DE EERSTE HAPJES Rapport van het onderzoek verricht door de Academische Werkplaats JGZ Noord-Holland, met als deelnemende partners: GGD Zaanstreek-Waterland VUmc, afdeling Sociale Geneeskunde, lijn Jeugd en Gezondheid in opdracht van het Voedingscentrum
auteurs: Sarita Kalidien, onderzoeker VUmc Janine van Leeuwen, stafarts JGZ GGD Zaanstreek-Waterland Marlou de Kroon, jeugdarts-epidemioloog VUmc
Datum: 5-11-2010
Gebaseerd op respons van participanten aan de studie De Eerste Hapjes dd 28-10-2010
Inhoud pag
Samenvatting
3
1. Inleiding
5
2. Opzet en methoden
7
2.1
Studiepopulatie
7
2.2
Onderzoeksopzet
7
2.3
Vragenlijsten
8
2.4
Focusgroepinterviews
8
2.5
Analyses
9
3.1
Vragenlijsten
10
3.2
De focusgroepinterviews
23
3.2.1
De interventiegroep
23
3.2.2
De controlegroep
27
3.2.3
Jeugdverpleegkundigen
30
3. Resultaten
4.
Discussie
32
5.
Conclusie en aanbevelingen
35
6.
Referenties
38
Bijlagen
41
2
Samenvatting Inleiding De introductie van vaste voeding bij de zuigeling is een belangrijk moment. Het dient in de juiste periode plaats te vinden, tussen de leeftijd van 4 en 6 maanden, en bovendien is van belang welke voedingsmiddelen worden gegeven voor de smaakontwikkeling en het ontwikkelen van gezonde eetgewoonten. Het Voedingscentrum heeft daarom een folder met bijbehorende website ontwikkeld die gebruikt kan worden door de Jeugdgezondheidszorg om ouders bij de introductie van vaste voeding te ondersteunen. Voordat landelijke implementatie plaatsvindt, is het van belang te weten of het uitreiken van deze folder en het wijzen op de bijbehorende website een zinvolle interventie is. Het Voedingscentrum heeft daarom onderzoek laten verrichten. Het doel van dit onderzoek was om 1) het effect van deze interventie op de ervaren eigeneffectiviteit, kennis en attitude van de ouders vast te stellen, 2) om te bestuderen of het verschaffen van deze extra informatie een meerwaarde heeft ten opzichte van de wijze waarop nu de informatie door de JGZ wordt gegeven, 3) om te bestuderen welke factoren het gebruik van de folder en website bevorderen en/of belemmeren, en 4) om vast te stellen of het uitdelen van de folder binnen de huidige JGZ praktijk geïmplementeerd kan worden.
Opzet en methode De studiepopulatie bestond uit ouders van baby's die in de periode april tot augustus 2010 de JGZ 0-4 jaar hebben bezocht wegens een 4-maanden consult op verschillende locaties van de GGD ZaanstreekWaterland. Het design van het onderzoek was een gecontroleerde trial: de controlegroep uit Zaanstreek kreeg 'care as usual' (n=116); de interventiegroep uit Waterland kreeg na afloop van het 4maanden consult de folder aangeboden en werd gewezen op de website (n=123). Bij beide groepen zijn op de leeftijd van 4 maanden (voormeting) en na 6 maanden (nameting) vragenlijsten afgenomen. Het aantal ouders dat de 2e vragenlijst invulde bedroeg bij zowel de controle- als interventiegroep 89. Na de nameting zijn tevens focusgroepinterviews afgenomen bij een deel van de ouders uit beide groepen en bij jeugdverpleegkundigen die de zorg hadden voor de interventiegroep.
Resultaten Uit de vragenlijstgegevens blijkt dat de ouders in de interventiegroep significant vaker ervaren dat hun kennis is toegenomen vergeleken met de controlegroep. Het verschil tussen interventie- en controlegroep op de uitkomstvariabele 'kennis' was ook statistisch significant ten gunste van de interventie. Ook ten aanzien van de andere uitkomsten op gebied van eigeneffectiviteit en gedrag wijzen de resultaten op een positief effect van de folder, al wordt statistische significantie voor deze uitkomsten niet bereikt. In de focusgroepinterviews wordt de folder zowel door de ouders van beide groepen als door de jeugdverpleegkundigen positief geëvalueerd. Er zijn zowel in de vragenlijsten als tijdens de focusgroepinterviews verschillende suggesties gedaan ter verbetering van de folder en de
3
website: belangrijke punten daarbij zijn het toevoegen van extra informatie over de hoeveelheid voeding en afbouw van borst/flesvoeding, het omzetten van de folder in andere talen ten behoeve van allochtone ouders en het moment waarop de folder dient te worden uitgereikt aan de ouders.
Conclusie en aanbevelingen Binnen de Jeugdgezondheidszorg biedt de folder een zinvolle bijdrage aan de ondersteuning van ouders bij de introductie van vaste voeding. Het verdient aanbeveling de folder en de website te introduceren bij de Jeugdgezondheidszorg in Nederland. Wel dient op basis van suggesties van ouders en jeugdverpleegkundigen de folder en website nog aangepast te worden, zodat deze nog waardevoller zal zijn in de ondersteuning van ouders. Evaluatie na een (eventuele) landelijke uitrol wordt aanbevolen.
4
1.
Inleiding
Om een gezond voedingspatroon te stimuleren is het van belang dat kinderen al op jonge leeftijd aan een gezond voedingspatroon wennen (Brekke 2005). Tevens is het moment van de introductie van vast voedsel belangrijk. De WHO heeft in 2001 de aanbeveling gedaan om de pasgeborene de eerste 6 levensmaanden exclusief borstvoeding te geven voor een optimale groei, ontwikkeling en gezondheid. Pas daarna zouden kinderen, om te voldoen aan de voedingseisen, geschikte complementaire voeding (vaste voeding en vloeistoffen anders dan moedermelk of flesvoeding) moeten krijgen terwijl de borstvoeding nog kan worden voorgezet tot 2 jaar of langer (WHO 2001). De Europese Vereniging voor kindergastroenterologie,- hepatologie en -voeding heeft in 2008 de aanbeveling gedaan complementaire voeding niet eerder dan 17 weken en niet later dan 26 weken te geven (Agostini 2008), aangezien de renale en gastro-intestinale functies voor de leeftijd van 4 maanden nog niet voldoende ontwikkeld zijn. Ook gaat een te vroege introductie van vast voedsel voor de leeftijd van 4 maanden gepaard met een verhoogd risico op diarree (Wright 2004) en een verhoogd percentage lichaamsvet en –gewicht op kinderleeftijd (Wilson 1998). De primaire preventie van coeliakie lijkt mogelijk door het type voeding en moment van introductie van gluten aan te passen in de voeding voor de zuigelingen; de ideale leeftijd lijkt te liggen tussen 4 en 6 maanden (Troncone 2008). Recente observationele studies suggereren dat de introductie van kleine hoeveelheden gluten, terwijl de baby nog borstvoeding krijgt, het risico op coeliakie vermindert (Guandalini 2007). Omdat aangetoond is dat zowel een vroege (≤3 mnd) als een late (≥7 mnd) introductie van gluten geassocieerd is met een verhoogd risico op coeliakie, is het van belang dat de introductie van gluten plaats vindt tussen de 4 en 7 maanden en dat kleine hoeveelheden gluten geleidelijk worden geïntroduceerd wanneer de baby nog borstvoeding krijgt (Norris 2005). Een latere introductie van vast voedsel hangt samen met een verhoogd risico op allergische reacties (Nwaru 2010). Hoewel introductie van vast voedsel voor de leeftijd van 6 maanden nadelig zou kunnen zijn door een eerder teruglopen van borstvoeding, is niet aangetoond dat dit nadelen heeft voor de groei en ontwikkeling. Het soort voedsel dat een jong kind aangeboden krijgt, is bepalend voor de smaakontwikkeling. Voedselvoorkeur ontwikkelt zich al vanaf op zuigelingenleeftijd, dankzij herhaald aanbod van de verschillende soorten voedsel (Harris 2008). Voedselvoorkeuren die zich op zeer jonge leeftijd ontwikkelen, dat wil zeggen nog vóór de neofobische fase die intreedt rond het 3e levensjaar, zullen zich ook voortzetten tot op kinderleeftijd, tot in de adolescentie en tot op volwassen leeftijd (Nicklaus 2009). Zo zullen kinderen die op jonge leeftijd groente en fruit aangeboden krijgen, op latere leeftijd graag groente en fruit consumeren (Birch 1999). Bovendien geldt dat de voedselvoorkeuren van
5
kinderen een belangrijke determinant zijn van hun energieinname. De natuurlijke geneigdheid van de mens zoete en zoute smaken en energierijk voedsel te prefereren, verhogen in huidige overvloedige maatschappij in hoge mate de kans op overconsumptie. De voorkeur tot zoet en zout voedsel kan echter wel beïnvloed worden door expositie aan bepaalde smaken, zeker op jonge leeftijd (Wardle 2008). In de huidige JGZ-praktijk bij GGD Zaanstreek-Waterland (bron: informatie van JGZ-professionals werkzaam bij deze GGD) krijgen ouders bij het “twee weken huisbezoek” een folder over zuigelingenvoeding (zie bijlage 1). Wanneer de ouders bij het consultatiebureau komen voor het 4maanden consult en vragen hebben over voeding, wordt geadviseerd om pas bij 6 maanden te beginnen met vaste voeding. Wanneer ouders denken dat hun kind eerder dan op de leeftijd van 6 maanden toe is aan vaste voeding, wordt geadviseerd langzaam te beginnen met het geven van de eerste hapjes. Als er echter sprake is van een verhoogde kans op allergieën wordt geadviseerd toch te wachten. Op indicatie of op verzoek van de ouder(s) wordt tevens geadviseerd met welk voedsel gestart kan worden. Voor ouders bij wie het om hun eerste kindje gaat wordt meestal een extra consult op de leeftijd van 5 maanden ingepland om het over de voeding te hebben. Wanneer ouders later nog vragen hebben worden deze in de daarop volgende consulten beantwoord. Ook vragen de jeugdverpleegkundige en de jeugdarts bij elk consult hoe het gaat met de voeding. Vanwege het belang van een goede introductie van vast voedsel, heeft het Voedingscentrum een folder en website ontwikkeld, genaamd ‘De eerste hapjes’ welke belangrijke feiten en adviezen over de introductie van vast voedsel bevatten. Deze folder en website zijn bedoeld voor de ouders en/of verzorgers om hen hierbij te ondersteunen. Voordat landelijke implementatie plaatsvindt, is het van belang te weten of het uitreiken van deze folder en het wijzen op de bijbehorende website een zinvolle interventie is. Het Voedingscentrum heeft daarom besloten te laten onderzoeken of de folder zinvol is ter ondersteuning van ouders en of de huidige folder voldoet wat betreft inhoud, leesbaarheid en layout. Bij positieve bevindingen over effectiviteit en de inhoud van de folder, zal landelijke uitrol plaatsvinden. Het doel van dit onderzoek is om het effect van deze interventie op de ervaren eigeneffectiviteit, kennis en attitude van de ouders vast te stellen, om te bestuderen of het verschaffen van deze extra informatie een meerwaarde heeft ten opzichte van de wijze waarop nu de informatie door de JGZ wordt gegeven, om te bestuderen welke factoren het gebruik van de folder en website bevorderen en/of belemmeren, en om vast te stellen of het uitdelen van de folder binnen de huidige JGZ praktijk geïmplementeerd kan worden.
6
2.
Opzet en methoden
2.1
Studiepopulatie
De studiepopulatie bestaat uit de ouders van baby's die in de periode april tot augustus 2010 de JGZ 04 hebben bezocht wegens een 4-maanden consult bij verschillende locaties van de GGD ZaanstreekWaterland. Zij zijn allen schriftelijk benaderd om deel te nemen aan het onderzoek. Ze kregen 10 dagen voor hun afspraak een brief thuis gestuurd met het verzoek mee te werken aan het onderzoek, uitleg over het onderzoek, een uitgebreide vragenlijst en een toestemmingsformulier voor deelname aan het onderzoek. De vragenlijst bevatte vragen naar algemene kenmerken en hun kennis, attitude en eigeneffectiviteit wat betreft de introductie van vast voedsel. Zie ook paragraaf 2.3. De ouders werd in de brief gevraagd om, indien ze mee wilden doen, het toestemmingsformulier en de vragenlijst in te vullen en mee te nemen naar hun eerstvolgende afspraak bij het consultatiebureau. Zie bijlagen 2 tot en met 4.
2.2
Onderzoeksopzet
Het design van het onderzoek was een gecontroleerde trial. De studiepopulatie werd opgedeeld in 2 groepen, een controle- en een interventiegroep. De controlegroep bestond uit ouders woonachtig in de omgeving Zaanstreek. Zij kregen ‘care as usual’ van de jeugdverpleegkundige. Deze bestond uit de zorg die omschreven is in de inleiding van dit rapport. De interventiegroep bestond uit ouders woonachtig in de omgeving Waterland. Zij kregen ‘care as usual’ èn daarnaast de interventie aangeboden. De 'care as usual' werd uitgevoerd conform protocol, maar is tevens in grote mate persoons- en cliëntafhankelijk. De interventie bestond uit het uitdelen van de folder en het verwijzen naar de website na afloop van het consult bij het consultatiebureau. Er werd geen nadere mondelinge toelichting op de folder gegeven. Voordat de interventie werd gestart hebben de jeugdverpleegkundigen bij de consultatiebureaus instructies ontvangen tijdens instructiebijeenkomsten, zodat zij allen de interventie op dezelfde wijze uitvoerden. In de praktijk betekende dit dat de jeugdverpleegkundigen ouders die kwamen voor een 4 maanden consult vroegen of ze mee wilden doen aan het onderzoek. Bij een positieve reactie van de ouder(s), kregen ouders na afloop van het consult van de jeugdverpleegkundige de folder ‘De eerste hapjes’ uitgedeeld. Tevens wezen de jeugdverpleegkundigen de ouders op de mogelijkheid de website ‘De eerste hapjes’ te bezoeken, die ook in deze folder staat genoemd. In totaal deden 123 ouders mee in de controlegroep en 116 in de interventiegroep. Bij aanvang hebben 15 mensen uit de controlegroep en 14 uit de interventiegroep al aangegeven niet mee te willen doen
7
aan het invullen van de tweede vragenlijst. Van zowel de controle- en interventiegroep hebben 89 ouders de tweede vragenlijst ingevuld. Een aantal van deze in totaal 178 ouders heeft pas na een telefonische herinnering de 2e vragenlijst ingevuld. In totaal zijn 83 mensen nagebeld: hiervan zaten er 39 in de controlegroep en 44 in de interventiegroep. Hiervan hebben respectievelijk 21 en 31 mensen de vragenlijst alsnog ingevuld.
2.3
Vragenlijsten
Aan beide groepen ouders die meededen aan het onderzoek werd gevraagd 2 vragenlijsten in te vullen: één voorafgaand aan het consult en één 2 maanden na het invullen van de eerste vragenlijst. De tweede vragenlijst was bedoeld om het effect van voorlichting te kunnen evalueren. De antwoorden op de tweede vragenlijsten konden vergeleken worden met de antwoorden op de eerste vragenlijst. De tweede vragenlijst bevatte ook vragen over de informatie die de ouders gekregen hadden en wat ze van deze informatie vonden. De eerste vragenlijst was voor ouders uit de controle- en interventiegroep hetzelfde. De tweede vragenlijst was in een aantal opzichten verschillend voor beide groepen. De vragen over kennis, attitude en eigeneffectiviteit waren hetzelfde, maar de vragen over de gegeven informatie verschilden. Voor de controlegroep betrof deze uitsluitend de informatie die standaard wordt gegeven over het introduceren van vast voedsel bij een baby. Voor de interventiegroep was dat gedeelte uitgebreid met vragen over de folder en de website. Zie bijlagen 4, 5 en 6.
2.4
Focusgroepinterviews
De ouders werd ook gevraagd of ze bereid waren mee te doen aan focusgroepinterviews. Er zijn 3 focusgroepinterviews gehouden volgens de methode van Krueger (Krueger 1994): één met de ouders uit de interventiegroep, één met ouders uit de controlegroep en één met jeugdverpleegkundigen die de interventie gaven. Deze werden op GGD-locaties in respectievelijk Volendam, Krommenie en Purmerend gehouden. Voor deze 3 focusgroepen waren vooraf vraagroutes gemaakt met wat er tijdens de focusgroepen besproken moest worden (zie bijlagen 7 tot en met 9). De vraagroutes bestonden uit open vragen (Flick 2004). De duur van een focusgroep was 1 – 1.5 uur en iedere groep bevatte 6-9 deelnemers (Flick 2004). Het focusgroepinterview met de ouders richt zich op de informatie die deze ouders gekregen hebben, wat ze gemist hebben en waar deze ouders tegenaan liepen bij het geven van de eerste hapjes. In de focusgroep met de ouders uit de interventie werden tevens de folder en de website besproken. Gevraagd werd onder andere wat de ouders vonden van de folder en de website, of ze de informatie nuttig en bruikbaar vonden, en of ze het eens waren met de informatie, en of de interventie
iets
toevoegde
aan
de
‘care
as
usual’.
Het
focusgroepinterview
met
de
jeugdverpleegkundigen richtte zich op de tijdsinvestering en prioritering tijdens de consulten met betrekking tot advisering over de introductie van vast voedsel, en op hun mening over de informatie uit de folder en de website. Tijdens de focusgroepinterviews was er één gespreksleider en hebben 2 personen alle opmerkingen genotuleerd en verwerkt. Ook werd van ieder focusgroepinterview een
8
geluidsopname gemaakt. Tijdens alle focusgroepinterviews is de folder uitgedeeld. Aan de controlegroep werd deze tijdens het laatste onderdeel van het focusgroepinterview uitgedeeld om ook bij deze ouders te kunnen navragen welk oordeel zij hadden over de folder.
2.5
Analyses
De drie uitkomsten aan de hand waarvan de potentiële effectiviteit van de interventie gemeten werd zijn: eigeneffectiviteit, attitude en kennis. Deze uitkomsten zijn gemeten met behulp van verschillende stellingen waarop geantwoord kon worden volgens een 5-punts Likert-schaal. De antwoordopties zijn: 'helemaal mee eens', 'mee eens', 'noch mee eens, noch mee oneens', 'mee oneens', 'helemaal mee oneens'. Er zijn frequentietabellen van de achtergrondkenmerken (geslacht, leeftijd van het kind, zwangerschapsduur, geboortegewicht, leeftijd moeder en vader, geboorteland moeder en vader, pariteit, opleidingsniveau moeder en vader, rookgedrag moeder en vader) gemaakt voor de controleen interventiegroep om mogelijke verschillen vast te stellen tussen de verdeling van variabelen per groep. In de frequentietabellen zijn uitsluitend die kinderen meegenomen van wie de ouders naast de eerste ook de tweede vragenlijst hebben ingevuld. Representativiteit van de ouders die meededen aan de tweede vragenlijst ten opzichte van de ouders die meededen aan de eerste vragenlijst is getoetst met behulp van de χ2 - en de t-test. Bij kenmerken die in de vragenlijst met een open vraag worden gesteld, zijn de antwoorden ingedeeld in categorieën. Bij de categorie opleidingsniveau zijn de categorieën uit de vragenlijst omgezet naar 3 andere categorieën; laag, midden en hoog. Onder ‘laag’ vallen basisonderwijs, VMBO en MAVO. Onder ‘midden’ vallen HAVO, VWO en MBO en onder ‘hoog’ vallen HBO en WO. De verschillen tussen de interventie- en controlegroep wat betreft achtergrondkenmerken zijn getoetst met de χ2 -en de t-test. Om de effectiviteit van de interventie en van de 'care as usual' te bepalen is de volgende procedure gevolgd. Eerst is het verschil in score op stellingen met betrekking tot eigeneffectiviteit, attitude en kennis tussen de eerste en de tweede meting bepaald, voor de interventiegroep en de controlegroep apart. Verschillen zijn vervolgens getoetst met behulp van de Wilcoxon-toets voor een niet-normale verdeling. Vervolgens is met lineaire en logistische regressie het verschil in effect tussen ‘care as usual’ en de interventie geanalyseerd. Lineaire regressie was mogelijk omdat de residuen van de verschillen normaal verdeeld waren. Eerst zijn ruwe regressieanalyses uitgevoerd, daarna is gecorrigeerd is voor de uitgangsscores van de gemeten eigeneffectiviteit, kennis en attitude op 4 maanden, en tot slot nog voor geslacht, en leeftijd van de baby en mogelijke confounders. Hierbij zijn opleidingsniveau van de ouders, het geven van borstvoeding op de leeftijd van 4 maanden en geboortegewicht bestudeerd op confounding, omdat deze variabelen in eerdere studies gerelateerd
9
bleken te zijn aan de wijze waarop zuigelingen in de eerste levensmaanden worden gevoed (Van Rossem 2009, Lande 2005). Tevens zijn die variabelen bestudeerd op confounding die per groep significant verschilden (zie paragraaf 3.1). De uitkomstvariabelen van eigeneffectiviteit, attitude en kennis zijn voor de logistische regressie gedichotomiseerd tussen gewenst antwoord (bestaande uit de antwoorden ‘helemaal mee eens’ en ‘mee eens’) en ongewenst antwoord (de antwoorden 'noch mee eens, noch mee oneens', 'mee oneens', en 'helemaal mee oneens'). Bij de focusgroepinterviews is vastgelegd welke antwoorden van belang zijn voor het beantwoorden van de vraagstellingen van het onderzoek. Vervolgens is de lijst met overgebleven informatie gerubriceerd. Daarna is per rubriek beschreven hoe er over de verschillende onderwerpen gedacht wordt, en welke opmerkingen gemaakt werden en hoe vaak. Ten behoeve van de analyse van de focusgroepinterviews zijn matrices opgesteld in Excel.
3.
Resultaten
3.1
Vragenlijsten
Achtergrondkenmerken De data van de kinderen die zijn meegenomen in de analyses (dit zijn de kinderen van wie de ouders zowel de 1e als 2e vragenlijst hebben ingevuld) zijn representatief voor de totale groep die de eerste vragenlijst heeft ingevuld wat betreft geslacht, leeftijd van de moeder, geboortegewicht, volgnummer van het kind (eerstgeborene of niet), leeftijd van de baby op 4 maanden, opleiding en geboorteland van de ouders (p>0.05). In tabel 1 staan de algemene kenmerken beschreven van de controlegroep en de interventie groep bij het afnemen van de eerste vragenlijst (voor diegenen die ook de 2e vragenlijst hebben ingevuld, n=89 voor zowel controle als interventiegroep). Hieruit blijkt dat er voor de meeste variabelen geen significante verschillen tussen de 2 groepen bestaan, met uitzondering van de leeftijd van het kind, het geboorteland van de moeder, het opleidingsniveau van de moeder en het rookgedrag van de moeder (p<0.05).
10
Tabel 1.
Achtergrondgegevens en overige kenmerken van de populatie voor de controle- en de interventiegroep bij de start van het onderzoek voor degenen die zowel aan de eerste als de tweede vragenlijst hebben meegewerkt.
Kenmerken (missings) Geslacht kind (0) % jongen Leeftijd kind in mnd (0) Gemiddelde (SD)*
Controlegroep (n=89)
Interventiegroep (n=89)
Totaal (n=178)
56.2%
53.9%
55.1%
4.3 (0.6)
4.1 (0.4)
4.2 (0.5)
30.7% 40.9% 18.2% 5.7% 4.5%
48.3% 38.2% 11.2% 1.1% 1.1%
39.5%* 39.5% 14.7% 3.4% 2.8%
3.3% 95.1% 1.6%
3.0% 95.4% 1.6%
3.2% 95.2% 1.6%
Gemiddelde (SD) Leeftijd moeder in jaren (0)
3523.4 (572.7) 32.7 (4.1)
3625.4 (513.3) 32.5 (4.2)
3573.6 (543.4)
4 groepen: - > 35 jr - 31-35 jr - 26-30 jr - ≤ 25 en ouder dan 22 jr
23.6% 47.2% 24.7% 4.5%
22.5% 49.4% 21.3% 6.7%
23.0% 48.3% 23.0% 5.6 %
5 groepen: - < 4 mnd en ouder dan 3,5 mnd - 4 – 4,5 mnd - 4,5 – 5 mnd - 5 – 5,5 mnd - > 5,5 mnd en jonger dan 7 mnd Zwangerschapsduur in weken (0) 3 groepen: - < 37 wkn - 37 – 42 wkn - ≥ 42 wkn Geboortegewicht in gram (0)
11
Leeftijd vader in jaren (0)
34.5 (4.2)
34.8 (5.9)
4 groepen: - >45 jr - 36-45 jr - 26-35 jr - <=25 en ouder dan 23 jr Geboorteland moeder (0)
38.2% 43.8% 16.9% 1.1%
38.2% 37.1% 18.0% 3.4%
38.2% 40.4% 17.4% 2.2%
- Nederland - Buitenland Geboorteland vader (6)
89.9% 10.1%
97.8% 2.2%
93.8% * 6.2%
- Nederland - Buitenland Eerstgeborene (0)
96.6% 3.4%
92.1% 7.9%
94.4% 5.6%
- % Ja Opleidingsniveau vader (36)
43.8%
43.8%
43.8%
13.5% 32.7% 53.8%
20.0% 28.9% 51.1%
17.3% 30.8% 52.5%
3.4% 41.6% 55.1%
12.6% 32.2% 55.2%
8.0%* 36.9% 55.1%
87.6%
96.6%
92.1%*
100%
97.8%
98.3%
3 groepen: - laag - midden - hoog Opleidingsniveau moeder (2) 3 groepen: - laag - midden - hoog Rookgedrag moeder* (0) - % Rookt niet Rookgedrag vader (0) - % Rookt niet * p < 0.05
12
Tabel 2. Borstvoedingsgegevens op de leeftijd van 4 en 6 maanden van het kind (N=178) meting BIJ 4 MND Controle Interventie Borstvoeding - Ja - Niet meer - Nooit borstvoeding gegeven Volledige borstvoeding van degenen die borstvoeding geven
40.7% 44.7% 14.6% 67.6%
44.9% 40.4% 14.6% 60.0%
meting BIJ 6 MND Controle Interventie 24.7% 60.7% 14.6% 43.5%
27.0% 57.3% 15.7% 37.5%
Tussen controle- en interventiegroep: geen significante verschillen
Tabel 3. Informatiebehoefte controlegroep en interventiegroep bij 4 mnd Wil informatie ontvangen van het CB over de eerste hapjes Wijze: - mondeling - schriftelijk - website Onderwerpen: - Over de leeftijd waar begonnen kan worden met de eerste hapjes - Over hoe u de vaste voeding opbouwt - Over het soort voedsel dat u kunt geven - Over het tijdstip van de dag waarop u de eerste hapjes kunt geven - Over de duur dat uw kind nodig heeft om te wennen aan vast voedsel - Over hoe u uw kind gezond leert eten - Anders (voor nadere specificatie, zie tabel 4)
Controlegroep (N=82) 86.5% 78.0% 79.3% 52.0%
Interventiegroep (N=79) 84.3% 81.3% 77.5% 51.3%
58.5% 89.0% 76.8% 59.8% 53.7% 67.1% 9.8%
54.4% 82.3% 79.7% 62.0% 59.5% 60.8% 16.5%
Tussen controle- en interventiegroep: geen significante verschillen
13
Tabel 4. Informatiebehoefte categorie ‘Anders’ gespecificeerd op de leeftijd van 4 maanden van het kind Controlegroep (n=12) geeft bij ‘anders’ aan informatie te willen over: - Alle informatie is welkom - Over de combinatie borstvoeding en vaste voeding - Afbouwen melkvoeding - Hoe moet je eten klaar maken - Hoe werkt alles als je een prematuur kindje hebt? - Gewenste hoeveelheden - Mogelijke problemen met eten en hoe dit op te lossen - Allergieën - Welke voeding goed is voor kinderen die moeilijk poepen Interventiegroep (n=13) geeft bij ‘anders’ aan informatie te willen over: - Alle informatie is welkom - Allergie/Eczeem - Afbouwen melkvoeding - Tijdschema/dagschema - Informatie over voor- en nadelen van potjes vs. zelfgemaakte voeding - Wat mogen ze nog niet op welke leeftijd?
2 1 2 1 1 1 2 1 1 3 3 1 2 2 1
14
In tabel 2 staat een overzicht van de borstvoedinggegevens van de controlegroep en de interventiegroep. Er is gekeken of er nog borstvoeding werd gegeven op het moment dat de vragenlijst werd afgenomen, en tevens of er naast borstvoeding ook nog flesvoeding werd gegeven. Er bestaan geen significante verschillen tussen de controle- en interventiegroep. In de eerste vragenlijst is gevraagd aan de ouders of ze informatie willen ontvangen van het consultatiebureau over de eerste hapjes, op welke wijze ze deze willen ontvangen en over welke onderwerpen ze informatie willen ontvangen. De resultaten van deze vragen worden weergegeven in tabel 3. Er is geen significant verschil gevonden tussen de informatiebehoefte van beide groepen. Evaluatie folder De evaluatie van de folder heeft plaats gevonden in de interventiegroep. De bevindingen staan weergegeven in tabel 5. Het blijkt dat 77.6% (n=68) van de ouders uit de interventiegroep de folder ook daadwerkelijk gebruikt heeft. De meest voorkomende reden om de folder niet te gebruiken was dat de ouders vonden dat ze zelf al genoeg op de hoogte waren. Dit waren over het algemeen ouders die al eerder een kindje hadden gehad. Daarnaast gaven 2 ouders aan dat ze de folder niet hadden gekregen. Van de ouders die de folder wel hadden gebruikt (n=68) gaf 95.7% aan dat er nuttige informatie in de folder stond. Vooral informatie over 'wat kun je je kind geven en wat nog niet', werd nuttig gevonden. De folder bestond uit verschillende hoofdstukjes. Er is aan de ouders gevraagd om per hoofdstukje te beoordelen of ze iets aan het hoofdstukje hebben gehad. In tabel 5 is een overzicht te vinden van in hoeverre de ouders ieder hoofdstukje nuttig vonden.
Tabel 5. Mening ouders over inhoud folder door diegenen die de folder hebben gebruikt (n=68) Hoofdstukjes uit de folder Wanneer begin je met vast voeding? Hoe bouw je vaste schema op? Hoe snel gaat het opbouwen van vast voedsel? Welk voedingsschema kun je aanhouden? Wat kun je geven? Zijn extra vitamines nodig Is voeding uit een potje gezond Wat geef je nog niet? Hoe leer je je kind gezond eten? Wist je dat voldoende bewegen nu al belangrijk is? Het dagmenu-idee
Nuttig bevonden door % ouders (antwoorden ja versus nee) 60.3 60.3 26.5 60.3 70.6 29.4 35.3 69.1 35.3 19.1 44.1
15
Naast alleen de inhoud van de folder is de ouders ook gevraagd wat ze van de rest van de folder vonden: Zijn ze meer te weten gekomen door de folder, is er informatie waar ze het niet mee eens zijn, missen ze nog informatie? In tabel 6 wordt deze informatie weergegeven.
Tabel 6. Algemeen oordeel folder door ouders die de folder hebben gebruikt
Meer te weten gekomen door de folder Eens met alle informatie uit de folder Prettige toon en aanspreekvorm folder Folder is makkelijk te begrijpen Folder mist nog informatie
% ouders mee eens (n=68) 75.0 88.2 100 94.1 26.9
Uit tabel 6 blijkt dat de meeste ouders positieve oordelen hadden over de folder; wel gaf 26.9%van de ouders aan nog iets te missen in de folder. In tabel 7 staat een overzicht van de informatie die de ouders missen en hoe vaak bepaalde onderwerpen genoemd zijn.
Tabel 7. Missende informatie in de folder volgens de ouders die de folder hebben gebruikt (n=17) Missende informatie volgens de ouders per onderwerp:
Aantal keer genoemd
Afbouwschema’s voor borstvoeding en overgang van borst- naar flesvoeding Bij brood: wat voor boter/margarine. Vis en vlees: bakken in olijfolie of boter/vloeibare boter Hoe merk je of je kind allergie of obstipatie heeft?
2 1 1
Te weinig dagmenu-ideeën Mag je boven 6 maanden wèl nitraatrijke groente geven? Eten van rauwe groentes zoals komkommer en paprika Folder is te algemeen, folder CB geeft meer handvatten Meer tips over eten maken Welke groente en fruit geef je zeker niet tot 1 jaar en waarom Hoeveel bananen, peren, vlees of groente kun je geven?
3 1 1 1 2 1 1
Wanneer kun je vlees en/of groente geven?
1
Verschil pureren/prakken? Misschien foto’s erbij doen? Wanneer verminder je flesvoeding? Hoeveelheden flesvoeding in relatie tot vaste voeding? Meer uitleg over hoe je voeding aanbiedt, bijv. Rapley-methode Voedingsschema mist dagmenu’s voor andere leeftijden
1 1 3 1 1
Evaluatie website Slechts 16% (n=10) van de ouders uit de interventiegroep heeft ook gebruik gemaakt van de website. De belangrijkste redenen om de website niet te gebruiken waren dat ze genoeg hadden aan de informatie uit de folder en dat ze er nog niet aan waren toegekomen.
16
In tabel 8 is te zien welke hoofdstukjes op de website nuttig zijn bevonden door de ouders.
Tabel 8. Mening ouders over de website van diegenen die er gebruik van hebben gemaakt (n=10) Kopjes van de website Wanneer beginnen Hoe beginnen Maand voor maand Wat kun je je kind geven Voedselovergevoeligheid Klaarmaken en bewaren Voeding en opvoeding Dagmenu-ideeën
Het aantal ouders dat deze informatie nuttig vond 7 8 6 10 5 6 3 2
Ook is de ouders gevraagd om andere aspecten zoals begrijpbaarheid, toon en vindbaarheid van de website te beoordelen. De resultaten hiervan zijn terug te vinden in tabel 9.
Tabel 9. Algemeen oordeel over de website door diegenen die er gebruik van hebben gemaakt (n=10)
Meer te weten gekomen door de website Eens met alle informatie op de website Prettige toon en aanspreekvorm website Website is makkelijk te begrijpen Informatie op de website is makkelijk vindbaar Website mist nog informatie
aantal ouders mee eens 8 10 10 10 10 3
Uit bovenstaande tabel blijkt van 3 van de 10 ouders die de website hebben bezocht informatie mist op de website. De informatie die ze missen gaat over het afbouwen van borstvoeding en de overgang naar flesvoeding, hoeveelheden en recepten. Deze onderwerpen zijn ook genoemd als missende informatie in de folder. Om te bestuderen wat het effect is van de ‘care as usual’ en de interventie zijn de antwoorden op de stellingen uit de eerste meting vergeleken met de tweede meting. Bij de controlegroep (zie tabel 10) is bij geen enkele stelling een significant verschil opgetreden tussen voor- en nameting. Bij de interventiegroep (zie tabel 11) is bij de eerste stelling sprake van een significant verschil tussen voor- en nameting. Voor de overige stellingen worden geen significante verschillen gevonden. Hoewel de meeste verschillen niet significant zijn, valt wel op dat voor de interventiegroep vaker een verschuiving plaatsvindt in positieve richting dan voor de controlegroep (namelijk 7 keer en 4 keer respectievelijk). In de interventiegroep is bij de nameting dus vaker sprake van een positieve score dan in de voormeting.
17
Het significante verschil in de interventiegroep betreft de eerste stelling ‘Ik denk dat ik genoeg weet over het geven van vast voedsel aan jonge kinderen om de eerste hapjes aan mijn eigen baby te geven’. In tabel 12 wordt voor deze specifieke stelling waarbij een significant resultaat wordt gevonden de frequentieverdeling van de voor- en nameting nader gespecificeerd.
18
Tabel 10. Verschil tussen voor- en nameting bij controlegroep (n=89)
Ik denk dat ik genoeg weet over het geven van vast voedsel aan jonge kinderen om de eerste hapjes aan mijn eigen kind te geven
Ik vind het belangrijk dat mijn kind op een goede manier leert eten
Ik denk dat ik de eerste hapjes aan mijn kind op de goede wijze zal kunnen geven.
Ik wil er graag moeite voor doen om ervoor te zorgen dat ik mijn baby de eerste hapjes op de goede manier zal geven
Ik vind het leuk om te beginnen met het geven van de eerste hapjes aan mijn kindje
Ik verwacht dat mijn kindje zijn eerste hapjes leuk vindt om te nemen.
Wanneer mijn kind bij het geven van de eerste hapjes anders reageert dan ik had verwacht denk ik dat ik kalm zal blijven
Ik denk dat ik het op een ander moment weer zal proberen als het niet meteen lukt om mijn baby vast voedsel te geven.
%positief antwoord# M1 68.9% 100% 91.1% 97.7% 97.8% 60.0% 96.7% 98.9% M2 77.8% 98.9% 96.7% 98.9% 96.7% 58.9% 96.7% 97.8% Gem. (SD)$ M1 2.16 (1.04) 1.22 (0.42) 1.69 (0.66) 1.38 (0.53) 1.33 (0.52) 2.26 (0.91) 1.44 (0.56) 1.32 (0.49) M2 1.98 (0.94) 1.31 (0.59) 1.67 (0.54) 1.38 (0.51) 1.39 (0.56) 2.19 (0.99) 1.54 (0.60) 1.39 (0.53) p-waarde** 0.087 0.273 0.730 0.862 0.400 0.434 0.117 0.276 p-waarde volgens Wilcoxon-toets # positief antwoord is 'helemaal mee eens' of ' mee eens' $ gemiddelde van de scores waarbij 1 = helemaal mee eens, 2= mee eens, 3= noch mee eens, noch mee oneens, 4= mee oneens, 5= helemaal mee oneens.
Wanneer het langer duurt dan een aantal weken of maanden voordat mijn kind de eerste hapjes accepteert, zal ik toch blijven proberen deze te geven.
Ik vertrouw erop dat ik problemen met het geven van vast voedsel die ik mogelijk tegenkom kan oplossen.
92.2% 91.0%
91.1% 91.1%
1.62 (1.02) 1.65 (0.74) 0.317
1.73 (0.61) 1.69 (0.63) 0.493
19
Tabel 11. Verschil tussen voor- en nameting bij interventiegroep (n=89)
Ik denk dat ik genoeg weet over het geven van vast voedsel aan jonge kinderen om de eerste hapjes aan mijn eigen kind te geven
Ik vind het belangrijk dat mijn kind op een goede manier leert eten
Ik denk dat ik de eerste hapjes aan mijn kind op de goede wijze zal kunnen geven.
Ik wil er graag moeite voor doen om ervoor te zorgen dat ik mijn baby de eerste hapjes op de goede manier zal geven
Ik vind het leuk om te beginnen met het geven van de eerste hapjes aan mijn kindje
Ik verwacht dat mijn kindje zijn eerste hapjes leuk vindt om te nemen.
Wanneer mijn kind bij het geven van de eerste hapjes anders reageert dan ik had verwacht denk ik dat ik kalm zal blijven
Ik denk dat ik het op een ander moment weer zal proberen als het niet meteen lukt om mijn baby vast voedsel te geven.
%positief antwoord# M1 65.6% 99.1% 94.0% 97.4% 97.4% 57.8% 94.0% 98.3% M2 89.9% 98.9% 96.6% 98.9% 98.9% 60.7% 97.8% 100% Gem. (SD)$ M1 2.27 (1.06) 1.20 (0.42) 1.70 (0.61) 1.37 (0.54) 1.30 (0.51) 2.20 (0.95) 1.44 (0.64) 1.34 (0.54) M2 1.74 (0.73) 1.22 (0.45) 1.62 (0.55) 1.28 (0.48) 1.29 (0.49) 2.20 (0.99) 1.40 (0.54) 1.34 (0.46) p-waarde** 0.000* 0.180 0.155 0.117 1.000 0.596 0.967 0.371 * p<0.05 ** p-waarde volgens Wilcoxon-toets # positief antwoord is 'helemaal mee eens' of ' mee eens' $ gemiddelde van de scores waarbij 1 = helemaal mee eens, 2= mee eens, 3= noch mee eens, noch mee oneens, 4= mee oneens, 5= helemaal mee oneens.
Wanneer het langer duurt dan een aantal weken of maanden voordat mijn kind de eerste hapjes accepteert, zal ik toch blijven proberen deze te geven.
Ik vertrouw erop dat ik problemen met het geven van vast voedsel die ik mogelijk tegenkom kan oplossen.
89.7% 95.4%
92.2% 94.4%
1.57 (0.78) 1.47 (0.66) 0.610
1.65 (0.62) 1.57 (0.60) 0.590
Tabel 12. Frequentieverdeling binnen de interventiegroep bij voor- en nameting bij stelling 1: “Ik denk dat ik genoeg weet over het geven van de eerste hapjes aan jonge kinderen om de eerste hapjes aan mijn eigen baby te geven” Antwoorden bij Stelling 1 Helemaal mee eens Mee eens Noch mee eens, noch mee oneens Mee oneens Helemaal mee oneens
Voormeting (4 maanden) 25.9% 39.7% 19.0% 12.0% 2.6%
Nameting (6 maanden) 39.3% 50.6% 6.7% 3.4% 0.0%
20
Tabel 13.
Effect van de interventie op de uitkomstvariabelen m.b.t. eigeneffectiviteit, kennis en attitude op de leeftijd van 6 maanden van de baby, weergegeven met odds ratio op positieve uitkomstmaat (dit is ‘mee eens’ en ‘helemaal mee eens’)
Uitkomstvariabele op de leeftijd van 6 maanden:
ruwe odds ratio (95% BI)
odds ratio (95% BI) gecorrigeerd voor uitgangswaarde van de uitkomstvariabele op de leeftijd van 4 maanden van de baby
Ik denk dat ik genoeg weet over het geven van vast voeding om de eerste hapjes aan mijn eigen baby te geven Ik vind het belangrijk dat mijn kind op een goede manier vast voedsel leert eten** Ik denk dat ik de eerste hapjes aan mijn kind op de goede wijze zal kunnen geven Ik wil er graag moeite voor doen om ervoor te zorgen dat ik mijn baby de eerste hapjes op de goede manier zal geven** Ik vind het leuk om t beginnen met het geven van de eerste hapjes aan mijn kindje** Ik verwacht dat mijn kindje zijn eerste hapjes leuk vindt om te nemen Wanneer mijn kind bij het geven van de eerste hapjes anders reageert dan ik had verwacht denk ik dat ik kalm zal blijven Ik denk dat ik het op een ander moment weer zal proberen als het niet meteen lukt om mijn baby vast voedsel te geven Ik vertrouw erop dat ik problemen met het geven van vast voedsel die ik mogelijk tegenkom kan oplossen
2.58 (1.10-6.03)*
3.41 (1.34-8.69)*
odds ratio (95% BI), gecorrigeerd voor de uitgangswaarde van de uitkomstvariabele op de leeftijd van 4 mnd, voor geslacht en leeftijd van de baby en eventuele confounders A 3.16 (1.16-8.64) *
1.00 (0.06-16.24)
1.11 (0.06-22.11)
***
1.00 (0.20-5.09)
0.91(0.16-5.09)
0.74 (0.12-4.8)
1.01 (0.06-16.4)
1.00 (0.05-20.0)
***
3.07 (0.31-30.09)
3.02 (0.31-29.63)
***
1.10 (0.60-2.00)
0.99 (0.52-1.99)
0.84 (0.42-1.70)
B
1.5 (0.25-9.31)
1.68 (0.35-11.3)
5.3 (0.30-19.7)
A
0.92 (0.50-1.71)
0.97 (0.48-1.94)
0.97 (0.46-2.03)
A, B
0.73 (0.39-1.34)
0.85 (0.42-1.7)
0.78 (0.37-1.7)
C
A
* significant (p<0.05) ** statistische toets heeft weinig waarde, want aantal ouders dat hierop een negatief antwoord gaf <5 *** niet testbaar wegens te laag aantal negatieve antwoorden (<5) NB Voor niet alle stellingen zijn de analyses uitgevoerd, omdat voor deze stellingen alle ouders steeds dezelfde antwoordcategorie is aangekruist op een enkeling na. A: confounder is opleidingsniveau moeder B: confounder is geboorteland moeder C: geen confounders gevonden
21
Tabel 14.
Effect van de interventie op de uitkomstvariabelen m.b.t. eigeneffectiviteit, kennis en attitude op de leeftijd van 6 maanden van de baby, geanalyseerd met lineaire regressie weergegeven met regressiecoëfficiënt (SE) op de uitkomstmaten
Uitkomstvariabele op de leeftijd van 6 maanden:
Ik denk dat ik genoeg weet over het geven van vast voeding om de eerste hapjes aan mijn eigen baby te geven Ik vind het belangrijk dat mijn kind op een goede manier vast voedsel leert eten Ik denk dat ik de eerste hapjes aan mijn kind op de goede wijze zal kunnen geven Ik wil er graag moeite voor doen om ervoor te zorgen dat ik mijn baby de eerste hapjes op de goede manier zal geven Ik vind het leuk om t beginnen met het geven van de eerste hapjes aan mijn kindje Ik verwacht dat mijn kindje zijn eerste hapjes leuk vindt om te nemen Wanneer mijn kind bij het geven van de eerste hapjes anders reageert dan ik had verwacht denk ik dat ik kalm zal blijven Ik denk dat ik het op een ander moment weer zal proberen als het niet meteen lukt om mijn baby vast voedsel te geven Ik vertrouw erop dat ik problemen met het geven van vast voedsel die ik mogelijk tegenkom kan oplossen
ruwe analyses
analyse met correctie voor uitgangswaarde van de uitkomstvariabele op de leeftijd van 4 maanden van de baby
analyse met correctie voor de uitgangswaarde van de uitkomstvariabele op de leeftijd van 4 mnd, geslacht en leeftijd van de baby en eventuele confounders
beta (SE) -0.25 (0.13)
beta (SE) -0.29 (0.11) *
-0.30 (0.12) *
A
-0.09 (0.08)
-0.12 (0.08)
-0.11 (0.08)
C
-0.06 (0.08)
-0.06 (0.74)
-0.05 (0.08)
A
-0.11 (0.07)
-0.10 (0.07)
-0.10 (0.07)
C
-0.09 (0.08)
-0.08 (0.08)
-0.08 (0.08)
C
0.00 (0.15)
0.07 (0.13)
0.16 (0.14)
A,B
-0.15 (0.09)
-0.13 (0.08)
-0.09 (0.08)
C
-0.04 (0.07)
-0.04 (0.07)
-0.04 (0.07)
A,B
-0.12 (0.09)
-0.05 (0.08)
-0.07 (0.08)
C
* significant (p<0.05) NB Voor niet alle stellingen zijn de analyses uitgevoerd, omdat voor deze stellingen alle ouders bijna steeds dezelfde antwoordcategorie is aangekruist A: confounder is opleidingsniveau moeder B: confounder is geboorteland moeder C: geen confounders gevonden scores waarbij 1 = helemaal mee eens, 2= mee eens, 3= noch mee eens, noch mee oneens, 4= mee oneens, 5= helemaal mee oneens
22
In tabel 13 staan de resultaten van de logistische regressie analyses. In de tabel staan wel alle stellingen, maar voor een aantal stellingen was het niet erg zinvol deze analyse uit te voeren omdat in die gevallen door bijna alle ouders een positief antwoord is gegeven. Voor stelling 1 over kennis geldt dat er sprake is van een significant verschil tussen de interventie- en de controlegroep na correctie voor ervaren kennis bij de eerste meting alsook na correctie voor confounders (p=0.01). De odds ratio’s bij stelling 1 zijn nog groter als de extreme antwoorden worden vergeleken, d.w.z. de vergelijking tussen de antwoorden ‘helemaal mee eens’ of ‘mee eens’ en de antwoorden ‘niet mee eens’ of ‘helemaal niet mee eens’. De odds ratio’s bedragen bij deze vergelijking respectievelijk 3.5 (95%BI 0.9-13.4), 4.9 (95%BI 1.1-20.8) en 4.6 (95%BI 0.9-22.4). Voor de andere uitkomstvariabelen op de leeftijd van 6 maanden zijn geen significante effecten gevonden na corrigeren voor hetzelfde gegeven op de leeftijd van 4 maanden, of na correctie voor andere variabelen: wel is sprake van een verschuiving in positieve richting. Tevens valt op dat het opleidingsniveau en het geboorteland van de moeder voor meerdere uitkomstvariabelen confounders waren. In tabel 14 staan de resultaten van de lineaire regressie weergegeven. Lineaire regressie mocht worden toegepast omdat in alle gevallen de residuals van de uitkomsten een normale verdeling hadden. Uit deze analyses komt hetzelfde naar voren als uit de logistische regressieanalyses. Voor de eerste stelling over kennis geldt dat er een significant verschil bestaat tussen de interventie- en de controlegroep na correctie voor ervaren kennis bij de eerste meting (p=0.01), en tevens na correctie voor confounders. Bij de andere uitkomstvariabelen op de leeftijd van 6 maanden zijn geen significante verschillen gevonden na corrigeren voor hetzelfde gegeven op de leeftijd van 4 maanden, of na correctie voor andere variabelen. Ook nu valt op dat het opleidingsniveau en het geboorteland van de moeder bij meerdere analyses confounders waren. De meeste regressiecoëfficiënten zijn negatief: hoewel statistische significantie meestal niet wordt bereikt, wijst dit in het algemeen op een positief effect van de interventie op de uitkomstvariabelen.
3.2
De focusgroepinterviews
3.2.1
De interventiegroep
Bij dit interview waren 9 ouders aanwezig: 9 moeders van wie 7 net hun eerste kindje hadden gekregen; 2 moeders hadden al 1 of meer andere kinderen. Eén van de moeders die haar eerste kindje had gekregen, had een man met 2 kinderen uit een eerdere relatie. Alle moeders hadden een baan op één na. Slechts één moeder werkte full-time. Per onderwerp worden de meningen van de ouders weergegeven.
23
Informatieverschaffing jeugdverpleegkundige Ongeveer 6 tot 7 van de moeders was niet echt tevreden over de informatie die ze hadden gekregen. Een beperkt aantal ouders was wel tevreden. Twee moeders gaven aan (bijna) geen informatie van de jeugdverpleegkundige te hebben ontvangen. De anderen gaven aan uitsluitend informatie te hebben ontvangen als ze hier zelf om vroegen. Ook vonden de ouders het antwoord niet altijd duidelijk. De meeste moeders gaven aan meer informatie verwacht te hebben van de jeugdverpleegkundige. Ze hadden verwacht dat de jeugdverpleegkundige zelf over het onderwerp zou beginnen en ze meer inhoudelijke informatie zou verschaffen. Bij 1 moeder werd wel een 5 maanden consult ingepland om het over de voeding te hebben. Twee moeders die eerder dan 6 maanden wilden beginnen met het geven van vast voedsel kregen ook niet veel informatie. Een moeder bij wie het om het derde kindje ging gaf aan dat ze eigenlijk geen informatie kreeg omdat er ten onrechte vanuit werd gegaan dat ze alles nog wel wist. De informatie werd door sommige moeders als te vrijblijvend ervaren, andere moeders vonden dat juist de juiste insteek.
Quotes: "Het verschilt per bureau en ook binnen een bureau." "Ik vind juist: 'je kan dit, je kan dat' wel goed. Het ene kind is anders dan het andere." "Ik ga juist overal heel erg voorbereid op in. Ik had zoiets van: ik wil graag die informatie! En jullie zeggen van "kijk maar wat en doe maar wat! Voel ik me niet prettig bij." Het werd nuttig gevonden dat wordt verteld dat je eigenlijk pas met 6 maanden moet beginnen met de introductie van vast voedsel; dit is veel moeders tevoren eigenlijk niet bekend. Wel gaven een aantal ouders aan dat sommige jeugdverpleegkundigen volgens hen tegenstrijdige of te laat informatie gaven over voeding.
Quote: "Toen mijn zoontje 5 maanden was, werd hij 's nachts wakker met honger. Toen heb ik maar gebeld en toen zeiden ze: 'hij mag allang pap met 5 maanden', maar dit was me tevoren niet verteld. Toen heb ik er maar een bordje pap bij gedaan."
Mening over de folder en de website en verbeteringen Alle moeders waren positief over de folder. Ze vonden de folder goed opgesteld: kort en bondig, duidelijk en met een prettige toon. Een aantal ouders had de folder meegenomen; het bleek dat zij de folder als een soort naslagwerk gebruikten. Genoemd werd dat er zoveel informatie in de folder stond, ondanks het kleine formaat van de folder.
24
Quote: "Het eerste wat mij opviel is dat-ie zo summier is.." ..."Maar er staat wel alles in." Hierdoor hebben veel moeders ook nog niet naar de website gekeken. De folder werd door de 2 moeders die de website hadden bezocht gezien als een beknopte versie van de website. Wanneer ze echt meer informatie nodig zouden hebben, zouden ze wel naar de website gaan. Waar de meeste moeders toch wel verbaasd over waren, was dat al zo vroeg al gestart kon worden met het geven van een broodkorst. Bij één van de moeders die dit probeerde, heeft het kindje zich heel erg verslikt. Het bleek dat deze moeder echter de informatie van de folder niet goed had gelezen, aangezien zij haar kind de broodkorst al met 5 maanden gaf. Ook andere moeders gaven aan het toch nog wel eng te vinden om hun kindje een broodkorst aan te bieden.
Quotes: "Er stond in de folder dat je een broodkorst kan geven; dat heb ik vorige week gedaan. En die heb ik ook snel weer afgepakt. Ze stopt alles in één keer in haar mond." "Heb ik ook gedaan. Al met 5 maanden zou dat kunnen. Op een gegeven moment hoor ik hem een raar geluid maken. Toen heb ik hem even op zijn kop gehouden en kwam het eruit. Daarna heeft hij zich nooit meer zo verslikt." Qua verbeteringen voor de folder hadden de moeders graag meer dagmenu’s voor verschillende leeftijden, meer informatie over vochtbehoefte en over kinderen als ze niet willen eten, en tevens het opstellen van de folder in andere talen.
Quotes: "Dat ging ik me ook afvragen: als-ie nou steeds meer gaat eten dan gaat-ie vast ook meer dorst krijgen..." "Die van mij weigert te eten van een lepeltje, dan moet-ie kokhalzen. Daar zou ook informatie over moeten zijn." "Dat staat ook in de Rapley methode als ze niet willen eten. Dan kunnen ze er met hun handen mee spelen; voelen en ruiken. Op internet kun je dit wel vinden." "Ik werk met Turkse en Marokkaanse kinderen. Ik zie hun moeder de folder niet lezen." Moeders misten over het algemeen de informatie over de afbouw van het aantal melkvoedingen in relatie tot het toenemen van vaste voeding.
25
Quote: "Ik wilde weten wanneer kan er nou een fles vanaf. Ik heb altijd gehoord die fles moet je mee oppassen; als hij te veel krijgt is het ook niet goed. Dat was één van de vragen die ik ook aan het CB heb gesteld. Ik kreeg te horen: voor ieder potje kan er een fles af. En toen had ik dus een huilend kind de halve dag." De website is maar door twee moeders bezocht. Er werd opgemerkt dat de website erg moeilijk te vinden was. Deze opmerking van de moeders klopte: de website was vanwege het onderzoek namelijk niet vindbaar met Google, om te zorgen dat de controlegroep de website niet kon raadplegen. Eén van de moeders die de website had bezocht vond dat de website niet veel meer informatie bevatte dan de folder.
Quote: "Volgens mij staat er in de folder een tijdschema voor 10 maanden; en ik had gedacht dat op de website ook wel schema's voor 6, 7 en 8 maanden zouden staan. Maar dat kon ik niet vinden." Alle moeders, ook degenen die de site nog niet hadden bekeken, kwamen met tips voor het verbeteren van de website. De verschillende ideeën waren: een consulent die klaar zit om vragen te beantwoorden, dagmenu’s voor verschillende leeftijden, gezonde leefstijltips, tips voor als het geven van het eerste hapje niet lukt, de verschillende methoden die bestaan voor het introduceren van vast voedsel, informatie over andere dranken zoals vruchtensap en thee, recepten en hoeveelheden, een forum om ervaringen uit te wisselen, andere moeders aan het woord (verhalen van andere moeders over hoe zij het hebben gedaan), allergieën en filmpjes en foto’s die tonen hoe fijn het eten kan zijn op de verschillende leeftijden.
Quotes: "...maar ik vroeg me af of het over echt vruchtensap gaat of over die rotzooi die je in de supermarkt koopt, wat dan vruchtensap heet maar vol zit met conserveringsmiddelen" " Dat soort informatie over veel suiker in ranja-achtige dingen, zou er wel bij kunnen". " Bij Nutricia kun je chatten. Als je een vraag hebt, druk je op chat en krijg je gelijk antwoord; 24 uur online..." "...dat zou ook iets voor de website zijn; werkt wel drempelverlagend denk ik." "Ik denk dat je de website bezoekt als je méér informatie wil dan alleen de folder."
Aansluiting bij verwachtingen van de ouders De informatie die de moeder kregen van de jeugdverpleegkundige sloot over het algemeen niet aan op de verwachtingen. Ook moeders met al een kind hebben nog behoefte aan informatie over voeding. De folder sloot beter aan op de verwachtingen van de moeder. Het bevatte voor de meeste ouders zelfs meer
26
informatie dan ze hadden verwacht. Als ze even niet meer wisten hoe het zat, pakten een aantal moeders steeds de folder erbij. Van de website wordt verwacht dat deze veel uitgebreider is dan de folder, ook met onderwerpen die niet zoveel voorkomen. Een moeder vond de website weinig toevoegende waarde hebben. Een aantal moeders gaf aan genoeg te hebben aan de folder, deze is immers al uitgebreid, zodat ze niet zo snel de website zouden bezoeken. Het werd door een aantal moeders positief gewaardeerd dat er ook informatie over bewegen in stond: ze zagen dit als onderdeel van een gezond eetpatroon en een gezonde leefstijl. Ook op de website zou er meer over moeten staan.
Quotes: "Het heeft ook te maken met dat kinderen op de basisschool tegenwoordig zo zwaarlijvig zijn. Het is ook een generatie die moeilijk eet en weinig beweegt. Daar komt het advies ook een beetje vandaan, denk ik." "Ik had veel minder verwacht van de folder en meer verwacht van het CB. Het was eigenlijk omgekeerd." De folder helpt ook om bewust te worden doordat beschreven staat dat je zo veel mogelijk variatie moet aanbrengen.
Andere bronnen Andere bronnen die de moeders aangaven te hebben gebruikt was het groeiboekje en internet. Het groeiboekje en de folder komen niet op alle punten met elkaar overeen. Sommige moeders wisten niet meer precies welke sites. Enkele sites die genoemd werden zijn: www.allesoverkinderen.nl, www.babybites.nl, www.nutricia.nl, www.borstvoedingcentrum.nl, www.keukenkikker.nl.
3.2.2
De controlegroep
Bij dit interview waren 5 ouders aanwezig: 5 moeders van wie 3 net hun eerste kindje hadden gekregen; alle moeders op één na hadden een baan. Geen enkele moeder werkte full-time. Per onderwerp worden de meningen van de ouders weergegeven.
Informatieverschaffing jeugdverpleegkundige De meeste moeders gaven aan weinig tot geen informatie te hebben ontvangen van hun jeugdverpleegkundige tenzij ze hier zelf om vroegen. De moeders waren wel positief over de (vriendelijke) wijze waarop ze werden geïnformeerd. Naar voren kwam dat moeders bij wie het niet om het eerste kindje ging niet veel informatie kregen omdat er vanuit werd gegaan dat ze al op de hoogte
27
waren. Het wordt door de meeste moeders jammer gevonden dat ze er zelf om moet vragen als ze iets willen weten.
Quotes: "De gesprekken zijn nogal kort. En het is inderdaad op basis van je eigen vragen. Er komt niet zo veel informatie op me af als ik daar ben." "Wat mij betreft mag er best wat meer informatie op papier." Een enkele moeder gaf aan informatie via het groeiboekje en/of internet te hebben gevonden. Meteen na de geboorte krijgen de ouders al een groeiboekje en informatie over de introductie van vast voedsel.
Aansluiting verwachtingen De informatie van de jeugdverpleegkundige sloot niet geheel aan op de verwachtingen van de meeste ouders (ongeveer 4). De moeders hadden over het algemeen meer verwacht. Sommige ouders vonden het wel prettig te ervaren dat het CB geen "babypolitie" was, maar juist hulpvaardig. Wel gaven ze aan dat ze het prettig hadden gevonden om meer schriftelijke informatie te ontvangen, en dan niet alleen vlak na de geboorte maar ook op de leeftijd van 4 maanden nog een keer apart. Ze zouden het prettig vinden meer leidraad te krijgen. Informatie die de moeders graag schriftelijk zouden willen hebben zijn: informatie over hoeveelheden, wanneer gaat het wel/niet goed met de eerste hapjes (wanneer moet je je zorgen maken?), hoeveel drinken moet een kindje binnenkrijgen op het moment dat een kind ook vaste voeding gaat eten. Daarnaast is het prettig te weten dat ieder kind anders is zodat je je niet al te snel zorgen moet maken. Ook bestonden er vragen over de introductie van gewone melk en yoghurt. Het idee werd nog geopperd om informatieverstrekking te geven per e-mail (op bepaalde leeftijden van het kind). Een andere ouder vond dat echter weer te betuttelend. Een algemene boodschap was dat ouders het gevoel moeten krijgen dat het allemaal 'leuk' blijft: ze willen geruststelling en het gevoel dat stress niet nodig is.
Quotes: "Het CB is wel positief. Ik ging echt weg met het gevoel 'Je doet het super, wat zie je er leuk uit!'." "Wat ik miste is informatie over drinken erbij. Op een gegeven moment krijgt je kindje meer vaste voeding en minder melk. En toen dacht ik: dan moet ze zeker ook meer vocht binnenkrijgen." "Als ik een hapje geef, geef ik er drinken naast."... "Dat doe ik ook; gek eigenlijk dat het niet gezegd wordt." "Ik geef dus nog geen melk enzo, want dat mag nog niet. Maar yoghurt mag dan weer wel, en dat is ook melk, dus dat snap ik dan weer niet."
28
"Als er zoiets zou staan in het groeiboekje: van zoveel tot zoveel maanden maakt het niet uit, al krijgen ze maar 3 hapjes binnen, en dat ze iets vaker moeten proeven..." "...ja, dat mag er wel in staan, ja, ik dacht echt: dat komt nooit meer goed." Ouders geven aan dat een website actuelere informatie kan geven dan een folder. Een folder wordt als een serieuzer medium gezien dan een website. Er zouden op een site ook boekentips gegeven kunnen worden.
Mening over de folder en verbeteringen De folder werd uitgedeeld aan de controlegroep en eerst gedurende 15 minuten bestudeerd door de moeders. De moeders waren er erg positief en enthousiast over, zowel over het uiterlijk als de inhoud. Informatie die nieuw was voor de meeste moeders was de informatie over smeerleverworst /smeerkaas en de vitamines. Alle informatie leek hen nuttig. Er werden echter wel een aantal dingen gemist: hoe weet je bijvoorbeeld of je kind toe is aan vaste voeding. Ook informatie over uit een beker drinken en tips hierover, en wat te doen als het niet zo lukt, werden gemist. Er werd opgemerkt dat de folder suggereert dat er pas vanaf 6 maanden begonnen mag worden met de introductie van vast voedsel; een paar moeders hadden ook graag informatie een voedingsschema gezien dat bij 4 maanden start. Er is tijdens het focusgroepinterview aan de moeders verteld dat er ook een internetsite van ‘De eerste hapjes’ bestaat. Deze hebben ze niet kunnen zien. Wel werden suggesties gedaan voor een nuttige of leuke invulling van de website, zoals het geven van recepten en de mogelijkheid iemand online te raadplegen. Informatie die ouders ook nog in de folder hadden willen ontvangen gaan o.a. over wanneer je kan beginnen met de eerste hapjes, wanneer nog niet, hoeveelheden, recepten en boekentips, en informatie over het drinken uit een beker (zoals met een oefenbeker van Difrax).
Quotes: "Als ik de jongste uit een beker laat drinken dan zit-ie helemaal onder en al die slabben houden dat niet tegen hoor; dan kan je 10 keer per dag verschonen"... "Gewoon beginnen met dikke yoghurt.."
Andere bronnen Ouders gaven aan vaak ook andere bronnen te raadplegen. Andere bronnen die ouders hebben geraadpleegd zijn het internet, bladen en boeken. Genoemd werden het boek van Albert Heijn, ("Opperdepop, allemaal hapjes vanaf 6 maanden tot 4 jaar") en de site van de GGD.
29
Quote: "In dat boek van Albert Heijn staat dat je er flesvoeding doorheen kan doen om het eten wat romiger te maken en dat vond ik eigenlijk wel handig. Maar dat heb ik verder nergens terug gevonden."
3.2.3
Jeugdverpleegkundigen
Hierbij waren 8 jeugdverpleegkundigen aanwezig. Ze werken allen als jeugdverpleegkundigen in de JGZ voor 0-4-jarigen; allen hebben ze hetzelfde takenpakket. De jeugdverpleegkundigen gaven het volgende aan betreffende de hieronder staande onderwerpen:
Care as usual 'Care as usual' houdt in dat de ouders als hun kind 4 maanden oud is informatie krijgen over bijvoeding. Dit kan 1 tot 15 min in beslag nemen, afhankelijk van de (ingeschatte) behoefte van de cliënt. Dit hangt bijvoorbeeld samen met gevoeligheid, eczeem of andere problemen bij het kind of in de familie. Ook geeft de ene ouder aan juist graag informatie te willen, terwijl een andere ouder daaraan geen behoefte heeft. Tijdens sommige consulten schrijven de jeugdverpleegkundigen schema's uit voor de ouders. Jeugdverpleegkundigen vertellen dat uitleg van de manier en het tijdstip waarop brood aangeboden mag worden (met 7 - 7 1/2 maand) belangrijk is. Ook valt op dat ouders vaak niet weten dat kinderen moeten groeien van melk en niet van de andere producten.
Quotes: "Potjes vanaf 4 maanden, sapjes vanaf 4 maanden. Mensen vinden het zo leuk òm.... Ze staan niet stil bij de gevolgen die er kunnen zijn...Ze vinden het gewoon leuk iets anders te geven." "Het staat al in de winkel,...dus..." "Als overal op zou staan vanaf 6 maanden en hun kind is 4 maanden, dan zijn ouders daarin vast terughoudender dan nu." "Ik heb zelfs gehad dat een mevrouw brood deed door de fles." "Dat heb ik ook gehad: een moeder deed groente door de fles." "Je maakt van alles mee." "Ouders denken gelijk dat er een heel fruithapje in moet om maar te vullen, terwijl het om het oefenen gaat. Ouders zijn daar heel verbaasd over." Omdat in veel winkels allerlei producten verkocht worden die gegeven kunnen worden aan kinderen van 4 maanden oud, wordt de informatie reeds tijdens het 4-maanden consult gegeven. Een aantal jeugdverpleegkundigen is van mening dat deze informatie nog eerder gegeven zou moeten worden.
30
Daarnaast is opvallend dat mensen uit andere culturen vaak heel anders omgaan met voeding. Met name Turkse en Marokkaanse ouders geven bepaalde voeding eerder dan dat de kinderen ze mogen hebben. In de Vietnamese en Chinese cultuur is het weer gangbaar dat kinderen al soep krijgen op de leeftijd van 3 maanden oud.
Folder: tijdsbesteding en integreren in de werkzaamheden Het uitreiken van de folder verandert niets aan de tijdsindeling van het consult. Op de inhoud en kwaliteit van het consult zou het uitdelen van de folder een invloed kunnen hebben, maar hierover zijn de meningen verdeeld. Het is de jeugdverpleegkundigen niet bekend of de ouders vragen over de folder hebben. Het integreren van de folder in de werkzaamheden is goed mogelijk. De jeugdverpleegkundigen geven aan dat het nog beter zou zijn de folder al bij het 3-maanden consult uit te delen, zodat ouders er bij het 4-maanden consult op kunnen terugkomen. Dit lijkt des te nuttiger omdat geschat wordt dat op de leeftijd van 3 maanden 80% van de ouders nog niet is gestart met bijvoeding, terwijl op de leeftijd van 4 maanden zo'n 60-70% wel al gestart is met het geven van bijvoeding. Een jeugdverpleegkundige merkt op dat de folder als aansluiting op het consult dient te worden gezien, en niet ter vervanging van het consult. De jeugdverpleegkundigen vragen zich af in hoeverre de folder van de GGD overeenkomt met deze folder en of ze uitwisselbaar zijn.
Prioriteit Het bespreken van ‘de eerste hapjes’ heeft bij zowel voor de ouders als de jeugdverpleegkundigen een hoge prioriteit. Vooral tijdens het eerste levensjaar is het een veel besproken onderwerp. Voor ouders met een eerste kindje wordt daarom een extra consult ingelast over voeding op de leeftijd van 5 maanden. Andere belangrijke onderwerpen die besproken worden zijn: groei, ontwikkeling, huilen, slapen. Het verschilt per kind en per ouders waaraan de meeste tijd wordt besteed.
Quotes: "Angst bij voeding is heel belangrijk." "Ouders willen ook heel veel weten." "Mensen zijn heel gefixeerd op eten met hun kinderen."
Ervaren verwachtingen van ouders Een paar jeugdverpleegkundigen geven aan dat ze eigenlijk nooit hebben gevraagd wat ouders nu precies van ze verwachten en dat ze het daarom moeilijk vinden om antwoord te geven. Anderen geven aan dat de verwachtingen van ouders heel verschillend zijn. De een wil heel veel informatie, de ander heeft daar niet zoveel behoefte aan. Een dilemma is dat enerzijds jeugdverpleegkundigen niet mogen betuttelen, maar dat anderzijds de verwachtingen van ouders onduidelijk zijn.
31
Folder en verbetering Na het bestuderen van de folder gaven de jeugdverpleegkundigen allemaal een positief oordeel over de folder: het sluit goed aan bij de informatie die ouders verwachten. De folder leest prettig. De folder wordt positiever gewaardeerd dan de informatie die in het groeiboekjes staat, onder andere omdat het ook een tijdje duurt voordat je deze gevonden hebt in het groeiboekje. Het advies over smeerkaas en smeerworst wordt erg nuttig gevonden. Het tijdstip van uitdelen zou wel moeten worden aangepast en de folder zou in meerdere talen moeten worden aangeboden. Er werden twee dingen genoemd die gemist werden in de folder: 1. het oefenen met een beker, en 2. dat het happen met een lepel gunstig is voor de spraakontwikkeling. Daarnaast bestond verschil van mening over het moment waarop brood (granen) mogen worden geïntroduceerd.
Quote: "Wat ik wel opvallend vind is dat het niet uitmaakt waar je mee begint, ook een stukje brood of aardappelpuree, maar dat wordt juist gemeden, omdat je dat nog niet mag hebben in het begin." De jeugdverpleegkundigen hebben de website niet bekeken. Opgemerkt wordt dat je er niet van uit kunt gaan dat mensen de website gaan lezen. Suggesties voor informatie op de website zijn: per leeftijd informatie (door de leeftijd aan te klikken), online vragen kunnen stellen, recepten, adressen van instanties, de mogelijkheid een logopedist te raadplegen bij problemen met eten (veel ouders weten dat niet).
4.
Discussie
Dit onderzoek richtte zich op de interventie ‘De eerste hapjes’. Bestudeerd zijn de effecten op eigeneffectiviteit, attitude en kennis van de ouders, de mogelijke meerwaarde van de folder ten opzichte van ‘care as usual’, welke factoren het gebruik van de folder en website bevorderen en/of belemmeren, en de mogelijkheden om de folder binnen de huidige JGZ praktijk te implementeren.
Eigeneffectiviteit, attitude en kennis van de ouders Van de ouders die de folder wel hadden gebruikt (n=68) gaf 95.7% aan dat er nuttige informatie in de folder stond. Vooral informatie over 'wat kun je je kind geven en wat nog niet', werd nuttig gevonden. Ook is gebleken dat de ouders die de folder aangereikt hebben gekregen toen hun kind 4 maanden oud was nadien significant vaker van mening zijn meer kennis te hebben over de introductie van vast voedsel (66% bij de voormeting versus 90% bij de nameting). Dit geldt niet voor de controlegroep (69% bij de voormeting versus 78% bij de nameting). Ten aanzien van de andere stellingen die betrekking hebben op eigeneffectiviteit en attitude wijzen de resultaten er op dat de interventie vaker resulteert in
32
een positief effect op de uitkomstvariabelen dan de 'care as usual'. Er vindt vaker een verschuiving plaats voor de interventiegroep in positieve richting dan voor de controlegroep (namelijk 7 keer en 4 keer respectievelijk), hoewel statistische significantie voor de andere stellingen niet wordt bereikt. Bij vergelijking van de interventie met 'care as usual' in de logistische en lineaire regressieanalyses wijzen de odds ratio's en de negatieve regressiecoëfficiënten eveneens in dezelfde richting (tabel 13 en 14). Ten aanzien van de ervaren kennis blijkt uit deze analyses dat wanneer het kind 6 maanden is moeders in de interventiegroep significant vaker het idee hadden dat ze genoeg wisten over vaste voeding dan moeders in de controlegroep. Het effect op ervaren kennis binnen de interventiegroep is bovendien sterker als de ouders die geen duidelijke mening geven ten aanzien van dit onderwerp ('niet mee eens, niet mee oneens') niet worden meegenomen in de analyses. Voor de andere uitkomstvariabelen die gerelateerd zijn aan eigeneffectiviteit en attitude zijn de relaties niet significant bevonden. Wel wijzen alle resultaten op een positief effect van de interventie op de einduitkomsten. Het feit dat de meeste resultaten niet significant zijn betekent niet dat ze niet bestaan. Mogelijk was voor de meeste einduitkomsten het aantal ouders te laag om dit verschil aan te tonen. Bovendien bleek uit de focusgroepinterviews met de ouders, zowel in de interventie- als in de controlegroep, dat de ouders de informatie in de folder positief waardeerden. In de interventiegroep werd de folder regelmatig als naslagwerk gebruikt. Bij ouders die onzeker waren, bleek dat tijdens het focusgroepinterview van de controlegroep vaak voort te komen uit gebrek aan kennis. De folder kan hen hierin mogelijk ook op zinvolle wijze ondersteunen. Het viel op dat bij de regressieanalyses het opleidingsniveau en het geboorteland van de moeder bij verschillende uitkomsten confounders waren. Deze bevinding wordt mogelijk veroorzaakt doordat moeders van een lager opleidingsniveau of met een andere moedertaal minder baat hebben bij schriftelijke informatie en/of doordat zij de vragenlijst minder goed begrepen dan moeders van een hoger opleidingsniveau of Nederlandstalige moeders.
Meerwaarde van de folder en de website als informatiebron Bij de evaluatie van de folder bleek uit de antwoorden die gegeven zijn in de vragenlijsten dat de meeste ouders van de interventiegroep de folder hebben gebruikt (77.6%). Over de verschillende hoofdstukjes verschilden de ouders van mening: wat de ene ouder nuttig vond, vond de andere ouder weer helemaal niet nuttig. Een verklaring hiervoor is dat iedere ouder weer een andere behoefte heeft en op zoek is naar andere informatie. Over andere aspecten van zowel folder als website (toon, begrijpelijkheid) waren de ouders zonder uitzondering zeer positief. Het bleek wel dat een aantal ouders toch nog informatie misten in de folder. Tijdens de focusgroepinterviews bleken behalve de ouders ook de jeugdverpleegkundigen zeer positief over de folder. De belangrijkste verbetersuggesties danwel onderwerpen voor nadere bestudering die uit de vragenlijsten van beide groepen ouders en de drie focusgroepinterviews naar voren kwamen zijn de volgende:
33
Over de folder: - het geven van meer informatie over het afbouwen van borst-/flesvoeding, mede in verhouding tot de hoeveelheid vaste voeding die een kindje krijgt; - meer informatie over het beginnen met vast voedsel vóór de leeftijd van 6 maanden; - meer dagmenu-ideeën opnemen en meer tips geven over het maken van eten (inclusief prakken, pureren); - bestuderen van het advies betreffende de introductie van de brood(korst), en de introductie van granen - een uitgebreider tijdschema geven; - meer duidelijkheid over de groenten je wel/niet mag geven tot de leeftijd van 1 jaar, inclusief rauwe groenten (zoals komkommer en paprika), en het moment waarop nitraatrijke groenten wel gegeven mogen worden. Over de website: - website moet uitgebreider zijn dan de folder wil de website een meerwaarde hebben; wel wordt aangegeven dat de folder zeer gewaardeerd wordt omdat deze, ondanks de beperkte omvang, zo volledig is; - meer informatie over het afbouwen van borst-/flesvoeding in verhouding tot de hoeveelheid vaste voeding en hoeveelheid vocht die een kindje moet binnenkrijgen; - meer informatie over de overgang van borst- naar flesvoeding; - meer informatie over het oefenen/drinken met een beker; - meer tips over gezonde leefstijl geven (bijv. over bewegen); - het aanstellen van een consulent bij het Voedingscentrum voor het beantwoorden van vragen van ouders (bijv. door te chatten); - filmpjes/video's opnemen die laten zien hoe fijn en leuk het juist is om de eerste hapjes te geven; - een forum creëren waar moeders ook elkaar vragen kunnen stellen.
Factoren die het gebruik van de folder stimuleren/ belemmeren Er zijn niet veel factoren naar voren gekomen die het gebruik van de folder belemmeren. Stimulerend kan zijn om het tijdstip van uitdelen van 4 naar 3 maanden te verplaatsen, zodat ouders gericht vragen kunnen stellen tijdens het 4-maanden consult. Daarnaast is het geven van de folder op de leeftijd van 4 maanden te laat omdat een groot deel van de ouders op die leeftijd toch al begint met het geven van de eerste hapjes. Een ander punt is de taal waarin de folder geschreven is. Tijdens de focusgroepinterviews kwam naar voren dat juist de allochtone groepen informatie over goede voeding nodig hebben: zij worden met de folder niet bereikt. Het is daarom van belang om na te gaan of het uitbrengen van de folder in een andere taal, de folder óók voor allochtone ouders een meerwaarde heeft.
Mogelijkheden om de folder binnen de JGZ te implementeren
34
Tijdens het focusgroepinterview bleek dat het uitdelen van de folder geen extra werk oplevert voor de jeugdverpleegkundigen. Ook past het makkelijk in de tijdsindeling van het consult. Daarnaast is het handig voor de ouders om als naslagwerk te gebruiken als ze iets niet weten en hierop terug te kunnen komen tijdens een consult. Een meerwaarde voor jeugdverpleegkundigen is mogelijk dat de spreekuren hierdoor beter vraaggestuurd kunnen worden ingericht.
5.
Conclusie en aanbevelingen
De resultaten van deze studie wijzen er op dat de folder ‘De eerste hapjes’ een nuttige aanvullende interventie is binnen de JGZ ten behoeve van advisering van de introductie van vast voedsel bij het kind. Zowel voor de ouders als voor de jeugdverpleegkundigen kan de folder een nuttige ondersteuning bieden, en zowel bij de ouders als bij de jeugdverpleegkundigen bestaat ruim draagvlak voor het gebruik van de folder. Deze beknopte folder kan als een efficiënt naslagwerk voor ouders dienen. Er bestaat een significant positief effect op de door ouders ervaren kennis. Ook de overige resultaten van de analyses wijzen op positieve effecten van de interventie, al wordt statistische significantie niet geheel bereikt, mogelijk als gevolg van lage aantallen. Over de toon en begrijpelijkheid van de folder zijn zowel ouders als jeugdverpleegkundigen zeer positief. Er worden meerdere verbetersuggesties gedaan die de folder naar alle waarschijnlijkheid nog waardevoller zullen maken. De belangrijkste verbetersuggesties voor folder en website die op basis van het onderzoek naar voren zijn gekomen, betreffen: 1. Het opnemen van extra informatie over: - hoeveelheden, de afbouw van borst-/flesvoeding, de opbouw van vast voedsel en van andere dranken (water); - over de soort voeding die gegeven mag worden, m.n. welke soort groenten mag op wel moment worden gegeven; - recepten en bereidingswijzen. 2. Het verschuiven van het moment van het uitreiken van de folder naar een moment vóór het 4maanden consult. Door de folder bijvoorbeeld op de leeftijd van 3 maanden uit te reiken aan de ouders worden zij op beknopte wijze geïnformeerd over alle mogelijke aspecten die samenhangen met het introduceren van vaste voeding aan hun kindje voordat daartoe de eerste stappen worden gezet. Tevens biedt het de ouders de mogelijkheid zich voor te bereiden op het 4-maanden-consult om eventuele vragen voor te kunnen leggen aan de jeugdverpleegkundige. Voor de jeugdverpleegkundigen heeft het een belangrijke meerwaarde dat zij, ondanks de beperkte tijd die zij ter beschikking hebben binnen het spreekuur, meer vraaggestuurd zullen kunnen handelen als ouders voor het 4-maanden-consult de folder hebben doorgenomen. Omdat ouders op basis van de folder vragen kunnen formuleren, zullen
35
jeugdverpleegkundigen meer dan voorheen in staat zijn vast te stellen welke informatiebehoefte er bestaat en daarom beter in staat zijn díe zorg op maat te geven waaraan de ouder behoefte heeft. 3. Er zorg voor te dragen dat de website een aanvullende waarde geeft op de folder, zonder dat de folder inboet op volledigheid. 4. Bestuderen of de informatie op alle punten helder is, zodat de kans op mogelijke verwarring bij ouders zo klein mogelijk is (dit geldt bijvoorbeeld voor het moment waarop ouders voor het eerst een broodkorst kunnen geven aan hun kindje). 5. Bestuderen of de folder eveneens goede ondersteuning biedt aan allochtonen en ouders met een lagere opleiding. 6. Bestuderen of via de website communicatiemogelijkheden met Voedingscentrum en/of via ouders mogelijk zijn (bijv. door chatten, raadplegen experts). Ouders ervaren vooral dat hun kennis toeneemt over de introductie van vast voedsel: dit kan positief uitpakken voor de ontwikkeling van de zuigeling en neemt bovendien veel onzekerheid weg bij ouders. Jeugdverpleegkundigen zijn positief over zowel de inhoud als vormgeving van de folder. Omdat jeugdverpleegkundigen aangeven vaak weinig helderheid te hebben over de informatie die ouders wensen, kan de folder hen ondersteunen het zorgaanbod meer vraaggestuurd aan te bieden. Op basis van de positieve evaluatie door zowel ouders als jeugdverpleegkundigen verdient het aanbeveling de folder 'De eerste hapjes' te introduceren bij de Jeugdgezondheidszorg in Nederland. Voordat deze uitrol plaatsvindt dienen de folder en website op verschillende punten aangepast te worden. Tevens is bij een (eventueel landelijke) uitrol van de folder, een evaluatiestudie op grotere schaal gewenst. Hierbij dient aandacht uit te gaan naar het moment van de interventie en de bij ouders gemeten effecten op kennis, eigeneffectiviteit en gedrag. Het effect van opleidingsniveau en geboorteland van ouders dienen eveneens geëvalueerd te worden, aangezien deze in deze studie invloed hadden op de kennis, eigeneffectiviteit en gedrag van ouders. Als de folder vertaald wordt in andere talen, zullen de effecten voor de uitkomsten bij allochtone ouders eveneens moeten worden bestudeerd. Een tweede aanbeveling is de folder uit te reiken vóórdat het 4-maanden consult plaatsvindt: een goede mogelijkheid is de folder op het einde van het 3-maanden consult uit te reiken. Dit heeft als voordeel dat ouders zich kunnen voorbereiden op het 4-maanden consult. Ouders kunnen zich voorbereiden en gericht vragen stellen, terwijl de jeugdverpleegkundige meer vraaggestuurd informatie en begeleiding kan bieden. Tot slot wordt aanbevolen de folder en de website aan te passen op basis van in dit hoofdstuk genoemde suggesties (1 tot en met 5) die door ouders en jeugdverpleegkundigen zijn gedaan op voorwaarde dat
36
deze suggesties haalbaar zijn, de leesbaarheid van de folder behouden blijft en stroken met de doelstelling van de folder 'De eerste hapjes'.
37
Referenties Agostini C, Decsi T, Fewtrell M, Goulet O, Kolacek S, Koletzko B, Fleicher Michaelson K, Moreno L, Puntis J, et al.: Complementary feeding: A commentary by the ESPGHAN Committee on Nutrition. J Pediatr Gastroenterol Nutr 2008,46:99-110.
Birch LL. Development of food preferences. Ann Rev Nutr 1999;19:41-62. Brekke HK, Ludvigsson JF, van Odijk J, Ludvigsson J. Breastfeeding and introduction of solid Foods in Swedish infants: the All Babies in Southeast Sweden study. Br J Nutr 2005;94(3):377-82. Brown K, Dewey K, Allen J. Complementary Feeding of Young Children in Developing Countries: A Review of Current Scientific Knowledge. Geneva: World Health Organization, 1998. Dewey KG, Cohen RJ, Brown KH, Rivera LL. Age of introduction of complementary foods and growth of term, low-birth-weight, breast-fed infants: a randomized intervention study in Honduras. Am J Clin Nutr 1999 69(4):679-86. Fergusson DM, Horwood LJ, Shannon FT. Early solid food feeding and recurrent childhood eczema: a 10-year longitudinal study. Paediatr 1990;86:541–546. Flick U, Kardoff E, Steinke I. A companion to qualitative research. London: Sage Publication, 2004. Greer FR, Sicherer SH, Burks AW; American Academy of Pediatrics, Committee on Nutrition and Section on Allergy and Immunology. Effects of early nutritional interventions on the development of atopic disease in infants and children: the role of maternal dietary restriction, breastfeeding, timing of introduction of complementary foods, and hydrolyzed formulas. Pediatrics 2008;121(1):183 –191. Guandalini S. The influence of gluten: weaning recommendations for healthy children and children at risk for celiac disease. Nestle Nutr Workshop Ser Pediatr Program. 2007;60:139-51; discussion 151-5. Harris, G. Development of taste and food preferences in children. Curr Opin Clin Nutr Metab Care 2008;11:315319. Host A, Koletzko B, Dreborg S, et al. Dietary products used in infants for treatment and prevention of food allergy. Joint statement of the European Society for Paediatric Allergology and Clinical Immunology (ESPACI) Committee on Hypoallergenic formulas and the European Society for Paediatric Gastroenterology, Hepatology and Nutrition (ESPGHAN) Committee on Nutrition. Arch Dis Child 1999;81:80–4.
38
Krueger RA.Focus Groups: A Practical Guide for Applied Research. Thousand Oaks, CA: Sage Publications, 1994. Lande B, Anderson LF, Henriksen T, Baerug A, Johansson L, Trygg KU, Bjorneboe GE, Veierod MB. Relations between high ponderal index at birth, feeding practices and body mass index in infancy. Eur J Clin Nutr 2005;59(11):1241-9. Michaelsen K, Weaver L, Branca F, et al. Feeding and Nutrition of Infants and Young Children. WHO Regional Publications, European Series, No. 87. Geneva: World Health Organization, 2000. Naylor AJ, Morrow A, editors. Developmental Readiness of Normal Full Term Infants to Progress from Exclusive Breastfeeding to the Introduction of Complementary Foods: Reviews of the Relevant Literature Concerning Infant Immunologic, Gastrointestinal, Oral Motor and Maternal Reproductive and Lactational Development. Washington, DC: Wellstart International and the LINKAGES Project/Academy for Educational Development, 2001. Nicklaus S. Development of food variety in children. Appetite 2009;52:253-255. The Netherlands Nutrition Centre, leaflet ‘The first bites’ The Netherlands Nutrition Centre, website ‘The first bites’: www.voedingscentrum.nl/eerstehapjes Norris JM, Barriga K, Klingensmith G, et al. Timing of initial cereal exposure in infancy and risk of islet autoimmunity. JAMA 2003;290:1713–1720. Norris JM, Barriga K, Hoffenberg EJ, et al. Risk of celiac disease autoimmunity and timing of gluten introduction in the diet of infants at increased risk of disease. JAMA 2005;293:2343–2351. Nwaru BI, Erkkola M, Ahonen S, Kaila M, Haapala AM, Kronberg-Kippilä C, Salmelin R, Veijola R, Ilonen J, Simell O, Knip M, Virtanen SM. Age at the introduction of solid foods during the first year and allergic sensitization at age 5 years. Pediatrics 2010;125(1):50-9. Prescott SL, Tang ML. The Australasian Society of Clinical Immunology and Allergy position statement: summary of allergy prevention in children. Med J Aust 2005;182:464–7. Troncone R, Ivarsson A, Szajewska H, Mearin ML. Review article: future research on coeliac disease - a position report from the European multistakeholder platform on coeliac disease (CDEUSSA). Aliment Pharmacol Ther 2008;27:1030-43.
39
Van Rossem L, Oenema A, Steegers EA, Moll HA, Jaddoe VW, Hofman A, Mackenbach JP, Raat H. Are starting and continuing breastfeeding related to educational background? The generation R Study. Pediatrics 2009;123(6):e1027-27 Wardle J, Cooke L. Genetic and environmental determinants of children’s food preferences. Br J Nutr 2008;99:S15-S21. WHO 2001: http://www.who.int/nutrition/topics/infantfeeding_recommendation/en/index.html Wilson AC, Forsyth JS, Greene SA, Irvine L, Hau C, Howie PW: Relation of infant diet to childhood health: seven year follow up of cohort of children in Dundee infant feeding study. BMJ 1998;316:21-25. Wright CM, Parkinson KN, Drewett RF: Why are babies weaned early? Data from a prospective population based cohort study. Arch Dis Child 2004;89:813-816 Ziegler EE, Fomon SJ. Fluid intake, renal solute load, and water balance in infancy. J Pediatr 1971;78:561–568. Ziegler AG, Schmid S, Huber D, et al. Early infant feeding and risk of developing type 1 diabetes associated autoantibodies. JAMA 2003;290:1721–1728.
40
Inhoudsopgave bijlagen Bijlage 1 Folder GGD Zaanstreek-Waterland: Voedingsadviezen voor zuigelingen Bijlage 2 Informatiebrief Bijlage 3 Toestemmingsformulier Bijlage 4 Vragenlijst nulmeting Bijlage 5 Vragenlijst 2 controlegroep Bijlage 6 Vragenlijst 2 interventiegroep Bijlage 7 Vraagroute interventiegroep Bijlage 8 Vraagroute controlegroep Bijlage 9 Vraagroute jeugdverpleegkundigen
41
Bijlage 1
42
43
44
45
46
47
48
49
Bijlage 2 Geachte ouders/verzorgers, Graag vragen wij uw medewerking voor een onderzoek dat GGD Zaanstreek-Waterland gaat uitvoeren samen met het VU Medisch Centrum in opdracht van het Voedingscentrum. Over ongeveer een week heeft u een afspraak bij het consultatiebureau (CB). Op het CB krijgt u dan informatie over de voeding van uw kind en de eerste hapjes vast voedsel die uw kind gaat krijgen. Alle informatie over het onderzoek is te vinden in de inleiding van de vragenlijst. Voordat u beslist of u wilt meedoen, vragen wij u die informatiebrief te lezen. Als u hierna besluit niet mee te doen, hoeft u verder geen actie te ondernemen. Besluit u wel mee te doen, dan vragen wij u het toestemmingsformulier volledig in te vullen. Het toestemmingsformulier en de ingevulde vragenlijst kunt u tijdens uw volgende afspraak bij de jeugdverpleegkundige van het consultatiebureau inleveren. De jeugdverpleegkundige zal het gewicht en de lengte van uw kind invullen op de vragenlijst, maar verder is de vragenlijst anoniem. Heeft u nog vragen over het onderzoek of heeft u problemen met het beantwoorden van de vragen dan kunt u de onderzoekster, Sarita Kalidien, benaderen. Haar contactgegevens staan op de vragenlijst. We hopen op uw deelname aan het onderzoek en danken u voor uw medewerking. Vriendelijke groeten,
Sjors Gerritsen, Hoofd Jeugdgezondheidszorg GGD Zaanstreek-Waterland
50
Bijlage 3 Toestemmingsformulier Onderzoek "De Eerste Hapjes" Ik heb de informatie gelezen. Ik heb gelezen dat ik aanvullende vragen kan stellen bij de onderzoekers of aan de onafhankelijke arts. Ik weet dat meedoen helemaal vrijwillig is. Ik weet dat ik op ieder moment kan beslissen om toch niet mee te doen. Daarvoor hoef ik geen reden te geven. Ik weet dat de onderzoekers bij de universiteit mijn gegevens kunnen zien. Ik weet dat mijn gegevens anoniem worden verwerkt. Ik geef toestemming om mijn gegevens te gebruiken voor de doelen die in de informatiebrief staan. Ik geef wel/geen* dit onderzoek te bewaren
toestemming om gegevens nog maximaal 15 jaar na afloop van
Ik geef wel/geen*
toestemming om benaderd te worden voor de groepsinterviews.
Ik geef wel/geen*
toestemming om schriftelijk of telefonisch benaderd te worden
voor de tweede vragenlijst. Als u toestemming geeft, kunt u op de achterzijde van dit toestemmingsformulier de gevraagde gegevens invullen. Ik vind het goed om aan dit onderzoek mee te doen. Naam deelnemer: Handtekening:
Datum : __ / __ / __
* Doorhalen wat niet van toepassing is. Voor- en achternaam kind: Geboortedatum: Adres: Postcode en Woonplaats: Telefoonnummer: GSM nummer: e-mailadres:
_______________________________________ _______________________________________ _______________________________________ _______________________________________ _______________________________________ _______________________________________ _______________________________________
Deze gegevens zullen volgens het privacy reglement worden behandeld en niet aan derden worden verstrekt.
51
Bijlage 4 Beste ouders /verzorgers, Voor u ligt een vragenlijst die deel uitmaakt van een onderzoek 'De Eerste Hapjes'. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door het VU Medisch Centrum in samenwerking met GGD ZaanstreekWaterland in opdracht van het Voedingscentrum. Alle ouders krijgen er mee te maken dat zij hun baby naast borstvoeding of flesvoeding ook de eerste echte hapjes vaste voeding zoals brood, fruit en warm eten geven. Er leven bij ouders vaak vragen over de voeding van hun baby. Door dit onderzoek willen wij graag te weten komen wat ouders weten over de ’eerste hapjes’ en welke vragen ze daar nog over hebben. Ook willen wij graag weten of u zich goed geïnformeerd voelt over dit onderwerp. Deelname aan het onderzoek houdt in dat u deze vragenlijst invult als uw baby 4-6 maanden oud is. Het invullen van deze eerste vragenlijst duurt ongeveer 15 minuten. Over ongeveer 2 maanden later vragen we u een tweede vragenlijst in te vullen. Deze zal u ook thuisgestuurd krijgen. Het kan zijn dat u tijdens het consult een folder krijgt die u anders niet had gekregen. Er zal tijdens het consult niks voor u veranderen. Daarnaast houden wij groepsinterviews met enkele ouders. Het doel van deze interviews is uw ervaringen en uw mening over de informatievoorziening te weten te komen. Mocht u daaraan mee willen werken kunt u dit kenbaar maken in het gesprek met de jeugdverpleegkundige. Deelname aan het invullen van de vragenlijst en het interview is geheel vrijwillig. Indien u niet wilt deelnemen kunt u dit aangeven tijdens het consult met de jeugdverpleegkundige. Er zijn geen nadelen of kosten verbonden aan deelname aan het onderzoek. Het onderzoek is goedgekeurd door de medischethische commissie Vrije Universiteit Medisch Centrum. Al uw informatie zal anoniem worden verwerkt. Alleen de onderzoeker heeft inzage in de informatie. Mocht u vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met ondergetekenden. Voor vragen betreffende de vragenlijst, kunt u contact opnemen met Sarita Kalidien. We hopen op uw deelname aan het onderzoek uw medewerking. Bij voorbaat dank, Drs Sarita Kalidien, onderzoeker EMGO+ instituut, VU Medisch Centrum Telefoonnummer: 020 4448386 / 0645260447 email: Marlou de Kroon, jeugdarts - epidemioloog EMGO+ instituut, VU Medisch Centrum Telefoonnummer: 020 4449696 email:
[email protected] U kunt ook een onafhankelijk arts raadplegen, bijvoorbeeld als u vragen heeft over de kwaliteit van het onderzoek of anonimiteit van gegevens. Haar naam is: Dr Silvia van Coeverden e-mail-adres:
[email protected] Telefoonnummer secretariaat: 020-4441712. Zij zal u dan terugbellen.
52
Belangrijke informatie: Wilt u voordat u aan de vragenlijst begint, eerst het toestemmingsformulier doorlezen en invullen? Wij willen u vragen steeds één antwoord aan te kruisen. Als meer dan één antwoord gegeven kan worden, staat dit bij de vraag vermeld. Indien u een fout heeft gemaakt bij het aankruisen kunt u het hokje van het verkeerde antwoord zwart maken en vervolgens het goede antwoord aankuisen. Wilt u, als u getallen invult, dit zo duidelijk mogelijk doen? Een aantal vragen betreft ook uw partner. Heeft u geen partner dan kunt u deze vragen uiteraard overslaan.
Om het onderzoek zo betrouwbaar mogelijk te maken, bevat de vragenlijst ook achtergrondvragen over uw leven. Deze vragen lijken misschien niet van belang, maar toch zijn ze ontzettend belangrijk voor een betrouwbaar resultaat van het onderzoek. Bij voorbaat hartelijk dank voor uw medewerking.
53
Deel A
Algemene kenmerken
A1. Wie vult deze vragenlijst in?
De moeder van de baby
De vader van de baby
Anders, namelijk………………………………………… A2. Welke datum is het vandaag?
-
-2010 Dag
A3. Wat is de geboortedatum van uw baby?
-
-20 . . Dag
A4. Wat is uw eigen geboortejaar?
Maand
19
Maand
Jaar
Een aantal vragen betreft ook uw partner. Heeft u geen partner dan kunt u deze vragen uiteraard overslaan.
A5. Wat is het geboortejaar van uw (eventuele) partner?
19
A6. Wat is uw lengte? (in cm)
cm
A7. Wat is de lengte van uw (eventuele) partner?
cm
A8. Wat is uw gewicht?
kg
A9. Wat is het gewicht van uw (eventuele) partner?
kg
A10. Wat is de hoogste opleiding die u zelf en uw (eventuele) partner hebben voltooid? ZELF PARTNER Basisonderwijs
VMBO
MAVO
HAVO
VWO
Middelbaar beroepsonderwijs (MBO)
Hogere beroepsonderwijs (HBO)
Wetenschappelijk onderwijs/universiteit
Anders, namelijk …………………………. …………………………
54
A11. In welk land bent u geboren?
Nederland
Turkije
Marokko
Suriname
Antillen
Anders, namelijk ………………………………………. A12. Wat is het geboorteland van uw (eventuele) partner?
Nederland
Turkije
Marokko
Suriname
Antillen
Anders, namelijk ………………………………………. A13. Tot welke bevolkingsgroep rekent u zichzelf? (u mag meer dan 1 antwoord aankruisen)
Nederlands
Turks
Marokkaans
Surinaams Creools
Surinaams Hindoestaans
Antilliaans
Anders, namelijk ………………………………………. A14. Tot welke bevolkingsgroep rekent u uw (eventuele) partner? (u mag meer dan 1 antwoord aankruisen)
Nederlands
Turks
Marokkaans
Surinaams Creools
Surinaams Hindoestaans
Antilliaans
Anders, namelijk ………………………………………. A15. Bent u de biologische ouder van de baby?
Ja
Nee A16. Is uw (eventuele) partner de biologische ouder van de baby?
Ja
Nee A17. Hoeveel oudere kinderen heeft u?
A18. Wat zijn de geboortejaren van deze kinderen? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… A19. Heeft uw baby allergieën?
Ja
Nee
55
Indien ja: Waar is hij/zij allergisch voor? ……………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………….. A20. Heeft uw baby eczeem of dauwworm (gehad)?
Ja
Nee
Deel B
Vragen over uw zwangerschap en uw baby
B1. Is het kind voor wie u naar het consultatiebureau komt een jongen of meisje?
Jongen
Meisje B2. Is het kind een eenling of één van een meerling?
éénling
één van meerling B3. Hoeveel weken duurde de zwangerschap?
Minder dan 37 weken
37-38 weken
38-39 weken
39-40 weken
40-41 weken
41-42 weken
Meer dan 42 weken B4. Wat was het geboortegewicht van uw kind?
gram
B5. Is uw baby met behulp van een keizersnede geboren?
Ja
Nee Indien u niet de biologische ouder van baby bent, kunt u verder gaan met vraag B7. B6. Heeft de moeder tijdens de zwangerschap gerookt?
Ja
Nee Indien ja: Hoeveel sigaretten per dag?
1 sigaret per dag
2 tot 5 sigaretten per dag
5 tot 10 sigaretten per dag
Meer dan 10 sigaretten per dag B7. Rookt de moeder op dit moment?
Ja
Nee
56
Indien ja: Hoeveel sigaretten ongeveer per dag?
1 sigaret per dag
2 tot 5 sigaretten per dag
5 tot 10 sigaretten per dag
Meer dan 10 sigaretten per dag B8. Rookt de vader dagelijks in nabijheid van het kind?
Ja
Nee Indien ja: Hoeveel sigaretten ongeveer per dag?
1 sigaret per dag
2 tot 5 sigaretten per dag
5 tot 10 sigaretten per dag
Meer dan 10 sigaretten per dag
Deel C
Vragen over borst- en flesvoeding
C1. Krijgt uw baby op dit moment nog borstvoeding?
Ja
Nee, helemaal niet meer GA VERDER NAAR VRAAG C5
Nee, mijn baby heeft nog nooit borstvoeding gekregen GA VERDER NAAR VRAAG C7 C2. Krijgt uw baby naast borstvoeding ook flesvoeding? (onder flesvoeding wordt verstaan alle melkproducten die te koop zijn als babyvoeding, maar geen afgekolfde moedermelk)
Ja, mijn baby krijgt zowel borstvoeding als flesvoeding
Nee, mijn baby krijgt alleen borstvoeding GA DOOR NAAR VRAAG C4 C3. Hoe vaak geeft u uw kind flesvoeding naast borstvoeding?
Minder dan de helft van de melkvoedingen bestaat uit flesvoeding
Ongeveer de helft van de melkvoedingen bestaat uit flesvoeding
Meer dan de helft van de melkvoedingen bestaat uit flesvoeding
Ik geef af en toe flesvoeding, maar niet dagelijks C4. Hoeveel keer per dag krijgt uw baby borstvoeding op dit moment?
1 keer per dag
2 keer per dag
3 keer per dag
4 keer per dag
5 keer per dag
6 keer per dag of vaker GA VERDER NAAR VRAAG C7 C5. Indien uw baby helemaal geen borstvoeding meer krijgt, wanneer bent u hiermee gestopt? Op de leeftijd van ……………………weken van mijn baby. C6. Indien u helemaal gestopt bent met borstvoeding, wat was hiervoor de reden? (u mag meer dan 1 antwoord aankruisen)
Mijn baby kon niet goed aan de borst drinken
De borstvoeding kwam niet op gang
De hoeveelheid borstvoeding werd minder, te weinig melk
Ik wil precies weten hoeveel mijn kind drinkt
Flesvoeding valt beter te combineren met werk
57
Borstvoeding geven is pijnlijk Ik heb slechte eerdere ervaringen met borstvoeding Zodat de vader ook voedingen kan geven Borstvoeding past niet bij mij Ik wil geen borstvoeding geven Borstvoeding kost veel energie, flesvoeding is minder vermoeiend Ziekte van moeder en/of kind Medicijngebruik door moeder Met flesvoeding ben ik minder gebonden; geeft meer ‘vrijheid’ Andere reden, namelijk…………………………………………………………………….
C7. Krijgt uw baby op dit moment flesvoeding?
Ja
Nee GA VERDER NAAR VRAAG D1 C8. Hoeveel keer per dag krijgt uw baby flesvoeding op dit moment?
1 keer per dag
2 keer per dag
3 keer per dag
4 keer per dag
5 keer per dag
6 keer per dag of vaker C9. Indien uw baby flesvoeding krijgt, wanneer bent u hiermee begonnen? Op de leeftijd van ……………………weken van mijn baby.
Deel D Vragen over de eerste hapjes Voor de duidelijkheid: Onder het eerste hapje verstaan wij ook het laten proeven van vast voedsel. Dus ook als u uw kind 1 keer iets heeft laten proeven en daarna vervolgens een paar dagen niet, heeft u toch al het eerste hapje gegeven. D1. Heeft u het eerste hapje al aan uw baby gegeven/laten proeven?
Ja
Nee D2. Heeft u ervaring met het geven van het eerste vaste voedsel aan baby’s, zoals brood, fruit en warm eten (bijvoorbeeld bij broertjes of zusjes van uw baby)?
Ja
Nee D3. Weet u vanaf welke leeftijd het eerste vaste voedsel gegeven kan worden?
Ja
Nee GA VERDER NAAR VRAAG D5. D4. Op welke leeftijd kan volgens u het best begonnen worden met het geven van vast voedsel?
Jonger dan 4 maanden
4 maanden
5 maanden
6 maanden
7 maanden
Ouder dan 7 maanden
58
D5. Weet u wat voor voedsel u uw baby het best kunt geven om te wennen aan vast voedsel?
Ja
Nee Zo ja, wat denkt u dat het beste is? (u mag meer dan 1 antwoord aankruisen)
Fruit
Groente
Aardappel/pasta/rijst
Vlees/vis/vleesvervangers
Brood
Het maakt niet uit waarmee je begint, alles hierboven is goed.
Anders, namelijk D6. Denkt u dat u weet wat voor eten baby’s nodig hebben?
Ja
Nee D7. Denkt u dat u weet hoeveel eten baby’s nodig hebben?
Ja
Nee D8. Vanaf welke leeftijd denkt u dat uw baby hetzelfde zal kunnen eten als de rest van het gezin?
Jonger dan 9 maanden
9-10 maanden
11-13 maanden
14-16 maanden
Ouder dan 16 maanden D9. Weet u hoe u uw kind gezond kunt leren eten?
Ja
Nee D10. Wat vindt u hierbij belangrijk? Kunt u drie dingen noemen? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
Kunt u bij de volgende stellingen aangeven in hoeverre u het met de stelling eens bent? D11. Ik denk dat ik genoeg weet over het geven van vast voedsel aan jonge kinderen om de eerste hapjes aan mijn eigen baby te geven.
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee oneens
Helemaal mee oneens D12. Ik vind het belangrijk dat mijn kind op een goede manier vast voedsel leert eten.
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
59
Mee oneens
Helemaal mee oneens D13. Ik denk dat ik de eerste hapjes aan mijn kind op de goede wijze zal kunnen geven.
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee oneens
Helemaal mee oneens D14. Ik wil er graag moeite voor doen om ervoor te zorgen dat ik mijn baby de eerste hapjes op de goede manier zal geven.
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee oneens
Helemaal mee oneens D15. Ik vind het leuk om te beginnen met het geven van de eerste hapjes aan mijn kindje.
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee oneens
Helemaal mee oneens D16. Ik verwacht dat mijn kindje zijn eerste hapjes leuk vindt om te nemen
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee oneens
Helemaal mee oneens D17. Wanneer mijn kind bij het geven van de eerste hapjes anders reageert dan ik had verwacht denk ik dat ik kalm zal blijven.
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee oneens
Helemaal mee oneens D18. Ik denk dat ik het op een ander moment weer zal proberen, als het niet meteen lukt om mijn baby vast voedsel te geven.
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee oneens
Helemaal mee oneens D19. Wanneer het langer duurt dan een aantal weken of maanden voordat mijn kind de eerste hapjes accepteert, zal ik toch blijven proberen deze te geven.
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee oneens
Helemaal mee oneens
60
D20. Ik vertrouw erop dat ik problemen met het geven van vast voedsel die ik mogelijk tegenkom kan oplossen.
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee oneens
Helemaal mee oneens
Deel E
Vragen over informatie
E1. Wilt u informatie krijgen van het consultatiebureau over het geven van de eerste hapjes aan uw kind?
Ja
Nee E2. Op welke manier wilt u deze informatie krijgen? (u mag meer dan 1 antwoord aankruisen)
Mondeling (bijv verteld door de verpleegkundige op het consultatiebureau)
Schriftelijk (bijv een folder)
Via een website E3. Welke informatie wilt u krijgen? (u mag meer dan 1 antwoord aankruisen)
Over de leeftijd van uw baby waarop u met de eerste hapjes kunt beginnen
Over hoe u de vaste voeding opbouwt
Over het soort voedsel dat u kunt geven
Over het tijdstip van de dag waarop u de eerste hapjes kunt geven
Over de duur dat uw kind nodig heeft om aan vast voedsel te wennen
Over hoe u uw kind gezond leert eten
Anders, namelijk…………………….
61
Mogen wij u bellen als wij nog vragen hebben over uw antwoorden in de vragenlijst?
Ja
Nee
Heeft u nog opmerkingen? Wilt u deze dan in onderstaand kadertje plaatsen?
VEEL DANK VOOR UW MEDEWERKING!!!
62
IN TE VULLEN DOOR DE JEUGDVERPLEEGKUNDIGE
Wat is nu de lengte en het gewicht van de baby? Lengte : Gewicht:
cm
gram
Hebben de ouders de folder in ontvangst genomen?
Ja
Nee
Niet van toepassing Willen de ouders meedoen aan het groepsinterview?
Ja
Nee
63
Bijlage 5
Beste ouders/verzorgers, Voor u ligt de tweede vragenlijst die deel uitmaakt van het onderzoek 'De Eerste Hapjes’. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door het VU Medisch Centrum in samenwerking met GGD ZaanstreekWaterland in opdracht van het Voedingscentrum. Deelname aan het onderzoek is geheel vrijwillig. Het invullen van de vragenlijst duurt ongeveer 15 minuten. Het onderzoek is goedgekeurd door een medisch-ethische commissie. Al uw informatie zal anoniem worden verwerkt. Alleen de onderzoeker heeft inzage in de informatie. Mocht u nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met ondergetekenden. Voor vragen betreffende de vragenlijst, kunt u contact opnemen met Sarita Kalidien. Ook kunt u eventueel contact opnemen met de onafhankelijke arts. Ook dit keer hopen we weer op uw medewerking. Bij voorbaat dank. Met vriendelijke groet, Drs Sarita Kalidien - onderzoeker en Marlou de Kroon - epidemioloog EMGO+ instituut, VU Medisch Centrum Telefoonnummer: 020 4448386 / 020 4449696 / 0645260447 email:
[email protected] /
[email protected] U kunt ook een onafhankelijk arts raadplegen: Dr Silvia van Coeverden e-mail-adres:
[email protected] Telefoonnummer secretariaat: 020-4441712 Zij zal u terugbellen.
64
Belangrijke informatie: Wij willen u vragen steeds één antwoord aan te kruisen. Als meer dan één antwoord gegeven kan worden, staat dit bij de vraag vermeld. Indien u een fout heeft gemaakt bij het aankruisen kunt u het hokje van het verkeerde antwoord zwart maken en vervolgens het goede antwoord aankuisen. Wilt u, als u getallen invult, dit zo duidelijk mogelijk doen? Bij voorbaat dank voor uw medewerking.
65
Deel A
Algemene vragen en over uw baby
A1. Welke datum is het vandaag?
-
-2010 Dag
Deel B
Maand
Vragen over borst- en flesvoeding
B1. Krijgt uw baby op dit moment borstvoeding?
Ja
Nee, helemaal niet meer GA VERDER NAAR VRAAG B5
Nee, mijn baby heeft nog nooit borstvoeding gekregen. GA VERDER NAAR VRAAG B7 B2. Krijgt uw baby naast borstvoeding ook flesvoeding?
Ja, mijn baby krijgt zowel borstvoeding als flesvoeding
Nee, mijn baby krijgt alleen borstvoeding GA VERDER NAAR VRAAG B4 B3. Hoe vaak geeft u uw kind flesvoeding naast borstvoeding?
Minder dan de helft van de melkvoedingen bestaat uit flesvoeding
Ongeveer de helft van de melkvoedingen bestaat uit flesvoeding
Meer dan de helft van de melkvoedingen bestaat uit flesvoeding
Ik geef af en toe flesvoeding, maar niet dagelijks B4. Hoeveel keer per dag krijgt uw baby borstvoeding op dit moment?
1 keer per dag
2 keer per dag
3 keer per dag
4 keer per dag
5 keer per dag
6 keer per dag of vaker GA VERDER NAAR VRAAG B7 B5. Indien uw baby helemaal geen borstvoeding meer krijgt, wanneer bent u hiermee gestopt? Op de leeftijd van ……………………weken van mijn baby. B6. Indien u helemaal gestopt bent met borstvoeding, wat was hiervoor de reden?
Mijn baby kon niet goed aan de borst drinken
De borstvoeding kwam niet op gang
De hoeveelheid borstvoeding werd minder, te weinig melk
Ik wil precies weten hoeveel mijn kind drinkt
Flesvoeding valt beter te combineren met werk
Borstvoeding geven is pijnlijk
Ik heb slechte eerdere ervaringen met borstvoeding
Zodat de vader ook voedingen kan geven
Borstvoeding past niet bij mij
Ik wil geen borstvoeding geven
Borstvoeding kost veel energie, flesvoeding is minder vermoeiend
Ziekte van moeder en/of kind
Medicijngebruik door moeder
Met flesvoeding ben ik minder gebonden; geeft meer ‘vrijheid’
Andere reden, namelijk…………………………………………………………………….
66
B7. Krijgt uw baby op dit moment flesvoeding?
Ja
Nee GA VERDER NAAR VRAAG C1 B8. Hoeveel keer per dag krijgt uw baby flesvoeding op dit moment?
1 keer per dag
2 keer per dag
3 keer per dag
4 keer per dag
5 keer per dag
6 keer per dag of vaker B9. Indien uw baby flesvoeding krijgt, wanneer bent u hiermee begonnen? Op de leeftijd van ……………………weken van mijn baby.
Deel C
Vragen over de eerste hapjes
Voor de duidelijkheid: Onder het eerste hapje verstaan wij ook het laten proeven van vast voedsel. Dus ook als u uw kind 1 keer iets heeft laten proeven en daarna vervolgens een paar dagen niet, heeft u toch al het eerste hapje gegeven. C1. Wanneer bent u begonnen met het geven van vast voedsel aan uw baby? Op de leeftijd van.………………………………….weken van mijn baby
Ik ben nog niet begonnen met het geven van vast voedsel C2. Op welke wijze heeft u informatie gekregen over de leeftijd waarop u kon beginnen met het geven van vast voedsel? (u mag meer dan 1 antwoord aankruisen)
Via internet
Via het consultatiebureau
Door eerdere ervaring
Via andere moeders/vaders/vriendinnen
Anders, namelijk……………………………………………………………………….. C3. Heeft u van het consultatiebureau voldoende informatie gekregen over het geven van de eerste hapjes?
Ja
Nee C4. Hoe heeft u deze informatie gekregen?
Mondeling
Schriftelijk
Beide C5. Had u de informatie liever op een andere manier gekregen?
Ja
Nee Zo ja, hoe had u deze informatie liever gekregen? ……………………………………………………………………………………………………......
67
……………………………………………………………………………………………………...... ……………………………………………………………………………………………………….. C6. Welke informatie van het consultatiebureau vond u het meest nuttig? ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… C7. Heeft u informatie gemist bij de informatie vanuit het consultatiebureau?
Ja
Nee Zo ja, welke informatie heeft u gemist? ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… C8. Was de informatie vanuit het consultatiebureau duidelijk/begrijpelijk?
Ja
Nee Zo nee, wat was er niet duidelijk/begrijpelijk? ……………………………………………………………………………………………………...... ……………………………………………………………………………………………………...... ……………………………………………………………………………………………………….. C9. Wat was het eerste vaste voedsel dat u aan uw kind gaf?
Fruit
Groente
Aardappel/pasta/rijst
Vlees/vis/vleesvervangers
Brood
Anders, namelijk……………………………………………………..
Ik heb nog geen vast voedsel gegeven aan mijn baby GA NAAR VRAAG C13 C10. Welk soort voedsel geeft u nu aan uw kind? (u mag meer dan 1 antwoord aankruisen)
Fruit
Groente
Aardappel/pasta/rijst
68
Vlees/vis/vleesvervangers
Brood
Anders, namelijk…………………………………………………….. C11. Hoe bent u erachter gekomen wat u uw kind het beste kon geven als eerste hapje? (u mag meer dan 1 antwoord aankruisen)
Via internet
Via het consultatiebureau
Door eerdere ervaring
Via andere moeders/vaders/vriendinnen
Anders, namelijk……………………………………. C12. Wanneer geeft u uw kind vast voedsel? (u mag meer dan 1 antwoord aankruisen)
Vlak voor de borst/flesvoeding
Vlak na de borst/flesvoeding
Tussen de borst- of flesvoedingen door
Als ik zelf ook een maaltijd eet
Anders, namelijk……………………………………. C13. Weet u vanaf welke leeftijd uw baby hetzelfde zal kunnen eten als de rest van het gezin?
Ja
Nee C14. Vanaf welke leeftijd denkt u dat uw baby hetzelfde zal kunnen eten als de rest van het gezin?
jonger dan 9 maanden
9-10 maanden
11-13 maanden
14-16 maanden
ouder dan 16 maanden C15. Hoe bent u erachter gekomen vanaf welke leeftijd uw baby hetzelfde zal kunnen eten als de rest van het gezin?
Via internet
Via het consultatiebureau
Door eerdere ervaring
Via andere moeders/vaders/vriendinnen
Ik weet niet vanaf welke leeftijd dat kan
Anders, namelijk…………………………………….
Kunt u bij de volgende stellingen aangeven in hoeverre u het met de stelling eens bent? C16. Ik denk dat ik genoeg weet over het geven van vast voedsel aan jonge kinderen om de eerste hapjes aan een baby te geven.
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee oneens
Helemaal mee oneens C17. Ik vind het belangrijk dat mijn kind op een goede manier vast voedsel leert eten
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee oneens
Helemaal mee oneens
69
C18. Ik denk dat ik de eerste hapjes aan mijn kind op de goede wijze geef
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee oneens
Helemaal mee oneens
Ik heb het eerste hapje nog niet gegeven aan mijn kind C19. Ik wil er graag moeite voor doen om ervoor te zorgen dat ik mijn baby vast voedsel op de goede manier geef.
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee oneens
Helemaal mee oneens C20. Ik vind het leuk om te beginnen met het geven van eerste hapjes aan mijn kindje.
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee oneens
Helemaal mee oneens C21. Ik verwacht dat mijn kindje zijn eerste hapjes leuk vindt om te nemen
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee oneens
Helemaal mee oneens C22. Wanneer mijn kind bij het geven van de eerste hapjes anders reageert dan ik had verwacht denk ik dat ik kalm zal blijven.
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee oneens
Helemaal mee oneens C23. Ik probeer het op een ander moment weer, als het niet lukt om mijn baby vast voedsel te geven.
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee oneens
Helemaal mee oneens C24. Wanneer het langer duurt dan een aantal weken of maanden voordat mijn kind vast voedsel wil eten, blijf ik proberen deze te geven.
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee oneens
Helemaal mee oneens
70
C25. Ik vertrouw erop dat ik problemen met het geven van vast voedsel die ik mogelijk tegenkom kan oplossen.
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee oneens
Helemaal mee oneens
Deel D
Vragen over informatie
D1. Wilt u meer informatie krijgen van het consultatiebureau over het geven van vast voedsel aan uw kind?
Ja
Nee D2. Op welke manier wilt u deze in informatie krijgen? (u mag meer dan 1 antwoord aankruisen)
Mondeling (bv verteld door de verpleegkundige op het consultatiebureau)
Schriftelijk (bv een folder)
Via een website D3. Welke informatie wilt u krijgen? (u mag meer dan 1 antwoord aankruisen)
Over de leeftijd van uw baby waarop u met de eerste hapjes kunt beginnen
Over hoe u de vaste voeding opbouwt
Over het soort voedsel dat u kunt geven
Over het tijdstip van de dag waarop u de eerste hapjes kunt geven
Over de duur dat uw kind nodig heeft om aan vast voedsel te wennen
Over hoe u uw kind gezond leert eten
Anders, namelijk…………………….
71
Mogen wij u bellen over de antwoorden in de vragenlijst?
Ja
Nee
Heeft u nog opmerkingen? Wilt u deze dan in onderstaand kadertje plaatsen?
VEEL DANK VOOR UW MEDEWERKING!!!
72
Bijlage 6
Beste ouders/verzorgers, Voor u ligt de tweede vragenlijst die deel uitmaakt van het onderzoek 'De Eerste Hapjes’. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door het VU Medisch Centrum in samenwerking met GGD ZaanstreekWaterland in opdracht van het Voedingscentrum. Deelname aan het onderzoek is geheel vrijwillig. Het invullen van de vragenlijst duurt ongeveer 15 minuten. Het onderzoek is goedgekeurd door een medisch-ethische commissie. Al uw informatie zal anoniem worden verwerkt. Alleen de onderzoeker heeft inzage in de informatie. Mocht u nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met ondergetekenden. Voor vragen betreffende de vragenlijst, kunt u contact opnemen met Sarita Kalidien. Ook kunt u eventueel contact opnemen met de onafhankelijke arts. Ook dit keer hopen we weer op uw medewerking. Bij voorbaat dank. Met vriendelijke groet, Drs Sarita Kalidien - onderzoeker en Marlou de Kroon - epidemioloog EMGO+ instituut, VU Medisch Centrum Telefoonnummer: 020 4448386 / 020 4449696 / 0645260447 email:
[email protected] /
[email protected] U kunt ook een onafhankelijk arts raadplegen: Dr Silvia van Coeverden e-mail-adres:
[email protected] Telefoonnummer secretariaat: 020-4441712 Zij zal u terugbellen.
73
Belangrijke informatie: Wij willen u vragen steeds één antwoord aan te kruisen. Als meer dan één antwoord gegeven kan worden, staat dit bij de vraag vermeld. Indien u een fout heeft gemaakt bij het aankruisen kunt u het hokje van het verkeerde antwoord zwart maken en vervolgens het goede antwoord aankuisen. Wilt u, als u getallen invult, dit zo duidelijk mogelijk doen? Bij voorbaat dank voor uw medewerking.
74
Deel A
Algemene vragen en over uw baby
A1. Welke datum is het vandaag?
-
-2010 Dag
Deel B
Maand
Vragen over borst- en flesvoeding
B1. Krijgt uw baby op dit moment borstvoeding?
Ja
Nee, helemaal niet meer GA VERDER NAAR VRAAG B5
Nee, mijn baby heeft nog nooit borstvoeding gekregen GA VERDER NAAR VRAAG B7 B2. Krijgt uw baby naast borstvoeding ook flesvoeding?
Ja, mijn baby krijgt zowel borstvoeding als flesvoeding
Nee, mijn baby krijgt alleen borstvoeding GA VERDER NAAR VRAAG B4 B3. Hoe vaak geeft u uw kind flesvoeding naast flesvoeding?
Minder dan de helft van de melkvoedingen bestaat uit flesvoeding
Ongeveer de helft van de melkvoedingen bestaat uit flesvoeding
Meer dan de helft van de melkvoedingen bestaat uit flesvoeding
Ik geef af en toe flesvoeding, maar niet dagelijks B4. Hoeveel keer per dag krijgt uw baby borstvoeding op dit moment?
1 keer per dag
2 keer per dag
3 keer per dag
4 keer per dag
5 keer per dag
6 keer per dag of vaker GA VERDER NAAR VRAAG B7 B5. Indien uw baby helemaal geen borstvoeding meer krijgt, wanneer bent u hiermee gestopt? Op de leeftijd van ……………………weken van mijn baby. B6. Indien u helemaal gestopt bent met borstvoeding, wat was hiervoor de reden?
Mijn baby kon niet goed aan de borst drinken
De borstvoeding kwam niet op gang
De hoeveelheid borstvoeding werd minder, te weinig melk
Ik wil precies weten hoeveel mijn kind drinkt
Flesvoeding valt beter te combineren met werk
Borstvoeding geven is pijnlijk
Ik heb slechte eerdere ervaringen met borstvoeding
Zodat de vader ook voedingen kan geven
Borstvoeding past niet bij mij
Ik wil geen borstvoeding geven
Borstvoeding kost veel energie, flesvoeding is minder vermoeiend
Ziekte van moeder en/of kind
Medicijngebruik door moeder
Met flesvoeding ben ik minder gebonden; geeft meer ‘vrijheid’
andere reden, namelijk…………………………………………………………………….
75
B7. Krijgt uw baby op dit moment flesvoeding?
Ja
Nee GA VERDER NAAR VRAAG C1 B8. Hoeveel keer per dag krijgt uw baby flesvoeding op dit moment?
1 keer per dag
2 keer per dag
3 keer per dag
4 keer per dag
5 keer per dag
6 keer per dag of vaker B9. Indien uw baby flesvoeding krijgt, wanneer bent u hiermee begonnen? Op de leeftijd van ……………………weken van mijn baby.
Deel C
Vragen over de eerste hapjes
Voor de duidelijkheid: Onder het eerste hapje verstaan wij ook het laten proeven van vast voedsel. Dus ook als u uw kind 1 keer iets heeft laten proeven en daarna vervolgens een paar dagen niet, heeft u toch al het eerste hapje gegeven. C1. Wanneer bent u begonnen met het geven van vast voedsel aan uw baby? Op de leeftijd van……….………………………weken van mijn baby.
Ik ben nog niet begonnen met het geven van vast voedsel C2. Op welke wijze heeft u informatie gekregen over de leeftijd waarop u kon beginnen met het geven van vast voedsel? (u mag meer dan 1 antwoord aankruisen)
Via internet
Via het consultatiebureau
Door eerdere ervaring
Via andere moeders/vaders/vriendinnen
Via de folder ‘De eerste hapjes’
Via de website www.voedingscentrum.nl/eerstehapjes
Anders, namelijk……………………………………. C3. Indien u bij de vorige vraag meerdere antwoorden heeft aangekruist, kunt u aangeven hoe goed u deze informatie vond? Via internet:
goed
voldoende
onvoldoende Via het consultatiebureau:
goed
voldoende
onvoldoende Door eerdere ervaring:
goed
voldoende
onvoldoende Via andere moeders/vaders /vriendinnen:
goed
voldoende
onvoldoende Via de folder ‘De eerste hapjes’:
goed
voldoende
onvoldoende Via de website www.voedings centrum.nl/eerstehapjes:
goed
voldoende
onvoldoende Anders, namelijk…………………...... ………………………………………:
goed
voldoende
onvoldoende
Indien u ‘via internet’ informatie heeft gekregen: op welke websites heeft u informatie gevonden? ……………………………………………………………………………………………………….
76
……………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………….. C4. Heeft u de folder ‘De eerste hapjes’ gelezen en/of gebruikt?
Ja
Nee, omdat ………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………….. Als u NEE heeft geantwoord, ga dan DOOR NAAR VRAAG C12 C5. Vindt u dat er in de folder ‘De eerste hapjes’ nuttige informatie stond?
Ja
Nee, omdat ………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………….. C6. Welke hoofdstukjes uit de folder vindt u nuttig? (u mag meer dan 1 antwoord aankruisen)
Wanneer begin je met vaste voeding?
Hoe bouw je vaste voeding op?
Hoe snel gaat het?
Welk voedingsschema kun je aanhouden?
Wat kun je geven?
Zijn extra vitamines nodig?
Is voeding uit een potje gezond?
Wat geef je nog niet?
Hoe leer je je kind gezond eten?
Wist je dat voldoende bewegen nu al belangrijk is?
Het dagmenu-idee
Anders, namelijk……………………………………………………………………….
Er stond geen nuttige informatie in
Geen mening C7. Bent u door de folder meer te weten gekomen over het introduceren van vast voedsel bij uw kind?
Ja
Nee, ik wist alles al
Nee, want ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………
77
C8. Bent u het eens met alle informatie in de folder?
Ja
Nee Zo nee, met welke informatie bent u het niet eens? ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… C9. Vindt u de toon en aanspreekvorm waarin de folder is geschreven, prettig?
Ja
Nee Zo nee, wat vindt u niet prettig? ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… C10. Vindt u de folder makkelijk te begrijpen?
Ja
Nee Zo nee, wat vindt u niet begrijpelijk? ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… C11. Mist u nog informatie in de folder?
Ja
Nee Zo ja, welke informatie mist u in de folder? ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………
78
C12. Heeft u de website ‘De eerste hapjes’ (www.voedingscentrum.nl/eerstehapjes) gezien en/of gebruikt?
Ja
Nee, omdat ………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………….. Als u NEE heeft geantwoord, ga dan door naar VRAAG C20 C13. Welke onderwerpen van de site ‘De eerste hapjes’ vindt u nuttig?
Wanneer beginnen
Hoe beginnen
Maand voor maand
Wat kun je je kind geven
Voedselovergevoeligheid
Klaarmaken en bewaren
Voeding en opvoeding
Dagmenu-ideeën
Anders, namelijk……………………………………………………………….. C14. Bent u door de website meer te weten gekomen over het introduceren van vast voedsel bij uw kind?
Ja
Nee, ik wist alles al
Nee, want ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… C15. Bent u het eens met alle informatie op de website?
Ja
Nee Zo nee, met welke informatie bent u het niet eens? ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… C16. Vindt u de toon en aanspreekvorm op de website prettig?
Ja
Nee
79
Zo nee, wat vindt u niet prettig? ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… C17. Vindt u de tekst op de website makkelijk te begrijpen?
Ja
Nee Zo nee, wat vindt u niet begrijpelijk? ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… C18. Vindt u de informatie op de website makkelijk vindbaar?
Ja
Nee Zo nee, waarom niet? ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… C19. Mist u nog informatie op de website?
Ja
Nee Zo ja, welke informatie mist u in de folder? ………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………… C20. Wat was het allereerste voedsel dat u aan uw kind gaf?
Fruit
Groente
Aardappel/pasta/rijst
Vlees/vis/vleesvervangers
Brood
Anders, namelijk……………………………………………………..
Ik heb nog geen vast voedsel gegeven aan mijn baby GA NAAR VRAAG C24
80
C21. Welk soort voedsel geeft u nu aan uw kind? (u mag meer dan 1 antwoord aankruisen)
Fruit
Groente
Aardappel/pasta/rijst
Vlees/vis/vleesvervangers
Brood
Anders, namelijk…………………………………………………….. C22. Hoe bent u erachter gekomen wat u uw kind het beste kon geven als eerste hapje?
Via internet
Via het consultatiebureau
Door eerdere ervaring
Via andere moeders/vaders/vriendinnen
Via de folder ‘De eerste hapjes’
Via de website www.voedingscentrum.nl/eerstehapjes
Anders, namelijk……………………………………. C23. Wanneer geeft u uw kind vast voedsel? (u mag meer dan 1 antwoord aankruisen)
Vlak voor de borst/flesvoeding
Vlak na de borst/flesvoeding
Tussen de borst- of flesvoedingen door
Als ik zelf ook een maaltijd eet
Anders, namelijk…………………………………….
Kunt u bij de volgende stellingen aangeven in hoeverre u het met de stelling eens bent? C24. Ik denk dat ik genoeg weet over het geven van vast voedsel aan jonge kinderen om de eerste hapjes aan een baby te geven.
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee oneens
Helemaal mee oneens C25. Ik vind het belangrijk dat mijn kind op een goede manier vast voedsel leert eten
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee oneens
Helemaal mee oneens C26. Ik denk dat ik de eerste hapjes aan mijn kind op de goede wijze geef.
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee oneens
Helemaal mee oneens
Ik heb het eerste hapje nog niet gegeven aan mijn kind
81
C27. Ik wil er graag moeite voor doen om ervoor te zorgen dat ik mijn baby vast voedsel op de goede manier geef.
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee oneens
Helemaal mee oneens C28. Ik vind het leuk om te beginnen met het geven van eerste hapjes aan mijn kindje.
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee oneens
Helemaal mee oneens C29. Ik verwacht dat mijn kindje zijn eerste hapjes leuk vindt om te nemen
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee oneens
Helemaal mee oneens C30. Wanneer mijn kind bij het geven van de eerste hapjes anders reageert dan ik had verwacht denk ik dat ik kalm zal blijven.
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee oneens
Helemaal mee oneens C31. Ik probeer het op een ander moment weer, als het niet lukt om mijn baby vast voedsel te geven.
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee oneens
Helemaal mee oneens C32. Wanneer het langer duurt dan een aantal weken of maanden voordat mijn kind vast voedsel wil eten, blijf ik proberen deze te geven.
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee oneens
Helemaal mee oneens C33. Ik vertrouw erop dat ik problemen met het geven van vast voedsel die ik mogelijk tegenkom kan oplossen.
Helemaal mee eens
Mee eens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee oneens
Helemaal mee oneens
82
Mogen wij u bellen over de antwoorden in de vragenlijst?
Ja
Nee
Heeft u nog opmerkingen? Wilt u deze dan in onderstaand kadertje plaatsen?
VEEL DANK VOOR UW MEDEWERKING!!!
83
Bijlage 7 Vraagroute ouders interventiegroep Duur: maximaal 1 ½ uur Inleiding (5 min) Voorstellen Voorstellen van leider focusgroep Uitleg project U heeft voordat u besloot deel te nemen aan het project thuis een brief gehad over wat het project allemaal inhoudt. Ik zal het nog even kort samenvatten. De overgang van fles/borstvoeding naar vast voedsel is belangrijk bij de groei van het jonge kind. Om een gezond eetpatroon te stimuleren is het van belang dat kinderen al op jonge leeftijd aan een gezond eetpatroon wennen. Het Voedingscentrum heeft in samenwerking met verschillende experts een folder en een bijbehorende website ontwikkeld waarin aan ouders een handreiking wordt gegeven om de introductie van vast voedsel op de gewenste manier te laten verlopen. Met het project worden de effectiviteit en de bruikbaarheid van de folder en de website onderzocht. Waarom zitten we hier? Als ouders bent u de doelgroep van de interventie. U bent degene die de folder krijgt en de website gebruikt. Daarom is het belangrijk dat we juist van u horen wat u nou eigenlijk van de folder en website vindt zodat deze mogelijk aangepast en verbeterd kunnen worden. Ik ben benieuwd naar uw ideeën en mening. Maar voor dat we beginnen wil ik iedereen vragen om zijn telefoon uit te zetten. Ik ga u straks interviewen over wat u van de folder en website vindt, hoe u de informatie van de jeugdverpleegkundigen ervaart en of de gekregen informatie aansluit op uw verwachtingen. Het is belangrijk dat u uw mening openlijk geeft. Alles wat u zegt is belangrijk. U kunt daarom natuurlijk ook geen foute antwoorden geven. Het enige wat u fout kunt doen is om niet eerlijk uw mening te geven maar die van uw buurman/vrouw. Als u op een vraag een keer geen antwoord weet dan is dat helemaal niet erg. Alles bij elkaar zal het interview ongeveer een uur duren. Heeft u nog vragen? Ik stel voor dat we nu beginnen.
84
Voorstellen ouders
1. Informatie (20 min) a. Welke informatie heeft u gekregen van de jeugdverpleegkundige over het onderwerp? a. Wat vond u van de informatie die u hebt gekregen van de jeugdverpleegkundige? (positieve punten, kritiekpunten, toon, duidelijkheid, volledigheid, stijl) b. Welke informatie vond u nuttig? (wat heeft u er aan gehad, wat heeft u er mee gedaan?) c. Welke informatie werd niet als nuttig ervaren? 2. Aanbieden folder (10 min) a. Wat vindt u ervan dat de folder ‘De eerste hapjes’ wordt aangeboden tijdens een consult? b. Wat vindt u van de mogelijkheid een website te kunnen raadplegen over dit onderwerp? 2. Verbeteren informatie via interventie: folder en website (30 min) 2A. Folder a. Wat vond u van de folder? (positieve punten, kritiekpunten, toon, duidelijkheid, volledigheid, stijl) b. Wat zou er aan de folder verbeterd kunnen worden? c. In hoeverre werd de folder als nuttig ervaren (heeft u er iets aan gehad? in welk opzicht? wat heeft u ermee gedaan?) 2B. Website d. Wat vond u van de website? (positieve punten, kritiekpunten, toon, duidelijkheid, overzichtelijkheid, volledigheid, stijl) e. Wat zou er aan de website verbeterd kunnen worden? f. In hoeverre werd de website als nuttig ervaren (kon u vinden wat u zocht?) 3. Verwachtingen ouders (20 min) a. Welke verwachtingen had u vooraf wat betreft de informatie die u zou krijgen over de eerste hapjes van uw kind? b. In hoeverre sloot de informatie van de verpleegkundige aan bij uw verwachtingen? c. In hoeverre sloot de folder aan bij uw verwachtingen? d. In hoeverre sloot de website aan bij uw verwachtingen? e. Welke andere informatie die u niet heeft gekregen, zou u graag hebben gehad? Welke andere bronnen heeft u geraadpleegd? SAMENVATTEN HELE GESPREK
Afsluiten (5 min) Dit waren alle vragen die ik u wilde stellen. Heeft u zelf nog vragen of opmerkingen? Of is er nog iets dat u mij als advies zou willen meegeven? Mag ik u later nog eens benaderen voor als ik nog een vraag heb? Ik wil u allemaal heel erg bedanken!
85
Bijlage 8 Vraagroute ouders controlegroep Duur 1 ½ uur Inleiding (5 min) Voorstellen Voorstellen leider focusgroep Uitleg project U heeft voordat u besloot deel te nemen aan het project thuis een brief gehad over wat het project allemaal inhoudt. Ik zal het nog even kort samenvatten. De overgang van fles/borstvoeding naar vast voedsel is belangrijk bij de groei van het jonge kind. Om een gezond eetpatroon te stimuleren is het van belang dat kinderen al op jonge leeftijd aan een gezond eetpatroon wennen. Het Voedingscentrum heeft in samenwerking met verschillende experts een folder en een bijbehorende website ontwikkeld waarin aan ouders een handreiking wordt gegeven om de introductie van vast voedsel op de gewenste manier te laten verlopen. Met het project worden de effectiviteit en de bruikbaarheid van de folder en de website onderzocht. Waarom zitten we hier? U bent terechtgekomen in de controle groep. U heeft dus geen folder gehad. Maar het is belangrijk om te weten waar de moeilijkheden liggen voor ouders bij het geven van vast voedsel en om te weten waar ouders behoefte aan hebben zodat hier op ingespeeld kan worden. Hiervoor hebben wij uw hulp nodig. Ik ben benieuwd naar uw ideeën en mening. Maar voor dat we beginnen wil ik iedereen vragen om zijn telefoon uit te zetten. Ik ga u straks interviewen over uw ervaringen bij het geven van de eerste hapjes en aan welke informatie u behoefte had. Het is belangrijk dat u uw mening openlijk geeft. Alles wat u zegt is belangrijk. U kunt daarom natuurlijk ook geen foute antwoorden geven. Het enige wat u fout kunt doen is om niet eerlijk uw mening te geven maar die van uw buurman/vrouw. Als u op een vraag een keer geen antwoord weet dan is dat helemaal niet erg. Alles bij elkaar zal het interview ongeveer een klein uur duren. Heeft u nog vragen? Ik stel voor dat we nu beginnen.
86
Voorstellen ouders
1. Informatie (20 min) a. Welke info heeft u gekregen van de verpleegkundige over het onderwerp? b. Wat vond u van de informatie die u hebt gekregen van de jeugdverpleegkundige? (positieve punten, kritiekpunten, toon, duidelijkheid, volledigheid, stijl) c. Welke informatie vond u nuttig? (wat hebben ze er aan gehad, wat hebben ze ermee gedaan?) d. Welke informatie werd niet als nuttig ervaren? e. Welke schriftelijke informatie had u graag willen hebben? 2. Verwachtingen ouders (20 min) a. Welke verwachtingen had u vooraf ten aanzien van de informatie die u zou krijgen over de eerste hapjes van uw kind? b. In hoeverre sloot de informatie van de jeugdverpleegkundige aan bij uw verwachtingen? c. Welke informatie die u niet heeft gekregen, zou u graag hebben gehad? d. Welke andere bronnen heeft u geraadpleegd? 3. Verbetering informatieverstrekking (20 min) a. Welke informatie zou ook op een andere wijze gegeven kunnen worden? b. Hoe zou u deze informatie willen krijgen? c. Welke schriftelijke informatie had u graag willen hebben? d. Welke informatie zou u via een website willen kunnen verkrijgen? 4. Reactie op folder (30 min)r Ouders krijgen de folder uitgereikt en een kwartier de tijd om de folder door te nemen. Vervolgens worden de volgende vragen voorgelegd: a. Welke informatie van de folder vindt u nuttig? b. Welke informatie is nieuw voor u? c. Welke informatie vindt u niet nodig? SAMENVATTEN HELE GESPREK
Afsluiten (5 min) Dit waren alle vragen die ik u wilde stellen. Heeft u zelf nog vragen of opmerkingen? Mag ik u later nog eens benaderen voor als ik nog een vraag heb? Ik wil u allemaal heel erg bedanken!
87
Bijlage 9 Vraagroute jeugdverpleegkundigen die interventie hebben gedaan Duur: 1 uur Inleiding (5 min) Voorstellen Voorstellen (leider focusgroep) Uitleg project U heeft allemaal voordat de interventie begon een uitleg gehad over het project. Ik zal het nog even kort samenvatten. De overgang van fles/borstvoeding naar vast voedsel is belangrijk bij de groei van het jonge kind. Om een gezond eetpatroon te stimuleren is het van belang dat kinderen al op jonge leeftijd aan een gezond eetpatroon wennen. Het Voedingscentrum heeft in samenwerking met verschillende experts een folder en een bijbehorende website ontwikkeld waarin aan ouders een handreiking wordt gegeven om de introductie van vast voedsel op de gewenste manier te laten verlopen. Met het project worden de effectiviteit en de bruikbaarheid van de folder en de website onderzocht. Waarom zitten we hier? Als jeugdverpleegkundigen bent u degene die het contact met de ouders heeft. U overhandigt en bespreekt de folder en verwijst naar de website. U weet dus beter dan wie dan ook welke factoren het gebruik van de folder en website bevorderen en hinderen. Om deze factoren op een rijtje te krijgen hebben we u hulp nodig. Ik ben benieuwd naar uw ideeën en mening. Maar voor dat we beginnen wil ik iedereen vragen om zijn/haar telefoon uit te zetten. Ik ga u straks interviewen over de tijd die het uitdelen van de folder kost, of het uitdelen van de folder valt in te passen bij de andere werkzaamheden tijdens een 4 of 6 maanden consult, welke prioriteit de folder heeft t.o.v. aan onderwerpen, of de folder volgens u aansluit bij de verwachtingen van de ouders en wat er aan de interventie verbeterd kan worden. Het is belangrijk dat u uw mening openlijk geeft. Alles wat u zegt is belangrijk. U kunt daarom natuurlijk ook geen foute antwoorden geven. Het enige wat u fout kunt doen is om niet eerlijk uw mening te geven maar die van uw buurman/vrouw. Als u op een vraag een keer geen antwoord weet dan is dat helemaal niet erg. De gegevens worden gebruikt om de interventie zo aan te passen dat deze in het consult past en aansluit op de wensen en behoeften van de ouders zodat de interventie zo succesvol mogelijk kan verlopen. Als wij bewust zijn van de factoren die bevorderend of belemmerend werken, dan kunnen we daar op inspelen en proberen belemmeringen weg te halen of bevorderende factoren toe te veogen. Alles bij elkaar zal het interview ongeveer een uur duren. Heeft u nog vragen? Ik stel voor dat we nu beginnen.
88
Voorstellen jeugdverpleegkundigen Voornaam noemen. Voordat we beginnen lijkt het me goed om eens het rondje af te gaan waarbij iedereen zich om de beurt voorstelt.
1. Benodigde tijd uitdelen van de folder ‘Eerste Hapjes’ t.o.v. de ‘usual care’ (10 min) a Waaruit bestaat de usual care? Hoeveel tijd nam dat in beslag?. b. Wat betekent het uitdelen van de folder voor de tijdsindeling van het consult? c. Hoeveel tijd (in minuten) besteed je tijdens het consult aan het onderwerp de eerste hapjes? d. Wat betekent het uitdelen van de folder voor de inhoud en kwaliteit van het consult? e. Welke vragen hebben de ouders over de informatie in de folder? 2. Integreren werkzaamheden tijdens het 4- of 6-maanden consult (10 min) a. Hoe verloopt het integreren van de interventie in het consult? b. Zijn er knelpunten? Zo ja, hoe zouden die kunnen worden opgelost? c. In welk consult(en) zou de folder uitgedeeld of besproken kunnen worden? d. Op welke manier zou de folder het beste kunnen worden aangeboden of worden besproken met de ouders? 3. Prioriteit advisering tov de andere onderwerpen in het 4-6 maanden consult (15 min) a. Hoe belangrijk is het behandelen van het onderwerp ‘De eerste hapjes’ t.o.v van andere onderwerpen in het 4-6 maanden consult? b. Wat zijn de andere onderwerpen in het 4-6 maanden consult? c. Kunt u een rangorde aangeven in de onderwerpen qua belangrijkheid? 4. Aansluiten informatie folder op verwachting ouders (10 min) a. Wat zijn, naar uw mening, de verwachtingen van ouders t.a.v. de informatie over de introductie van vast voedsel? b. Sluit de folder inhoudelijk aan bij de informatie die ouders omtrent de introductie van vast voedsel van u verwachten? En sluit de folder ook aan bij de beleving van ouders? (is stijl folder geschikt?) c. Hoe zou de folder beter aan kunnen sluiten op de verwachtingen (zowel qua inhoud als stijl) van ouders? 5. Verbetering interventie (15 min) Wat vindt u van de interventie (sterke en zwakke punten)? Bent u het eens met alle informatie? Met welke informatie bent u het niet eens? Zou u dingen toevoegen of weglaten? Welke? SAMENVATTEN HELE GESPREK
Afsluiten (5 min) Nou dat waren alle vragen die ik u wilde stellen. Heeft u zelf nog vragen of opmerkingen? Of is er nog iets dat u mij als advies zou willen meegeven? Mag ik u later nog eens benaderen voor als ik nog een vraag heb? Ik wil u allemaal heel erg bedanken!
89