DeKr eeki nCont ext Kr acht envel danal yseopbasi svandi scour seni n hetst r oomgebi edvandeSommel sdi j cksekr eek t ePar amar i bo
Car ol i neMoor e August us2010
Thesi sI nt egr at edWat erManagement-ESS80836 MSc.I nt er nat i onalLandandWat erManagement( MI L) Wageni ngenUni ver si t y
De kreek in context Krachtenveldanalyse op basis van discoursen in het stroomgebied van de Sommelsdijcksekreek
Augustus 2010 Caroline Moore
[email protected] Thesis Integrated Water Management – ESS‐80836 MSc. International Land and Water Management (MIL) Wageningen University
Voorblad gemaakt door auteur en Camilo Fernandez, luchtfoto op achtergrond afkomstig van het GLIS kantoor in Paramaribo, ook op de achtergrond rechtsonder een uitsnede van historische kaart uit 1920 uit de speciale collectie van de Universiteit van Amsterdam, foto’s door auteur.
Voorwoord Met een achtergrond in Civiele Techniek was ik gewend om problemen op een technische en projectmatige wijze te benaderen. Maar een puur technische benadering in waterbeheer heeft het risico andere relevante zaken over het hoofd te zien. Integraal waterbeheer heeft als kenmerk een veelheid aan aspecten en werkvelden te bevatten. Hoewel in sommige gevallen technische oplossingen wenselijk zijn kan men er niet zonder meer vanuit gaan dat dit het geval is. Er is vrijwel altijd sprake van een complexe situatie die meerdere dimensies kent. De behoefte om zaken in een groter plaatje te plaatsen en meer inzicht te krijgen in de veelzijdigheid van de problematiek heeft mij ertoe bewogen een studie Integraal Waterbeheer te volgen. Dit schrijven is de afronding van die studie. Bij voorkeur bepaal ik niet vooraf het type aanpak voordat ik de situatie goed bekeken heb. Ik kon in het geval van de Sommelsdijcksekreek zelf een benadering kiezen en heb na veel overwegingen en overleg met mijn begeleider gekozen voor discourse analyse. Ik ben dus niet begonnen vanuit de theorie, maar heb geprobeerd te kijken welke theorie de praktijk in mijn optiek nodig had, bij een ander onderwerp had ik waarschijnlijk een andere benadering gekozen. De toepassing van de discourse analyse heeft nieuwe inzichten en strategieën opgeleverd die bruikbaar zijn in de aanpak van de problematiek rond de Sommelsdijcksekreek. Om deze reden denk ik dat discourse analyse hier een goede benadering was. Ook vond ik het een interessante en prettige methode om mee te werken. Waternet heeft mij de mogelijkheid gegeven naast mijn werk deze studie te volgen, en dankzij Wereld Waternet kon ik onderzoek doen naar de Sommelsdijcksekreek. Ik ben erg blij met de gelegenheid die ik gekregen heb om naar dit probleem te kijken en ik hoop met dit onderzoek een wezenlijke bijdrage te hebben geleverd. Ik hoop dat veel betrokkenen dit rapport zullen lezen en er iets aan zullen hebben. Het is niet alleen voor professionals bedoeld en ook niet alleen voor Wereld Waternet en het Ministerie van Openbare Werken, maar voor een ieder die interesse heeft in dit onderwerp. Ik heb het in het Nederlands geschreven, wat nog steeds de officiële voertaal is in Suriname, omdat ik hoop dat het juist daar veel gelezen zal worden. Verder heb ik geprobeerd om te schrijven voor een zo breed mogelijk publiek door zo min mogelijk vakjargon te gebruiken. Ik wil een ieder die dit onderzoek mogelijk heeft gemaakt van harte bedanken: Mijn begeleider Erik van Slobbe van de Wageningen Universiteit, de afdeling Infra Riolering van Waternet Amsterdam en in het bijzonder Marion van der Knaap, Wereld Waternet waarbij in het bijzonder Otto Ferf Jentinck en Rob Ververs, Het Ministerie van Openbare Werken van Suriname, Het Districtscommissariaat van Paramaribo Noord‐Oost, alle instanties, organisaties en individuen die hebben meegewerkt aan dit onderzoek, mijn buren in Paramaribo voor alle gezelligheid, en de inwoners van Paramaribo in het algemeen voor de gastvrijheid die ik tijdens mijn verblijf in Suriname heb mogen genieten. Ook wil ik Camilo bedanken voor zijn hulp met de plaatjes en verder Julia, Michael, Kevin, Eddy en Richard.
2
Inhoudsopgave VOORWOORD ...............................................................................................................................................2 INHOUDSOPGAVE .........................................................................................................................................3 SAMENVATTING............................................................................................................................................5 De kreek in context ........................................................................................................................................ 5 ABSTRACT .....................................................................................................................................................6 The creek in context....................................................................................................................................... 6 HOOFDSTUK 1: INLEIDING .............................................................................................................................7 WATER IN PARAMARIBO ........................................................................................................................................... 7 ACHTERGROND ....................................................................................................................................................... 7 PROBLEEMSTELLING ................................................................................................................................................. 8 DOELSTELLING ........................................................................................................................................................ 8 Wetenschappelijk doel................................................................................................................................... 8 Relevantie ...................................................................................................................................................... 8 HOOFDSTUK 2: ONDERZOEKSAANPAK ...........................................................................................................9 THEORETISCH KADER ................................................................................................................................................ 9 CONCEPTUEEL KADER ............................................................................................................................................. 10 ONDERZOEKSVRAAG .............................................................................................................................................. 10 METHODE............................................................................................................................................................ 10 HOOFDSTUK 3: GESCHIEDENIS EN ONTWIKKELING VAN DE SOMMELSDIJCKSEKREEK ...................................12 ONTWIKKELING KREEK ............................................................................................................................................ 15 ONDERHOUD ........................................................................................................................................................ 17 ONTWIKKELING BEHEER KREEK ................................................................................................................................. 17 PROBLEMEN IN DE AFWATERING............................................................................................................................... 18 PLANGESCHIEDENIS................................................................................................................................................ 19 Resultaten en aanbevelingen uit het MOGP................................................................................................ 19 Reflecties op de deelstudie Institutionele Aspecten van het MOGP, door betrokkenen:............................. 20 Pilotproject .................................................................................................................................................. 20 HOOFDSTUK 4: DE KREEK IN BEELD..............................................................................................................22 OVERZICHT MET INDELING KAARTBLADEN ................................................................................................. 22 BLAD 1 ......................................................................................................................................................... 23 BLAD 2 ......................................................................................................................................................... 24 BLAD 3 ......................................................................................................................................................... 25 BLAD 4 ......................................................................................................................................................... 26 BLAD 5 ......................................................................................................................................................... 27 HOOFDSTUK 5: DATA VERZAMELING ...........................................................................................................28 WERKWIJZE GESPREKKEN ....................................................................................................................................... 28 TOELICHTING GEÏNTERVIEWDE GROEPEN .................................................................................................................... 28 Ministerie Openbare Werken ...................................................................................................................... 28 Andere betrokken Ministeries...................................................................................................................... 28 Bewoners ..................................................................................................................................................... 29 Bedrijven en Instellingen.............................................................................................................................. 29 Organisaties/Stichtingen ............................................................................................................................. 29 Aannemers en Ingenieursbureaus betrokken bij ontwatering..................................................................... 30 Experts op afstand ....................................................................................................................................... 30 RESULTATEN VAN DE INTERVIEWS ............................................................................................................................. 31 Algemeen, wat werd er gezegd? ................................................................................................................. 31
3
Indeling in discourse coalities ...................................................................................................................... 31 Naamgeving ................................................................................................................................................ 31 HOOFDSTUK 6: ANALYSE .............................................................................................................................32 INDELING DISCOURSE COALITIES ............................................................................................................................... 32 BESCHRIJVING DISCOURSE COALITIES ........................................................................................................................ 32 Coalitie 1: Afvoer ......................................................................................................................................... 32 Coalitie 2: Status.......................................................................................................................................... 35 Coalitie 3: de Goot ....................................................................................................................................... 38 Coalitie 4: Beheer......................................................................................................................................... 40 EEN VOORBEELD UIT DE PRAKTIJK .............................................................................................................................. 43 Onderzoek stedenbouwkunde ..................................................................................................................... 43 Een virtuele wandeling ................................................................................................................................ 43 HOOFDSTUK 7: DISCUSSIE, CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN ........................................................................45 DISCUSSIE ............................................................................................................................................................ 45 Risico’s ......................................................................................................................................................... 45 Verder onderzoek ........................................................................................................................................ 45 Onzekerheid................................................................................................................................................. 46 RESULTATEN......................................................................................................................................................... 46 Conclusie...................................................................................................................................................... 46 Aanbevelingen ............................................................................................................................................. 48 LITERATUURLIJST.........................................................................................................................................51 Hoofdstuk 1: ................................................................................................................................................ 51 Hoofdstuk 2: ................................................................................................................................................ 51 Hoofdstuk 3: ................................................................................................................................................ 51 AFBEELDINGEN ..................................................................................................................................................... 52
4
Samenvatting De kreek in context Een krachtenveldanalyse op basis van discoursen in het stroomgebied van de Sommelsdijcksekreek te Paramaribo Dit onderzoek geeft een breed inzicht in de problematiek rond de ontwatering van een stroomgebied in Paramaribo. Met behulp van discourse analyse, een analyse die ervan uitgaat dat mensen verhaallijnen gebruiken waarmee ze de wereld om zich heen ordenen, zijn betrokken partijen in coalities geplaatst op basis van de manier waarop zij de problematiek benaderen. De gevonden discourse coalities zijn groepen actoren die dezelfde houding hebben ten opzichte van de kreek. Een voordeel van dit type analyse is dat het belangenoverschrijdend is waardoor een beeld van de situatie kan worden geschetst zonder vast te komen zitten in het complexe overheidsapparaat of andere formele structuren. Vanuit de kreek gezien worden meningen en handelingen van actoren blootgelegd. De analyse geeft inzicht in hoe er in de praktijk met de problematiek wordt omgegaan en wat voor structuren daar achter zitten. De Sommelsdijcksekreek is de oudste afwateringskreek van Paramaribo en stroomt dwars door de stad. Zowel overtollig regenwater als overstortwater uit septictanks wordt door de kreek afgevoerd. Door stedelijke ontwikkeling is de hoeveelheid af te voeren water toegenomen maar de kreek zelf is niet met de stad meegegroeid. De onderhoudssituatie van de kreek is slecht en regelmatig is er overlast en schade door overstromingen en stank. Het Ministerie van Openbare Werken is gestart met een pilotproject om in samenwerking met betrokken Surinaamse partijen en Wereld Waternet uit Nederland de situatie aan te pakken. Er is gekozen voor een integrale aanpak, iets waarmee de betrokken partijen in Suriname weinig ervaring hebben, onder andere omdat in het sterk versnipperde overheidsapparaat de partijen gewend zijn binnen hun eigen organisatie werken. Met de situatie in beeld worden aanbevelingen gedaan voor het beheren van de kreek en aanbevelingen richting Wereld Waternet ten behoeve van het pilotproject. In het beheersgebied van de Sommelsdijcksekreek tekenen zich vier discoursecoalities af: De afvoercoalitie ziet voornamelijk een technisch probleem want de kreek voert het water onvoldoende af. De statuscoalitie hecht waarde aan de kreek en stelt dat het slecht met de kreek gaat omdat niemand deze waarde meer ziet of erkent. De gootcoalitie ziet de kreek als een vieze goot die men liever kwijt dan rijk is. De beheercoalitie ziet gebrek aan planning, samenwerking en communicatie als grootste probleem. De wisselwerking tussen deze vier coalities geeft het krachtenveld weer dat zich rond de kreek gevormd heeft. Zo wordt duidelijk hoe een relatief kleine groep mensen in één coalitie de inspanningen van de andere coalities frustreert. Naast tegenstellingen wordt ook duidelijk hoe coalities soms zonder het te weten gemeenschappelijke doelen hebben. Strategieën om hiermee om te gaan vormen de basis van de aanbevelingen.
5
Abstract The creek in context A discourse based force field analysis in the watershed of the Sommelsdijcksekreek in Paramaribo The research gives a broad perspective concerning the drainage problems of a watershed in the city of Paramaribo, Surinam. Using discourse analysis, a type of analysis based on the assumption that people use storylines to order the world around them, stakeholders are placed into discourse coalitions according to the way they approach the problems. The discourse coalitions found are groups of stakeholders that have similar attitudes towards the creek. An advantage of this type of analysis is that it exceeds interests of stakeholder groups thus enabling the analyst to appraise the situation without losing oneself in complex governmental structure or other formal structures. Seen from the perspective of the creek itself opinions and actions of stakeholders are exposed. The analysis gives insight into how the problems are approached in practice and the type of structures that underlie these approaches. The Sommelsdijcksekreek is the oldest drainage stream in Paramaribo and runs right through the city. Both excess rainwater and overflow from septic tanks are transported by this creek. Due to urban development the amount of water discharged has increased but during this development the creek has not grown itself. The maintenance situation of the creek is bad and frequently people experience great inconveniences caused by floods and stench. The Ministry of Public Works has started a pilot project in collaboration with other involved Surinam parties, as well as World Waternet from the Netherlands, to tackle the problem. An integral approach was chosen by parties, an approach uncommon in Surinam, partly due to the fact that within the greatly fragmented government bureaucracy, parties are used to working within their own circles. With this situation in mind recommendations are made for management of the creek in general as well as to World Waternet for their approach to the pilot project. In the creek watershed, four discourse coalitions clearly emerged. The discharge coalition sees the problem as a mostly technical one because the creek isnʹt performing its main function: transporting the water. The status coalition values the creek and states that the creek is in bad shape because no one sees or recognizes this value anymore. The gutter coalition sees the creek as a filthy gutter that is best eliminated. The management coalition sees a lack of planning and communication as the main problem. The relationship between these four coalitions forms the force field around the creek. One of the things it shows is how one coalition made up of relatively few people is able to frustrate the efforts of the other coalitions. In addition to the differences, it is also shown how coalitions, sometimes unknowingly, have common goals. Strategies for dealing with the situation form the basis of the recommendations.
6
Hoofdstuk 1: Inleiding Water in Paramaribo Het water in de stad Paramaribo is niet altijd even geliefd. Zowel kwantitatief als kwalitatief zijn er problemen. Al lange tijd komen gebieden onder water te staan als het ontwateringsstelsel het water niet tijdig af kan voeren. Deze overstromingen hebben verschillende oorzaken. Het krekenstelsel, dat overtollig water uit het stedelijk gebied moet afvoeren, stamt uit een tijd dat de stad nog veel kleiner was. De stad is gegroeid en de druk op deze kreken is daardoor toegenomen, de capaciteit is te klein. De onderhoudssituatie van het gehele ontwateringsstelsel, inclusief de kreken, is slecht. Ook vormen ze een stelsel slechts gericht op afvoer van het overtollige water en is er nauwelijks berging, berging is een plek waar water in het stelsel kan worden opgevangen voordat het wordt afgevoerd. Door bebouwing van laaggelegen gebieden ontstaan gemakkelijk overstromingen. Problemen met de waterkwaliteit kennen ook meerdere oorzaken onder andere het overstortwater uit de septictanks dat in de kreek terecht komt en een slechte doorstroming die er in droge tijden voor zorgt dat water te lang op plekken blijft hangen voordat het wordt afgevoerd. Het verbeteren van de ontwateringssituatie van Paramaribo kan veel problemen oplossen omtrent de volksgezondheid, materiële schade en kan de beleving van het water in zijn algemeenheid bevorderen. Paramaribo, ondertussen, groeit door waardoor de druk op het bestaande stelsel ook steeds toeneemt. De voorspelde toename in regenvalintensiteit door klimaatverandering zal het stelsel ook meer onder druk zetten. Dit zijn allemaal redenen om de problemen aan te pakken.
Achtergrond Er is meerdere malen onderzoek gedaan naar de ontwateringssituatie van de stad. Hieruit zijn meerdere publicaties en plannen gevloeid. Een belangrijk plan is het Masterplan Ontwatering Groot Paramaribo (MOGP) waarin aanbevelingen worden gedaan voor het voeren van een doelmatig beleid voor de ontwatering van Paramaribo. Dit plan kwam tot stand in opdracht van het Ministerie van Openbare Werken(MinOW) en was een samenwerking tussen verschillende ingenieursbureaus. In dit plan worden aanbevelingen gedaan met betrekking tot verbetering van het bestaande ontwateringsstelsel, het beheer en onderhoud van het stelsel, en het aanbrengen van benodigde organisatorische veranderingen om dit tot stand te brengen. Hoewel het plan er al een tijdje ligt zijn de erin genoemde maatregelen slechts voor een deel in praktijk gebracht. Om toch deze belangrijke stap naar de praktijk te maken is op dit moment in Paramaribo een pilotproject gestart met de Sommelsdijcksekreek, dit is een van de afwateringskreken die dwars door de stad stroomt. Vanaf de buitenwijken loopt deze kreek tot aan het lozingspunt in de Surinamerivier in het centrum van de stad. Aan de hand van dit pilotproject zal een programma worden opgesteld voor heel Paramaribo. MinOW is hoofdverantwoordelijke voor ontwatering. MinOW wordt gesteund door Wereld Waternet (WWN) tijdens dit proces; intensief tijdens het pilotproject en afnemend tijdens de implementatie naar geheel Paramaribo. WWN is de non‐profit organisatie van Waternet in Amsterdam, die in verschillende landen aan ontwikkelingswerk doet. WWN brengt vooral kennis en ervaring in. Voor de technische plannen wordt het eerder geschreven MOGP als basis genomen. Voor het pilotproject is gekozen om simultaan de korte en lange termijn problemen aan te pakken. Op korte termijn is men van plan technisch te werken aan de doorstroming omdat de regelmatige overstromingen een gevaar voor de volksgezondheid vormen. Op de lange termijn wordt gekeken hoe er structureel kan worden samengewerkt om de waterhuishouding te verbeteren en om een goed onderhoud/handhaving te garanderen.
7
Probleemstelling Het huidige krekensysteem is niet in staat voldoende water af te voeren en waterkwaliteit te garanderen. Dit leidt tot een gevaar voor de volksgezondheid en tot materiële schade. Er bestaan al plannen om dit aan te pakken en de stap van plan naar implementatie moet nog grotendeels gezet worden. Voor duurzame implementatie is samenwerking van een groot aantal spelers essentieel. Er is sprake van een groot overheidsapparaat met sterk versnipperde taken. Hoewel het MinOW hoofdverantwoordelijke is, zijn er meerdere ministeries nodig om het project te doen slagen. Ook is aangegeven bewoners te willen betrekken maar zijn die tot op heden niet zichtbaar in het proces. Er wordt gezegd de situatie integraal aan te willen pakken maar in de plannen is vooral de technische kant goed uitgewerkt en zijn overige aspecten nog erg algemeen omschreven. Dit terwijl de governance kant van de situatie veel complexer lijkt dan de technische. Met governance wordt hier bestuur bedoeld in de breedste zin van het woord: alle handelingen die met het management van de kreek te maken hebben, dus niet alleen de formele. Voor een integrale aanpak van de problemen is samenwerking tussen deze partijen essentieel. Deze integrale aanpak van de ontwatering van Paramaribo is een enorme klus die voor de meeste partijen een nieuwe situatie betekent en die dimensies kent die zowel ruimtelijk, organisatorisch als temporeel de grenzen van het vertrouwde overschrijden. Duidelijkheid over wat men aan elkaar heeft, het opbouwen van vertrouwen en het vasthouden daarvan vormen enorme uitdagingen waar de verschillende partijen nu voor staan.
Doelstelling Doel van dit onderzoek is een beter inzicht te krijgen in de meningen en beheerspraktijken van actoren rond de Sommelsdijcksekreek en deze in beeld te brengen. Met deze bevindingen wordt een bijdrage geleverd aan een beter werkproces voor het pilotproject Sommelsdijcksekreek.
Wetenschappelijk doel Om de huidige problematiek te begrijpen is het van belang de huidige governance situatie rondom de kreek te begrijpen. Er wordt gesproken over de wens integraal te werken maar vele aspecten zijn nog onderbelicht hierin. Als men een serieuze poging wil ondernemen dit probleem op te lossen dan is het van belang te begrijpen in welke context dit probleem zich bevindt. Door middel van een zo breed mogelijke analyse wordt een zo compleet mogelijk beeld van de situatie te geschetst. Met gebruik van discourse analyse wordt getracht om naast de expliciete, ook de impliciete meningen zichtbaar te maken.
Relevantie Zoals in de probleemstelling omschreven staat vormt de huidige problematiek veel overlast voor omwonenden en een gevaar voor de volksgezondheid en het milieu. Uit de resultaten van dit onderzoek volgen aanbevelingen voor Wereld Waternet in de aanpak van het pilotproject. Ook kan dit onderzoek bijdragen aan begrip en inzicht voor betrokkenen. Het is de bedoeling dat bij het lezen van dit stuk betrokkenen zichzelf en anderen zullen herkennen en hierdoor meer inzicht zullen krijgen in de situatie.
8
Hoofdstuk 2: Onderzoeksaanpak Theoretisch kader ʹDiscourse is een gedeelde manier om de wereld te bevattenʹ, een quote van J.S. Dryzek afkomstig uit het artikel ‘Dicourse analysis: Varieties and methods (Glynos, J, D. Howarth, A. Norval, E. Speed , 2009) In het vorige hoofdstuk werd het onderzoeksdoel gesteld: het onderzoeken van de meningen en beheerspraktijken van actoren rondom de Sommelsdijcksekreek. Deze doelstelling kwam voort uit het idee dat juist de governance kant van de problematiek complex is en analyse behoeft. Discourse analyse en framing zijn methoden waarmee dit soort problemen benaderd kunnen worden. Een discourse kan de strijd om de hegemonie van ideeën, concepten en categorieringen rond en in de beleidsvelden verduidelijken. (Korsten, 2005) Maarten Hajer heeft veelvuldig onderzoek gedaan naar discoursen. `Discourse is geen synoniem voor discussie´ schrijft hij in zijn stuk ´Het openbaar bestuur als discursieve orde´ (2000). ʹDiscoursen of vertogen verwijzen naar min of meer samenhangende ensembles van ideeën, concepten en categorieringen die we in bepaalde discussies kunnen terugvinden. Het gaat dus om vaak impliciete structuren die een discussie zijn specifieke vorm geven.ʹ Er is dus sprake van een bepaalde ʹgang van zakenʹ. In hetzelfde artikel noemt hij als onderdeel van een beleidsdiscours ʹDe verhalen of ʹstory linesʹ die richting geven aan ons denken, orde scheppen in onzekerheid en ambiguïteit en bepalen en passant wat de legitieme inzet is van conflict.ʹ Door het herhalen of juist niet noemen van zaken kunnen zij op de agenda belanden of juist verzwegen worden. Discoursen hebben geen eigen leven. Reproductie vindt plaats via het strategisch gedrag van allerlei actoren in de diverse praktijken. (Hajer 2000, Korsten 2005) Wanneer een discourse veroudert wordt deze geherdefinieerd in nieuwe termen: oorzaak‐gevolg, doelen en effecten, goed en kwaad. (Korsten, 2005) Dit herdefiniëren is nodig omdat de discourse moet passen in de situatie en de tijd en wordt door de actoren zelf gedaan. Wie een discourse analyseert zal kijken naar de taal en daarmee naar begrippen waarmee de deelnemers elkaar bestrijden of het eens zijn maar ook naar de positioneringen. Wie mag meedoen in de discussie en wie niet? (Korsten, 2005) Mensen gebruiken verhaallijnen dus om de wereld om zich heen te ordenen. Wanneer mensen elkaar vinden binnen een verhaallijn, spreekt Hajer van een discourse‐coalitie. Hij definieert deze als volgt: ʹEen discourse‐coalitie is een groep actoren die, in de context van een aanwijsbare verzameling van handelingen, dezelfde verzameling van verhaallijnen uiten in een bepaalde tijdsperiode.ʹ Discourse coalities ontwikkelen gedeelde frames over hun ervaringen (Morril & Owen‐Smith, 2002) en specifieke discursieve handelingen die deze frames ondersteunen. (Hajer, 2003). In het artikel ʹIntegrated management of natural resources: dealing with ambiguous issues, multiple actors and diverging framesʹ (Dewulf, Craps, Bouwen, Taillieu and Pahl‐Wostl, 2005) hebben de onderzoekers processen bestudeerd binnen groepen die met dezelfde complexe situatie te maken hebben maar deze beschouwen door middel van verschillende frames. Zij besteden aandacht aan ambiguïteit: als er verschillende frames/referentiekaders bestaan om hetzelfde fenomeen te begrijpen. De vele betrokkenen zullen niet altijd dezelfde definitie van de situatie hebben. Zij zullen de situatie
9
op verschillende manieren ʹframenʹ. Als men deze systemen wil analyseren dan zal men aandacht aan deze verschillen in framing moeten schenken, zo stellen zij. Framing is een begrip dat meerdere definities kent. In zijn artikel ʹFraming: Toward clarification of a fractured paradigmʹ (Entman, R.; 1993) stelt Entman dat framing vooral te maken heeft met selecteren en benadrukken: bepaalde onderdelen van een gebeurtenis of verhaal worden geselecteerd en krijgen meer nadruk in de interpretatie van die gebeurtenis of dat verhaal dan de overige onderdelen. Het framen speelt hierom een grote rol in hoe men omgaat met de gebeurtenis of het verhaal, hoe men een probleem definieert, hoe men een oorzaak aanwijst, hoe men oordeelt en hoe men naar oplossingen zoekt. Over wat precies het verschil is tussen discourse en framen zijn wetenschappers het nog niet eens. Een diepe duik in deze theorie valt buiten het praktische karakter van dit onderzoek.
Conceptueel kader In dit onderzoek worden Hajerʹs ideeën over beleidsanalyse toegepast in de praktijk van een stroomgebied. Er wordt gezocht naar discoursen en discourse coalities in gesprekken met actoren rondom de Sommelsdijcksekreek. Bij het zoeken naar discoursen wordt gelet op hoe de actoren de problemen rond de kreek benaderen en hoe ze de kreek zelf zien. Ook hoe de actoren oorzaak en gevolg met elkaar verbinden en welke richting ze het liefst op zouden gaan wordt bekeken. Discourse coalities worden gevonden door te kijken naar gedeelde discoursen bij actoren. Voordelen van het gebruik van discourse analyse voor het onderzoeken van complexe problemen zijn talrijk: er wordt niet alleen gekeken naar gepresenteerde feiten maar ook naar hoe mensen daar mee omgaan en wat voor handelingen daarbij horen. Een ander voordeel is dat discourse analyse belangen overschrijdend is: Binnen de discourse groepen kunnen spelers uit allerlei verschillende stakeholder groepen zitten. En spelers van één groep behoren dus niet per se tot één coalitie. Op deze manier kan men ontkomen aan beperkende conclusies zoals: ʹde omwonenden vinden ditʹ omdat de meerderheid van de omwonenden een bepaalde mening heeft. De minderheid die zich misschien bij een andere coalitie gevoegd heeft is ook zichtbaar in deze analyse, tenminste, dat is wel de bedoeling. Ook worden bindende en verdelende punten binnen en tussen coalities zichtbaar en daarmee de discussiepunten en overeenkomsten in groepen die het niet over alles eens zijn maar soms, zonder het zelf te weten, over andere zaken wel. Een dergelijke analyse kan helpen om te bepalen waarover gediscussieerd moet worden. Er wordt zichtbaar wat mensen bindt, wat ze verdeelt, en hoe een situatie benadert wordt. Naast de voordelen met betrekking tot de analyse van de situatie stelt Hajer in zijn oratie ʹopenbaar bestuur als discursieve ordeʹ ook dat discourse analyse actoren en praktijken terug kan brengen in het openbaar bestuur.
Onderzoeksvraag Wat voor discourse coalities zijn er in het beheer van de Sommelsdijcksekreek? Deze vraag valt uiteen in de volgende subvragen: ‐Hoe framen mensen rondom de Sommelsdijcksekreek het probleem? ‐Hoe ontstaan deze discoursen? ‐Hoe zijn de relaties tussen deze discoursen, wat bindt en verdeelt ze? ‐Wat is de invloed van de discourse‐coalities op het beheer van de kreek?
Methode Gestart wordt met een literatuurstudie naar de ontwikkeling van de kreek. Als onderzoeksgebied wordt het stroomgebied van de kreek genomen. Aan de hand van de literatuurstudie kan het verhaal
10
van de ontwikkeling van de kreek door de jaren heen worden geschreven. Dit verhaal kan later worden aangevuld met informatie verkregen uit de interviews. Een inventaris van actoren zal gemaakt worden aan de hand van de literatuurstudie en verkennende gesprekken. Vervolgens wordt een selectie gemaakt van deze actoren en zal een tiental interviews met hen worden gehouden om te kijken wat voor discoursen zij hanteren met betrekking tot de kreek. Binnen de interviewperiode kan gebruik worden gemaakt van snowballen: nieuwe spelers die opduiken tijdens de interviewronde worden eventueel ook geïnterviewd. Hiernaast wordt bij een aantal workshops gerelateerd aan de problematiek geobserveerd hoe spelers met elkaar omgaan. In interviews en workshops wordt gezocht naar discourse coalities. In de manier waarop actoren zich spreken wordt gelet op terugkerende patronen in de manier waarop mensen zich uiten over de kreek. De eerdergenoemde termen kunnen hierin allen een rol spelen: probleemdefinitie, oorzaak, oordeel, oplossingsrichtingen en ook taalgebruik. Uitspraken zullen gecontroleerd worden via triangulatie, genoemde meningen in de analyse zijn dan ook altijd, tenzij anders aangegeven, geuit door meer dan één persoon. Omdat het overgrote deel van de geïnterviewden er de voorkeur aan gaf om anoniem te blijven is ervoor gekozen geen namen te noemen. Bij het beschrijven van de geïnterviewden is om deze zelfde reden gekozen voor een beschrijving op basis van stakeholdergroep. Op deze manier is te zien uit welke hoek een mening afkomstig is maar valt niet te herleiden van wie exact deze mening kwam. De gevonden discourse coalities zullen beschreven en bekeken worden. Vervolgens zal een totaalplaatje van de situatie gemaakt worden en besproken.
11
Hoofdstuk 3: Geschiedenis en Ontwikkeling van de Sommelsdijcksekreek Er staan in dit hoofdstuk weinig directe verwijzingen naar literatuur omdat ik het verhaal heb samengesteld uit veel losse stukjes, een woud aan verwijzingen zou de leesbaarheid niet ten goede komen. Hoewel literatuur de basis van dit hoofdstuk vormt komt een deel van de informatie uit de interviews en van observaties, het gaat hier voornamelijk om de informatie over de recentere onderhoudspraktijken waarover weinig geschreven is. Suriname is een Republiek gelegen aan de noordkust van Zuid‐Amerika. Het land heeft grenzen met Frans Guyana, Brazilië en Guyana. Aan de noordkant van het land bevindt zich de kuststrook met de Atlantische oceaan. Het overgrote deel van de bevolking bevindt zich in deze kuststrook waar ook zo goed als alle verstedelijking te vinden is. Het binnenland is zeer dun bevolkt, bestaat voor een groot deel uit tropisch regenwoud en kent vrijwel geen infrastructuur. Het land heeft een tropisch klimaat met een gemiddelde temperatuur schommelend tussen de 23 en 32 graden en een luchtvochtigheid van ongeveer 80%. Suriname kent per jaar twee regenseizoenen. Suriname was een kolonie van Nederland tot 1954, waarna het een status aparte had tot aan de onafhankelijkheid in 1975.
Figuur 1 Luchtfoto van Parmaribo afkomstig van Google Earth, de kreek is aangegeven in blauw door Rob Ververs (WWN)
In Paramaribo, de hoofdstad van Suriname, wonen circa 250,000 mensen. Dit is meer dan de helft van het aantal inwoners van heel Suriname. Paramaribo is gelegen enige kilometers inland van de kust aan de Surinamerivier. Deze locatie was al lange tijd bewoond en daar was een reden voor: De locatie bevindt zich op kleigronden doorsneden door schelpenritsen. Deze gronden liggen hoger dan de swamplanden dichter bij de kust. De oost‐west lopende ritsen van schelpenzand komen ter plaatse van Paramaribo bij de Surinamerivier. Ten tijde van de ontdekking van Suriname was er een inheemse nederzetting op de schelpenritsen ter hoogte van waar zich nu de Palmentuin bevindt. De eerste documentatie van een inheems dorp op deze plaats dateert van 1613. De Sommelsdijcksekreek, door de inheemsen waarschijnlijk Paremuru Kreek genoemd, werd als toegangsweg gebruikt. Het
12
Figuur 2 Historische kaart van Paramaribo uit 1766 met de Sommelsdijcksekreek als noordgrens van de stad. Het noorden is op deze kaart naar beneden gericht. Uit de collectie van het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT)
was een beschutte plek omdat door de dichte begroeiing de nederzetting niet zichtbaar was vanaf de rivier. Het huidige Paramaribo is ontstaan uit een kleine handelsnederzetting. In 1667 veroverden Zeeuwen onder leiding van Abraham Crijnssen deze kolonie op de Engelsen. Na de komst van de Zeeuw Crijnssen en zijn aanhangers groeide Paramaribo snel, en kreeg de stad een steeds grotere rol. Met de komst van de eerste gouverneur Cornelis van Aerssen van Sommelsdijck in 1683 werd het bestuur van de Nederlandse kolonisatie gevestigd in Paramaribo.
Ook economisch werd de stad steeds sterker. Op de plantages werd onder andere suiker, koffie en katoen verbouwd. Het vervoer van deze goederen naar Nederland ging altijd via Paramaribo. Hierdoor concentreerden de bestuurlijke en economische activiteiten zich in de stad. Voor ontwatering werden afwateringskanalen gegraven en kreken gekanaliseerd. De bebouwingsdichtheid in de binnenstad was in het verleden niet hoog. Aan de straten grensde een bebouwingslint van woonhuizen die naarmate men het centrum naderde steeds dichter op elkaar stonden. Achter de huizen lagen diepe, lommerrijke erven waarvan een deel voor de verbouw van groenten werd gebruikt. Er waren ook slaven‐ (later personeels) verblijven die via een aparte ingang of ʹnegerpoortʹ bereikbaar waren. De groei van de stad werd gestimuleerd door de verschillende groepen die naar de stad kwamen. Midden 18e eeuw bevindt de stad zich tussen de Sommelsdijcksekreek, de Wanicastraat en de Steenbakkersgracht. Onder gouverneur Friderici is men overgegaan tot uitgifte van gronden ten noorden van de Sommelsdijcksekreek. Daar verschijnt de eerste buitenwijk van de stad, Combe. In 1799 werd met de bouw van deze wijk gestart. Verbonden met de stad door bruggen over de Sommelsdijcksekreek: de Grote Combeweg en de Kleine Combeweg. Eigenlijk is de stad tussen 1770 en 1870, op uitzondering van Combe na, nauwelijks in omvang gegroeid. In deze periode was er een wel sprake van bevolkingsgroei maar met genoeg ruimte om deze op te vangen in de nog braakliggende terreinen binnen de bestaande Figuur 3 Uitsnede van kaart met plantages uit 1835. Duidelijk zichtbaar is de plantagestructuur ten noorden van de Sommelsdijcksekreek. Uit de collectie van de het Nationaal Archief Suriname (NAS)
stadsgrenzen. Na de afschaffing van de slavernij in 1863 kwamen veel contractarbeiders uit Brits‐ en Nederlands‐ Indië naar Suriname. In de tweede helft van de
13
19e eeuw ontstaat de tweede buitenwijk aan de noordwestkant van de stad en groeit de stad ook verder door naar het zuidwesten. In de eerste helft van de 20ste eeuw was de stadsplanning problematisch. Er werd illegaal gebouwd langs de randen van de stad en er waren nauwelijks regels voor bouwen. Ook rooilijnen ontbraken vaak. In 1906 werd een stadsuitbreidingsplan met wegenplan gemaakt door ir. Terlaak maar chronische tekorten op overheidsbegroting zorgden ervoor dat het traag op gang kwam en in de jaren 30 nog niet gerealiseerd was. In deze tijd ontstaan veel particuliere verkavelingen die niet planmatig zijn opgesteld. Hierdoor zijn wijken ontstaan die niet aan de standaard van deze tijd kunnen voldoen onder andere door het gebrek aan openbare ruimte. De particuliere verkaveling zet voort en na de Tweede Wereldoorlog is er sprake van een zeer grote groei waardoor cartografen het niet meer bij kunnen houden. Veel grondeigenaren verkavelen hun bezittingen en maken die beschikbaar voor woningbouw in verband met zeer hoge grondprijzen. De voormalige plantagestructuur blijft hierin duidelijk zichtbaar, meestal wordt er een weg aangelegd het terrein op waarlangs de kavels liggen. Deze weg sluit alleen aan op een hoofdweg waardoor deze alle verkeer te verwerken krijgt. De kavels zijn erg populair omdat er doorgaans vaak lang gewacht moet worden op verkavelingsprojecten van de overheid en ook omdat de kleine volkskavels voor meer mensen bereikbaar zijn. In deze zelfde periode worden in de stad grachten gedempt en wegen verhard.
Figuur 4 Schets van de ontwikkeling van Paramaribo rondom de kreek. Luchtfoto die als ondergrond is gebruikt afkomstig van het GLIS project.
Met de invoering van de stedenbouwkundige wet van 1972 wordt pas voor het eerst de verkavelingsvergunning ingevoerd waarmee de overheid weer enige controle krijgt over het verkavelingsproces. Hoewel deze wet het voorschrijft, zijn er nooit structuur‐ of bestemmingsplannen gemaakt. Paramaribo ontwikkelt zich in die zin dus ongestructureerd. Er zijn in andere delen van de stad wel plannen gemaakt die op bestemmingsplannen lijken en waarvan delen wel zijn uitgevoerd maar niet bij de Sommelsdijcksekreek. Dit zijn geen officiële bestemmingsplannen omdat volgens de wet er pas een bestemmingsplan gemaakt mag worden als er een structuurplan ligt.
14
Het aantal inwoners van Paramaribo groeit nog steeds en er is nog steeds een grote vraag naar huizen en woonkavels in de stad.
Ontwikkeling kreek Als in 1683 de nieuwe gouverneur van Sommelsdijck arriveert, is Paramaribo vervallen, het is een dorp van herbergen en smokkelaars. Hij maakt een plan voor een nieuwe stad naast het fort en geeft opdracht tot het uitgraven van de kreek en het bekleden van de rivieroever met stenen. Dit jaartal wordt hierom wel gezien als het stichtingsjaar van de stad Paramaribo. Van Sommelsdijck heeft gevangenen & soldaten uit Nederland ingezet om de kreek verder uit te graven zodat deze dienst kon doen als afwatering voor het vroege Paramaribo. Belangrijke straten van de stad in die tijd, waren op de schelpritsen aangelegd. De kreek bevond zich parallel aan deze schelpritsen op het laagste punt ertussen. Vanaf deze straten waren langwerpige kavels met de voorkant langs de straat en de achterkant langs de kreek. De erven waren grotendeels groen met de bebouwing over het algemeen aan de straatzijde. De kreken waren niet vanuit architectonisch oogpunt aangelegd maar hadden een duidelijke functie van transport en afwatering. Transport van schelpzand vond plaats over deze kreken met barkassen. Waar woningen werden gebouwd was dit zand nodig om de terreinen op te hogen. In het oude Paramaribo, nu het historische stadscentrum, was de Sommelsdijcksekreek niet de enige afwateringskreek. De kreken deden dienst als regenwaterafvoer. Plantages op de vaak laaggelegen gronden loosden hun overtollig regenwater op de kreek via zijkanaaltjes die op de kreek aansloten. Ook in de stad waren trenzen gegraven die afvoerden op de kreek parallel aan de kruisstraten. De kreek was dus een gemengd stelsel voor de afvoer van regenwater en huishoudelijk afvalwater. Als toilet hadden de meeste inwoners een privaat waardoor dit afvalwater niet direct in de kreek terecht kwam. Langzaam maar zeker werden steeds meer zijtakken aangesloten op de kreek omdat steeds meer gebieden ontwaterd dienden te worden en werd de bebouwingsdichtheid in de loop der jaren steeds groter. De stad breidde zich uit in de richting van de voormalige plantages waarvan er steeds meer werden verkaveld en verkocht. De oude plantagestructuur bleef zichtbaar in deze ontwikkeling. Verstedelijking, verkaveling werd vaak uitgevoerd door particulieren en vond dus plaats binnen de bestaande eigendomsgrenzen. De kreek zelf is nooit met deze ontwikkelingen meegegroeid. Ook werden de al bestaande kavels in de stad steeds dichter bebouwd omdat de erven door generaties heen werden doorgegeven aan de kinderen en hierdoor steeds verder onderling verdeeld en bebouwd raakten. De kreek, die tot dan toe naast een watergang op vele plekke ook grote drassige overgangszones van droog naar nat kende, werd hierdoor meer en meer een afgebakende watergang. En eigenlijk steeds smaller. Al deze bebouwde gebieden dienden nu ontwaterd te worden en de druk op de kreek neemt dus toe. In de periode van groei na de tweede wereldoorlog worden veel grachten gedempt waardoor de druk op het stelsel nog groter wordt. Tegenwoordig zijn woningen verplicht om septictanks te hebben voor hun huishoudelijk afvalwater. Wanneer deze tanks vol zijn of slecht functioneren, komt er huishoudelijk afvalwater in de kreek terecht. Ook wordt er geloosd door bedrijven.
15
Figuur 5 Vroeger stond de kreek in open verbinding met de rivier en werden de zijtakken afgesloten door middel van sluisjes. Uitsnede van historische kaart uit 1920 afkomstig uit de bijzondere collectie van de Universiteit van Amsterdam (UVA), foto sluis: auteur
De zijtakken van de kreek waren vroeger vaak voorzien van sluisjes omdat de kreek in open verbinding met de Surinamerivier stond en dus getijdewerking kende. Met de komst van een brug met schuiven in de Kleine Combeweg in 1953 kon de rivier afgesloten worden van de kreek bij hoog water. Met de komst van het pompgemaal aan de Surinamerivier in 1982 werd de kreek nog meer afgesloten van de rivier. De sluisjes (en een paar pompgemalen) aan de zijtakken werden vervolgens buiten werking gesteld.
Figuur 6 Tegenwoordige situatie waarbij het gemaal de kreek afsluit van de Surinamerivier. Luchtfoto afkomstig van GLIS project, foto gemaal door Rob Boot.
16
Onderhoud Onderhoud aan de kreek bestaat eigenlijk uit twee typen: Het verwijderen van vuil en ongewenste begroeiing uit de kreek (klein onderhoud) en het uitbaggeren en desgewenst aanpassen van taluds en kunstwerken (groot onderhoud). Klein onderhoud dient meerdere malen per jaar te geschieden omdat begroeiing en vuil de kreken snel vullen. Groot onderhoud hoeft minder vaak te gebeuren. Bij de aanleg van kreken in Paramaribo wordt tegenwoordig een onderhoudsstrook vrijgehouden zodat ruimte voor onderhoud gewaarborgd blijft. De Sommelsdijckesekreek is echter zo oud dat er geen uniforme strook gereserveerd is omdat de delen rond de kreek uit zulke verschillende perioden stammen. De kreek vormde lange tijd de noordgrens van de stad, toen was een dergelijke strook dus niet nodig omdat deze vanaf de Noordzijde vrij was. Bij de bouw Figuur 7 De kreek in een smal gedeelte gezien vanuit een woning in een van de van de eerste buitenwijk, Combé, is particuliere verkavelingsprojecten, er is nauwelijks ruimte voor onderhoud. In dit een straat aan de noordzijde van de gedeelte is de kreek altijd erg smal geweest. kreek gereserveerd die er tot op de dag van vandaag is. Ten Westen van Charlesburg is de kreek verkaveld door particulieren waarbij niet overal genoeg ruimte voor een onderhoudsstrook in acht is genomen, tenminste, niet voor een die voldoet aan de standaard van vandaag. Hier en daar loopt een weg langs de kreek waarlangs verkaveld is zodat er voldoende toegang is, de overige delen met de kreek langs de zijkanten van percelen zijn slecht toegankelijk. Het gebied tussen de Wulfingstraat en Charlesburg is wisselend bereikbaar, bij de kruisstraten staan de huizen zeer dicht op de kreek. Dit was vroeger geen probleem omdat de kreek via de achterkant van de huizen goed bereikbaar was. Maar deze ruimte is door de jaren heen nogal dichtgegroeid. De erven zijn voller geraakt en steeds meer terrein is bebouwd geraakt dus de kreek is moeilijker te bereiken via de achtererven. Ook is men gaan bouwen op de onderhoudsstrook tussen deze kruisstraten, over het algemeen waren dit slechts tijdelijke bouwsels omdat men weet dat er eigenlijk niet gebouwd mag worden, maar in de jaren 80 is er een gedoogcultuur ontstaan met betrekking tot deze bouwsels en hebben sommigen een permanenter karakter gekregen. Het nagaan of bouwsels illegaal zijn of niet is lastig omdat er in Suriname geen kadaster is en de eigendomsgrenzen vaak alleen op de papieren van de afzonderlijke eigenaren staan. Wanneer blijkt dat eigenaren werkelijk in bezit zijn van delen van de onderhoudsstrook is het nog steeds niet duidelijk hoe hiermee om moet worden gegaan indien het herstellen van de onderhoudsstrook gewenst is. Gangbaar bij het overnemen door de overheid van delen particulier terrein is dat hiervoor de marktwaarde wordt betaald. Of dit nodig is, is niet geheel duidelijk. Professor Quintus Bosz, voormalig hoogleraar en specialist op het gebied van Surinaams recht stelt in zijn artikel ʹErfdienstbaarheden en stadsuitbreidingen in Surinameʹ (1980) dat de oude erfdienstbaarheden die in Suriname golden vaak nog van kracht zijn. In deze bepalingen was onder andere de plicht van particulieren tot het aanleggen en onderhouden van de ontwateringsinfrastructuur vastgelegd. Dit zou betekenen dat het misschien niet nodig is een marktprijs te betalen voor het onteigenen van grond in het algemeen belang.
Ontwikkeling beheer kreek Aanleg en onderhoud van ontwateringswerken lag aanvankelijk bij de eigenaren van plantages en erven langs de kreek. Deze werken werden overzien door een bouwmeester van de Gouverneur en
17
later door een Bouwdepartement. Onderhoud gebeurde handmatig en vond plaats vanaf de zijkanten waar dat kon, er werden ook bootjes voor ingezet. Door de jaren heen is de overheid steeds meer taken van de eigenaren over gaan nemen. In de periode van groei na de Tweede Wereldoorlog hadden particuliere verkavelaars met allerlei trucs geprobeerd van de onderhoudsplicht af te komen. Soms werden tussenpersonen ingezet waarop de verplichting terechtkwam maar die na de overdracht van de gronden niet meer traceerbaar waren. In veel gevallen werden de deeltjes openbare weg en trens mee verkocht met de individuele kavels waardoor de plicht bij de nieuwe eigenaren terecht kwam. Door deze versnippering was het voor de overheid lastig om onderhoud uit te voeren of daarop toe te zien. De overheid begon deze plichten dan ook over te nemen maar de plicht voor eigenaren werd niet officieel afgeschaft. Halverwege de twintigste eeuw zette de overheid ook gevangenen in om te werken aan de kreek, dit onderhoudswerk was vrijwillig en alleen voor lichtgestraften. Het eerder genoemde bouwdepartement is uitgegroeid tot wat nu het ministerie van Openbare Werken is. Het begon als een departement met verantwoordelijkheid voor alle overheidsgebouwen, alle militaire infrastructuur en gebouwen, verkeer en waterwerken en behield deze taken tijdens de groei van het land. Het aantal departementen of ministeries is met de tijd Figuur 8 Handmatig klein onderhoud bij de Stolkweg. toegenomen. Er zijn nu 17 ministeries in vergelijking met bijvoorbeeld 10 departementen in 1912. Deze toename in ministeries heeft er voor gezorgd dat taken van ministeries werden weggenomen en ondergebracht bij nieuwe ministeries. Ook openbare werken is zo een aantal van haar taken kwijtgeraakt. Telecommunicatie en Ruimtelijke Ordening liggen nu bij andere ministeries. Ook is er nu een aparte wegenautoriteit.
Problemen in de afwatering. In de jaren van groei van Paramaribo bleef de ontwikkeling van de infrastructuur vaak achter. Zo ook bij water. Nieuwe wijken werden aangesloten op de kreek zonder vooraf na te gaan of de kreek wel in staat was aan de nieuwe afvoereisen te voldoen. Er zijn nooit structuurplannen geweest, de overheid heeft wel enige meer succesvolle verkavelingen geleid zoals de eerste buitenwijk Combe en de wijk Zorg en Hoop, bij de meeste wijken rond de Sommelsdijcksekreek was een ruimtelijk plan echter afwezig. Het ontwateringsstelsel kreeg op veel plaatsen te kampen met problemen. De oude infrastructuur was niet aangepast om de nieuwe vraag te verwerken. De kreek, die dus relatief klein is voor het gebied dat erop is aangesloten, kan de afvoer van regenwater niet altijd aan wat leidt tot overstromingen en onhygiënische omstandigheden als vuil water blijft staan dichtbij woningen en bedrijven. Er is weinig extra ruimte voor water, bergingscapaciteit, in het stelsel waardoor afwateringsproblemen snel tot overlast leiden. De kreek stroomt slecht door omdat de bodem op veel plaatsen niet op peil is gebaggerd of er taluds zijn weggezakt. Het grote aantal duikers in de kreek waarvan veel te klein zijn en sommigen foutief aangelegd belemmeren de doorstroming, op deze plekken zorgt zwerfvuil en begroeiing gemakkelijk voor verstoppingen. Onderhoud zou deze stremmingen grotendeels op moeten heffen maar doet dit slechts ten dele: Daar waar machines
18
kunnen komen wordt machinaal onderhouden en dus ook gebaggerd. Daar waar de onderhoudsstrook te smal is voor machines wordt alleen onkruid en zwerfvuil verwijderd met de hand. Vaak wordt dit afval niet geheel afgevoerd en blijft het op de bermen achter, wanneer het gaat regenen spoelt het weer terug de kreek in. Delen waar geen strook vrij is om bij de kreek te komen worden meestal geheel niet onderhouden.
Plangeschiedenis Meerdere malen zijn er plannen opgesteld om een verbetering in deze ontwateringsstructuur te brengen. De volgende tekst uit het meest recente plan, het Masterplan Groot Paramaribo (MOGP) uit 2001, vertelt over deze plangeschiedenis: In het verleden werden in het kader van o.m. het Tienjarenplan Suriname (1955‐1965) en het Nationaal Ontwikkelingsplan Suriname (1966‐1976) al grote bedragen uitgetrokken om het onwateringssyteem van de stad op orde te houden. Begin jaren zeventig werd door het Belgische Ingenieursbureau Verdeyen en Moenaert zelfs een Masterplan opgesteld, waar alleen al aan urgente werken een tienjarig programma van ruim Sf 25 miljoen werd geïdentificeerd. Voor een deel is dat programma ook uitgevoerd, maar een groot aantal aanbevelingen zijn blijven liggen (o.a.m.b.t. verbetering aan de structuur van het ontwateringssyteem). In Tabel 1 is een vergelijkend overzicht opgenomen (1962‐2001) Tabel 1: Vergelijkend overzicht investeringen 1960‐2000 Plan/studie Jaar Plan periode Kosten/inw 1) Masterplan Ontwatering Gr.Paramaribo 2001 2002‐2005 Nf 63/jaar 3) Sanering van de Stad Paramaribo 4) 1971 1972‐1982 Nf 66/jaar 3) Nationaal Ontwikkelingsplan Suriname 1965 1966‐1976 Nf 16/jaar 3) Tienjaren Plan 1962 1960 Nf 10/jaar 2) Legenda 1) prijspeil 2001 2) werkelijke kosten 3) gebaseerd op ramingen 4) plan is gedeeltelijk uitgevoerd Uit Tabel 1 blijkt duidelijk dat als er weinig of niets gedaan wordt de kosten uiteindelijk aanzienlijk kunnen oplopen. Dat de kosten per inwoner tussen 1971 en 2000 nagenoeg gelijk gebleven zijn heeft te maken met het feit dat tussen tussen 1995 en 2000 Nf 8,5 miljoen (Nf 7,50/inwoner/jaar) is besteed aan het opknappen van de gemalen en sluizen. Overigens zijn er ook begin jaren 80 een aantal investeringen gedaan, deze hadden toen voornamelijk betrekking op het verbeteren van de ontwatering in en rond de binnenstad. In het kader van het al eerder genoemde IIe Urgentieprogramma is ook besloten tot het opstellen van een nieuw, up‐to‐date masterplan. De reikwijdte van dit plan is echter aanzienlijk groter dan het vorige en omvat niet alleen het doorlichten van het ontwateringssyteem, maar ook het opstellen van aanbevelingen voor de wijze waarop het beheer en onderhoud in de toekomst het beste geregeld zou kunnen worden. In dat verband werd toen al de noodzaak van het oprichten van een Ontwateringsautoriteit (soort waterschap) genoemd. (BRON: MOGP)
Resultaten en aanbevelingen uit het MOGP De MOGP studie werd in opdracht van het Ministerie van Openbare Werken uitgevoerd door een consortium van ingenieursbureaus uit Suriname en Nederland over een periode van 2,5 jaar en bestond uit 20 deelstudies. Er volgden suggesties uit voor verbeteringen aan het watersysteem, het beheer en voor aanpassingen in de organisatiestructuur. Ook werd het watersysteem in kaart gebracht en in een rioolbeheerprogramma en stromingsmodel ingevoerd. Het oprichten van een ontwateringsautoriteit wordt in het plan sterk aanbevolen.
19
De onderzoeksactiviteiten waren geheel betaald met ontwikkelingsgelden. Naast het verbeteren van de ontwateringssituatie in Paramaribo was een tweede reden voor het MOGP onderzoek de behoefte vanuit Nederland om te zien waar ontwikkelingsgelden voor water in de toekomst terecht zouden komen. Een van de hoofdaanbevelingen gaat over beheer: ʹDe algemene onderhoudstoestand van de kanalen, riolen, sluizen en gemalen is ronduit slecht te noemen. Echter, na analyse is gebleken dat bij goed onderhoud van de bestaande systemen een aanzienlijke verbetering van het functioneren is te bereiken. Dit betekent, dat om de ontwateringssituatie te verbeteren, de aandacht zich allereerst zal moeten richten op een substantiële verbetering van het beheer en onderhoud van de bestaande infrastructuur.ʹ (bron MOGP) Een van de algemene aanbevelingen is om een open systeem te kiezen boven gesloten en om bij primaire hoofdwatergangen zoals de Sommelsdijcksekreek overkluizingen absoluut te vermijden. Open waterlopen zoals de Sommelsdijcksekreek hebben een veel groter doorstroomprofiel dan de gesloten riolen in de stad. Wellicht nog belangrijker is het feit dat bij open waterlopen een stremming direct zichtbaar is. Ook is er weinig onderhoudsapparatuur beschikbaar voor het reinigen van de ondergrondse leidingen. Ludo Jacobs deed zijn afstudeeronderzoek in het kader van het MOGP en toonde aan dat overstromingen in Paramaribo nog steeds voor veel overlast en ongezonde situaties zorgen. Van de suggesties in het MOGP zijn er tijdens dit schrijven, in 2010, nog maar weinig uitgevoerd. Het Ministerie van Openbare Werken heeft een aantal van de verbeteringsmaatregelen voor het systeem uitgevoerd maar de onderhoudssituatie van het systeem is nog steeds slecht. Het rapport institutionele aspecten, waarin de organisatorische veranderingen werden beschreven, bleef op de plank liggen.
Reflecties op de deelstudie Institutionele Aspecten van het MOGP, door betrokkenen: Een deel van het plan dat veel weerstand ondervond was het deel Institutionele Aspecten. Hierin werd aanbevolen een waterautoriteit op te richten. Bij het ministerie van OW viel dit plan niet in goede aarde. Verschillende mensen vermoeden ook dat weerstand tegen dit onderdeel van het plan er voor gezorgd heeft dat meer delen van het plan niet werden opgepakt. Het ministerie van OW had al veel van haar taken verloren en nu zou ook ontwatering uit het ministerie verdwijnen. Ook bij anderen viel dit idee niet goed. Waarom zou men in een situatie waar taken al sterk versnipperd zijn een oplossing zoeken in het nog verder versnipperen van taken? Voorstanders van een waterautoriteit noemen hier als belangrijke reden het feit dat men in een autoriteit, anders dan binnen het ministerie, buiten het beloningssysteem van de overheid kan werken. Hiermee kunnen meer ervaren en hoger opgeleide mensen worden binnengehaald en vastgehouden doordat zij beter betaald kunnen worden dan bij OW. Dit ministerie had zeker toen, begin 2000, te maken met extreme leegloop van gekwalificeerd personeel door de lage overheidslonen. Een van de opstellers van het plan gaf wel toe dat de gedachte achter de waterautoriteit ook erg in de tijdsgeest van die periode lag. In de geest van Reaganomics, waarin veel werd aanbevolen slecht functionerende overheidsinstanties te verzelfstandigen dan wel privatiseren. Nu, zoʹn 10 jaar later, staan de zaken er anders voor. De Surinaamse overheid heeft meer geld en de lonen zijn dan ook gestegen hoewel ze in vergelijking met het bedrijfsleven nog steeds aan de lage kant zijn. Ook is er wereldwijd veel meer ervaring opgedaan met het afstoten van overheidstaken en is er een voorzichtigere trend daarin aan het ontstaan. In sommige gevallen worden dit soort situaties zelfs teruggedraaid. Met betrekking tot het stroomgebied van de Sommelsdijcksekreek doet het MOGP een aantal aanbevelingen waaronder het aanleggen of verbeteren van de secundaire afwateringsstructuur in de woonwijken rondom de kreek, het oplossen van een aantal hydraulische knelpunten in de kreek zelf en het realiseren van een tweetal verbindingen met het afwateringsgebied van de Boomskreek waardoor de twee afwateringsgebieden samengevoegd zouden worden.
20
Eind 2003 geeft MinOW opdracht aan consultancybureaus om met voorstellen te komen voor verbetering van de ontwatering van de Sommelsdijcksekreek. In de opdracht wordt verzocht om de staat van de kreek en de eigendomssituatie in kaart te brengen en om oplossingen aan te dragen voor het verbeteren van de afvoer. In de opdracht wordt ook gevraagd te onderzoeken of het ondergronds brengen van de kreek de ontwatering zal verbeteren waarbij de uitgangspunten uit het MOGP als leidraad moeten worden genomen. Dit laatste is opmerkelijk omdat het MOGP nadrukkelijk stelt dat het ondergronds brengen van de kreek absoluut onwenselijk is. In maart 2004 volgt een rapport van Ilaco Suriname, waarin onderzoeksresultaten en advies met betrekking tot de kreek worden gegeven. Het doorstroomprofiel van de kreek is hier in kaart gebracht en het wenselijke profiel berekend maar het is niet gelukt de eigendomssituatie geheel in kaart te brengen. Het advies volgt het MOGP en werkt de voorgestelde maatregelen uit dat MOGP uit in meer detail. Vanwege de hoge aanlegkosten wordt geadviseerd geen delen van de kreek ondergronds te brengen. MinOW geeft aan de hand van dit rapport de opdracht om een deel van de geadviseerde werkzaamheden uit te voeren. Wegens gebrekkige financiële middelen wordt besloten de verbinding tussen de twee stroomgebieden en het aanleggen en verbeteren van de secundaire stelsels niet uit te voeren en alleen de kreek op te schonen en de belangrijkste hydraulische knelpunten op te heffen. Tijdens de uitvoering worden op een aantal plaatsen veel te kleine duikers te vervangen door grotere diameters en worden een aantal extra verbindingen gemaakt. Met betrekking tot het uitdiepen loopt men echter weer tegen dezelfde problemen aan: men kan de kreek niet overal met onderhoudsvoertuigen bereiken waardoor delen worden overgeslagen. Hoewel de werkzaamheden de situatie verbeteren wordt de verwachtte toename in afvoer bij het gemaal niet gehaald. Eind 2009 geeft MinOW ondanks de adviezen opdracht een deel van de kreek ondergronds te brengen. Dit is een deel in Charlesburg, waar een aantal particuliere eigenaren al op eigen houtje overkluizingen heeft gemaakt. In de werkzaamheden naar aanleiding van het onderzoek van Ilaco is parallel aan dit deel van de kreek een extra ondergrondse leiding gelegd om de kreek te ontlasten. Deze parallelle leiding wordt nu als omleiding gepresenteerd waardoor het wel mogelijk zou zijn de kreek ondergronds te brengen. Het werk is echter grotendeels niet uitgevoerd omdat de voertuigen die de buizen moesten plaatsen, net als de onderhoudsvoertuigen, er niet bij konden om dit te doen.
Pilotproject In 2007 besluiten het MinOW en Wereld Waternet (WWN) een samenwerkingsverband aan te gaan ten behoeve van de ontwatering van Paramaribo. De Sommelsdijcksekreek wordt gekozen als een pilotproject. Voor het technische deel wordt het MOGP als basis genomen. Wereld Waternet gaat uit van het idee ʹleren om het zelf te doenʹ en zal OW met kennis ondersteunen intensief tijdens het pilotproject en afnemend tijdens de implementatie naar Groot Paramaribo omdat het idee is dat OW het dan zelf zal kunnen. In het plan van Aanpak opgesteld door WWN in juni 2009 wordt een integrale aanpak aanbevolen waarbij samenwerking met alle betrokken partijen in Suriname en WWN. De te nemen verbeteringsmaatregelen worden opgesplitst in een urgent korte termijn deel waarin de ergste overlast verholpen moet worden en een lange termijn deel dat onder meer een onderhoudsprogramma bevat. Er wordt afgesproken dat MinOW voor alle betrokken partijen een workshop te organiseert om zo tot een visie en strategie voor de aanpak van de kreek te komen. Deze workshop vond plaats in februari 2010. De resultaten van deze workshop zijn verwerkt in een boekje door WWN en Dienst Ruimtelijke Ordening Amsterdam (DRO). Doelstelling vanuit de workshop is om niet alleen de afwatering te verbeteren maar om de kreek ook aantrekkelijker te maken en meer functies te geven op gebied van recreatie en toerisme. Hierdoor zou de kreek een mooi stimulerend voorbeeld kunnen zijn voor aanpak van andere kreken in de stad. In februari 2010 startte auteur haar onderzoek in Suriname.
21
1 2
3
4
5
1
nweg
Kwa
ttaw
eg
Koenddjiebihariestra
Stolkweg
at
De Bo erbuite
Mund erwe g
deel tussen Munderweg en Koenddjiebihariestraat
De kreek begint in de wijk Munder ten oosten van de Munderweg en stroomt naar het Oosten. Hier gaat het secundaire open trenzenstelsel over in de kreek. Dit gebied heeft voornamelijk een woonfunctie op voormalige plantagegronden. De plantages in dit deel waren Vaderzorg (rond Munderweg), Mon Divertissement (rond de Boerbuitenweg) en Maria’s Lust en Toevlucht (rond de Stolkweg). In de wijk heeft men last van overstromingen van erven en wegen bij zware regenval en zijn er veel meldingen van wilde dieren. Langs dit deel is er over het algemeen een onderhoudsstrook aanwezig.
De kreek vanaf de Boerbuiten richting het Westen
Secundair stelsel en aanvoer van kreek ten oosten van Munderweg
Secundair stelsel dichtbij begin Sommelsdijcksekreek
Ondergelopen erfen nabij de Boerbuitenweg
Vanaf dezelfde plek bij de Boerbuiten na een regenbui
2
Kwa
De kreek stroomt hier door een aantal woonwijken. Ook hier zijn voormalige plantages verkaveld. Deze plantages waren Oldenburg (rond Mariestraat), Cayenne (rond Lewensteinstraat) en Industrie (rond Schimmelpenninckstraat). In de wijk heeft men last van overstromingen van erven en wegen bij zware regenval en zijn er veel meldingen van wilde dieren. Dit gebied bestaat uit veel kleine volkskavels waarbij weinig openbare ruimte is vrijgelaten. Delen van de kreek zijn nauwelijks bereikbaar voor onderhoud omdat de huizen en schuttingen er vlak naast staan.
Narains
traat
ckstraat Schimmelpennin
Lewensteinstraa t
Piet Ezechielstra at
straat Marie
Koenddjiebihariestra at
deel tussen Koendjiebihariestraat en Narainstraat
ttaw
eg Weinig ruimte bij de Piet Ezechielstraat
Dichte begroeiing in de kreek nabij Schimmelpenninckstraat
Duiker vol zand onder de Schimmelpenninckstraat
Vuil blijft hangen achter kabels en leidingen
Weinig ruimte bij de Krobiastraat, kijkrichting naar het oosten
3
Cha rles burg weg
De kreek stroomt hier eerst door voormalige plantage Charlesburg. Vervolgens richting de voormalige plantage Wolfenbutel door een ouder deel van de stad rond de Anniestraat. Dit deel is gemengd wonen en werken. Water stroomt hier slecht door en door vele duikers blijft vuil hangen. Problematisch is dat op twee locaties door eigenaren gebouwd is op de kreek: zowel bij de ‘knik’ tussen de Nieuwe en de Oude Charlesburgweg als bij de Gerardusstraat/Anniestraat. Nabij de ‘knik’ is er veel te weinig ruimte voor onderhoud en voor de kreek zelf. Ten oosten van de Anniestraat is langs een groot deel van de kreek wel ruimte voor onderhoud.
Laetiti
a Vries
Ann
iest
delaan
raat
Oud e
Nieuwe Charlesburgweg
Narains tr
aat
deel tussen Narainstraat en Laetitia Vriesdelaan
Deze loods staat boven op de kreek, gezien vanaf de Anniestraat
Dezelfde loods gezien vanaf de Gerardusstraat. Vroeger was het einde van deze straat de waterkant
Hen
ck
Kreek afgesloten van alle kanten door schuttingen in Charlesburg
Door eigenaar geplaatste duiker in de kreek in Charlesburg
Mooi stukje kreek in Charlesburg, helaas helemaal dichtgegroeid
Kreek in westelijke richting gezien vanaf de Aaronstraat naar de Narainstraat
4
Geheel links is de Laetitia Vriesdelaan te zien, dit is de weg naar de Cultuurtuin op de voormalige plantage Wolffenbutel, een van de belangrijkste groengebieden van de stad. Op dit blad is een combinatie van wonen en werken langs de kreek te zien. Ook stroomt de kreek over een aantal grote terreinen zoals dat van ‘s Lands Hospitaal ten Westen van de Tourtonnelaan. Bij de kruisstraten staan panden soms zeer dicht op de kreek maar over het algemeen is de kreek bereikbaar voor onderhoud. In dit gebied zijn er vooral klachten over stank vanuit de kreek vooral in de droge tijd.
t raa rst Co ste
aat str run rro
ns
Langs de achterkant van kindertehuis Ramoth
tra
kA
tra
at
gs
nc
Mg
r. W ulfi n
He
at
Jes
su
To urt on ne laa n
aat estr
Laeti
Prin s
Gon
ess
grijp
tia Vr iesde
stra
at
la a n
deel tussen Laetitia Vriesdelaan en Mgr. Wulfingstraat
Over het terrein van ‘s Lands Hospitaal
De kreek vanuit een pand op de hoek met de Jessurunstraat
Een kleine stroomversnelling gemaakt door buren die het water graag horen stromen
Langs de achterkant van de muziekschool
De kreek in westelijke richting gezien vanaf de Laetitia Vriesdelaan
5
Co mb ew eg
Hier stroomt de kreek langs het centrum van de stad, langs de Palmentuin en het presidentieel paleis om via het pompgemaal in de Surinamerivier uit te stromen. In dit deel van de stad is veel bedrijvigheid en wonen minder mensen. De kreek vormt de grens tussen het historische centrum en het uitgaanscentrum. Langs dit deel van de kreek is een weg waardoor de kreek goed bereikbaar is voor onderhoud. Dit hoger gelegen deel van de stad kent geen overstromingen. Wel zijn er klachten over stankoverlast in de droge tijd.
Gr ote
Wu Mg lfin r. gs tra a
t
deel tussen Mgr. Wulfingstraat en Surinamerivier
in
Kle
m
o eC
eg
bew
He ron nck str aa t
Ar
Surinamerivier
Het pompgemaal met rechts twee sluizen aan de Surinamerivier gezien vanaf de brug van de Kleine Combeweg
De Surinamerivier gezien vanaf het pompgemaal
Geopende sluisdeur tijdens spuien, kijkrichting stad
De brug over de Grote Combeweg met op de achtergrond de Palmentuin
De kreek gezien vanaf de Mgr. Wulfingstraat in westelijke richting en vanaf de Grote Combeweg naar het oosten.
Hoofdstuk 5: Data verzameling Werkwijze Gesprekken Door een aantal oriëntatiegesprekken met Wereld Waternet, het Ministerie van Openbare Werken, een aantal omwonenden, en een expert werd een lijst van actoren gemaakt die in ieder geval geïnterviewd moesten worden. Tijdens het uitvoeren van de interviews werd deze lijst nog wat langer. In onderstaande tabel staat aangegeven hoeveel interviews er zijn gehouden per groep actoren. Groep
Aantal interviews
Ministerie Openbare Werken Overige Ministeries Bewoners directe omgeving kreek Instellingen/Bedrijven in directe omgeving kreek Organisaties/Stichtingen Betrokken Aannemers en Ingenieursbureaus Experts op afstand Totaal
9 5 17 4 4 6 6 51
De gemiddelde lengte van een interview was anderhalf uur. Het waren semi‐gestructureerde gesprekken met een open einde.
Toelichting geïnterviewde groepen Ministerie Openbare Werken Met dit ministerie zijn in totaal 9 interviews geweest waarvan: 1 met de Directeur Civieltechnische Werken 6 met de afdeling Ontwateringswerken 1 met de afdeling Bouw en Woningtoezicht 1 met de Planologische Dienst Dit ministerie is de beheerder van de kreek. Zij zien zichzelf als hoofdverantwoordelijke omdat zij verantwoordelijk zijn voor ontwatering in Paramaribo zijn en zien ontwatering als belangrijkste functie van de kreek. Geven opdrachten voor onderhoud of verandering. Geven vergunningen uit voor duikers. De planologische dienst zou officieel bestemmingsplannen moeten maken maar is hier nog nooit aan toe gekomen. De Planologische Dienst beoordeelt wel verkavelingsvergunningen. Ook Bouw en Woningtoezicht valt onder Openbare Werken, zij beoordelen bouwvergunningen.
Andere betrokken Ministeries Ministerie van Regionale Ontwikkeling (MinRO) Totaal 4 interviews waarvan: 1 interview met de Districtscommissaris (DC) 1 interview met milieupolitie 1 interview met vertegenwoordiger Ressort Rainville 1 interview met vertegenwoordiger Ressort Munder Onder het Ministerie van Regionale Ontwikkeling vallen onder andere de Districtscommissaris, Wijkopzichters en de Ressorts, een soort stadsdelen. De Districtscommissaris Paramaribo Noordoost (DC) is de verantwoordelijke in het stroomgebied van de Sommelsdijcksekreek. Het districtscommissariaat controleert vergunningen voor bedrijven en voor bouwsels in de openbare ruimte.
28
Ministerie Ruimtelijke Ordening, Grond‐ en Bosbeheer (MinROGB) 1 interview met onderdirecteur Ruimtelijke Ordening Het Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Grond‐ en Bosbeheer (MinROGB) is opgericht in 2005. De taakstelling Ruimtelijke Ordening van dit jonge ministerie is nog niet expliciet omschreven waardoor er op dit moment nog geen sprake is van activiteiten op gebied van Ruimtelijke Ordening. Men is nog aan het uitzoeken hoe de taken verdeeld zijn ten opzichte van de andere ministeries die ook onderdelen van Ruimtelijke Ordening in hun takenpakket hebben. Dit ministerie gaat ook over domeingronden en mag die uitgeven. MinROGB voelt zich tegengewerkt door andere ministeries die hun taken rond RO niet willen afstaan.
Bewoners Met bewoners zijn 17 interviews gehouden waarvan 2 groepsgesprekken. Wonen langs de kreek, lozen huishoudelijk overstortwater, houden soms de kreek langs hun huis schoon. De klachten die bewoners hebben over de kreek verschillen per deel: ‐Bovenstrooms in de woonbuurten zijn er klachten over wateroverlast en zijn er overstromingen. Ook is er overlast door wilde dieren die vanuit de kreek de stad in komen (voornamelijk wurgslangen, kaaimannen en ratten) en voor overlast zorgen. ‐In het middelste deel zijn er klachten over stankoverlast in droge tijd, zwerfvuil, soms over wateroverlast. ‐Benedenstrooms in het bredere deel zijn vooral klachten over onveiligheid door zwervers en prostituees die zich ophouden nabij de kreek. In de droge Figuur 9 Een wurgslang in de kreek tijd heeft men soms last van stank.
Bedrijven en Instellingen In de directe omgeving van de kreek, totaal 4 interviews waarvan:. 1 interview met een vertegenwoordiger van ʹs Lands Hospitaal. 1 interview met de eigenaar van een Guesthouse 1 interview eigenaar autowasserij 1 interview met een horeca ondernemer Bedrijven en instellingen hebben klachten die lijken op die van omwonenden.
Organisaties/Stichtingen Totaal 4 interviews met vertegenwoordigers van organisaties en stichtingen
Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling Suriname (Nimos) Nimos is nu nog een stichting die niet bindende adviezen uitbrengt op verzoek van vooral overheidsinstanties. Zij doen onderzoeken op gebied van milieu en maken effectrapportages. Met het goedkeuren van de milieuwet door de Raad van Ministers zal Nimos transformeren tot een autoriteit
29
en meer macht hebben. Deze organisatie vindt de waterkwaliteit erg belangrijk. Vinden dat er meer milieuregelgeving moet komen en dat er meer aandacht voor het milieu moet zijn. Zij geven aan dat ze het moeilijk vinden mensen te vragen milieuvriendelijk te zijn als er geen goede alternatieven worden geboden. Het probleem met vuilophaal en dumpen is hier een voorbeeld van.
Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname (SGES) De stichting is opgericht in 1997 door de minister van Onderwijs, cultuur is ondergebracht bij dat ministerie. Er wordt samen met Stadsherstel Amsterdam een zelfde soort instantie in Suriname opgezet en er wordt gewerkt aan het opstellen van een nieuwe monumentenwet. Daarnaast vervult de stichting een waakhond functie en houden toezicht bij restauratieprojecten. Ze zijn betrokken bij het beheer van de panden op de werelderfgoedlijst en waren ook verantwoordelijk voor de voordracht van de binnenstad van Paramaribo voor deze lijst.
Stichting Uitgaanscentrum Paramaribo (SUP) Organisatie van uitgaan en toerisme bedrijven. Doen veel aan maaiveldonderhoud in het uitgaansgebied nabij maar niet aan de kreek. Regelen particuliere beveiliging in het uitgaansgebied dicht bij de kreek. De kreek zelf vormt de grens tussen het uitgaansgebied en de Palmentuin. Hoewel de veiligheid in het uitgaansgebied met de komst van de beveiligers verbeterd is klagen mensen langs de kreek over verplaatsing van problematiek van uitgaanscentrum hun kant op. Het uitgaanscentrum loost deels op de kreek.
Wereld Waternet Wereld Waternet (WWN) is de non‐profit internationale ontwikkelingsorganisatie van Waternet Amsterdam. Waternet is een watercyclusbedrijf, een samenwerkingsverband tussen Waterschap Amstel Gooi Vecht en Gemeente Amsterdam. WWN werkt al langer in Suriname en heeft op dit moment ook andere projecten in het land. Met het pilotproject Sommelsdijcksekreek steunt WWN het MinOW in de aanpak van de kreek. In de voorbereiding voor deze studie is er veel contact geweest tussen WWN en auteur in het najaar van 2009. Het genoemde interview is wel afgenomen in de onderzoeksperiode in Suriname.
Aannemers en Ingenieursbureaus betrokken bij ontwatering Totaal 6 interviews waarvan: 2 interviews met aannemers 2 interviews met ingenieursbureaus 2 interviews met betrokkenen MOGP (een projectleider en een technisch medewerker) Aannemers voeren aanleg‐ en onderhoudswerken uit in opdracht van het ministerie van Openbare Werken. Ingenieursbureaus doen onderzoeken en geven adviezen, maken bestekken en doen vaak directievoering namens MinOW. Ook is gesproken met twee personen die betrokkenen waren bij het opstellen van het Masterplan Ontwatering Groot Paramaribo (2001)
Experts op afstand Totaal 6 interviews waarvan: 2 gesprekken met consultants 1 gesprek met een stedenbouwkundige 1 gesprek met aannemerij 2 ex‐medewerkers van Ministerie Openbare Werken
30
Resultaten van de interviews Algemeen, wat werd er gezegd? Men is het eens over het feit dat de huidige staat van de kreek slecht is, niemand is tevreden. Voor deze slechte situatie worden uiteenlopende redenen gegeven. Over het algemeen vinden actoren dat ze zelf genoeg doen. Er is weinig vertrouwen dat de problemen goed opgelost kunnen of zullen worden.
Indeling in discourse coalities In de interviews is gezocht naar uitingen op gebied van probleemdefinitie, oorzaak, oordeel en oplossingsrichting. Er werden verschillende verhalen verteld waarin het probleem op verschillende manieren benaderd werd. Hierin tekenden zich vier groepen duidelijk af: ‐Afvoer: het probleem is technisch, de kreek voert in onvoldoende mate het water af ‐Status: de kreek is haar status verloren, hierdoor kijkt niemand er meer naar om ‐Goot: De kreek is een vieze goot die niet meer in een stad van deze tijd past. ‐Beheer: Het probleem rondom de kreek heeft te maken met problemen in het beheer In het volgende hoofdstuk zullen deze coalities verder worden beschreven. De oorzaken die genoemd worden zijn talrijk: slecht onderhoud, zwerfvuil en dumpen, het feit dat de kreek open is, het feit dat de kreek teveel overkluizingen heeft, bebouwing te dichtbij kreek. Maar bijna iedereen noemt alle oorzaken. Het oordeel dat mensen hebben over de situatie is eigenlijk gelijk: de kreek is in zeer slechte staat. En hier geeft men elkaar de schuld hoewel de overheid het meest genoemd wordt. Andere ʹschuldigenʹ, naast de overheid, zijn: aannemers en burgers. Het valt op dat de vingers hierbij alle kanten op wijzen. Bijna niemand steekt de hand in eigen boezem. Opvallend in de interviews is dat men bij de vraag over mogelijk oplossingen, er meestal nagedacht moet worden. Niet iedereen heeft hier eerder bij stilgestaan lijkt het. Oplossingen die genoemd worden lijken soms ter plekke bedacht en niet per sé doordacht of onderdeel van een ʹestablishedʹ discourse.
Naamgeving
Figuur 10 Omwonenden onder een Manjaboom
Vrijwel direct bij de eerste gespreksronde werd duidelijk dat de naamgeving die actoren hanteren voor de kreek veel zegt over hoe zij het probleem benaderen. Actoren die waarde hechten aan de kreek gebruiken het woord ‘kreek’, actoren die de kreek het liefst dichtgooien of er veel overlast van hebben de neiging het woord goot te gebruiken, terwijl technische mensen veel het woord lozing hanteren. Een van de gevonden coalities, de gootcoalitie heeft dus eigenlijk zichzelf die naam gegeven.
31
Hoofdstuk 6: Analyse Indeling Discourse Coalities In het vorige hoofdstuk werd beschreven hoe zich groepen onderscheidden op basis van probleemdefinitie. In onderstaande tabel is de verdeling per stakeholdergroep gegeven. Zo is bijvoorbeeld 78% van de geïnterviewde medewerkers van OW aanhanger van de ʹAfvoerʹ coalitie en denkt 23% van de geïnterviewde bewoners dat het aan Beheer ligt.
Groep Ministerie Openbare Werken Overige Ministeries Omwonenden Instellingen/Bedrijven Organisaties/Stichtingen Aannemers/Ingenieursbureaus Experts op Afstand
Afvoer 7 1 3 1 3
% 78% 20% 18% 25% 50%
Status 8 1 2
% 47% 25% 50%
Goot 2 1 1 1
% 12% 25% 25% 17%
Beheer 2 4 4 1 1 2 6
% 22% 80% 23% 25% 25% 33% 100%
Totaal 9 5 17 4 4 6 6
Beschrijving Discourse Coalities Hier wordt het verhaal verteld vanuit het oogpunt van de verschillende coalities. Verdeling op basis van probleemstelling met betrekking tot de kreek. Binnen de coalities zitten soms onderlinge verschillen over bijvoorbeeld oorzaak en oplossingsrichting maar de probleemdefinitie is nagenoeg gelijk binnen een groep.
Coalitie 1: Afvoer Het probleem is een afvoerprobleem, de kreek watert slecht af. Hoofdoorzaken die hiervoor genoemd worden zijn ruimtegebrek en gebrekkig onderhoud.
Wie zitten er in de coalitie? Medewerkers van het Ministerie van Openbare Werken (MinOW), betrokken aannemers en ingenieursbureaus, en een deel van de omwonenden. De afvoercoalitie is een technische groep, er zitten veel mensen met een technische achtergrond in de groep. Het is een vrij besloten coalitie, dat wil zeggen dat niet iedereen wordt toegelaten. Uitsluiting gebeurt door middel van technisch jargon.
Beschrijving
Figuur 11 Van de geïnterviewde medewerkers van MinOW zit 78% in de afvoerdcoalitie
Ruimtegebrek komt aan de ene kant door het feit dat de kreek niet is meegegroeid met de stad, hierdoor moet de kreek meer afvoeren terwijl geen aanpassingen zoals verbreding hebben plaatsgevonden. Aan de andere kant is een onderhoudsstrook vaak niet aanwezig. Binnen de coalitie deelt men de mening dat het ruimtegebrek en het slechte onderhoud met elkaar te maken hebben. Omdat er zo weinig ruimte is kunnen mensen slecht bij de kreek komen om onderhoudswerkzaamheden uit te voeren en onderhoudsmachines kunnen niet langs de lengte van de kreek bewegen. Dit leidt tot allerlei problemen: machines moeten door erven of tuinen van
32
particulieren heen om bij de kreek te komen en op sommige stukken is de kreek geheel niet bereikbaar voor onderhoudsvoertuigen. Tijdens onderhoud met machines ontstaat er vaak schade aan wegen en aan schuttingen en erven van omwonenden. In dit verhaal over ruimte en onderhoud is vooral de ʹonderhoudsstrookʹ erg belangrijk. Er was vroeger meestal een ruimte vrij langs de kreek om deze schoon te houden, dit was een strook van wisselende breedte. In de loop der jaren is die steeds meer gestremd geraakt. In de 80‐er jaren is de gedoogcultuur ontstaan ten opzichte van maken van bouwsels op deze strook. Deze gedoogcultuur heeft ertoe geleid dat bijna niemand meer probeert om toestemming te krijgen maar gewoon doet. Men bouwt iets en kijkt of men ermee weg kan komen. Wanneer het bouwsel een paar jaar staat wordt er moeilijk over gedaan als het afgebroken moet worden. Van oudsher moesten bewoners de kreek langs hun perceel onderhouden. Deze regel is een beetje in de vergetelheid geraakt, mede doordat de overheid deze taak vaak overneemt. De huidige gang van zaken is dat MinOW verantwoordelijkheid neemt voor het groot onderhoud van alle waterlopen en voor het klein onderhoud van de primaire waterlopen zoals de Sommelsdijcksekreek. Bewoners worden dus nog steeds geacht de secundaire en tertiaire trenzen zelf schoon te houden. Maar in sommige gevallen stimuleert dit de bewoners om juist niet te onderhouden omdat dan groot onderhoud nodig zal zijn en de overheid zal komen. Ook is de wetgeving zo verouderd dat als een bewoner het niet doet de boete zo laag is dat ze die lachend betalen. Omdat er in Suriname geen kadaster is, geen centrale plek waar de erfgrenzen op staan, is het heel lastig te achterhalen waar de perceelsgrenzen werkelijk liggen. Mensen hebben de gronden vaak in verschillende periodes en onder verschillende voorwaarden gekregen dus het is lastig om erachter te komen waar de erfgrenzen liggen maar ook of bouwsels met of zonder toestemming zijn gebouwd, en waar de exacte officiële grenzen van de kreek liggen. Het ministerie is niet in het bezit van kaarten waarop de locatie van de onderhoudsstroken officieel zijn vastgelegd. Deze grenzen zijn vastgelegd op de individuele papieren van de eigenaren. Om iets te doen aan de gebrekkige ruimte langs de kreek is het waarschijnlijk nodig ingewikkelde juridische procedures te volgen die veel tijd kosten. Aanpak van dit probleem is dan ook niet populair. Een bijkomstig probleem is het feit dat het niet helemaal duidelijk is wie deze klus zou moeten klaren. Omdat het MinOW verantwoordelijk is voor de afvoerfunctie, het Ministerie van Binnenlandse Zaken (MinBiZa) over het onderhoud van de bermen gaat en MinROGB over de grond. MinOW verstrekt bouwvergunningen voor huizen maar er is geen wetgeving om mensen te weigeren te bouwen als de onderhoudsstrook niet officieel is vastgelegd. Gangbaar is de regel dat mensen tot 1,5 meter van de perceelsgrens mogen bouwen. Dit wordt een probleem als de perceelsgrens langs de kreek loopt of in de kreek ligt want dat is veel te weinig ruimte voor machinaal onderhoud. MinOW heeft al gesignaleerd dat daar een probleem in de wetgeving bestaat dat aangepakt dient te worden. Ondertussen is het MinROGB nu bezig een kadaster te maken: het GLIS project. Zij proberen nu vat op de situatie te krijgen en de eigendomsgrenzen in beeld te brengen. Helaas is het gebied van de Sommelsdijcksekreek in de eerste rondes van het werk grotendeels overgeslagen omdat het een lastig te achterhalen gebied betreft. De kadasterkaarten die nu geproduceerd worden hebben grote blanco delen in de oudere wijken van de stad omdat de informatie nog niet achterhaald is. Het is niet duidelijk of en wanneer deze delen ingevuld zullen worden. MinROGB gaat ook over het uitgeven van domeingronden. Op dit moment is er bij dit ministerie geen beleid om het nog verder dichtslibben van de onderhoudsstroken tegen te gaan. MinROGB heeft wel aangegeven te willen meewerken aan het handhaven van de onderhoudsstroken. De Districtscommissaris (DC) van het ministerie van Regionale Ontwikkeling is verantwoordelijk voor algemene handhaving van regels, bijvoorbeeld stremmingen in de openbare ruimte. Ook geeft het districtscommissariaat vergunningen uit voor andere bouwsels zoals reclameborden en terrasjes. Betrokkenen bij het onderhoud hebben aangegeven dat het steeds vaker voorkomt dat ook dit soort bouwsels hun werkzaamheden beletten. Er is minimale communicatie tussen verschillende
33
ministeries in het verlenen van vergunningen. De DC heeft de afschriften van alle verleende vergunningen, alleen op papier en opgestapeld in vele kartonnen dozen zonder duidelijk register. Omwonenden die vinden dat afwatering het probleem is zijn vooral diegenen die overlast ondervinden door overstromingen. Dit is een terugkerend probleem. De hoeveelheid terreinen die onder water staan bij een overstroming is weliswaar met de jaren afgenomen maar dit heeft vooral te maken met het feit dat veel wegen en terreinen zijn opgehoogd.
Schuld Over het gebrekkig onderhoud zegt een deel van deze coalitie dat dit komt door de overheid, anderen menen dat het komt door het versnipperd zijn van de onderhoudstaken over verschillende overheidsinstanties of doordat de overheid, MinOW in het bijzonder, geen daadkracht heeft. Hiermee doelt men op zaken als onvoldoende toezicht van overheidswege op het uitvoeren van onderhoudstaken door aannemers. Anderen gaan hier verder in en zeggen dat het een ʹeen‐tweetjeʹ is tussen de aannemers en de overheid waarbij de vriendschappelijke band boven alles staat en in stand gehouden wordt, met bedreigingen als dat nodig is. Weer anderen leggen de schuld bij de aannemers die misbruik zouden maken van de situatie door bijvoorbeeld laag in te schrijven maar delen van het werk collectief te laten liggen. Deze mensen vragen zich af waarom handmatig onderhoud en baggerwerk vroeger gewoon uitgevoerd werd en nu volgens de aannemers ʹniet meer kanʹ. Aan de andere kant wordt er ook gezegd dat omwonenden de boel behoorlijk tegenwerken.
Oplossingsrichting Men ziet het liefst een technische oplossing waarbij de afvoer gegarandeerd blijft in de toekomst. Bij voorkeur ziet men een financieel impuls die het mogelijk maakt de wanden van de kreek te bekleden met beton zodat onderhoud wat makkelijker wordt. De kreek dient open te blijven en het aantal overkluizingen tot een minimum beperkt omdat bij overkluizingen gemakkelijk verstoppingen ontstaan en ze het onderhoud moeilijker en duurder maken. Het liefst ziet men ook dat er een onderhoudsstrook vrijkomt maar eigenlijk durft niemand daaraan te beginnen omdat men vreest dat het een hele trage en dure procedure zal worden om dit voor elkaar te krijgen. En sommigen vrezen dat dit simpelweg niet haalbaar is. Men richt zich dus liever op technische oplossingen waarbij ook wordt gekeken naar de mogelijkheid om delen van de kreek ondergronds te brengen en hiermee meer ruimte te creëren. Opvallend bij plannen om delen ondergronds te brengen is dat er nauwelijks aandacht wordt besteed aan het onderhoud van deze nieuwe ondergrondse delen. De houding is er een van ʹdan zijn we er in ieder geval voor 30 jaar vanafʹ. Riolen die dichtgeslibd zijn met zand blijven namelijk nog jaren afvoeren, zij het met een klein percentage van hun potentiële afvoercapaciteit. Binnen deze diverse groep is men het eens dat er veel mensen betrokken zijn bij het probleem, maar het probleem wordt als technisch gezien en moet zodanig aangepakt worden. Er wordt wel toegegeven dat er organisatorische problemen zijn maar men vindt dit een andere zaak die weinig met de afstroming te maken heeft. Bij de gesprekken die ontstonden na de Workshop over de kreek in februari 2010, kwam bij deze groep naar voren dat zij de problemen het liefst technisch oplossen. De ‘dringende zaken’ moeten eerst, dan kan er later altijd nog over de organisatie gesproken worden. In hun ogen zijn problemen in de organisatie minder belangrijk dan technische problemen. Er heerst ook een liefde voor zichtbare maatregelen, organisatorische zaken vindt men te abstract. In de technische afwatering spelen er twee hoofdzaken: het afvoersysteem en de boezem. Deze boezem of bergingscapaciteit heeft de belangrijke functie van het opvangen van pieken in de afvoer en ook de betrouwbaarheid van het functioneren van het stelsel omdat de boezem ook tijdelijk het water op kan vangen dat niet weg kan in geval van een stremming. Hierdoor zou een stremming niet zo snel tot een overstroming leiden. In het stroomgebied van de Sommelsdijcksekreek is er nauwelijks sprake van een boezem, het gebied kent een zeer laag open water oppervlak, waardoor al het water onmiddellijk afgevoerd moet worden door het afvoersysteem. Hierdoor is het systeem zeer kwetsbaar voor overstromingen.
34
Er is door de groei van de stad steeds minder ruimte beschikbaar voor de aanleg van extra berging. Toch is er vanuit deze groep weinig aandacht voor het probleem van berging, het wordt wel onderkend maar zo goed als iedere aanpassing die door deze groep wordt aangedragen heeft slechts betrekking op het afvoerdeel van het stelsel. En in dat afvoerdeel dan vooral de kunstwerken: het bouwen van duikers en gemalen is populair, het onderhouden van het doorstroomprofiel krijgt opvallend minder aandacht. Een voorbeeld hiervan is het project rond 2005 waarbij een aantal gemalen werd gebouwd, onder andere gemaal Boomskreek. Op de vraag welke maatregelen uit het Masterplan Ontwatering Groot Paramaribo (MOGP) al wel zijn uitgevoerd wordt dit project vaak als voorbeeld genoemd. Ontwikkelingsgelden uit India kwamen in die periode beschikbaar voor de afwatering en gekozen werd voor het bouwen van een aantal gemalen. In het MOGP staat echter in de algemene aanbevelingen dat sluizen te prefereren zijn boven gemalen en roept vooral op tot aanpak van het onderhoudsprobleem. Men houdt dus van zichtbare oplossingen. Aan het afvoerstelsel zelf is weinig verbeterd waardoor de gemalen niet in staat zijn het water af te voeren waarvoor ze geplaatst zijn. Er zijn wel onderhoudsbestekken gemaakt en uitgevoerd maar hiermee is het niet gelukt de problemen op te lossen. Wanneer men spreekt over plannen voor het ondergronds brengen van de kreek in duikers over een grotere met een veel kleiner doorstroomprofiel dan de open kreek wordt vrijwel geen rekening gehouden met het verlies aan berging dat daarbij optreedt. Vrees voor de lange juridische procedures kan deels verklaren dat het ministerie van OW weinig heeft ondernomen om meer berging te realiseren, er moeten immers gronden worden aangekocht om meer boezem te realiseren. Ook aannemers en adviesbureaus beginnen weinig over berging, hoewel er wel uitzonderingen zijn. Verschillende mogelijke verklaringen hiervoor kwamen in de interviews naar boven, de meest genoemde waren gewenning aan een bepaalde gang van zaken en het zich richten naar eigen werk: in de aanleg van een berging of boezem is relatief minder te verdienen dan met de aanleg van riolen, of in ieder geval, zo redeneert men.
Handelingen Onderhoudswerkzaamheden, het geven van opdrachten, het schrijven van bestekken, het uitvoeren van werken.
Coalitie 2: Status Binnen deze coalitie hecht men waarde aan de kreek om verschillende redenen: historie, milieu en groen, beleving en heimwee naar hoe de kreek er vroeger uitzag. Deze kwaliteiten zijn verdwenen in de huidige situatie waardoor de kreek haar status verloren heeft en niemand er meer naar omkijkt.
Wie zitten er in de coalitie? Dit is een bonte coalitie van groepen bestaande uit veel van de omwonenden, opvallend veel ouderen uit heel de stad die zich kunnen herinneren hoe de kreek er vroeger uitzag, en uit organisaties die zich inzetten voor historisch erfgoed en milieu.
Historie
Figuur 12 Van de geïnterviewde omwonenden zit 47% in de statuscoalitie
Deze groep vindt dat er een gebrekkig historisch besef is, men de kreek niet belangrijk vindt, deze slecht onderhouden wordt, deze lelijk en vies wordt, en er hierom minder waarde aan wordt toegekend. Men ziet hierin een negatieve spiraal en zou graag willen dat deze trend doorbroken wordt.
35
De Sommelsdijcksekreek is de oudste afwateringskreek van de stad. Zelfs voordat de Europeanen kwamen was er al een inheemse nederzetting in Paramaribo waar nu de Palmentuin is, dus gelegen aan de kreek. Inheemsen voeren vanuit de kreek de Surinamerivier op en af. In de tijd van Van Sommelsdijck werd de kreek uitgegraven als afwatering van de stad, en was toen al erg belangrijk voor de stad. Hij werd gegraven om de Gravenstraat, een van de eerste straten, te ontwateren. De kreek werd ook gebruikt als aanvoerroute voor schelpzand als ophoogmateriaal voor de vroege stadsuitbreidingen. Van Sommelsdijck heeft gevangenen ingezet om de kreek uit te graven en is later door deze zelfde gevangenen vermoord. Dit verhaal is opgenomen in de Surinaamse schoolboeken, bijna elke Surinamer kent het. Er zijn veel spookverhalen rondom de kreek. Een van deze verhalen is dat Sommelsdijck er nog rond zou rijden op zijn paard. Vooral in de omgeving van de Palmentuin en de Grote Combeweg zouden veel mensen hem hebben gezien. Spookverhalen spelen sowieso een grote rol in de beleving van mensen rondom dit deel van de kreek. Velen geloven hier in, met als veel genoemde reden dat alle slaven die vanuit Afrika in Paramaribo aankwamen daar in de buurt werden opgesloten alvorens ze werden verkocht of verplaatst. Vanwege alle ellende die de opgesloten slaven daar mee moeten hebben gemaakt en het idee dat zij vast wat van hun traditionele ʹtoverijʹ uit Afrika hadden meegebracht zou verklaren dat er juist in deze buurt veel geesten rondwaren. Ook rond de Tourtonnelaan zijn er allerlei verhalen. De kreek vormt een bufferzone tussen het door UNESCO beschermde stadsgezicht van het historische centrum en de Palmentuin aan de ene zijde en het uitgaanscentrum van de stad aan de andere zijde. De zo geliefde rust die in de Palmentuin gevoeld kan worden is er mede door de ‘bescherming’ die geboden wordt door de kreek. Ook archeologen vinden het een bijzondere kreek. Petflessen in het water blijkt niet alleen van deze tijd: al honderden jaren geleden kwamen flessen in de kreek terecht. Nadat de sluis open is gegaan en het peil gedaald komen telkens weer antieke flessen en pijpjes naar de oppervlakte waardoor de kreek in de stad wel bekend staat als een archeologisch wonder.
Heimwee Vroeger was er een overheid die wist van aanpakken, die loste ontwateringsproblemen op. Mensen gedroegen zich fatsoenlijk en onderhielden zelf hun erf en straat. Tegenwoordig maakt iedereen er een zooitje van en de kreek ziet er dan ook heel slecht uit. Oudere mensen weten te vertellen dat het vroeger mooier was bij de kreek. Het was een plek waar mensen bij elkaar kwamen. Kinderen speelden er, er werd gebaad gezwommen en gevist. Bijna overal was vroeger ook een onderhoudsstrook en deze werd door omwonenden schoon gehouden. Men wist heel goed dat daarop niet gebouwd kon worden. De overheid kwam af en toe langs om de boel te baggeren maar deed het onderhoud dus niet alleen. De staat van de kreek was toen een stuk beter. Ook voeren er bootjes over de kreek en bouwden kinderen er vlotten om mee te varen. Sommige mensen in de stad hadden kostgronden buiten de stad op plekken als Domburg of bij Commewijne. Zij voeren dan via de kreek de stad uit om op die kostgronden te werken en kwamen terug met bootjes vol verse groenten en fruit die zij naar huis en naar de markten in de stad brachten. De bootjes voeren tot Charlesburg waar zij op de kant werden getrokken, mensen die verder woonden vervolgden vanaf daar te voet of met ezelkar. Aan het eind van de middag werd er gevist voor het avondeten. Buurtbewoners zaten dan naast elkaar met hun hengel. De kreek vervulde hier dus ook een sociale functie: buurtbewoners troffen elkaar regelmatig op deze plek. Omdat er getijdewerking in een groot deel van de kreek was, was het mogelijk zowel zoet‐ als brakwatervissen te vangen. Brakwater vissen werden gevonden tot voorbij de Cultuurtuin. Hoewel er nog steeds veel gevist wordt door de inwoners in de stad durft bijna niemand meer iets te vangen in de Sommelsdijcksekreek. De kreek wordt hiervoor te smerig gevonden. De oudere mensen praten met heimwee over het feit dat er vroeger veel meer bruggen waren, vooral de ronde houten bruggen of ‘tonronde’ bruggen worden veel genoemd. Veel van die bruggen zijn vervangen door duikers vaak in het belang van het autoverkeer omdat men dan niet meer over de
36
bolling van een brug hoeft te rijden. Helaas kan er bij duikers niet meer gevaren worden, ook hebben de duikers als nadeel dat er veel zwerfvuil blijft hangen. In 1953 is er een brug met sluisdeuren gebouwd bij de Kleine Combeweg, deze brug maakte voorgoed een einde aan de mogelijkheid met bootjes vanaf de kreek de rivier op te gaan. Toch werd er hierna nog steeds volop gespeeld en gevaren maar hoe meer duikers er kwamen hoe minder er mogelijk was. Oudere mensen zeggen ook veel dat ze de oude bruggetjes missen, niet alleen Figuur 13 Deze dame vindt het jammer dat hier geen leuning meer is omdat men ze mooier vond maar ook omdat de oudere mensen graag een leuning hebben bij het oversteken van de kreek.
Milieu/Groen Deze groep zegt dat vroeger, voordat het gemaal gebouwd werd en er nog getijdewerking was in de kreek, er een grote weelde was aan vogels en groen. Met de komst van het gemaal is dat afgenomen maar zeker niet verdwenen. Ondanks de slechte staat van de kreek zijn er nog steeds heel veel vogels en andere dieren. Men vindt het zonde dat deze leefomgeving zich niet in een betere staat bevindt. De slechte staat van de kreek zorgt overigens ook voor ongewenste dieren zoals wurgslangen en kaaimannen. Dezen beesten houden van de slecht onderhouden dichtgegroeide delen van de kreek die zich meer stroomopwaarts bevinden en zorgen voor overlast doordat ze de erven opgaan op zoek naar voedsel. De slangen worden aangetroffen in kippen en eendenhokken en grijpen met enige regelmaat een hond. Mensen met kleine kinderen maken zich natuurlijk zorgen. Deze slangen zijn soms wel 4 meter lang. Hoewel het prachtige dieren zijn vindt niemand dat zij thuishoren in de stad. Degenen die hier last van hebben voelen zich aan hun lot overgelaten door de overheid. Vaak worden arme jongeren door buurtbewoners betaald om op deze dieren te jagen, vaak zonder succes, slechts bij groot onderhoud komen ze allemaal tevoorschijn. Deze groep vindt de inrichting en het onderhoud van de kreek erg belangrijk zodat deze er weer beter uit gaat zien en dat het weer een aantrekkelijk leefmilieu wordt voor zowel de dieren als de mensen rondom de kreek. Door het onderhouden van de veelal met rietsoorten dichtgegroeide delen van de kreek kunnen de kaaimannen de stad uit worden gedreven. Deze zullen niet blijven als de kreek open is.
Oorzaak/Schuld Volgens deze groep is de oorzaak van dit probleem een gebrek aan besef bij mensen maar ook een gebrek aan daadkracht en visie bij de overheid.
Oplossingsrichting Als er meer besef zou zijn van de waarde van de kreek dan zouden mensen er ook zorgvuldiger mee omgaan. De kreek moet zeker open blijven en de ruimtelijke kwaliteiten zouden meer aandacht moeten krijgen. Ook wil men dat er minder afval in gedumpt wordt, hierbij wordt wel de belangrijke kanttekening geplaatst dat indien men mensen wil vragen minder afval in kreek te gooien, het wel nodig is om mensen een alternatief te bieden voor hun afval. Op dit moment zijn er nauwelijks vuilnisbakken in de openbare ruimte en wordt er nauwelijks grofvuil opgehaald. Als men wil dat er minder gedumpt wordt dan moet hiervoor een oplossing geboden worden. Bewustzijn over de kreek is hier erg belangrijk. Veel mensen kennen de verhalen van de kreek en weten dat deze langs de palmentuin stroomt maar even verderop in de stad realiseert men zich vaak niet dat het stroompje dat men daar ziet diezelfde Sommelsdijcksekreek is. Vroeger was daarin meer bewustzijn waarschijnlijk omdat de kreek ook voor transport werd gebruikt.
37
Handelingen Vragen via de drie bases voor waarde (historie, heimwee en milieu) aandacht voor het probleem.
Coalitie 3: de Goot Deze coalitie ziet de kreek als een stinkende goot die men liever kwijt dan rijk is.
Wie zitten er in de coalitie? Deze coalitie bestaat uit bedrijven en omwonenden. Aan de ene kant zijn dit bedrijven en omwonenden die er om de een of andere reden belang bij hebben de kreek ondergronds te brengen. Aan de andere kant zijn dit de omwonenden en bedrijven die zeer veel overlast hebben en hierdoor gefrustreerd raken. Het is soms lastig te zien of er sprake is van een werkelijk slachtoffer van de situatie of van iemand met een geheime agenda. Het verhaal dat verteld wordt, dat van slachtoffer, is namelijk nagenoeg gelijk.
Figuur 14 Van de geïnterviewde omwonenden zit 12% in de gootcoalitie
Beschrijving Benedenstrooms was het vroeger zo dat de percelen waar de kreek achterlangs loopt anders waren ingedeeld. Het waren diepe erven met meestal aan de straatkant een huis en daarachter veel open ruimte met daarop huisjes, moestuin en fruitbomen. Het achterste deel van het erf dat aan de kreek grensde was meestal een lager gelegen moerassig deel dat onder water liep in geval van zware regen. Deze overstromingen leidden niet tot overlast omdat niemand deze moerassige strook gebruikte. Het was eigenlijk een soort overloopgebied. Door de jaren heen hebben kinderen van eigenaren de percelen geërfd en opgedeeld waardoor er steeds meer woningen op de percelen terecht kwamen. Dit heeft doorontwikkeld tot aan de situatie van nu waar zelfs de delen vlak naast de kreek vaak volgebouwd zijn. Omdat deze delen lager liggen is er juist hier sneller wateroverlast dan in andere delen. De mensen die hier wonen ondervinden veel overlast. Bovenstrooms is er overigens altijd sprake geweest van krappe percelen. Door de jaren heen is bebouwing dus steeds dichter bij de kreek komen te staan. Bedrijven groeien en willen uitbreiden maar vinden geen ruimte om dit te doen. Op sommige locaties wordt door particuliere eigenaren overkluisd, met of zonder vergunning, om extra terrein te winnen bij de kavels. Daarnaast neemt de bedrijvigheid in de stad toe, er komen steeds meer auto’s bij die geparkeerd moeten worden. Hier en daar hebben mensen dan ook carports gemaakt op plekken waar vroeger de onderhoudsvoertuigen passeren konden. De overheid staat tevens onder druk om parkeerplaatsen te realiseren en hongerige ogen richten zich op de laatste restjes overheidsgrond in het centrum waar de grondprijzen inmiddels erg hoog zijn. De kreek hoort daar ook bij. Om de zoveel tijd verschijnt er een plan waarbij de kreek ondergronds wordt gebracht en er gebouwen of parkeerplaatsen op worden geprojecteerd. Waarom dit per sé op overheidsgrond dient plaats te vinden is niet alleen omdat de overheid toevallig deze grond in handen heeft maar ook omdat veel particulieren en bedrijven vinden dat een parkeerprobleem of ruimteprobleem een overheidsprobleem is en door hen opgelost dient te worden. Reden voor de irritatie over parkeren is onder andere het feit dat de eindhaltes van alle bussen in de binnenstad zijn en lege bussen daar elke dag met draaiende motor de parkeerplaatsen bezet houden terwijl de overheid hier niets aan doet. Een algemene ergernis over de gang van zaken keert veel mensen tegen de overheid. Er heerst hierdoor een sterke cultuur van het weigeren om zelf te zoeken naar oplossingen en te eisen van de overheid om het op te lossen. Zo neemt een ondernemer en lid van Stichting Uitgaanscentrum Paramaribo (SUP) het radicale standpunt in dat de enige oplossing voor de kreek in het historische hart van de stad een parkeerdek is. Niet omdat hij denkt dat
38
dit de enige oplossing is, maar door slechte ervaringen te hebben met de overheid op andere fronten zoals disputen over bestrating en trottoirs en omdat de overheid in zijn ogen, hem nooit als serieuze partner heeft erkend. Hij vindt dat ondernemers dat recht verdienen omdat zij veel geld binnenbrengen met toerisme en uitgaanssector. Er is een grote ergernis over de overheid en het minste dat de overheid kan doen om het een beetje goed te maken is parkeerruimte. Het parkeerdek lijkt geen realistisch plan omdat één laag parkeren nooit kostendekkend kan zijn op een zodanig dure locatie. Bovendien zijn er veiligheidsissues vanwege het presidentieel paleis en is de kreek op deze locatie een bufferzone die direct langs het UNESCO gebied stroomt. Hoewel hij grotendeels afhankelijk is van inkomsten uit toerisme weigert hij toch de historische waarde van de kreek te erkennen. Er wordt nergens over gepraat totdat de overheid ze erkent. Dit is slechts een voorbeeld, maar de stedelijke druk op schaarse ruimte, het feit dat er nauwelijks overheidsgrond is, parkeerproblemen, en het boedelprobleem, vormen in combinatie met onberekenbare gronduitgiften en bouwvergunningen en het gebrek aan beschermingsregels een constant risico voor de open kreek situatie. Door gebrek aan overzicht zou het zomaar kunnen dat een van deze opportunistische plannen doorgang vindt. Op kleine schaal gebeurt het al regelmatig: er is eigenlijk een ʹgeen overkluizingsregelʹ maar vaak lukt het toch om een overkluizing te realiseren: de groep die het voor elkaar krijgt bestaat meestal uit wat grotere ondernemers. Dit soort types komen in het centrum veel met overkluizingsplannen aanzetten, er is dus zeker een risico. De druk op de overheid is groot. Als deze invloedrijke mensen vaak hun zin krijgen met de aanleg van duikers, waarom zou het hier dan niet eens lukken?
Oorzaak/Schuld Over het algemeen is de overheid de schuldige in de ogen van deze coalitie. Deels lijkt dit te komen uit gerechtvaardigde boosheid of irritatie maar soms lijkt deze beschuldiging een discourse in zichzelf. De schuld aan de overheid geven is een populaire houding die ook gebruikt wordt om eigen tekortkomingen te verbloemen. Dit gebeurt overigens ook in andere coalities.
Oplossingsrichting
Figuur 15 Dit huis staat op de kreek
De stad is door de jaren heen gegroeid en blijft ook groeien, de kreek zit daarbij in de weg. In een grote stad als deze is een open kreek ‘niet meer van deze tijd’. Eigenlijk roepen de mensen uit deze groep: gooi maar dicht die kreek, het ziet er zo toch niet uit en stinkt en wij willen die ruimte. Er wordt een beetje vergeten lijkt het dat een ondergrondse kreek ook onderhouden moet worden en dat er niet op gebouwd kan worden omdat onderhoudsvoertuigen erbij moeten kunnen als die verstopt is. Het is echt een houding van ʹals we de kreek niet meer zien dan gaan de problemen vanzelf ook wegʹ. Dit soort uitspraken zou men kunnen afschuiven op de particulieren die willen groeien en de boel naar hun hand proberen te zetten maar de situatie heeft natuurlijk wel kunnen ontstaan doordat de overheid geen visie of structuur heeft in zijn algemeenheid en al jaren lang geen duidelijkheid heeft gegeven over plannen en inrichting van de openbare ruimte rondom de kreek. Er is jarenlang lukraak gebouwd en er zijn gronden uitgegeven en de gevolgen daarvan worden nu steeds zichtbaarder, vooral de explosie in autobezit draagt daar nu aan bij. Omdat er nog steeds geen duidelijk verhaal met betrekking tot de kreek naar buiten is gegaan krijgen opportunistische plannen zoals het parkeerdek een kans. En omdat er niet duidelijk op dat soort plannen gereageerd wordt door de overheid krijgen plannen de kans om te gaan sluimeren, niemand weet precies wat de status is of wat er gebeuren gaat. In die vaagheid is er veel kans tot het maken van slechte beslissingen of het uit de hand laten lopen van zaken.
39
Handelingen Het maken van overkluizingen over en bouwactiviteiten nabij de kreek. Het uitoefenen van druk op beheerders kreek.
Coalitie 4: Beheer Het probleem is slecht beheer. Groepen werken langs elkaar heen met slechte resultaten.
Wie zitten er in de coalitie? Medewerkers diverse ministeries, Wereld Waternet, omwonenden, experts op afstand.
Beschrijving Al jarenlang is er een trend van het ad hoc oplossen van problemen. Er bestaat dus geen groter plan en er is geen lange termijn visie. Paramaribo kent geen structuurplannen en geen bestemmingsplannen. Problemen worden heel lokaal opgelost wanneer ze zich voordoen en er wordt zo goed als geen rekening gehouden met het grotere geheel. De overheid is versnipperd en men werkt totaal niet samen maar eerder langs elkaar heen. Meerdere plannen om de boel aan te pakken strandden omdat men niet aan uitvoering toekwam.
Figuur 16 Van de geïnterviewde medewerkers van andere ministeries (niet‐MinOW) zat 80% in de beheercoalitie
Het ministerie van Openbare Werken was vroeger groter en droeg, op de onderhoudsplicht van de eigenaren na, de totale verantwoordelijkheid voor de kreek. Officieel zijn zij nog steeds verantwoordelijk voor de kreek maar een deel van de taken die hiermee samenhangen zijn door de jaren heen afgesnoept en bij andere ministeries terechtgekomen. Het bedrijfsleven krijgt ook steeds meer voeten in de aarde. Omdat er geen visie is en dus geen duidelijke richting wordt er erg langs elkaar heen gewerkt. Een goed voorbeeld hiervan is het feit dat de stad zoveel gegroeid is en de kreek niet. Iedereen kan bedenken dat een grotere stad meer zal afwateren dan een kleine en dat een afvoerstelsel dus wel de juiste capaciteit moet hebben. Maar toch worden steeds weer nieuwe delen bebouwd en aangesloten op het bestaande stelsel zonder na te gaan of het stelsel dit wel kan verwerken. Ook worden zaken onvoldoende getoetst op het grotere plaatje
Oorzaak De oorzaak hiervan wordt meestal bij het functioneren van de overheid gelegd. Veel mensen gebruiken hier grove bewoordingen en zeggen dingen als ʹoverheid is niet geïnteresseerd in het oplossen van problemen maar wil slechts haar eigen macht in handen houdenʹ ʹhet is puur eigenbelangʹ. Het feit dat een ministerie als OW nu vooral door juristen bevolkt wordt draagt daar ook wel aan bij natuurlijk. Maar zoals iemand anders opmerkte: de Surinaamse overheid heeft de afgelopen 40 jaar wel veel meegemaakt. Eerst als kolonie, toen als autonoom deel der Nederlanden. Totaal hiërarchisch maakten de kolonisten uit wat er gebeuren zou. Toen Suriname in 1975 onafhankelijk werd vertrokken veel mensen naar Nederland en liep het overheidsapparaat behoorlijk leeg. In NL opgeleidde Surinamers namen de posities van de NL ambtenaren in. Maar er waren niet genoeg mensen om al het werk in eerste instantie over te nemen, en er waren weinig ervaren krachten. Zo vonden kersverse ambtenaren zich op ministeries zonder iemand die ze goed kon inwerken en waren ze bovendien onderbemand. Volgens veel mensen, ook oud medewerkers uit die tijd, is er toen een cultuur ontstaan van ʹje eigen ding doenʹ. Mensen kenden niet alle procedures maar probeerden er toch het beste van te maken. Na slechts 5 jaar onafhankelijkheid was er de militaire tijd van 1980 tot
40
1987 en kwam er in de hogere lagen van de ministeries een heel andere groep mensen aan de macht. Deze periode werd onder andere gekenmerkt door het zeer snel wisselen van bestuurders. Continu werden mensen ontslagen en nieuwe krachten in functie gebracht. In 1987 vond na verkiezingen weer een machtswisseling plaats en kwam de macht bij het Front terecht, tot op dag van vandaag is de Surinaamse politiek verdeeld in verschillende partijen waarvan twee basisblokken in verschillende coalitievormen elkaar afwisselen als regering. Een blok komt voort uit de militaire tijd, nu de Megacombinatie met daarin als grootste partij de NDP van Bouterse. Het andere blok heet tegenwoordig het Nieuw Front onder leiding van Ronald Venetiaan met daarin partijen als de NPS en de VHP. Deze twee blokken zijn harde tegenstanders. Wanneer de macht wisselt van het ene naar het andere blok worden over het algemeen alle hoge ambtenaren uit hun functie ontheven en komen er mensen van de nieuwe partij voor in de plaats. Het gevolg is dat mensen soms denken dat er voor bepaalde problemen geen oplossingen of procedures zijn terwijl die wel degelijk bestaan. Ze zijn alleen verloren geraakt tijdens de vele overdrachten en in de vergetelheid beland. Zoals iemand het heel mooi zei in een interview: “Suriname is op deze manier haar eigen geheugen en geschiedenis een beetje kwijtgeraakt”. Nog steeds is het zo dat er bij verkiezingen grote hoeveelheden mensen van de ministeries vervangen worden door mensen van de eigen partij. Hierdoor blijft deze overdracht gebrekkig en een probleem vormen. Zo was er vroeger een baggerapparaat dat werkte vanaf een ponton, bewoners rondom de Piet Ezechielstraat weten dat nog wel, maar waar is het gebleven en waarom wordt het niet meer ingezet? Een ander voorbeeld gaat over het gemaal bij de Surinamerivier. Hier werd vroeger af en toe rivierwater ingelaten, wat hielp tegen stank in de droge tijd en het brakke water werkte ook tegen overmatige begroeiing. Waarom gebeurt dit niet meer? Het gemaal heeft twee sluizen die hiervoor gebruikt kunnen worden. Op de afbeelding is te zien hoe voorbijgangers hun afval tussen de brug over de kreek bij de Tourtonnelaan en een muurtje gooien. Het spoor van afval loopt door tot in de kreek.
Figuur 17
Wie is hier verantwoordelijk voor? • MinOW want die beheren de kreek • BiZa want die beheren de berm • MinOW want die horen vuilnisbakken te plaatsen? • BiZa want die horen zwerfvuil op te halen? • De eigenaar van het vervuilde perceel? • De school vlakbij want veel vuilnis komt van de scholieren? • De eigenaar van de snackcar die er staat en geen vuilnisbak heeft? • De personen die het vuil gooien zelf? • De politie die niet handhaaft? • De frisdrankenfabrikant die geen statiegeld heft? • ...?
Tegelijkertijd is het zo dat de macht sterk gefragmenteerd is geraakt, versnipperd over verschillende ministeries. Veel mensen wijten dit aan de brede coalities met veel kleinere politieke partijen erbij die de laatste jaren in Suriname gevormd zijn. Bij het verdelen van de ministeries komt het dan niet altijd goed uit en wordt, zo vermoed men, dan soms een nieuw ministerie gecreëerd om de verkiezingsbuit toch goed te kunnen verdelen. Het Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Grond‐ en Bosbeheer is er zo
41
één. Dit ministerie stamt uit 2005 en is een deel van haar taken nog aan het ontdekken. Ruimtelijke Ordening is bij dit ministerie geplaatst terwijl delen van RO taken bij Openbare Werken en het ministerie van Planning en Ontwikkelingssamenwerking (PLOS) liggen. Omdat er geen duidelijkheid is over wie er nu de baas is over RO gebeurt er nu nauwelijks iets op dit gebied. Zo zijn taken versnipperd geraakt, wat de uitvoering van sommige taken wel lastiger maakt. Verder is het zo dat door het continu afsplitsen van taken en onduidelijkheid over verantwoordelijkheden veel betrokkenen bang zijn om nog meer van hun macht te verliezen, en de neiging hebben zich te verzetten tegen het reorganiseren of het hervormen van de organisatie. Dit verzet uit zich niet alleen tegen institutionele onderzoeken of veranderingen, men is ook huiverig om met andere betrokkenen om tafel te gaan. Vaak durft niemand zijn kaarten te laten zien en openheid te geven over wat ze hebben of waar ze staan, uit angst dat ze die vervolgens kwijt zullen raken, waardoor men dus vaak langs elkaar heen werkt. Er ontstaan hier allerlei aparte situaties: Zo is er het standpunt van een hoge ambtenaar bij MinOW dat dit ministerie 100% verantwoordelijk is voor ontwatering en dus ook voor de kreek. Andere betrokken instanties noemt hij steevast stakeholders of betrokkenen maar geen medeverantwoordelijken. Dit terwijl MinOW bijvoorbeeld over baggerwerk gaat, het Ministerie van Binnenlandse Zaken (MinBiZa) over het bermonderhoud maar MinOW weigert MinBiZa hier als gelijke partner te erkennen. Hieruit wordt duidelijk dat men zich wel verantwoordelijk voelt voor de eigen taken maar niet voor problemen die zich voordoen. De stelling dat de kreek voor 100% onder MinOW valt stokt als iets die verantwoordelijkheid in de weg staat, een illegaal bouwsel bijvoorbeeld, dan is dat het probleem van degene die de vergunning voor dat bouwsel heeft uitgegeven. Alleen die vergunningverstrekker, bijvoorbeeld de DC, heeft geen last van het bouwsel en zal daarom niet snel handhaven terwijl MinOW wel last heeft en niet kan handhaven. Hoe hard mensen hun taken ook beschermen en het liefst zo veel mogelijk verantwoordelijkheid willen, niemand wil verantwoordelijkheid dragen voor de problemen. Er is geen probleemeigenaar. En dus wordt het heen en weer gekaatst en geruzied over verantwoordelijkheden en gebeurt er nauwelijks iets om het werkelijke probleem op te lossen. Er leeft een hoop wantrouwen onder de verschillende actoren op de ministeries. Hierbij komt ook nog het feit dat doordat er steeds ad hoc gewerkt wordt en steeds door andere verantwoordelijken, andere actoren zoals de omwonenden ook niet het gevoel dat zij verantwoordelijkheid moeten tonen. Zij zijn gewend aan het feit dat de overheid toch wel haar gang gaat. De overheid voert alles uit dus is het ook hun probleem. Deze houding is een overblijfsel vanuit de koloniale tijd waar mensen weinig gevraagd werd. Het is een soort traditie geworden je niet te bekommeren om dit soort zaken.
Oplossingrichting Het gezamenlijk opstellen van visies en die volgen in de praktijk. Het beter samenwerken en het maken van afspraken over de toekomst, zodat de kreek beter beschermd kan worden van schadelijke invloeden en open kan blijven. Het merendeel vindt dat de kreek open moet blijven voor succesvol beheer, een enkeling denkt dat met doordachte innovatieve oplossingen er andere oplossingen denkbaar zijn. Het beter uitleggen van keuzes en de onderbouwing daarvan zodat partijen weten waar ze aan toe zijn is ook belangrijk. Deze transparantie zal leiden tot meer begrip voor acties en beslissingen door de overheid Het geven van voorlichting en het bevorderen van participatie door burgers.
Handelingen Plannen maken, onderzoeken doen, meetings en workshops organiseren
42
Een voorbeeld uit de praktijk Onderzoek stedenbouwkunde Een groep studenten stedenbouwkunde van de Artesis Hogeschool in Antwerpen en de Anton de Kom Universiteit van Suriname deed gelijktijdig met auteur onderzoek naar de Sommelsdijcksekreek. Dit ontwerpend onderzoek had als vertrekpunt de Workshop in februari 2010 georganiseerd door het ministerie van OW met medewerking van WWN en DRO waarbij de verschillende betrokkenen werden uitgenodigd om van gedachten te wisselen om zo tot een integrale visie voor de Sommelsdijcksekreek te komen. Met de uitkomsten van deze workshop en eerder gedane stedenbouwkundige onderzoeken ging de groep, bestaande uit twee studenten van de Artesis Hogeschool in Antwerpen en twee studenten van de Anton de Kom Universiteit van Suriname, aan de slag. Drie maanden lang deden zij een ontwerpend onderzoek waarbij verschillende meetings werden georganiseerd om feedback te krijgen. Veel pogingen zijn er gedaan om zoveel mogelijk betrokkenen bij elkaar te krijgen om naar de problematiek en mogelijke oplossingen te kijken. In mei 2010 presenteerden zij hun resultaten op de Anton de Kom Universiteit in Paramaribo.
Een virtuele wandeling Het thema van de presentatie was ʹeen virtuele wandeling langs de kreekʹ. Door middel van kaartenmateriaal en bewerkte foto’s werd het publiek langs de verschillende delen van het pad geleid. Per sectie van het pad werden verschillende inrichtingsscenario’s uitgewerkt.
Kern van het verhaal was het idee om langs de kreek een langwerpige parkstrook met een pad te realiseren dat tegelijk als langzaam verkeersstrook en als onderhoudspad gaat dienen. Op dit moment is er weinig ruimte om bij de kreek te komen voor onderhoud, een pad zou deze toegang weer mogelijk maken. Het pad verbindt ook twee belangrijke groene zones in de stad met elkaar, namelijk de waterkant bij de Surinamerivier en het Cultuurtuingebied. Bij het ontwerp is rekening gehouden met bestaande structuren in de stad. Doel van dit onderzoek was met de ontwerpen een krijtlijn aan te Figuur 18 Ontwerp van de globale gewenste ruimtelijke structuur afkomstig uit de presentatie. De twee grote sterren zijn de Cultuurtuin en de Waterkant die via de kreek met elkaar verbonden zullen worden
43
geven waarbinnen projecten ontwikkeld kunnen worden en ook om zichtbaar te maken wat er mogelijk is. Het uiteindelijke ontwerp was een geïntegreerd geheel van veel verschillende elementen en voor elke coalitie bevatte het verbeteringen: ‐Afvoer: Een goed functionerende afvoer van de kreek was een randvoorwaarde en een pad langs de kreek zou voor eenvoudiger onderhoud zorgen. ‐Status: Het herinrichten van de kreek en het hiermee verbeteren van de ruimtelijke kwaliteiten zou de status van de kreek aanzienlijk vegroten. ‐Goot: De aandacht voor verkeersstromen onderhoud en het beter inrichten van de openbare ruimte zou overlast verminderen ook een verbetering in de verkeerssituatie betekenen. ‐Beheer: Door het samenwerken in het ontwerp zou veel geleerd kunnen worden ten behoeve van het beheren van de kreek. Tijdens de presentatie en bij de meetings tijdens het onderzoek werd wel duidelijk dat een integrale benadering niet gebruikelijk is in Suriname en was het regelmatig nodig het doel van de bijeenkomst nog eens uit te leggen. Ondanks alle inspanning om mensen in het ontwerpproces te betrekken was de opkomst tijdens deze meetings vaak laag. In interviews met betrokkenen kwam vanuit de verschillende coalities naar voren waarom dit onderzoek zo weinig aandacht kreeg, een aantal uitspraken van spelers over de studie: “Als mensen de kreek mooi willen maken voor toeristen dan is dat prima, maar wij hebben ons handen vol met belangrijker zaken zoals ontwatering” “Wat krijgen we nou? De overheid doet jarenlang niets en nu moet een groepje studenten het oplossen?” In het eerste citaat klinkt duidelijk de afvoercoalitie door. Hoewel het plan ook in de verlangens van de afvoercoalitie voorziet wordt dit niet begrepen. Het werken aan ruimtelijke kwaliteiten en het verbetering van beleving worden gezien als ondergeschikt en ver verwijderd van de afvoerfunctie. Het tweede citaat is afkomstig vanuit de goot coalitie. Deze persoon is blijkbaar ontevreden met de houding van de overheid en maakt er deze grap over. Duidelijk is dat zowel de overheid als de studenten niet serieus genomen worden.
44
Hoofdstuk 7: Discussie, Conclusie en Aanbevelingen Discussie Risico’s Het maken van een discourse analyse is nooit zonder risico. Ook de auteur heeft een eigen manier om de wereld te bevatten. Tijdens de interviews is zoveel mogelijk getracht de mensen te laten praten en hun eigen verhaal te laten vertellen. Conclusies die uit de verhalen komen zijn waar mogelijk gecontroleerd door goed door te vragen en geen zware conclusies te trekken op basis van de uitspraken van één persoon. Tijdens het schrijven is geprobeerd zo eerlijk mogelijk de verhalen neer te zetten met zo min mogelijk eigen mening daarin. Hopelijk is dit goed gelukt. Doorvragen kan ook een risico zijn. Zo zou het kunnen dat men naar antwoorden is gaan zoeken, juist omdat er werd doorgevraagd. Hierop is gelet in de analyse van de interviews. Suriname is een land waarin hiërarchie een sterke rol speelt en waar men niet graag terugpraat. Veel mensen zijn in hun gesprekken erg open geweest was mijn indruk, dit houdt waarschijnlijk verband met het feit dat geïnterviewden anoniem wilden en konden blijven (circa tweederde van de groep). Er zijn twee voorbeelden genoemd van intimidatie direct verbonden aan de kreek, dit waren een geval waarbij een overheidsmedewerker werd bedreigd door een aannemer en een ander geval waarbij een grondbezitter omwonenden op aangrenzende percelen bedreigde. Het zou kunnen dat er meer van dit soort verhalen zijn en dat men die niet durfde te noemen.
Verder onderzoek • Het verhaal rond onderhoudsstroken en de handhavingsmogelijkheden hierin zou een interessante studie kunnen zijn. Welke regels zijn er van kracht en wat kan daarmee bereikt worden? Professor Quintus Bosz deed al uitgebreid onderzoek naar het juridische verhaal hierachter en stelt dat vele van de oude erfdienstbaarheden nog van kracht zijn. Als het nog niet onderzocht is zou een studie naar de uitvoerbaarheid hiervan heel interessant kunnen zijn. De overheid betaalt op dit moment marktprijs aan eigenaren voor hun grond en de vraag is of dat wel nodig is in gevallen van algemeen belang.
• Volgens velen had het inlaten van rivierwater in het benedenstroomse deel van de kreek vroeger een positieve invloed op de waterkwaliteit en een remmende werking op begroeiing. Volgens kenners van het pompgemaal is dit indertijd opgeleverd met een doorspoelplan maar vandaag de dag is dit plan bij niemand meer bekend en wordt er niet meer gespoeld. Een proef met periodiek spoelen, vooral in droge tijd, zou interessant kunnen zijn.
• Afvalverwerking en vuilnisophaal is een ingewikkeld probleem waar al vele studies naar gedaan zijn. Toch is het probleem verre van opgelost. Aanpak van de kreek zonder aandacht voor dit probleem lijkt onlogisch. In de kreek komt veel zwerfvuil terecht maar er wordt ook gedumpt: huisvuil, grofvuil en zelfs kadavers. Dit houdt Figuur 19 Uitzicht naar de zee vanaf een vuilstortplaats waarschijnlijk verband met het feit dat er in de openbare ruimte nauwelijks vuilnisbakken zijn, grofvuil vrijwel nooit
45
wordt opgehaald en er voor de afhaal van kadavers betaald moet worden. De verantwoordelijkheid voor het ophalen en verwerken van afval ligt niet bij één ministerie maar is verdeeld over meerderen. Van afvalverwerking is nauwelijks sprake, er is één grote vuilnisbelt voor huisvuil, Ornamibo. Grofvuil wordt gebruikt om terreinen in de stad op te hogen en gaten op te vullen. Ook wordt er gestort aan de zeekust.
Onzekerheid
Tijdens dit schrijven is bekend geworden dat de Megacombinatie de verkiezingen heeft gewonnen. Na 10 jaar Nieuw Front vindt er dus weer een grote machtswisseling plaats in de Surinaamse overheid. Ook het Ministerie van Openbare Werken zal hier de gevolgen van merken, evenals de andere Ministeries. Het zou dus goed kunnen dat een deel van de mensen betrokken bij het pilotproject Sommelsdijcksekreek zal worden vervangen. Het project staat wel op de begroting voor 2011. Hoewel een dergelijke discontinuïteit tot vertraging zou kunnen leiden zou het ook een nieuwe kans kunnen betekenen. September start de nieuwe regeerperiode. Misschien vormt dit een prachtige kans om het project weer stevig beet te pakken.
Resultaten Conclusie Beantwoording Onderzoeksvragen. De hoofdvraag was: Wat voor discourse coalities zijn er in het beheer van de Sommelsdijcksekreek? In dit onderzoek zijn vier coalities gevonden: afvoer, status, goot en beheer. Deze coalities zijn uitvoerig beschreven in hoofdstuk 6. De subvragen die hierbij hoorden met antwoorden:
•
Hoe framen mensen rondom de Sommelsdijcksekreek het probleem? De vier gevonden discourse coalities zijn gebaseerd op de manieren waarop het probleem benaderd wordt. De frames waarmee het probleem benaderd wordt zijn dus respectievelijk: die van een slecht functionerende afvoerfunctie, die van het statusverlies van de kreek, die van de kreek als smerige goot en die van slecht beheer van de kreek.
•
Hoe ontstaan deze discoursen? Bij de afvoercoalitie ligt de oorsprong in traditie, een dergelijke technische benadering wordt al lang gehanteerd. De statuscoalitie is ontstaan uit het in verband brengen van eigen normen en waarden in milieu, historie en heimwee met de kreek. De gootcoalitie is ontstaan uit onvrede over de situatie bij een deel van de groep, het andere deel gebruikt dit verhaal omdat het geschikt is voor het realiseren van eigen doelen. Binnen de beheercoalitie hebben in veel gevallen actoren elkaar gevonden in een zoektocht naar andere beheersmethoden, deels uit onvrede over de huidige gang van zaken en deels door het overgewaaide gebruik van integraal werken uit Westerse landen.
•
Hoe zijn de relaties tussen deze discoursen, wat bindt en verdeelt ze? Tussen de afvoercoalitie en de statuscoalitie is een verbinding omdat een betere afwatering en meer ruimte voor de kreek samengaan. De afvoercoalitie ziet een groot deel van de doelen van de statuscoalitie als irrelevant voor de afwatering en de statuscoalitie heeft weinig begrip voor dit standpunt. Tussen de afvoercoalitie en de gootcoalitie zit veel afstand, er is weinig begrip voor de handelingen van de ander. De overkluizingen die de gootcoalitie vaak zoekt conflicteren met
46
de belangen van de afvoercoalitie die voor goede afwatering een open kreek in stand wil houden. Men werkt elkaar dus tegen. Beide coalities hebben met elkaar gemeen dat ze zoeken naar fysieke oplossingen voor het probleem, zichtbare maatregelen dus. De afvoercoalitie en de beheercoalitie hebben veel gelijke doelen maar verschillen in het stellen van prioriteiten en over de manier waarop zaken aangepakt moeten worden. Zo richt de afvoercoalitie zich vooral op technische zaken en heeft de beheercoalitie een bredere benadering waarin naast technische zaken meer accent op visie en organisatie legt. Er lijkt wel een trend te bestaan waarin deze twee coalities naar elkaar toe groeien. De statuscoalitie en de gootcoalitie zijn ver van elkaar verwijderd en hebben weinig begrip voor elkaar. Binnen de statuscoalitie worden waarden toegekend aan de kreek terwijl de gootcoalitie deze waarden niet ziet. Vanuit de statuscoalitie is weinig begrip voor actoren in de gootcoalitie die uit eigenbelang het algemeen belang frustreren. De statuscoalitie en de beheercoalitie hebben veel gemeenschappelijk. De beheercoalitie heeft een brede benadering en ziet de waarden van de statuscoalitie ook. De statuscoalitie kan via de beheercoalitie dichter bij haar doelen komen omdat de waarden zo geïncorporeerd kunnen worden in een groter geheel. Waar de beheercoalitie een hele brede benadering heeft van de kreek, kijkt de gootcoalitie naar geïsoleerde zaken. Dit verdeelt de twee coalities omdat het juist die geïsoleerde of ad‐hoc benadering is waar de beheercoalitie tegen strijdt. De beheercoalitie heeft wel begrip voor de problemen die de goot coalitie aandraagt maar niet voor haar oplossingen. De verhoudingen tussen de coalities zijn geschetst in onderstaande figuur.
AFVOER
STATUS
BEHEER
GOOT
De gootcoalitie heeft geen overlap met de overige coalities. De afvoer‐ en gootcoalitie werken vaak tegen elkaar in maar houden toch beiden stand. Om deze reden zijn ze even groot weergegeven in de figuur. Opvallend is dat de gootcoalitie, waar vergeleken met de andere coalities maar een handjevol mensen zitten toch zo groot is. Het geeft weer hoe groot de druk is om de kreek dicht te maken en hoe een klein machtig groepje toch in staat is zoveel invloed uit te oefenen. De beheercoalitie heeft overlap met zowel de afvoercoalitie als met de statuscoalitie want zij hebben gedeelde belangen Bij de aanvang van de workshop van over de kreek in februari 2010 georganiseerd door het Ministerie van Openbare Werken (MinOW) in samenwerking met Wereld Waternet in zei de directeur van Civieltechnische Werken van het MinOW: “Zoals de kreek er nu uitziet kunnen wij een open kreek niet in stand houden.” Die uitspraak past bij de gevonden verhoudingen. Het ministerie voelt de druk
47
van de goot coalitie ook. Hoe slechter de staat van de kreek, hoe groter de kans dat de goot coalitie haar zin krijgt. Ook doet de uitspraak vermoeden dat men zich bij Openbare Werken begint te realiseren dat de beheerdiscourse en statusdiscourse ook een waarde kunnen hebben in het realiseren van hun doelen. • Wat is de invloed van de discourse coalities op het beheer van de kreek? De twee grootste coalities hebben de meeste invloed. De afvoercoalitie is de heersende op het ministerie van Openbare Werken en de Gootcoalitie weet met geld en netwerken haar beslissingen te realiseren. De een pleegt het onderhoud en de ander werkt dit tegen door het maken van overkluizingen. Omdat de beheer‐ en statuscoalities hebben onder de geïnterviewden veel aanhang maar zijn niet machtig. De beheercoalitie leeft onder omwonenden, wetenschappers en experts en zij zijn niet degenen die de macht hebben. De statuscoalitie heeft nog minder macht terwijl er veel aanhangers zijn van deze coalitie, vooral onder omwonenden. Om deze reden hebben deze coalities weinig invloed op het beheer.
Aanbevelingen Strategie De situatie zoals die er nu uitziet is kwetsbaar voor de kreek omdat elke nieuwe overkluizing het al lastige beheer verder zal bemoeilijken. Ook bestaat er het risico voor alle betrokkenen dat zij ondanks al hun inspanningen om de situatie te verbeteren blijven AFVOER vastzitten in de status quo zoals die in de vorige paragraaf STATUS beschreven is. Omdat de afvoer‐, status‐, en gootcoalities BEHEER gemeenschappelijke belangen hebben die onverenigbaar zijn met die van de gootcoalitie, en de gootcoalitie vanuit een zeer kleine groep actoren spreekt, lijkt de meest logische strategie om te proberen de gootcoalitie buiten GOOT spel te zetten. Er lijken twee manieren voor de hand te liggen: Het vormen van een blok van de afvoer‐, status‐ en beheercoalities, en het wegtrekken van actoren uit de gootcoalitie.
Blokvorming Door wederzijdse toenadering te zoeken kunnen de afvoer‐, status‐ en beheercoalities sterker worden om de gootcoalitie het hoofd te bieden. Er zijn genoeg overeenkomsten en gedeelde belangen en doelen in deze groepen om samenwerking te overwegen. Redenen gegeven om niet samen te werken lijken veel te maken te hebben met angst voor machtsverlies maar volgens deze benadering zal deze samenwerking geen machtsverlies tot gevolg hebben maar juist een toename. De beheercoalitie is een opkomende coalitie die de afgelopen jaren in terrein heeft gewonnen. Hierdoor zijn er al wat bruggen ontstaan tussen deze drie coalities
Het wegtrekken van slachtoffers uit de goot coalitie Er zou getracht kunnen worden om meer te doen voor de werkelijke slachtoffers van omstandigheden te helpen. Een deel van de gootcoalitie wordt bevolkt door mensen die veel overlast ondervinden. Als deze mensen loskomen van de gootcoalitie blijft er minder over voor de achterblijvers, diegenen met een eigen agenda, om zich achter te verschuilen.
48
Algemeen Samen ontwerpen Men zegt wel eens dat de beste manier om mensen samen te brengen een ontwerp is. Ruimtelijke aspecten kunnen hierin een belangrijke rol spelen. Met het ontwerpend onderzoek ‘Een Virtuele Wandeling langs de Van Sommelsdijcksekreek’, beschreven in het vorige hoofdstuk, werd getracht de partijen te verenigen door een ontwerp. Het kreeg geen voeten aan de grond omdat het niet door de machtige coalities werd omarmd. Toch is het juist bij een pilotproject als de Sommelsdijcksekreek zeer interessant een dergelijk onderzoek te doen omdat het een leerproces zou kunnen zijn voor alle betrokkenen. Maar dat kan, zo bleek, alleen goed slagen als betrokkenen het belang inzien en meewerken.
Zichtbare resultaten De trend om gemalen en andere kunstwerken te bouwen die lijkt te komen uit een liefde voor grote en technische oplossingen lijkt niet de beoogde vruchten af te werpen. Wellicht zou deze werkwijze heroverwogen kunnen worden omdat technisch gezien het probleem vooral een onderhoudsprobleem lijkt te zijn. Overlast en overstromingen zijn erg zichtbaar. Deze overlast terugdringen met een simpele ingreep als het schoonmaken of op diepte brengen van een kreek zal effecten hebben welke ook zichtbaar zijn.
Aanbevelingen voor Wereld Waternet Het pilotproject Sommelsdijcksekreek is een aantal jaren geleden opgestart. Er zijn een aantal bijeenkomsten en workshops geweest met betrokkenen en Wereld Waternet heeft in 2009 een Plan van Aanpak opgesteld waarin een integrale aanpak wordt aanbevolen. Achteraf kijkend naar dit plan valt op hoeveel van de aspecten die in de interviews naar boven kwamen al meegenomen waren. Het is een breed plan dat erg veel van de problematiek weet te raken. Het ministerie van OW is destijds akkoord gegaan met deze aanpak. Ondanks inzet van beide kanten komt het project niet zo snel van de grond als men zou willen. Ook communicatie verloopt minder goed dan verwacht. Binnen dit onderzoek is Wereld Waternet onderdeel van de beheerdiscourse. Hoewel de beheerdiscourse een integrale discourse is die ook naar belangen van de status en afvoer discoursen kijkt heeft de beheerdiscourse rondom de Sommelsdijcksekreek weinig macht. De afvoercoalitie heeft de hegemonie en Wereld Waternet lijkt in die zin door de verkeerde deur binnen te komen. Hoewel de beheerdiscourse qua inhoud ook de inhoud van de afvoerdiscourse behandelt is de benadering anders en bestaat er het risico dat de aanpak niet aanslaat. Suriname is ook een hiërarchisch land. Werknemers zijn niet mondig in het bijzijn van hun bazen. Tijdens workshops en bijeenkomsten is het ongebruikelijk dat men twijfels over een voorgestelde aanpak uit. Het kan dus zijn dat men ja zegt terwijl mijn eigenlijk geen vertrouwen heeft. Een goed voorbeeld hiervan was tijdens de workshop van Wereld Waternet: Er werd langdurig gesproken over het onteigenen van repen land langs de kreek om zo weer een onderhoudsstrook te hebben. Achteraf in de interviews bleek vrijwel niemand vertrouwen in deze aanpak te hebben terwijl er tijdens de discussie nauwelijks protest te horen was. Wereld Waternet (WWN) heeft in haar integrale aanpak veel van de aspecten geraakt die er spelen, ook bij de afvoer en status coalities, maar de boodschap lijkt niet goed te zijn aangekomen. Dit lijkt onder andere te liggen aan de gebrekkige ervaring in Suriname met integraal werken in de praktijk. Men is akkoord gegaan met de aanpak maar niet iedereen kan er even goed mee overweg. Dat men toch akkoord is gegaan kan verschillende oorzaken hebben. Zo blijkt dat niet allen dezelfde definitie van het begrip ʹintegraalʹ hanteren. Veel geïnterviewden leken met integraal waterbeheer ook wel ʹbeheer van al het waterʹ te bedoelen. Terwijl bij anderen, waaronder WWN, het ʹmanagen van alle
49
aspecten die bij het waterbeheer horenʹ bedoeld wordt. Als WWN voor dit project aan een integrale aanpak vast wil houden, heeft de overdracht en uitleg van dit concept extra aandacht nodig. Wellicht is het een idee om Surinaamse overheidsmensen een kijkje te geven in de integrale keuken in Nederland. Een dergelijke aanpak zien functioneren zou heel verhelderend kunnen werken. Een risico in het Plan van Aanpak is het idee om de werkzaamheden te splitsen in een korte‐ en een lange termijn deel die simultaan uitgevoerd worden. Tijdens de korte termijn aanpak zouden vooral de acute technische problemen opgelost worden, tijdens de lange termijn zou er integraal gewerkt worden aan beter beheer. Een dergelijke splitsing heeft als risico dat er na het uitvoeren van de korte termijn werkzaamheden niets meer gebeurt. Een reëel risico volgens mij zeker gezien de impopulariteit van integraal werken. Bovendien past het ook niet: WWN is van plan om intensief te begeleiden tijdens de korte termijn aanpak en afnemend tijdens de lange termijn aanpak met het idee dat MinOW ondertussen leert om het zelf te doen. Het deel van de werkzaamheden waarbij de meeste begeleiding nodig is, is juist die lange termijn aanpak want dat is het ʹnieuwe terreinʹ voor MinOW.
50
Literatuurlijst Hoofdstuk 1: Consortium van ingenieursbureaus DHV‐WLDelft‐AMI‐Sunecon (2001) ‘Masterplan Ontwatering Groot‐Paramaribo’ Republiek Suriname, Ministerie van Openbare Werken Ververs, R. (2009) ‘Wateradvies Sommelsdijcksekreek fase 1’, Wereld Waternet, Amsterdam
Hoofdstuk 2: Bouwen, R, M. Craps, A. Dewulf (2002) ‘Knowledge discourses and implications for inclusion and exclusion’ Quaderni di psicologiadel lavoro, vol. 12, p.63‐72 Dewulf, A, M. Craps, R. Bouwen, T. Taillieu, C. Pahl‐Wostl (2005) ‘Integrated management of natural resources: dealing with ambiguous issues, multiple actors and diverging frames’ Water Science & Technology, vol. 52, no. 6, p. 115‐124 Entman, R.M. (1993) ‘Framing: Toward clarification of a fractured paradigm’ Journal of Communication, 43(4) autumn Glynos, J, D. Howarth, A. Norval, E. Speed (2009) ‘discourse analysis: varieties and methods’ ESRC National Centre for Research Methods Review Gray, B, Hanke, R.C, Putnam, L.L. (2007) ‘The discourse of environmental conflicts: how stakeholders construct their claims, their opponents and themselves, IACM 2007 Meetings paper Hajer, M, D. Laws (2006) ‘Ordering through discourse’ the Oxford Handbook of Public Policy, Oxford University Press Hajer, M. (2000) ‘Politiek als Vormgeving’ Oratie uitgesproken aan de UvA, Amsterdam Hajer, M. (2003) ‘Policy without polity: policy analysis and the institutional void’ Policy Sciences, vol. 36, p.175‐195 Hajer, M. (2006) ‘Doing discourse analysis: coalitions, practices, meaning’ Netherlands Geographical Studies, vol. 344, p.65‐74 Korsten, A.F.A. (2005) ‘Deliberatieve beleidsanalyse en politiek als vorming van discoursecoalities’ Morill, C. & J. Owen‐Smith (2000) ‘The emergence of environmental conflict resolution: Subversive stories, institutional change and the construction of fields Robbins, P.T. (2007) ‘The reflexive engineer: perceptions of integrated development’ Journal of International development, Journal of International Development, 19, p.99‐110
Hoofdstuk 3: Blanksma, A. (2008) ‘De koek en de kruimels: Etniciteit, natievorming en verkiezingen in Suriname’ Natievorming en Natiecreatie in Suriname p. 115‐135, Stichting Wetenschappelijke Informatie Paramaribo
51
Consortium van ingenieursbureaus DHV‐WLDelft‐AMI‐Sunecon (2001) ‘Masterplan Ontwatering Groot‐Paramaribo’ Republiek Suriname, Ministerie van Openbare Werken Ilaco Suriname N.V. (2004) ‘Rapport verbetering ontwatering Sommelsdijcksekreek’, Republiek Suriname, Ministerie van Openbare Werken Jacobs, L. (2002) Wateroverlast en sanitaire voorzieningen in Paramaribo 21(2) p. 338‐347 Klooster, O. van der & Michiel Bakker (2009) ʹArchitectuur en bouwcultuur in surinameʹ KIT Publishers Koeman, C, F.C. Bubberman, A.H. Loor, B. Nellemans, G. Schilder, J.B.Ch. Wekker (1973) ‘Schakels met het verleden, geschiedenis van de cartografie in Suriname’ Theatrum Orbis Terrarum B.V. Linnekamp, F. (2010) ‘Vulnerability to climate change: household experiences, perceptions and actions in relation to increased floodrisk in Paramaribo, Suriname Loor, A. H. (1986) ʹ130 jaar openbare werken, telecommunicatie en bouwnijverheid 1856‐1986ʹ. Ministerie van Openbare Werken Meijers, M. (1982) ‘Afwatering en riolering Paramaribo’ Suralco Magazine p. 17‐23 Quintus‐Bosz, A.J.A. (1980) ‘Erfdienstbaarheden en stadsuitbreidingen in Suriname’ Surinaams Juristenblad no. 33/34 Surinaamsche Almanak voor het jaar 1902 Verrest, H. (2009) ʹParamariboʹ. Cities, jg.27, nr.1, p.50‐60 Ververs, R. (2009) ‘Wateradvies Sommelsdijcksekreek fase 1’, Wereld Waternet, Amsterdam Wereld Waternet & Dienst Ruimtelijke Ordening Amserdam (2010) ‘Verkenning Sommelsdijcksekreek V2’
Afbeeldingen Alle foto’s en figuren door auteur tenzij anders aangegeven Layout hoofdstuk 4 door auteur en Camilo Fernandez
52