Datum 1 janauri 2012

Datum 1 janauri 2012 © Hogeschool Utrecht, Afdeling Juridische Zaken Utrecht, 201

Bronvermelding is verplicht. Verveelvoudigen voor eigen gebruik of intern gebruik is toegestaan.

REGLEMENT CENTRALE MEDEZEGGEN SCHAPSRAAD HOGESCHOOL UTRECHT SZ/J/11.013

REGLEMENT CENTRALE MEDEZEGGENSCHAPSRAAD HOGESCHOOL UTRECHT SZ/J/11.013

Reglement Centrale Medezeggenschapsraad HU Vastgesteld door het College van Bestuur op 11 oktober 2011 , met instemming van de Centrale Medezeggenschapsraad op 16 november 2011. Dit reglement treedt in werking met ingang van 1 januari 2012. Zie voor een toelichting op de wijzigingen van deze vierde gewijzigde versie: SB/J/11.013A. Voorafgaande versies: 1.

Oorspronkelijke versie: BJZ/94-024/06 d.d. 14 maart 1995, vastgesteld door CvB op 8 februari 1995, met instemming van de Voorlopige CMR op 14 februari 1995.

2.

Eerste gewijzigde versie, BJZ/96-095/02 d.d. 6 februari 1997, vastgesteld door het CvB op 20 november 1996, met instemming van de CMR op 21 januari 1997.

3.

Tweede gewijzigde versie, BJZ/98-033/02 d.d. 21 januari 1999 vastgesteld door het CvB op 17 december 1998, met instemming van de CMR op 12 januari 1999.

4.

Derde gewijzigde versie, SB/J/04.008 vastgesteld door het College van Bestuur op 6 juli 2004, met instemming van de CMR op 30 november 2004.

5.

Vierde gewijzigde versie, SB/J/05.010 vastgesteld door het College van Bestuur op 27 september 2005, met instemming van de CMR op 8 november 2005.

6.

Vijfde gewijzigde versie, SB/J/08.005 vastgesteld door het College van Bestuur op 18 juni 2008, met instemming van de Centrale Medezeggenschapsraad op 9 juli 2008.

2/21 © Hogeschool Utrecht, 2011


Inhoudsopgave 1 PREAMBULE 4 2 Begripsbepalingen 5 Artikel 1 Begripsbepalingen ........................................................................................... 5 3 CENTRALE MEDEZEGGENSCHAPSRAAD 8 Artikel 2 Instelling CMR .............................................................................................. 8 Artikel 3 Samenstelling CMR ..................................................................................... 8 Artikel 4 Zittingsduur .................................................................................................. 8 Artikel 5 Beëindiging lidmaatschap ............................................................................ 8 Artikel 6 Uitsluiting ..................................................................................................... 9 Artikel 7 Kiesreglement .............................................................................................. 9 4 FUNCTIES EN FUNCTIONEREN 10 Artikel 8 Functies ....................................................................................................... 10 Artikel 9 Besluitvorming ............................................................................................. 10 Artikel 10 Openbaarheid .............................................................................................. 10 Artikel 11 Rechtsbescherming ..................................................................................... 11 Artikel 12 Huishoudelijk reglement ............................................................................... 11 5 ALGEMENE RECHTEN EN PLICHTEN 12 Artikel 13 Overleg en initiatief ...................................................................................... 12 Artikel 14 Algemene taken ........................................................................................... 12 Artikel 15 Informatievoorziening ................................................................................... 12 Artikel 16 Geheimhouding............................................................................................ 13 6 BIJZONDERE BEVOEGDHEDEN 14 Artikel 17 Instemmingsbevoegdheid CMR ................................................................... 14 Artikel 18 Instemmingsbevoegdheid personeel ........................................................... 14 Artikel 19 Andere bevoegdheden van de CMR ............................................................ 15 Artikel 20 Termijnen ..................................................................................................... 15 Artikel 21 Beperking bijzondere bevoegdheden ........................................................... 15 7 GESCHILLENREGELING 16 Artikel 22 Aansluiting geschillencommissie .................................................................. 16 Artikel 23 Onthouding van instemming ........................................................................ 16 Artikel 24 Wijzigingen reglement .................................................................................. 16 Artikel 25 Interpretatiegeschillen .................................................................................. 17 Artikel 26 Reactie op voorstellen.................................................................................. 17 8 ANDERE RADEN EN COMMISSIES 18 Artikel 28 Geledingenraden ......................................................................................... 18 Artikel 29 Faculteitsmedezeggenschapsraden ............................................................ 18 Artikel 30 Personeelsraden HU Diensten ..................................................................... 18 Artikel 31 Opleidingscommissies ................................................................................. 19 9 Slotbepalingen 21 Artikel 33 Bijzondere gevallen ...................................................................................... 21 Artikel 34 Wijziging reglement ...................................................................................... 21 Artikel 35 Inwerkingtreding ........................................................................................... 21



1

PREAMBULE

Volgens artikel 10.17 van de WHW is aan elke hogeschool een medezeggenschapsraad verbonden. Als een hogeschool één of meer faculteiten bevat, is conform art. 10.25 WHW aan elke faculteit een deelraad verbonden. Voor opleidingen van een hogeschool moeten volgens art.10.3c WHW opleidingscommissies worden ingesteld. Hogeschool Utrecht kent een Centrale Medezeggenschapsraad (CMR). Elke faculteit heeft als deelraad een Faculteitsmedezeggenschapsraad (FMR). De HU Diensten (de bestuursdiensten en shared servicecentra van de hogeschool) beschikken over een Personeelsraad. De faculteiten van de hogeschool kennen één of meer opleidingscommissies (OC's). Dit reglement is de hogeschoolregeling voor het functioneren van de CMR. Het intern functioneren van de CMR wordt nader geregeld in een door de CMR vast te stellen huishoudelijk reglement. De verkiezingen voor de leden van de CMR worden nader geregeld in een door de CMR, met goedkeuring van het College van Bestuur, vast te stellen kiesreglement. Voor het functioneren van de FMR'en en de opleidingscommissies zijn in dit reglement alleen hoofdzaken opgenomen. Die hoofdzaken worden nader uitgewerkt in een, met instemmingsrecht van de CMR, door het College van Bestuur vast te stellen Basisreglement FMR'en HU en Basisreglement OC’s HU. Voor de Personeelsraden van de HU Diensten is door het College van Bestuur een Reglement Personeelsraad HU vastgesteld.



2

Begripsbepalingen

Artikel 1

Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder: 1.

Centrale Medezeggenschapsraad (CMR): De medezeggenschapsraad van de hogeschool zoals bedoeld in artikel 10.17 van de WHW voor de helft bestaande uit personeelsleden en voor de andere helft uit studenten van de hogeschool. Inrichting en bevoegdheden zijn geregeld in het door het College van Bestuur vastgestelde CMR-reglement HU.

2.

College van Bestuur: Bestuursorgaan van de hogeschool, tevens instellingsbestuur van de Stichting Hogeschool Utrecht krachtens artikel 10.2 WHW met taken en bevoegdheden zoals geregeld in de Statuten van de Stichting Hogeschool Utrecht.

3.

Faculteit: Een organisatorische eenheid van de hogeschool bestaande uit een groep verwante opleidingen en de daarbij behorende faculteitsdiensten, zoals opgenomen in het door het College van Bestuur vastgestelde Organisatiebesluit HU.

4.

Faculteitsdirecteur: De directeur van een faculteit, met taken en bevoegdheden zoals geregeld in het door het College van Bestuur vastgestelde Mandateringsbesluit HU.

5.

Faculteitsmedezeggenschapsraad (FMR): De deelraad van een faculteit zoals bedoeld in artikel 10.25 van de WHW. Samenstelling, inrichting en bevoegdheden zijn geregeld in het door de faculteitsdirecteur vastgestelde FMR-reglement van een faculteit.

6.

Geleding CMR: De CMR bestaat uit twee geledingen, namelijk de personeelsgeleding en de studentengeleding.

7.

Goedkeuren: Het zonder aanbrengen van wijzigingen akkoord gaan met vastgesteld besluit door een hoger bestuurlijk orgaan. Als goedkeuring vereist is, krijgt een besluit pas interne en externe werking na de verkregen goedkeuring.

8.

Hogeschool: Hogeschool Utrecht, instandgehouden door de Stichting Hogeschool Utrecht.

9.

Hogeschoolplannen: Hogeschoolplannen zijn beleidsvoornemens van het College van Bestuur op het terrein van onderwijs, studenten, personeel, organisatie, financiën, huisvesting, internationalisering of dienstverlening, met de volgende kenmerken: a. ze zijn dikwijls een nadere operationalisering van het strategisch plan van de hogeschool; b. ze hebben een faculteitsoverstijgende werking; c. ze bestrijken ten minste één begrotingsjaar; d. ze worden meestal aangeduid met de benaming ‘plan’.


REGLEMENT CENTRALE MEDEZEGGENSCHAPSRAAD HOGESCHOOL UTRECHT SZ/J/11.013 10. Hogeschoolregelingen: Hogeschoolregelingen zijn door het College van Bestuur vast te stellen regelingen op het terrein van onderwijs, studenten, personeel, organisatie, financiën, huisvesting, internationalisering of dienstverlening, met de volgende kenmerken: a. ze zijn een hogeschoolbrede vertaling van wettelijke verplichtingen of hogeschoolbeleid; b. ze hebben voor studenten, personeel of management dikwijls een faculteitsoverstijgende werking; c. ze bestrijken ten minste een studiejaar; d. worden meestal aangeduid met de benaming ‘regeling’, ‘reglement’, ‘statuut’ of ‘besluit’. 11. HU Diensten: De centrale organisatie van de hogeschool, bestaande uit hogeschoolstafbureaus, ter ondersteuning van het College van Bestuur met taken en bevoegdheden zoals geregeld in het door het College van Bestuur vastgestelde Organisatiebesluit CO HU. 14. Mandateren: De uitoefening van taken en bevoegdheden van het College van Bestuur overlaten en/of opdragen aan faculteitsdirecteuren en/of aan directeuren hogeschoolstafbureaus. De uitoefening geschiedt namens en onder verantwoordingsplicht aan het College van Bestuur. Een en ander conform door het College van Bestuur vastgestelde mandateringsbesluiten.. 15. Opleiding: Een samenhangend geheel van onderwijseenheden gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken. 16. Opleidingscommissie (OC): Een commissie ingesteld voor een opleiding of groep van opleidingen van een faculteit zoals bedoeld in artikel 10.3c WHW. Inrichting, taken, bevoegdheden en functioneren zijn geregeld in het door de faculteitsdirecteur vastgestelde OC-reglement. 17. Organisatiebesluit HU: Een besluit van het College van Bestuur waarin de organisatorische inrichting van de hogeschool is geregeld. 18. Personeel: Zij die op basis van de CAO-HBO een arbeidsovereenkomst hebben met de hogeschool. 19. Personeelsraden: Het vertegenwoordigende personeelsorgaan van de hogeschoolstafbureaus van de HU Diensten. Inrichting en bevoegdheden zijn geregeld in het door het College van Bestuur vastgestelde Reglement Personeelsraden HU. 20. Raad van Toezicht: Toezichthoudend orgaan van de Stichting Hogeschool Utrecht krachtens artikel 10.3.d WHW, met taken en bevoegdheden zoals geregeld in de Statuten van de Stichting Hogeschool Utrecht . 21. Schorsen: Het tijdelijk aan een vastgesteld besluit de werking ontnemen door een hoger bestuurlijk orgaan, een geschillencommissie of een commissie van beroep.



22. Stichting: De stichting Hogeschool Utrecht, opgericht op 17 december 1993 en gevestigd te Utrecht. De stichting is de rechtspersoon die de hogeschool in stand houdt. 23. Student: Degene die, conform artikel 7.32 e.v. WHW of andere wettelijke regelingen, als student (voltijd, deeltijd of duaal) aan de hogeschool is ingeschreven. De rechten en plichten van de student zijn beschreven in het door het College van Bestuur vastgestelde Studentenstatuut HU. 24. Submandatering: De uitoefening van gemandateerde taken en bevoegdheden van een faculteitsdirecteur, binnen de in het mandateringsbesluit daartoe aangegeven kaders, in mandaat overlaten of opdragen aan een directeur van een afdeling. Een en ander conform een door de faculteitsdirecteur vastgesteld submandateringsbesluit voor de faculteit. 25. Vaststellen: Een, door een daartoe bevoegd orgaan van de hogeschool, beslissing nemen (besluiten) betreffende de inhoud van een regeling, een plan of een ander besluit, al dan niet door het aanbrengen van wijzigingen in daartoe gemaakte voorstellen. 26. Vernietigen: Het aan een reeds vastgesteld besluit de werking ontnemen door een hoger bestuurlijk orgaan. 27. Week: Een periode van zeven aaneengesloten dagen, met uitzondering van algemeen erkende feestdagen en (voor wat betreft de bezwaar- en beroepstermijnen) het jaarlijks door het HU-Loket Rechtsbescherming Studenten vastgestelde zomerreces. 27. Werkdag: Alle dagen van een jaar met uitzondering van; a. de zondagen; b. de bij CAO of door de overheid als zodanig erkende feest- of gedenkdagen; c. de dagen waarop de gehele hogeschool voor studenten gesloten is. 28. Wet: De Wet op het Hoger onderwijs en het Wetenschappelijk onderzoek (WHW), zoals gepubliceerd in Staatsblad 1992 nr. 593, inclusief de latere aanvullingen en wijzigingen.



3

CENTRALE MEDEZEGGENSCHAPSRAAD

Artikel 2

Instelling CMR

1.

Aan de hogeschool is een Centrale Medezeggenschapsraad (CMR) verbonden.

2.

Terzake van de taak en de bevoegdheden van de CMR gelden de desbetreffende bepalingen van de WHW en hetgeen in dit reglement is bepaald.

Artikel 3

Samenstelling CMR

De CMR bestaat uit 20 leden voor de helft gekozen door en uit personeelsleden en voor de andere helft gekozen door en uit studenten. Gestreefd wordt daarbij naar een evenwichtige verdeling van mannen en vrouwen. Artikel 4

Zittingsduur

1.

De leden hebben voor een periode van twee jaar zitting in de CMR. De zittingsperiode vangt aan op 1 februari volgend op de datum van de verkiezingsuitslag.

2.

De zittingsperiode eindigt op 31 januari voorafgaand aan de aanvang van de nieuwe zittingstermijn. De leden treden op het einde van een zittingsperiode allen tegelijk af. Zij zijn terstond herkiesbaar.

3.

Niet herkiesbaar zijn de leden die zes jaren ononderbroken lid van de raad zijn geweest, met dien verstande dat zij wederom herkiesbaar zijn als sedert hun aftreden twee jaren zijn verlopen.

Artikel 5

Beëindiging lidmaatschap

1.

Het lidmaatschap van de raad eindigt: a. door het aflopen van de zittingstermijn als bedoeld in artikel 4; b. van rechtswege zodra het lid geen deel meer uitmaakt van de geleding waaruit hij gekozen is; c. door onder curatele stelling van het betrokken lid.

2

Het lid kan te allen tijde het lidmaatschap beëindigen, door een schriftelijke opzegging gericht aan de voorzitter van de CMR; een schriftelijke opzegging van de voorzitter wordt gericht aan de ambtelijk secretaris van de CMR.



Artikel 6

Uitsluiting

1.

Met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden kan de CMR uit eigener beweging, dan wel op voordracht van het College van Bestuur of de geleding waaruit het lid is gekozen, een lid uitsluiten.

2.

Uitsluiting kan slechts geschieden indien het betrokken lid naar het oordeel van de overige leden van de CMR, het College van Bestuur dan wel de geleding waaruit het lid is gekozen, zijn verplichtingen zoals vastgelegd in dit reglement en de WHW niet nakomt.

3.

Alvorens tot uitsluiting wordt overgegaan, wordt betrokkene door de CMR in de gelegenheid gesteld ter zake te worden gehoord.

4.

Tot uitsluiting kan slechts worden besloten bij besluit van de CMR met een meerderheid van ten minste 2/3 van de geldig uitgebrachte stemmen, in een vergadering waarin alle andere leden aanwezig zijn.

5.

Van de uitsluiting wordt betrokkene per aangetekende brief en met opgave van redenen in kennis gesteld.

Artikel 7

Kiesreglement

1.

De CMR stelt ter nadere regeling van de verkiezingen een Kiesreglement vast. In het Kiesreglement worden in elk geval geregeld: a. de samenstelling, benoeming, taken en functioneren van de kiescommissies; b. de wijze waarop en tegen welke beslissingen van een kiescommissie beroep kan worden ingesteld bij de commissie van beroep voor de verkiezingen; c. de wijze waarop de data voor kandidaatstelling en verkiezingen bekend worden gemaakt; d. de samenstelling, bevoegdheden en werkwijze van de commissie van beroep voor de verkiezingen;

2.

Het reglement behoeft de goedkeuring van het College van Bestuur.



4

FUNCTIES EN FUNCTIONEREN

Artikel 8

Functies

1.

De CMR kiest uit zijn midden ten minste een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

2.

Het dagelijks bestuur van de CMR bestaat uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van de beide geledingen.

3.

De CMR wordt in rechte vertegenwoordigd door twee tezamen handelende leden, waaronder ten minste de voorzitter of zijn plaatsvervanger.

4.

De CMR wordt buiten rechte vertegenwoordigd door de voorzitter of zijn plaatsvervanger.

Artikel 9

Besluitvorming

1.

De CMR kan slechts besluiten nemen indien ten minste de helft plus één van het aantal leden ter vergadering aanwezig is.

2.

Indien in een vergadering van de CMR een besluit vanwege het ontbreken van het voorgeschreven aantal leden niet kan worden genomen, kan op de eerstvolgende vergadering, indien het quorum opnieuw ontbreekt, het desbetreffende besluit niettemin worden genomen.

3.

De CMR besluit met gewone meerderheid van stemmen behalve in de gevallen dat de wet of dit reglement een andere meerderheid voorschrijft. Ieder lid van de CMR heeft bij de besluitneming één stem. Blanco stemmen en stemonthoudingen worden daarbij niet meegerekend.

4.

De leden van de CMR stemmen zonder last of ruggespraak.

5.

De voorgaande leden van dit artikel zijn overeenkomstig van toepassing op de besluitvorming van een geleding van de raad, indien de uitoefening van een bijzondere bevoegdheid op grond van artikel 18 of artikel 19 aan een geleding is toegekend.

Artikel 10

Openbaarheid

1.

De vergaderingen van de CMR zijn voor personeel en studenten van de hogeschool openbaar, tenzij naar het oordeel van de voorzitter de aard van een te behandelen onderwerp, dan wel de door het College van Bestuur verstrekte informatie zich daartegen verzet.

2.

Indien in een bepaalde vergadering persoonlijk belang van één van de leden van de CMR in het geding is, kan de voorzitter besluiten dat het betrokken lid aan de vergadering, of het desbetreffende onderdeel daarvan, niet deelneemt. De voorzitter besluit dan tevens dat de behandeling van de desbetreffende aangelegenheid in een besloten vergadering plaatsvindt.

3.

Indien de voorzitter gebruikt maakt van zijn bevoegdheid genoemd in lid 1 of lid 2, wordt de uitoefening van die bevoegdheid direct nadat de vergadering in een besloten zitting wordt voortgezet aan het oordeel van de CMR onderworpen.



Artikel 11

Rechtsbescherming

1.

Het College van Bestuur draagt er jegens de in dit reglement genoemde raden zorg voor, dat de leden van die raden niet uit hoofde van hun lidmaatschap van enige raad worden benadeeld in hun positie met betrekking tot de hogeschool. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van kandidaatleden en voormalige leden.

2.

Het lid of gewezen lid van de enige raad dat zich uit hoofde van zijn lidmaatschap, gewezen lidmaatschap of kandidaatlidmaatschap, benadeeld acht in zijn positie met betrekking tot de hogeschool, deelt dit het College van Bestuur schriftelijk en met redenen omkleed mede.

3.

Het College van Bestuur doet binnen 5 weken uitspraak omtrent de klacht. De uitspraak wordt onverwijld medegedeeld aan de desbetreffende faculteitsdirecteur, de desbetreffende raad en aan betrokkene.

Artikel 12

Huishoudelijk reglement

1.

De CMR stelt ten behoeve van zijn functioneren een huishoudelijk reglement vast, waarin in ieder geval geregeld wordt: a. de samenstelling en functie van een dagelijks bestuur; b. de taken en bevoegdheden van het secretariaat; c. de nadere regeling van de besluitvorming van de CMR; d. een regeling van de wijze waarop door het College van Bestuur beschikbaar gestelde middelen door de CMR worden aangewend; e. de wijze van bekendmaking van agenda's, van verslagen van vergaderingen en van zijn jaarverslag.

2.

Het huishoudelijk reglement wordt ter kennis van het College van Bestuur gebracht.



5

ALGEMENE RECHTEN EN PLICHTEN

Artikel 13

Overleg en initiatief

1.

Het College van Bestuur stelt de CMR ten minste twee maal per jaar in gelegenheid de algemene gang van zaken in de hogeschool met hem te bespreken. Een afvaardiging van één of meer leden van de Raad van Toezicht kan als toehoorder een overleg van de CMR met het College van Bestuur over de algemene gang van zaken in de hogeschool bijwonen.

2.

Het College van Bestuur en de CMR komen voorts bijeen indien daarom onder opgave van redenen wordt verzocht door het College van Bestuur of de CMR.

3.

De CMR is bevoegd tot bespreking van alle aangelegenheden de hogeschool betreffende. De CMR is bevoegd over deze aangelegenheden aan het College van Bestuur voorstellen te doen en standpunten kenbaar te maken. Het College van Bestuur dient op deze voorstellen binnen 5 weken schriftelijk met redenen omkleed te reageren.

Artikel 14

Algemene taken

Behoudens het verder in dit reglement of in enig andere hogeschoolregeling bepaalde, heeft de CMR tot taak: a. de realisering van de doelstellingen van de hogeschool mede te bevorderen; b. naar vermogen openheid, openbaarheid en onderling overleg in de hogeschool te bevorderen; c. in de hogeschool in het algemeen te waken tegen discriminatie; d. de gelijke behandeling van mannen en vrouwen in de hogeschool te bevorderen; e. discriminatie in de hogeschool wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras of seksuele voorkeur, te bestrijden. Artikel 15

Informatievoorziening

1.

Het College van Bestuur verstrekt de CMR aan het begin van een zittingsperiode na overleg de gewenste basisgegevens omtrent de organisatie binnen de hogeschool en de geldende hogeschoolbeleidsplannen en -regelingen.

2.

Het College van Bestuur stelt de CMR jaarlijks in kennis van het door hem in het afgelopen jaar gevoerde beleid door de daaromtrent wettelijk verplichte rapportages ter kennis van de CMR te brengen. Tot deze rapportages behoren in elk geval de aan het ministerie van OC&W uit te brengen jaarrekening en het jaarverslag.

3.

Het College van Bestuur draagt er zorg voor dat de CMR, desgewenst per geleding, advies uit kan brengen aan de personeelsvakcentrales ten aanzien van besluiten die geagendeerd zijn voor het overleg met de vakcentrales, door de voorstellen hiertoe en de achterliggende stukken tegelijkertijd ter kennis te brengen van de centrales en de CMR.

4.

Het College van Bestuur verschaft al dan niet gevraagd tijdig alle verdere inlichtingen die de CMR voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft. Het College van Bestuur verstrekt de gevraagde informatie binnen 5 weken nadat het verzoek van de CMR hem heeft bereikt.



5.

De CMR is, na overleg met het College van Bestuur, bevoegd bij leden van de Raad van Toezicht of een faculteitsdirecteur, en bij medewerkers van de centrale organisatie van de hogeschool de voor zijn functioneren benodigde informatie te verwerven. Medewerkers informeren het College van Bestuur omtrent de door hen aan de CMR verstrekte informatie.

6.

De CMR kan, binnen de door het College van Bestuur aan de CMR toegekende middelen en voorzieningen, externe deskundigen uitnodigen hem mondeling of schriftelijk van advies te dienen. De CMR is bevoegd die deskundigen hiertoe de benodigde informatie te verstrekken, met inachtneming van het bepaalde in het volgende artikel.

Artikel 16

Geheimhouding

1.

De door of namens het College van Bestuur aan de CMR te verstrekken informatie kan worden verstrekt onder de plicht tot geheimhouding aan de leden van de CMR.

2.

Degene die de geheimhouding oplegt, deelt daarbij tevens mee welke schriftelijk of mondeling verstrekte gegevens onder de geheimhouding vallen, hoelang deze dient te duren, alsmede of er personen zijn ten aanzien van wie de geheimhouding niet in acht behoeft te worden genomen.

3.

De leden van de CMR zijn verder verplicht tot geheimhouding van alle zaken die zij in hun hoedanigheid vernemen en waarvan zij, eventueel in verband met opgelegde geheimhouding, het vertrouwelijke karakter moeten begrijpen.

4.

De plicht tot geheimhouding vervalt niet door de beëindiging van het lidmaatschap van de CMR, noch door beëindiging van de band van de betrokkene met de hogeschool.



6

BIJZONDERE BEVOEGDHEDEN

Artikel 17 1.

Instemmingsbevoegdheid CMR

Het College van Bestuur behoeft de voorafgaande instemming van de CMR voor elk door het College van Bestuur te nemen besluit, elke wijziging daarvan daaronder mede begrepen, met betrekking tot de volgende aangelegenheden: a. de vaststelling van het bestuursreglement van de hogeschool; b. de vaststelling van hogeschoolplannen, waaronder in elk geval zijn begrepen: 1. de vaststelling van het strategisch plan van de hogeschool; 2. de vaststelling van de jaarlijkse begroting van de hogeschool, inclusief de daaraan ten grondslag begrotingsinstructie; 3. de toekenning van middelen uit de innovatievoorziening HU aan projecten waarvan de kosten begroot zijn op meer dan half miljoen euro ( € 500.000,-); 4. de vaststelling van het huisvestingsplan van de hogeschool; 5. investeringsbeslissingen betreffende huisvesting van twee en een half miljoen euro € 2.500.000,-) of hoger; 6. de vaststelling van het informaticabeleidsplan van de hogeschool; 7. de vaststelling van het ARBO-jaarplan van de hogeschool; 8. de vaststelling van het studentenbeleid van de hogeschool, het beleid betreffende de studentenvoorzieningen daaronder begrepen; c. de vaststelling van hogeschoolregelingen, waaronder in elk geval zijn begrepen: 1. de vaststelling van het mandateringsbesluit van de hogeschool; 2. de vaststelling van het organisatiebesluit van de hogeschool; 3. de vaststelling van het studentenstatuut van de hogeschool; 4. de vaststelling van de onderwijs- en examenregeling van de hogeschool; 5. de vaststelling van de vormgeving van het systeem van kwaliteitszorg van de hogeschool; 6. de vaststelling van algemene regels op het terrein van veiligheid, gezondheid en welzijn zoals bedoeld in of krachtens de ARBO-wet; 7. de vaststelling van de faciliteitenregeling voor de CMR; 8. de vaststelling van een basisreglement-FMR'en; 9. de vaststelling van een basisreglement-OC's; d. de volgende incidentele besluiten met hogeschoolbrede gevolgen: 1. beëindiging, belangrijke inkrimping of uitbreiding van de werkzaamheden van de hogeschool of van een belangrijk onderdeel daarvan; 2. overdracht of omzetting van de hogeschool of van een onderdeel daarvan, respectievelijk fusie van de hogeschool met een andere hogeschool.

Artikel 18

Instemmingsbevoegdheid personeel

1.

Het College van Bestuur behoeft de voorafgaande instemming van de personeelsgeleding van de CMR voor elk door het College van Bestuur te nemen besluit met betrekking tot de regeling van aangelegenheden van algemeen belang voor de bijzondere rechtstoestand van het personeel van de hogeschool.

2.

Indien het College van Bestuur op grond van het vorige lid voor een te nemen besluit de voorafgaande instemming van de personeelsgeleding behoeft, wordt de studentengeleding in gelegenheid gesteld over dat te nemen besluit, binnen dezelfde termijn die voor het instemmingsrecht van de personeelsgeleding geldt, zijn standpunt aan het College van Bestuur uit te brengen.



Artikel 19

Andere bevoegdheden van de CMR

1.

De Raad van Toezicht behoeft de voorafgaande instemming van de CMR voor elk door de Raad van Toezicht te nemen besluit met betrekking tot de verandering van de statutaire grondslag en doelstellingen van de hogeschool.

2.

De Raad van Toezicht legt individuele profielen ten behoeve van vacatures in de Raad van Toezicht ter advies aan de CMR voor. De CMR heeft het recht een voordracht te doen voor benoeming van één lid van de Raad van Toezicht.

3.

De Raad van Toezicht hoort de CMR ingeval van een voorgenomen besluit inzake (her)benoeming, schorsing of ontslag van een lid van het College van Bestuur.

4.

De personeelsgeleding van de CMR heeft het recht de bevoegdheden uit te oefenen die bij of krachtens de ARBO-wet aan de ondernemingsraad zijn toegekend. Op grond hiervan heeft de personeelsgeleding van de CMR het recht: a. op de nodige inlichtingen; b. zijn mening kenbaar te maken dan wel te worden gehoord; c. een verzoek om wetstoepassing te doen; d. een bezwaarschrift in te dienen.

Artikel 20

Termijnen

1.

Het College van Bestuur stelt de CMR een termijn van 5 weken waarbinnen schriftelijk uitsluitsel gegeven dient te worden of al dan niet instemming met de voorgenomen besluiten met betrekking tot de aangelegenheden, genoemd in artikel 17 en 18 van dit reglement, verleend wordt.

2.

Indien de CMR niet binnen de in het eerste lid bedoelde termijn uitsluitsel geeft over het al dan niet verlenen van instemming, wordt de CMR geacht in te stemmen met het aan de CMR voorgelegde voorgenomen besluit.

3.

De termijnen genoemd in dit artikel of elders in dit reglement zijn voor de CMR en het College van Bestuur bindend, tenzij zij hieromtrent in concrete gevallen anders overeenkomen.

Artikel 21

Beperking bijzondere bevoegdheden

De instemmingsbevoegdheden op grond van de artikelen 17 en 18 van dit reglement zijn niet van toepassing indien en voorzover de desbetreffende aangelegenheid voor de hogeschool reeds inhoudelijk is geregeld in: a. een bij of krachtens enig wettelijk gegeven voorschrift; b. een Collectieve Arbeidsovereenkomst of in, op basis van een Collectieve Arbeidsovereenkomst, nader gemaakte afspraken met de personeelsvakcentrales.



7

GESCHILLENREGELING

Artikel 22

Aansluiting geschillencommissie

De hogeschool is aangesloten bij de Geschillencommissie medezeggenschap HBO, instandgehouden door de Stichting Geschillencomissies Onderwijs te Woerden, hierna genoemd Commissie voor Geschillen. Artikel 23

Onthouding van instemming

1.

Indien op een voorgenomen besluit als bedoeld in artikelen 17 en 18 van dit reglement in eerste instantie de voorgeschreven instemming is onthouden, treedt het College van Bestuur hierover zo spoedig mogelijk met de CMR in overleg.

2.

Indien aan een voorgenomen besluit na het overleg als bedoeld in lid 1 de voorgeschreven instemming blijft onthouden, deelt het College van Bestuur binnen 5 weken werkdagen aan de CMR mee of het voorstel wordt ingetrokken dan wel wordt voorgelegd aan de Commissie voor Geschillen. Indien deze mededeling niet binnen 5 weken wordt gedaan, vervalt het voorgenomen besluit.

3.

Het College van Bestuur verzoekt de Commissie voor Geschillen om een uitspraak onder overlegging van de door het College van Bestuur gemaakte afweging van de belangen die bij het voorgenomen besluit voor het College van Bestuur onderscheidenlijk voor de CMR aan de orde zijn, en vergezeld van de beslissing van de CMR tot onthouding van de instemming, alsmede alle door de CMR relevant geachte bescheiden waarop de CMR zijn beslissing heeft gebaseerd.

4.

Zolang een voorgenomen besluit niet de vereiste instemming heeft en de geschillencommissie geen uitspraak heeft gedaan, zal het College van Bestuur het desbetreffende besluit niet uitvoeren, tenzij het College van Bestuur en de CMR anders overeenkomen.

Artikel 24

Wijzigingen reglement

1.

Indien aan een voorstel als bedoeld in de artikelen 33 lid 1 en 34 lid 1 van dit reglement de vereiste instemming is onthouden, treedt het College van Bestuur hierover zo spoedig mogelijk in overleg met de CMR.

2.

Indien aan het voorstel van het College van Bestuur en na het overleg als bedoeld in lid 1 de vereiste instemming blijft onthouden, deelt het College van Bestuur aan de CMR dan wel de CMR aan het College van Bestuur binnen 5 weken mede of het voorstel door één van beiden wordt voorgelegd aan de Commissie voor Geschillen. Indien geen van beiden deze mededeling doet binnen 5 weken, vervalt het voorstel.

3.

Indien het College van Bestuur het voorstel voorlegt aan de Commissie voor Geschillen is lid 3 van het vorige artikel van dit reglement overeenkomstig van toepassing. Indien de CMR het voorstel voorlegt aan de Commissie voor Geschillen, wordt dit met redenen omkleed.



Artikel 25

Interpretatiegeschillen

1.

Indien het College van Bestuur en de CMR van mening verschillen over de interpretatie van het omtrent medezeggenschap bepaalde bij of krachtens de WHW dan wel het bepaalde in dit reglement, dan kan het College van Bestuur dan wel de CMR binnen 5 weken aan de Commissie voor Geschillen verzoeken over dit interpretatiegeschil een bindende uitspraak te doen.

2.

Betreft het een verschil van mening omtrent hetgeen is bepaald in artikel 17 van dit reglement dan wordt over de interpretatie van dit artikel, alvorens gebruik te maken van de bevoegdheid genoemd in lid 1, advies ingewonnen bij een daartoe ingestelde adviescommissie. College van Bestuur en CMR benoemen hiertoe elk één lid van de commissie, die vervolgens in onderling overleg een voorzitter benoemen. Het advies laat de bevoegdheid van lid 1 onverlet. De termijn van 5 weken, genoemd in het vorige lid vangt in dit geval aan direct nadat het advies aan partijen is uitgebracht.

3.

Het geschil wordt aan de Commissie voor Geschillen voorgelegd onder overlegging van de interpretatie die naar het oordeel van het College van Bestuur of de CMR daaraan dient te worden gegeven en onder overlegging van de op het geschil betrekking hebbende bescheiden. Tevens verplichten partijen elkaar de andere partij over het aanhangig maken van het geschil te informeren.

Artikel 26

Reactie op voorstellen

1.

Indien het College van Bestuur niet binnen 5 weken een reactie heeft uitgebracht op een door de CMR gedaan voorstel als bedoeld in artikel 13 lid 3 van dit reglement, kan de CMR binnen 2 weken na het verstrijken van de termijn de Commissie voor Geschillen verzoeken een termijn vast te stellen, waarbinnen het College van Bestuur alsnog een zodanige reactie dient uit te brengen.

2.

Indien het College van Bestuur naar het oordeel van de CMR een onvoldoende met redenen omklede reactie als bedoeld in het vorige lid heeft uitgebracht op een door de CMR gedaan voorstel of kenbaar gemaakt standpunt, kan de CMR de reactie ter beoordeling aan de Commissie voor Geschillen voorleggen en deze verzoeken een termijn vast te stellen, waarbinnen het College van Bestuur alsnog een voldoende gemotiveerde reactie dient uit te brengen.

Artikel 27

Uitspraak geschillencommissie

Een uitspraak van de geschillencommissie in enig geschil is bindend voor het College van Bestuur en voor de CMR.



8

ANDERE RADEN EN COMMISSIES

Artikel 28

Geledingenraden

1.

Het College van Bestuur stelt het personeel en de studenten in de gelegenheid om desgewenst onderscheidenlijk een personeelsraad, dan wel een studentenraad in te stellen.

2.

Een dergelijke raad is bevoegd desgevraagd of uit eigener beweging advies uit te brengen aan de CMR, met name over die aangelegenheden die de desbetreffende geleding in het bijzonder aangaan.

3.

Op verzoek van een geledingenraad stelt de CMR het College van Bestuur in kennis van een schriftelijk advies, zoals dat door de geledingenraad is uitgebracht.

Artikel 29

Faculteitsmedezeggenschapsraden

1.

Aan elke faculteit van de hogeschool is een faculteitsmedezeggenschapsraad (FMR) verbonden.

2.

De verkiezing van de leden van een FMR geschiedt tegelijk met en zoveel mogelijk overeenkomstig de verkiezing van de leden van de CMR en is geregeld in het Kiesreglement HU..

3.

Een FMR is bevoegd desgevraagd of uit eigener beweging advies uit te brengen aan de CMR over aangelegenheden die de faculteit in het bijzonder aangaan.

4.

Een FMR oefent tegenover de directeur van een faculteit het instemmingsrecht en het adviesrecht uit dat toekomt aan de CMR voor zover het aangelegenheden betreft die de desbetreffende faculteit in het bijzonder aangaan en de desbetreffende besluitneming tevens aan de directeur van die faculteit is gemandateerd.

5.

De CMR kan incidenteel de uitoefening van zijn bevoegdheden overdragen aan een FMR voor zover het een aangelegenheid betreft die die faculteit in het bijzonder aangaat.

6.

Indien er een instemmingsgeschil is tussen de faculteitsdirecteur en een FMR en de faculteitsdirecteur wenst zijn voorstel te handhaven, dan meldt de faculteitsdirecteur dit geschil bij het College van Bestuur. Het College van Bestuur legt het geschil voor aan de Commissie voor de Geschillen, tenzij het College van Bestuur en de CMR het geschil beslechten zonder tussenkomst van de geschillencommissie.

7.

Samenstelling, inrichting, bevoegdheden, facilitering en geschillenoplossing worden nader geregeld in een FMR-reglement van de faculteit. Vaststelling van het FMRreglement geschiedt door de desbetreffende faculteitsdirecteur met inachtneming van hetgeen bepaald is in het door het College van Bestuur met instemming van de CMR vastgestelde basisreglement FMR’en HU.

Artikel 30

Personeelsraden HU Diensten

1.

Aan de HU Diensten is een Personeelsraad verbonden.

2.

De verkiezing van de leden van een Personeelsraad geschiedt tegelijk met de verkiezing van de overige medezeggenschapsorganen en is geregeld in het Kiesreglement HU. 18/21

© Hogeschool Utrecht, 2011


3.

De Personeelsraden zijn bevoegd desgevraagd of uit eigener beweging advies uit te brengen aan de CMR over aangelegenheden die de personeelsleden van de HU Diensten in het bijzonder aangaan.

4.

De Personeelsraad voert het overleg en oefent zijn instemmings- en adviesrecht overeenkomstig hetgeen is geregeld in het reglement Personeelsraad HU Diensten van de hogeschool.

5.

Indien er een geschil is tussen een directeur van de HU Diensten en een Personeelsraad dan brengt de betrokken Personeelsraad dit geschil ter kennis aan het College van Bestuur. Het College van Bestuur legt zijn voorgenomen besluit terzake ter instemming voor aan de CMR, een en ander overeenkomstig de regeling van het Reglement Personeelsraad HU Diensten.

6.

Samenstelling, inrichting, bevoegdheden, facilitering en geschillenoplossing worden nader geregeld in een Reglement Personeelsraad HU Diensten. Vaststelling van dit reglement geschiedt door het College van Bestuur met instemming van de CMR.

Artikel 31

Opleidingscommissies

1.

Voor elke opleiding of een groep van opleidingen wordt een opleidingscommissie (OC) ingesteld. Uitgangspunt daarbij is dat daarbij zoveel mogelijk de structuur van de onderwijsorganisatie wordt gevolgd in de zin dat tegenover elke opleidingsdirecteur een OC staat.

2.

Indien een opleidingscommissie voor twee of meer opleidingen gezamenlijk wordt ingesteld, is die opleidingscommissie een gemeenschappelijke opleidingscommissie (GOC).

3.

Een opleidingscommissie heeft in elk geval de bevoegdheid: a. aan faculteitsdirecteur en/of afdelingsdirecties advies uit te brengen over voorgenomen besluiten betreffende de faculteitsonderwijs- en examenregeling de opleiding(en) betreffende; b. aan de faculteitsdirecteur advies uit te brengen over een voorgenomen besluit betreffende de instelling van een gemeenschappelijke opleidingscommissie; c. het desgevraagd of uit eigen beweging advies uitbrengen aan de FMR, de faculteitsdirecteur en de afdelingsdirecteur over: - het jaarlijks beoordelen van de wijze van uitvoeren van de onderwijs- en examenregeling genoemd onder punt a; - het systeem van kwaliteitszorg van de faculteit voor zover het de desbetreffende opleiding(en) betreft; - alle andere aangelegenheden betreffende het onderwijs in de desbetreffende opleiding(en).

4.

Indien een OC een negatief advies uitbrengt op een voorgenomen besluit van een afdelingsdirecteur en die afdelingsdirecteur wenst dit voorstel te handhaven, dan dient dit voorgenomen besluit de goedkeuring te hebben van de desbetreffende faculteitsdirecteur. De goedkeuring van de faculteitsdirecteur vereist de instemming van de desbetreffende FMR.



5.

Samenstelling, inrichting, bevoegdheden, facilitering en geschillenoplossing worden nader geregeld in het Basisreglement voor de OC’s HU. Vaststelling van dit reglement geschiedt door de desbetreffende faculteitsdirecteur met inachtneming van hetgeen bepaald is in een door het College van Bestuur met instemming van de CMR vast te stellen Basisreglement OC's HU.



9 Slotbepalingen Artikel 32

Voorzieningen

1.

Jaarlijks bij de vaststelling van de hogeschoolbegroting stelt het College van Bestuur voor de CMR een bedrag in geld vast ten behoeve van: a. de personele lasten van de CMR; b. de vergoedingen voor studenten; c. de voorziening in een (ambtelijk) secretariaat; d. de kosten van scholing; e. de andere uitgaven van de CMR;

2.

Een en ander is nader geregeld in de Faciliteitenregeling medezeggenschap HU; tot nadere vaststelling van deze regeling geldt de faciliteitenregeling CMR zoals deze is opgenomen in bijlage 1 van dit reglement.

Artikel 33

Bijzondere gevallen

1.

In gevallen, verband houdend met de in dit reglement geregelde onderwerpen, waarin het reglement niet voorziet, legt het College van Bestuur aan de CMR een voorstel ter instemming voor om in het desbetreffende geval te voorzien. Besluitneming in de CMR geschiedt conform artikel 34 lid 1 van dit reglement.

2.

In spoedeisende gevallen kan het College van Bestuur na overleg met de CMR bepalen dat van de in dit reglement genoemde procedure- en termijnenregeling moet worden afgeweken. De CMR beslist in dat geval over het voorstel met gewone meerderheid van stemmen. Indien niet het voor besluitneming vereiste aantal leden aanwezig is, is het oordeel van de meerderheid van de aanwezige leden beslissend.

Artikel 34

Wijziging reglement

1.

Het College van Bestuur legt elke wijziging van dit reglement als voorstel voor aan de CMR en stelt het gewijzigde reglement slechts vast voor zover het, na overleg al dan niet gewijzigde voorstel, de instemming van ten minste 2/3 deel van het aantal leden van de CMR heeft verworven.

2.

Indien de CMR te kennen geeft overleg over wijzigingen van dit reglement te willen openen, is het College van Bestuur gehouden tot dit overleg.

3.

Indien het College van Bestuur te kennen geeft overleg over wijzigingen van dit reglement te willen openen, is de CMR gehouden tot dit overleg.

4.

Het overleg zoals bedoeld in lid 2 en 3 van dit artikel kan slechts éénmaal per twee jaar plaatsvinden, gerekend vanaf het moment van inwerkingtreding van dit reglement. Van deze termijn kan worden afgeweken indien het College van Bestuur en de CMR zulks overeenkomen.

Artikel 35

Inwerkingtreding

Dit gewijzigde reglement treedt in werking met ingang van 1 januari 2012. Dit reglement kan worden aangehaald als Reglement CMR HU.


Datum 1 janauri 2012

Recommend Documents