D-pupillen. Leeftijdskenmerken

D-pupillen Leeftijdskenmerken •

Een (eerstejaars) D-pupil heeft ideale lichaamsverhoudingen. Dit zorgt voor een probleemloze coördinatie. Anders wordt het voor sommige (tweedejaars) D-pupillen. Zij kunnen al te maken krijgen met de zogenaamde groeispurt, een snelle lengtegroei in een relatief korte tijdsperiode. Voor de verhouding tussen de belasting (datgene wat de trainer de speler laat doen) en de belastbaarheid (datgene wat de speler aan kan) heeft dit de nodige consequenties.

•

De kritiek op de eigen prestaties en die van anderen neemt toe. Ook de trainer kan onder vuur komen te liggen! Benut de mogelijkheden die dit met zich meebrengt!

•

Tegelijkertijd kan hij zich in hoge mate gaan spiegelen aan idolen. Zie de hoeveelheid aan clubshirts met beroemde spelersnamen in deze leeftijd. Hij stelt hoge eisen aan zichzelf (en aan anderen). Maak gebruik van de positieve kwaliteiten van hun idolen!

•

Een D-pupil is in staat om veel meer wedstrijdgericht te trainen en complexere voetbalsituaties te overzien. Vanwege deze reden spreken partijvormen enorm aan in deze leeftijdscategorie. Train voetbalecht!

1

Analyse het voetballen van D-pupillen Het voetballen van D-pupillen (11/12 jaar) kenmerkt zich door: • de verdere perfectionering van de technische vaardigheid; • ze zijn in staat de bal over nog grotere afstanden te verplaatsen; • het aantal mogelijkheden dat men ziet om tot een aanval/kans/doelpunt te komen wordt steeds groter; • ze zijn in staat uitgesteld te denken, d.w.z. dat ze niet alleen maar het idee hebben direct naar het doel van de tegenpartij te moeten spelen oftewel: er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden; • ze zijn steeds beter in staat de juiste keuzes te maken; • de rol (taak) die ze vervullen binnen het team wordt steeds duidelijker; • ze krijgen oog voor de rol (taak) van anderen in het team; • bewust handelen neemt nog steeds toe; • veldbezetting wordt steeds beter; • het grote veld waarop ze spelen; • het feit dat ze elf tegen elf spelen en er dus meer medespelers en tegenstanders zijn; • de nieuwe spelregels waarmee ze geconfronteerd worden.

Doelstellingen voor D-pupillen - datgene wat geleerd moet worden •

Verder ontwikkelen van de techniek in basisvormen (1) en wedstrijdechte situaties (2). o Passen binnenkant voet o Aannemen o Dribbelen/drijven/passeren o Wreeftrap o Bal afschermen o Koppen ! Aanvallend ! verdedigend o Sliding o Bloktackle

• •

Verder ontwikkelen van het inzicht in het herkennen van spelbedoelingen (3). Het ontwikkelen van het inzicht in de algemene uitgangspunten (4) in de hoofdmomenten (5): o balbezit eigen team (teamfuncties opbouwen en aanvallen) o balbezit tegenpartij (teamfunctie verdedigen) in de verschillende linies in 11 tegen 11.

( ) toelichting op de volgende bladzijde Indicatie coachingsaccenten: 0%

20%

40%

60%

80%

100%

Techniek Inzicht

2

Toelichting doelstelling: Spelers/speelsters moeten nu eerst leren functioneren binnen een teamorganisatie (1 : 4 : 3 : 3) bij balbezit en balbezit tegenpartij (hoofdmomenten) en de daarbij behorende 3 teamfuncties (opbouwen en aanvallen bij balbezit en verdedigen bij balbezit tegenpartij). De taken behorende bij de positie van de individuele spelers/speelsters dienen daarbij inhoud te krijgen.

Toelichting termen: (1) - Basisvormen Dit zijn voetbalvormen die ontleend zijn aan echte wedstrijdsituaties. Situaties waarin die elementen die voetballen voetballen maken in meer of mindere mate voorkomen. Omdat het in deze fase gaat om kinderen die nog niet zo lang voetballen is het zaak het voetballen zodanig te vereenvoudigen dat trainingsvormen aan de volgende eisen voldoet: ! Het voetballen in die vorm moet lopen! Ze moeten de vorm en de bijbehorende organisatie begrijpen! ! Het voetballen in die vorm moet lukken! Ze moeten het kunnen uitvoeren! Het mag niet te gemakkelijk of te moeilijk zijn! ! Het moet leren! Ze moeten er beter van kunnen worden! ! Het moet leven! Het moet voetballen zijn want daar komen ze voor! Anders gesteld zou je ook kunnen stellen dat voetbaltraining/voetbalvormen aan de volgende eisen moet voldoen: ! Voetbalvormen (met bal, medespeler(s), tegenstander(s), afgebakend veld, spelregels en mogelijkheid om te scoren). ! Vereenvoudigde op de leeftijd en vaardigheid van de groep aangepaste vormen. ! Veel herhalingen van de aan te leren vaardigheid. ! Juiste coaching (aangepast op de leeftijd en vaardigheid van de groep). (2) – Wedstrijdechte situaties Om spelers steeds beter te maken in het oplossen van voetbalsituaties is het aan te bevelen spelers ook te laten trainen/oefenen in die voetbalsituaties. Daarmee wordt bereikt dat de situatie voor de spelers herkenbaar is en overeenkomt met de situatie zoals die zich in de wedstrijd voordoet. In de praktijk betekent dit dat de trainer als het ware een “hap” uit de wedstrijd neemt, er een trainingsvorm van maakt en spelers in die situatie coacht.

3

(3) - Spelbedoelingen Elk spel heeft een doel. Bij voetbal is het de bedoeling (via samenspel) de bal in het doel van de tegenpartij te schieten, terwijl de tegenpartij dit probeert te voorkomen. Dit basisidee dient altijd in een voetbalvorm te herkennen te zijn. Het ene team/de ene speler probeert te scoren en het andere team/de andere speler probeert dit te voorkomen. Het scoren kan daarbij op zeer verschillende manieren. Om het voetballen leerbaar te maken voor kinderen (te vereenvoudigen) kunnen de spelbedoelingen (scoren en voorkomen van scoren) nog beter/duidelijker omschreven worden: • Balbezit eigen team: o Opbouwen o Aanvallen o Scoren • Balbezit tegenpartij: o Storen o Vastzetten/Afjagen/Bal afpakken o Doelpunten voorkomen (4) - Algemene uitgangspunten Op het moment dat het eigen team balbezit heeft of de tegenpartij balbezit heeft worden er spelbedoelingen nagestreefd (Zie (2) – Spelbedoelingen). Om die spelbedoelingen te kunnen realiseren kan voor D-pupillen een aantal algemene (voor iedereen geldende) uitgangspunten geformuleerd worden. • Bij balbezit eigen team (“wij hebben de bal”): o Speelruimte voor eigen team zo groot mogelijk maken: ! In breedte van het veld. ! In diepte (lengte van het veld). • “ver uit elkaar gaan” • “spitsen zo ver mogelijk naar voren” • “jongens die aan de zijkant spelen zo ver mogelijk naar de zijlijn” • “verdeel je goed over het veld” o Diep denken en zo mogelijk diep spelen (1e optie). • “speel naar voren als je kunt, daar moeten we immers naartoe om te kunnen scoren” o Eventueel breed (2e optie) of diep (3e optie) spelen. • “als we niet naar voren kunnen spelen, kijken we naast ons of naar achteren om vervolgens weer naar voren te kunnen” o Bal houden als voorwaarde om te kunnen opbouwen, aanvallen en scoren. • “als we de bal kwijtraken kunnen we niet scoren” o Onnodig balverlies moet voorkomen worden. • “dicht bij je eigen doel mag je de bal niet kwijtraken” o Veldbezetting (posities spelers t.o.v. elkaar) zo optimaal mogelijk houden. • “speel ver uit elkaar” • “loop elkaar niet in de weg” • “niet dicht bij elkaar staan”

4

•

Bij balbezit van de tegenpartij (“zij hebben de bal”): o Speelruimte voor tegenpartij zo klein mogelijk maken. • “dicht bij elkaar spelen” • “elkaar helpen” o Linies moeten goed bij elkaar aansluiten. ! Naar voren (diepte) ! Naar achteren (diepte) ! Naar links (breedte) ! Naar rechts (breedte) o Druk op de balbezittende tegenstander houden. • “de speler die de bal heeft moet aangevallen worden” • “de speler met de bal moet ver van het doel gehouden worden” o Kennis maken met verschillende vormen van dekken. • “tussen doel en tegenstander staan” • “de weg naar het doel afsluiten” ! Mandekking • “in de buurt van de bal mag niemand vrij staan” ! Rug-/ruimtedekking • “probeer elkaar te helpen” • “als medespeler uitgespeeld wordt moet er iemand anders zijn die het duel aan kan gaan” • “allemaal iets naar de tegenstander met bal komen” • “speler die ver van de bal staat iets los laten” o Zo lang mogelijk nuttig blijven. • “blijf helpen tot wij de bal hebben”

(5) - Hoofdmoment Het voetballen is onder te verdelen in 4 hoofdmomenten. Waar de bal ook is, wie de bal ook heeft, altijd is vast te stellen om welk hoofdmoment het gaat. Deze onderverdeling is een hulpmiddel. Door, in de voorbereiding op een training, een keuze te maken voor een doelstelling die ligt binnen één van de hoofdmomenten en tijdens de training de coaching (tijdens training en wedstrijd) deze terminologie te gebruiken kan aan de spelers/speelsters duidelijk gemaakt worden om welke situatie het voortdurend gaat: • balbezit eigen partij – “wij hebben de bal” • wisseling van balbezit eigen partij naar balbezit tegenpartij – “wij verliezen de bal” • balbezit tegenpartij – “de tegenpartij heeft de bal” • wisseling van balbezit tegenpartij naar balbezit eigen partij – “wij veroveren de bal” Daarmee maak je het plaatje/de doelstelling nog duidelijker voor de spelers/speelsters. In de training kun je er bijvoorbeeld voor kiezen om een doelstelling te kiezen die ligt in het hoofdmoment balbezit (voor F-pupillen bijvoorbeeld: “beter leren mikken” en voor C-junioren bijvoorbeeld: “verbeteren van het samenspel tussen middenvelders en aanvallers om meer scoringskansen te creëren”). Door in de coaching alleen die facetten te benoemen die hierbij een rol spelen kan iedereen (spelers en coaches) zich daarop concentreren en vele andere voetbalzaken (voor dit moment) even ‘vergeten’. Hierdoor kan er veel meegegeven worden t.a.v. de gekozen doelstelling in plaats van alles te benoemen. Dit zorgt voor een hoog rendement. Voor D-pupillen kan volstaan worden met het aanleren/verbeteren van vaardigheden die liggen binnen de hoofdmomenten balbezit eigen partij – “wij hebben de bal” en balbezit tegenpartij – “de tegenpartij heeft de bal”. De overige hoofdmomenten komen in het vervolg van de jeugdopleiding aan de orde.

5

D-pupillen

1 TEGEN 1

Ter herinnering: Doelstellingen voor D-pupillen - datgene wat geleerd moet worden •

Verder ontwikkelen van de techniek in basisvormen en wedstrijdechte situaties. o Passen binnenkant voet o Aannemen o Dribbelen/drijven/passeren o Wreeftrap o Bal afschermen o Koppen ! Aanvallend ! verdedigend o Sliding o Bloktackle

• •


Indicatie coachingsaccenten: 0%

20%

40%

60%

80%

100%

Techniek Inzicht Toelichting doelstelling: Spelers/speelsters moeten nu eerst leren functioneren binnen een teamorganisatie (1 : 4 : 3 : 3) bij balbezit en balbezit tegenpartij (hoofdmomenten) en de daarbij behorende 3 teamfuncties (opbouwen en aanvallen bij balbezit en verdedigen bij balbezit tegenpartij). De taken behorende bij de positie van de individuele spelers/speelsters dienen daarbij inhoud te krijgen.

1.

Chaos-pingelspel (‘1 tegen 2’)

Tekening - 12 spelers per veld - veld: 12 x 20 meter

Materiaal: - 9 ballen - 12 dopjes/pilonnen - 6 doeltjes (van pilonnen) - 6 rode hesjes

2.

Spelverloop/Spelregels

Veranderingen/Organisatie

Spelverloop: Van de balbezitters is er één doelverdediger en de ander aanvaller die moet proberen bij de twee tegenstanders te scoren. Verdedigers proberen dit te voorkomen en vervolgens zelf te scoren.

Veranderingen: • veld vergroten/verkleinen

Spelregels: 1. Spel begint met dribbel vanaf achterlijn. 2. Bal uit: indribbelen vanaf zijlijn. 3. Hoekschop: bal indribbelen vanaf hoekpunt.

Organisatie: • Behaalde punten onthouden. • Na ieder wedstrijdje kunnen alle teams met rode hesjes aan één veldje naar links doorschuiven. Zo krijgt men steeds een andere tegenstander.



1 tegen 1 lijnvoetbal


Materiaal: - 5 ballen - 18 dopjes/pilonnen - 5 rode hesjes

Spelverloop: Veranderingen: Spelers met bal proberen bal over achterlijn te dribbelen en in • veld vergroten/verkleinen scoorvak stil te leggen. Verdedigers proberen dit te voorkomen.


Organisatie: • Korte wedstrijdjes laten spelen (1 minuut). • Behaalde punten onthouden. • Na ieder wedstrijdje kunnen alle spelers met rode hesjes aan één veldje naar links doorschuiven. Zo krijgt men steeds een andere tegenstander. • Bij een oneven aantal staat de speler die over is buiten het veld met een rood hesje aan. Hij schuift met de spelers met de rode hesjes mee. Zo staat iedere speler één ronde stil.

3.

1 tegen 1 met doeltjes

Tekening

Spelverloop/Spelregels - 10 spelers per veld - veld: 8 x 15 meter


4.


Spelverloop: Veranderingen: Spelers met bal proberen te scoren in doeltje van tegenstander. • veld vergroten/verkleinen Verdedigers proberen dit te voorkomen.





Spelverloop: Spelers met bal proberen te scoren door pilon van tgenstander te raken. Verdedigers proberen dit te voorkomen.

Veranderingen: • veld vergroten/verkleinen • meer pilonnen plaatsen



1 tegen 1 pilonvoetbal



5.

1 tegen 1 na pass (1) (start op gelijke hoogte)


K

Materiaal: - 5 ballen - 6 dopjes/pilonnen - 1 pupillendoel - 1 klein doeltje

6.


Veranderingen

Spelverloop: Trainer speelt bal naar voren. Twee spelers sprinten naar de bal en gaan duel aan. Balbezitter scoort op doel met keeper. Verdediger scoort op klein doeltje.

Veranderingen: • veld vergroten/verkleinen • één van de rijtjes krijgt een voorsprong • één van de rijtjes (de aanvallers) worden van opzij onder druk gezet • één van de rijtjes (de aanvallers) worden van voren onder druk gezet

Spelregels: 1. Spel begint met pass door trainer. 2. Bal uit: actie over. 3. Hoekschop: actie over.

1 tegen 1 na pass (2) (één speler heeft voorsprong en wordt van achteren onder druk gezet)


K



Veranderingen

Spelverloop: Trainer speelt bal naar voren. Twee spelers sprinten naar de bal en gaan duel aan. Balbezitter scoort op doel met keeper. Verdediger scoort op klein doeltje. Nadat actie afgesloten is sluit men aan bij het andere rijtje spelers.

Veranderingen: • veld vergroten/verkleinen • spelers starten op gelijke hoogte • één van de rijtjes (de aanvallers) worden van opzij onder druk gezet • één van de rijtjes (de aanvallers) worden van voren onder druk gezet


7.

1 tegen 1 na pass (3) (aanvaller/balbezitter wordt van opzij onder druk gezet)


K


8.


Veranderingen

Spelverloop: Trainer speelt bal naar voren. Aanvaller neemt bal mee. Balbezitter scoort op doel met keeper. Verdediger scoort op klein doeltje. Nadat actie afgesloten is sluit men aan bij het andere rijtje spelers.

Veranderingen: • veld vergroten/verkleinen • zowel van links alsook van rechts onder druk zetten • spelers starten op gelijke hoogte • één van de rijtjes krijgt een voorsprong • één van de rijtjes (de aanvallers) worden van voren onder druk gezet

Spelregels: 1. Spel begint met pass door trainer. 2. Aanvaller pikt bal op. 3. Bal uit: actie over. 4. Hoekschop: actie over.

1 tegen 1 na pass (4) (aanvaller/balbezitter wordt van voren onder druk gezet)


K



Veranderingen


Veranderingen: • veld vergroten/verkleinen • zowel van links alsook van rechts onder druk zetten • spelers starten op gelijke hoogte • één van de rijtjes krijgt een voorsprong • één van de rijtjes (de aanvallers) worden van opzij onder druk gezet


9.

1 tegen 1 (1) (balbezitter wordt van voren onder druk gezet)


K


10.


Veranderingen

Spelverloop: Aanvaller dribbelt vanaf achterlijn. Balbezitter scoort op doel met keeper. Verdediger scoort op klein doeltje. Nadat actie afgesloten is sluit men bij het andere rijtje spelers.

Veranderingen: • veld vergroten/verkleinen • balbezitter wordt van achteren onder druk gezet. • balbezitter wordt van opzij onder druk gezet

Spelregels: 1. Spel begint met dribbel. 2. Bal uit: actie over. 3. Hoekschop: actie over.

1 tegen 1 (2) (balbezitter wordt van achteren onder druk gezet)


K



Veranderingen

Spelverloop: Aanvaller dribbelt vanaf achterlijn. Balbezitter scoort op doel met keeper. Verdediger start vanaf zijlijn als aanvaller pilonnen gepasseerd is en scoort op klein doeltje. Nadat actie afgesloten is sluit men aan bij het andere rijtje spelers.

Veranderingen: • veld vergroten/verkleinen • plaats van startpilon verder naar voren of naar achteren plaatsen • balbezitter wordt van opzij onder druk gezet • balbezitter wordt van voren onder druk gezet


11.

1 tegen 1 (3) (balbezitter wordt van opzij onder druk gezet)


K


12.

Veranderingen

Spelverloop: Aanvaller dribbelt vanaf achterlijn. Balbezitter scoort op doel met keeper. Verdediger start tegelijk vanaf zijlijn en scoort op klein doeltje. Nadat actie afgesloten is sluit men aan bij het andere rijtje spelers.

Veranderingen: • veld vergroten/verkleinen • zowel van links alsook van rechts onder druk zetten • plaats van startpilon verder naar voren of naar achteren plaatsen • balbezitter wordt van achteren onder druk gezet. • balbezitter wordt van voren onder druk gezet


1 tegen 1 met keeper


K

K


Materiaal: - 6 ballen - 12 dopjes/pilonnen - 2 pupillendoelen - 2 doeltjes (van pilonnen) - 5 rode hesjes



Spelverloop: Spelers met bal proberen te scoren door bal in doel van keeper te schieten. Verdedigers proberen dit te voorkomen en scoren op klein doeltje.


Organisatie: • Korte wedstrijdjes laten spelen (1 minuut). • Gescoorde doelpunten onthouden. • Spelers blijven steeds op hun eigen veldje of schuiven na de actie door naar volgend veldje. • Eventueel kunnen op ieder veldje twee verdedigers spelen die elkaar na iedere Spelregels: aanvaller afwisselen. 1. Spel begint met dribbel door aanvaller. • De verdedigers worden gewisseld op teken 2. Bal uit: indribbelen vanaf zijlijn of actie is voorbij en volgende van de trainer. aanvaller start. • Verdediger wisselt als er 3, 4 of 5 keer 3. Hoekschop: bal indribbelen vanaf hoekpunt of actie is voorbij achter elkaar niet gescoord is. en volgende aanvaller start.

13.




14.



Spelverloop: Spelers met bal proberen bal via samenspel en/of individuele acties over achterlijn te dribbelen en in scoorvak stil te leggen. Verdedigers proberen dit te voorkomen.


Spelregels: 1. Spel begint met dribbel vanaf achterlijn. 2. Bal uit: indribbelen of inpassen vanaf zijlijn. 3. Hoekschop: bal indribbelen of inpassen vanaf hoekpunt.

Organisatie: • Behaalde punten onthouden. • Na ieder wedstrijdje krijgt men een andere tegenstander. • Bij een oneven aantal spelers wordt er één drietal geformeerd. Elke keer als het spel ‘dood’ is (uit, achter, doelpunt) wordt er in het drietal doorgeschoven.



Materiaal: - 3 ballen - 10 dopjes/pilonnen - 3 rode hesjes - 3 gele hesjes






Organisatie: • Behaalde punten onthouden. • Na ieder wedstrijdje krijgt men een andere tegenstander. • Als er 9 spelers zijn kan er een extra team gemaakt worden dat langs de kant staat en gaat spelen als er bijvoorbeeld 2 of 3 doelpunten gemaakt zijn. Het winnende team wordt dan gewisseld.

15.




16.






Organisatie: • Behaalde punten onthouden.

4 tegen 4 lijnvoetbal in combinatie met scoren op doel


K




Spelverloop: Spelers met bal proberen bal via samenspel en/of individuele acties over achterlijn te dribbelen en in scoorvak stil te leggen. Verdedigers proberen dit te voorkomen en te scoren in het doel.

Veranderingen: • veld vergroten/verkleinen • spelen met andere aantallen (2 tegen 2 of 3 tegen 3)

Spelregels: 1. Spel begint met dribbel vanaf achterlijn of inrollen vanaf de keeper. 2. Bal uit: indribbelen of inpassen vanaf zijlijn. 3. Hoekschop: bal indribbelen of inpassen vanaf hoekpunt.

Organisatie: • Na verloop van tijd wisselen van speelhelft.

D-pupillen

AANVALLEN



• •



20%

40%

60%

80%

100%


1.

Chaos-pingelspel (‘1 tegen 2’)



2.



Spelverloop: Van de balbezitters is er één doelverdediger en de ander aanvaller die moet proberen bij de twee tegenstanders te scoren. Verdedigers proberen dit te voorkomen en vervolgens zelf te scoren.



Organisatie: • Behaalde punten onthouden. • Na ieder wedstrijdje kunnen alle teams met rode hesjes aan één veldje naar links doorschuiven. Zo krijgt men steeds een andere tegenstander.









3.


Tekening



4.














5.

1 tegen 1 na pass (1) (winnaar sprintduel probeert te scoren)


K


6.






1 tegen 1 na pass (2) (winnaar sprintduel probeert onder druk van achterop komende verdediger te scoren)


K







7.

1 tegen 1 na pass (3) (aanvaller/balbezitter probeert onder druk van opzij komende verdediger te scoren)


K


8.






1 tegen 1 na pass trainer 4 (aanvaller/balbezitter probeert onder druk van van voren komende verdediger te scoren)


K







9.

1 tegen 1 (1) (aanvaller/balbezitter probeert onder druk van van voren komende verdediger te scoren)


K


10.






1 tegen 1 (2) (aanvaller/balbezitter probeert onder druk van opzij en achteropkomende verdediger te scoren)


K







11.

1 tegen 1 (3) (aanvallers/balbezitter probeert onder druk van opzij komende verdediger te scoren)


K


12.







K

K







Organisatie: • Korte wedstrijdjes laten spelen (1 minuut). • Gescoorde doelpunten onthouden. • Spelers blijven steeds op hun eigen veldje of schuiven na de actie door naar volgend veldje. • Eventueel kunnen op ieder veldje twee verdedigers spelen die elkaar na iedere Spelregels: aanvaller afwisselen. 1. Spel begint met dribbel door aanvaller. • De verdedigers worden gewisseld op teken 2. Bal uit: indribbelen vanaf zijlijn of actie is voorbij en volgende van de trainer. aanvaller start. • Verdediger wisselt als er 3, 4 of 5 keer 3. Hoekschop: bal indribbelen vanaf hoekpunt of actie is voorbij achter elkaar niet gescoord is. en volgende aanvaller start.

13.




14.
















15.




16.









K








17.

3 tegen 1 (uitspelen overtal en scoren)

Tekening K

!

- 10/12 spelers per veld - veld: 30 x 20 meter


Veranderingen

Spelverloop: Via samenspel proberen de balbezitters (aanvallers) te scoren in het doel aan de overkant. De verdediger en de keeper proberen hun doel te verdedigen, de bal te onderscheppen en te scoren in het kleine doeltje aan de overkant.

• • •

Materiaal: - 10 ballen - 1 groot doel - 1 klein doeltje - 6 dopjes/pilonnen - 6/8 rode hesjes

• •

Spelregels: 1. Als er gescoord is, de bal uit of achter is wordt er weer gestart bij de drietallen (aanvallers).

18.

veld smaller veld breder spel stopt ook als verdediger de bal onderschept. Hierdoor krijgen de balbezitters (aanvallers) meer beurten. met buitenspel spelen wedstrijdvorm

Organisatie: • na elke aanval starten drie nieuwe balbezitters (aanvallers) • na elke aanval start een nieuwe verdediger

2 tegen 1 (1) (uitspelen overtal en scoren)

Tekening - 10/12 spelers per veld - veld: 20 x 10 meter

!


Veranderingen

Spelverloop: Via samenspel proberen de balbezitters (aanvallers) te scoren in één van de twee doeltjes aan de overkant. De verdediger probeert dit te voorkomen , de bal te onderscheppen en te scoren in het pupillendoel aan de overkant.

• • •

Materiaal: - 10 ballen - 1 pupillendoel - 2 kleine doeltjes - 6 dopjes/pilonnen - 6/8 rode hesjes

•

•

Spelregels: 1. Als er gescoord is, de bal uit of achter is wordt er weer gestart bij het tweetal.

veld smaller veld breder balbezitters (aanvallers) scoren in doel met keeper spel stopt ook als verdediger de bal onderschept. Hierdoor krijgen de balbezitters (opbouwers) meer beurten. Wedstrijdvorm

Organisatie: • na elke aanval starten twee nieuwe balbezitters (opbouwers) • na elke aanval starten twee nieuwe verdedigers

19.

2 tegen 1 (2) (uitspelen overtal en scoren)

Tekening K



Veranderingen

Spelverloop: Via samenspel proberen de balbezitters (opbouwers) te scoren in het doel aan de overkant. De verdediger en de keeper proberen hun doel te verdedigen, de bal te onderscheppen en te scoren in het kleine doeltje aan de overkant.

• • •


!

• •

Spelregels: 1. Als er gescoord is, de bal uit of achter is wordt er weer gestart bij de tweetallen (aanvallers).

20.

•

veld smaller veld breder balbezitters (opbouwers) scoren in twee kleine doeltjes spel stopt ook als verdediger de bal onderschept. Hierdoor krijgen de balbezitters (aanvallers) meer beurten. met buitenspel spelen wedstrijdvorm

Organisatie: • na elke aanval starten twee nieuwe balbezitters (aanvallers) • na elke aanval start een nieuwe verdediger


Tekening K

!



Veranderingen

Spelverloop: Via samenspel proberen de balbezitters (aanvallers) te scoren in het doel aan de overkant. De verdedigers en de keeper proberen hun doel te verdedigen, de bal te onderscheppen en te scoren in het doeltje aan de overkant.

• • •


• •

veld smaller veld breder spel stopt ook als verdediger de bal onderschept. Hierdoor krijgen de balbezitters (opbouwers) meer beurten. met buitenspel spelen wedstrijdvorm

Organisatie: • na elke aanval starten twee nieuwe balbezitters (opbouwers) • na elke aanval start een nieuwe verdediger Spelregels: 1. Als er gescoord is, de bal uit of achter is wordt er weer gestart bij de keeper.

21.


Tekening K

Veranderingen


• • •


!

22.



• •


Spelregels: 1. Als er gescoord is, de bal uit of achter is wordt er weer gestart bij het kleine doeltje.

Organisatie: • na elke aanval starten twee nieuwe balbezitters (opbouwers) • na elke aanval start een nieuwe verdediger


Veranderingen


• • •


Tekening K

!

- 9 spelers per veld - veld: 20 x 40 meter


• •



23.

4 tegen 4 met twee pupillendoelen met keepers

Tekening


K

K


Spelverloop: Veranderingen: Spelers met bal proberen via samenspel en/of individuele • veld vergroten/verkleinen acties te scoren in het pupillendoeltje. Verdedigers proberen dit te voorkomen en vervolgens tot scoren te komen.

Materiaal: - 3 ballen - 6 dopjes/pilonnen - 2 pupillendoelen - 4 rode hesjes


24.

3 tegen 1 + 2 tegen 1 met keeper (samenwerking middenvelders en spitsen)

Tekening K

!



Veranderingen

Spelverloop: Via samenspel proberen de balbezitters (middenvelders en aanvallers) te scoren in het doel aan de overkant. De verdedigers en de keeper proberen hun doel te verdedigen, de bal te onderscheppen en te scoren aan de overkant.

• • •


• •

Spelregels: 1. Als er gescoord is, de bal uit of achter is wordt er weer gestart bij het drietal. 2. Opbouwers mogen bal niet over de lijn dribbelen. Zij zijn verplicht een spits aan te spelen. 3. Als spitsen aangespeeld worden proberen zij 2 tegen 1 uit te spelen.

veld smaller veld breder spel stopt ook als verdediger de bal onderschept. Hierdoor krijgen de balbezitters meer beurten. één van de opbouwers mag aansluiten bij spitsen wedstrijdvorm

• Organisatie: • na elke aanval starten twee nieuwe balbezitters (opbouwers) • na elke aanval starten twee nieuwe verdedigers

25.


Tekening K


!

26.



Veranderingen


• • •

• • Spelregels: 1. Als er gescoord is, de bal uit of achter is wordt er weer gestart bij het tweetal. 2. Opbouwers mogen bal niet over de lijn dribbelen. Zij zijn verplicht een spits aan te spelen. 3. Als spitsen aangespeeld worden proberen zij 2 tegen 1 uit te spelen.

•

veld smaller veld breder spel stopt ook als verdediger de bal onderschept. Hierdoor krijgen de balbezitters meer beurten. de verdediger mag nadat de spitsen aangespeeld zijn mee terug komen één van de opbouwers mag aansluiten bij spitsen wedstrijdvorm



Tekening K

!



Veranderingen

Spelverloop: Via samenspel proberen de balbezitters (middenvelders en aanvallers) te scoren in het doel aan de overkant. De verdediger en de keeper proberen hun doel te verdedigen, de bal te onderscheppen en te scoren aan de overkant.

• • •


•

• Spelregels: 1. Als er gescoord is, de bal uit of achter is wordt er weer gestart bij het tweetal. 2. Opbouwers mogen bal niet over de lijn dribbelen. Zij zijn verplicht een spits aan te spelen. 3. Als spits aangespeeld wordt mag één opbouwer bijsluiten en proberen ze 2 tegen 1 uit te spelen.

veld smaller veld breder spel stopt ook als een verdediger de bal onderschept. Hierdoor krijgen de balbezitters meer beurten. beide opbouwers mogen aansluiten bij spits en voorste verdediger mag ook mee terug komen wedstrijdvorm


27.


Tekening K


!

28.



Veranderingen


• • •

• • Spelregels: 1. Als er gescoord is, de bal uit of achter is wordt er weer gestart bij het tweetal. 2. Opbouwers mogen bal niet over de lijn dribbelen. Zij zijn verplicht een spits aan te spelen. 3. Als spits aangespeeld wordt mag één opbouwer bijsluiten en proberen ze 3 tegen 2 uit te spelen.

•

veld smaller veld breder spel stopt ook als een verdediger de bal onderschept. Hierdoor krijgen de balbezitters meer beurten. na aanspelen spitsen mag voorste verdediger mee terug komen beide opbouwers mogen aansluiten bij spits en voorste verdediger mag ook mee terug komen wedstrijdvorm

Organisatie: • na elke aanval starten twee nieuwe balbezitters (opbouwers) • na elke aanval starten drie nieuwe verdedigers


Tekening K

!



Veranderingen


• • •


• • • Spelregels: 1. Als er gescoord is, de bal uit of achter is wordt er weer gestart bij het drietal. 2. Opbouwers mogen bal niet over de lijn dribbelen. Zij zijn verplicht een spits aan te spelen. 3. Als spits aangespeeld wordt mag één opbouwer bijsluiten en proberen ze 3 tegen 2 uit te spelen.

veld smaller veld breder spel stopt ook als een verdediger de bal onderschept. Hierdoor krijgen de balbezitters meer beurten. voorste verdediger mag terug komen nadat spitsen aangespeeld zijn na aanspelen spitsen mogen opbouwers en voorste verdedigers meedoen wedstrijdvorm

Organisatie: • na elke aanval starten drie nieuwe balbezitters (opbouwers) • verdedigers wisselen op teken trainer

29.


Tekening K


!

30.



Veranderingen


• • •

• • Spelregels: 1. Als er gescoord is, de bal uit of achter is wordt er weer gestart bij het viertal. 2. Opbouwers mogen bal niet over de lijn dribbelen. Zij zijn verplicht een spits aan te spelen. 3. Als spits aangespeeld wordt mag één opbouwer bijsluiten en proberen ze 3 tegen 2 uit te spelen.

veld smaller veld breder spel stopt ook als een verdediger de bal onderschept. Hierdoor krijgen de balbezitters meer beurten. na aanspelen spitsen mogen opbouwers en voorste verdedigers meedoen wedstrijdvorm

Organisatie: • middenvelders en aanvallers op ‘eigen’ positie


Tekening K

!



Veranderingen


• • •


• •

Spelregels: 1. Als er gescoord is, de bal uit of achter is wordt er weer gestart bij het viertal. 2. Opbouwers mogen bal niet over de lijn dribbelen. Zij zijn verplicht een spits aan te spelen. 3. Als spits aangespeeld wordt mag één opbouwer bijsluiten en proberen ze 4 tegen 3 uit te spelen.



31.


Tekening K


!

32.



Veranderingen


• • •

• • Spelregels: 1. Als er gescoord is, de bal uit of achter is wordt er weer gestart bij het viertal. 2. Opbouwers mogen bal niet over de lijn dribbelen. Zij zijn verplicht een spits aan te spelen. 3. Als spits aangespeeld wordt mag één opbouwer bijsluiten en proberen ze 4 tegen 3 uit te spelen.




Tekening K

!



Veranderingen


• • •


• •




33.

6 tegen 5 + keeper (samenwerking middenvelders en spitsen)

Tekening K



Veranderingen


• • •


!

•

Spelregels: 1. Als er gescoord is, de bal uit of achter is wordt er weer gestart bij de opbouw.

34.

veld smaller veld breder spel stopt ook als een verdediger de bal onderschept. Hierdoor krijgen de balbezitters meer beurten. Wedstrijdvorm/partijspel



Tekening K

!



Veranderingen


• • •


•




35.


Tekening K



Veranderingen


• • •


!

•


36.



7 tegen 7 (samenwerking middenvelders en spitsen)

Tekening K

!



Veranderingen


• • •


•




37.

3 + 2 vleugelspitsen + keeper tegen 2 + keeper


K

38.

K

Materiaal: - 3 ballen - 12 dopjes/pilonnen - 2 doelen - 5 rode hesjes


Spelverloop: Spelers met bal proberen via samenspel te scoren in het doel. Verdedigers proberen dit te voorkomen en vervolgens tot scoren te komen.

• •

veld vergroten/verkleinen partij laten lopen

Spelregels: 1. Spel begint bij keeper van team bestaande uit 5 spelers en keeper. 2. Vleugelspitsen mogen niet aangevallen worden. 3. Vleugelspitsen mogen niet meeverdedigen. 4. Bal uit: beginnen bij keeper ‘ingooiende’ partij. 5. Hoekschop: beginnen bij keeper ‘hoekschop nemende’ partij.



K


K




• •




39.

4 +2 vleugelspitsen + keeper tegen 4 + keeper


K

40.


K



• •





K


K




• •




41.

5 + keeper tegen 4 + keeper


K

K




• •



Spelregels: 1. Spel begint bij keeper van team bestaande uit 5 spelers en keeper. 2. Bal uit: beginnen bij keeper ‘ingooiende’ partij. 3. Hoekschop: beginnen bij keeper ‘hoekschop nemende’ partij.

42.



K

K




• •




43.



K

K




• •




44.



K

K




• •




D-pupillen

OPBOUWEN



• •



20%

40%

60%

80%

100%


Positiespel 3 tegen 1

1.


Materiaal: - 3 ballen (2 reserveballen) - 4 dopjes/pilonnen - 3 rode hesjes

1

2

2.


Veranderingen

Spelverloop: Spelers met bal proberen de bal zodanig samen te spelen dat de verdediger de bal niet kan onderscheppen. 1. loopt naar goede positie 2. 2 speelt bal naar medespeler

• • • • •

Aantallen veranderen (4 tegen 2, 5 tegen 2). Speelruimte vergroten/verkleinen. Aantal balcontacten limiteren (bijv. maximaal 2 keer raken). Vierkant veranderen in rechthoek. Verdedigers in doeltjes laten passen die aan 2 zijden staan.

Spelregels: 1. Balbezitters spelen op balbezit. 2. Verdediger probeert bal te onderscheppen en buiten vierkant te dribbelen. 3. Het spel is ten einde als de verdediger de bal drie keer buiten het vak heeft gedribbeld en stillegt. 4. Elke verdediger speelt twee ronden achter elkaar.



!


Veranderingen

Spelverloop: Spelers met bal proberen de bal zodanig samen te spelen dat de verdedigers de bal niet kunnen onderscheppen.

• • • • •


Spelregels: 1. Balbezitters spelen op balbezit. 2. Verdedigers proberen bal te onderscheppen en buiten vierkant te dribbelen. 3. Het spel is ten einde als de verdedigers de bal drie keer buiten het vak hebben gedribbeld en stilgelegd. 4. De verdedigers spelen twee ronden achter elkaar.

Aantallen veranderen (3 tegen 1, 5 tegen 2). Speelruimte vergroten/verkleinen. Aantal balcontacten limiteren (bijv. maximaal 2 keer raken). Vierkant veranderen in rechthoek. Verdediger en balbezitters samen in één vak laten spelen.

3.




4.


Veranderingen


• • • • •


. Spelregels: 1. Balbezitters spelen op balbezit. 2. Verdedigers proberen bal te onderscheppen en buiten eigen vierkant te dribbelen. 3. Het spel is ten einde als de verdedigers de bal drie keer buiten het vak hebben gedribbeld en stilgelegd. 4. De verdedigers spelen twee ronden achter elkaar.

Lijnvoetbal 3 tegen 2



Veranderingen

Spelverloop: Via samenspel met de partij-ongebonden (neutrale) spelers proberen de balbezitters de bal in het scoorvak te dribbelen.

•

• Materiaal: - 3 ballen (2 reserveballen) - 10 dopjes/pilonnen - 2 rode hesjes - 1 geel hesje

! Neutrale speler speelt samen met balbezitters.

• •

Scorend team moet na een score eerst terug naar de eigen helft. Nieuwe balbezitters kunnen aanval rustig opzetten. Na score blijft scorend team in balbezit en kan aan andere kant ook scoren. 2 tegen 2 met twee vaste partij-ongebonden spelers. Verander de aantallen (3 tegen 1 of 1 tegen 1).

5.

2 + keeper tegen 1



Spelverloop: Via samenspel proberen de balbezitters (opbouwers) te scoren in het doeltje aan de overkant. De verdediger probeert zijn doeltje te verdedigen, de bal te onderscheppen en te scoren bij de keeper.

• • •


!

K

6.


• •

• •

veld smaller veld breder balbezitters (opbouwers) scoren door over een lijn te dribbelen balbezitters (opbouwers) scoren in twee kleine doeltjes spel stopt ook als verdediger de bal onderschept. Hierdoor krijgen de balbezitters (opbouwers) meer beurten. met buitenspel spelen wedstrijdvorm

Spelregels: 1. Als er gescoord is, de bal uit of achter is wordt er weer gestart bij de keeper.





• • •

3 + keeper tegen 1

Tekening - 10/12 spelers per veld - veld: 30 x 20 meter Materiaal: - 10 ballen - 1 groot doel - 1 klein doeltje - 6 dopjes/pilonnen - 6/8 rode hesjes

!

K

• •

• •



Organisatie: • na elke aanval starten drie nieuwe balbezitters (opbouwers) • na elke aanval start een nieuwe verdediger

7.

3 + keeper tegen 2



Spelverloop: Via samenspel proberen de balbezitters (opbouwers) te scoren in het doeltje aan de overkant. De verdedigers proberen hun doeltje te verdedigen, de bal te onderscheppen en te scoren bij de keeper.

• • •


!

K

8.


• •

• •







• • •

4 + keeper tegen 3


!

K

• •

• •




9.

2 tegen 1 met keeper + 2 tegen 1 (samenwerking opbouwers en middenvelders)



Spelverloop: Via samenspel proberen de balbezitters (opbouwers en middenvelders) te scoren in het doeltje aan de overkant. De verdedigers proberen hun doeltje te verdedigen, de bal te onderscheppen en te scoren bij de keeper.

• • •


!

Spelregels: 1. Als er gescoord is, de bal uit of achter is wordt er weer gestart bij de keeper. 2. Als middenvelders aangespeeld worden proberen zij 2 tegen 1 uit te spelen.

K

10.


veld smaller veld breder balbezitters (opbouwers) scoren door over een lijn te dribbelen • balbezitters (opbouwers) scoren in twee kleine doeltjes • spel stopt ook als verdediger de bal onderschept. Hierdoor krijgen de balbezitters (opbouwers) meer beurten. • één van de opbouwers mag aansluiten bij spitsen • wedstrijdvorm Organisatie: • na elke aanval starten twee nieuwe balbezitters (opbouwers) • na elke aanval starten twee nieuwe verdedigers




VeranderingenOrganisatie

Spelverloop: Via samenspel proberen de balbezitters (opbouwers en middenvelders) te scoren in het doeltje aan de overkant. De verdedigers proberen hun doeltjes te verdedigen, de bal te onderscheppen en te scoren bij de keeper.

• • •

Materiaal: - 10 ballen - 1 groot doel - 2 kleine doeltjes - 6 dopjes/pilonnen - 6/8 rode hesjes

!

K


veld smaller veld breder balbezitters (opbouwers) scoren door over een lijn te dribbelen • balbezitters (opbouwers) scoren in twee kleine doeltjes • spel stopt ook als verdediger de bal onderschept. Hierdoor krijgen de balbezitters (opbouwers) meer beurten. • één van de opbouwers mag aansluiten bij spitsen • wedstrijdvorm Organisatie: • na elke aanval starten drie nieuwe balbezitters (opbouwers) • na elke aanval starten twee nieuwe verdedigers

11.

2 tegen 1 met keeper + 1 tegen 1 (samenwerking opbouwers en aanvaller)



Spelverloop: Via samenspel proberen de balbezitters (opbouwers en middenvelders) te scoren in het doeltje aan de overkant. De verdedigers proberen hun doeltje te verdedigen, de bal te onderscheppen en te scoren bij de keeper.

• • •


!

Spelregels: 1. Als er gescoord is, de bal uit of achter is wordt er weer gestart bij de keeper. 2. Als middenvelder aangespeeld wordt probeert hij 1 tegen 1 uit te spelen.

K

12.







Spelverloop: Via samenspel proberen de balbezitters (opbouwers en middenvelders) te scoren in het doel aan de overkant. De verdedigers proberen hun doel te verdedigen, de bal te onderscheppen en te scoren bij de keeper.

• • •


!

K



13.



Veranderingen


• • •


!

• •

• Spelregels: 1. Als er gescoord is, de bal uit of achter is wordt er weer gestart bij de keeper. 2. Als middenvelders aangespeeld worden proberen zij 2 tegen 2 uit te spelen.

K

14.


• •

veld smaller veld breder balbezitters (opbouwers) scoren door over een lijn te dribbelen balbezitters (opbouwers) scoren in twee kleine doeltjes spel stopt ook als verdediger de bal onderschept. Hierdoor krijgen de balbezitters (opbouwers) meer beurten. één van de opbouwers mag aansluiten bij spitsen iedereen doet mee nadat spitsen aangespeeld zijn wedstrijdvorm




Veranderingen


• • •


!

• •

• •

K

Spelregels: 1. Als er gescoord is, de bal uit of achter is wordt er weer gestart bij de keeper. 2. Als spitsen aangespeeld worden proberen zij 2 tegen 1 uit te spelen.

•


15.




Veranderingen


• • •


!

• •

• •

K


•


D-pupillen

VERDEDIGEN



• •



20%

40%

60%

80%

100%


1.


Tekening



2.






Tekening







3.




4.







1 tegen 1 na pass (1) (verdediger probeert na sprintduel bal te veroveren of doelpunt te voorkomen)


K



Veranderingen




5.

1 tegen 1 na pass (2) (verdediger probeert, vanuit achterstand komend, bal te veroveren of doelpunt te voorkomen )


K


6.


Veranderingen




1 tegen 1 na pass (3) (verdediger probeert, van opzij komend, de bal te veroveren of doelpunt te voorkomen)


K



Veranderingen




7.

1 tegen 1 na pass (4) (verdediger probeert, van voren komend, bal te veroveren of doelpunt te voorkomen)


K


8.


Veranderingen




1 tegen 1 (1) (verdediger probeert, van voren komend, bal te veroveren of doelpunt te voorkomen)


K



Veranderingen




9.

1 tegen 1 (2) (verdediger probeert, van opzij én vanuit achterstand komend, bal te veroveren of doelpunt te voorkomen)


K


10.


Veranderingen




1 tegen 1 (3) (verdediger probeert, van opzij komend, bal te veroveren of doelpunt te voorkomen)


K



Veranderingen




11.



K


K

12.





Organisatie: • Korte wedstrijdjes laten spelen (1 minuut). • Gescoorde doelpunten onthouden. • Spelers blijven steeds op hun eigen veldje of schuiven na de actie door naar volgend veldje. • Eventueel kunnen op ieder veldje twee Spelregels: verdedigers spelen die elkaar na iedere 1. Spel begint met dribbel door aanvaller. aanvaller afwisselen. 2. Bal uit: indribbelen vanaf zijlijn of actie is voorbij en volgende • De verdedigers worden gewisseld op teken aanvaller start. van de trainer. 3. Hoekschop: bal indribbelen vanaf hoekpunt of actie is voorbij • Verdediger wisselt als er 3, 4 of 5 keer en volgende aanvaller start. achter elkaar niet gescoord is.










13.




14.
















15.




K

16.







1 + keeper tegen 2 (ophouden overtal, bal veroveren of doelpunt voorkomen)

Tekening K

!



Veranderingen

Spelverloop: Via samenspel proberen de balbezitters te scoren in het doel aan de overkant. De verdediger en de keeper proberen hun doel te verdedigen, de bal te onderscheppen en te scoren in het kleine doeltje aan de overkant.

• • •


• •

Spelregels: 1. Als er gescoord is, de bal uit of achter is wordt er weer gestart bij de tweetallen (aanvallers).

veld smaller veld breder spel stopt ook als verdediger de bal onderschept. Hierdoor krijgen de verdedigers meer beurten. met buitenspel spelen wedstrijdvorm

Organisatie: • na elke aanval starten twee nieuwe balbezitters (aanvallers) • na elke aanval start een nieuwe verdediger

17.


Tekening K



Veranderingen

Spelverloop: Via samenspel proberen de balbezitters te scoren in het doel aan de overkant. De verdedigers en de keeper proberen hun doel te verdedigen, de bal te onderscheppen en te scoren in het doeltje aan de overkant.

• • •


!

• •


18.




Tekening K

!



Veranderingen

Spelverloop: Via samenspel proberen de balbezitters (aanvallers) te scoren in het doeltje aan de overkant. De verdedigers en de keeper proberen hun doel te verdedigen, de bal te onderscheppen en te scoren in het doeltje aan de overkant.

• • •


• •



Organisatie: • na elke aanval starten twee nieuwe balbezitters (aanvallers) • na elke aanval starten drie nieuwe verdedigers

19.

4 + keeper tegen 4


K


Veranderingen

Spelverloop: Via samenspel proberen de balbezitters (aanvallers) te scoren in het doeltje aan de overkant. De verdedigers en de keeper proberen hun doel te verdedigen, de bal te onderscheppen en te scoren in het doeltje aan de overkant.

• • •


!

• •



20.


Tekening


K

K

Veranderingen

Spelverloop: Veranderingen: Spelers met bal proberen via samenspel en/of individuele • veld vergroten/verkleinen acties te scoren in het pupillendoeltje. Verdedigers proberen dit te voorkomen en vervolgens tot scoren te komen.

Materiaal: - 3 ballen - 6 dopjes/pilonnen - 2 pupillendoelen - 4 rode hesjes


21.

2 tegen 3 met keeper + 2 tegen 2 (voorkomen dieptepass door spitsen)



!

K

22.



Spelverloop: Via samenspel proberen de balbezitters (opbouwers en middenvelders) te scoren in één van de twee doeltjes aan de overkant. De spitsen en de middenvelders proberen dit te voorkomen, de bal te onderscheppen en te scoren bij de keeper.

• • •

• •

Spelregels: 1. Als er gescoord is, de bal uit of achter is wordt er weer gestart bij de keeper. 2. Opbouwers mogen bal niet over de lijn dribbelen. Zij zijn verplicht een spits aan te spelen. 3. Als spits aangespeeld wordt mag één opbouwer bijsluiten en proberen ze 3 tegen 2 uit te spelen.

•

veld smaller veld breder spel stopt ook als een spits of middenvelder de bal onderschept. Hierdoor krijgen de spitsen en middenvelders meer beurten. één van de spitsen mag terug komen nadat middenvelders aangespeeld zijn na aanspelen middenvelders mogen opbouwers en spitsen meedoen wedstrijdvorm

Organisatie: • na elke aanval starten drie nieuwe balbezitters (opbouwers) • spitsen en middenvelders op ‘eigen’ positie

3 tegen 4 met keeper + 2 tegen 2 (voorkomen dieptepass door spitsen)



!

K




• • •

• • •



Organisatie: • spitsen en middenvelders op ‘eigen’ positie

23.

3 tegen 4 met keeper + 3 tegen 3 (samenwerking middenvelders en spitsen)



!

K

24.




• • •

• •


•


Organisatie: • spitsen en middenvelders op ‘eigen’ positie






• • •


!

K

• •




25.

5 + keeper tegen 6 (samenwerking middenvelders en verdedigers)

Tekening K



!



Spelverloop: Via samenspel proberen de balbezitters (middenvelders en aanvallers) te scoren in het doel aan de overkant. De middenvelders, verdedigers en de keeper proberen hun doel te verdedigen, de bal te onderscheppen en te scoren aan de overkant.

• • •

•


26.

veld smaller veld breder spel stopt ook als een verdediger de bal onderschept. Hierdoor krijgen de middenvelders en de verdedigers meer beurten. wedstrijdvorm/partijspel

Organisatie: • middenvelders en verdedigers op ‘eigen’ positie


Tekening K

!






• • •

•




27.


Tekening K



!




• • •

•


28.




Tekening K

!






• • •

•




29.

2 tegen 3 + 3 met keeper tegen 2 (speelwijze vrije verdediger)

Tekening K


!

30.




Spelverloop: Via samenspel proberen de balbezitters (middenvelders en spitsen) te scoren in het doel aan de overkant. De middenvelders en de verdedigers proberen dit te voorkomen, de bal te onderscheppen en te scoren in de twee doeltjes aan de overkant.

• • •

• •

veld smaller veld breder spel stopt ook als een middenvelder of verdediger de bal onderschept. Hierdoor krijgen de middenvelders en de verdedigers meer beurten. na aanspelen spitsen mogen alle spelers meedoen wedstrijdvorm

Spelregels: 1. Als er gescoord is, de bal uit of achter is wordt er weer gestart bij de opbouwers. Organisatie: 2. Opbouwers mogen bal niet over de lijn dribbelen. Zij zijn • na elke aanval starten drie nieuwe verplicht een spits aan te spelen. balbezitters (middenvelders) 3. Als spits aangespeeld wordt mag één middenvelder bijsluiten • middenvelders en verdedigers op ‘eigen’ en proberen ze 3 tegen 3 uit te spelen. positie

3 tegen 4 + 3 met keeper tegen 2 (speelwijze vrije verdediger)

Tekening K

!






• • •

• •


Spelregels: 1. Als er gescoord is, de bal uit of achter is wordt er weer gestart bij de opbouwers. 2. Opbouwers mogen bal niet over de lijn dribbelen. Zij zijn Organisatie: verplicht een spits aan te spelen. • middenvelders en verdedigers op ‘eigen’ 3. Als spits aangespeeld wordt mag één middenvelder bijsluiten positie en proberen ze 3 tegen 3 uit te spelen.

31.

3 tegen 4 met keeper + 4 met keeper tegen 3 (speelwijze vrije verdediger)

Tekening K


!

32.





• • •

• •


Spelregels: 1. Als er gescoord is, de bal uit of achter is wordt er weer gestart bij de opbouwers. 2. Opbouwers mogen bal niet over de lijn dribbelen. Zij zijn verplicht een spits aan te spelen. Organisatie: 3. Als spits aangespeeld wordt mag één middenvelder bijsluiten • middenvelders en verdedigers op ‘eigen’ en proberen ze 4 tegen 4 uit te spelen. positie






• • •


!

K

• •




33.


Tekening K



!




• • •

•


34.




Tekening K

!






• • •

•




35.



K


!




• • •

•


36.


2 + keeper tegen 3 + 2 vleugelspitsen + keeper


K


K


Veranderingen


• •




37.



K

38.

K


Veranderingen


• •



4 + keeper tegen 4 +2 vleugelspitsen + keeper


K


K


Veranderingen


• •




39.



K

40.

K


Veranderingen


• •





K


K


Veranderingen


• •




41.



K

K


Veranderingen


• •




42.



K

K


Veranderingen


• •




43.



K

K


Veranderingen


• •




D-pupillen

SAMENSPELEN/POSITIESPEL



• •



20%

40%

60%

80%

100%


Positiespel 3 tegen 1 (in één vak, met ‘binnenvak’)

1.



1

2


Veranderingen


• • • • •


Spelregels: 1. Balbezitters spelen buiten binnenste vierkant. 2. Verdediger probeert bal te onderscheppen en buiten eigen vierkant te dribbelen. 3. Het spel is ten einde als de verdediger de bal drie keer buiten het vak heeft gedribbeld en stillegt. 4. Elke verdediger speelt twee ronden achter elkaar. ‘Binnenvak’ is afgezet met 4 dopjes.

2.


Tekening


!



Veranderingen • • • • •

Spelregels: 1. Balbezitters spelen buiten binnenste vierkant. 2. Verdedigers proberen bal te onderscheppen en buiten eigen vierkant te dribbelen. 3. Het spel is ten einde als de verdedigers de bal drie keer buiten het vak hebben gedribbeld en stilgelegd. 4. De verdedigers spelen twee ronden achter elkaar. ‘Binnenvak’ is afgezet met 4 dopjes.


3.





Veranderingen


• • • • •



4.





Veranderingen


• • • • •




5.



1

2

6.


Veranderingen


• • • • •


Spelregels: 1. Balbezitters spelen op balbezit. 2. Verdediger probeert bal te onderscheppen en buiten vierkant te dribbelen. 3. Het spel is ten einde als de verdediger de bal drie keer buiten het vak heeft gedribbeld en stillegt. 4. Elke verdediger speelt twee ronden achter elkaar.



!


Veranderingen


• • • • •


Spelregels: 1. Balbezitters spelen op balbezit. 2. Verdedigers proberen bal te onderscheppen en buiten vierkant te dribbelen. 3. Het spel is ten einde als de verdedigers de bal drie keer buiten het vak hebben gedribbeld en stilgelegd. 4. De verdedigers spelen twee ronden achter elkaar.


7.




8.


Veranderingen


• • • • •


. Spelregels: 1. Balbezitters spelen op balbezit. 2. Verdedigers proberen bal te onderscheppen en buiten eigen vierkant te dribbelen. 3. Het spel is ten einde als de verdedigers de bal drie keer buiten het vak hebben gedribbeld en stilgelegd. 4. De verdedigers spelen twee ronden achter elkaar.

Positiespel 3 tegen 1 (in twee vakken)


!



Veranderingen

Spelverloop: Spelers met bal proberen de bal zodanig samen te spelen dat de verdediger de bal niet kan onderscheppen. Daarnaast kunnen zij de bal ook nog naar één van de tweemedespelers in het andere vak spelen. Eén balbezitter en de verdediger gaan mee naar het andere vak.

•

Spelregels: 1. 3 balbezitters spelen de bal in een vak samen. 2. Verdediger probeert bal te onderscheppen en buiten het veld te dribbelen en stil te leggen. 3. Het spel is ten einde als de verdediger de bal drie keer buiten het veld heeft gedribbeld en stillegt. 4. De verdediger speelt twee ronden achter elkaar.

• • •

Aantallen veranderen (bijvoorbeeld 3 tegen 2). Speelruimte vergroten/verkleinen. Aantal balcontacten limiteren (bijv. maximaal 2 keer raken). Twee vierkanten veranderen in twee rechthoeken.

9.



!

10.



Veranderingen

Spelverloop: Spelers met bal proberen de bal zodanig samen te spelen dat de verdediger de bal niet kan onderscheppen. Daarnaast kunnen zij de bal ook nog naar één van de tweemedespelers in het andere vak spelen. Twee balbezitters en ene verdediger gaan mee naar het andere vak.

• • • •

Aantallen veranderen (bijvoorbeeld 3 tegen 2). Speelruimte vergroten/verkleinen. Aantal balcontacten limiteren (bijv. maximaal 2 keer raken). Twee vierkanten veranderen in twee rechthoeken.

Spelregels: 1. 3 balbezitters spelen de bal in een vak samen. 2. Verdediger probeert bal te onderscheppen, buiten het veld te dribbelen en stil te leggen. 3. Het spel is ten einde als de verdediger de bal drie keer buiten het veld heeft gedribbeld en stillegt. 4. De verdediger speelt twee ronden achter elkaar.





Veranderingen

Spelverloop: Spelers met bal proberen de bal zodanig samen te spelen dat de verdediger de bal niet kan onderscheppen. Daarnaast kunnen zij de bal ook nog naar een medespeler in het andere vak spelen. Twee balbezitters en twee verdedigers gaan mee naar het andere vak.

•

Spelregels: 1. 3 balbezitters spelen de bal in een vak samen. 2. Verdedigers proberen bal te onderscheppen, buiten het veld te dribbelen en stil te leggen. 3. Het spel is ten einde als de verdedigers de bal drie keer buiten het veld hebben gedribbeld en stilgelegd. 4. De 2 verdedigers spelen twee ronden achter elkaar. 5. Als de bal in het andere vak gespeeld wordt gaan twee medespelers en twee verdedigers mee naar het andere vak.

• • •

Aantallen veranderen (bijvoorbeeld 3 tegen 1). Speelruimte vergroten/verkleinen. Aantal balcontacten limiteren (bijv. maximaal 2 keer raken). Vierkant veranderen in rechthoek.

11.

Lijnvoetbal 3 tegen 1 met twee partij-ongebonden (neutrale) spelers



Veranderingen

Spelverloop: Via samenspel met de twee partij-ongebonden (neutrale) spelers probeert de balbezitter de bal in het scoorvak te dribbelen.

•

• •

Materiaal: - 3 ballen (2 reserveballen) - 14 dopjes/pilonnen - 1 rood hesjes - 2 gele hesjes

Neutrale speler speelt samen met balbezitters.

12.

• •

Doelpuntenmaker moet na een score eerst terug naar de eigen helft. Nieuwe balbezitter kan aanval rustig opzetten. Na score blijft doelpuntenmaker in balbezit en kan aan andere kant ook scoren. 2 tegen 2 met twee vaste partij-ongebonden spelers. Verander de aantallen (3 tegen 2 of 1 tegen 1). Verander het maximum aantal keren dat de bal geraakt mag worden door de buitenspelers.

Spelregels: 1. De buitenspelers kunnen niet scoren. 2. De buitenspelers mogen niet in het speelveld komen. 3. Er wordt gewisseld na ongeveer 5 minuten.

Lijnvoetbal 2 tegen 2 met twee partij-ongebonden (neutrale spelers)



Veranderingen

Spelverloop: Via samenspel met de twee partij-ongebonden (neutrale) spelers proberen de balbezitters de bal in het scoorvak te dribbelen.

•

• •

Materiaal: - 3 ballen (2 reserveballen) - 14 dopjes/pilonnen - 2 rode hesjes - 2 gele hesjes


•

Spelregels: 1. De buitenspelers kunnen niet scoren. 2. De buitenspelers mogen niet in het speelveld komen. 3. Er wordt gewisseld na ongeveer 5 minuten.

Doelpuntenmakers moeten na een score eerst terug naar de eigen helft. Nieuwe balbezitters kunnen aanval rustig opzetten. Na score blijft doelpuntenmakers in balbezit en kunnen aan andere kant ook scoren. Verander de aantallen (3 tegen 2 of 1 tegen 1). Verander het maximum aantal keren dat de bal geraakt mag worden door de buitenspelers.

13.

Lijnvoetbal 3 tegen 2



Veranderingen

Spelverloop: Via samenspel met de partij-ongebonden (neutrale) spelers proberen de balbezitters de bal in het scoorvak te dribbelen.

•

• •

Materiaal: - 3 ballen (2 reserveballen) - 10 dopjes/pilonnen - 2 rode hesjes - 1 geel hesje

•

Scorend team moet na een score eerst terug naar de eigen helft. Nieuwe balbezitters kunnen aanval rustig opzetten. Na score blijft scorend team in balbezit en kan aan andere kant ook scoren. 2 tegen 2 met twee vaste partij-ongebonden spelers. Verander de aantallen (3 tegen 1 of 1 tegen 1).

! Neutrale speler speelt samen met balbezitters.

14.

Kegelspel 4 tegen 2





Veranderingen

Spelverloop: Via samenspel met de partij-ongebonden (neutrale) buitenspelers proberen de balbezitters vanuit het speelveld de kegels te raken. De verdedigende partij probeert zijn pilonnen te verdedigen en de bal te onderscheppen.

• • • •

• Spelregels: 1. Wanneer drie van de vier pilonnen om liggen, is het spel ten einde. 2. Na een score de pilon dus niet direct rechtop zetten. 3. De winnaars krijgen een ‘kampioenswissel’en worden buitenspelers. De buitenspelers komen voor hen in het veld. 4. De buitenspelers mogen niet scoren.

Varieer het aantal keren dat de bal mag worden aangeraakt door de buitenspelers. Plaats meer pilonnen. Varieer de afstand tussen de pilonnen. Zet bij eenvoudige scores de pilonnen verder naar achteren (1, 2, enz. meter achter de lijn). Verander de aantallen (bijvoorbeeld 3 tegen 2 met twee buitenspelers).

15.

Kegelspel 5 tegen 2


!



16.


Veranderingen

Spelverloop: Via samenspel met de partij-ongebonden (neutrale) (buiten-)spelers proberen de balbezitters vanuit het speelveld de kegels te raken. De verdedigende partij probeert zijn pilonnen te verdedigen en de bal te onderscheppen.

• • • •

• Spelregels: 1. Wanneer drie van de vier pilonnen om liggen, is het spel ten einde. 2. Na een score de pilon dus niet direct rechtop zetten. 3. De winnaars krijgen een ‘kampioenswissel’ en worden buitenspelers. De buitenspelers komen voor hen in het veld. 4. De buitenspelers mogen niet scoren. 5. De neutrale veldspeler mag wel of niet scoren.

Varieer het aantal keren dat de bal mag worden aangeraakt door de buitenspelers. Plaats meer pilonnen. Varieer de afstand tussen de pilonnen. Zet bij eenvoudige scores de pilonnen verder naar achteren (1, 2, enz. meter achter de lijn). Verander de aantallen (bijvoorbeeld 2 tegen 2 met twee buitenspelers).

Spitsenspel 5 tegen 3

Tekening


!


Veranderingen

Spelverloop: • Speler in het scoorvak hoort bij de partij aan de overkant. Er wordt gescoord als deze speler van zijn eigen partij de bal ontvangt. In het veld staan twee teams met elk drie spelers en • twee partij-ongebonden (neutrale) spelers. Die spelen mee met de balbezittende partij. De verdedigende partij probeert het scoren te voorkomen en probeert in balbezit te komen. •

• •


Spelregels: 1. De veldspelers mogen niet in het scoorvak komen, de spits niet in het veld. 2. Na een score begint de andere partij bij het scoorvak.

Er is gescoord wanneer iedereen van de balbezittende partij op de helft van de tegenstander staat. Er is gescoord wanneer de spits de bal direct (één balcontact) terugspeelt naar een medespeler (kaatsen). Na een score blijft dezelfde partij in balbezit en speelt nu de andere kant op. Er wordt gespeeld met ‘eeuwig balbezit’. Verander de aantallen, bijvoorbeeld 5 tegen 4 en 4 tegen 4. Vergroot het speelveld en ga naar 6 tegen 5 of 5 tegen 5.

17.


Tekening


!


Veranderingen

Spelverloop: • Speler in het scoorvak hoort bij de partij aan de overkant. Er wordt gescoord als deze speler van zijn eigen partij de bal ontvangt. In het veld staan twee teams met elk drie spelers en • één partij-ongebonden (neutrale) speler. Die speelt mee met de balbezittende partij. De verdedigende partij probeert het scoren te voorkomen en probeert in balbezit te komen. •

• •


18.







Veranderingen

Spelverloop: Speler in het scoorvak hoort bij de partij aan de overkant. Er wordt gescoord als deze speler van zijn eigen partij de bal ontvangt. In het veld staan twee teams met elk drie spelers. De verdedigende partij probeert het scoren te voorkomen en probeert in balbezit te komen.

•

•

•

• • Spelregels: 1. De veldspelers mogen niet in het scoorvak komen, de spits niet in het veld. 2. Na een score begint de andere partij bij het scoorvak.


19.




Veranderingen

Bedoeling: Speler in het scoorvak hoort bij de partij aan de overkant. Er wordt gescoord als deze speler van zijn eigen partij de bal ontvangt. In het veld staan twee teams met elk vier spelers. De verdedigende partij probeert het scoren te voorkomen en probeert in balbezit te komen.

•


•

•

• • Spelregels: 1. De veldspelers mogen niet in het scoorvak komen, de spits niet in het veld. 2. Na een score begint de andere partij bij het scoorvak.

20.

Er is gescoord wanneer iedereen van de balbezittende partij op de helft van de tegenstander staat. Er is gescoord wanneer de spits de bal direct (één balcontact) terugspeelt naar een medespeler (kaatsen). Na een score blijft dezelfde partij in balbezit en speelt nu de andere kant op. Er wordt gespeeld met ‘eeuwig balbezit’. Verander de aantallen, bijvoorbeeld 5 tegen 4 en 5 tegen 3. Vergroot het speelveld en ga naar 4 tegen 4 5 of 5 tegen 5.


Tekening

Spelverloop/Spelregels - 11 spelers per veld - veld: 30 x 15 meter Materiaal: - 5 ballen (4 reserveballen) - 10 dopjes/pilonnen - 5 rode hesjes - 1 geel hesje

Veranderingen

Spelverloop: • Speler in het scoorvak hoort bij de partij aan de overkant. Er wordt gescoord als deze speler van zijn eigen partij de bal ontvangt. In het veld staan twee teams met elk vier spelers en • één partij-ongebonden (neutrale) speler. Die speelt mee met de balbezittende partij. De verdedigende partij probeert het scoren te voorkomen en probeert in balbezit te komen. •

• •



Er is gescoord wanneer iedereen van de balbezittende partij op de helft van de tegenstander staat. Er is gescoord wanneer de spits de bal direct (één balcontact) terugspeelt naar een medespeler (kaatsen). Na een score blijft dezelfde partij in balbezit en speelt nu de andere kant op. Er wordt gespeeld met ‘eeuwig balbezit’. Verander de aantallen, bijvoorbeeld 5 tegen 4 en 5 tegen 3. Vergroot het speelveld en ga naar 4 tegen 4 5 of 5 tegen 5.

21.

Spitsenspel 4 tegen 4 met kleine doeltjes

Tekening - 8 spelers - veld: 25 x 12 meter

Materiaal: - 5 ballen - 10 dopjes/pilonnen - 4 rode hesjes - 4 doeltjes (1 mtr)


Veranderingen

Spelverloop: Speler in het scoorvak hoort bij de partij aan de overkant. Er wordt gescoord als deze speler van zijn eigen partij de bal ontvangt, teruglegt op een medespeler die scoort op één van de twee doeltjes. De verdedigende partij probeert het scoren te voorkomen en probeert in balbezit te komen.

•

• • • •

Speel eventueel met een overtal. Bijvoorbeeld 5 tegen 4 met één partijongebonden (neutrale) speler. Vergroot de onderlinge afstand tussen de doelen als er te weinig wordt gescoord. Vergroot de doelen. Verklein de onderlinge afstand tussen de doelen als er te weinig wordt gescoord. Verklein de doelen.

! !! Spelregels: 1. De veldspelers mogen niet in het scoorvak komen, de spits niet in het veld. 2. Na een score begint de andere partij bij het scoorvak.

22.

Spitsenspel 5 tegen 4 met kleine doeltjes

Tekening

Spelverloop/Spelregels - 9 spelers - veld: 25 x 12 meter

Materiaal: - 5 ballen - 10 dopjes/pilonnen - 4 rode hesjes - 1 geel hesje - 4 doeltjes (1 mtr)


Veranderingen

Spelverloop: • Speler in het scoorvak hoort bij de partij aan de overkant. In het veld staan twee teams van 3 spelers en één partij-ongebonden (neutrale) speler. Die speelt mee met de balbezittende partij. Er wordt gescoord als deze speler van zijn eigen partij de bal • ontvangt, teruglegt op een medespeler die scoort op één van de twee doeltjes. De verdedigende partij probeert het scoren te • voorkomen en probeert in balbezit te komen. •


Speel eventueel met een gelijk aantal. Bijvoorbeeld 4 tegen 4 met één partij-ongebonden (neutrale) speler. Vergroot de onderlinge afstand tussen de doelen als er te weinig wordt gescoord. Verklein de onderlinge afstand tussen de doelen als er te weinig wordt gescoord. Vergroot/verklein de doelen.

23.

Vleugelspel 8 tegen 4 (met vier buitenspelers)


!

Veranderingen

Spelverloop: Via samenspel met de partij-ongebonden (neutrale) (buiten-)spelers proberen de balbezitters vanuit het speelveld te scoren. De verdedigende partij probeert zijn doeltjes te verdedigen en de bal te onderscheppen.

•

Materiaal: - 5 ballen (4 reserveballen) - 4 doeltjes - 10 dopjes/pilonnen - 4 rode hesjes - 4 gele hesjes


24.


• • • • •

Varieer het aantal keren dat de bal mag worden aangeraakt door de buitenspelers. Verander de aantallen (bijvoorbeeld 3 tegen 3 of 5 tegen 5). Speel met een overtal in het veld. Speel met twee buitenspelers. Speel met twee pupillendoelen. Speel met pupillendoelen en keepers.

Spelregels: 1. De buitenspelers mogen niet in het veld komen. 2. De verdedigers mogen de buitenspelers niet aanvallen. 3. Na drie scores of vijf minuten wordt er gewisseld. De 4 buitenspelers worden wisselen met een ander viertal. 4. De buitenspelers mogen niet scoren.

Vleugelspel 9 tegen 5 (met vier buitenspelers)


!


Veranderingen


•



Spelregels: 1. De buitenspelers mogen niet in het veld komen. 2. De verdedigers mogen de buitenspelers niet aanvallen. 3. Na drie scores of vijf minuten wordt er gewisseld. De 4 buitenspelers worden gewisseld met van ieder team twee spelers. 4. De buitenspelers mogen niet scoren.

• • • • •

Varieer het aantal keren dat de bal mag worden aangeraakt door de buitenspelers. Verander de aantallen (bijvoorbeeld 4 tegen 4) Speel met een overtal in het veld. Speel met twee buitenspelers. Speel met twee pupillendoelen. Speel met pupillendoelen en keepers

25.

Vleugelspel 6 tegen 4 (met twee buitenspelers)


!



26.


Veranderingen


•

Spelregels: 1. De buitenspelers mogen niet in het veld komen. 2. De verdedigers mogen de buitenspelers niet aanvallen. 3. Na drie scores of vijf minuten wordt er gewisseld. De 2 buitenspelers worden gewisseld met één speler van ieder team. 4. De buitenspelers mogen niet scoren.

• • • • •

Varieer het aantal keren dat de bal mag worden aangeraakt door de buitenspelers. Verander de aantallen (bijvoorbeeld 5 tegen 5) Speel met een overtal in het veld. Speel met vier buitenspelers. Speel met twee pupillendoelen. Speel met pupillendoelen en keepers.

Vleugelspel 8 tegen 4 (met vier buitenspelers en twee pupillendoelen)


!


Veranderingen

Spelverloop: Via samenspel met de partij-ongebonden (neutrale) (buiten-)spelers proberen de balbezitters vanuit het speelveld te scoren. De verdedigende partij probeert zijn doel te verdedigen en de bal te onderscheppen.

•




• • • • •


27.

Vleugelspel 8 tegen 4 (met vier buitenspelers, twee pupillendoelen en twee keepers)

Tekening K

Veranderingen

Spelverloop: Via samenspel met de partij-ongebonden (neutrale) (buiten-)spelers proberen de balbezitters vanuit het speelveld te scoren. De verdedigende partij probeert zijn doel te verdedigen en de bal te onderscheppen.

•


!

K

28.




• • • • •



Vleugelspel 7 tegen 4 (met twee buitenspelers en één neutrale speler in het veld)


!


Veranderingen


•



Spelregels: 1. De buitenspelers mogen niet in het veld komen. 2. De verdedigers mogen de buitenspelers niet aanvallen. 3. Na drie scores of vijf minuten wordt er gewisseld. De 2 buitenspelers worden gewisseld met van ieder team een speler. 4. De buitenspelers mogen niet scoren.

• • • •

Varieer het aantal keren dat de bal mag worden aangeraakt door de buitenspelers. Verander de aantallen (bijvoorbeeld 5 tegen 5) Speel met vier buitenspelers. Speel met twee pupillendoelen. Speel met pupillendoelen en keepers.

29.

Poortenspel 5 tegen 3

Tekening


Materiaal: - 5 ballen (4 reserveballen) - 4 poortjes van pilonnen - 8 dopjes/pilonnen - 3 rode hesjes - 2 gele hesjes

!


30.

Veranderingen

Spelverloop: • Via samenspel met de partij-ongebonden (neutrale) spelers proberen de balbezitters te scoren door de bal door één ‘van de 4 doeltjes te spelen. De verdedigende partij probeert zijn • doeltjes te verdedigen en de bal te onderscheppen.

•

•

Een score telt alleen als een medespeler de bal aan de andere kant van het poortje ontvangt. De verdedigers moeten eerst het ‘recht om te scoren’ halen door met de bal in het andere vak te komen. Daarna kan op de vier doeltjes gescoord worden. Na een score mag de scorende partij doorspelen en direct weer proberen te scoren (‘eeuwig balbezit’). Idem, maar nu moet men het ‘recht om weer te scoren’ halen door met de bal in het andere vak te komen. Daarna kan weer op de vier doeltjes gescoord worden. Verander de aantallen (bijvoorbeeld 5 tegen 5).

Spelregels: 1. Als er gescoord is krijgen de verdedigers de bal. 2. Er mag na een score niet op hetzelfde doel gescoord worden.

•




• • •

3 tegen 1 vanaf de eigen keeper


!

K

• •

• •



Organisatie: • na elke aanval starten drie nieuwe balbezitters (opbouwers) • na elke aanval start een nieuwe verdediger

31.





• • •


!

K

32.


• •

• •







• • •



!

K

• •

• •




33.





• • •


!

• •

• • Spelregels: 1. Als er gescoord is, de bal uit of achter is wordt er weer gestart bij de keeper.

K

34.




3 tegen 1 vanaf de eigen keeper met aanspelen 2 spitsen




Spelverloop: Via samenspel proberen de balbezitters (opbouwers en spitsen) te scoren in het doeltje aan de overkant. De verdedigers proberen hun doeltje te verdedigen, de bal te onderscheppen en te scoren bij de keeper.

• • •


!

K


veld smaller veld breder balbezitters (opbouwers) scoren door over een lijn te dribbelen • balbezitters (opbouwers) scoren in twee kleine doeltjes • spel stopt ook als verdediger de bal onderschept. Hierdoor krijgen de balbezitters (opbouwers) meer beurten. • één van de opbouwers mag aansluiten bij spitsen • wedstrijdvorm Organisatie: • na elke aanval starten drie nieuwe balbezitters (opbouwers) • na elke aanval starten twee nieuwe verdedigers

35.





• • •


!


K

36.



2 tegen 1 vanaf de eigen keeper met aanspelen 1 spits





• • •


!

K



37.


Tekening K



Spelverloop: Via samenspel proberen de balbezitters (opbouwers en spitsen) te scoren in het doel aan de overkant. De verdedigers proberen hun doel te verdedigen, de bal te onderscheppen en te scoren bij de keeper.

• • •


!


K

38.




Tekening K



Veranderingen


• • •


!

• •

• •

K


•


39.


Tekening K


Veranderingen


• • •


!

• •

• Spelregels: 1. Als er gescoord is, de bal uit of achter is wordt er weer gestart bij de keeper. 2. Als spitsen aangespeeld worden proberen zij 2 tegen 1 uit te spelen.

K

40.


• •



Tekening K



Veranderingen


• • •


!

• •

• •

K


•


D-pupillen. Leeftijdskenmerken

Recommend Documents