De Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen organiseerde op 12 december 2002 een studievoormiddag rond het thema : DE VERENIGDE
NATIES : EEN TROEF VOOR VROUWEN
Na een inleiding door Myriam Van Varenbergh, voorzitter van de Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen, komen de volgende onderwerpen en sprekers aan bod: 1. “De Verenigde Naties ten dienste van de gelijkheid: structuren en procedures”, door Ria Heremans , Hoofd van het Informatiecentrum van de Verenigde Naties voor België, Nederland en Luxemburg. 2. “De Commissie voor de Positieverbetering van de Vrouw en Gender Equality”, door Lily Boeykens , Past Commissioner of Belgium to the United Nations Commission on the Status of Women. 3. “Het toezicht op de toepassing van de geratificeerde verdragen. Het voordeel van het Verdrag tot uitbanning van alle vormen van discriminatie t.a.v. de vrouwen – Voorbereiding en verdediging van het derde en vierde Belgische verslag”, door Marie -Paule Paternottre , Adviseur en Verantwoordelijke van de Directie van de Gelijke Kansen. 4. “Het Actieplan van Peking en Peking +5”, door Carine Joly, Adjunct-adviseur bij de Directie van de Gelijke Kansen. 5. “Zijn vrouwenrechten ook mensenrechten?”, door Neri Sybesma-Knol, Professor Emeritus Vrije Universiteit Brussel. ***** 1. “De Verenigde Naties ten dienste van de gelijkheid: structuren en procedures” De eerste spreker, Ria Heremans, moest zich laten verontschuldigen. In de tekst van haar toespraak wordt een korte historiek geschetst van de Verenigde Natie s, opgericht in 1945 door 51 landen, waaronder België. De VN werkt als intergouvernementele organisatie om de mensheid vrede, veiligheid, ontwikkeling, sociale en economische vooruitgang te verzekeren evenals fundamentele rechten. Daarna volgt een bondig overzicht van wat de Verenigde Naties ondertussen verwezenlijkt hebben voor het bevorderen van gelijkheid tussen vrouwen en mannen. Wil u de tekst van haar toespraak lezen? Klik hier. *****
2. “De Commissie voor de Positieverbetering van de Vrouw en Gender Equality”, Daarna kwam Lily Boeykens aan het woord. Vanuit haar ervaring als Belgisch vertegenwoordiger schetste ze het ontstaan van de “Commission on the Status of Women” (CSW) en het “Department for the Advancement of Women” (DAW). De CSW, in het Nederlands de “Commissie voor de Positieverbetering van de Vrouw” bestond al vóórdat de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens tot stand kwam op 10 december 1948. De CSW werkte mee aan de ontwerptekst van de Universele Verklaring en waakte erover dat de gelijkheid van vrouwen en mannen in expliciete termen geformuleerd werd. Terwijl de CSW maar eenmaal per jaar samenkomt, garandeert het DAW de permanente vertegenwoordiging van vrouwen binnen de VN. Het DAW, in het Nederlands “Afdeling voor de Promotie van de Vrouw” zorgt binnen het Secretariaat van de VN voor de coördinatie van alle activiteiten in verband met vrouwenrechten. Het DAW is ook het secretariaat voor de CSW. Een belangrijk werkterrein van de DAW en de CSW is de voorbereiding van de V.N.-Vrouwenconferenties. Alvorens de toepassing van “gender equality” en “gender mainstreaming” in alle organen van de V.N. te overlopen, legde Boeykens uit hoe beide begrippen ontstaan zijn en wat ze precies inhouden : “gender equality” is de finale doelstelling, terwijl “gender mainstreaming” de strategie is om die te bereiken. Daarna gaat ze over tot een geactualiseerd verslag van wat de VN concreet gedaan hebben voor de bevordering van mainstreaming op het vlak van vrede, vrouwen in de economie en misdaadpreventie, met speciale aandacht voor mensenhandel, prostitutie en slavenarbeid. De Verenigde Naties is geen onafhankelijk internationaal orgaan. De lidstaten zijn de beslissingsorganen. Boeykens heeft ervaren dat resoluties betreffende vrouwenrechten nog moeilijker zijn om te doen uitvoeren dan de algemene resoluties. Sommige lidstaten zorgen voor een regelrechte boycott door die telkens opnieuw op de agenda te plaatsen voor onderhandeling. Lily Boeykens besluit dat regeringen het bewijs zouden moeten leveren van hun politieke inzet voor de gelijke berechtiging. Tot slot benadrukt ze de absolute noodzaak om vrouwen in het financiële en monetaire mechanisme te includeren. En ze eindigt een beetje bitter met de vaststelling dat, ook in haar eigen omgeving, nog steeds te weinig vrouwen bereid zijn om leiding en verantwoordelijkheid op te nemen in de politiek, de economie en de maatschappij1 . Bent u geïnteresseerd in de integrale tekst van Lily Boeykens’ toespraak, klik dan hier *****
1
Zie ook : “Vrouwen in het beleid van de VN: van specifieke doelgroep tot motor voor globale verandering”. In: Uitgelezen : 3-maandelijks attenderingsbulletin. Jrg. 5, nr 2, 2de trimester 1999. Brussel: RoSa Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen, Feminisme en Vrouwenstudies.
3. “Het toezicht op de toepassing van de geratificeerde verdragen. Het voordeel van het Verdrag tot uitbanning van alle vormen van discriminatie t.a.v. de vrouwen – Voorbereiding en verdediging van het derde en vierde Belgische verslag”, De derde spreker was Marie -Paule Paternottre, Adviseur en Verantwoordelijke van de Directie van de Gelijke Kansen. Zij is verantwoordelijk voor de coördinatie van de Belgische verslaggeving aan de Commission for the Status of Women (CSW). Op een overzichtelijke manier omschreef ze wat haar opdracht allemaal inhoudt, hoe ze tewerk gaat en wat de reacties waren van de Commissie op de Belgische verslagen. Het is misschien nuttig even te situeren hoe haar opdracht past binnen de organisatie van de Verenigde Naties. De Commissie voor de Positieverbetering van de Vrouw (CSW) moet de opvolging van de Pekingconferentie door de lidstaten controleren. De landen die het slotdocument hebben goedgekeurd, engageerden zich ertoe op regelmatige basis een rapport in te dienen bij de CSW waaruit blijkt in welke mate er vooruitgang geboekt is in de 12 doelstellingen van het Actie -programma. Voor België is Marie -Paule Paternottre aangesteld om deze verslagen, die door de verschillende ministeries moeten worden opgesteld, te verzamelen en te bundelen. De CSW evalueert deze rapporten en stelt op basis daarvan een globaal document op. Het eerste Belgische verslag omvatte enkel de grote lijnen, het tweede rapport was ook tamelijk beperkt, het derde en het vierde verslag wordt veel uitvoeriger. België heeft ervoor geopteerd om een nieuw verslag pas dan te gaan verdedigen, nadat het voorgaande door de CSW geaccepteerd werd. Anders kan men niet bijsturen in functie van de wensen van de CSW. Het aantal teksten dat in de loop van de voorbije decennia in de CSW tot stand kwam is groot. Slechts enkele hiervan zijn bindende overeenkomsten. De belangrijkste is de “Convention on the Elimination of All Forms of Discrimination against Women”, kortweg de CEDAW-conventie genoemd. Dat Verdrag inzake de Uitbanning van alle Vormen van Discriminatie van Vrouwen (“het Vrouwenverdrag”) is vaak omschreven als de internationale grondwet voor de rechten van de vrouw. Het bestaat uit een preambule en dertig artikelen; het geeft een precieze definitie van het begrip discriminatie van vrouwen en bepaalt een agenda voor nationale actie om die discriminatie te beëindigen. Het verdrag omschrijft discriminatie van vrouwen als : “Ieder onderscheid, uitsluiting of beperking op basis van geslacht met als effect of doel het belemmeren of teniet doen van de erkenning, het genot of het uitoefenen door vrouwen, gehuwd of niet, op basis van gelijkheid tussen man en vrouw, van de mensenrechten en fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal, cultureel, burgerlijk of enig ander gebied.” Landen die de CEDAW-conventie geratificeerd hebben zijn er wettelijk toe verbonden om de principes in hun nationale wetgeving te implementeren. Toen het Vrouwenverdrag in 1979 uiteindelijk door de Algemene Vergadering werd aanvaard, hadden een 40-tal landen voorbehoud bij een aantal paragrafen, omwille van hun godsdienst. De CEDAW-conventie is immers het enige mensenrechtenverdrag dat het persoonlijke beslissingsrecht van de vrouw op het al dan niet krijgen van kinderen (reproductierecht) erkent. De lidstaten die de CEDAW-Conventie onderschreven hebben zijn ertoe verplicht om ten minste om de vier jaar verslag uit te brengen van wat ze gedaan hebben om te beantwoorden aan de verplichtingen van het verdrag. *****
4. “Het Actieplan van Peking en Peking +5” Daarna nam Carine Joly het woord. Zij is Adjunct-adviseur bij de Diretie van de Gelijke Kansen. Ze besprak het actieplan van Peking en Peking +5. Door de tijdsdruk hield zij haar spreekbeurt kort. Indien u wil lezen wat ze allemaal had willen zeggen, klik dan hier. U krijgt een helder overzicht van de twaalf punten en de strategische doelstellingen van het Actieprogramma. ***** 5. Zijn vrouwenrechten ook mensenrechten? Natuurlijk zijn vrouwenrechten ook mensenrechten! Aan het woord was Neri Sybesma-Knol, Professor Emeritus van de Vrije Universiteit Brussel2 . Zij is een vermaarde specialiste op het gebied van internationale vrouwenrechten. Als juriste gaf mevrouw Sybesma haar opinie op de internationale mensenrechtenverdragen. Ze overliep de verdragen en instrumenten voor de vrouwenrechten binnen de Verenigde Naties en gaf daarbij toelichting en praktijkvoorbeelden. Professor Sybesma betreurde dat de Commissie voor de Positieverbetering van de Vrouw (CSW) een eigen weg is gegaan buiten de comités voor mensenrechten. Bovendien legde ze de nadruk op het enorme belang van het individuele klachtenrecht. In haar spreekbeurt benadrukte ze het belang van de mensenrechtencomités, omdat die commentaren formuleren over de draagwijdte van de bepalingen van een verdrag. Dat levert een verfijning op van de verdragtekst en een indicatie voor de wijze van interpreteren in de praktijk. Dat de CSW een apart circuit vormt vond ze jammer, omdat daardoor de comités voor mensenrechten nooit de kans kregen zich uit te spreken over wat het verdrag betekent voor de situatie van de vrouw. De verdragen zijn nooit op genderwijze geïnterpreteerd. Zo heeft het CSW bijvoorbeeld geen invloed op de interpretatie van het BUPOverdrag3 . Het vrouwenrechtendiscours is spijtig genoeg voortgegaan naast het mensenrechtendiscours dat op juridisch vlak “zwaarder doorweegt”. Wij vrouwen moeten ons “ritsen” in alle nationale rapporten. Ten tweede kan volgens Professor Sybesma het belang van het individuele klachtrecht moeilijk overschat worden. Ze noemde dat de basis van de verwezenlijking van de mensenrechten. De CSW onderzoekt en confronteert de staat met de klacht, treedt in discussie en doet een uitspraak op jurisdictionele manier. Het verdrag heeft pas effect als je de verdragsregels toegepast kunt krijgen op nationaal vlak en de nationale wetten kunt doen veranderen. Sybesma gaf twee sprekende voorbeelden die aantoonden hoe één individu, dat de moed opbrengt internationaal te gaan klagen, een enorme invloed kan hebben op de verbetering van de positie van de vrouw. •
Zo werd de Canadese staat aangeklaagd wegens het overtreden van artikel 26 van het BUPO (algemeen verbod op discriminatie) in het geval van een Canadees-Indiaans meisje dat trouwt met een niet-Indiaan. Volgens de Indian-Canadian Act verliest ze op dat moment al haar rechten als Indiaanse (recht op wonen in een reservaat, op grond, op visserij …). Het huwelijk loopt op de klippen, en het meisje kan niet meer terug naar haar familie in het reservaat, want
2
http://allserv.rug.ac.be/~aorban/v/berichtn/an2002.html
3
Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten
ze is al haar rechten kwijt. In het omgekeerde geval: als een Indiaanse man trouwt met een nietIndiaans meisje, verliest hij geen enkel recht. De Canadese regering is opgeroepen om tekst en uitleg te geven. Nog tijdens de besprekingen van het BUPO-comité heeft Canada de wet aangepast. Voortaan worden àlle Indiaanse meisjes gelijk behandeld. •
Haar tweede voorbeeld ging over onwettige kinderen in België. Zij hebben geen enkele juridische band met de moeder. Volgens de Belgische wet moet de moeder het kind dan maar adopteren. Maar dan kan dit kind niet erven van de grootouders. Volgens het Europese Hof in Straatsburg wordt hier artikel 14 van het EVRM overtreden. België heeft er 7 jaar over gedaan, maar uiteindelijk is de wetgeving aangepast. Wat meer is, in alle 44 lidstaten van de Raad van Europa werd die situatie voor het onwettige kind veranderd, na de klacht van één individu.
Professor Sybesma is van mening dat mensenrechten- en vrouwenorganisaties zich moeten bezinnen wat in België een schending zou kunnen zijn van welk verdrag. Ze zouden één bepaald probleem met één individueel slachtoffer moeten selecteren. Met dat individu het hele procédé bij alle nationale instanties afwerken, en dan internationaal klacht indienden. Uiteraard moet dat individu ondersteund worden met een uitstekende advocaat en met financiële middelen, want het gaat om een financiële uitputtingsslag. Deze werkwijze behaalt echt resultaten voor de veretering van de positie van de vrouw. Voor de samenvatting die Professor Emeritus N. Sybesma-Knol van haar toespraak maakte, klik hier. ***** Voorzitter Myriam Van Varenbergh bedankte tot slot iedere spreker voor haar boeiende uiteenzetting, en ook alle toehoorders die het slechte weer getrotseerd hadden om naar deze leerrijke studievoormiddag te komen. ***** Samenstelling: Brigitte Rys