Praktijkinstructie Datacommunicatie 4 (ICT06.4/CREBO:53265)
pi.ict06.4.v1
© ECABO, 1 april 2002
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, overgenomen, opgeslagen of gepubliceerd in enige vorm of wijze, hetzij elektronisch, kopieertechnisch, druktechnisch of fotografisch, zonder voorafgaande toestemming van ECABO. Correspondentie met betrekking tot overneming of reproductie: ECABO Postbus 1230 3800 BE AMERSFOORT
Praktijk
Datacommunicatie 4
Praktijk
Inhoud Inleiding
3
Taak 1 De infrastructuur beheren (eindterm 1, 10 en 11)
5
Taak 2 De infrastructuur ontwerpen (eindterm 2, 4 en 5)
10
Taak 3 Protocol-analyse (eindterm 6, 7 en 8)
13
Taak 4 De infrastructuur realiseren (eindterm 3 en 9)
16
Datacommunicatie 4
Praktijk
Datacommunicatie 4
Praktijk
Inleiding De technische infrastructuur neemt tegenwoordig in bijna iedere organisatie een cruciale plaats in. Onder de technische infrastructuur verstaan we alle hardwarecomponenten, de randapparatuur, de datacommunicatieapparatuur, de onderlinge verbindingen tussen deze componenten, de datacommunicatieverbindingen, de besturings-, netwerkbesturings- en applicatiesoftware, de wijze waarop de hardware- en de softwarecomponenten op elkaar zijn afgestemd en de wijze waarop het correcte gebruik van het hele systeem is georganiseerd. Wanneer de technische infrastructuur in een organisatie hapert kan er grote paniek ontstaan. Probeert u zich eens voor te stellen wat er gebeurt als in uw organisatie (een deel van) de technische infrastructuur uitvalt! Informatie, opgeslagen in het systeem, is niet meer bereikbaar. De printer functioneert niet meer. De datacommunicatie met de buitenwacht staat stil, de organisatie is voor anderen onbereikbaar geworden. Zo zullen er nog tal van andere activiteiten zijn die zonder de technische infrastructuur niet meer kunnen worden uitgevoerd of slechts met behulp van veel extra werk en tijd kunnen worden gerealiseerd. De technische infrastructuur neemt over het algemeen dus een zeer bedrijfskritische positie in in een organisatie. Omdat de technische infrastructuur een belangrijke plaats inneemt, is het van groot belang dat zij goed wordt ingericht, beheerd en beveiligd en dat eventuele problemen met betrekking tot het goed functioneren grondig worden verholpen, ook met het oog op toekomstig gebruik. In taak 1 gaat u zich bezighouden met het beheer van de infrastructuur. U gaat het huidige datacommunicatiesysteem van uw organisatie in kaart brengen, u gaat datacommunicatiekanalen beveiligen, u leert aanpassingen te maken in de TCP/IP infrastructuur, u leert datacommunicatiesoftware te installeren en tenslotte gaat u een datacommunicatieverbinding analyseren. In taak 2 gaat u aan de slag met het ontwerpen van een infrastructuur. U leert een functioneel ontwerp te analyseren en dit verder uitwerken in een netwerkontwerp. Ook leert u hoe u moet bepalen op welke manier informatie beveiligd moet worden. Na alle informatie verzameld en geanalyseerd te hebben, leert u tenslotte hoe u een advies op kunt stellen over de inrichting van een netwerk. In de derde taak gaat u zich bezighouden met protocol-analyse. U gaat het datacommunicatiesysteem en de toegepaste protocollen analyseren en testen op hun functionaliteit. Dit is een van de lastigste onderdelen binnen de datacommunicatie. In deze taak wordt er ook dieper ingegaan op het protocol TCP/IP. In de laatste taak (taak 4) gaat u tenslotte daadwerkelijk een infrastructuur realiseren en implementeren. U leert hoe u een technisch ontwerp moet opstellen. Ook leert u hoe u een nieuw bekabelingsysteem aan moet leggen en hoe u naast de bekabeling ook de rest van de netwerkinfrastructuur realiseert. Denk hierbij aan het installeren van bijvoorbeeld hubs, switches en routers.
Datacommunicatie 4
3
Praktijk
Datacommunicatie 4
4
Praktijk
Taak 1
De infrastructuur beheren Het beheren van de infrastructuur van een datacommunicatiesysteem is de grootste taak van een netwerkbeheerder/systeembeheerder. Met deze taak zult u dagelijks te maken hebben tijdens de beroepspraktijkvorming, maar ook in uw toekomstige baan. De inhoud van deze taak is dan ook erg gevarieerd: Het ene moment bent u bezig met een probleem zoals bijvoorbeeld het vastlopen van een printer. Terwijl u misschien een uurtje later bezig bent met het oplossen van een conflict tussen instellingen van bepaalde netwerkprotocollen.
Doel
Aan het eind van deze taak kunt u: Ø datacommunicatiesoftware voor LAN- en WAN omgevingen beheren (eindterm 1) Ø m.b.v. specifieke hard- en software de interfaces tussen de componenten in fysieke dataverbindingen analyseren (eindterm 10) Ø de documentatie van een datacommunicatiesysteem opstellen (eindterm 11) Lees de werkplannen door om een beeld van de taak te krijgen.
Werkplan 1
Het datacommunicatiesysteem in kaart brengen en controleren Stap 1 Ga na wie de hoofdverantwoordelijke is van het datacommunicatiesysteem. Stap 2 Ga na of er een inventarisatielijst aanwezig is van het datacommunicatiesysteem. Zo ja, controleer deze dan op volledigheid en pas hem eventueel aan; ga vervolgens door naar stap 7. Zo nee, ga verder met stap 3. Stap 3 Ga na uit welke componenten de fysieke dataverbinding bestaat en zet deze in een overzichtelijke plattegrond. Stap 4 Ga na welke protocollen zijn toegepast op de data in de dataverbindingen binnen het datacommunicatiesysteem en voeg deze toe aan de plattegrond. Stap 5 Zet de juiste instellingen van de toegepaste protocollen in de plattegrond. Stap 6 Zet vervolgens de toegepaste protocollen in een diagram en voeg de juiste componenten en instellingen van de toegepaste protocollen aan het diagram toe. Stap 7 Laat uw praktijkopleider en/of de eindverantwoordelijke voor het datacommunicatiesysteem de inventarisatie en de plattegrond controleren op de volgende punten: - volledigheid - indeling - nauwkeurigheid/precisie - netheid. Stap 8 Mocht de inventarisatie niet goedgekeurd worden, ga dan terug naar stap 3. Stap 9 Maak de inventarisatielijst compleet met omschrijvingen van de functies van de aanwezige componenten en protocollen. Stap 10 Geef de inventarisatielijst af aan uw praktijkopleider. Stap 11 Houd in de periode dat u werkzaam bent in de organisatie de inventarisatie bij.
Taak 1
Datacommunicatie 4
5
Praktijk
Werkplan 2
Datacommunicatiekanalen beveiligen Stap 1 Bepaal welke datacommunicatiekanalen beveiligd moeten worden. Stap 2 Ga na welke componenten uit het datacommunicatiesysteem direct betrokken zijn bij deze kanalen. Stap 3 Ga tevens na welke protocollen er bij deze kanalen actief zijn. Stap 4 Bepaal welke types beveiliging er nodig zijn voor deze kanalen. Maak een overzichtelijke lijst. Stap 5 Zoek uit welke beveiligingsmethodes er in aanmerking komen. Stap 6 Zoek aan de hand van de bijbehorende documentatie en/of naslagwerken de specifieke eigenschappen van de methodes op. Maak een duidelijk overzicht van de voor- en nadelen van de methodes. Stap 7 Kies welke methode toegepast zal worden. Stap 8 Pas de gekozen methode toe in een testomgeving. Controleer het resultaat met diagnostische software. Mocht de test negatief uitkomen, ga dan terug naar stap 5. Anders gaat u gewoon door met de volgende stap. Stap 9 Pas de methode toe op de werkelijke kanalen en test het geheel nogmaals. Is alles goed, ga dan verder met stap 10. Zo niet, ga dan weer terug naar stap 5. Stap 10 Documenteer de wijzigingen in de daarvoor bestemde documentatie.
Werkplan 3
Een TCP/IP infrastructuur aanpassen Stap 1 Ga na wat de gewenste aanpassingen zijn van de TCP/IP infrastructuur. Stap 2 Breng de aanpassingen aan in het schema van de TCP/IP infrastructuur. Stap 3 Bepaal of de mutatie directe gevolgen heeft voor het datacommunicatiesysteem. Stap 4 Bepaal of de gevolgen van zodanige aard zijn, dat het datacommunicatiesysteem stop gezet moet worden om de aanpassingen aan te brengen. Mocht dit zo zijn, breng dan geen aanpassingen aan wanneer het systeem niet probleemloos gestopt kan worden. Stap 5 Breng de aanpassingen aan in een testomgeving en controleer de aanpassingen op functionaliteit. Mocht de structuur niet correct functioneren, dan moet u stap 3 tot en met stap 5 nogmaals doorlopen. Stap 6 Breng de aanpassingen aan in het betreffende datacommunicatiesysteem. (Uiteraard op een moment dat dit ongehinderd kan gebeuren.) Stap 7 Leg de wijzigingen vast in de daarvoor bestemde documentatie.
Werkplan 4
Datacommunicatiesoftware configureren Stap 1 Ga na welke datacommunicatiesoftware geconfigureerd moet worden. Stap 2 Bepaal welke protocollen betrokken zijn bij de processen die door de datacommunicatiesoftware uitgevoerd worden. Stap 3 Bestudeer de software, de processen en de protocollen in relatie tot het OSImodel. Stap 4 Bepaal welke protocollen ingesteld moeten worden in de datacommunic atiesoftware. Stap 5 Ga na wat de juiste instellingen zijn. Doe dit in overleg met uw praktijkople ider. Stap 6 Controleer aan de hand van de schema’s van het datacommunicatiesysteem of de instellingen geen conflicten opleveren met de instellingen van de rest van het datacommunicatiesysteem. Zo ja, overleg met u praktijkopleider over mogelijke vervolgacties. Zo nee, ga verder met stap 7.
Taak 1
Datacommunicatie 4
6
Praktijk
Stap 7 Configureer de software en controleer de functionaliteit. Mocht de software goed werken, ga dan verder met stap 8. Zo niet, ga dan terug naar stap 5. Stap 8 Leg de wijzigingen vast in de daarvoor bestemde documentatie.
Werkplan 5
Een datacommunicatieverbinding analyseren Stap 1 Bepaal samen met uw praktijkopleider welke datacommunicatieverbinding u moet analyseren op bijvoorbeeld de performance, de kwaliteit van de verbinding, het gebruik van de bandbreedte, mogelijke fouten, etc. Stap 2 Onderzoek om wat voor soort verbinding het gaat en bestudeer zonodig de verbinding (hardware en software). Stap 3 Bepaal hoe u de verbinding gaat analyseren, en met wat voor apparatuur en/of middelen. Stap 4 Bestudeer de werking van de analyseapparatuur en bepaal samen met uw praktijkopleider welke functies voor uw analyse van belang zijn en stel de apparatuur correct in. Stap 5 Bepaal op welk(e) moment(en) u de verbinding het beste kunt analyseren. Denk eraan dat juist het gebruik van een verbinding van invloed kan zijn op de analyse en wellicht juist van belang is voor de analyse. Stap 6 Sluit de apparatuur aan en verzamel de benodigde informatie. Stap 7 Analyseer de verkregen informatie en leg uw bevindingen en conclusies met betrekking tot de oorzaak van eventuele fouten, het gebruik van de bandbreedte en de kwaliteit van de verbinding in een rapport vast en bespreek dit met uw praktijkopleider.
Vragen
Beantwoord de vragen en bespreek de antwoorden met uw praktijkopleider. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Taak 1
Wat is de rol van het datacommunicatiesysteem binnen de organisatie? Wie is/zijn de eindverantwoordelijke(n) voor het datacommunicatiesysteem binnen uw bedrijf? a. Welke protocollen worden gebruikt binnen het datacommunicatiesysteem? b. Uit welke lagen van het OSI-model komen deze protocollen? Welke datacommunicatiesoftware wordt er gebruikt? Zijn er conflicten en defecten ontstaan tijdens het gebruik van het datacommunicatiesysteem? Zo ja, welke? Welke mutaties heeft het datacommunicatiesysteem de afgelopen tijd ondergaan? Welke testfaciliteiten heeft de organisatie? Welke beveiligingsmethode wordt bij het datacommunicatiesysteem gehanteerd? Welk soort verbinding heeft het datacommunicatiesysteem met de buitenwereld, bijvoorbeeld het internet? Worden alle services van het datacommunicatiesysteem intern geregeld of is het beheer gedeeltelijk uitbesteed? (Denk bijvoorbeeld aan e-mail) Welke datacommunicatiesoftware zou ook voldoende toereikend zijn om gebruikt te worden binnen de organisatie? (Noem minimaal twee opties.) Wanneer moeten de volgende protocollen worden toegepast: a. NRN? b. SLIP? c. PPP? d. PPTP? e. L2TP?
Datacommunicatie 4
7
Praktijk
13.
14.
Opdrachten
Taak 1
f. IPSec? Wanneer moeten de volgende communicatieprotocollen worden toegepast: a. NetBeui? b. IPX/SPX? c. TCP/IP? Remote verbindingen kunnen op twee verschillende manieren gemaakt worden: remote control en remote node. a. Wat zijn de verschillen tussen deze twee methoden? b. Wat zijn twee voordelen van remote control? c. Wat zijn twee voordelen van remote node?
De opdrachten zijn een uitwerking van de werkplannen. Voordat u de opdrachten gaat uitvoeren, dient u na te gaan of het werk in uw bedrijf/organisatie op de hiervoor beschreven wijze gebeurt of dat de werkplannen moeten worden aangepast. Pas de werkplannen, in overleg met uw praktijkopleider, zo nodig aan. Voer daarna de opdrachten uit. 1.
Ga samen met uw praktijkopleider na of er een inventarisatie bestaat van het datacommunicatiesysteem binnen uw organisatie. Mocht deze aanwezig zijn, controleer deze dan volgens werkplan 1 en stel de inventarisatie zo nodig bij. Mocht er geen inventarisatie zijn, stel dan een inventarisatie op volgens werkplan 1. Houd tijdens de periode dat u actief werkzaam bent binnen het bedrijf de inventarisatie bij. U moet dus alle mutaties verwerken in de inventarisatielijst.
2.
Ga na of de beveiliging van het datacommunicatiesysteem nog steeds voldoende up-to-date is. Bepaal zonodig welke aanvullende maatregelen er genomen moeten worden om er voor te zorgen dat het systeem effectief beveiligd wordt. Bespreek uw bevindingen met uw praktijkopleider.
3.
Bepaal of het datacommunicatiesysteem binnen uw bedrijf gebruik maakt van het protocol TCP/IP. Mocht dit zo zijn, ga dan na of de TCP/IP infrastructuur aangepast of verbeterd moet worden. Als dat zo is, ga dan te werk volgens werkplan 3. Bespreek uw werkzaamheden met uw praktijkopleider.
4.
Richt een losse werkplek of laptop zo in dat deze kan communiceren met het internet. U kunt hiervoor gebruik maken van werkplan 4. Installeer een modem en stel deze goed in zodat een zo snel mogelijke verbinding met de internetprovider kan worden gemaakt. Stel eventueel specifieke communicatie parameters in zoals kiestoon afhandeling, flow control, fout correct, compressie, etc. Zorg er tevens voor dat de gebruiker gebruik kan maken van de volgende services: a. mail (verzenden en ontvangen) b. WWW c. News d. LDAP e. FTP f. streaming video en audio g. proxy. Maak tevens een korte gebruikershandleiding bij deze services. Bespreek uw werkzaamheden met uw praktijkopleider.
Datacommunicatie 4
8
Praktijk
5.
Taak 1
Analyseer aan de hand van werkplan 5 een datacommunicatieverbinding. De aanleiding hiervoor kan bijvoorbeeld een concreet performanceprobleem zijn met betrekking tot een bestaande verbinding. Maar u kunt bijvoorbeeld ook de gerealiseerde verbinding uit opdracht 4 gebruiken voor deze opdracht. Overleg met uw praktijkopleider welke verbinding u dient te analyseren.
Datacommunicatie 4
9
Praktijk
Taak 2
De infrastructuur ontwerpen In deze taak zult u de infrastructuur gaan ontwerpen, dat brengt met zich mee dat u zelf oplossingen moet gaan bedenken. U heeft hiervoor dan ook niet alleen technische kennis nodig, maar ook een bepaald inzicht. Denk hierbij bijvoorbeeld aan economische aspecten die een rol spelen bij de te maken keuzes. Vanuit een functioneel ontwerp gaat u een netwerkinfrastructuur ontwerpen waarbij u rekening houdt met de economische aspecten en de gestelde veiligheids- en technische eisen.
Doel
Aan het eind van deze taak kunt u: Ø adviseren bij het toepassen van veiligheids- en technische eisen m.b.t. datacommunicatiesystemen (eindterm 2) Ø aan de hand van een functioneel ontwerp aangeven welke datacommunicatiehard- en software toegepast kan worden (eindterm 4) Ø op basis van economische en technische gronden adviseren over de toepassing van hard- en software t.b.v. datacommunicatie (eindterm 5) Lees de werkplannen door om een beeld van de taak te krijgen.
Werkplan 1
Een functioneel ontwerp analyseren en uitwerken Stap 1 Bekijk een bestaand functioneel ontwerp in zijn geheel, let op de opbouw van Input-Bewerking-Output en bepaal aan de hand van deze opbouw voor uzelf hoe het proces er uitziet. Stap 2 Beschrijf alle losstaande (deel)processen. Stap 3 Maak van elk zelfstandig proces een apart subschema. Stap 4 Bepaal of er binnen de subschema’s ook nog losstaande processen zijn. Stap 5 Zet de processen uit de vorige stap eventueel weer in aparte sub subschema’s. Stap 6 Herhaal stap 4 en 5 totdat er geen kleinere losstaande processen meer zijn. Stap 7 Rangschik alle processen en laat deze controleren door uw praktijkopleider. Pas uw werk indien nodig aan en ga vervolgens verder met stap 8. Stap 8 Bepaal welke ontwerpoplossingen van het totale schema, compatibel zijn met de eventuele ontwerpoplossing van de subschema’s. Als u namelijk een oplossing kiest voor het totale schema en die biedt niet de mogelijkheid om samen te gaan met een oplossing voor één van de subschema’s, dan hebt u natuurlijk een probleem. Stap 9 Bepaal de best mogelijke ontwerpoplossing voor de subschema’s die samen kunnen gaan met de rest van de oplossingen. Stap 10 Maak een kopie van het functioneel ontwerp en zet daarbij de gekozen oplossingen. Als het mogelijk is, zet er meerdere opties bij. Stap 11 Maak van dit geheel een verslag en motiveer dit zo uitgebreid mogelijk. Laat het verslag door uw praktijkopleider controleren
Werkplan 2
De juiste veiligheidsmethode kiezen Stap 1 Bepaal aan de hand van de uitwerking uit werkplan 1 hoe de gebruikers toegang krijgen tot het datacommunicatiesysteem. Stap 2 Bepaal aan de hand van de uitwerking van werkplan 1 hoe de informatie het datacommunicatiesysteem verlaat. Stap 3 Bepaal om welk soort datakanalen het gaat en om welke informatie het gaat. Stap 4 Maak een overzicht met de mogelijke beveiligingsmethoden.
Taak 2
Datacommunicatie 4
10
Praktijk
Stap 5 Kies de juiste methoden en bespreek deze keuzes met uw praktijkopleider. Hou bij uw keuze ook rekening met de prijs- en prestatieverhouding van de verschillende methoden.
Werkplan 3
Over hard- en softwaretoepassingen adviseren Stap 1 Inventariseer de eisen en wensen met betrekking tot een nieuw te realiseren datacommunicatiesysteem. Stap 2 Bepaal, aan de hand van de gegevens uit de werkplannen 1 en 2 en de geïnventariseerde eisen en wensen, welk type bekabeling het meest geschikt is. Houd rekening met prijs- en prestatieverhoudingen. Stap 3 Bepaal welke componenten opgenomen moeten worden in de netwerkinfrastructuur. Houd rekening met prijs- en prestatieverhoudingen. Stap 4 Bepaal welke software het beste kan worden toegepast. Denk aan firewall, proxyserver, e-mailserver, client-software, etc. Houd rekening met prijs- en prestatieverhoudingen. Stap 5 Stel een schematische voorstelling op van de nieuwe netwerkinfrastructuur waarin de bekabeling en alle hard- en softwarecomponenten zijn verwerkt. Stap 6 Rapporteer uw bevindingen en onderbouwingen in een verslag. Neem hierin ook de prijs- en prestatievergelijkingen tussen de verschillende hard- en software mee. Stap 7 Presenteer uw ontwerp in overleg met uw praktijkopleider aan het management en adviseer hen over de te nemen beslissingen.
Vragen
Beantwoord de vragen en bespreek de antwoorden met uw praktijkopleider. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Taak 2
Welke functionaris heeft het huidige datacommunicatiesysteem ontworpen? Welke beveiligingsmethoden worden gehanteerd binnen het huidige datacommunicatiesysteem? Zijn er binnen de organisatie functionele ontwerpen aanwezig van het huidige datacommunicatiesysteem? Hoeveel mensen maken gebruik van het huidige datacommunicatiesysteem? Welke functionaliteit heeft het datacommunicatiesysteem op dit moment binnen de organisatie? Wordt de functionaliteit van het datacommunicatiesysteem binnenkort uitgebreid? Heeft het beveiligingsysteem van het datacommunicatiesysteem wel eens gefaald in het verleden? Zo ja, op welk gebied? Heeft de functionaliteit van het datacommunicatiesysteem wel eens gefaald door gebreken in het ontwerp? Zijn er in het verleden extra datakanalen bij gekomen en zijn er voor de toekomst nieuwe datakanalen gepland? Zo ja, is er gedacht aan de beveiliging? a. Welke nieuwe technologieën kunnen gebruikt worden voor het beveiligen van datatransport over publieke netwerken zoals het internet? b. Wat zijn de voordelen van deze nieuwe technologieën?
Datacommunicatie 4
11
Praktijk
Opdrachten
Taak 2
De opdrachten zijn een uitwerking van de werkplannen. Voordat u de opdrachten gaat uitvoeren, dient u na te gaan of het werk in uw bedrijf/organisatie op de hiervoor beschreven wijze gebeurt of dat de werkplannen moeten worden aangepast. Pas de werkplannen, in overleg met uw praktijkopleider, zo nodig aan. Voer daarna de opdrachten uit. 1.
Analyseer een functioneel ontwerp voor een nieuw te realiseren netwerk of een uitbreiding van het huidige netwerk. Maak aan de hand van dit functioneel ontwerp een ontwerp voor een netwerkinfrastructuur. Gebruik hiervoor de werkpla nnen 1, 2 en 3.
2.
Bekijk de gebruikte beveiligingsmethoden. Ga na of ze de kanalen inderdaad op de juiste manier beveiligen. Zoek uit of er nog andere veiligere opties zijn voor het beveiligen van de datakanalen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan: betere encryptie VPN Dial-in Dial Back firewall username password chipcard/smartcard technologie digitale certificaten. Leg uw bevindingen vast en geef aan welke acties ondernomen zouden moeten worden om het datacommunicatiesysteem beter te beveiligen
3.
Onderzoek aan de hand van de resultaten van de vorige opdrachten, welke optie beter is, het huidige datacommunicatiesysteem of het nieuwe ontwerp. Bekijk dit niet alleen technisch, maar ook financieel. Gebruik hiervoor met name werkplan 3. Leg uw bevindingen vast in een verslag en bespreek dit met uw praktijkopleider. Breng vervolgens advies uit aan het management over de te nemen beslissingen.
Datacommunicatie 4
12
Praktijk
Taak 3
Protocol-analyse Datacommunicatiesystemen zijn altijd opgebouwd uit verschillende lagen. In deze taak worden de verschillende lagen onder de loep genomen. We zullen de protocollen van de verschillende lagen gaan bekijken. Protocol-analyse is misschien wel het pittigste onderdeel dat er is binnen datacommunicatie. Maar wanneer u het beheerst, zult u dit onderdeel waarschijnlijk het meest uitdagend vinden. In deze taak zullen we ook diep ingaan op het protocol TCP/IP.
Doel
Aan het eind van deze taak kunt u: Ø de functies en de werking van hard- en softwarecomponenten op de lagen van netwerkarchitecturen beschrijven (eindterm 6) Ø de functies en het effect van toegepaste protocollen op de lagen van netwerkarchitecturen beschrijven (eindterm 7) Ø m.b.v. specifieke hard- en software relevante datacommunicatie-protocollen analyseren (eindterm 8) Lees de werkplannen door om een beeld van de taak te krijgen.
Werkplan 1
Een datacommunicatiesysteem analyseren Stap 1 Verzamel alle aanwezige schema’s van het datacommunicatiesysteem. Dit is inclusief de schema’s die gemaakt zijn bij de andere taken. Stap 2 Maak een overzicht van alle processen die zich binnen het datacommunicatiesysteem afspelen. Probeer hierbij een top-down of een bottom-up structuur aan te houden. Stap 3 Zet bij het overzicht dat u hebt gemaakt in stap 2 de componenten van het datacommunicatiesysteem bij de juiste processen. Stap 4 Zet vervolgens de bijbehorende gegevens bij de componenten. Hierbij moet u denken aan fabrikant, serienummer, versie, config uratie-instellingen, etc. Stap 5 Werk het geheel uit en laat het controleren door uw praktijkople ider.
Werkplan 2
Toegepaste protocollen lokaliseren Stap 1 Neem het overzicht uit werkplan 1 en bekijk de processen binnen het datacommunicatiesysteem. Stap 2 Haal alle losstaande processen uit het overzicht en maak van elk proces weer een afzonderlijk schema. Stap 3 Zet vervolgens bij elk afzonderlijk schema alle betrokken componenten met de bijbehorende gegevens. Stap 4 Bepaal voor elk afzonderlijk schema welke protocollen bij dat proces zijn betrokken. Stap 5 Geef van elk protocol de frameopbouw, de wijze van transmissie, de foutdetectie, de protocolfasen en de voor- en nadelen aan. Stap 5 Maak tenslotte een overzicht van alle protocollen en probeer ook hierbij een top-down of bottom-up structuur aan te houden.
Taak 3
Datacommunicatie 4
13
Praktijk
Werkplan 3
Een toegepast protocol testen en analyseren Stap 1 Bepaal om welk protocol het gaat. Stap 2 Zoek documentatie over het protocol op en ga na welke hulpmiddelen er aanwezig zijn om dit protocol te analyseren. Stap 3 Neem zonodig de gebruiksinstructies van de protocol-analysers goed door. Stap 4 Bepaal of het protocol uit meerdere onderdelen bestaat. Stap 5 Gebruik de protocol-analysers om alle losstaande onderdelen van het protocol te testen en te analyseren. Geef de werking en functie van de onderdelen duidelijk aan. Stap 6 Pas het protocol aan wanneer de test negatief uitvalt. Overleg daartoe met uw praktijkopleider.
Vragen
Beantwoord de vragen en bespreek de antwoorden met uw praktijkopleider. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Opdrachten
Taak 3
Uit welke lagen bestaat het OSI-model? Wat zijn de afzonderlijke functies van de lagen uit het OSI-model? Waarom bestaat het OSI-model eigenlijk? Wat is ATM en waar wordt het toegepast? Welke netwerktopologie is aanwezig binnen de organisatie waar u werkzaam bent en welke protocollen zijn daaraan verbonden? Welk soort servers wordt binnen het datacommunicatiesysteem van uw bedrijf gebruikt? Wordt het protocol TCP/IP gehanteerd binnen het datacommunicatiesysteem waarmee u werkt? Is er een koppeling tussen twee LAN’s binnen de organisatie waar u werkzaam bent? Zo ja, welke methode wordt daarbij gehanteerd?
De opdrachten zijn een uitwerking van de werkplannen. Voordat u de opdrachten gaat uitvoeren dient u na te gaan of het werk in uw bedrijf/organisatie op de hiervoor beschreven wijze gebeurt of dat de werkplannen moeten worden aangepast. Pas de werkplannen, in overleg met uw praktijkopleider, zo nodig aan. Voer daarna de opdrachten uit. 1.
Analyseer het datacommunicatiesysteem in de organisatie waar u werkzaam bent. Gebruik hierbij werkplan 1 en 2. Maak een schema van de resultaten, zodat u dit schema kunt raadplegen tijdens de periode dat u werkzaam bent binnen dit bedrijf. Houd dit schema tijdens uw stageperiode bij.
2.
Beschrijf met behulp van de gegevens uit opdracht 1 het huidige datacommunicatiesysteem binnen uw organisatie. U moet dus als het ware het complete datacommunicatiesysteem in uw organisatie documenteren. De onderwerpen die minimaal in het verslag/de documentatie aan de orde moeten komen zijn: het principe van het OSI-lagenmodel en de functionaliteiten van de OSIlagen. de onderdelen van relevante protocollen in het OSI-lagenmodel de van toepassing zijnde verbindingen (ISDN, ADSL, analoog, etc.) de van toepassing zijnde coderingstechnieken (Manchester, Miller, etc.) de van toepassing zijnde interfaces (DTE, simplex, duplex, etc.) en interface-convertors. de van toepassing zijnde schakeltechnieken (circuit switching, message
Datacommunicatie 4
14
Praktijk
switching, packet switching, cell switching) verbindingsgerichte en verbindingsloze services de werkingsprincipes en de plaats in het OSI-model van de MAC-laag implementaties de betekenis/inhoud van de aan ATM gerelateerde begrippen de koppeling tussen LAN’s (frame relay, VPN, X25, etc.) de TCP/IP architectuur en de functionaliteiten van het IP- en TCP- en UDP-protocol Bespreek het verslag met uw praktijkopleider en pas het eventueel aan. -
3.
Taak 3
Test in overleg met uw praktijkopleider een aantal protocollen binnen het datacommunicatiesysteem op functionaliteit. Hierbij is het belangrijk dat u het schema en de documentatie uit de vorige opdrachten raadpleegt en werkplan 3 gebruikt. Neem de resultaten op in een logboek en rapporteer eventuele fouten.
Datacommunicatie 4
15
Praktijk
Taak 4
De infrastructuur realiseren Bij het realiseren van een infrastructuur hebt u alle kennis en vaardigheden nodig die u in de vorige drie taken hebt opgedaan. We zullen in deze taak zelf een datacommunicatiesysteem realiseren. In ieder geval een gedeelte daarvan. Allereerst gaat u een technisch ontwerp maken, vervolgens gaat u aan de hand van een technisch ontwerp de netwerkinfrastructuur daadwerkelijk realiseren.
Doel
Aan het eind van deze taak kunt u: Ø op basis van een functioneel ontwerp een eenvoudig technisch ontwerp voor een datacommunicatiesysteem opstellen (eindterm 3) Ø aan de hand van een technisch ontwerp een datacommunicatiesysteem realiseren (eindterm 9) Lees de werkplannen door om een beeld van de taak te krijgen.
Werkplan 1
Een technisch ontwerp maken Stap 1 Ga na voor welk proces een technisch ontwerp opgesteld moet worden. Stap 2 Zorg ervoor dat er een functioneel ontwerp van het proces aanwezig is. Stap 3 Bepaal welke componenten nodig zijn voor het proces. Houd hierbij rekening met de volgende aspecten: - snelheid - betrouwbaarheid - compatibiliteit - flexibiliteit - fysieke locatie - beveiliging - connectivity - topologie - kosten. Stap 4 Zet de juiste componenten bij de juiste functie binnen het functioneel proces. Stap 5 Maak een apart schema met daarin alle componenten die nodig zijn voor het proces en geef de relaties tussen deze componenten aan. Stap 6 Noteer de eventuele instellingen van deze componenten. Stap 7 Noteer de eigenschappen van de componenten. Stap 8 Maak een bijlage met de overige opties voor de componenten. Stap 9 Voeg alle informatie samen tot een technisch ontwerp en laat dit controleren door uw praktijkopleider.
Werkplan 2
Het realiseren en testen van een nieuw bekabelingsysteem of een uitbreiding van een bestaand bekabelingsysteem Stap 1 Ga na wat de eisen zijn van het nieuwe bekabelingsysteem en noteer deze. Stap 2 Ga na welke normen u moet hanteren bij het realiseren van het bekabelingsysteem. Laat uw praktijkopleider uw keuze van de normen controleren. Stap 3 Wanneer uw keuze correct is, kunt u doorgaan met de volgende stap. Mocht de keuze echter incorrect zijn, dan moet u weer terug naar stap 2 gaan.
Taak 4
Datacommunicatie 4
16
Praktijk
Stap 4 Maak aan de hand van de eisen een concept plattegrond van het te realiseren bekabelingsysteem. Houd hierbij rekening met EMC! (Electromagnetische compatibiliteit). Laat deze plattegrond controleren door uw praktijkopleider. Stap 5 Als het concept goedgekeurd wordt, ga dan door met de volgende stap. Wordt het concept daarentegen afgekeurd, ga dan terug naar stap 4. Stap 6 Bepaal aan de hand van de vooraf gestelde eisen en de plattegrond welk soort bekabelingsysteem u gaat realiseren. Laat uw keuze controleren door uw praktijkopleider. Stap 7 Wanneer dit de juiste keuze is, kunt u doorgaan met de volgende stap. Zo niet, dan gaat u terug naar stap 6. Stap 8 Ga na welke gereedschappen, methodiek en meetinstrumenten u nodig hebt voor het gekozen bekabelingsysteem. Stap 9 Realiseer met behulp van de gekozen gereedschappen en methodiek een onderdeel van het bekabelingsysteem. Houd hierbij rekening met de relevante vastgestelde normen zoals EIA-normen, (N)EN-normen, ISO-normen en CAT-normen. Stap 10 Controleer aan de hand van de meetresultaten of het onderdeel correct functioneert. Mocht dit niet zo zijn, ga dan na wat de oorzaak is, vraag eventueel uw praktijkopleider om advies en ga dan terug naar stap 9. Wanneer het onderdeel wel correct functioneert, ga dan door met de volgende stap. Stap 11 Herhaal stap 9 en 10 voor alle onderdelen van het te realiseren bekabelingsysteem totdat het bekabelingsysteem compleet is. Plaats tevens eventuele actieve en passieve netwerkcomponenten, sluit deze fysiek aan en configureer ze. Hierbij kan gedacht worden aan onder andere een hub, switch, router, bridge of NIC. Stap 12 Controleer samen met uw praktijkopleider of het complete bekabelingsysteem naar behoren functioneert en of het voldoet aan de gestelde normen.
Werkplan 3
Een netwerkinfrastructuur realiseren Stap 1 Bestudeer het functioneel en technisch ontwerp van het te realiseren datacommunicatiesysteem. Indien er geen technisch ontwerp aanwezig is, maak dan een technisch ontwerp volgens werkplan 1. Stap 2 Maak een planning, bespreek deze met uw praktijkopleider en pas de planning daarna eventueel aan. Stap 3 Verzamel alle benodigde componenten met de bijbehorende naslagwerken en zorg ervoor dat u alle installatie-instructies kent. Raadpleeg eventueel uw praktijkopleider. Stap 4 Realiseer één losstaand onderdeel en test dit onderdeel op functionaliteit. Wanneer het onderdeel correct functioneert, kunt u doorgaan met stap 8. Zo niet dan gaat u door met de volgende stap. Stap 5 Bepaal de oorzaak van het defect. Raadpleeg hierbij uw naslagwerken en vraag eventueel een deskundige om advies. Stap 6 Los het defect op en test het onderdeel nog een keer op functionaliteit. Wanneer het correct functioneert, kunt u doorgaan met de volgende stap en anders gaat u terug naar stap 5. Stap 7 Herhaal stap 5 tot en met stap 7 voor alle onderdelen van de te realiseren netwerkstructuur. Probeer hierbij de opbouw van het OSI-model aan te houden. Stap 8 Controleer samen met uw praktijkopleider de complete netwerkinfrastructuur op functionaliteit en los eventuele defecten binnen de infrastructuur op.
Taak 4
Datacommunicatie 4
17
Praktijk
Vragen
Beantwoord de vragen en bespreek de antwoorden met uw praktijkopleider. 1. 2. 3. 4.
Opdrachten
Taak 4
a.
Welke netwerktopologie en architectuur zijn gehanteerd bij de realisatie van het huidige datacommunicatiesysteem? b. Waarom heeft men aan die keuze de voorkeur gegeven? a. Welke beveiligingsmethodes worden gebruikt voor het datacommunicatiesysteem? b. Zijn de beveiligingsmethodes nog steeds up-to-date? Zijn er binnen uw organisatie voor de nabije toekomst plannen om het datacommunicatiesysteem te gaan uitbreiden en/of vernieuwen? Zo ja, aan welke veranderingen denkt men? Is het datacommunicatiesysteem van uw organisatie in het afgelopen jaar regelmatig aangepast? Zo ja, welke aanpassingen hebben plaatsgevonden?
De opdrachten zijn een uitwerking van de werkplannen. Voordat u de opdrachten gaat uitvoeren dient u na te gaan of het werk in uw bedrijf/organisatie op de hiervoor beschreven wijze gebeurt of dat de werkplannen moeten worden aangepast. Pas de werkplannen, in overleg met uw praktijkopleider, zo nodig aan. Voer daarna de opdrachten uit. 1.
Maak een technisch ontwerp van het functioneel ontwerp van het huidige datacommunicatiesysteem of een nieuw te ontwikkelen (deel van een) datacommunicatiesysteem. Gebruik hierbij werkplan 1. Bespreek uw ontwerp met uw praktijkopleider.
2.
Implementeer een nieuw bekabelingsysteem of breid het huidige bekabelingsysteem uit. Voor het uitvoeren van deze opdracht, kunt u gebruik maken van werkplan 2. Test de bekabeling met daarvoor bestemde meetapparatuur. Documenteer de testresultaten zodat u kunt aantonen dat het systeem correct is opgeleverd en voldoet aan de gestelde normen.
3.
Ga, samen met uw praktijkopleider, na welke processen binnen het datacommunicatiesysteem gerealiseerd moeten worden in de periode dat u werkzaam bent binnen de organisatie en maak voor deze processen een technisch ontwerp en een planning. Realiseer de processen volgens het ontwerp en de pla nning. Maak hierbij gebruik van werkplan 3. Indien u merkt dat u de geplande tijd gaat overschrijden, rapporteer dit dan tijdig aan uw praktijkopleider.
4.
Maak een voorstel voor verbetering van het datacommunicatiesysteem. Leg dit voorstel voor aan uw praktijkopleider. Beargumenteer de aanpassingen zo uitgebreid mogelijk en laat uw praktijkopleider beslissen of de verbeteringen plaats gaan vinden of niet. Voer de verbeteringen desgewenst uit.
Datacommunicatie 4
18