DE VERBINDINGSAFDELING VAN HET 10e REGIMENT INFANTERIE Door: majoor b.d. Peter Yska, Verbindingsdienstmuseum
Het is dit jaar precies 100 jaar geleden dat Ede de status van garnizoensplaats kreeg. Op 1 mei 1906 betrekken namelijk het 1e en 2e Bataljon van het 11e Regiment Infanterie de pas gebouwde infanteriekazernes. Vanaf dat jaar komen er meer kazernes in Ede en neemt het aantal en de diversiteit van onderdelen die daarin onderdak vinden toe. Tot die onderdelen behoren ook al ruim vijftig jaar eenheden van het Wapen van de Verbindingsdienst. Als bijdrage aan de herdenking van het eeuwfeest dit keer enige informatie over een wat minder bekend onderdeel uit Ede namelijk het 10e Regiment Infanterie (10 RI). Speciale aandacht zal er zijn voor de taak en de inzet van de verbindingsafdeling van het regiment tijdens de mobilisatieperiode 1939 - 1940 en de oorlogsdagen in mei 1940. Daarnaast wordt summier ingegaan op de relatie tussen de Verbindingstroepen van de Genie en 10 RI.
HET BEGIN VAN 10 RI Een reorganisatie van het leger brengt tussen 1903 en 1905 de sterkte van de bestaande acht genummerde regimenten infanterie en het Regiment Grenadiers en Jagers terug van vijf naar vier bataljons. Uit de vrijgekomen bataljons worden de nieuwe regimenten 9, 10 en 11 RI gevormd. De oprichtingsdatum van 10 RI, dat gaat bestaan uit vier infanteriebataljons, is 1 juli 1904 (Koninklijk Besluit van 18 februari 1904 no. 31). Het regiment, dat haar dienstplichtigen overwegend uit Haarlem en Kennemerland betrekt, krijgt Haarlem en omgeving als standplaats. Na een nieuwe reorganisatie in april 1913 bestaat 10 RI nog uit drie infanteriebataljons. Gedurende de mobilisatieperiode opereert 10 RI van september 1914 tot juli 1916 in Noord-Brabant en daarna in Limburg. Hiervandaan worden enkele bataljons tijdelijk gedetacheerd in Amsterdam. Het regiment demobiliseert in november 1918 in Haarlem en blijft daar voorlopig. Een nieuwe Dienstplichtwet vervangt in 1921 de bestaande Militie-, Landweer- en Landstormwet. De nieuwe wet regelt dat, naast de bestaande 22 regimenten infanterie, ook de ‘hooggenummerde’ mobilisabele 23 t/m 46 RI deel gaan uitmaken van de legerorganisatie. De vulling van deze eenheden wordt mogelijk omdat verlofgangers oproepbaar blijven tot hun 35e levensjaar. De Dienstplichtwet is in 1922 niet alleen aanleiding voor een grote reorganisatie van het leger maar tevens voor het verkleinen ervan. Het vredesleger verandert dan in een groot opleidingsinstituut zonder parate eenheden. Tot 2 mei 1922 verblijft 10 RI in Haarlem en verplaatst dan naar haar nieuwe
INTERCOM 2006-3
standplaats Ede. Hier bevindt zich al 22 RI, in 1913 de opvolger van 11 RI, dat is ondergebracht in de Infanteriekazerne nr. 2 (sinds 1934 Johan Willem Frisokazerne). Op 2 mei komt er echter geen compleet regiment, een regimentsstaf en drie bataljons infanterie, naar Ede. Door de nieuwe Dienstplichtwet is namelijk ook het bataljonsverband in de vredesorganisatie opgeheven. 10 RI bestaat daardoor slechts uit een kleine staf, drie schoolcompagnieën en een opleidingscompagnie. In Ede leidt het regiment personeel op voor functies in het mobilisabele 10e RI en het hooggenummerde 34e RI. De opleidingsduur van dienstplichtigen der infanterie, die overeenkomt met de totale diensttijd, is vijf en een halve maand. Op 2 mei 1922 paradeert 10 RI door Ede en marcheert dan naar de Infanteriekazerne nr. 1 (sinds 1934 Mauritskazerne) waar het regiment verblijft tot de mobilisatie in augustus 1939. Het regiment leidt personeel op voor de tirailleurcompagnieën maar ook voor de verbindingsafdelingen van het regiment en de infanteriebataljons. De bijdrage van de Verbindingstroepen van de Genie aan die verbindingsopleidingen beperkt zich tot: • het opleiden van de verbindingsinstructeurs der infanterie; • aanvullende verbindingsopleidingen voor de te mobiliseren verbindingsofficieren en kaderleden; • hulp bij het inrichten van verbindingslokalen van de infanterie; • het verwerven van verbindingsmiddelen.
REORGANISATIE LEGER 1938 In maart 1938 voert het Ministerie van Defensie, onder druk van een toenemende oor-
logsdreiging, opnieuw een belangrijke reorganisatie door bij het leger. Ze verlengt de eerste oefentijd voor dienstplichtige militairen tot 11 maanden en doet de lichtingsterkte aanzienlijk toenemen. Door deze maatregelen gaat de vredessterkte van 10 RI bestaan uit een regimentsstaf en twee infanteriebataljons elk met een staf, twee tirailleurcompagnieën en een specialistencompagnie. Het Ie Bataljon verzorgt de primaire opleiding van het personeel gedurende 51/2 maand waarna dit overgaat naar het IIe Bataljon. Het laatstgenoemde bataljon, dat bij een eventuele mobilisatie grensbataljon wordt, krijgt tot taak bij te dragen aan het beveiligen van de mobilisatie en het uitvoeren van de strategische beveiliging. Als gevolg van de reorganisatie leidt 10 RI daarom vanaf medio 1938 personeel op voor haar eigen mobilisabel regiment, het reserve regiment, het grens- en depotbataljon en een reserve grenscompagnie.
DE VOORMOBILISATIE De politieke omstandigheden veranderen in augustus 1939 zodanig dat de regering besluit tot mobilisatie van haar troepen. Het IIe Bataljon van 10 RI opereert vanaf 7 april 1939 dan al als 10e Grensbataljon in het gebied tussen Wijk aan Zee en de hoogoventerreinen in IJmuiden. Na ontvangst van de oproep tot voormobilisatie vertrekt op vrijdag 25 augustus een twintigtal militairen, commandant en kader, van 10 RI uit Ede naar het mobilisatiecentrum Haarlem. Op dezelfde dag besluit de regering over te gaan tot een algemene mobilisatie met 29 augustus als eerste mobilisatiedag. De rekruten van het Ie Bataljon 10 RI vertrekken uit Ede naar het in Leiden opgerichte 10e Infanterie Depot. Een kleine staf en kwartiermakers bereiden vanaf de 25e augustus in Haarlem de opkomst voor van het te mobiliseren regiment. Centraal punt voor het personeel van de staf en de verbindingsafdeling van het regiment bij de opkomst is de R.K. Huishoudschool aan de Sophialaan. Het personeel maakt zich hier gereed om enkele dagen later naar het concentratiegebied in Veenendaal te verplaatsen. In de nacht van 31 augustus op 1 september verplaatst het gehele regiment per spoor
15
Figuur 1: Door 10 RI te verdedigen gebied
van Haarlem naar Amersfoort waar het in de vroege morgenuren arriveert. Vervolgens marcheert 10 RI naar Woudenberg om daar te overnachten. Zaterdag 2 september gaat het te voet verder naar Veenendaal waar het gros van het regiment kwartieren betrekt. Het regimentsbureau komt in de Korenbeurs aan de Markt. De verbindingsafdeling vindt onderdak in de Christelijke ULO School aan de Kerkewijk.
DE OORLOGSOPSTELLINGEN 10 RI maakt samen met 15 en 22 RI deel uit van de IIe Divisie van het IIe Legerkorps (LK). De Divisie moet de Valleistelling van Veenendaal (inbegrepen) tot en met Woudenberg over een breedte van ± 16 km verdedigen. Vanuit Veenendaal bereidt 10 RI, versterkt met enkele kleine onderdelen, haar oorlogsopstellingen in de Grebbelinie voor. Het plan is dat het regiment in de hoofdweerstandslijn het gebied van Veenendaal tot het station De Klomp verdedigt met het IIIe Bataljon rechts en het Ie links. Compagnieën van het IIe Bataljon bezetten de daarvoor overwegend in een niet geïnundeerd gebied liggende voorpostenlijn. Tijdens de oorlogsdagen weet 10 RI, ondanks enkele gevechtsacties, zich in haar op-
Zie voor verdere informatie over het optreden van 10 RI o.a.: • De strijd op Nederlands grondgebied tijdens Wereldoorlog II De operatiën van het Veldleger en het Oostfront van de Vesting Holland Mei 1940, Hoofddeel III / Deel 3, Den Haag 1955 • Brongers, E.H., De Grebbelinie 1940, Hollandia, Baarn 1971
16
stellingen te handhaven. In de avond van de 13e mei moet ze echter deze op bevel van hogerhand verlaten en terugtrekken op het oostfront van de Vesting Holland. Het regiment krijgt stellingen toegewezen in Jutphaas en omgeving die ze echter, vanwege de capitulatie, niet meer bezet.
COMMANDOVOERING EN VERBINDINGEN De spreiding van zijn onderdelen over een relatief groot gebied heeft grote invloed op de commandovoering van de regimentscommandant, de luitenant-kolonel P.J. van den Briel. Voor het commanderen van zijn eenheid onder gevechtsomstandigheden heeft hij daarom een goed functionerend verbindingsstelsel nodig. Een dergelijk stelsel moet bestaan uit een geïntegreerd geheel van verbindingssystemen en werkwijzen die elkaar aanvullen en/of elkaar deels overlappen en voldoen aan de gewenste technische en tactische eisen. Aan die eisen kan het verbindingsstelsel van commandant 10 RI absoluut niet voldoen. Hij beschikt voor de verbinding met al zijn ondercommandanten slechts over een zeer kwetsbaar lijnsysteem als hoofdverbindingsmiddel. De beschikbare optische verbindingsmiddelen en postduiven en de inzet van ordonnansen vormen geen bruikbaar alternatief. Radioverbindingen zijn totaal afwezig. Het is de taak van de verbindingsafdeling van het regiment om aan de commandant de mogelijkheid te verschaffen tot: • het houden van persoonlijk overleg; • het geven van bevelen en aanwijzingen; • het wisselen van inlichtingen en berichten; • het indienen van aanvragen. (Voorschrift No. 36: Voorschrift verbindingsdienst voor de Koninklijke Landmacht, 1933, punt 2.)
De commandant van de verbindingsafdeling probeert met zijn personeel en materieel zo goed mogelijk in de behoefte van zijn commandant te voorzien. Uitgangspunt daarbij vormen de voorgeschreven beginselen zoals: • het aanleggen van (meerdere) verbindingsassen voor de telefoonverbindingen vanaf de regimentscommandopost tot aan de voorposten; • het aanleggen van controleposten in de verbindingsassen voor aansluiting van andere verbindingen; • het in de stellingoorlog uitbreiden van bestaande en het tot stand brengen van nieuwe verbindingen voor o.a. de verschillende hulpwapens en -diensten; • de aanleg van verbindingsposten, in de regel in de buurt van een commandopost, waar de berichten via verschillende verbindingssystemen samenkomen; • verwezenlijken van dwarsverbindingen met neveneenheden. (Voorschrift No. 36: Voorschrift verbindingsdienst voor de Koninklijke Landmacht, 1933, punt 31 e.v. en 110 e.v.)
PERSONEEL VERBINDINGSAFDELING Voor het tot stand brengen, bedienen en onderhouden van de verbindingen beschikken zowel het regiment als de bataljons over een verbindingsafdeling. De afdeling is samen met bevelvoerende, geneeskundige en andere verzorgende elementen opgenomen in de Staf. De commandant van de verbindingsafdeling is tevens commandant van de Staf. De verbindingsafdelingen van het regiment en de infanteriebataljons hebben ongeveer dezelfde organisatie. Hoofdverbindingsmiddel vormen de lijnverbindingen. Het uitbrengen van adequate verbindingen onder gevechtsomstandigheden door de optische seinsectie blijkt geen optie. Integreren van ordonnansen in het verbindingsstelsel gaat ook niet omdat de ingedeelde ordonnansen merendeels niet onder de verantwoordelijkheid van de commandant verbindingsafdeling vallen. De verbindingsafdelingen zijn tijdens de mobilisatie bijna geheel op sterkte. De gevechtsverliezen bij het verbindingspersoneel blijven beperkt tot de voortreffelijk functionerende sergeant verbindingen Worries van II-10 RI.
MATERIEEL VERBINDINGSAFDELING Van het in de organisaties opgenomen verbindingsmaterieel vormen de lijnverbindingsmiddelen de hoofdmoot. Het is dus niet verwonderlijk dat de verbindingsafdelingen zich praktisch alleen bezig houdt met het aanleggen, bedienen en in stand houden van telefoonverbindingen. Het overige in-
INTERCOM 2006-3
materiaal en wordt, afhankelijk van de aard van het terrein, geduwd en/of getrokken door vier tot zes man. De kar, bestemd voor het leggen van lange lijnen, is geschikt om tegelijkertijd twee haspels af te rollen om zo bijvoorbeeld een dubbeldraadsverbinding te leggen. Bij verplaatsingen over grote afstand wordt de kar leeg achter de verbindingsmiddelenwagen gehaakt.
Figuur 2: Organisatie van de verbindingsafdeling van het regiment
• Het kabelrijwiel Het rijwiel kan, naast haar gewone functie, in aangepaste vorm ook dienen voor het vervoer van vier haspels met kabel en het leggen van lijnen over korte afstanden (1 - 3 km) of in moeilijk begaanbaar terrein. In het laatste geval worden meestal twee manschappen ingezet waarvan één stuurt en de andere trekt met een trekzeel. Bij het uitrollen van de veldkabel bevindt de kabelhaspel zich op achterste bagagedrager. • Kabelransel De kabelhaspel wordt tijdens het afrollen geplaatst in een kabelransel die de soldaat op zijn rug draagt terwijl een tweede man de kabel afrolt. De ransel wordt overwegend gebruikt voor de uitleg van kabel No. 1 over korte afstanden (tot 2 km) en speciaal bij vijandelijk gericht vuur.
Figuur 3: Organisatie van de verbindingsafdeling van een infanteriebataljon
gedeelde verbindingsmaterieel, zoals de optische seinmiddelen, zijn op regimentsniveau niet en bij de bataljons zeer spaarzaam gebruikt. Postduiven zijn door de divisie niet aan het regiment verstrekt. Voor de telefoonverbindingen beschikken de afdelingen over veldkabel, telefooncentrales, veldtelefoontoestellen, gaffels, isolatoren, boomhaken enzovoort. De ingedeelde eenheidscentrale is geschikt voor 10 aansluitingen maar maakt slechts het gelijktijdig voeren van ten hoogste 5 gesprekken mogelijk. De bediening van de centrale gebeurt met een licht veldtelefoontoestel met borstmicrofoon en een dubbele hoofdtelefoon aangesloten op een paar aparte klemmen van de centrale.
mennen gebeurt bij een regiment veldartillerie. Behalve voor vervoer van verbindingsmiddelen worden deze wagens voornamelijk gebruikt voor het leggen van lange lijnen langs verharde wegen en over goed begaanbaar terrein. • De kabelkar De kabelkar is geschikt voor het transport van acht haspels en ander verbindings-
• Een vrachtauto Voor de verbindingsafdeling van 10 RI is tijdens de mobilisatie bij de Reparatieafdeling van de Motordienst nog een vrachtauto gevorderd. Deze bewijst vooral haar nut bij het leggen van lange lijnen (o.a. naar de stallen in Elst), bij herstelwerkzaamheden aan de lange lijnen en bij de bevoorrading van lijnmateriaal.
DE MOBILISATIEPERIODE De eerste maanden van haar verblijf in Veenendaal besteedt de verbindingsafdeling voornamelijk aandacht aan: • de verdere vorming van haar personeel
Buiten het specifieke verbindingsmaterieel beschikt elke verbindingsafdeling ook nog over enkele hulpmiddelen voor transport en uitleggen van veldkabel, namelijk: • Verbindingsmiddelenwagen Twee ‘Rijkspaarden van zwaar slag’ trekken de verbindingsmiddelenwagens van 10 RI en de bataljons. De opleiding van de ‘rijders van den bok’ die de paarden
INTERCOM 2006-3
Figuur 4: Veldtelefoontoestel, eenheidscentrale met 10 aansluitingen en haspel met zware veldkabel
17
stellingen waarvoor ongeveer 50 km veldkabel nodig is. Als enkele dagen later de politieke spanningen afnemen begint het verbindingspersoneel met het verbeteren en uitbreiden van het gelegde telefoonnet. Er wordt bijvoorbeeld een lijnverbinding van circa 7 km gelegd tussen de geplande commandopost van het regiment achter villa Melina en die van het IIe Bataljon bij De Klomp. Ook de lijnverbinding naar de tabaksschuren in Elst, waarin de paarden van het regiment zijn ondergebracht, komt dan tot stand. Helaas belemmert de zeer strenge winter de voortgang der verbindingswerkzaamheden. Pas als het eind maart 1940 begint te dooien is hervatting van de werkzaamheden mogelijk. Dan kan de verbindingsafdeling ook de verbindingen in en naar de dan door de Firma Bruil en Zonen gebouwde regimentscommandopost aan de Kerkeweg (hal-
Figuur 5: Verbindingsmiddelenwagen
die bestaat uit theoretische scholing en het in de praktijk beoefenen van de optische seinen en de aanleg van telefoonverbindingen; • het aanleggen van telefoonverbindingen naar de onderdelen van het regiment in het legeringsgebied. De lijnen, uiteindelijk 32, worden aangesloten op een Ericson-telefooncentrale die een plaatsje krijgt in het schoonmaakhok van de ULOschool. Het toenemende berichtenverkeer maakt al spoedig een dag- en nachtbezetting van deze centrale nodig. Begin november 1939 verslechtert de politieke situatie vrij plotseling zodat het nodig is verloven in te trekken. De verbindingsafdeling moet dan binnen enkele dagen, weliswaar provisorisch, een oorlogstelefoonnet voor het regiment aanleggen naar de op-
Figuur 6: Een beladen kabelkar
verwege station Veenendaal en de Cuneraweg) aanleggen. De drie veldcentrales van het regiment krijgen dan een plaatsje in de verbindingspost onder de grond en de dwarsverbinding met het nevenregiment 19 RI komt tot stand. In totaal legt de verbindingsafdeling van het regiment tot het uitbreken van de oorlog tussen de 150 en 200 km veldkabel.
DE OORLOGSDAGEN
Figuur 7: Lijnploeg met kabelkar en kabelransels in actie
18
‘s Avonds 9 mei komen de eerste vercijferde berichten van de IIe Divisie op de telefooncentrale in de school binnen. Daarop beginnen de centralisten al snel het vredesnet geleidelijk over te schakelen naar het oorlogsnet. De vredescentrale sluit 10 mei om 03.30 uur. Vanaf dat moment werkt de oorlogscentrales alleen nog met schuilnamen, bestaande uit een letter en een getal van een of twee cijfers (A60, Y37, P34), om de eenheden aan te duiden. Het met veel zorg aangelegde telefoonnet
INTERCOM 2006-3
Het bataljon krijgt daar opdracht om zo snel mogelijk het Maasfront te bezetten en eenheden die zich daar bevinden, o.a. mariniers en verbindings- en verlichtingstroepen van het Depot Genietroepen (Dep.G.Tr.), af te lossen. Rond 23.00 uur vertrekken de compagnieën. De 3e Compagnie ontplooit langs de Parkkade en de Westerkade. De 2e Compagnie bezet het ‘Witte Huis’, het Beursstation en neemt de taak van de verbindingstroepen (2-II-Dep.G.Tr), onder bevel van kapitein L. van Waegeningh, over die zich bevinden in het gebied Haringvliet Z.Z. - Oosterkade en in de omgeving van de Vierleeuwenbrug Figuur 8: De Verbindingsafdeling van 10 RI marcheert met op de achtergrond de Koerheuvel met watertoren
van 10 RI blijkt tijdens de oorlogsdagen van 10 t/m 13 mei aan de gestelde verwachtingen te voldoen. De lijnverbindingen tussen de commandoposten van het regiment en de bataljons die zowel ondergronds, bovengronds en in de vorm van overspanningen aangelegd zijn blijven functioneren. Enkele verbindingen die door in brand geraakte huizen en vijandelijke granaten uitvallen, worden snel hersteld evenals die naar eerst verlaten en daarna opnieuw bezette opstellingen. Grote problemen geven de storingen echter niet omdat het mogelijk is berichtenverkeer met ondercommandanten, de IIe Divisie en de nevenregimenten langs verschillende routes te onderhouden. Als bijvoorbeeld door een beschieting de verbinding met het IIe Bataljon uitvalt is, via een compagnie van het IIIe Bataljon, toch contact mogelijk tot de lijn weer is hersteld. Zelfs de verbindingen met de voorposten blijven functioneren. ‘s Avonds 13 mei moet 10 RI haar stellingen verlaten. Voordien worden o.a. de drie telefooncentrales vernietigd. De verbindingsafdeling neemt slechts weinig verbindingsmaterieel mee. Delen van het regiment, waaronder de verbindingsafdeling, verlaten vanaf 19.00 uur de opstellingen en vinden vervolgens onderdak in Houten. 14 mei vertrekken de onderdelen vandaar naar de Vesting Holland om, soms na veel omzwervingen, in de avonduren opstellingen te betrekken in en bij Jutphaas. Over verbindingsmiddelen beschikt het regiment dan bijna niet meer. Die zijn echter ook niet meer nodig want kort na aankomst van het gros van de troepen is de capitulatie een feit.
HET IVe BATALJON VAN 10 RI Op 8 april 1940 krijgt 10 RI er een vierde bataljon bij samengesteld uit onderdelen van het 7e Grensbataljon en twee compagnieën van II-43 RI. De troepen, afkomstig uit het vak IJssel Noord van de Territoriale Bevelhebber Overijssel, zijn losgemaakt om de verdediging van de Grebbelinie te versterken. Het qua sterkte, bewapening, samen-
INTERCOM 2006-3
hang en geoefendheid niet volwaardige bataljon bestaat uit een Staf en drie tirailleurcompagnieën. IV-10 RI, onder bevel van majoor J.G. Arents, gaat deel uitmaken van de reserve van de IIe Divisie.
De 1e Compagnie van IV-10 RI begeeft zich naar het Maasstation en lost daar de verbindingstroepen (3-II-Dep.G.Tr.) onder bevel van kapitein J.F. Dohna af. De genietroepen blijven echter voorlopig ter plaatse en versterken daardoor de eenheden van IV-10 RI. In de loop van de middag op 12 mei lost I32 RI de eenheden van de genietroepen en IV-10 RI af dat daarna naar de Goudschesingel verplaatst en als reserve gaat fungeren. De genietroepen keren terug naar hun onderkomens op en bij de Veemarkt en voeren van daaruit patrouilleopdrachten uit. IV10 RI bezet in de loop van de ochtend van 13 mei weer het Beursstation en omgeving met de 2e en het Maasstation met de 3e Compagnie. De compagnieën blijven hier tot 14 mei ‘s middags wanneer ze als gevolg van de door het bombardement ontstane branden hun opstellingen moeten verlaten. De 2e Compagnie verplaatst naar Capelle aan de IJssel, de 3e gaat via Hillegersberg naar Haarlem. Het personeel van de Staf en de 1e Compagnie van IV-10 RI, dat zich op dat moment bevindt in de omgeving van de Hoflaan, wordt in de avonduren door de Duitsers gevangen genomen en afgevoerd naar de RK kerk aan het Stieltjesplein.
BESLUIT Figuur 7: Rotterdam
IV-10 RI EN ROTTERDAM Op 10 mei ontwikkelt de strijd in Zuid-Holland zich ongunstig. De Commandant Veldleger krijgt daarom van de Opperbevelhebber generaal Winkelman opdracht troepen ‘ter waarde van een regiment’ naar Gouda te zenden. Hiervan zijn minimaal twee bataljons en een motorbatterij artillerie bestemd voor inzet in Rotterdam. Commandant II LK besluit uit zijn reserve daarvoor o.a. aan te wijzen: Commandant 11 RI met I-11 RI, IV-10 RI en IV-15 RI. Op 10 mei 1940 te 04.30 uur vertrekt IV10 RI richting Gouda en arriveert rond 21.00 uur op de Veemarkt in Rotterdam.
In september dit jaar herdenkt Ede haar 100jarig bestaan als garnizoensplaats door festiviteiten en het uitgeven van een boek over alle eenheden die er gelegerd zijn geweest. 10 RI krijgt ook aandacht in dat boek echter anders dan in dit artikel. In deze bijdrage is geprobeerd een kleine link te leggen tussen verbindingspersoneel van de infanterie en de verbindingstroepen om ook te laten zien dat ze niet zonder elkaar kunnen.
19