dactylografie

LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS

Vakken:

PV/TV Stage toerisme TV Toerisme TV Toegepaste informatica/dactylografie

7/8 lt/w

SPECIFIEK GEDEELTE

Studierichting:

Toerisme

Studiegebied:

Toerisme

Onderwijsvorm:

TSO

Graad:

derde graad

Leerjaar:

eerste en tweede leerjaar

Leerplannummer:

2011/045

Nummer inspectie:

2011/550/1//D

Pedagogische begeleidingsdienst GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap Emile Jacqmainlaan 20 1000 Brussel

TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme PV/TV Stage toerisme, TV Toerisme en TV Toegepaste informatica/dactylografie (eerste leerjaar: 7 lestijden/week, tweede leerjaar: 8 lestijden/week)

1

INHOUD Visie....................................................................................................................................... 2 Beginsituatie......................................................................................................................... 4 Algemene doelstellingen ..................................................................................................... 5 Leerplandoelstellingen / leerinhouden ............................................................................... 6 Subvak 1: toeristische kantoortechnieken & informatica ........................................................................6 Subvak 2: organisatiekennis ..................................................................................................................10 Subvak 3: bestemmingenkennis ............................................................................................................21

Minimale materiële vereisten ............................................................................................. 23


2

VISIE Dit leerplan is bedoeld als raamleerplan voor het centrale onderdeel van het specifieke gedeelte Toerisme derde graad nl. voor de vakken PV/TV Stage Toerisme, TV Toerisme (2002/350) en Toegepaste informatica/ dactylografie (2011/050). Dit raamleerplan kan de bovenstaande leerplannen vervangen wat kan passen in een schoolbeleid terzake. De visie van dit raamleerplan biedt drie aanvullingen op de visies van de bovenvermelde te vervangen leerplannen: het aanpassen van het toerismeonderwijs aan de snelle en diepgaande veranderingen die de toeristische sector zowel in zijn geheel, als in diens geledingen heeft ondergaan in de voorbije jaren; het anticiperen op de even snelle veranderingen die zich in de nabije toekomst zullen voordoen in de sector, zoals de razendsnelle evolutie naar digitalisering van de dienstverlening; het maken van een duidelijke keuze voor competentiegericht leren. Hierbij blijft de dubbele gezichtshoek van Toerisme als TSO-opleiding bewaard: enerzijds de arbeidsmarktgerichte oriëntering, anderzijds het voorbereiden van de leerling op verdere studiekeuzes na het secundair onderwijs. Wat de arbeidsmarktgerichte oriëntering betreft, baseren we ons op fundamenteel overleg dat in de voorbije jaren met sectoren van de toeristische wereld werd gevoerd inzake de beroepsprofielen van werknemers in diverse deelsectoren van het inkomend, uitgaand en binnenlands toerisme. Hierbij werd duidelijk aangegeven door de sector over welke competenties en attitudes toekomstige werknemers moeten beschikken om succesvol te kunnen zijn. Deze competenties en attitudes worden vertaald, zowel in de visie op de samenhang tussen de diverse componenten van de opleiding Toerisme, als in het eigenlijke raamleerplan voor de vakken PV/TV Stage Toerisme, TV Toerisme en Toegepaste informatica/dactylografie zelf. Hierbij is het zinvol de opleiding „Bedrijfsbeheer‟ afzonderlijk aan te bieden binnen het toerismeonderwijs. Op deze wijze kunnen de leerlingen hun attest bedrijfsbeheer verwerven – wat hen toch een duidelijke beroepsmatige meerwaarde meegeeft. „Verder studeren‟ blijft het tweede deel van de dubbele invalshoek, weliswaar met de klemtoon op de volgende aspecten: accent op „permanent leren‟, dus op de bereidheid zich in te schakelen in de systemen van inservicetrainingen die door de diverse werkgevers en hun organisaties worden aangeboden; accent op SenSe-opleidingen (derde graad derde leerjaar), op modulaire opleidingen (bijv. Syntra) en/of op andere hogere opleidingen van het korte type met een directe arbeidsmarktoriëntatie; anticiperen op het systematisch invoeren van schakelprogramma‟s om bachelor/master-programma‟s te kunnen volgen (=anticiperen op de geplande hervormingen van het secundair onderwijs). Omdat met dit raamleerplan ingespeeld wordt op recente evoluties binnen de verschillende toeristische subsectoren, is een sectoreigen terminologie gehanteerd. Dit geïntegreerde raamleerplan nodigt uit tot een zo breed mogelijke pedagogisch-didactische integratie. Dit betekent onder meer dat leervakken die afzonderlijk worden ingeschreven in de lessentabel zoveel mogelijk geïntegreerd worden aangeboden. Men kan dit bereiken door het organisatieschema van de lestijden optimaal af te stemmen op het mogelijk maken van integrerende en interactieve werkvormen, zoals werkplekleren, open-leercentrumdidactieken, practica, stagereizen, andere toerismegebonden extra-murosactiviteiten, gastcolleges …


3

Mits een goede bewaking van de lesplanning, wordt hierbij een zo groot mogelijke verticale en horizontale integratie en samenhang binnen en tussen deze componenten nagestreefd, zowel naar (invalshoeken voor het aanbrengen van) leerinhouden toe, als naar competenties en attitudes. Tevens wordt er gestreefd naar een maximaal-zinvolle complementariteit en samenwerking tussen deze componenten in het licht van de voorgestelde geïntegreerde leerprojecten (zoals werkplekleren, stagereizen ...). Hierbij worden de bestaande leerplandoelstellingen uit het eerdere leerplan Dactylografie/toegepaste Informatica (2011/050) geïntegreerd binnen het voorgestelde raamleerplan door ze in een toeristisch toepassingsveld aan te brengen en te verbinden met typische softwareprogramma‟s die eigen zijn aan de toeristische subsectoren.


4

BEGINSITUATIE BEPALING VAN DE LEERLINGENGROEP Leerlingen die de tweede graad ASO, TSO of KSO met goed gevolg beëindigd hebben, kunnen doorstromen naar deze studierichting. Een vooropleiding in de tweede graad TSO Toerisme is dus niet noodzakelijk, maar kan wel voor een differentiatie qua werkvormen en opdrachten zorgen.

BEGINSITUATIE Het verdient aanbeveling bij de aanvang van het nieuwe schooljaar de beginsituatie van de leerlingen vast te stellen. Op die wijze kan eventueel remediëringsonderwijs georganiseerd worden. Wegens de economische, sociale en culturele impact van het toerisme op onze samenleving mag men er van uitgaan dat de leerling die deze studierichting kiest, reeds contact gehad heeft met een aantal aspecten van de sector, hetzij via eigen ervaringen, hetzij via de media. Het is vanzelfsprekend dat een open houding, een positief sociaal contact en een meertalige aanpak, een continue leergierigheid en een maximaal aanpassingsvermogen zorgen voor een evenwichtige ontplooiing en een vlotte doorstroming van deze leerlingen. Een eenzijdige motivatie vanuit het vooruitzicht „veel-op-reis-te-gaan‟ volstaat dus niet om deze studies tot een goed einde te brengen. Zelfwerkzaamheid en bereidheid tot inzet zijn van primordiaal belang bij het plannen, uitwerken en uitvoeren van de diverse leeropdrachten. De leerling is tevens overtuigd dat de algemene actualiteit, geopolitieke situatie in de wereld, de evolutie van welvaart en welzijn en technologische innovaties grote invloed hebben op de ontwikkelingen die zich voordoen in de toeristische sector en zij/hij toont hiervoor een ruime belangstelling.


5

ALGEMENE DOELSTELLINGEN De algemene doelstellingen van de studierichting Toerisme houden het nastreven van een beroepsgeoriënteerde finaliteit in deze studierichting in, zonder het voorbereiden op voortgezette studies uit het oog te verliezen. Deze doelstellingen manifesteren zich op drie samenhangende aspecten: Vaardigheden: de leerlingen: kunnen op commerciële wijze zowel schriftelijk als mondeling omgaan met klanten, collega‟s, bedrijfsen productinformatie binnen concrete beroepssituaties. kunnen soorten reizigers, reisredenen, reisbestemmingen en soorten reizen met elkaar in verband brengen en in een commercieel en/of informatief aanbod vertalen. kunnen op efficiënte wijze omgaan met sectorspecifieke softwareprogramma‟s. kunnen de snelle ontwikkelingen in de toeristische sector volgen en er waar nodig op anticiperen en inspelen in concrete beroepssituaties. kunnen de samenhang tussen de verschillende soorten actoren binnen de toeristische sector juist interpreteren en vertalen in technisch correcte reis- en/of recreatieve adviezen. kunnen de samenhang tussen het toeristisch gebeuren en het brede maatschappelijke belang ervan opvolgen in het licht van opvattingen inzake duurzaam toerisme. Attitudes: de leerlingen: luisteren naar ideeën van anderen (zijn luisterbereid). Zij wenden hierbij een juiste luisterhouding aan (actief, betrokken luisteren). zijn in staat onderling te overleggen om de doelstellingen van het team te bereiken en kunnen daarbij doelgerichte vragen en antwoorden (oplossingen, alternatieven) formuleren. De leerlingen kunnen eveneens hun eigen ideeën uitleggen en verdedigen en kunnen uiteindelijk hun ideeën aanpassen aan deze van de groepsleden. brengen respect op voor ideeën van anderen en zijn bereid deze alternatieven te ondersteunen. zijn in staat een helpende en solidaire band tussen en met anderen op te bouwen. nemen actief deel aan de activiteiten van de eigen organisatie en moedigen andere teamleden aan hetzelfde te doen. bedenken eigen, nieuwe en creatieve oplossingen bedenken voor problemen en vraagstukken. Ze kunnen zichzelf hierbij relativeren en de voorgestelde oplossingen van anderen kritisch evalueren. manifesteren en handhaven als individuen, zonder hierdoor in conflict te komen met de groep of zonder hierdoor andere groepsleden te schaden. Kennis: de leerlingen: verwerven de nodige kennisinhoudelijke basis om de vermelde vaardigheden en attitudes te kunnen ontwikkelen. beschikken over voldoende toeristisch georiënteerde bestemmingen- en reisorganisatorische kennis om zelfstandig gefundeerde reis- en/of recreatieadviezen te kunnen formuleren. maken kennis met de organisatorische en ruimtelijke relaties tussen componenten van de sectoren van het toerisme, de recreatie en de vrije tijd in verschillende toeristisch relevante delen van de wereld. kennen de onderlinge verbanden tussen de verschillende actoren binnen de toeristische sector die de aard van de toeristische producten beïnvloeden. kennen elementaire principes die aan de basis liggen van de wetgeving i.v.m. toerisme in Vlaanderen en de Europese Unie.


6

LEERPLANDOELSTELLINGEN / LEERINHOUDEN SUBVAK 1:

TOERISTISCHE KANTOORTECHNIEKEN

&

INFORMATICA

LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen 1.

‘economisch’ handelen en denken en passen daarbij de geëigende bedrijfseconomische basistechnieken toe zoals gebruikelijk in de diverse toeristische sectoren.

LEERINHOUDEN 1. Bedrijfseconomische basistechnieken

1.1 basisprincipes en mechanismen van kasbeheer toepassen.

1.1. Elementaire principes en mechanismen van kasbeheer in een reisbureau

1.2 basisprincipes van kostprijsberekeningen toepassen in concrete bedrijfssituaties.

1.2 Kostprijsberekeningen van reispakketten en reisonderdelen op basis van de (fysische en/of digitale) brochures van Reisorganisatoren of touroperators

1.3 basisprincipes van tarificatie herkennen en toepassen in concrete beroepssituaties.

1.3 Basisfactoren van prijsvorming

1.3.1 Elementaire factoren die de prijsvorming bepalen in de luchtvaart 1.3.2 Elementaire factoren die de prijsvorming bepalen in het hotelwezen 1.3.3 Elementaire factoren die de prijsvorming bepalen bij het organiseren van à la carte-reizen de geëigende toeristische kantoorterminologie uitleggen en toepassen 2. Vakterminologie in concrete beroepssituaties 2.1 algemene kantoorterminologie toepassen in concrete beroepssituaties. 2.1. Algemene terminologie i.v.m. offertes, bestelbonnen, facturatie en klachten 2.


LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen 2.2 specifieke toeristische kantoorterminologie toepassen in concrete situaties. 3.

de gangbare kantoortechnieken uit de toeristische sector uitleggen en toepassen in concrete beroepssituaties

7

LEERINHOUDEN 2.2. Specifieke vakterminologie en afkortingen, zoals PAX, TO, PNR- en PO-nummer 3. Algemene kantoortechnieken in het toerisme

3.1 de bedrijfsen sectorspecifieke klassementssystemen bewaken en toepassen.

3.1. De bedrijfsen sectorspecifieke klassementssystemen in het reisbureauwezen

3.2 de administratieve procedures (de weg van een dossier doorheen een toeristisch bedrijf) beschrijven en toepassen in concrete beroepssituaties.

3.2. De administratieve procedures (de weg van een dossier doorheen een toeristische organisatie) in concrete beroepssituaties, zoals reisbureau, toeristische dienst, tour operator

3.3 basiskantoor- en communicatietechnieken correct gebruiken.

3.3. Basiskantoortechnieken, zoals kopiëren, faxen en telefoneren 4

Digitale kantoortechnieken

4.1 werken in een netwerkomgeving en elementaire beveiligingsfuncties uitvoeren.

4.1. Computersystemen

4.2 complexe rapporten, brieven en verslagen uittypen en opmaken, rekening houdend met de BIN-normen. 4.3 een eenvoudige website maken en beheren.

4.2. Tekstverwerking

4.4 formulieren ontwerpen voor en rapporten maken van gegevens uit een databank.

4.4. Databanken

4.5 een rekenblad opmaken, beheren en grafisch weergeven gebruik makend van gebruiksvriendelijke en professionele functies.

4.5. Rekenblad

4.6 e-mails beheren, opstellen en verzendklaar maken.

4.6. E-mail

4.3. Webontwikkeling


LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen 4.7 elektronische agenda‟s (persoonlijke agenda en agenda‟s van derden) bijhouden en beheren. .

8

LEERINHOUDEN 4.7. Agendabeheer

5. Toegepaste kantoortechnieken 5.1 de sectoreigen digitale reservatie-, boekings- en back-upsystemen correct gebruiken, zowel inzake informatieverwerving als inzake opmaak van . offertes, boekingen en dossieropvolging.

5.1. Sectoreigen digitale reservatie-, boekings- en back-upsystemen voor informatieverwerving, opmaak van offertes, boekingen en dossieropvolging.

5.2 à la carte-reizen, packages en routings opstellen en gebruiken, gebruik makend van professionele software. . 5.3 digitale opleidingssystemen efficiënt gebruiken ter ondersteuning van het eigen permanente leerproces. . 6. de sectorspecifieke toeristische bronnen correct en efficiënt herkennen, exploreren, toepassen en evalueren in concrete dossiers en beroepssituaties

5.2 Softwarepakketten voor “à la carte”-reizen, packages en routings.

6.1 soorten websites herkennen (naar oorsprong, aard en doelgroep) en . evalueren.

6.1. Internet als toeristische informatiebron: soorten websites naar oorsprong, aard en doelgroep

6.2 complexe zoekopdrachten via het internet uitvoeren. . 6.3 in functie van de toepassing internetdiensten gebruiken. .

6.2. Zoeken op het net

6.4 niet-elektronische informatiebronnen gebruiken. . 6.5 bronnen op hun informatieve waarde en juistheid beoordelen en evalueren

6.4. Niet-elektronische informatiebronnen, zoals brochures, reisgidsen, reisverslagen, reisbeurzen, dienstregelingen, reiscafés …

5.3. Digitale opleidingssystemen in concrete beroepssituaties. 6

Toeristische bronnen

6.3. Internetdiensten: nieuwsgroepen, bestandenoverdracht, chatten, telefonie, videoconferentie

6.5. Evaluatiecriteria voor bronnengebruik naar oorsprong, aard en


LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen . 7.

9

LEERINHOUDEN doelgroep.

de sectorspecifieke informatie correct opvragen, verwerken en toepassen, gebruik makend van de sectorspecifieke software

7

Kantoor- en toeristische software

7.1 de sectoreigen digitale reservatie-, boekings- en back-upsystemen correct gebruiken, zowel inzake informatieverwerving als inzake opmaak van offertes, boekingen en dossieropvolging.

7.1. Sectoreigen digitale reservatie-, boekings- en back-upsystemen voor informatieverwerving, opmaak van offertes, boekingen en dossieropvolging

7.2 À la carte-reizen, packages en routings opstellen en gebruiken, gebruik makend van professionele softwarepakketten.

7.2. Softwarepakketten voor “à la carte”-reizen, packages en routings

7.3 digitale opleidingssystemen efficiënt gebruiken ter ondersteuning van het eigen permanente leerproces.

7.3. Digitale opleidingssystemen in concrete beroepssituaties

7.4 de softwareprogramma‟s uit het Officepakket of gelijkaardig op een correcte manier gebruiken in concrete beroepssituaties (tekstverwerking, spreadsheet, PowerPoint …

7.4. De softwareprogramma‟s uit het Officepakket (of gelijkaardig): tekstverwerking, spreadsheet, PowerPoint

7.5 complexe rapporten, brieven en verslagen kunnen uittypen en opmaken, . rekening houdend met de BIN-normen.

7.5.BIN-normen voor brieven, verslagen, bronvermeldingen

7.6 elektronische agenda‟s (persoonlijke agenda en agenda‟s van derden) kunnen bijhouden en beheren.

7.6. Opmaak en beheer van elektronische agendasystemen

7.7 een eenvoudige website kunnen maken en beheren. .

7.7. Basiskennis inzake opmaak en beheer van eenvoudige websites


10

SUBVAK 2: ORGANISATIEKENNIS

8.

LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen de verschillende soorten actoren binnen en rondom de toeristische sector onderscheiden, hun functies uitleggen en beschrijven hoe deze actoren één samenhangend geheel vormen van complementaire belangen en dienstverlening.

LEERINHOUDEN 8

De verschillende actoren binnen en rondom de toeristische sector

8.1.

de werking en de rol van de verschillende spelers van het stimulerend en promotioneel kader uitleggen en in het geheel van de toeristische sector plaatsen.

8.1. De werking en de rol van de verschillende actoren van het stimulerend en promotioneel kader, met inbegrip van de verschillende overheidsinstellingen rond toerisme, plaatselijk, regionaal, nationaal en internationaal

8.2.

de werking en de rol van de verschillende spelers van het producerend kader uitleggen en in het geheel van de toeristische sector plaatsen.

8.2. De werking en de rol van de verschillende actoren van het producerend kader: Reisorganisatoren of touroperators, accommodatieverschaffers, transportmaatschappijen, andere toeristische dienstverleners

8.3.

de werking en de rol van de verschillende spelers van het distribuerend kader uitleggen en in het geheel van de toeristische sector plaatsen.

8.3. De werking en de rol van de verschillende actoren van het distribuerend kader

8.4.

de werking en de rol van de verschillende spelers van het begeleidend kader uitleggen en in het geheel van de toeristische sector plaatsen.

8.4. De werking en de rol van de verschillende actoren van het begeleidend kader: consumentenorganisaties, de Geschillencommissie en het Garantiefonds Reizen

8.5.

uitleggen hoe deze kaders en actoren onderling samenhangen en elk op hun terrein en in samenwerking met de anderen sleutelspelers zijn voor de ontwikkeling van een bloeiende toeristische sector in een regio of land of landengroep.

8.5. Belang van samenwerking tussen deze actoren en kaders voor de ontwikkeling van een bloeiende toeristische sector in een regio, land of landengroep

9.

de basisprincipes van reisorganisatie uitleggen en toepassen

9.

9.1.

de rol en de werking van de reisagent uitleggen en toepassen in concrete situaties.

9.1. De rol en de werking van de reisagent

4. Basisprincipes van reisorganisatie


LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen

11

LEERINHOUDEN

9.2.

de verschuivingen in de sector van de reisbureaus uitleggen en in hun historisch-economische context plaatsen.

9.2. De verschuivingen in de sector van de reisbureaus in hun historisch-economische context, gekoppeld aan het groeiende belang van digitale reisorganisatie tegenover het tanende belang van het fysische reiskantoor

9.3.

de rol en de werking van de touroperator uitleggen en toepassen in concrete situaties.

9.3. De rol en de werking van de touroperator

9.4.

de evoluties en trends in de sector van de touroperating uitleggen.

9.4. De evoluties en trends in de sector van de touroperating: 9.4.1

9.4.2 9.4.3

De verschillen tussen generalisten en nichereisorganisatoren of touroperators en tussen inkomende en uitgaande Reisorganisatoren of touroperators De groeiende integratie van touroperating en event management Het toenemende belang van de Business-to-Customerrelaties via internet

9.5.

de rol uitleggen van „Destination Management Companies‟ in hun relatie tot reisorganisatoren.

9.5. De rol van „Destination Management Companies‟ in hun relatie tot reisorganisatoren

9.6.

de rol en de functies uitleggen van de TO-eigen medewerkers op de plaats van bestemming.

9.6. De rol en de functies de TO-eigen medewerkers op de plaats van bestemming, zoals landen- en/of regiovertegenwoordigers, host/hostesses, reisleiders, animatoren …

9.7.

het belang en de rol van sectororganisaties uitleggen.

9.7. Het belang en de rol van sectororganisaties, zowel regionaal, nationaal als internationaal.

10.

de basisprincipes van marketing in de toeristische sector toepassen in concrete beroepssituaties

10. Marketing in de toeristische sector

10.1. de verschillende bestanddelen van het toeristisch product onderscheiden, benoemen en in hun samenhang begrijpen.

10.1. De verschillende bestanddelen van het toeristisch product, afzonderlijk en in hun samenhang, van … 10.1.1 reizen kortbij 10.1.2 autovakanties



12

LEERINHOUDEN 10.1.3 10.1.4 10.1.5 10.1.6 10.1.7

vliegvakanties citytrips à la cartes packages andere

10.2. de verschillende soorten reizigers onderscheiden en benoemen.

10.2. Typologie van de reiziger

10.3. de verschillende soorten reisredenen (behoeften) onderscheiden en benoemen.

10.3. Typologie van het reizen

10.4. correcte verbanden leggen tussen soort reis, soort reiziger, de reisreden en de aan te bieden bestemmingen.

10.4. Verbanden tussen soort reis, soort reiziger, de reisreden en de aan te bieden bestemmingen

10.5. doelgerichte en commercieel-verantwoorde keuzen maken tussen aanbieders van reizen in hun geheel of in hun bestanddelen, en dit op basis van het correcte gebruik van de daartoe bestaande informatiebronnen en van digitale reservatie- en boekingssystemen.

10.5. Oefeningen in doelgerichte en commercieel-verantwoorde keuzen tussen aanbieders van reizen in hun geheel of in hun bestanddelen, met klemtoon op het correcte gebruik van de daartoe bestaande informatiebronnen en van digitale reservatie- en boekingssystemen

10.3.1 10.3.2

psychologie van het reizen (de reismotieven) soorten reizen in relatie tot de reismotieven

11.

de toeristisch-relevante actoren uit de transportsector benoemen, in hun 11. De toeristische transportsector specificiteiten herkennen en op gepaste wijze inschakelen in het toeristisch aanbod

11.1

de evoluties in de luchtvaartsector benoemen en er correct op inspelen in concrete beroepssituaties.

11.1. De luchtvaartsector 11.1.1. Geschiedenis, actualiteit en tendensen in de toeristische luchtvaart 11.1.2. De verschillen tussen lijnvluchten en charters 11.1.3. De verschillen tussen low-cost en andere luchtvaartmaatschappijen luchtvaartallianties 11.1.4. IATA-regelingen 11.1.5. .Evoluties en trends in de sector van de luchthavens 11.1.6. E-ticketing-systemen



13

LEERINHOUDEN 11.1.7.

Integratie van de luchtvaart met andere toeristische sectoren, zoals fly&drive-formules

11.2. de evoluties in de autocarsector benoemen en er correct op inspelen in concrete beroepssituaties.

11.2. De autocarsector 11.2.1 Korte geschiedenis van het autocartoerisme 11.2.2. Geregelde en ongeregelde vormen van autocartransport 11.2.3. Evoluties in de autocarconstructie: techniek, comfort, sterrenkwalificaties, types “touring car” 11.2.4. Belangrijkste autocartoeristische reisorganisatoren in Vlaanderen 11.2.5. Belangrijkste wettelijke regels in verband met rust- en rijtijden

11.3. de evoluties in de cruisesector (zee- en riviercruises) benoemen en er correct op inspelen in concrete beroepssituaties.

11.3. De cruisesector (zee- en riviercruises) 11.3.1. Van nicheproduct naar massatoeristisch product 11.3.2. Zeecruises: kenmerken van een cruisereis 11.3.3. Zeecruises: belangrijkste rederijen, schepen en vaargebieden, marktpositionering 11.3.4. Riviercruises: belangrijkste rederijen, schepen, vaargebieden en marktpositionering 11.3.5. Relatie rederij – TO 11.3.6. “Frequently Asked Questions” en “Do-Don‟t” in verband met cruisereizen: „de cruisecultuur‟. 11.3.7 .Aanverwante diensten: car ferries, bootverhuur, riviervakanties, en andere diensten

11.4

11.4. Het internationale spoorverkeer 11.4.1 Toeristische marktpositie van het internationale spoorverkeer: korte geschiedenis, actuele situatie, tendensen 11.4.2 Aanbieders van hogesnelheidstreinen en –verbindingen 11.4.3 Integratie van het toeristische treinverkeer met andere toeristische sectoren, zoals skitreinen, autotreinen … 11.4.4 Exclusieve treinreizen, naar het voorbeeld van de Transsiberische spoorlijn of de Orient-Express 11.4.5 Tariefstructuren

de evoluties in het internationale spoorverkeer benoemen en er correct op inspelen in concrete beroepssituaties.



14

LEERINHOUDEN

11.5. de evoluties in de sector van het auto- en kampeerautoreizen benoemen en er 11.5. Het auto- en kampeerautoreizen 11.5.1 Toeristische marktpositie van de autovakantie correct op inspelen in concrete beroepssituaties. 11.5.2 Toeristische marktpositie van het kampeerautoreizen 11.5.3 Belangrijkste autoverhuurders 11.5.4 Belangrijkste systemen inzake autoverhuur 11.5.5 Integratie van het auto- en kampeerautoreizen met andere toeristische diensten en sectoren, zoals „Bison Futé‟- en „Routes Vertes‟-systemen in Frankrijk, of vormen van hoeveen/of plattelandstoerisme. 11.6. de evoluties in de sector van de fietsvakanties benoemen en er correct op inspelen in concrete.beroepssituaties.

11.6. Fietsvakanties 11.6.1 Toeristische marktpositie van de fietsvakantie 11.6.2 Fietsnetwerken en knooppunten 11.6.3. Fietsherstellingspunten 11.6.4 .Fietsverhuur 11.6.5 Integratie van fietsvakantieformules met andere toeristische diensten en sectoren, zoals VVV-diensten, B&B-, hoeve en/of plattelandstoerisme.

12.

12.

De hotelsector

12.1. de toeristisch-relevante actoren uit het hotelwezen benoemen, in hun specifieke kenmerken herkennen en op gepaste wijze inschakelen in het toeristisch aanbod.

12.1.

De toeristisch-relevante actoren uit het hotelwezen 12.1.1 Soorten hotels 12.1.2 De belangrijkste hotelgroepen wereldwijd 12.1.3 Actuele tendensen in het hotelwezen

12.2. de relaties tussen hotel en reisorganisator herkennen en benoemen in termen van soorten contractering en er de commerciële gevolgen van inschatten in concrete situaties.

12.2.

De relaties tussen hotel en reisorganisator 12.2.1 Soorten contractering (allotmentcontracten, garantiecontracten, free sales … 12.2.2 De commerciële gevolgen (voor- en nadelen, risico‟s voor wie ...) ervan in concrete situaties

de toeristisch-relevante actoren uit de hotelsector benoemen, in hun specifieke kenmerken herkennen en op gepaste wijze inschakelen in het toeristisch aanbod.


LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen 12.3. de verschillende diensten binnen het hotel benoemen, hun rol en functies herkennen en de samenhang ertussen uitleggen in concrete situaties.

LEERINHOUDEN 12.3. De verschillende diensten binnen het hotel, hun functies en onderlinge samenhang 12.3.1 Front office 12.3.2 Back office 12.3.3 Housekeeping 12.3.4 F&B 12.3.5 General management 12.3.6 Andere diensten 12.4. Principes van tarificatie, „yield management‟ en „dynamic pricing‟ vanuit een commerciële visie op het hotel in diens lokale en regionale concurrentiecontext.

12.4

het belang en systemen van „dynamic pricing‟ herkennen en uitleggen.

13.

De toeristisch relevante evoluties in andere accommodatieverschaffende 13. sectoren herkennen en inschakelen in het toeristisch aanbod.

Andere accommodatieverschaffers

13.1. Evoluties in de campingsector 13.2. Evoluties in de sector van vakantieparken 13.3. Kleinschalige accommodatieverschaffing: 13.3.1 Bed & Breakfast 13.3.2 Hoeve- en Plattelandstoerisme

14.

het belang van kwaliteitslabels toelichten ten aanzien van de diverse vormen van accommodatieverschaffing.

15

13.4 Nieuwe tendensen, bijvoorbeeld huizenruil, timesharing … 14. Kwaliteitslabels 14.1 Sterrenclassificaties  In Vlaanderen  In Europese Unie  Voorbeelden van andere landen 14.2. Groene labels 14.3. Toegankelijkheidslabels 14.4. Andere kwaliteitslabels


15.

LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen de rol van de Vlaamse overheid toelichten inzake het organiseren, structureren, stimuleren en reguleren van welbepaalde vormen van verblijfstoerisme.

16

LEERINHOUDEN 15.

De rol van de Vlaamse overheid in relatie tot het verblijfstoerisme

15.1. Structuur en werking van Toerisme Vlaanderen 15.2. Structuur en werking van provinciale, regionale en lokale toeristische diensten 15.3. Structuur en werking van VVV-kantoren 15.4. De rol van vermelde instanties inzake het organiseren, structureren en stimuleren van het B&B-aanbod en van het plattelandsen hoevetoerisme, in relatie tot fietsnetwerken, wandelroutes … 16.

de verschillende soorten reisverzekeringen onderscheiden en hun toepassingsvelden op commerciële wijze inschakelen in concrete offertes

16.

Reisverzekeringen

16.1. het belang uitleggen van reisverzekeringen voor de klant.

16.1. Het belang van reisverzekeringen voor de reiziger

16.2. het belang uitleggen van de verschillende soorten reisverzekeringen.

16.2. Soorten reisverzekeringen: 16.2.1 Annuleringsverzekering 16.2.2 Reisbijstandsverzekering 16.2.3 Ongevallenverzekering 16.2.4 Bagageverzekering 16.2.5 Verzekeringspakketten 16.2.6 Tijdelijke en doorlopende reisverzekeringen 16.2.7 Verschillen met de reisbijstand van de reguliere ziekenfondsen

16.3. de objectiveerbare verschillen tussen de polissen van verschillende verzekeringsaanbieders in grote lijnen aanwijzen.

16.3. De belangrijkste aanbieders van reisverzekeringen in Vlaanderen 16.3.1. De polissen van verschillende verzekeringsmaatschappijen 16.3.2 .Polisvergelijking tussen verschillende verzekeringsmaatschappijen



17

LEERINHOUDEN

16.4

op basis van een juiste keuze tussen de verschillende prijs- en kwaliteitsverhoudingen van de diverse aanbieders en hun producten een correct advies geven aan de klant inzake het te verzekeren risico.

16.4.

Adviesverlening: welke verzekering aanraden in welke gevallen? 16.4.1 FAQ uit de wereld van de reisverzekeringen 16.4.2 Regelgeving inzake het verplicht aanbieden van reisverzekeringen aan de klant 16.4.3 Bespreking van minimum twee concrete cases uit de toeristische praktijk

17.

de basisprincipes van de toeristische wet- en regelgeving in grote lijnen uitleggen en toelichten in concrete beroepssituaties.

17.

Toeristische wet- en regelgeving

17.1. de grote lijnen van de reiscontractenwet uitleggen en toelichten in concrete beroepssituaties.

17.1. Reiscontractenwet: 17.1.1 Algemene en bijzondere verkoopsvoorwaarden in de reisorganisatie 17.1.2. Krachtlijnen van de reiscontractenwet

17.2. de soorten vergunningen inzake reisorganisatie in grote lijnen uitleggen in concrete beroepssituaties.

17.2. Soorten vergunningen inzake reisorganisatie in Vlaanderen, Brussel en Wallonië

17.3. de verschillende onderdelen van het logiesdecreet in grote lijnen uitleggen in concrete beroepssituaties.

17.3. Krachtlijnen van het logiesdecreet

17.4. de grote lijnen inzake de wetgeving rond het Garantiefonds Reizen uitleggen in concrete beroepssituaties.

17.4. Krachtlijnen van de regelgeving rond het Garantiefonds Reizen

17.5. de grote lijnen inzake klachtenbehandeling via de Geschillencommissie uitleggen in concrete beroepssituaties.

17.5. Geschillencommissie Reizen: 17.5.1. Krachtlijnen van de regelgeving inzake de Geschillencommissie Reizen 17.5.2. Klachtenbehandeling via de Geschillencommissie in concrete gevallen 17.5.3. Rol van consumentenorganisaties inzake het bewaken van het toeristisch product en de regelgeving ervan.



18

LEERINHOUDEN

17.6. voorbeelden van subsectoriële nationale en internationale wet- en regelgeving 17.6. Voorbeelden van nationale en internationale wet- en regelgeving 17.6.1. Gezondheidsvoorschriften (phyto-sanitair, inentingen, uitleggen en er het belang van inzien in concrete beroepssituaties. preventiemaatregelen ...) 17.6.2. Veiligheidsmaatregelen op luchthavens en treinstations 17.6.3. Grenscontroles en Schengen regeling 17.7. het belang van de wet- en regelgeving inzake reisdocumenten inzien, uitleggen en correct toepassen in concrete beroepssituaties.

17.7.

18.

18.

het maatschappelijk belang van toerisme, in verleden, heden en toekomst aantonen aan de hand van concrete voorbeelden en trends

Voorbeelden van wet- en regelgeving inzake reisdocumenten, bijvoorbeeld 17.7.1. Identiteitsdocumenten volwassen en kinderen 17.7.2. Visumregelingen 17.7.3. Autodocumenten en rijbewijzen 17.7.4. Rijbewijzen 17.7.5. Gezondheidsboekje 17.7.6. Deviezenregelingen en solvabiliteitsbewijzen Minimum 2 onderwerpen naar keuze:

18.1. Klemtoon op geschiedenis van het toerisme 18.2. Klemtoon op toeristische actualiteit 18.3. Klemtoon op duurzaam toerisme 18.4. Klemtoon op recente trends, zoals het groeiende belang van integratie tussen binnenlands toerisme en gastvrijheid. 18.5. Andere 19

de aangeleerde competenties, attitudes en inhouden inzake toeristische organisatie toepassen in concrete beroepssituaties

19.

Jaarlijkse studiereis

19.1. Studiereis in België, bijvoorbeeld: 19.1.1 Cultuurtoerisme in België 19.1.2 Fiets- en wandeltoerisme in België 19.1.3 Jongerenvakanties in België 19.1.4 Vakanties voor personen met een beperking



19

LEERINHOUDEN 19.2. Studiereis in het buitenland, bijvoorbeeld: 19.2.1 .Buitenlandse (hotel-)stage 19.2.2 .Touroperating-oefening in het buitenland 19.2.3. Deelname aan internationale uitwisselingsprogramma‟s 19.2.4. Topografische buitenlandse regio-training

20.

de beroeps- en carrièremogelijkheden binnen de toeristische sector en haar diverse kaders en geledingen realistisch inschatten en plannen.

20.

Beroeps- en carrièremogelijkheden in het toerisme

20.1. De beroeps- en carrièremogelijkheden binnen de subsector van de touroperating 20.2. De beroeps- en carrièremogelijkheden binnen de subsector van de reisagentuur 20.3. De beroeps- en carrièremogelijkheden binnen de subsector van de accommodatieverschaffing 20.4. De beroeps- en carrièremogelijkheden binnen de subsector van toeristische diensten en organisaties (in binnen- en buitenland) 20.5. De beroeps- en carrièremogelijkheden binnen de subsector van de transportaanbieders 20.6. Sectoriële vacaturesites, nationaal en internationaal 21.

het nationale en internationale aanbod aan toeristische studiemogelijkheden correct opzoeken en evalueren in het licht van de eigen toekomstgerichte beroepskeuzen.

21.

Studieoriëntatie

21.1. In-service trainingen 21.2. Opleidingen van het modulaire type 21.3. Opleidingen van het korte, middellange en lange type


20. (U)

23.

LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen de belangrijkste regels inzake sociale wetgeving en arbeidsvoorwaarden correct verwoorden, evalueren en bespreken in concrete beroepssituaties De basistechnieken en –methoden van EHBO correct toepassen.

LEERINHOUDEN 22. 22.1. 22.2 23.

Sociale wetgeving en arbeidsvoorwaarden (U) Tijdelijke en vaste tewerkstelling (U) Binnenlandse en buitenlandse tewerkstelling (U) EHBO-training

23.1. Algemene EHBO-technieken 23.2. EHBO en reisbegeleiding

20


21

SUBVAK 3: BESTEMMINGENKENNIS LEERPLANDOELSTELLINGEN DE LEERLINGEN KUNNEN

LEERINHOUDEN

24. algemene topografische en cultuurhistorische gegevens en kenmerken van bestemmingen en hun geografische regio‟s opzoeken, selecteren en in verband brengen met overwegingen inzake toeristisch-commerciële relevantie.

24.

Toeristische topografie

24.1 bestemmingen situeren binnen hun continentale, sub-continentale en regionale geografische contexten.

24.1. Spreiding van de toeristische bestemmingen wereldwijd in orde van toeristische belangrijkheid

24.2 geografische, natuurlijke, culturele, sociale en historische patrimonia verbinden met overwegingen inzake toeristisch-commerciële relevantie van mogelijke bestemmingen.

24.2. Geografische, natuurlijke, culturele, sociale en historische patrimonia van minimum 10 toeristische regio‟s per jaar

24.3 de belangrijkste toegangswegen naar, van en tussen toeristische bestemmingen aanwijzen, benoemen en efficiënt toewijzen in concrete opdrachten.

24.3. De belangrijkste toegangswegen naar en van de gekozen toeristische bestemmingen, zoals luchthavens, treinverbindingen, wegenstelsels …

24.4 de belangrijkste landen-, luchthaven- en luchtvaartcodes correct opzoeken en 24.4. Landen-, luchthaven- en luchtvaartcodes 24.4.1 Van de behandelde toeristische bestemmingen toepassen binnen de daartoe geëigende reservatie- en boekingssystemen. 24.4.2. Van de bestemmingen van de belangrijkste Reisorganisatoren of touroperators 24.4.3 Softwareprogramma‟s voor het opzoeken van landen-, luchthaven- en luchtvaartcodes 24.5. Informatiebronnen inzake toeristisch patrimonium, toeristische 24.5 op efficiënte wijze de belangrijke toeristische informatiebronnen gebruiken. infrastructuur, mogelijke toeristische partnerorganisaties, toeristische dienstverleners op bestemming, ambassades … 24.5.1. Internetbronnen 24.5.2. Toeristische gidsen 24.5.3. Bibliotheken 24.5.4. Kaarten 24.5.5. Toeristische blogs 24.5.6. Overheidsbureaus 24.5.7. Andere bronnen


LEERPLANDOELSTELLINGEN DE LEERLINGEN KUNNEN 25. de verschillende aanbieders/reisorganisatoren en hun preferentiële bestemmingen onderscheiden en op efficiënte wijze afwegen in concrete verkoopssituaties.

22

LEERINHOUDEN 25.

TO- en bestemmingenkennis in het reisbureau

25.1. Minimaal vijf belangrijke aanbieders (Reisorganisatoren of touroperators) van citytrips en hun favoriete bestemmingen 25.2. Minimaal vijf belangrijke aanbieders (Reisorganisatoren of touroperators) van groepsreizen en hun favoriete bestemmingen 25.3. Minimaal vijf belangrijke aanbieders (Reisorganisatoren of touroperators) van autoreizen en hun favoriete bestemmingen 25.4. Minimaal vijf belangrijke aanbieders (Reisorganisatoren of touroperators) van autocarreizen en hun favoriete bestemmingen 25.5. Minimaal vijf belangrijke aanbieders (Reisorganisatoren of touroperators) van vliegvakanties en hun favoriete bestemmingen 25.6. Minimaal vijf belangrijke aanbieders (Reisorganisatoren of touroperators) van cruises en hun favoriete bestemmingen 25.7. Minimaal vijf belangrijke aanbieders (Reisorganisatoren of touroperators) van treinreizen en hun favoriete bestemmingen 25.8. Minimaal vijf belangrijke aanbieders (Reisorganisatoren of touroperators) van nichereizen en hun favoriete bestemmingen 25.9. Minimaal vijf belangrijke landenspecialisten en hun favoriete bestemmingen 26. concurrentieanalyses en –vergelijkingen maken van en tussen de verschillende aanbieders van specifieke reissoorten naar specifieke bestemmingen en op basis daarvan commercieel-correcte reisadviezen formuleren in concrete beroepssituaties.

26. Minimum 3 concrete gevalstudies per studiejaar inzake de keuze tussen aanbiedingen van diverse Reisorganisatoren of touroperators van gelijkaardige reistypes naar gelijkaardige bestemmingen


MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN1 Omwille van de specifieke, eigentijdse eisen van het vak dient de werksfeer in klasverband een eigenheid te vertonen, waardoor een eigen vaklokaal is aangewezen. Het kan de vergelijking met een reisbureau of een andere toeristische organisatie doorstaan. Een minimale infrastructuur in een dergelijk vaklokaal toerisme omvat: 1) Promotiemateriaal 2) Folder- en brochurerekken en documentatiekasten 3) Elementaire projectie-infrastructuur zoals een dataprojector 4) Sectorgerichte software 5) Inschakeling van voldoende beeldschermen met een zelfstandige server 6) Meerdere reisgidsen van eenzelfde gebied al dan niet in digitale vorm verhoogt de kans op kritische analyse 7) Een meertalige vakbibliotheek optimaliseert zelfstandige voorbereidings- en verwerkingsactiviteiten 8) Interactieve beeldkeuze kan geschakeld worden aan bestaande infrastructuur (bijv. cd-rom) of een eigen profilering krijgen 9) Moderne communicatiemedia dragen bij tot de snelle verwerking van gegevens i.v.m. informatievragen, boekingen, bevestigingen … Omwille van bepaalde didactische werkvormen of specifiek didactisch materiaal, kan het aangewezen zijn dat bepaalde lessen of lesfasen doorgaan in een ander vaklokaal (bijv. public relationslokaal, vaklokaal aardrijkskunde, mediatheek, informaticalokaal …), maar dat mag geen aanleiding zijn om een specifiek toerismelokaal niet optimaal te benutten. Het vaklokaal kan wegens omstandigheden ook worden benut door aanverwante vakken, maar dit mag het initieel gebruik voor het raamleerplan Toerisme niet belemmeren. Indien omwille van de omvang van het leerlingenaantal een tweede vaklokaal voor een beperkt aantal lestijden noodzakelijk is, kan dit gemeenschappelijk met andere vakken van het fundamenteel gedeelte worden uitgerust (bijv. public relations, geschiedenis, aardrijkskunde). De uitrusting en inrichting van het toerismelokaal moet voldoen aan de technische voorschriften inzake de vigerende wetgeving: Codex, ARAB, AREI en Vlarem. Daarnaast kunnen de leerlingen beschikken over: naslagliteratuur en andere informatiebronnen die op de school beschikbaar zijn (bijv. mediatheek, open leercentrum …); sectorgerichte software kunnen BTN-trainingsprogramma‟s, abonnementen op Megatop, Woldspan-Galileo, Euram …).

1

Inzake veiligheid is de volgende wetgeving van toepassing: -

Codex ARAB AREI Vlarem.

Deze wetgeving bevat de technische voorschriften die in acht moeten genomen worden m.b.t.: -

de uitrusting en inrichting van de lokalen; de aankoop en het gebruik van toestellen, materiaal en materieel.

Zij schrijven voor dat: -

duidelijke Nederlandstalige handleidingen en een technisch dossier aanwezig moeten zijn; alle gebruikers de werkinstructies en onderhoudsvoorschriften dienen te kennen en correct kunnen toepassen; de collectieve veiligheidsvoorschriften nooit mogen gemanipuleerd worden;

-

de persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig moeten zijn en gedragen worden, daar waar de wetgeving het vereist.

23


24

ADDENDUM: MODELORGANISATIESCHEMA LESSENTABEL OPLEIDING TOERISME

Basisvorming

5 6 Toerisme Toerisme

Klas

AV Nederlands

3

3

3

3

AV Frans

2

2

2

2

AV Engels

2

2

2

2

AV Aardrijkskunde

1

1

1

1

AV Geschiedenis

1

1

1

1

AV Wiskunde

2

2

2

2

AV Godsdienst/Niet-confessionele zedenleer

2

2

2

2

AV Lichamelijke Opvoeding

2

2

2

2

15

15

15

15

Totaal Basisvorming Specifiek gedeelte

5 6 Toerisme Toerisme

Klas

Toeristische taalpraktijk

Werkplek en/of integratie

Toeristische taalpraktijk

Werkplek en/of integratie

AV Frans

1

1

1

1

AV Engels

1

1

1

1

AV Spaans

3

3

2

2

1

1

AV Aardrijkskunde

3

3

3

3

3

2

1

1

2

1

Toeristische organisatie

3

2

2

2

1

0

Toeristische topografie

2

2

1

1

1

1

in bestaand leerplan voorziene stages

0

2

0

2

TV Toegepaste informatica/dactylografie

2

2

2

2

1

1

1

1

Totaal Specifiek gedeelte

19

19

9

9

3

3

7

7

TOTAAL UREN

34

34

24

24

3

3

7

7

Bedrijfsbeheer/complementair gedeelte

2

2

1

1

1

1

TOTAAL UREN

36

36

25

25

8

8

AV Geschiedenis (Cultuurgeschiedenis) PV/TV Stage toerisme TV Toerisme

TV Public-relations

3

3

dactylografie

Recommend Documents