KONINKRIJK BELGIE 1000 Brussel, Postadres : Kantoren :
COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER
ADVIES Nr 30 / 97 van 5 november 1997 ------------------------------------------O. ref. : 10 / A / 97 / 027
BETREFT :
Ontwerp van koninklijk besluit tot regeling van de toegang tot het Rijksregister van de natuurlijke personen voor het Beroepsinstituut van boekhouders -------------------------------------------------------------------------
De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,
Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 29;
Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid artikel 5, tweede lid, a, gewijzigd bij de wet 8 december 1992;
Gelet op de adviesaanvraag van de Minister van Binnenlandse Zaken van 5 september 1997, door de Commissie ontvangen op 8 september 1997;
Gelet op het verslag van de heer ASSCHERICKX,
Brengt op 5 november 1997 het volgende advies uit :
Ministerie Waterloola Regentsch Tel. : 02 Fax : 02 /
I. INDELING VAN HET ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT : ----------------------------------------------------------1. Het ontwerp van koninklijk besluit, dat voor advies aan de Commissie wordt voorgelegd, strekt ertoe sommige leden van het Beroepsinstituut van boekhouders toegang te verlenen tot bepaalde informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen. Artikel 1 van het ontwerp van koninklijk besluit bepaalt de doeleinden waarvoor de toegang tot deze gegevens werd gevraagd, alsook de functie uitgevoerd door de personen aan wie de machtiging wordt toegekend. Artikel 2 regelt het gebruik van de verkregen informatiegegevens en vermeldt de personen en de instellingen en openbare overheden aan wie de gegevens van het Rijksregister mogen worden medegedeeld.
II. TOEPASSELIJKE WETGEVINGEN : ---------------------------------2. Bij de evaluatie van de problematiek van de toegang tot het Rijksregister door het Beroepsinstituut van boekhouders moet zowel de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, als die van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens voor ogen worden gehouden.
A.
Wet van 8 augustus 1983 :
3. Deze wet legt beperkingen op inzake de personen en instellingen die toegang mogen hebben tot het Rijksregister. Deze beperkingen houden verband met de hoedanigheid van de instellingen en personen (zie in die zin artikel 5 van voornoemde wet). Het Beroepsinstituut van boekhouders (B.I.B.) is een publiekrechtelijke instelling met rechtspersoonlijkheid, in toepassing van de bepalingen van de kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen en van het koninklijk besluit van 19 mei 1992 tot bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van het beroep van boekhouder. Aangezien het Beroepsinstituut voldoet aan de criteria bepaald in artikel 5 van de wet van 8 augustus 1983, kan de Koning het dus toegang verlenen tot de gegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen.
AD97-30 / 2
B.
Wet van 8 december 1992 :
4. De informatiegegevens van het Rijksregister zijn persoonsgegevens in de zin van artikel 1, 5 van de wet van 8 december 1992. Deze wet, die de algemene beginselen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer vastlegt, geldt immers voor alle gegevensbanken die persoonsgegevens bevatten (zie de verklaring van de Minister van Justitie, Verslag MERCKX - VAN GOEY, Parl. St., Kamer, B.Z., 1991-92-nr. 413/ 12, p. 6).
Op grond van artikel 5 van de wet van 8 december 1992 mogen de persoonsgegevens slechts worden verwerkt voor "duidelijk omschreven en wettige doeleinden" en "dienen (zij), uitgaande van die doeleinden, toereikend, ter zake dienend en niet overmatig te zijn". Deze laatste wet strekt ertoe "een evenwicht tot stand te brengen tussen de vereisten van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en die van een goed georganiseerd bestuurlijk, economisch en sociaal bestel..."(Parl. St., Kamer, B.Z., 1991-92, nr. 413/12, p. 6).
5. De Commissie herhaalt dus dat de voordelen die dankzij deze toegang worden verkregen door een instelling die in aanmerking komt voor de toegang tot het Rijksregister op grond van de wet van 8 augustus 1983 moeten worden overwogen, rekening houdend met de risico's op inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betrokken personen.
III. ONDERZOEK VAN HET ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT : -------------------------------------------------------------------
A.
Voorwerp van de adviesaanvraag :
6. Het Beroepsinstituut vraagt toegang tot sommige informatiegegevens van het Rijksregister om, blijkens het verslag aan de Koning, zijn leden te identificeren en te localiseren bij het vervullen van taken die betrekking hebben op 1.
2.
het opmaken en bijhouden van het tableau van de beoefenaars als zelfstandige, in hoofd- of bijberoep, van het beroep van boekhouder, de lijst van stagiairs en van het tableau van de personen die de titel van het beroep eershalve mogen voeren; het treffen van tuchtmaatregelen ten opzichte van de boekhouders en de stagiairs.
AD97-30 / 3
B.
Rechtvaardiging van het verzoek tot toegang tot het Rijksregister :
7. Artikel 2 van het voormelde koninklijk besluit 19 mei 1992 bepaalt dat "niemand als zelfstandige, in hoofd- of bijberoep, het beroep van boekhouder (mag) uitoefenen of de beroepstitel voeren van "erkende boekhouder B.I.B." of "stagiair-boekhouder", tenzij hij is ingeschreven op het tableau van de beoefenaars van het beroep of op de lijst van de stagiairs die door het Instituut bijgehouden worden, of, indien hij in het buitenland gevestigd is, geen toestemming heeft verkregen om het beroep occasioneel uit te voeren". Artikel 3 van hetzelfde besluit stelt dat " de leden van het Instituut voor Bedrijfsrevisoren en het Instituut der Accoutants, alsmede de stagiairs van deze Instituten, beroepswerkzaamheden van boekhouder (mogen) uitoefenen zonder ingeschreven te zijn op het tableau van de beoefenaars van het beroep of op de lijst van de stagiairs." Uit het verslag aan de Koning blijkt dat het Beroepsinstituut bij het vervullen van de voornoemde taken vaak te maken krijgt met moeilijkheden in verband met de identificatie of de lokalisatie van zijn leden, in het bijzonder wanneer deze van adres zijn veranderd zonder, hoewel ze daartoe gehouden zijn, het Instituut daarvan op de hoogte te brengen. Bovendien mogen de gemeenten, sinds de wijzigingen aan de reglementering inzake het houden van bevolkingsregisters, geen informatiegegevens betreffende een natuurlijk persoon meer mededelen aan derden die niet werden gemachtigd om daarvan kennis te nemen. Daarom vraagt het Beroepsinstituut van Boekhouders de toegang tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1E tot 7E, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, teneinde de taken die hiervoor werden beschreven en die het wettelijk en reglementair werden toegekend, te kunnen blijven uitvoeren.
C.
Standpunt van de Commissie :
8. De Commissie stelt vast dat het Beroepsinstituut de toegang tot het Rijksregister wenst, ten einde de gegevens te verkrijgen aangaande boekhouders die ingeschreven zijn op het tableau van het Beroepsinstituut of op de lijst van de stagiairs. De toegang tot het Rijksregister wordt dus gevraagd opdat het Instituut zijn bestand van boekhouders ingeschreven op het tableau en van stagiairs ingeschreven op de lijst kan bijwerken. De Commissie is ervan op de hoogte dat de toegang tot het Rijksregister, voor het Beroepsinstituut, een onmiskenbaar hulpmiddel zou zijn om zijn leden terug te vinden bij nietmedegedeelde adreswijzigingen. Zij stelt evenwel vast, dat in toepassing van het voornoemd koninklijk besluit van 19 mei 1992 het Beroepsinstituut reeds bevoegd is om controle uit te oefenen en tuchtmaatregelen te treffen ten aanzien van zijn leden. Gelet op de reeds bestaande band tussen het Beroepsinstituut en de betrokken personen en op zijn bevoegdheid om tuchtmaatregelen te treffen ten aanzien van deze leden, is de Commissie van oordeel dat het voordeel dat het bij de toegang tot het Rijksregister zou verkrijgen, niet redelijk opweegt tegen de risico's die de (stagiair-)boekhouders lopen wat betreft de eerbied van hun persoonlijke levenssfeer.
AD97-30 / 4
9. De Commissie is bovendien van oordeel dat, indien aan het Beroepsinstituut de toegang zou worden verleend, het heel moeilijk zou zijn de toegang te weigeren aan openbare of privéinstellingen, die een opdracht van algemeen belang vervullen gelijkaardig aan die van het Beroepsinstituut, daar de Koning zich moet houden aan het gelijkheids- en nietdiscriminatieprincipe. Een dergelijke ontwikkeling zou onvermijdelijk leiden tot een nog grotere banalisering van de toegang tot de gegevens van het Rijksregister en misbruiken in de hand werken. Aangezien de voordelen niet opwegen tegen de risico's, brengt de Commissie een ongunstig advies uit over het haar voor advies voorgelegd ontwerp van koninklijk besluit. Zij verwijst desbetreffend naar haar -ongunstig- advies nr. 13/95 van 7 juni 1995 betreffende een voorontwerp van koninklijk besluit tot regeling van de toegang tot het Rijksregister der natuurlijke personen voor de Orde der Apothekers, alsmede naar haar -eveneens ongunstig- advies nr. 31 / 97 van heden betreffende een ontwerp van koninklijk besluit tot regeling van de toegang tot het Rijksregister van de natuurlijke personen voor het Beroepsinstituut van vastgoedmakelaars. 10. Gelet op deze algemeen ongunstige beoordeling, acht de Commissie het niet nodig over te gaan tot een artikelsgewijze bespreking.
OM DEZE REDENEN,
brengt de Commissie een ongunstig advies uit over het ontwerp van koninklijk besluit.
De secretaris, voorzitter,
(get.) J.PAUL. P. THOMAS.
De
(get.)
AD97-30 / 5