CRABV 52 COM
780
1
03/02/2010
COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN EN DE BEGROTING
COMMISSION DES FINANCES ET DU BUDGET
van
du
WOENSDAG 03
februari 2010
MERCREDI 03
février 2010
Namiddag
Après-midi
______
______
De vergadering wordt geopend om 14.30 uur en voorgezeten door de heer Luk Van Biesen. 01 Vraag van de heer Peter Luykx aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "het uitstel van de bedrijfsvoorheffing" (nr. 18818) 01.01 Peter Luykx (N-VA): De economische crisis is nog niet voorbij. Bedrijven ervaren nog altijd een enorme betalingdruk en hebben nood aan extra bedrijfskapitaal, maar de houding van de banken blijft even rigide. Vorig jaar besliste de regering om de bedrijven een uitstel van drie maanden toe te staan voor de betaling van de bedrijfsvoorheffing. Mijn fractie vond toen al dat die maatregel niet ver genoeg ging. Kan de staatssecretaris tegemoet komen aan de vraag van werkgeversfederaties om deze maatregel voor een aanzienlijke termijn te verlengen? 01.02 Staatssecretaris Bernard Clerfayt (Nederlands): Deze maatregel verschafte vorig jaar tijdelijk 8,6 miljard euro bijkomende zuurstof aan de Belgische ondernemingen. Het uitstel zorgde er wel voor dat de betalingen van de uitgestelde bedrijfsvoorheffing en van de normale bedrijfsvoorheffing op een bepaald moment samenvielen. Er werd voorzien in een intrestbonificatie van 1 procent op leningen bij kredietinstellingen. Dankzij het historisch lage rentetarief bij de Europese Centrale Bank bedraagt het gemiddelde vermeerderingspercentage wegens onvoldoende voorafbetalingen 2,25 procent voor 2010, tegenover 6,75 voor 2009. Sommige bedrijven zullen er daarom veeleer voor kiezen om geen voorafbetaling te doen. Ondernemingen in financiële moeilijkheden hebben ook steeds de mogelijkheid om aan de ontvanger betalingsfaciliteiten te vragen. 01.03 Peter Luykx (N-VA): 111.850 bedrijven hebben van de maatregel gebruik gemaakt. Onder andere VOKA lanceert nu de dringende oproep om deze maatregel te herhalen. Toont dit niet aan dat er nood aan bestaat? De begroting voorziet in inkomsten uit een nieuwe boeteregeling voor bedrijven die hun achterstallen laattijdig betalen. Zo’n maatregel in tijden van volle crisis vinden bedrijven moeilijk te verteren. Het incident is gesloten. 02 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "het aantal ingediende en door de DAVO afgehandelde aanvragen" (nr. 18841) 02.01 Colette Burgeon (PS): De economische crisis treft in het bijzonder eenoudergezinnen. In dat verband vormt de Dienst voor alimentatievorderingen (DAVO) voor heel wat gezinnen een echte reddingsboei. Ik zou dan ook graag weten hoeveel aanvragen om voorschotten op uitkeringen tot onderhoud en aanvragen voor de terugvordering van alimentatievorderingen er in 2008 en 2009 werden ingediend en behandeld?
2
03/02/2010
CRABV 52 COM
780
Hoe staat het met de geplande ontwikkeling van een model van parameter aan de hand waarvan de begrotingsimpact van de toekenning van voorschotten door de DAVO zou kunnen worden berekend? 02.02 Staatssecretaris Bernard Clerfayt (Frans): In 2008 werden er 1.434 aanvragen om voorschotten ingediend, en in 2009 waren er dat 1.582. In 2008 werden er in 1.277 dossiers effectief voorschotten uitbetaald en in 2009 was het geval in 1.407 dossiers. Een aanvraag per gezin kan betrekking hebben op verscheidene kinderen. In 2008 werden er 2.901 aanvragen voor een terugvordering van alimentatievorderingen ingediend. In 2009 waren er 2.875 aanvragen. In 2.738 dossiers werd er een positieve beslissing genomen. Het gaat om hetzelfde cijfer voor 2008 en 2009. Wat de evaluatie van de begrotingsimpact van de toekenning van voorschotten door de DAVO betreft, werd er in november 2009 een eerste offerte-aanvraag uitgeschreven ter attentie van alle universiteiten en faculteiten die daarvoor belangstelling zouden kunnen betonen. Er werd echter geen enkele offerte ingediend. In december 2009 werd er bijgevolg een tweede aanvraag uitgeschreven. De datum van ontvangst van de offertes werd vastgesteld op 1 februari. Na de analyse van de offertes en de eventuele onderhandelingen met het oog op het gunnen van de opdracht kan de studie van start gaan. 02.03 Colette Burgeon (PS): Het verwondert me dat er geen reacties kwamen op de eerste offerteaanvraag. Een en ander betekent immers dat men deze vorm van subsidiëring niet als interessant beschouwd, terwijl deze regeling eenoudergezinnen wel helpt om het hoofd boven water te houden. Het incident is gesloten. 03 Vraag van de heer Jean-Jacques Flahaux aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de daling van de euro naar aanleiding van de budgettaire ontsporingen van Griekenland, Portugal en Spanje" (nr. 18845) 03.01 Jean-Jacques Flahaux (MR): Het huizenhoog begrotingstekort van Griekenland (meer dan 12 procent) en het onvermogen van de Griekse regering om daar een geloofwaardig antwoord op te bieden hebben geresulteerd in een reële verzwakking van de euro. Kunnen we nog wel lang de koers van de euro blijven varen zonder dat we een echte Europese economische, financiële of zelf budgettaire instantie in het leven roepen, die namens alle lidstaten van de eurozone kan reageren op de kosten en de kwalijke gevolgen van de crisis? Zou het niet aangewezen zijn dat de Eurogroep een krachtig signaal zou geven? Zou ons land daar geen werk van kunnen maken en dit punt op de prioriteitenlijst voor het Belgische EU-voorzitterschap plaatsen? 03.02 Minister Didier Reynders (Frans): Er zullen drastische maatregelen moeten worden getroffen om de tekortkomingen van het statistisch systeem in al zijn aspecten te verhelpen. Griekenland heeft op dit gebied al initiatieven genomen en de Commissie zou concrete voorstellen moeten doen voor de vergaderingen van de Ecofinraad en de Eurogroep in februari. Griekenland heeft op 15 januari een nieuw programma ingediend om het tekort in 2012 tot minder dan 3 procent te herleiden. Het programma moet nog worden geëvalueerd door de Commissie alvorens het door de Eurogroep kan worden besproken en de Ecofinraad er een advies kan over verstrekken. De stabiliteitsprogramma's van de andere landen zullen een vergelijkbare procedure doorlopen, waarna het mogelijk zal zijn snel een beter zicht te krijgen op de uitvoering van de begrotingstrajecten op middellange termijn. De harmonieuze werking van de eurozone hangt ook af van een gezond beheer van het globale economische beleid. De Eurogroep zal de meer structurele aspecten daarom ook systematisch controleren. Er is een begin gemaakt met de analyse en de evaluatie van die kwesties, en dat werk zal op vergadering van de Eurogroep in februari worden voortgezet. Er zullen dan meer operationele conclusies getrokken kunnen worden. De heer Juncker heeft aangegeven dat hij vastbesloten is de rol van de Eurogroep te versterken. Het Belgische EU-voorzitterschap valt niet samen met het voorzitterschap van de Eurogroep. De EU 2020-strategie zou echter de nodige synergie moeten garanderen dankzij duidelijke doelstellingen.
CRABV 52 COM
780
03/02/2010
3
Uw vraag om een nauwere afstemming van het begrotingsbeleid van elk van de EU-landen is gegrond. In hoeverre dat mogelijk is, hangt af van de bereidheid van verscheidene lidstaten om alsmaar meer bevoegdheden over te dragen naar Europees niveau. 03.03 Jean-Jacques Flahaux (MR): De minister deelt mijn bekommering grotendeels en buigt zich over strategieën om de Europese integratie te versterken. Het incident is gesloten. 04 Vraag van mevrouw Ilse Uyttersprot aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de herhuisvesting van de federale ambtenaren van de stad Aalst" (nr. 18861) 04.01 Ilse Uyttersprot (CD&V): Op 31 oktober 2007 werd de promotieovereenkomst voor de verhuur van een gebouw in Aalst voor de FOD’s Financiën en Justitie en de Regie der Gebouwen gepubliceerd. ln het voorjaar van 2009 konden de kandidaten zich melden, zodat de opdracht nog in dat jaar kon worden toegewezen. De procedure loopt nog altijd. Welke diensten van de federale overheid zullen er worden gehuisvest? Wat zal er gebeuren met de panden die ze nu betrekken? Hoeveel ontwerpen zijn er ingediend? Waarom werd de opdracht nog niet gegund en wat zijn de consequenties daarvan? Wanneer zal de opdracht worden toegewezen? 04.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): De volgende diensten zullen worden geherhuisvest en/of gecentraliseerd: de FOD Justitie, de FOD WASO, het district Aalst van de Regie der Gebouwen en de FOD Financiën. Het huidige huurcontract op de Graanmarkt 1 loopt af op 31 december 2011. Het huurcontract van het gebouw in de Parklaan 31A zal worden opgezegd. De gebouwen in de Vlaanderenstraat 1 en op het Keizersplein 14 kunnen na de verhuis worden verkocht. Op 31 oktober 2007 is de oproep tot kandidaatstelling gepubliceerd. De uiterste datum voor de indiening was 3 januari 2008. De bestekken werden op 17 september 2008 naar de geselecteerde kandidaten gestuurd, met het verzoek uiterlijk op 17 maart 2009 een offerte in te dienen. Omdat geen enkele offerte als regelmatig kon worden beschouwd, werd op 23 november 2009 beslist om de opdracht niet toe te wijzen en een nieuwe aanbesteding uit te schrijven onder de vorm van een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking. De nieuwe onderhandelingsprocedure loopt nog. Ze werd tijdelijk opgeschort omdat een van de kandidaten een verzoekschrift tot schorsing indiende bij de Raad van State. Het verzoekschrift werd afgewezen. Alles wordt in het werk gesteld om de opdracht zo snel mogelijk toe te wijzen. Voor de beperkte offerteaanvraag van 3 januari 2008 hadden drie promotoren een offerte ingediend, maar omdat geen enkele offerte als regelmatig kon worden beschouwd, konden we daar onmogelijk mee doorgaan. Het zal daarom niet mogelijk zijn om de centralisatie van de diensten in Aalst van de FOD Financiën of de herhuisvesting van de overige federale overheidsdiensten te realiseren in een gebouw dat voldoet aan de hedendaagse normen van een kantoorgebouw. Ook de klanten van de federale overheidsdiensten in Aalst zullen daardoor verstoken blijven van de voordelen van een moderne, gecentraliseerde administratie. 04.03 Ilse Uyttersprot (CD&V): In de vorige bestekken werd de nabijheid van openbaar vervoer steeds als een belangrijk criterium naar voren geschoven. Ik hoop dat men daar rekening mee blijft houden. Het incident is gesloten. 05 Vraag van mevrouw Ilse Uyttersprot aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de stand van zaken met betrekking tot de verkoop van de voormalige rijkswachtkazerne te Aalst" (nr. 18862) 05.01 Ilse Uyttersprot (CD&V): Het vroegere rijkswachtgebouw in Aalst staat te verkommeren. Hoe staat het met de geplande verkoop?
4
03/02/2010
CRABV 52 COM
780
05.02 Minister Didier Reynders (Nederlands) Een verkoopplan werd opgemaakt waarbij de site wordt opgedeeld in drie loten. Het gaat om een terrein, een administratief gebouw en een mast. Die laatste blijft buiten de verkoop. Daarnaast werden ook de erfdienstbaarheden bepaald die de bereikbaarheid van de mast moeten waarborgen. Dit verkoopplan werd in november 2008 aan het Aankoopcomité bezorgd met de vraag om de waarde van de loten te bepalen. Die raming kwam er pas een jaar later. Daarna werd de verkoopprocedure opgeschort omdat in het kader van de opvang van de asielzoekers het gebouw werd geprospecteerd door Fedasil. Nu we weten dat Fedasil niet geïnteresseerd is, kan de verkoopprocedure voortgezet worden. Het verkoopdossier wordt eerstdaags aan de inspectie van Financiën voorgelegd en daarna aan het Aankoopcomité. 05.03 Ilse Uyttersprot (CD&V): Er werd ook gevraagd om een herdenkingsplaat van een gesneuvelde rijkswachter op te nemen in de verkoopakte, maar dat is dus niet gebeurd. De stad zal dus hierover zelf een overeenkomst proberen af te sluiten met de koper of met de Regie. 05.04 Minister Didier Reynders (Nederlands): Wij zullen de stad op de hoogte houden van de vorderingen van het dossier. Het incident is gesloten. 06 Samengevoegde vragen van - de heer Joseph George aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "bepaalde dubieuze verzekeringsproducten" (nr. 18873) - mevrouw Katrien Partyka aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "het faillissement van verzekeringsmakelaar Master Finance" (nr. 18946) - de heer Peter Logghe aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "het faillissement van verzekeraar Master Finance" (nr. 19052) 06.01 Katrien Partyka (CD&V): Verzekeringsmakelaar Master Finance is onlangs failliet gegaan. Dit bedrijf was gespecialiseerd in de verkoop van beleggingsverzekeringen, waarbij de consumenten foutief dachten dat ze inschreven op een gegarandeerde kapitaaldeelname in een Britse levensverzekering. De beleggingsverzekeringen bleken zeer risicovol. Dezelfde eigenaars hebben nu een nieuw filiaal opgericht, Dominion DMG in Namen, waarvan de bedoeling niet helemaal duidelijk is. Zal een onderzoek worden opgestart en heeft de minister een idee van het aantal gedupeerde consumenten? Kunnen zij hun beleggingen nog recupereren? Welke concrete handelwijze raadt de minister hen aan? 06.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): Master Finance Belgium NV was als dochter van het Luxemburgse Master Finance Europe, ingeschreven in het register van de verzekeringstussenpersonen sinds 15 maart 2004. De CBFA schrapte deze inschrijving op 9 juli 2008 en het faillissement werd uitgesproken op 7 december 2009. Master Finance Belgium heeft verschillende levensverzekeringspolissen verkocht van het type Tak-23 van voornamelijk twee Ierse verzekeraars, die gemachtigd zijn om in België hun verzekeringsactiviteit uit te oefenen. Een van deze ondernemingen heeft een aantal eigen Tak-23-fondsen, maar ook externe fondsen die worden opgenomen als activa in een Tak-23-verzekeringsfonds. (Nederlands) Dit is met name het geval voor de fondsen PX Dominion. Het Tak-23-fonds werd in België verhandeld door Master Finance, dat daartoe met verschillende Belgische makelaars samenwerkte. (Frans) Dominion's PX is een door Dominion Fund Management Ltd (gevestigd in Guernsey) beheerd fonds dat volgens de gegevens van het CBFA nooit rechtstreeks aan het Belgische publiek werd verkocht omdat het niet voldoet aan de Europese voorschriften. Dat fonds investeert in de activa van Prudential. De verkoop ervan werd opgeschort wegens belangrijke meningsverschillen tussen Dominion Fund Management Ltd en Prudential. De aard van het geschil wordt nader toegelicht op de website van het bedrijf. We weten echter niet of de Belgische klanten daarvan ook
CRABV 52 COM
780
03/02/2010
5
specifiek op de hoogte werden gebracht. Spijtig genoeg mogen dergelijke producten op grond van de Europese richtlijn wel onrechtstreeks worden verkocht via een levensverzekeringscontract. De verzekeringsmaatschappijen hebben wel een informatieplicht ten aanzien van hun Belgische klanten. Rekening houdend met de recente klachten waaraan in de pers de nodige aandacht werd besteed, verspreidde de CBFA op 29 januari een persmededeling waarin ze de klanten die op dit type levensverzekering intekenden, vraagt hun klacht tot de Ombudsman van de Verzekeringen te richten. Aangezien de CBFA gebonden is door het beroepsgeheim kan ze de betrokken klant slechts weinig informatie meedelen. De Commissie zal echter wel samenwerken met de Ombudsman, wat haar slagkracht ten goede zal komen. Wanneer ze laakbare feiten vaststelt, zal ze die informatie bezorgen aan het parket. Er moeten uniforme regels komen voor gelijkaardige producten. De Europese Commissie werkt daaraan en ook op Belgisch niveau wordt binnen het keurslijf van de Europese verzekeringsrichtlijn aan een uniforme regeling gewerkt. In het kader van het wetsontwerp inzake de evolutie van het financieel toezicht wordt in de mogelijkheid voorzien dat de Koning de MiFID-regels kan uitbreiden tot de commercialisering van verzekeringsproducten van Tak-23. Vooral de regels inzake de aan de tussenpersonen toegekende vergoedingen moeten transparanter worden. In het betrokken dossier kan men zich afvragen of de vergoedingen verdedigbaar zijn in vergelijking met wat in de sector gebruikelijk is. Voorts ben ik van oordeel dat een makelaar die zijn cliënt advies levert in verband met een Tak-23-product, een statuut van beleggingsadviseur zou moeten hebben. Ik bereid een besluit in die zin voor. 06.03 Katrien Partyka (CD&V): Dit geval toont duidelijk aan dat het Twin Peaksmodel dat we willen invoeren, echt noodzakelijk is, omdat de CBFA op het gebied van consumentenbescherming niet voldoende instrumenten heeft. De CBFA raadt ondertussen de klanten aan om klachten over de verzekeringstussenpersonen te richten aan de ombudsdienst Verzekeringen. Dat is een te zwakke reactie, waarmee men ook niet kort genoeg op de bal speelt. De FOD Economie of het parket zouden een onderzoek kunnen instellen. 06.04 Minister Didier Reynders (Nederlands): Er was een faillissement en we hebben gevraagd om klachten naar de ombudsman te sturen. Op basis van het aantal klachten is misschien meer mogelijk. Ik heb geen informatie in verband met een mogelijk onderzoek van het parket naar het faillissement. 06.05 Katrien Partyka (CD&V): Kan de minister niets ondernemen om dat effectief te vragen? Of moet de minister van Consumentenzaken dat doen? 06.06 Minister Didier Reynders (Nederlands): Eerst en vooral hebben we nuttige informatie nodig van de klanten. We kunnen pas een onderzoek starten als een minimum aantal consumenten vragende partij is. 06.07 Katrien Partyka (CD&V): Dat klopt, maar we moeten ook niet te lang wachten. Het incident is gesloten. 07 Vraag van mevrouw Meyrem Almaci aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de inning van verkeersbelastingen en de overheveling van federale ambtenaren naar het Vlaamse niveau" (nr. 19077) 07.01 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Vanaf 1 januari 2011 zal de Vlaamse Gemeenschap de inning en de controle van de verkeersbelastingen zelf uitvoeren. Dat impliceert dat 289 federale ambtenaren naar de Vlaamse overheid moeten gaan. In eerste instantie zal dat op vrijwillige basis gebeuren, maar desnoods komt er een verplichte overheveling. Momenteel wordt er onderhandeld met de vakbonden over de criteria daarvoor.
6
03/02/2010
CRABV 52 COM
780
Er zouden 94 douaneambtenaren naar Vlaanderen moeten gaan, waarvan 30 afkomstig zijn van de motorbrigades, die naast controles op de verkeersbelastingen ook andere controles uitvoeren. Na de overheveling zal de werking van deze dienst in moeilijkheden raken. Kan de minister garanderen dat deze dienst niet wordt ontmanteld of uitgehold? Hoe zullen deze ambtenaren hun controletaken verder kunnen uitoefenen? Zal er een nieuwe verschuiving van ambtenaren nodig zijn? Wanneer zal de lijst van over te hevelen ambtenaren bekend zijn en uit welke diensten zullen zij komen? Welke criteria zullen er worden gebruikt? 07.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): De financieringswet bepaalt inderdaad dat een Gewest of Gemeenschap een dienst van gewestelijke belastingen van de federale regering kan overnemen en daarbij de keuze heeft om de betrokken federale administraties al dan niet over te nemen. Als het Gewest het personeel overneemt, krijgt het ieder jaar een dotatie uit de begroting van de FOD Financiën. Op 22 oktober 2009 heeft de Vlaamse regering ons meegedeeld dat zij de dienst voor verkeersbelasting vanaf 1 januari 2011 wenst over te nemen. Daarbij is per administratie het aantal personeelsleden vastgesteld dat zal worden overgedragen. Aangezien de aantallen per administratie zijn bepaald en niet per dienst, is het niet mogelijk om de impact op de werking van de diensten in te schatten. Het KB van 25 juli 1989 bepaalt de voorwaarden om bij gebrek aan vrijwilligers ambtenaren over te hevelen. 07.03 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Klopt het dat over de voorwaarden nog onderhandeld wordt met de vakbonden? 07.04 Minister Didier Reynders (Nederlands): Dat klopt, maar wij hebben nog geen formele vraag gekregen over de overname van personeel. 07.05 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Ik hoop dat er voldoende vrijwilligers wordengevonden. Ik ben benieuwd hoe de overheveling georganiseerd zal worden. Het is belangrijk dat de impact voor de verschillende diensten kan worden ingeschat. Het is niet de bedoeling dat door deze overheveling bepaalde controletaken niet meer naar behoren zouden kunnen worden uitgevoerd. We zullen wat dit betreft kort op de bal moeten spelen en de overgang zo snel en vlot mogelijk laten verlopen. Het incident is gesloten. 08 Samengevoegde vragen van - de heer Ludo Van Campenhout aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "kermiskoersen" (nr. 19080) - de heer Kristof Waterschoot aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de btw-verplichtingen voor wielerwedstrijden" (nr. 19172). 08.01 Ludo Van Campenhout (Open Vld): Sinds 1 februari 2010 zijn alle wielerwedstrijden die meer dan 5.300 euro innen aan sponsorgeld, btw-plichtig. Zij moeten ook retroactief de btw van de voorbije drie jaar regulariseren. De Koninklijke Belgische Wielrijdersbond trekt terecht aan de alarmbel: ik denk dat er in Vlaanderen niet veel koersen beneden de 5.300 euro georganiseerd worden. De organisatoren kunnen de btw aanrekenen aan hun sponsors, maar de meeste van hun uitgaven zijn btw-vrij. De kostprijs van zo’n evenement zou met 20 procent stijgen omdat ze de btw niet kunnen verrekenen. Volgens welke parameters is het plafond van 5.300 euro vastgelegd? Is dit bedrag inclusief lidmaatschapsgeld, drankverbruik en subsidies? Brengt dit de toekomst van heel wat wielerwedstrijden niet in het gedrang? Geldt deze regel trouwens exclusief voor de sportwereld of ook voor de culturele sector? Brengt de retroactiviteit van drie jaar met zich dat deze evenementen de betaalde btw van de voorbije drie jaar kunnen recupereren? Bestaat hierover een rondzendbrief? Fnuiken wij zo het verenigingsleven niet?
CRABV 52 COM
780
03/02/2010
7
08.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): Artikel 282 van richtlijn 2006/112/EG voorziet in de mogelijkheid van een vrijstelling van de btw op leveringen en diensten verricht door kleine ondernemingen. Daarom spreekt artikel 56 van het btw-wetboek en het KB nr. 19 over een belastingsvrijstelling voor kleine ondernemingen met een jaaromzet van minder dan 5.580 euro. De organisatoren van wielerwedstrijden kunnen daar een beroep op doen. Als de aan de btw onderworpen inkomsten van wielerwedstrijden deze drempel overschrijden, gelden de normale wettelijke btw-regels. De administratieve formaliteiten zijn tot een minimum herleid en vormen dus geen al te grote belemmering voor de organisatie van wielerwedstrijden. De sponsors kunnen de geheven btw volgens de gewone regels aftrekken. Ik ben bereid om met de wielerorganisatoren te overleggen of dit in de toekomst moeilijkheden zal opleveren en om eventueel oplossingen uit te werken. 08.03 Ludo Van Campenhout (Open Vld): Zo een onderhoud lijkt me aangewezen. Het incident is gesloten. 09 Vraag van de heer Christian Brotcorne aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de fiscaliteit inzake hypothecaire leningen" (nr. 19079) 09.01 Christian Brotcorne (cdH): Mijn vraag gaat over de aftrek voor enige woning. Overeenkomstig de programmawet van 27 december wordt de vroegere regeling van de verhoogde vermindering voor het bouwsparen vervangen. In toepassing van de wet en de omzendbrieven moet een belastingplichtige die een lening aflost volgens de voorwaarden van de vroegere regeling, maar voor hetzelfde gebouw een nieuwe lening volgens de regeling van de aftrek voor enige woning aangaat, definitief kiezen voor de gevolgde regeling, vanaf het aanslagjaar waarin de nieuwe lening wordt aangegaan. Het is echter mogelijk dat sommige belastingplichtigen, meer bepaald degenen die aan het einde van het jaar een contract sluiten, in het overgangsjaar hun belastingvoordeel aan zich voorbij zien gaan. Dat is bijvoorbeeld het geval als een belastingplichtige in 2008 nog altijd een lening aflost die hij in 1999 onder de vroegere regeling aanging en in december 2008 een nieuwe lening volgens de regeling van de aftrek voor enige woning aangaat voor verbouwingen in dezelfde woning. Wanneer de belastingplichtige zijn belastingaangifte invult, zal hij moeten kiezen tussen de aftrek van beide leningen op grond van de vroegere regeling van de vermindering voor het bouwsparen (en kan hij bijgevolg nooit meer in aanmerking komen voor de regeling van de aftrek voor enige woning) en het afzien van de aftrek van de eerste lening in de vroegere regeling en het opgeven van enkel de nieuwe lening in de regeling van de aftrek voor enige woning (hij zal dan moeten afzien van alle belastingverminderingen voor 2008 aangezien de lening, die in december 2008 aangegaan werd, pas voor de eerste keer zal worden afgelost in januari 2009). Zou men de belastingplichtigen niet de keus kunnen geven tussen het aanslagjaar waarin de nieuwe lening werd aangegaan en het daaropvolgende aanslagjaar? 09.02 Minister Didier Reynders (Frans): Ik begrijp uw standpunt, maar heb geen ontwerp klaar in dit verband. Ik ben wel bereid een wetsvoorstel in die zin te bestuderen. 09.03 Christian Brotcorne (cdH): Dan is het Parlement weer aan zet. We zullen het nodige doen. Het incident is gesloten. 10 Vraag van mevrouw Marie Arena aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "het verslag van het Rekenhof" (nr. 19024) 10.01 Marie Arena (PS): ): Volgens een rapport van het Rekenhof zou uw administratie over veel te weinig informatica-, technische en logistieke middelen beschikken om de doelstellingen geformuleerd in de Belgische en Europese normen te halen. Om die reden werd de uitwisseling van fiscale gegevens met de
8
03/02/2010
CRABV 52 COM
780
Europese en niet-Europese landen niet optimaal opgevolgd, waardoor de overheid heel wat inkomsten misloopt. Naar aanleiding van de tenuitvoerlegging van de Europese spaarrichtlijn zou de automatische informatieuitwisseling in ons land daadwerkelijk een feit moeten zijn. Het rapport laat er geen twijfel over bestaan: er moeten manieren worden gevonden opdat de diensten met het oog op het bestrijden van fraude op nationaal en internationaal niveau via ICT-toepassingen efficiënt met elkaar zouden kunnen samenwerken. Wanneer heeft u uw administratie de opdracht gegeven om de leemtes die in het rapport van het Rekenhof worden blootgelegd, aan te vullen? Zou het niet logischer zijn geweest om proactief op te treden en die tekorten weg te werken vanaf het moment dat u wist dat de spaarrichtlijn in januari in werking zou treden? Ten slotte, wat denkt u op dusdanig korte termijn te kunnen verbeteren? Wat zijn uw prioriteiten om het systeem te verbeteren en tegen wanneer kunt u dat doen? 10.02 Minister Didier Reynders (Frans): Ik verwijs naar het eigenlijke rapport voor een hele reeks elementen van het antwoord, die door de administratie gegeven worden. Zij is zich daadwerkelijk bewust van de moeilijkheden die tot nog toe werden ondervonden. Daarom heeft ze in 2009 een nieuwe toepassing uitgewerkt die de procedure voor de gegevensoverdracht drastisch zal verbeteren. Vanaf 2010 worden de inkomsten van het jaar tevoren in het eerste semester systematisch meegedeeld aan de buitenlandse fiscale besturen. We zullen dan op kruissnelheid zitten met een jaarlijkse verwerking van de inkomsten van het jaar dat voorafging. Onze nieuwe toepassing “Internationale relaties” zal ook de mogelijkheid bieden om alle informatie die België ontvangt in het kader van de spaarrichtlijn, te verwerken en zal dienen voor het verzenden naar het buitenland van in België ingezamelde informatie. De tests zijn aan de gang met de hulp van Febelfin. In 2009 werden honderdduizenden inlichtingen verzonden naar het buitenland; 896.592 inlichtingen in verband met de inkomsten van 2007 werden naar zesentwintig Staten verstuurd en de inlichtingen over de inkomsten van 2008 moeten over enkele weken verzonden worden. Ons land heeft momenteel meer dan honderd verdragen voor de uitwisseling van gegevens lopen. Ik heb net tweeëndertig protocollen of akkoorden voor de uitwisseling van bankgegevens gesloten en ondertekend. De internationale uitwisseling van gegevens zal dus een snelle ontwikkeling kennen. Ik vraag nu al om de dienst die met dat werk belast wordt, te versterken en dat er snel een instructie gepubliceerd wordt voor onze lokale diensten. Naast de overeenkomsten met betrekking tot de uitwisseling van bankgegevens, vragen we, zodra een land meldt dat het op een of andere manier lijsten van cliënten heeft ontvangen, minstens dat ons de lijsten met namen van Belgische cliënten zouden worden bezorgd. Maar welke gevolgen dit zal hebben op gerechtelijk en in het bijzonder op strafrechtelijk vlak, is een andere zaak. 10.03 Marie Arena (PS): Ik kijk reikhalzend uit naar het volgend verslag van het Rekenhof, dat alle verbeteringen zal bevatten die u ons vandaag heeft meegedeeld. 10.04 Minister Didier Reynders (Frans): Als we zeggen dat het systeem in werking zal treden op 1 januari 2010, betekent dit dat de inkomsten van 2010 in aanmerking zullen worden genomen en dat de informatieuitwisseling dus begin 2011, op het einde van het eerste semester, zal plaatsvinden. Het incident is gesloten. 11 Vraag van de heer Peter Logghe aan de staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, over "het ingestorte gebouw te Luik dat niet verzekerd zou zijn" (nr. 19051) 11.01 Peter Logghe (VB): Het gebouw in Luik dat onlangs getroffen werd door een explosie en instortte,
CRABV 52 COM
780
03/02/2010
9
blijkt niet verzekerd te zijn. De eigenaar had het gebouw wel eerder verzekerd maar die brandpolis werd door hem vervolgens opgezegd. Hoe zit het nu met de schadevergoeding van de lichamelijke en stoffelijke letsels van wie zich in het gebouw bevond op het moment van de explosie? Kunnen betrokkenen een beroep doen op hun eigen brandverzekering? En hoe zit het met de schadevergoeding voor de buurtbewoners? Tot wie moeten zij zich wenden? Er komt nu een wetsontwerp om voor eigenaars een brandverzekering verplicht te maken. Geldt dit voor alle eigenaars? Kunnen de slachtoffers of hun nabestaanden een beroep doen op het Rampenfonds? Naar verluidt zou verzekeraar Landbouwkrediet geweigerd hebben het gebouw te verzekeren nadat de eigenaar zijn eerste brandpolis had opgezegd. Klopt die informatie? 11.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): Het verzekeringsaspect is altijd ingewikkeld bij dit soort rampen. Het zal veel tijd vergen om alle verantwoordelijken nauwgezet aan te wijzen. De huurders die zelf een brandpolis afgesloten hebben, kunnen daarop een beroep doen voor de stoffelijke schade. Dat is nog vrij eenvoudig. De afhandeling van de lichamelijke schade zal wellicht langer duren, tenzij hiervoor ook een eigen verzekering werd afgesloten. Voor de stoffelijke schade in de buurt kan ook op de eigen verzekeraar een beroep worden gedaan. Die kan dit dan later verhalen op de aansprakelijke van het schadegeval.
Er werd ondertussen al een coördinatievergadering met de verzekeraars samengeroepen. De kredietverstrekker verplicht nu al, in bijna alle dossiers, een brandpolis af te sluiten bij het aangaan van een hypothecaire lening. Er is dus geen wetgevend werk nodig. Ik streef ernaar de brandverzekering verplicht te maken, voor zowel huurder als eigenaar. Hierover zal ik binnenkort een wetsontwerp aan de ministerraad voorleggen. Ik heb al het akkoord van de belangenverenigingen van eigenaars en van huurders. Assuralia is er niet tegen gekant. Er kan niet een beroep worden gedaan op het Rampenfonds. Bij een verplichte brandverzekering kan er een fonds worden opgericht waarmee slachtoffers, bij gebrek aan een verzekering, schadeloos kunnen worden gesteld. Een verzekeraar heeft perfect het recht te weigeren om een bepaalde verzekering af te sluiten. 11.03 Peter Logghe (VB): Het zou nuttig zijn niet allen een brandverzekering, maar evenzeer de voorlegging van het jaarlijkse betalingsbewijs verplicht te maken. In het wetsontwerp over de verplichte brandverzekering zou men een clausule moeten opnemen die de termijn vastlegt binnen dewelke de verzekeraar de aanvraag voor een polis moet weigeren. Dit zou heel wat onzekerheid wegnemen. Het incident is gesloten. 12 Vraag van de heer Peter Logghe aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "het begrip 'grove fout' bij verlies van bankkaart" (nr. 19106) 12.01 Peter Logghe (VB): Het verlies van een bankkaart komt de meeste klanten in het slechtste geval op 150 euro te staan, tenzij er sprake is van een grove fout. Dat begrip wordt door de banken echter op uiteenlopende wijze ingevuld. In 2009 werden niet minder dan 230.000 betaalkaarten geblokkeerd in België. Tegen hoeveel personen werd de grove fout werd ingeroepen? Om welke redenen? Doen de banken dit nu meer dan vroeger om niet te hoeven betalen? Zou het niet beter zijn om de banken te verplichten om aan te tonen dat er sprake is van een grove fout? Zal deze meerderheid een wetgevend initiatief nemen om het
10
03/02/2010
CRABV 52 COM
780
begrip grove fout sluitend te definiëren? 12.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): Uit de cijfers van Card Stop blijkt dat er in 2009 230.937 kaarten werden geblokkeerd om fraude te voorkomen of te stoppen. Daarvan werden 178.280 kaarten geblokkeerd na diefstal, gelukkig meestal op tijd. Over betwistingen zijn er geen exacte cijfers, maar in 2008 werden daarover wel 74 dossiers ingediend, met gunstig gevolg voor de verzoeker in 40 procent van de gevallen. Op het totaal van 230.000 geblokkeerde kaarten is dit dus zeer beperkt. De wet bepaalt dat de kaarthouder aansprakelijk is voor het verlies of de diefstal van de kaart tot een bedrag van 150 euro, behalve in geval van grove nalatigheid of fraude. De meest voorkomende grove fout is dat de code en de bankkaart samen worden bewaard of dat de code onvoldoende geheim wordt gehouden. Ook de laattijdige aangifte van verlies of diefstal is zo een fout. Voor de andere situaties moet de rechter rekening houden met de feitelijke omstandigheden. Banken kunnen dus niet automatisch het begrip grove nalatigheid inroepen. Gezien het zeer beperkte aantal klachten, is er geen nood aan enig wettelijk initiatief. 12.03 Peter Logghe (VB): 74 dossiers is inderdaad zeer weinig. Ik heb ooit eens meegemaakt dat een bank het gebruik van het geboortejaar als code een grove fout vond. Er is dus een grijze zone, die, gelet op het feit dat steeds meer betaalkaarten worden geblokkeerd, vroeg of laat problemen kan veroorzaken. Het incident is gesloten. De voorzitter: Ik overloop even onze agenda. De heer Van de Velde is opgeroepen, maar komt niet opdagen. Zijn vraag 18900 wordt geschrapt. Vraag 19013 van de heer Jadot wordt geschrapt. Er is geen nieuws over hem, evenmin als over mevrouw Genot. Ook haar vraag 19025 wordt geschrapt. De vragen nrs 19054 en 19055 van de heer Van Noppen worden op zijn verzoek uitgesteld. Hetzelfde geldt voor de vraag nr. 19061 van mevrouw Muylle en voor de vragen van mevrouw Lalieux en van de heer Van den Eynde. De vergadering wordt gesloten om 15.55 uur. La réunion publique est ouverte à 14 h 30 sous la présidence de M. Luk Van Biesen. 01 Question de M. Peter Luykx au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "le report du précompte professionnel" (n° 18818) 01.01 Peter Luykx (N-VA): La crise économique n'est pas encore finie. Les entreprises sont encore soumises à une énorme pression au niveau des paiements et ont besoin de capitaux supplémentaires, mais l'attitude des banques reste tout aussi rigide. L'année passée, le gouvernement avait décidé d'accorder un délai de trois mois pour le paiement du précompte professionnel. Déjà à l'époque, mon groupe avait jugé que cette mesure n'allait pas assez loin. Le secrétaire d'État pourra-t-il accéder à la demande exprimée par les fédérations d'employeurs et prolonger cette mesure de manière substantielle? 01.02 Bernard Clerfayt, secrétaire d'État (en néerlandais): Cette mesure a permis de fournir temporairement, l'an dernier, un ballon d'oxygène de 8,6 milliards d'euros aux entreprises belges. À un moment donné, le report a eu pour effet de faire coïncider le paiement du précompte professionnel reporté et celui du précompte professionnel normal. Une bonification d'intérêt de 1 % sur les prêts contractés auprès d'établissements de crédit a été instaurée. Grâce au taux d'intérêt historiquement bas de la Banque centrale européenne, le pourcentage moyen de majoration pour paiements anticipés insuffisants s'est chiffré à 2,25 % pour 2010, contre 6,75 % en 2009.
CRABV 52 COM
780
03/02/2010
11
Certaines entreprises choisiront donc de ne pas effectuer de paiement anticipé. Les entreprises aux prises avec des difficultés financières ont toujours la possibilité de demander des facilités de paiement au receveur. 01.03 Peter Luykx (N-VA): La mesure a été utilisée par 111 850 entreprises. Le VOKA, entre autres, lance à présent un appel urgent pour qu'elle soit renouvelée. N'est-ce pas le signe qu'il y a nécessité? Le budget prévoit des recettes provenant d'un nouveau système d'amendes pour les entreprises qui paient tardivement leurs arriérés. Les entreprises acceptent difficilement pareille mesure en pleine période de crise. L'incident est clos. 02 Question de Mme Colette Burgeon au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "le nombre de demandes introduites et traitées par le SECAL" (n° 18841) 02.01 Colette Burgeon (PS): Les familles monoparentales sont particulièrement exposées à la crise économique. Dans ce cadre, le Service des créances alimentaires (SECAL) constitue une véritable bouée de sauvetage pour de nombreuses familles. Aussi, je souhaiterais savoir si le nombre de demandes introduites et traitées a augmenté ces dernières années au niveau du paiement d'avances sur pensions alimentaires et de la récupération de créances alimentaires pour 2008 et 2009. Et où en est le projet de développement d'un modèle de paramètre grâce auquel l'impact budgétaire de l'octroi d'avances par le SECAL pourra être évalué? 02.02 Bernard Clerfayt, secrétaire d'État (en français): En 2008, 1 434 demandes d’avances ont été introduites et en 2009, 1 582. Le paiement effectif d’avances concerne 1 277 de ces demandes pour l’année 2008 et 1 407 pour l’année 2009. Une demande par famille peut concerner plusieurs enfants. Pour 2008, 2.901 demandes relatives à la récupération de créances alimentaires ont été introduites. Ce chiffre est de 2 875 pour 2009. Une décision positive a été prise dans 2 738 dossiers. Ce sont les mêmes chiffres pour 2008 et 2009. Pour ce qui est de l’évaluation de l'impact budgétaire de l'octroi d'avances par le SECAL, un premier appel d’offres adressé à toutes les universités ou facultés susceptibles d’être intéressées a été lancé en novembre 2009. Mais aucune offre n’a été introduite. Un second appel a donc été lancé en décembre 2009. La date de er réception des offres a été fixée au 1 février. Après l’analyse des offres et les éventuelles négociations liées à l’attribution du marché, l'étude pourra être lancée. 02.03 Colette Burgeon (PS): Le premier appel d'offres resté sans suite m'interpelle. Cela signifie que ce système de subsidiation n'est pas considéré comme intéressant, alors qu'une aide comme celle-là permet à des familles monoparentales de garder la tête hors de l'eau. L'incident est clos. 03 Question de M. Jean-Jacques Flahaux au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "la déprime de l'euro suite aux dérapages budgétaires de la Grèce, du Portugal et de l'Espagne" (n° 18845) 03.01 Jean-Jacques Flahaux (MR): Le terrible déficit budgétaire de la Grèce (plus de 12 %) et l’incapacité de son gouvernement d'y apporter une réponse crédible ont pour conséquence un réel affaiblissement de l'euro. Pouvons-nous tenir encore longtemps le cap de l'euro sans nous doter d'une véritable autorité économique, financière, voire budgétaire européenne, capable de répondre pour l'ensemble des États membres de l'euro aux coûts et contrecoups de la crise? Ne serait-il pas bon d'apporter une réponse forte au sein de l'Eurogroupe? Notre pays pourrait-il s'y atteler et mettre ce point à l'agenda de ses priorités pour la présidence belge de l'Union européenne?
12
03/02/2010
CRABV 52 COM
780
03.02 Didier Reynders, ministre (en français): Des mesures drastiques devront être prises pour remédier aux déficiences de l'appareil statistique sous tous ses aspects. La Grèce a déjà pris des initiatives en la matière et la Commission devrait formuler des propositions précises pour les réunions du Conseil ECOFIN et de l'Eurogroupe de février. La Grèce a soumis le 15 janvier un nouveau programme visant à ramener le déficit en dessous des 3 % en 2012. Ce programme doit encore être évalué par la Commission avant d'être examiné par l'Eurogroupe et faire l'objet d'un avis du Conseil ECOFIN. Les programmes de stabilité des autres pays suivront une procédure similaire au terme de laquelle il sera possible d'obtenir rapidement une meilleure vision de la mise en œuvre des trajectoires budgétaires à moyen terme. Le fonctionnement harmonieux de la zone euro dépend aussi d'une saine gestion de la politique économique globale. Les aspects plus structurels feront donc aussi l'objet d'un suivi systématique par l'Eurogroupe. Un premier exercice d'analyse et d'évaluation vient d'être lancé sur ces questions, qui se poursuivra pendant l'Eurogroupe de février et permettra de tirer des conclusions plus opérationnelles. M. Juncker a exprimé sa ferme intention de renforcer le rôle de l’Eurogroupe. La présidence de l'Union européenne ne coïncidera pas avec celle de l'Eurogroupe. Toutefois, l'Objectif 2020 devrait garantir la synergie requise en affichant des priorités claires. Vous avez raison de souhaiter une coordination plus étroite des politiques budgétaires. Cela dépendra de la capacité de plusieurs États d'accepter de transférer de plus en plus de compétences à l'échelon européen. 03.03 Jean-Jacques Flahaux (MR): Le ministre partage pour l'essentiel mes inquiétudes et réfléchit à des stratégies pour avancer vers une plus grande intégration européenne. L'incident est clos. 04 Question de Mme Ilse Uyttersprot au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "le relogement des fonctionnaires fédéraux de la ville d'Alost" (n° 18861) 04.01 Ilse Uyttersprot (CD&V): Le marché de promotion relatif à la location d'un bâtiment à Alost pour les SPF Finances et Justice et la Régie des Bâtiments a été publié le 31 octobre 2007. Les candidats pouvaient se faire connaître au printemps 2009 de sorte que le marché puisse être adjugé la même année. Or la procédure est toujours en cours. Quels services de l'administration fédérale y seront hébergés? Qu'adviendra-t-il des bâtiments qu'ils occupent actuellement? Combien de projets ont été présentés? Pourquoi le marché n'a-t-il pas encore été adjugé et quelles sont les conséquences de cette situation? Quand cette adjudication aura-t-elle lieu? 04.02 Didier Reynders, ministre (en néerlandais): Le SPF Justice, le SPF ETCS, le district d'Alost de la Régie des Bâtiments et le SPF Finances seront concernés par ce déménagement ou par une concentration. Le bail actuel du Graanmarkt 1 arrive à échéance le 31 décembre 2011. Celui du bâtiment situé Parklaan 31A sera résilié. Les bâtiments de la Vlaanderenstraat 1 et de la Keizersplein 14 pourront être vendus après le déménagement. L'appel aux candidats a été publié le 31 octobre 2007. La date ultime pour le dépôt des projets était fixée au 3 janvier 2008. Les cahiers des charges ont été envoyés aux candidats sélectionnés le 17 septembre 2008, avec pour mission d'envoyer une offre au plus tard le 17 mars 2009. Aucune offre n'ayant pu être considérée comme valide, il a été décidé le 23 novembre 2009 de ne pas attribuer le marché et de lancer un nouvel appel d'offres sous la forme d'une procédure négociée sans publicité. La nouvelle procédure de négociation est toujours en cours. L'un des candidats ayant introduit une requête en suspension auprès du Conseil d'État, elle a été provisoirement suspendue. La requête a été rejetée. Tout est fait pour que le marché soit attribué dans les meilleurs délais. Trois promoteurs ont répondu à l'appel d'offre restreint du 3 janvier 2008, mais aucune de ces offres ne
CRABV 52 COM
780
03/02/2010
13
pouvant être considérée comme régulière, il a été impossible d'avancer dans cette procédure. C'est la raison pour laquelle la centralisation des services du SPF Finances à Alost ou le relogement des autres services publics fédéraux dans un bâtiment répondant aux normes actuelles d'un immeuble de bureaux ne pourra être concrétisé. Les clients des services publics fédéraux d'Alost seront dès lors privés des avantages offerts par une administration moderne et centralisée. 04.03 Ilse Uyttersprot (CD&V): La proximité des transports publics constituait l'un des principaux critères dans les précédents cahiers des charges. J'espère que cet élément ne sera pas oublié. L'incident est clos. 05 Question de Mme Ilse Uyttersprot au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "la situation en ce qui concerne la vente de l'ancienne caserne de gendarmerie d'Alost" (n° 18862) 05.01 Ilse Uyttersprot (CD&V): L'ancien bâtiment de la gendarmerie à Alost se dégrade. Qu'en est-il du projet de vente? 05.02 Didier Reynders, ministre (en néerlandais): Le plan de vente établi prévoyait la division du site en trois lots. Il s'agit d'un terrain, d'un bâtiment administratif et d'un pylône. Ce dernier est exclu de la vente. Les servitudes garantissant l'accès au pylône ont également été consignées. Ce plan de vente a été remis en novembre 2008 au Comité d'acquisition en lui demandant d'établir la valeur des lots. Cette estimation n'a été réalisée qu'un an plus tard. Ensuite, la procédure de vente a été ajournée parce que le bâtiment était convoité par Fedasil dans le cadre de l'accueil des demandeurs d'asile. Aujourd'hui, sachant que Fedasil n'est finalement pas intéressée, nous pouvons poursuivre la procédure de vente. Le dossier de vente sera présenté dans les tout prochains jours à l'inspection des Finances, puis au Comité d'acquisition. 05.03 Ilse Uyttersprot (CD&V): Il avait également été demandé de mentionner dans l'acte de vente la plaque commémorative d'un gendarme mort dans l'exercice de ses fonctions, mais cela n'a pas été fait. La ville devra par conséquent tenter de conclure à ce sujet un accord avec l'acquéreur ou avec la Régie. 05.04 Didier Reynders, ministre (en néerlandais): Nous tiendrons la ville au courant de l'avancement du dossier. L'incident est clos. 06 Questions jointes de - M. Joseph George au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "certains produits d'assurance douteux" (n° 18873) - Mme Katrien Partyka au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "la faillite du courtier d'assurances Master Finance" (n° 18946) - M. Peter Logghe au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "la faillite de l'assureur Master Finance" (n° 19052) 06.01 Katrien Partyka (CD&V): Le courtier en assurances Master Finance est en faillite depuis peu. Cette société était spécialisée dans la vente d'assurances placement; les consommateurs qui y souscrivaient pensaient à tort qu'il s'agissait d'une participation au capital garanti dans une assurance vie britannique. Il s'est avéré que le produit était très risqué. Les mêmes propriétaires ont à présent constitué une nouvelle filiale, Dominion DMG à Namur, dont les objectifs ne sont pas très clairs. Une enquête sera-t-elle menée et le ministre a-t-il une idée du nombre de consommateurs lésés? Peuvent-ils encore récupérer leurs placements? Quelle procédure concrète le ministre leur conseille-t-il? 06.02 Didier Reynders, ministre (en néerlandais): Filiale de la société luxembourgeoise Master Finance
14
03/02/2010
CRABV 52 COM
780
Europe, Master Finance Belgium SA était inscrite au registre des intermédiaires d'assurances depuis le 15 mars 2004. La CBFA a radié cette inscription le 9 juillet 2008 et la faillite a été prononcée le 7 décembre 2009. Master Finance Belgium a vendu différentes polices d'assurance vie de la branche 23 provenant essentiellement de deux assureurs irlandais autorisés à exercer leur activité d'assurance en Belgique. L'un de ces deux assureurs possède un certain nombre de fonds de la branche 23 mais il y a également des fonds externes qui figurent dans les actifs d'un fonds d'assurance de la branche 23. (En néerlandais) C'est notamment le cas pour les fonds PX Dominion. En Belgique, Master Finance effectuait les transactions relatives au fonds de la branche 23 en collaboration avec différents courtiers belges. (En français) PX Dominion est un fonds géré par Dominion Fund Management Limited (une entreprise établie à Guernesey), qui, selon les informations dont dispose la CBFA, n'a jamais pu être vendu directement au public en Belgique étant donné qu'il ne respecte pas les prescriptions européennes. Ce fonds investit dans les actifs de Prudential. Sa commercialisation a été suspendue en raison d'importantes divergences de vue entre Dominion Fund Management Limited et Prudential. La nature du différend est exposée sur le site internet de l'entreprise. Il est toutefois difficile de savoir dans quelle mesure les clients belges en ont été informés par une communication distincte. La directive européenne en matière d'assurance permet malheureusement que de tels produits soient indirectement vendus par le biais d'un contrat d'assurance vie. En revanche, les entreprises d'assurance doivent respecter un devoir d'information à l'égard de leurs clients belges. Eu égard aux récentes plaintes dont la presse s'est fait l'écho, la CBFA a diffusé, le vendredi 29 janvier, un communiqué de presse invitant les clients qui ont souscrit ce type d'assurance vie à adresser leur plainte à l'ombudsman des assurances. La CBFA étant tenue au secret professionnel, elle ne peut communiquer que peu d'informations au client concerné. Elle collaborera en revanche avec l'ombudsman, ce qui lui permettra de mieux réagir. Si elle constate des faits répréhensibles, la CBFA transmettra ses informations au Parquet. Des règles uniformes doivent être adoptées pour ce type de produits. La Commission européenne y travaille et, au niveau belge, nous préparons également une réglementation uniforme dans le cadre de la directive assurance européenne. Le projet de loi relatif à l'évolution du contrôle financier prévoit la possibilité pour le Roi d'élargir les règles MiFID à la commercialisation de produits d'assurances de la branche 23. Ce sont surtout les règles relatives aux indemnités octroyées aux intermédiaires qui doivent être plus transparentes. Dans le dossier en question, on peut se demander si les indemnités sont défendables par comparaison avec les usages dans le secteur. Je considère par ailleurs qu'un courtier qui conseille son client à propos d'un produit de la branche 23, devrait avoir le statut de conseiller en placements. Je prépare un arrêté en ce sens. 06.03 Katrien Partyka (CD&V): Ce cas montre clairement que le modèle Twin Peaks que nous voulons instaurer est absolument indispensable parce que la CBFA ne dispose pas d'instruments suffisants dans le domaine de la protection des consommateurs. La CBFA conseille en attendant à ses clients d'adresser leurs plaintes relatives aux intermédiaires en assurances au service de médiation des assurances. Cette réaction manque de fermeté et ne constitue en tout cas pas une réponse suffisamment rapide aux événements. Le SPF Economie ou le parquet pourraient ouvrir une enquête. 06.04 Didier Reynders, ministre (en néerlandais): La société est en faillite et nous avons demandé de transmettre les plaintes au médiateur. Du nombre de plaintes dépendra l'opportunité d'initier d'éventuelles autres démarches. Je ne dispose d'aucune information relative à une éventuelle enquête du parquet concernant la faillite.
CRABV 52 COM
780
03/02/2010
15
06.05 Katrien Partyka (CD&V): Le ministre ne peut-il entreprendre aucune autre démarche pour demander qu'une enquête soit effectivement réalisée? Cette initiative doit-elle émaner du ministre compétent en matière de défense des consommateurs? 06.06 Didier Reynders, ministre (en néerlandais): Avant toute chose, nous avons besoin d'informations utiles en provenance des clients. Nous ne pouvons lancer une enquête que si un minimum de consommateurs sont demandeurs. 06.07 Katrien Partyka (CD&V): Je n'en disconviens pas, mais nous ne devons pas non plus attendre trop longtemps. L'incident est clos. 07 Question de Mme Meyrem Almaci au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "la perception des taxes de circulation et le transfert de fonctionnaires fédéraux au niveau flamand" (n° 19077) 07.01 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): À partir du 1er janvier 2011, la Communauté flamande procèdera elle-même à la perception et au contrôle des taxes de circulation. Ceci implique le transfert de 289 fonctionnaires fédéraux vers l'administration flamande. Ces transferts s'effectueront sur une base volontaire dans un premier temps mais ils pourront prendre un caractère obligatoire si nécessaire. Des négociations sont menées actuellement avec les syndicats concernant les critères en la matière. Nonante-quatre fonctionnaires des douanes devraient être transférés en Flandre, dont 30 proviennent des brigades motorisées; celles-ci effectuent d'autres contrôles en plus des contrôles relatifs aux taxes de circulation. Après le transfert, le fonctionnement de ce service connaîtra donc des difficultés. Le ministre peut-il garantir que ce service ne sera pas désorganisé ou vidé de sa substance? Comment ces fonctionnaires pourront-ils continuer d'exercer leurs tâches de contrôle? Faudra-t-il procéder à un nouveau glissement de fonctionnaires? Quand la liste des fonctionnaires à transférer sera-t-elle connue et de quels services viendront-ils? Quels critères seront utilisés? 07.02 Didier Reynders, ministre (en néerlandais): La loi de financement dispose effectivement qu'une Région ou une Communauté peut reprendre un service des impôts régionaux du gouvernement fédéral et qu'elle a le choix, dans ce cadre, de reprendre ou non les administrations fédérales concernées. Si la Région reprend le personnel, une dotation annuelle inscrite au budget du SPF Finances lui est octroyée. Le 22 octobre 2009, le gouvernement flamand nous a fait savoir qu'il souhaitait reprendre le service en er charge des taxes de circulation au 1 janvier 2011. Le nombre de membres du personnel à transférer est fixé par administration. Il est dès lors impossible d'évaluer l'incidence de cette mesure sur le fonctionnement des services puisque les quotas sont déterminés par administration et non par service. L'arrêté royal du 25 juillet 1989 définit les modalités du transfert de fonctionnaires en cas de pénurie de volontaires. 07.03 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Est-il exact que les modalités font encore l'objet de négociations avec les syndicats? 07.04 Didier Reynders, ministre (en néerlandais): Tout à fait, mais nous n'avons encore reçu aucune demande formelle portant sur une reprise de personnel. 07.05 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): J'espère que des volontaires se présenteront en nombre suffisant. Je suis impatiente de voir comment le transfert sera organisé. Il est important de pouvoir évaluer l'incidence sur les différents services. Ce mouvement ne doit pas entraver le bon déroulement de certaines tâches de contrôle. Nous devrons être très vigilants à cet égard et veiller à ce que le transfert se déroule rapidement et dans des conditions optimales. L'incident est clos.
16
CRABV 52 COM
03/02/2010
780
08 Questions jointes de - M. Ludo Van Campenhout au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "les courses de kermesse" (n° 19080) - M. Kristof Waterschoot au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "les obligations en matière de TVA pour les courses cyclistes" (n° 19172). er
08.01 Ludo Van Campenhout (Open Vld): Depuis le 1 février 2010, les organisateurs de toutes les courses cyclistes dont les recettes de sponsorisation sont supérieures à 5 300 euros sont assujettis à la TVA. Ils devront également régulariser rétroactivement la TVA des trois années précédentes. La Royale Ligue Vélocipédique belge tire à juste titre la sonnette d'alarme. Je pense que peu de courses en Flandre dépassent le budget de 5 300 euros. Les organisateurs peuvent facturer la TVA à leurs sponsors mais la plupart de leurs dépenses sont exemptes de TVA. Le coût d'un tel événement augmenterait de 20 %, parce qu'il ne serait pas possible d'imputer la TVA. Selon quels paramètres le plafond de 5 300 euros est-il fixé? La cotisation de membre, la consommation de boissons et les subsides sont-ils inclus dans ce montant? Cette mesure ne met-elle pas en péril l'avenir de bon nombre de courses cyclistes? Cette mesure s'applique-t-elle du reste exclusivement au monde sportif ou également au secteur culturel? Résulte-t-il de la rétroactivité de trois ans que les organisateurs de ces événements pourront récupérer la TVA versée au cours des trois années précédentes? Une circulaire existe-t-elle à ce sujet? Ne mettons-nous pas ainsi des bâtons dans les roues des associations? 08.02 Didier Reynders, ministre (en néerlandais): L'article 282 de la directive 2006/112/CE prévoit la possibilité d'une exonération de la TVA sur les livraisons et services fournis par les petites entreprises. C'est la raison pour laquelle l'article 56 du code de la TVA et l'arrêté royal n°19 évoquent une exonération fiscale pour les petites entreprises dont le chiffre d'affaires annuel est inférieur à 5 580 euros. Les organisateurs de courses cyclistes peuvent invoquer ces dispositions. Si les recettes assujetties à la TVA de courses cyclistes dépassent ce plafond, ce sont les règles classiques en matière de TVA qui s'appliquent. Les formalités administratives sont réduites au minimum et ne constituent dès lors pas une entrave majeure à l'organisation de courses cyclistes. Les sponsors peuvent déduire la TVA acquittée conformément aux règles classiques. Je suis prêt à me concerter avec les organisateurs de courses cyclistes pour voir si ces dispositions risquent d'occasionner des problèmes à l'avenir et pour élaborer d'éventuelles solutions. 08.03 Ludo Van Campenhout (Open Vld): Un tel entretien me semble opportun. L'incident est clos. 09 Question de M. Christian Brotcorne au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "la fiscalité relative aux emprunts hypothécaires" (n° 19079) 09.01 Christian Brotcorne (cdH): Ma question porte sur la déduction pour habitation unique (DHU). La loi-programme du 27 décembre a remplacé l'ancien régime qui consistait en une réduction majorée pour épargne-logement. En application de la loi et des circulaires, un contribuable qui rembourse un emprunt "ancien régime" mais conclut, pour le même immeuble, un nouvel emprunt DHU, doit choisir définitivement le régime suivi, à partir de l'exercice d'imposition de l’année de conclusion du nouvel emprunt.
Pour l'année transitoire, certains contribuables, notamment ceux qui auront conclu un contrat en fin d'année, pourraient cependant se voir refuser leur réduction d'impôt. Par exemple, si un contribuable continue, en 2008, à rembourser un emprunt ancien régime de 1999 et effectue un nouvel emprunt DHU en décembre 2008 pour des transformations dans la même habitation. En complétant sa déclaration fiscale, le contribuable
CRABV 52 COM
780
03/02/2010
17
devra choisir entre la déduction des deux emprunts sur base de la réduction d'impôt pour épargne-logement ancien régime (et ne pourra plus jamais bénéficier de la DHU) et la renonciation à la déduction du premier emprunt ancien régime pour déclarer uniquement le nouvel emprunt DHU (et renoncera à toute déduction fiscale pour 2008 puisque l’emprunt, conclu en décembre 2008, n'aura fait l'objet d'un premier remboursement qu'en janvier 2009).
Ne pourrait-on permettre aux contribuables de choisir entre l'exercice d'imposition relatif à l'année de conclusion du nouvel emprunt et à celui de l'année qui suit? 09.02 Didier Reynders, ministre (en français): Je comprends la préoccupation, mais n’ai pas de projet en la matière. Je suis disposé à examiner une proposition de loi dans ce sens. 09.03 Christian Brotcorne (cdH): Vous renvoyez donc la balle au parlement. Nous ferons le nécessaire. L'incident est clos. 10 Question de Mme Marie Arena au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "le rapport de la Cour des comptes" (n° 19024) 10.01 Marie Arena (PS): La Cour des Comptes a présenté un rapport selon lequel votre administration manquerait cruellement de moyens informatiques, techniques et logistiques pour atteindre les objectifs fixés par les normes belges et par les normes européennes. Pour cette raison, les échanges d'informations fiscales avec les pays européens ou non européens n'ont pas été suivis de manière optimale, ce qui engendre des pertes importantes de revenus pour l'État. Par la directive européenne "Épargne", l'échange automatique d'information devrait vraiment entrer en vigueur dans notre pays. Le rapport est clair: des moyens doivent être mis en œuvre pour qu'une collaboration efficace et informatisée soit possible entre les services, afin de lutter contre la fraude au niveau national ou international.
Quand avez-vous donné l’ordre à votre administration de combler les failles révélées par ce rapport de la Cour des Comptes? N'aurait-il pas été logique d’anticiper en comblant ces manquements à partir du moment où vous saviez que la directive "Épargne" entrait en vigueur en janvier? Enfin, que comptez-vous améliorer à brève échéance? Quels sont les délais et les priorités que vous vous donnez pour améliorer le système? 10.02 Didier Reynders, ministre (en français): Je renvoie au rapport lui-même pour toute une série d'éléments de réponse donnés par l'administration. Effectivement, cette dernière était déjà consciente des difficultés rencontrées jusqu'à présent. C'est pourquoi elle a mis au point en 2009 une nouvelle application qui va radicalement améliorer la procédure de transmission des données. À partir de 2010, les revenus de l’année précédente seront systématiquement communiqués au premier semestre aux administrations fiscales étrangères. Nous serons alors en rythme de croisière avec un traitement annuel des revenus de l'année qui précède. Notre nouvelle application "Relations internationales" permettra aussi de traiter directement toutes les informations reçues par la Belgique dans le cadre de la directive Épargne et servira à l'envoi à l'étranger des renseignements recueillis en Belgique. Les tests ont lieu actuellement avec l'aide de Febelfin. En 2009, des centaines de milliers de renseignements ont été envoyés à l'étranger; 896 592 renseignements
18
03/02/2010
CRABV 52 COM
780
liés aux revenus de 2007 ont été envoyés à vingt-six États et les renseignements relatifs aux revenus de 2008 devraient être envoyés dans quelques semaines. Notre pays a aujourd'hui plus d'une centaine de conventions prévoyant l'échange de renseignements. Je viens de conclure et de signer trente-deux protocoles ou accords prévoyant l'échange de renseignements bancaires. L'échange de renseignements international va donc très vite se développer. Aussi, je demande d'ores et déjà de renforcer le service en charge de ce travail et de publier rapidement une instruction à l'intention de nos services locaux. Outre les conventions liées à l'échange de renseignements bancaires, dès qu'un pays annonce avoir reçu, d'une manière ou d'une autre, communication de listes de clients, nous demandons au moins communication des listes de clients belges qui auraient été répertoriés. Autre chose est de savoir quelle seront les conséquences sur le plan judiciaire et notamment en matière pénale. 10.03 Marie Arena (PS): J'attends avec impatience le prochain rapport de la Cour des comptes qui nous donnera tous les correctifs tels que vous les avez précisés aujourd'hui. 10.04 Didier Reynders, ministre (en français): Quand nous disons que le système va entrer en vigueur au er 1 janvier 2010, cela veut dire que les revenus 2010 vont entrer en ligne de compte et c'est donc au début 2011, à la fin du premier semestre, que l'échange d'informations se fera. L'incident est clos. 11 Question de M. Peter Logghe au secrétaire d'État à la Modernisation du Service public fédéral Finances, à la Fiscalité environnementale et à la Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances, sur "l'effondrement à Liège d'un immeuble qui ne serait pas assuré" (n° 19051) 11.01 Peter Logghe (VB): L'immeuble de Liège qui a explosé avant de s'effondrer semble ne pas être assuré. Le propriétaire a contracté une police d'assurance contre l'incendie mais l'a dénoncée par la suite. Qu'en est-il, en l'occurrence, de l'indemnisation des dommages corporels et matériels affectant les personnes qui se trouvaient dans l'immeuble au moment de l'explosion? Les intéressés peuvent-ils faire appel à leur propre assurance incendie? Qu'en est-il de l'indemnisation des habitants des immeubles voisins? À qui doivent-ils s'adresser? Un projet de loi rendant l'assurance incendie obligatoire pour les propriétaires a été déposé. Ce projet s'applique-t-il à tous les propriétaires? Les victimes ou leurs ayants-droit peuvent-ils faire appel au fonds des calamités? Selon certaines sources, le Crédit agricole aurait refusé d'assurer l'immeuble après que le propriétaire eut résilié sa première police incendie. Cette information est-elle exacte? 11.02 Didier Reynders, ministre (en néerlandais): L'aspect relatif aux assurances est toujours compliqué dans ce type de catastrophes. Il faudra beaucoup de temps pour désigner avec précision les responsables. Les locataires qui ont souscrit eux-mêmes une police d'assurance contre l'incendie pourront y recourir pour les dommages matériels, ce qui est encore relativement simple. Le traitement des dossiers de dommages corporels prendra probablement davantage de temps, à moins qu'une assurance propre n'ait également été contractée à cet effet. En ce qui concerne les dommages matériels dans le quartier, les sinistrés peuvent également faire appel à leur propre assureur, qui pourra alors récupérer ultérieurement les frais auprès du responsable du sinistre. Une réunion de coordination a entre-temps déjà eu lieu avec les assureurs. L'organisme émetteur d'un crédit impose déjà à l'heure actuelle, dans presque tous les dossiers, de souscrire une police d'assurance contre l'incendie lors de la souscription d'un emprunt hypothécaire. Il n'est donc pas nécessaire de légiférer. Mon objectif est de rendre l'assurance incendie obligatoire, tant pour le locataire que le propriétaire. Je soumettrai bientôt un projet de loi en la matière au Conseil des ministres. Les groupements d'intérêts des
CRABV 52 COM
780
03/02/2010
19
propriétaires et des locataires ont déjà marqué leur accord. Assuralia n'y est pas opposé. Il ne peut pas être fait appel au Fonds des calamités. En cas d'instauration de l'assurance incendie obligatoire, il est possible de mettre en place un fonds permettant d'indemniser les victimes, à défaut d'assurance. Un assureur a parfaitement le droit de refuser de souscrire une certaine assurance. 11.03 Peter Logghe (VB): Il serait utile de rendre obligatoire non seulement l'assurance incendie, mais aussi la présentation de la preuve de paiement de la prime annuelle. Dans le projet de loi sur l'assurance incendie obligatoire, il faudrait prévoir l'ajout d'une clause qui fixerait le délai dans lequel l'assureur doit rejeter une demande de police d'assurance. Une telle mesure permettrait de lever une grande part d'incertitude. L'incident est clos. 12 Question de M. Peter Logghe au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "la notion de faute grave en cas de perte d'une carte bancaire" (n° 19106) 12.01 Peter Logghe (VB): Pour la plupart des clients, la perte d'une carte bancaire se solde, dans le pire des cas, par un coût de 150 euros, à moins qu'ils aient commis une faute grave. Toutefois, d'une banque à l'autre, cette notion de faute grave est parfois interprétée de manière très différente. En 2009, pas moins de 230 000 cartes de paiement ont été bloquées en Belgique. À l'égard de combien de personnes les banques ont-elles invoqué la "faute grave"? Pour quels motifs? Les banques invoquent-elles plus souvent cette notion qu'auparavant pour ne pas devoir payer? Ne vaudrait-il pas mieux obliger les banques à prouver l'éventuelle faute grave du client? La majorité compte-t-elle prendre une initiative législative afin de définir avec précision la notion de faute grave? 12.02 Didier Reynders, ministre (en néerlandais): Il ressort des chiffres communiqués par Card Stop que 230 937 cartes ont été bloquées en 2009 dans le but de prévenir des fraudes ou d'interrompre des opérations frauduleuses en cours. 178 280 de ces cartes ont été bloquées –généralement à temps– à la suite d'un vol. Il n'existe pas de chiffres précis sur les contestations, mais 74 dossiers ont été introduits en 2008, avec une issue favorable pour le requérant dans 40 % des cas. Sur un total de 230 000 cartes bloquées, ce chiffre reste très limité. La loi stipule que le titulaire de la carte est responsable de la perte ou du vol de la carte à concurrence d'un montant de 150 euros, sauf en cas de négligence grave ou de fraude. La faute grave la plus répandue est la conservation au même endroit de la carte bancaire et du code ou le manque de confidentialité à propos du code. La déclaration tardive de la perte ou du vol constitue également une faute grave. Pour les autres situations, le juge doit tenir compte des circonstances de fait. Les banques ne peuvent dès lors pas automatiquement invoquer la notion de négligence grave. Au vu du nombre limité de plaintes, une initiative législative n'est pas nécessaire. 12.03 Peter Logghe (VB): 74 dossiers représentent effectivement un nombre extrêmement limité. J'ai connu un cas où une banque avait considéré l'utilisation de la date de naissance en tant que code comme une faute grave. Il y a donc une zone grise, qui, étant donné le fait que de plus en plus de cartes de paiement sont bloquées, provoquera tôt ou tard des problèmes. L'incident est clos. Le président: Je parcours notre ordre du jour. M. Van de Velde est appelé mais ne se présente pas. Sa question 18900 est supprimée.
20
03/02/2010
CRABV 52 COM
780
La question n° 19013 de M. Jadot est supprimée. Nous n'avons pas de nouvelles de sa part, ni de celles de Mme Genot. Sa question n° 19025 est dès lors également supprimée. s
Les questions n° 19054 et 19055 de M. Van Noppen sont reportées à sa demande. Il en va de même pour la question n° 19061 de Mme Muylle et pour les questions de Mme Lalieux et de M. Van den Eynde. La réunion publique de commission est levée à 15 h 55.