De Kluwerbundel Inlichtingen- & Veiligheidsdiensten Waarom deze publicatie? Inlichtingen- en veiligheidsdiensten spelen een steeds belangrijker rol in de nationale veiligheid. Met de opkomst van het terrorisme en de toegenomen militaire uitzendingen zijn de organisatie en het functioneren van inlichtingen-en veiligheidsdiensten cruciaal geworden voor het voorkomen en bestrijden van inbreuken op de nationale veiligheid. Nieuwe dreigingen, zowel nationaal als internatonaal vragen steeds meer en diepgaander aandacht van inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Deze diensten kunnen verstrekkende bevoegdheden gebruiken die diep ingrijpen in grondrechten van burgers. Sturing en controle van inlichtingen- en veiligheidsdiensten vormen dan ook een belangwekkend thema. De verhouding tussen inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de reguliere opsporing wordt steeds intensiever. Openbaarheid en natuurlijk vertrouwelijkheid vormen vanzelfsprekend kernelementen in de discussies over de organisatie en het functioneren van inlichtingen- en veiligheidsdiensten. In Nederland zijn vooral de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst AIVD, de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst MIVD en de Regionale Inlichtingendiensten van belang. Internationaal is een veel breder palet aan organisaties op het terrein van inlichtingen en veiligheid actief. Inlichtingen- en veiligheidsdiensten zijn al langer onderwerp van wetenschappelijk onderzoek. Tot nu toe ontbrak echter een overzichtswerk omtrent de functie, organisatie en functioneren van inlichtingen- en veiligheidsdiensten. De (wetenschappelijke) informatie over de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en ook over de inlichtingen- en veiligheidsfunctie was verspreid beschikbaar in wetenschappelijke en andere publicaties. In deze publicatie hebben redactie en auteurs geprobeerd de meest relevante wetenschappelijke en praktijkgerichte inzichten over inlichtingen- en veiligheidsdiensten bij elkaar te brengen. Vergelijkbaar met de andere bundels in de serie Orde en Veiligheid worden door zowel wetenschappelijk als praktijkauteurs aandacht besteed aan de cruciale thema's die nu en in de toekomst spelen rond inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Inhoud Deze Kluwer publicatie is samengesteld door de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden in samenwerking met de Netherlands Intelligence Studies Association NISA. De redactie heeft getracht in het boek alle relevante thema's over inlichtingenen veiligheidsdiensten in Nederland bij elkaar te brengen. Het bestaat uit vier delen. In het eerste deel wordt de inlichtingen- en veiligheidsfunctie
gepositioneerd in het Nederlandse staatsbestel en het openbaar bestuur. In hoofdstuk 1 geeft Visser weer hoe de staatsrechtelijke positie van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten in het Nederlandse staatsbestel is. In hoofdstuk 2 schetst Muller de juridische grondslag van het optreden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten door het op hoofdlijnen bespreken van de Wet Inlichtingenen Veiligheidsdiensten en de Wet veiligheidsonderzoeken. Engelen gaat in hoofdstuk 3 nader in op de geschiedenis en de recente ontwikkelingen van de AIVD, terwijl Van Reijn dit doet in hoofdstuk 4 voor de MIVD. Kessels gaat vervolgens in hoofdstuk 5 nader in op de geschiedenis en positie van de Regionale Inlichtingendiensten. Ellian geeft in hoofdstuk 6 een beschouwing over de verhouding tussen de inlichtingen- en veiligheidsfunctie en het strafrproces. Verhoeven gaat in hoofdstuk 7 in op het toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten door de Commissie van Toezicht, waarna Van Buuren het toezicht op inlichtingen- en veiligheidsdiensten in hoofdstuk 8 in Europees perspectief plaatst. In het tweede deel worden de functies van inlichtingen- en veiligheidsdiensten geschetst. Frinking en Rademaker beschrijven in hoofdstuk 9 de systematiek, de organisatie en het beleid rond nationale veiligheid. Abels gaat in hoofdstuk 10 in op een cruciaal thema voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten namelijk terrorisme en radicalisering waarna in hoofdstuk 11 Dimitriu en Tjepkema zich richten op de inlichtingenvoorbereiding bij militaire operaties. Homan concentreert zich in hoofdstuk 12 op proliferatie. In hoofdstuk 13 gaan De Jong en Keller diepgaand in op heimelijke activiteiten door andere mogendheden en contraspionage. Koedijk beschrijft en analyseert in hoofdstuk 14 hoe beveiligingsbevordering en informatiebeveiliging door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten vorm krijgt. Als laatste hoofdstuk in dit deel gaan Bijl en Bijl in hoofdstuk 15 in op de organisatie en het functioneren van veiligheidsonderzoeken. Het derde deel richt zich op de uitvoering door inlichtingen en veiligheidsdiensten. De Graaf bespreekt in hoofdstuk 16 de intelligence-cyclus waarin de wijze waarmee met informatie wordt omgegaan wordt beschreven. De navolgende hoofdstukken richten zich op verschillende vormen van informatievergaring. Reuser gaat in hoofdstuk 17 in op de wijze waarop inlichtingen- en veiligheidsdiensten gebruikmaken van openbare informatie (Osint). In hoofdstuk 18 beschrijven Hijzen en Meijer de wijze waarop inlichtingendiensten gebruik maken van informanten en agenten. Fijnaut beschrijft en analyseert in hoofdstuk 19 de manier waarop met informanten en infiltranten in het buitenland wordt omgegaan. Wiebes gaat in hoofdstuk 20 nader in op de interceptie van telecommunicatie waarna in hoofdstuk 21 Ordelmans en Ligtenberg zich richten op inlichtingenvergaring met behulp van geografie en beeldmateriaal (Geospatial Intelligence). Prins beschijft in hoofdstuk 22 inlichtingenvergaring via cyberbronnen (Cyberint). In hoofdstuk 23 geeft De Valk een beschrijving en analyse van zogenaamde all source analysis waarbij gebruik wordt gemaakt van meerdere bronnen. In hoofdstuk 24 beschrijven en analyseren Frinking en Rademaker de wijze waarop intelligence wordt verspreid en hoe de feedback is vormgegeven. In het laatste deel worden enkele thema's en uitdagingen voor
inlichtingen- en veiligheidsdiensten voor de toekomst geformuleerd. De Graaff gaat in hoofdstuk 25 in op zogenaamde intelligence failures en op welke wijze daarvan daadwerkelijk geleerd kan worden. In hoofdstuk 26 richten Hoogenboom en Keller zich op de ethische aspecten van het inlichtingenwerk. In hoofdstuk 27 en 28 worden vanuit respectievelijk de AIVD en de MIVD aandachtspunten voor de toekomst van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten geschetst. In het laatste hoofdstuk plaatst Muller de inlichtingen- en veiligheidsdiensten in perspectief. Over de auteurs Dr. P.H.A.M. Abels, plaatsvervangend directeur Kennis & Analyse van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding. Mr. D. Bijl, voormalig hoofd Juridische Zaken bij de MIVD, thans werkzaam als Hoofd Stafafdeling Ondersteuning bij de MIVD. LKol (b.d.) D.J. Bijl, voormalig hoofd Bureau Personele Veiligheid bij de MIVD, lid van de Bezwarencommissie Veiligheidsonderzoeken Defensie. Drs. J. van Buuren, decent en onderzoeker Governance Studies, Faculteit Sociale Wetenschappen, Vrije Universiteit Amsterdam. Kapitein G.R. Dimitriu, inlichtingenofficier, Koninklijke Landmacht. Prof. dr. mr. A. Ellian, hoogleraar Sociale Cohesie, Burgerschap en Multiculturaliteit verbonden aan de vakgroep Encyclopedie van de rechtswetenschap, Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden. Dr. D. Engelen, voormalig ambtenaar bij de Binnenlandse Veiligheidsdienst in uiteenlopende functies; van 1990 tot 2001 bedrijfshistoricus bij deze dienst. Prof. dr. dr.h.c. C.J.C.F. Fijnaut, hoogleraar Internationaal en Vergelijkend Strafrecht, Faculteit Rechtsgeleerdheid, Universiteit van Tilburg. Drs. E.J. Frinking, directeur Nationale Veiligheid en Inlichtingen, The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS). Dr. B.A. de Graaf, universitair hoofddocent Campus Den Haag/Centrum voor Terrorisme en Contraterrorisme, Universiteit Leiden. Prof. dr. B.C.J. de Graaff, hoogleraar bij de afdeling Geschiedenis van Internationale Betrekkingen van de Universiteit Utrecht, in het bijzonder ten aanzien van intelligence and security studies. Drs. C.W. Hijzen, promovendus op het gebied van inlichtingen- en veiligheidsgeschiedenis in het project 'Enemies of the state: the making of the national security state 1945-2001' bij de Universiteit Leiden (vakgroep Geschiedenis en het Centrum voor Terrorisme en Contraterrorisme).
Generaal-majoor der mariniers b.d. mr. drs. C. Homan, adviseur verbonden aan het Conflict Security and Conflict Programme van het Instituut 'Clingendael’ in Den Haag. Prof. dr. A.B. Hoogenboom, hoogleraar Nyenrode, bijzonder hoogleraar Vrije Universiteit Amsterdam en visiting senior fellow London School of Economics. Dr. B. de Jong, universitair docent bij de opleiding Europese studies van de Universiteit van Amsterdam. Drs W.P.J. Keller, oud (hoofd) ambtenaar BVD en gepensioneerd hoofdambtenaar Directie Veiligheid van de Europese Commissie, bestuurslid NISA E.J.A.M. Kessels MA, programme manager International Centre for Counter-Terrorism (ICCT) - The Hague. Drs. P.C.M. Koedijk, senior-onderzoeker/consultant bij Integis B.V., forensisch accountants en onderzoekspecialisten. Majoor (Klu) W. Ligtenberg BSc, bestuursstaf van het Ministerie van Defensie in Den Haag. D.W.D. Meijer MA, research assistant Centrum voor Terrorisme en Contraterrorisme (CTC) Den Haag. Prof. mr. dr. E.R. Muller, hoogleraar Veiligheid en Recht, Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Universiteit Leiden en directeur COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement - An Aon Company. Kapitein ing. A.G.H. Ordelmans, docent Militaire Geografie werkzaam bij het Defensie Inlichtingen en Veiligheidsinstituut (DIVI). Ir. R. Prins, oprichter en directeur Fox-IT. J.G.M. Rademaker MTL, plaatsvervangend directeur Markt en Interne Zaken The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS). Generaal majoor der mariniers b.d. J.A. van Reijn, oud-directeur van de Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst en thans voorzitter van de Netherlands Intelligence Studies Association en Subject Matter Expert bij het The Hague Centre for Strategic Studies. A.H.P. Reuser, hoofd Bureau Open Source Intelligence, Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst; C.E.O. Reuser's Information Services. Drs. A.C. Tjepkema, Kolonel-vlieger b.d. Koninklijke Luchtmacht, adviseur Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst. Dr. G.G. de Valk, universitair hoofddocent bij de sectie MilitairOperationele Wetenschappen (Nederlandse Defensie Academie); coördinerend docent van de Minor Inlichtingenstudies (Instituut voor Interdisciplinaire Studies, Universiteit van Amsterdam); docent
Geschiedenis Internationale Betrekkingen (Universiteit Utrecht). Mr. N. Verhoeven, secretaris bij de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD). Mr. dr. R.K. Visser, directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken bij het Ministerie van Justitie. Hij was van 1986 tot 2003 werkzaam als raadsadviseur bij het Kabinet van de Minister-President. Dr. C. Wiebes, senior analist bij de Directie Kennis en Analyse, Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb).