord met een klinker begint. bv. ἐμ ἄιιωλ ηόπωλ
5.10
OEFENINGEN BIJ DE EERSTE KLASSE 1
Zeg de volledige verbuiging op van de volgende woorden:
ἡ σκιά - ὁ ἀδελφός - ἡ θάλαττα - τὸ ἔργον - ἡ ὁδός - ἡ ῥώμη - ὁ πολίτης
2
Zoek in deze zinnen de substantieven; geef paspoort, betekenis, model; determineer de vorm; trek een pijltje van adjectief naar substantief om aan te tonen met welk substantief de adjectieven congrueren.
1.
Οἱ Ἀθηναῖοι πολῖται ἐλεύθεροί εἰσιν.
2.
Τὴν ἄθυμον ψυχὴν ἔχειν οὐκ ἐθέλομεν.
3.
Τοῖς τῆς θαλάττης κινδύνοις πολλοὶ ἀποκτείνονται.
4.
Θαυμάζετε τὴν τῆς νέας ἡμέρας καλὴν ἀρχήν.
5.
Δεσπόται τοῖς πιστοίς1 δούλοις τὴν ἐλευθερίαν παρέχουσιν.
6.
Μετὰ τὸν πόλεμον πολλοὶ τὴν εἰρήνην ἐθέλουσιν.
7.
Οὐχ ἕκαστον ἔργον ἄξιον τιμῆς ἐστιν.
8.
Οἱ ἀθληταὶ τὰς πρὸς Δελφοὺς ὁδοὺς εὖ εὑρίσκουσιν.
9.
Τοῖς τῶν ἀνθρώπων λόγοις γιγνώσκομεν τὴν αὐτῶν δίαιταν.
10. Ἀδύνατόν ἐστι πρὸς τῆν τοῦ κριτοῦ οἰκίαν βαίνειν.
3.
1
We werken verder met de zinnen van oef. 2. Duid met een schuine streep de zinsdelen aan; benoem de zinsdelen (vermeld bij een BWB zonder voorzetsel ook de rol).
πιστός, -η, -ον = betrouwbaar 5.11
AANVULLINGEN MET VOORZETSELS – OEFENINGEN 4.
Vertaal de voorzetselbepalingen in deze zinnen.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Ἐσθίουσιν ἐπὶ τῆς γῆς. Ἐκ τοῦ οὐρανοῦ καταβαίνει. Καλοὺς λίθους εὑρίσκομεν ἐν τῷ ποταμῷ. Πρὸς θεῶν βαίνει εἰς τὴν γῆν. Φεύγει παρὰ τοῦ ἰατροῦ. Πέμπει ὑπηρέτας πρὸς τὴν θάλατταν. Πρὸς τῷ δένδρῳ φροντίζεις. Μένουσιν ἐπὶ τῶν ἄκρων. Παρὰ τοῖς ἑταίροις πίνει οἶνον. Πρὸς ἡμῶν πέμπει σῖτον. Σπεύδει ἐπὶ τοὺς πολεμίους. Βαίνουσι παρὰ τοὺς ἀδελφοὺς. Μεθ’ ὑμῶν καταβαίνομεν. Φεύγετε ἐκ τῆς οἰκίας. Ἄγουσι τοὺς ἵππους παρὰ τοῦ στρατηγοῦ εἰς τὴν νῆσον.
OEFENINGEN BIJ HET LIDWOORD 5.
Vertaal de volgende uitdrukkingen:
οἱ τότε - τὰ νῦν – οἱ μετὰ τοῦ δεσπότου - οἱ ἐνθάδε - τὰ περὶ τῆς μουσικῆς 6.
Vertaal de volgende zinnen:
1. 2. 3. 4. 5.
1
Ὥσπερ οἱ τότε τῶν νῦν μάλιστα διαφέρουσιν, οὕτως καὶ ἡ τῶν ἐνθένδε δίαιτα τῆς τῶν ἐντεῦθεν διαφέρει. Τὸ ἀλήθειαν λέγειν οὐκ ἀεὶ ῥᾴδιόν ἐστιν. Τῶν ἀνθρώπων οἱ μὲν ἐλεύθεροί εἰσιν, οἱ δὲ οὔ. Τῷ ἀποκτείνειν καὶ τῷ ἁρπάζειν ἡ συνοικία1 διαφθείρεται. Οἱ σὺν αὐτῷ αὐτὸν ἐκ τῶν κινδύνων σῴζουσιν.
ἡ συνοικία, -ας, v. = het samenleven 5.12
7.
LEESTEKST: VAN DELPHI NAAR ATHENE
In het jaar 399 voor Christus begaan de Atheners een vreselijke stommiteit: een jury van 500 mannen veroordeelt de filosoof Socrates tot de doodstraf, met 280 stemmen tegen 220. Zijn vrienden vinden het nieuws natuurlijk vreselijk. Sommigen trekken nog vlug naar Athene, om hem te bezoeken voor de doodstraf met de gifbeker wordt uitgevoerd ...
Δύο φίλοι ἐκ τῶν Δελφῶν εἰς τὰς Ἀθήνας1 βαίνουσιν. Ὁ μὲν Ἀριστόδημός2 ἐστι, πολίτης Ἀθηναῖος, ὁ δὲ ἑταῖρος αὐτοῦ ἐστι Κλέαρχος3, μέγιστος ποιητὴς καὶ πολίτης τῆς Λήμνου4. Ἡ Λῆμνος καλὴ νῆσός ἐστιν ἐν τῇ θαλάττῃ ἥμισυ5 τῆς Ἀσίας6 καὶ τῆς Ἑλληνικῆς γῆς. Ὅτε διὰ τῆς τῶν Θηβῶν7 χώρας βαίνουσιν, οὕτως λέγουσιν. Κλ. Ἀκούω, ὦ Ἀριστόδημε, ὅτι παρ΄ὑμῖν ὁ Σωκράτης8 οὐκέτι ἐλεύθερός ἐστιν ἀλλ΄ἐν τῷ δεσμωτηρίῳ9 μένει. Ἀρ. Ἀλήθειαν λέγεις, ὦ φίλε. Κλ. Καὶ τί οἱ Ἀθηναῖοι οὕτως αὐτῷ χαλεπαίνουσιν ὥστε αὐτὸν πρὸ τῶν δικαστῶν ἄγουσιν; Ἀρ. Λέγουσιν ὅτι ὁ Σωκράτης τοὺς τοῦ δήμου θεοὺς οὐ θεραπεύει καὶ τοὺς νέους διαφθείρει. Κλ. Καὶ ἀλήθειαν λέγουσιν; Ἀρ. Οὐδαμῶς, ὦ Κλέαρχε. Ὁ γὰρ Σωκράτης οὔποτε τοὺς νόμους ὑπερβαίνει. Ἀεὶ γὰρ τοὺς θεοὺς θεραπεύει καὶ τοὺς νεανίσκους οὐ διαφθείρει ἀλλὰ παιδεύει. Κλ. Ἄδικον οὖν ἐστιν αὐτῷ ὀνειδίζειν; Ἀρ. Μάλιστα. Πολλοὶ μὲν γὰρ αὐτῷ ὀνειδίζουσιν ἀμαθίᾳ10, ἄλλοι δὲ αὐτὸν φθόνῳ11 ἀποκτείνειν ἐθέλουσιν. Κλ. Τί λέγεις; Ἀρ. Ὁ γὰρ Ἀπόλλων12 ἐν τῷ τῶν Δελφῶν ἱερῷ λέγει ὅτι ὁ Σωκράτης σοφώτατος13 τῶν ἀνθρώπων ἐστίν. Ἔνιοι δὲ τοῦτο14 οὐ φέρουσιν.
αἱ Ἀθῆναι, -ων: (de stad) Athene (eigennaam) ὁ Ἀριστόδημος, -ου: Aristodemus (eigennaam) 3 ὁ Κλέαρχος, -ου: Clearchus (eigennaam) 4 ἡ Λῆμνος, -ου: (het eiland) Lemnos (eigennaam) 5 ἥμισυ (vz. + gen.): tussen 6 ἡ Ἀσία, -ας: Azië (eigennaam) 7 αἱ Θῆβαι, -ῶν: (de stad) Thebe (eigennaam) 8 ὁ Σωκράτης, -ου: Socrates (eigennaam) 9 τὸ δεσμωτήριον: de gevangenis 10 ἡ ἀμαθία, -ας: de onwetendheid 11 ὁ φθόνος, φθόνου: de nijd, de afgunst 12 ὁ Ἀπόλλων, -ωνος: (de god) Apollo (eigennaam) 13 σοφώτατος is de superlatief van σοφός. 14 τοῦτο: dit 1
2
5.13
Κλ. Καὶ τί ὁ ἐν Δελφοῖς θεὸς τοῦτο λέγει; Πολλοὶ γὰρ ἄνθρωποι μεγίστων τιμῶν ἄξιοί εἰσι διὰ τὴν σωφροσύνην1. Ἀρ. Εἰκότως. Ὅμως ὁ Σωκράτης σοφώτατός ἐστιν. Διαφέρει δὲ τῶν ἄλλων ὅτι τὴν ἑαυτοῦ2 ἀμαθίαν ἀναγιγνώσκει. Οἶδεν ὅτι οὐ πολλὰ οἶδεν. Διότι δὲ σοφώτατός ἐστιν. Om het antwoord van Socrates goed te begrijpen moeten we nog een nieuw onregelmatig werkwoord leren kennen: infinitief indicatief
εἰδέναι
weten
1 enk.
οἶδα
ik weet
2 enk.
οἶσθα
jij weet
3 enk.
οἶδε(ν)
hij,… weet
1 mv.
ἴσμεν
wij weten
2 mv.
ἴστε
jullie weten
3 mv.
ἴσασιν
zij weten
Dit beroemde schilderij uit 1787 hangt in New-York in het Metropolitan Museum. Het is van de Franse schilder Jacques-Louis David en toont het moment waarop Socrates de gifbeker aanneemt, omringd door zijn vrienden. 1 2
ἡ σωροσύνη, -ης: de wijsheid ἑαυτοῦ: van hemzelf 5.14
VRAGEN EN OPDRACHTEN BIJ DE TEKST
1.
zoek zo veel mogelijk informatie over de dood van Socrates. Deze site zet je alvast op weg: http://www.wijsneus.org/socrates.htm
2.
ἐκ τῶν Δελφῶν εἰς τὰς Ἀθήνας: in welke windrichting gaan ze dus? En wat is (in kilometer) de afstand ongeveer?
3.
Hoeveel substantieven (inc. eigennamen) tel je in de inleidende alinea? En hoeveel adjectieven? En werkwoorden? En lidwoorden? En hoeveel voornaamwoorden? En voorzetsels? En voegwoorden? En hoeveel partikels? En hoeveel bijwoorden? En welk woord behoort tot geen enkele van deze woordsoorten?
4.
Geef van alle substantieven (inc. eigennamen) in de tekst de naamval. En haal dan uit de tekst een voorbeeld van deze functies: een voorwerp in de datief, een bijvoeglijke bepaling, een naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde, een bijwoordelijke bepaling in de accusatief (na een voorzetsel), een bijwoordelijke bepaling in de datief (na een voorzetsel) en een bijwoordelijke bepaling in de genitief (na een voorzetsel)
5.
Let even op de persoonlijke voornaamwoorden voor de derde persoon. Duid met een pijltje aan naar welk woord uit het voorgaande ze verwijzen.
6.
Wat is de betekenis van ὅτι in de eerste repliek? Bewijs.
7.
Welke plaats wordt bedoeld met παρ´ὑμῖν?
8.
Zeg in je eigen woorden welke twee argumenten de Atheners geven om Socrates voor de rechtbank te sleuren.
9.
αὐτῷ ὀνειδίζειν: deze woorden kan je samen als één zinsdeel beschouwen. Als welk zinsdeel? En wat is de kern ervan?
10. Zeg in je eigen woorden welke twee dieperliggende oorzaken er in het spel zijn voor de afkeer van de Atheners tegenover Socrates. 11. Wat is het voorwerp van ἐθέλουσιν? 12.
ὁ ἐν Δελφοῖς θεός: hoe heet die god?
13. Zeg in je eigen woorden waarom de god in Delphi Socrates de allerslimste mens van de wereld vindt. 14. In de voorlaatste regel staat twee keer het werkwoord οἶδεν. Wat is de eerste keer zijn voorwerp? En de tweede keer? 15. Vertaal tot slot de dialoog.
5.15
VAN ORAKELS GESPROKEN… We zeiden het al in het onderdeel ‘cultuur’ van dit hoofdstuk: orakels doen vaak onbegrijpelijke uitspraken. Kan jij de volgende orakels ‘ontcijferen’?
*
Toen de rijke koning Croesus vroeg wanneer zijn rijk zou vergaan, vertelde het orakel hem dat zoiets maar zou gebeuren, wanneer een muilezel over Perzië regeerde. En op zijn vraag of hij Perzië dan mocht aanvallen, antwoordde het orakel: “Dan zal je een machtig rijk vernietigen.” Hoe liep het verhaal af?
*
Toen Lycurgus de wetten van Sparta vastlegde, vroeg hij het orakel hoe hij Sparta kon doen standhouden tegen vijanden. Het orakel zei: “Liefde voor edel metaal zal Sparta doen vallen. Niets anders.” Welke wet bedacht Lycurgus daarom?
*
Toen de Perzische koning Xerxes met zijn troepen Athene naderde, vroegen de Atheners in Delphi wat ze moesten doen. Het orakel vertelde dit: “Al wordt al het andere veroverd, de alziende Zeus verzekert dat de houten muur niet zal ingenomen worden”. Sommigen dachten dat het struikgewas rond de Akropolis die muur was, anderen bouwden direct een houten wal aan de landengte van Korinthe om de Peloponnesus te beschermen. Maar kan je zeggen welke derde uitleg de Atheense generaal Themistocles bedacht voor deze spreuk?
Deze drinkschaal uit 440 v.C. wordt bewaard in München. We zien de Atheense koning Aegeus die de Pythia raadpleegt. De Pythia zit op de heilige drievoet.
5.16