De Steegjesroute Geraardsbergen
Wandelen langsheen de Steegjesroute ABD IJ
VRED E
R AAT
D EN D ERST
STR AAT
5 6
E BO K
T R AA
RST
E STE
3
N IEUWS
TR AAT
T R AA
NST
PEN
7
T STR AA
TEN
ITEN
KLE N IEUWSIN E TR AAT AT
4 AT
15
I
13
10
14
D ES TR A
FK AA
L AV E
TR A RD IJS
VRE
NHO
9
17 18
VISSTR
11
VESTEN
AAT
I
STR
K AA
BEG IJ
8
2
1
AAT
16
12
BRUGSTRAAT
MARKT
20
AT
23
22 24
D EN D
ER
28
34
30
BO ER EN H
31
27
32 D I ER
25 2
26
29 DUVENSTRAAT
TR A
ENS
21
BR A
MOL
N DS
TR A
AT
19
STR A
K OST
33 AT
OL
PAR K
STR
AAT
1 Vrede - Van Vliet
18 Eensklaps - Jooris
2 Bezoek aan de stad - Lasoen
19 Stadshart - Schrever
3 De Bokerstraat - De Pelsemaeker
20 Lievelingensteeg - Barnard
4 Zwijgen - De Block
21 Brandstraatje - De Smet
5 Eire - Ramon
22 Een dode muur in vaal licht - Martinus
6 Transformatie - Naessens
23 Steeg - Lateur
7 De Strycker
24 Ikaros - Rosier
8 Aan de Dender - Geeroms
25 De eerste lentedag - Van Hee
9 Lancksweerdt
26 Duivenstraat - Stabergh
10 De Dender zingt - De Smet
27 Samen - Nonkel Frans
11 Spillebeen
28 Dit huis - Stassijns
12 Het zevengesteente - Gezelle
29 Zondag - Cyriel
13 Het bergbekken - Schrever
30 Veiligheidsoverwegingen - Roelens
14 Sonck
31 Voor manneke pis - De Pelsemaeker
15 The song of evil - Claus
32 Vertelsel - Cox
16 Vuilniszakken - Vroomkoning
33 Van Londersele
17 De winter van Geraardsbergen - Steenput
34 Geraards-bergen 1 - Steenput
3
4
Wegwijzer - Vertrekpunt: Markt, Marbolfontein. Ga de Vredestraat in.
Vredestraat (Peensjstroeëte) Gedichten
1
en
2
De Vredestraat was eeuwenlang bekend als de Pensstraat. Deze straat ontleende haar naam misschien aan de nabijheid van het Vleeshuis. Er stonden volgens historicus Fris kramen van de vleeshouwers. In de oudste bronnen vinden we Paynstrate (1310), Painstrate (1315), Peinstrate (1390) en ook Penstraat (dus met één s). Volgens toponymist Bas Durme is het mogelijk een Romaanse ontlening, waarbij pain ‘brood’ betekent, dus ‘broodstraat’. In de Franse periode herdoopt tot Rue de la paix, vandaar de huidige Vredestraat.
1
Vrede
Stilstand der wapens. Men noemde er straten naar. Toegegeven, dit gebeurde decennia geleden. De wind had nog vrij spel. Tot in de kelders stak hij zijn scherpe lansen. Huiverend land. Nu kranen de hemel tatoeëren. Etenswaren en kleren de uitstalramen verzadigen, weet niemand raad met de vrede en slaan in de Wapenstilstandstraat kiesgerechtigden een kleurling in mekaar.
2
Bezoek aan de stad
Zij bezochten de stad met een glimmende koets. Het paard snoof luider dan gewoonlijk bij het horen van hun stemmen, de zwanen maakten kringen in het water en hier en daar viel er een lindeblad vroegtijdig van een boom. Ze liepen uitgelaten door de smalle straten, kusten elkaar en kochten snoep en bloemen en ’s avonds keken zij verwonderd naar de dikke dekens van klimop over de oude huizen en de bibberende torens in het zwarte water.
Eddy Van Vliet Patricia Lasoen
5
6
Wegwijzer - Sla de eerste weg in, de Nieuwstraat.
Nieuwstraat (de Nüstroeëte) Gedichten
3
en
5
Vrijwel elke stad heeft zijn Nieuwstraat en doorgaans zijn deze straten verre van nieuw, al zijn ze het ooit geweest.
3
De Bokerstraat bij zomeravond
De kleine huizen staan warm naast elkaar te stralen, waar de warme zon ze bedekt met de strijkende rode gloed van de trage avond. De buurt zit buiten stil te praten, over de doodgewone dingen uit hun kleine wereld, er is soms stilte tussenin. Vragen waarop geen antwoord volgt zweven tussen de werveling van de warme gevelstenen. De omgeving straalt immense rust. Achter de oude witte muur met boomkruinen erboven, zingt een roodborst het afscheid van de dag. Boven hoog tegen de hemel aan, trekt een vliegtuig helle witte strepen. Vliegt! Naar waar de dag begint. Karel De Pelsemaeker
5
Eire, de kinderen van Lis
Goud en amber komen samen en in de golven buigen de zwarte zalmen in de richting van het licht. Laag en glanzend laaien de zwanen over het nevelblinde vlak, de donkere eiken aan de oever weerhouden hun klacht. De dood is hun moeder – maar over de heuvels wenken de zilveren klokken, wachten op de Hemelse feesten van het Vuur. Renaat Ramon 7
Wegwijzer - Sla links de Kleine Nieuwstraat in. Keer op het einde van dit steegje terug naar de Nieuwstraat die je verder naar beneden volgt.
Kleine Nieuwstraat (’t Klaan nüstrùtjen) Gedicht
4
In de gemeenteraadsverkiezingen van 1840 werd dit het borsesnijderstraatje genoemd, waar de kwaaddoeners zich gemakkelijk konden verbergen. Er werd tijdens die zitting besloten om een hek te plaatsen dat van ’s avonds tot ’s morgens gesloten bleef.
4
Zwijgen
Laten we geen route uitstippelen maar kijken waar de zon zich zakken laat. Niemand ontsnapt aan gewenning, terreur van de tijd. Rulle weg van het zwijgen. Zoet en zandig, cul de sac. Makkelijk is anders. Een lijk in de kast, een kist zonder bodem. Zij zonder adem. In een verre kamer zingt Ferrat zijn lied. Valkuil of vluchtweg. Ze struinen hijgend door de delling, snijden zich aan het helmgras, zwijgen zich een ongeluk. Loodblauwe stilte dikt zich in. Een ademstreng krinkelt woordloos naar boven. Het lucht niet op. Lut de Block Uit ‘Het onverborgene’ 2006
8
Wegwijzer - Sla links in, de Penitentenstraat.
Penitentenstraat (de Penitentestroeëte) Gedicht
6
Deze straat was eeuwenlang de soolstrate (1333) / scoelstraten (1340) of ‘schoolstraat’. Al in de vroegere middeleeuwen waren er in Geraardsbergen ‘kleine of lagere’ volksscholen gevestigd. De huidige benaming is te danken aan de zusters Penitenten Recollectinen die er gehuisvest waren. Dat klooster bevond zich langs de kant van de Dender, dus rechtover het voormalige klooster van de Arme Klaren, die zich in 1841 vestigden in Geraardsbergen. Het klooster van de Penitenten werd na de Franse revolutie o.a. gebruikt als kazerne van de rijkswacht en als stadsgevangenis. Door de kanalisering van de Dender in het stadscentrum en de aanleg van de Kaai moest het klooster met de kapel verdwijnen.
6
Transformatie
Elke morgen vindt op elk kantoor een kunstige transformatie plaats: schoften worden goedlachse heren, handen die sloegen drukken elkaar, pas beslapen vrouwen worden geurige secretaressen (kinderen nors naar school gebracht; het huis een puinhoop) glimlach en koffie klaar voor de klant. ’s Avonds komt dan het omgekeerde: het kind jengelt, heer slaat kind, dan haar, dan hard met de deuren. De secretaresse laat alles gebeuren. Mark Naessens Uit ‘Met twee messen’ 1996 9
10
Wegwijzer - Sla onmiddellijk rechts af de Patersstraat in.
De Patersstraat (’t Poeëterstrùtjen) Gedicht
7
Dat was in de middeleeuwen thoefisjiere (1333) of thoefijser straetkin (1483). Het straatje liep vroeger met een boog naar de Denderstraat, vandaar ‘hoefijzer’. De huidige naam is te danken aan de Paters Recoletten die er in een kloostertje woonden voor 2 à 3 paters. Deze paters waren gelastten met de geestelijke leiding van de zusters Urbanisten en Penitenten.
7
jij staat er onbeweeglijk bij en kijkt – nooit is zij stil wat je ziet is het niet altijd alles al voorbij hier was gisteren ginder nu nabij zo verdrijft zij tijd en niets blijft haar bij wat het water weet het zwijgt en vergeet Carl De Strycker
Wegwijzer - Stap tot aan de Kaai, gelegen aan de Dender.
Ga hier links en stap verder de kaai af. Op de linkerkant gaat u de Laverdij voorbij.
Laverdij (de Laverduei / Laverdau) De Laverdij en de Patersstraat zijn de twee straatjes tussen de Penitentenstraat en de Kaai. In de oudste bronnen vinden we de lauerdye (1328), lauerdie (1340) en lauerdrie (1358). Volgens de lokale vorser pater Marcel gaf het straatje toegang tot een overdekte wasplaats (Romaans, lavataria, lavandria, lavanderia). Deze openbare wasplaats stond open langs de kant van de Dender. De oevers, met grote tegels bedekt, helden af naar het water om wassen en spoelen te vergemakkelijken.
11
De Kaai Gedichten 8
8
9 10 11 en 12
Aan de Dender
Ik kan uren zitten turen Aan de waterkant Mijn verstand op nul Geen benul van het wereldse gebeuren Alleen genieten van het groen En de andere kleuren Kabbelende rivier Glinstering van zonneschijn Innerlijk plezier kan echt zalig zijn Zitten dromen Tot rust komen Gewoon ontspannen Muizenissen uit mijn geest bannen Gedachten van vrijheid geven Als een libel boven het water zweven Maurice Geeroms
12
9
Elk van elders en van ver zo kwamen zij geschreden langs de draden van een web dat begin noch einde kende. Tweezaam betraden zij de plek, een kring waar stilte heerste. Het meisje ademde een lang verleden uit de plooien van haar ruwe kleed en haar ogen teder. Wat blauw van oude zeeën. Wat grijs van mineraal gesteente, waarin een warme straling leefde. Daar in die volmaakte cirkel was hun weerzien veel meer dan van vlees en bloed alleen. Twee draden strengelden tot één, en brachten zo het web volledig in beweging. Eric Lancksweerdt
13
10
De Dender zingt
Op de wals van wassend water, donkergroen, levendig en onbevangen, rept de rivier met ritselend geklater. Waterjuffers lokken en zwaaien in lichterlaaie hun wijde rokken. Aan de kade lopen kinderen kind te wezen, niets te vrezen. Ze slaken kreten bij het kwaken van een trage vloot waterdraken. Zwanen trekken banen en verbazen als ze als meisjes van wit porselein aanmeren, koketteren en de aftocht blazen. Maar langs het jaagpad staat stilte aan wal op plekjes waar vissers ankeren en een knaap zijn lief kust. Hier smelt de tijd en laat begaan langs haar oevers hengelend naar verzonken rust. Vanop een brug vloei ik mee in een stroom en droom voluit: Als ik God was, liet ik ook de vissen zingen, wat een muziek gaat van de Dender uit. Marleen De Smet
14
11
Donker en licht van zomerwolken en zon in de spiegel van vloeibaar marmer waarin volmaakte kringen uitdijen rond mijn steen. Verbaasd sta ik te staren naar het gezicht van een meisje in de plots zwarte spiegel van een wolk die languit met haar buik naar boven op het water ligt. En waar het zonlicht schaterend om mij in de spiegel schijnt, zie ik verblind door mijn tranen hoe het gezicht van het meisje in de tijd verdwijnt. Willy Spillebeen Uit ‘Liefde, het enige’ 2006
12
Het zevengesteente
Van Gent naar Geeraartsbergen, daar liggen zeven scherven, zeven scherven, al even blank, langs den wijden watergang: niemand die ze geraken kan, niemand die ze genaken kan: raadt, wat zijn me die scherven dan? Guido Gezelle – 1862
15
Wegwijzer - Sla links af aan het kruispunt Kaai-Brugstraat. Steek de straat niet over maar ga de eerste straat, Penitentenstraat, links in. Neem na enkele meters de Visstraat rechts.
Visstraat (’t Visstrùtjen) Gedichten 13 14 15 16 17 en 18 De oudste bron (1333) spreekt van ’t Visschers Straetkin. Dit doet vermoeden dat het om een familienaam of beroepsnaam gaat. Zeker is dat de vismijn beneden de straat lag en de vismarkt in de Schoolstraat (Penitentenstraat) was. Ook de huisnamen Vis en Visken duiden op een verband met de vishandel. In dit straatje is er nog een doodlopend zijstraatje: de klaane Kalottenbaarg (klein Kalottenberg) of Rogiersberg, ook genoemd ’t endj van de weireld (het einde van de wereld).
13
16
Het bergbekken
Als een bronstig bekken tussen wijd opengespreide brede billen ligt ze bewegingloos vóór me nauwelijks een ooglid ophalend schalks bang grijns ik en met zeven forse uithalen zwiep ik me er rollend op Nog zeven forse uithalen krachtig en ferm met m’n volle lijf spieren gespannen blik in focus luid ademend bedwing ik haar verlangen zij stil staties ik groet nog éénmaal wijd haar stenen zijn en buig dan in triomf zuchtend over haar heen alsof ik ze werkelijk letterlijk onder me heb en dat heb ik: weeral eens trots de Markthelling overwonnen
we lopen langs muren, langs huizen langs schaduwen die vervreemd elkaar niet uit de weg gaan slenteren zoals bij dit soort straatjes past, onuitgesproken kiezels worden ver voor ons uitgeschopt we vragen ons af hoe deuren bij elke handdruk het komen en gaan vergeten hoe meer raam we kunnen zijn en naar binnen leren kijken
Wim Schrever
Chris Sonck
14
16
Vuilniszakken
Zoals ze daar ’s morgens op de stoep tegen elkaar aan geleund warmte zoekend in hun plastic jassen staan te wachten, grijs, vormeloos, vol afgedankt leven, tegelijk broos en weerloos. Je zou ze weer naar binnen willen halen, je ouders wachtend op de bus.
15
The song of evil door Roel D’Haese
Victor Vroomkoning Uit ‘Echo van een echo’ 1990
Ruiter zijn is een bedrijf en een begeerte, maar deze ruiter zit opgeslorpt in zijn onveilig lijf (dat gespat is jaren her en ongelijk hersteld) en kent het paard noch zijn zwaarte. Is dit een ruiter? Zonder zadel neergezet En slechts door brons aaneengeklonken met zijn haarloos rijdier? Een ridder? Alleen de schalen van zijn harnas bleven kleven aan zijn balg. Hij zingt iets, een klodder in zijn strot. Hij duwt zich af tegen een levenslange ondergang. Gescheurd tot kleffe flarden wil hij niets zien, tenzij de beelden van een weelderig kwaad hem aangedaan. Is dit een paard? Dit koudbloeds ding vreet vismeel, lijkt het. Elk ogenblik bijt het je halve gezicht weg, met oog en al. In de zalen vol ruiterij aan ornamenten zit de behekste stalknecht tegen de getemde schoten geklemd. Het paard, geschoord op poten als van een oude stoel, is in dit verstard zweefmoment de boete voor een moord, voor een droom. Hugo Claus Uit ‘Het teken van de ram 4’ 2005 17
17
De winter van Geraardsbergen
De dag is soms zwaar zo op ’t einde van ’t oude jaar ’t is donker nacht achter beslagen ramen het wachten lang en voor de toekomst toch wat bang tegen de tocht alle kieren dicht vroeg naar bed, weinig licht maar zie… deze avond in de stad zijn vreemde schimmen vroeg op pad fakkelgeflakker in de nauwste straatjes gedempte stappen, hese praatjes daar waar we huiverend lopen walmt voor ons een warmend deurtje open zoete accordeonwijsjes echte mannen en hun sigaren en blozende meisjes het joelfeest wordt een magische nacht de burger zingt, de burger lacht “we gaan nog niet naar huis…” of wat had je gedacht laat ons samen zorgenspoken verjagen hart verwarmen in de duistere dagen niemand blijft aan de kant van vandaag tot Tonnekensbrand Wivina Steenput
18
Eensklaps
Als een duif opvliegt neemt geen geluid haar plaats nog in; Eensklaps en wit laat zij slechts verte in mij na Roland Jooris 18
Wegwijzer - Terug op de Markt herken je het steegje waar de originele staanplaats van
Manneken Pis was. Vandaag vind je dit opmerkelijk ventje onder de pui van het Stadhuis. Begeef je nu rechts van Café De Presse. Daar zie je een kleine doorgang, het Brandstraatje.
Brandstraatje (’t Brandstùtjen) Gedichten 19 20 21 22 en 23 In de middeleeuwen was het Brandstraatje bekend als het Windelstraetkin (1362), Wendelenstraatken (1382) en Wendelijnstraetkin (1396). Wellicht gaat het om een familienaam. Ofwel heeft het straatje zijn huidige naam te danken aan een hevige brand, zoals in de Verbrandhofstraat of het werd gebruikt als brandgang door de brandweer.
19
Stadshart
Behoed verlaat ik straks mijn huis. M’n warm hart klopt ritmes op de trage draf waarmee ik de stad doorkruis. Wim Schrever
20
Lievelingensteeg
Ik was in een vergetelijke stad. Gebeurtenissen stonden te verzinken. De wind bevroor mijn speeksel dat ik zweeg. Een kind van zes blies op mijn handenpaar. Een cumulus van vlinders danste jazz. Ik kocht de wijn die in de waarheid was. Ik proefde klokhalzend dat bloed van haar. We wandelden door Lievelingensteeg. Een dialect hing in de lucht te tinken. De hemel brak en regende ons nat.
21
Brandstraatje
scherp als vaag omhelst het gewelf het overbruggen van toen en nu indruk wekkend dat wat was nog is gelaagd als huis over vlees kapselt stof straatstenen in oude grond het waait op en dwarrelt tijdloos neer in altijd aarzelend licht waar de bocht zich als de mens vergaapt aan mantelende muren je voeten brandmerken het zoveelste spoor waar het kind stormenderhand daalde en de ouderling sleepvoetig ademhaalde met wat zich bewegend herinnert aan elk geluid dat gedempt vloeit en ruist door een bloedvat van de stad brandende weemoed, tegenspoed en vrolijkheid waaruit ieder, moe van leven, verdween, zeeg neer in een verstilde steeg Marleen De Smet
Benno Barnard 19
22
Een dode muur in vaal licht
In straten en stegen drommen ze samen, proberen door de ommuurde stilte heen te breken en iets te vernemen van het leven daarachter. Een doodloper omarmt de muurfluisteraar, die verhaalt en de oude doos binnenstebuiten draait. Hij houdt bewoners en regenten tegen het licht, terwijl de massa zich vergaapt aan graffiti en muurschildering. Waar een dode muur in vaal licht, een huis, een wal of stadspoort wordt, groeit de stad geruisloos voort. Michel Martinus
23
Steeg
Slingerstaart van steen Kruipend langs de gril Van oude rooien. Leven op zijn smalst Maar breed het gebaar van raam tot raam, weids de blik naar binnen. Leven als een gedicht gebald, gebukt met kleine stap steegs over de buik van de berg. En luisteren naar aloud inzicht, stijgen naar nieuw inzicht. Patrick Lateur
20
Wegwijzer - Ga links op het volgende kruispunt de Molenstraat in.
Molenstraat (de Meulestroeëte) Gedichten 24 en 25 De Molenstraat dankt haar naam aan de watermolens die eeuwenlang op de nabije Dender stonden en eigendom waren van de Sint-Adriaansabdij. Meulestrate (1311), meulenstrate (1355), enz… Soms is er ook sprake van ’t Klein Putsemein: int cleen putsemain (1349).
24
Ikaros
Ik zou wel eens willen vliegen, ik ben het hier zo moe, doch ‘k weet nog niet waarhenen, naar Vénus of Korfoe. Want ‘k wil me niet bedriegen, ik ben het vallen moe, een meter van de grond, en ‘k val er weer naar toe. ‘k Wil vliegen als Ikaros, of als Europa op ’n koe, doch zeg me hoe ze ’t deden, ja, zeg me eerst eens hoe. Een vliegtuig blust geen heimwee, een vliegtuig maakt gerucht, ’t is goed voor dwaze burger, die uit verveling vlucht. Een echte ware dichter, alleen ’t volmaakte raakt, wat zou ik builen vliegen, alleen die, zijn volmaakt. Karel Rosier
25
De eerste lentedag
op het plein werd nog gevoetbald aan open ramen werd muziek geoefend er was iets zuiders in de straat de deuren stonden op een kier we brachten brieven naar de post blij en opgewonden als kinderen de avond voor de schoolreis elders kwamen de troepen weer in beweging Miriam Van Hee Uit: ‘Achter de bergen’ 1996 21
Wegwijzer - Neem de eerstvolgende straat op de rechterkant, de Duivenstraat.
Duivenstraat (De Dueivestroeëte/Dauvestroeëte) 27
Gedichten 26 27 28 en 29 Dit straatje heet al sinds de middeleeuwen: huus en rue geseit de duue (1330), tduuen straetkin (1483). Het loopt van de Markt naar het Klein Putsemein, de huidige Molenstraat. Deze steeg werd wellicht genoemd naar het huis of de herberg genaamd de Duve (de Duif). Van oudsher werden namen van huisdieren als uithangtekens en huisnamen gebruikt. In 1538 is er ook sprake van brouwerij De Duyve.
26
Duivenstraat
Op een bank dicht bijeen twee geliefden fluisterend, kijkend naar de bijenraten aan de hoge muur. Op de vensterbank een kleine boom, tussen de spleten, straks jasmijnen aan de overkant waar vraagtekens wonen. Door de poort zicht op het stadhuis waar de ringen worden geruild.
28
geen mens geen levend wezen kan op zichzelf wij horen allen bij elkaar samen zijn we één geheel ieder is een stuk van ‘t geheel geen enkel kan zonder de ander waarom dan van elkander niet houden en leven in harmonie. Nonkel Frans
Dit Huis
Laat hier geen twijfel over bestaan, dit huis zal bouwval worden met de grond gelijk ook dit gedicht. Omdat ik stenen met een zin en met cement elk voegwoord vergelijk, de gangen met mezelf en daar dan in verdwalen. Ramen, trappen, deuren, in en uit van kinderen die bij hun moeders blijven dralen, in de tuin een schrikbewind van kruid. Geef dit huis geen uitstel meer, het denkt zo lang al aan een landschap toe te horen dat het blijven zal. Ik keer terug tot een boom, in de aarde, meet omvang van woorden aan restwarmte af en beken dat ik weer droom van een gedicht. Pijnbanken lang. Koen Stassijns
Ina Stabergh
22
Samen
29
Zondag
Klokkengelui in vrieslucht vrijgelaten. Een smetteloos landschap op hemelhoogte. Op de markt draait de paardenmolen oude prentkaarten. Ik dans een polka met de doelloosheid der dingen. De zondag staat in bloei. Cyriel
Wegwijzer - Terug op de markt aangekomen ga je rechts.
Links ga je het 30ste gedicht van deze route voorbij gaan. Steek de Buizemontstraat over en ga links het Boerenhol in. 30
Veiligheidsoverwegingen
Onwrikbaar zal gezellig zijn of zal niet zijn. Gieten de mensen klokken, toonaarden bakken ze een kerk eromheen stapelen ze stenen om het zicht om het centrum van overtuiging bouwen ze een altaar in marmer komen de duiven de duiven komen en zij zijn komende hun komende zelf, houden de mensen één minuut stilte in hun gezellige angst bijeen. Onwrikbaar bewoont niet de steen, wel de hoofden van de langzame gravende pratende Xavier Roelens
23
Buizemontstraat (de Pisjemuei-/ Pisjemaustroeëte) De oude benaming bestaat nog in het Giesbaargs, het dialect van Geraardsbergen. De straat die van de Markt naar den Buizemont leidt, de huidige Buizemontstraat, heette eeuwenlang de Putsemeinstraat. Daar stond ook een belangrijke stadspoort richting Henegouwen, de Putsemeinpoort: Potchemain poerten (1284). Het woord is van Picardische oorsprong en is samengesteld uit puche (put) + main (huis, woonplaats), dus aan een (water)put. In andere bronnen vindt men trouwens putte brouce (1330) en puttestraetkin (1352). Sommigen verklaren het woord uit petit chemin, maar dat is volksetymologie.
Boerenhol (’t Boerenolleken) Gedichten 31 32 en 33 Het Boerenhol is een steegje dat naar de Dierkost leidt, de laatst bewaarde toren die deel uitmaakte van de verdedigingsgordel van de stad, op de Vesten. De muren waren zeer dik en bovenaan zijn schietgaten. De naam Boerenhol treffen we niet aan in de middeleeuwen. Men sprak over den ganck ten Diercoste. Wellicht heeft dit straatje zijn naam te danken aan een vroegere herberg met de naam het Boerenhol op de Markt.
31
Voor Manneke Pis
Ook in de stad van het aloudste Manneken: tegen de muur pissen is zo gebeurd. Maar dat verderfelijke ‘straatpisserijgebruik’ wordt hier ten stelligst en streng afgekeurd.
32
Vertelsel
Het zand was er zwarter dan elders Klaprozen waaiden als gensters uit ijskoude asse omhoog Verdwaald in die granieten stad voelde ik onder mijn snelle hap zielen knappen als scherven Doorheen glasgordijnen zerken staarden korstmospupillen mij na
Karel de Pelsemaeker Eva Cox Uit: ‘Pritt.stift.lippe’ 2004
24
33
Voortaan bewaar ik mijn wijn niet meer in kelders maar op het strand, want de zee heeft dorst van al dat zout in haar woorden. Voortaan bewaar ik mijn wijn niet meer op het strand maar in de regen, want de lippen van de regen zijn zoet en weten hoe een kurk te strelen. Voortaan bewaar ik mijn wijn niet meer in de regen maar in de grond, omdat daar aarde woont en water dat mijn wijn niet schaden kan. Voortaan bewaar ik mijn wijn niet meer. Roel Richelieu Van Londersele Uit: ‘Een nagelaten liefde’ 1984
25
Wegwijzer - Dit laatste steegje brengt u naar de Vesten.
Stap de Vesten naar omhoog tot aan de eerste straat naar links. Deze daling mondt uit aan de Markt. Tevens ook het einde van de Steegjesroute.
34
Geraards-bergen 1
Boven is het kouder de wind, de lucht wolken en ver zicht Beneden is het warm en gezellig en veel huisjes aaneengeplakt en babbelen van deur tot deur En de weg ertussen is breed en kronkelt of trappen, of een pad waarlangs wilde rozen en groen veel groen de stad verlucht En de bruggen verbinden ons met elkaar Wivina Steenput
26
27
COLOFON Verantwoordelijke uitgever Stad Geraardsbergen Weverijstraat 20 9500 Geraardsbergen T 054 43 72 89
[email protected] Foto’s David Stockman Geert Van den Bon Fay Herregodts Lay-out Filip Degryse, Die Keure | graphic design Vormgeving MARF