Praktijkinstructie Financieel administratief beheer 4 (CBA13.4/CREBO:53140)
pi.cba13.4.v4 © ECABO, 1 september 2003 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, overgenomen, opgeslagen of gepubliceerd in enige vorm of wijze, hetzij elektronisch, kopieertechnisch, druktechnisch of fotografisch, zonder voorafgaande toestemming van ECABO. Correspondentie m.b.t. overneming of reproductie: ECABO Postbus 1230 3800 BE AMERSFOORT
Praktijk
Inhoud Inleiding Taak 1 Taak 2
3 Het verwerken van financiële mutaties m.b.t. inkoop en verkoop (eindterm 9, 10, 16, 17, 19)
5
Het verwerken van kosten (verbijzondering van de indirecte kosten) (eindterm 5, 8, 11, 13, 15, 18, 20 en 21)
8
Taak 3
Budgetbewaking en projectadministratie (eindterm 12 en 14)
11
Taak 4
Het verwerken van financiële mutaties m.b.t. eigen vermogen, winstverdeling BV/NV, obligaties, voorzieningen, interest, leasing en duurzame productiemiddelen (eindterm 22 t/m 28)
15
De salarisadministratie en de procedures m.b.t. aangifte en afdracht loonbelasting en premies (eindterm 6, 7, 30, 31 en 32)
18
Aangiften inkomstenbelasting, vermogensrendementsheffing en omzetbelasting (eindterm 6 en 7)
22
Financiële stukken archiveren (eindterm 29)
25
Taak 5 Taak 6 Taak 7
Financieel administratief beheer 4
Praktijk
Financieel administratief beheer 4
Praktijk
Inleiding Financieel administratief beheer kan het beste worden omschreven als het uitvoeren (of laten uitvoeren) van alle werkzaamheden op financieel administratief gebied. Het gaat daarbij niet alleen om het vastleggen van financiële mutaties voortvloeiend uit ontvangen boekingsbescheiden zoals inkoopfacturen en bankafschriften. Het gaat ook om het bijhouden van boeken en registers t.b.v. het periodiek opstellen van interne boekingsstukken die in de financiële administratie moeten worden verwerkt. Ook hoort het maken van budgetoverzichten, het voeren van de salarisadministratie en/of projectadministratie en het verwerken van budgetten en salarissen in de financiële administratie tot het financieel-administratief beheer. Tenslotte worden op basis van de financiële administratie belastingaangiften en -afdrachten gedaan. De werkzaamheden voor financieel-administratief beheer variëren met de grootte van de organisatie en met het soort bedrijf (industriële onderneming/handelsonderneming). In kleinere bedrijven worden de crediteuren- en debiteurenadministratie en het grootboek vaak door één afdeling verzorgd. In grotere bedrijven is het mogelijk dat er aparte afdelingen zijn belast met de crediteurenadministratie, de debiteurenadministratie, het grootboek etc. In deze praktijkinstructie zijn de meest voorkomende werkzaamheden opgenomen. In taak 1 leer je alle financiële mutaties te verwerken betreffende inkopen en verkopen en de daarbij behorende betalingen en ontvangsten. In taak 2 leer je de kosten en verbijzondering van de kosten te verwerken. In taak 3 leer je een budget te bewaken en boekingen te verrichtten in een projectadministratie. In taak 4 leer je mutaties te verwerken m.b.t. eigen vermogen, winstverdelingen, obligaties, voorzieningen, interest, leasing en duurzame productiemiddelen. In taak 5 leer je de salarisadministratie te voeren met de daarbij behorende aangifte en afdracht voor loonbelasting en premies. In taak 6 leer je aangifte te doen m.b.t. omzet-, inkomstenbelasting en vermogensrendementsheffing. Taak 7 tot slot leer je de verschillende archiefsystemen te gebruiken en de financiële stukken te archiveren.
Financieel administratief beheer 4
3
Praktijk
Financieel administratief beheer 4
4
Praktijk
Taak 1
Het verwerken van financiële mutaties m.b.t. inkoop en verkoop Iedere organisatie koopt en verkoopt goederen en/of diensten. Het is belangrijk dat de financiële gegevens hierover overzichtelijk worden vastgelegd. De vastlegging is vaak per organisatie verschillend door o.a.: de grootte van de organisatie en de daaruit voortvloeiende taak-/functieverdelingen het verschil tussen een industriële onderneming, een handelsonderneming en een dienstverlenende onderneming. het niet gelijktijdig ontvangen/versturen van goederen en facturen het hanteren van verschillende prijsgrondslagen voor de goederenvoorraad. Voor het uitvoeren van deze taak is het dan ook raadzaam dat je eerst goed kijkt naar de manier waarop de organisatie de boekingsdocumenten administratief vastlegt. Vervolgens leer je hoe inkopen en verkopen worden verwerkt. Tenslotte komt aan de orde hoe de betalingen en ontvangsten voor deze in- en verkopen worden verwerkt.
Doel
Aan het eind van deze taak kun je: ¾ financiële mutaties m.b.t. de inkoop verwerken (eindterm 16) ¾ financiële mutaties m.b.t. verkopen/opbrengsten verwerken (eindterm 17) ¾ rabatten verwerken (eindterm 19) ¾ financiële mutaties m.b.t. het betalingsverkeer verwerken (eindterm 10) ¾ stambestanden muteren (eindterm 9)
Werkplan
Lees het werkplan door om een beeld van de taak te krijgen. Financiële mutaties m.b.t. inkopen: Stap 1 Verzamel en orden de te controleren en te verwerken inkoopfacturen/creditinkoopfacturen. Stap 2 Verzamel de onderliggende gegevens om de inkoopfacturen te controleren en controleer of deze overeenkomen met de facturen. Stap 3 Reken de factuurbedragen na en onderneem in overleg met je praktijkopleider actie bij afwijkingen. Stap 4 Codeer de inkoopfacturen. Stap 5 Verwerk de facturen in de crediteurenadministratie en evt. in het grootboek. Stap 6 Accordeer de betaalbaarstelling en bepaal het moment van betalen. Stap 7 Verwerk de bankafschriften m.b.t. de betalingen. Financiële mutaties m.b.t. verkopen: Stap 1 Verzamel de kopie-verkoopfacturen en eventuele verkoop-creditnota’s. Stap 2 Codeer de verkoopfacturen. Stap 3 Verwerk de verkoopfacturen in de debiteurenadministratie en evt. in het grootboek. Stap 4 Verwerk de bankafschriften voor de ontvangsten.
Vragen
Beantwoord de vragen en bespreek de antwoorden met je praktijkopleider. 1. 2.
Taak 1
Werkt de organisatie met de methode van de collectieve overdrachtsposten? Zo ja, welke dagboeken zijn dan in gebruik? Wie is binnen de organisatie verantwoordelijk voor de crediteurenadministratie?
Financieel administratief beheer 4
5
Praktijk 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Opdrachten
Welke prijsgrondslag wordt gehanteerd voor de goederenvoorraad? Welke variant voor het vaststellen van de inkoopprijs hanteert de organisatie? Maakt men in de organisatie gebruik van betalingen per kas? Zo ja, wie beheert de kas? Hoe worden betalingen geregistreerd? Hoe wordt de inkoop van goederen verwerkt als de inkoopfactuur en de ingekochte goederen niet gelijktijdig worden ontvangen? Is er sprake van import van goederen? Zo ja, hoe is de btw-verwerking geregeld? En hoe is de terugvordering geregeld? Hoe worden in de organisatie de inkoopfacturen verwerkt waarop extra kosten, toeslagen, kredietbeperking, statiegeld en/of emballage in rekening worden gebracht? Verleent of verkrijgt de organisatie rabatten? Zo ja, hoe worden deze rabatten administratief verwerkt? Hoe worden betaalopdrachten verzonden of betalingen verricht? (bijv. op papier, diskette, tape, telebankieren) Bij betalingen en/of ontvangsten in vreemde valuta kan er sprake zijn van koersverschillen en/of kosten. Hoe worden deze in de organisatie geboekt? Hoe gaat de organisatie om met het realisatiebeginsel (winsten nemen voor zover zij zijn verwezenlijkt)? Wanneer vindt afstemming plaats tussen de subadministraties en het grootboek? Hoe worden verschillen verwerkt?
De opdrachten zijn een uitwerking van het werkplan. Voordat je de opdrachten gaat uitvoeren, moet je nagaan of het werk in de organisatie op de hiervoor beschreven manier gebeurt of dat het werkplan moet worden aangepast. Pas het werkplan, in overleg met je praktijkopleider, zo nodig aan. Voer de opdrachten daarna uit. Inkopen: 1. Maak een stroomschema van de verwerking van een inkoopfactuur in de organisatie. Maak daarbij duidelijk onderscheid tussen de controle en de verwerking van goederen/diensten en de controle, codering en verwerking van de inkoopfactuur. Geef aan welke delen van de verwerking geautomatiseerd zijn en welke niet. Denk ook aan registratie (codering, historie) per crediteur, relatering aan het grootboek en aan de betalingsprocedure.
Taak 1
2.
Invoeren en verwerken van inkoopfacturen: codeer de facturen volgens de in de organisatie gehanteerde procedure als er nieuwe crediteuren zijn, maak deze dan in de crediteurenadministratie aan en maak de juiste automatische koppelingen van grootboekrekeningen (btw-tarief, evt. tussenrekeningen e.d.) voer de facturen in in de administratie. (Houd rekening met bijv. kredietbeperking, statiegeld en/of emballage e.d. en denk aan de boekingen van rabatten en het verschil tussen de werkelijke prijs en de voorraadwaardering zoals deze in de organisatie wordt gehanteerd) controleer de invoer (het invoerverslag), herstel eventuele fouten en verwerk de mutaties.
3.
Betalingen voorbereiden: maak een overzicht van de openstaande posten of bestudeer de openstaande postenlijst controleer de betalingsafspraken (factuur/bestelopdracht/crediteurengegevens) die gemaakt zijn met de leveranciers
Financieel administratief beheer 4
6
Praktijk 4.
draai een betalingsvoorstel uit, waarbij rekening gehouden wordt met de betalingsafspraken geef dit betalingsvoorstel aan je praktijkopleider of de persoon die verantwoordelijk is voor het verrichten van betalingen.
Verwerken van bankafschriften (betalingen): controleer de gegevens op de bankafschriften aan de hand van de betalingsopdracht voer het bankafschrift in in de administratie. Als het een gedeeltelijke betaling op een factuur betreft, let dan op dat je niet het hele bedrag afboekt controleer de invoer (het invoerverslag), herstel eventuele fouten en verwerk de mutaties.
Verkopen: 5. Maak een stroomschema van de verwerking van een verkoopfactuur in de organisatie. Maak daarbij duidelijk onderscheid tussen de controle en de verwerking van goederen/diensten en de controle, codering en verwerking van de verkoopfacturen. Geef aan welke delen van de verwerking geautomatiseerd zijn en welke niet. Denk ook aan registratie (codering, historie) per debiteur, relatering aan het grootboek en aan de betalingsprocedure.
Taak 1
6.
Invoeren en verwerken van verkoopfacturen: codeer de facturen volgens de in de organisatie gehanteerde procedure als het om nieuwe debiteuren gaat, maak deze dan in de debiteurenadministratie aan en maak de juiste automatische koppelingen van grootboekrekeningen (btw-tarief, evt. tussenrekeningen, opbrengstrekeningen e.d.) voer de facturen in in de administratie. (Denk aan de boekingen van verleende rabatten, extra toeslagen, kredietbeperking, statiegeld en/of emballage.) controleer de invoer (het invoerverslag), herstel eventuele fouten en verwerk de mutaties.
7.
Verwerken van bankafschriften (ontvangsten): controleer de gegevens op de bankafschriften aan de hand van de kopie-verkoopfacturen voer het bankafschrift in in de administratie. Als het een gedeeltelijke betaling op een factuur betreft, let dan op dat je niet het hele bedrag afboekt controleer de invoer (het invoerverslag), herstel eventuele fouten en verwerk de mutaties.
Financieel administratief beheer 4
7
Praktijk
Taak 2
Het verwerken van kosten (verbijzondering van de indirecte kosten) De financieel administratieve afdeling registreert van alle handelingen, werkzaamheden en processen de financiële betekenis. De hiervoor benodigde informatie wordt ontleend aan allerlei soorten stukken. Dit zijn bijvoorbeeld de ‘bewijsstukken’ van financiële verplichtingen en transacties op grond van in- en verkoop (zie taak 1). Dan zijn er de (interne) boekingsstukken die gebaseerd zijn op bijv. de boekingen van de indirecte kosten via de kostenverdeelstaat naar rubriek 5, de indirecte verkoopkosten naar rubriek 8, de indirecte fabricagekosten naar rubriek 6, de goederen in bewerking, indirecte kostenbudgettering, etc. In deze taak ga je deze boekingsstukken verwerken, de permanentie toepassen, het rekeningschema aanpassen en correctieboekingen verrichten.
Doel
Aan het eind van deze taak kun je: ¾ permanentie toepassen op baten en lasten (eindterm 11) ¾ een grootboekrekeningschema aanpassen (eindterm 5) ¾ correctieboekingen verrichten (eindterm 8) ¾ kosten verwerken (eindterm 13) ¾ verschillen tussen werkelijke kosten en standaardkosten intra-comptabel bepalen (eindterm 18) ¾ financiële feiten m.b.t. de direct-costing verwerken (eindterm 20) ¾ financiële mutaties m.b.t. productie en/of diensten verwerken en resultaten overboeken (eindterm 15 en 21)
Activiteitenlijst
Lees de activiteitenlijst door om een beeld van de taak te krijgen -
-
Taak 2
Verzamel voor de te verwerken periode de boekingsstukken die betrekking hebben op baten en lasten (huur, verzekeringen, interest e.d.). Boek de stukken volgens de permanentie, corrigeer zo nodig het invoerverslag en verwerk daarna de mutaties. Ga na welke methode van kostenverbijzondering de organisatie hanteert, hoe tarieven/opslagpercentages worden berekend en wanneer, en aan de hand van welke boekingsstukken, (dag)boeken en/of registers de administratie wordt bijgewerkt. Verzamel voor de te verwerken periode alle boekingsstukken, (dag)boeken en/of registers, controleer ze op basis van de in de organisatie geldende beoordelingsaspecten en corrigeer ze zo nodig. Stel zo nodig interne boekingsstukken voor deze periode op, voeg deze toe, stel de prioriteit van de verwerking vast en codeer en journaliseer de boekingsstukken, (dag)boeken en/of registers. Voer, na controle, het journaal in in de financiële administratie. Controleer de invoer (het invoerverslag), herstel eventuele fouten en verwerk de mutaties. Als er binnen de organisatie sprake is van producten/goederen in bewerking ga dan na tegen welke bedragen welke grootboekrekeningen worden bijgewerkt en aan de hand van welke stukken. Als de organisatie de direct costing methode toepast, ga dan na voor de te verwerken periode hoe de voorraadwaardering plaatsvindt, welk bedrag aan constante kosten wordt berekend, hoe de variabele kosten per eenheid product worden berekend,
Financieel administratief beheer 4
8
Praktijk -
Vragen
tegen welke bedragen welke grootboekrekeningen worden bijgewerkt.
Beantwoord de vragen en bespreek de antwoorden met je praktijkopleider. 1.
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
In een boekhouding die is opgezet volgens het principe van de permanentie, moet extra zorgvuldig gekeken te worden naar het boeken in de juiste periode. Denk daarbij bijvoorbeeld aan transitorische boekingen rond de jaarwisseling. Hoe worden in de organisatie -voor het boeken in de juiste periode- de boekingsstukken verzameld? Hoe is in de organisatie de controle van invoer en verwerking van gegevens georganiseerd? Is er een procedure voor de verwerking van gegevens? Zo ja, is hierbij een vaste volgorde te onderkennen? Wie maakt boekingsstukken voor het memoriaal op en wanneer worden deze in het memoriaal geboekt? Wordt het afsluiten in de organisatie per maand, per periode of per kwartaal gedaan? En welke gegevens heb je iedere periode nodig? Hoe luidt de journaalpost voor een transitorische anticipatiepost in verband met verzekeringen? Hoe luidt de journaalpost voor een transitorische uitstelpost in verband met huur? Hoe worden de eventuele voorraadverschillen verwerkt? Hoe luidt de journaalpost voor voorraadverschillen? Welke procedures worden gevolgd om grootboekrekeningen aan te maken?
Voor de beantwoording van de volgende vragen is het type organisatie waarin je werkt van belang. Het al dan niet gebruik maken van een standaardkostprijs, vaste verrekenprijs e.d., evenals de verschillende methoden die de organisatie toepast voor de boekingen van kosten, kostenverbijzondering, kostenbudgettering e.d. hangen af van het type organisatie. Als de vraag binnen de organisatie niet van toepassing is, sla hem dan over. Overleg hierover wel met je praktijkopleider. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23.
Taak 2
Wordt er een onderscheid gemaakt in inkoop-, magazijn- en verkoopkosten? Is er een verdeling van directe en indirecte inkoop- en verkoopkosten? Wordt er gewerkt met opslagpercentages? Zo ja, hoe luiden dan de journaalposten? Wanneer vinden deze boekingen plaats? Aan de hand van welk boekingsdocument ((dag)boek of register)? Door welke boeking loopt rubriek 5 glad? Is er sprake van een kostenresultaat? Zo ja, in welke rubriek komt dat terecht? Is er in rubriek 8 sprake van een verkoopresultaat? Zo ja, waar komt dat terecht? Hoe is de vaste verrekenprijs opgebouwd? Hoe komen met toepassing van de standaardkostenmethode de bedragen in rubriek 5? Hoe wordt de kostenverbijzondering geboekt in een industriële onderneming met massafabricage? Hoe ontstaan de boekingen in rubriek 6? Wat geeft het saldo van deze rekeningen aan? Hoe loopt rubriek 6 glad? Hoe ontstaan boekingen in rubriek 7? Hoe lopen rubriek 8 en 9 glad? Hoe komen de directe verkoopkosten in rubriek 8? Hoe worden tarieven berekend voor de doorbelasting via de kostenplaatsmethode en hoe worden de percentages berekend bij de opslagmethode?
Financieel administratief beheer 4
9
Praktijk 24. 25. 26.
Opdrachten
Taak 2
Hoe ziet de structuur m.b.t. hulpkostenplaatsen en hoofdkostenplaatsen eruit? Hoe luiden de journaalposten van de evt. aanwezige kostenverdeelstaat? Wat is de zgn. Z-figuur?
De opdrachten zijn een uitwerking van de activiteitenlijst. Voordat je de opdrachten gaat uitvoeren, moet je nagaan of het werk in de organisatie op de hiervoor beschreven manier gebeurt of dat de activiteitenlijst moet worden aangepast. Pas de activiteitenlijst, in overleg met je praktijkopleider, zo nodig aan. Voer de opdrachten daarna uit. 1.
Ga na of er recentelijk wijzigingen of toevoegingen in het grootboekrekeningschema of de subadministratie aangebracht zijn. Is dit het geval, geef dan aan op grond van welke boekingsbescheiden dat is gedaan.
2.
Als de boekhouding niet op het werken volgens de permanentie is ingericht, maak dan een voorstel om baten en lasten volgens de permanentie te boeken. Denk hierbij aan: het aanpassen van het rekeningschema, het aanmaken van nieuwe grootboekrekeningen, welke nummers in welke rubrieken, balans of resultatenrekening e.d. Bespreek je voorstel met je praktijkopleider en voer de wijzigingen in de boekhouding eventueel door.
3.
Verzamel en verwerk, volgens de in de organisatie gebruikelijke methode, voor de te verwerken periode alle interne en externe boekingsstukken, (dag)boeken en/of registers die betrekking hebben op directe kosten, indirecte kostenverbijzondering, kostenbudgettering, etc. Stel de voor deze periode benodigde interne boekingsstukken op zoals die voortkomen uit de kostenverdeelstaat, kostenbudgetten e.d. Maak (zo nodig eerst) het journaal, laat dit controleren, voer het journaal in. Controleer de invoer (het invoerverslag), herstel eventuele fouten en verwerk de mutaties.
4.
Maak een periodeafsluiting in de financiële administratie volgens de in de organisatie gebruikelijke methode. Maak bij aanwezigheid van goederen in bewerking, de bij deze periodeafsluiting behorende berekeningen en boekingen. Boek het saldo van de diverse rubrieken over en bepaal intra-comptabel zover als mogelijk het kostenresultaat, het verkoopresultaat, het budgetresultaat en voor de industriële onderneming het fabricageresultaat. Bespreek de periodeafsluiting met je praktijkopleider.
Financieel administratief beheer 4
10
Praktijk
Taak 3
Budgetbewaking en projectadministratie Een budget is een normbedrag dat voortvloeit uit voorcalculatie. Het kan bijvoorbeeld een maximaal toegestaan kostenbedrag zijn of dienst doen als taakstelling voor een afdeling of werknemer. Achteraf is dan te controleren of de doelstelling is gehaald. Als een budget eenmaal is opgesteld dan moeten de gegevens uit het budget goed worden geregistreerd. De organisatie kan deze gegevens gebruiken als controle op de voortgang: blijft de kostenontwikkeling binnen de gestelde budgetgrenzen? De controle op kosten- en budgetontwikkeling moet regelmatig plaatsvinden. Soms kan dit leiden tot het bijstellen van een budget. De kunst is tijdig te ontdekken wanneer bijstelling noodzakelijk is. Het vergelijken van de realisatie met het budget kan worden gedaan met resultaatoverzichten. Uit de groter wordende behoefte aan informatie, het complexer worden van organisaties, het zorgen voor een steeds gedetailleerdere opbouw van de kostprijs/verkoopprijs is de behoefte ontstaan om ook binnen organisaties verschillende werk-processen apart te administreren. Steeds meer bedrijven werken projectmatig. De projectleden komen vaak uit verschillende afdelingen, of komen zelfs uit andere bedrijven of instellingen. Ook zijn er vaak aparte bedragen uit diverse afdelingen of soms zelfs van andere bedrijven of instellingen gereserveerd om het project uit te voeren. Om toch overzicht te behouden is een projectadministratie (met daarin een budget) in veel gevallen noodzakelijk. De projectadministratie wordt vaak ondersteund door geautomatiseerde pakketten. Van oudsher zijn er bedrijven die alleen maar projectmatig werken zoals bouw-, bagger-, zandwin- en weg-en-waterbouwbedrijven. Deze projecten met een duidelijk begin en einde worden afzonderlijk geadministreerd met een koppeling naar de financiële administratie. In deze taak leer je hoe je een budget bewaakt en hoe je een projectadministratie bijhoudt.
Doel
Aan het eind van deze taak kun je: ¾ budgetten bewaken (eindterm 14) ¾ boekingen in een projectadministratie verrichten (eindterm 12)
Activiteitenlijst
Bewaken van budgetten Lees de activiteitenlijst door om een beeld van de taak te krijgen. -
Taak 3
Voer budgetten in of muteer bestaande budgetten in de financiële administratie. Bewaak de budgetten door onder andere: ⋅ controle op mutaties ⋅ controle op budgetoverschrijdingen/-onderschrijdingen Geef prognoses over de ontwikkelingen van de budgetten. Informeer de budgethouders hierover en over de budgetoverschrijdingen en -onderschrijdingen. Bepaal het verschil tussen een afdelings- of kostenbudget en de werkelijke kosten.
Financieel administratief beheer 4
11
Praktijk -
Werkplan
Maak een analyse van een budgetverschil en bereken daarbij (zo mogelijk) het bezettingsresultaat, het efficiencyresultaat en het prijsverschil. Overleg over deze verschillen met de verantwoordelijke budgethouder. Rapporteer over deze verschillen aan de belanghebbenden.
Boekingen verrichten in een projectadministratie Lees het werkplan door om een beeld van de taak te krijgen. De volgorde van functies in verschillende projectadministratiepakketten is verschillend maar een algemeen gehanteerde werkwijze is: Stap 1 Verzamel, orden en codeer alle relevante boekingsstukken van een project waarvan het budget al is ingevoerd. Stap 2 Voer de boekingsstukken in. Stap 3 Genereer een overzicht boekingen. Stap 4 Controleer, herstel of verwijder de boekingen. Stap 5 Genereer een overzicht geboekte perioden. Stap 6 Verwerk de boekingen. Stap 7 Genereer managementinformatie (bijv. in de vorm van een rapport). Stap 8 Voer budgetgegevens in van een nieuw project. Stap 9 Genereer een resultaatoverzicht van een gebudgetteerd en inmiddels uitgevoerd project.
Vragen
Beantwoord de vragen en bespreek de antwoorden met je praktijkopleider. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Taak 3
Welke criteria voor de administratieve verwerking van budgetten hanteert de organisatie? Welke soorten budgetten zijn er in de organisatie? Hoe worden in de organisatie budgetten betrokken bij het opstellen van prognoses? Hoe vindt in de organisatie, voor de bewaking van budgetten, de rapportage plaats over de voortgang van een budget? Welke regels gelden er in de organisatie bij budgetvergelijking? Tot welke gegevens heb je toegang? Wie zijn verantwoordelijk voor het budget in de organisatie? Geef aan welke functies deze mensen bekleden of om welke afdeling(en) het gaat. Aan welke grootboekrekeningen kunnen in de organisatie bezettingsverschillen, prijsverschillen en efficiencyverschillen worden ontleend? Welke afdeling of medewerkers zijn er in de organisatie verantwoordelijk voor het tijdig signaleren van budgetverschillen? Hoe vindt in de organisatie rapportage en overleg over budgetverschillen plaats? Wie zijn hierbij betrokken? Hoe vindt in de organisatie de analyse van budgetverschillen plaats? Werkt de organisatie met het systeem van projectadministraties? Zo ja, op basis van welke kostensoorten en/of kostenplaatsen is de projectadministratie binnen de organisatie ingericht? Is er een directe koppeling van de projectadministratie met de financiële administratie of wordt de projectadministratie als subadministratie gebruikt? Welke journaalposten worden er vanuit de projectadministratie gemaakt? Door wie (welke afdeling) wordt de projectadministratie bijgehouden? Welke informatie levert de projectadministratie op en voor wie is deze bestemd?
Financieel administratief beheer 4
12
Praktijk 16.
Opdrachten
Taak 3
Hoe worden uren in de projectadministratie opgenomen (urenbriefjes of vanuit een tijdregistratiesysteem)?
De opdrachten zijn een uitwerking van activiteitenlijst voor budgetbewaking. Voordat je de opdrachten gaat uitvoeren, moet je nagaan of het werk in de organisatie op de hiervoor beschreven manier gebeurt of dat de activiteitenlijst moet worden aangepast. Pas de activiteitenlijst, in overleg met je praktijkopleider, zo nodig aan. Voer de opdrachten daarna uit. 1.
Voer een aantal budgetten in de financiële administratie in. Controleer de ingevoerde budgetten op juistheid en volledigheid.
2.
Toets een aantal uitgaven/inkomsten aan één of meerdere kostenbudgetten en geef een advies over de ontwikkeling daarvan. Bespreek je advies met je praktijkopleider.
3.
Analyseer een budget en extrapoleer de gegevens, houd rekening met seizoensinvloeden. Geef een verwachting voor de rest van de periode. Leg deze voor aan je praktijkopleider.
4.
Vergelijk de werkelijke uitgaven/inkomsten in een periode met het oorspronkelijk opgestelde budget voor deze periode. Geef eventuele verschillen duidelijk weer. Bespreek je bevindingen met je praktijkopleider.
5.
Oefen met het berekenen van de verschillen (budget versus werkelijke uitgaven) en zet de gevonden verschillen in een overzicht. Let er op dat je recente en correcte gegevens gebruikt. Bespreek de berekeningsmethode met je praktijkopleider.
6.
Oefen het melden van gevonden verschillen aan verantwoordelijke personen. Oefen eerst met je praktijkopleider. Oefen daarna met een ander onder toezicht van je praktijkopleider. Meld vervolgens zelfstandig de verschillen aan de verantwoordelijke personen.
7.
Inventariseer een aantal budgetverschillen met gebruikmaking van de financiële administratie. Maak een rapportage over de oorzaken van de budgetverschillen. Bespreek de budgetverschillen met de verantwoordelijke budgethouder en maak daar een verslag van.
Financieel administratief beheer 4
13
Praktijk Opdrachten
Taak 3
De opdrachten zijn een uitwerking van het werkplan voor een projectadministratie. Voordat je de opdrachten gaat uitvoeren, moet je nagaan of het werk in de organisatie op de hiervoor beschreven manier gebeurt of dat het werkplan moet worden aangepast. Pas het werkplan, in overleg met je praktijkopleider, zo nodig aan. Voer de opdrachten daarna uit. 1.
Ga na hoe de projectadministratie is ingericht. Kijk hierbij naar de indeling in bijv.: kostensoorten, kostenplaatsen, tarievenstructuur, de codering van de projecten etc. Bespreek je eventuele vragen met je praktijkopleider.
2.
Boeken in de projectadministratie: Verzamel voor de te verwerken periode die boekingsstukken (in- en extern) die in de projectadministratie moeten worden verwerkt. Voer de kosten, geregistreerd per werknemer, tegen werknemer-, soort-, uur-, of projecttarieven in. Voer evt. de kostenplaats in die je aan de boeking van de uren wilt toekennen. Voer de directe boekingen in die rechtstreeks ten laste komen van een project zoals: inkoopfacturen, kasstukken etc. Voer de kosten voor alle artikelen en materialen in die geregistreerd zijn tegen de kostprijs die in een project worden gebruikt. Voer de kosten in, geregistreerd per machinetijd en materiaalgebruik. Hanteer hierbij materiaal-, eenheid-, materiaaleenheid- en/of projecttarieven. Controleer het invoerverslag, herstel de eventuele fouten en verwerk de boekingen. Genereer een managementinformatierapport en bespreek dit met je praktijkopleider. Herstel de eventuele fouten die je gemaakt hebt.
3.
Ga het verloop van een lopend of al afgesloten project na in de projectadministratie. Draai een resultaatoverzicht uit en beoordeel de totale gebudgetteerde en gerealiseerde kosten en opbrengsten. Geef vervolgens een analyse van het tot nu toe bereikte resultaat en bespreek je bevindingen met je praktijkopleider.
4.
Voer in overleg met je praktijkopleider de budgetgegevens van een nieuw project binnen de projectadministratie in.
Financieel administratief beheer 4
14
Praktijk
Taak 4
Het verwerken van financiële mutaties m.b.t. eigen vermogen, winstverdeling BV/NV, obligaties, voorzieningen, interest, leasing en duurzame productiemiddelen Zoals in de inleiding van deze praktijkinstructie al is aangegeven, is de taak van het financieel-administratief beheer heel ruim. Onder deze taak valt ook het vastleggen van financiële mutaties die niet dagelijks aan de orde zijn maar slechts enkele keren of zelfs, zoals de winstverdeling, maar één keer per boekjaar plaatsvindt. In deze taak gaan we in op het verwerken van deze financiële mutaties waarvan het interne boekingsdocument vaak de grondslag is.
Doel
Aan het eind van deze taak kun je: ¾ financiële mutaties m.b.t. het Eigen Vermogen van natuurlijke personen en rechtspersonen verwerken (eindterm 22) ¾ de winstverdeling van een Besloten Vennootschap (BV) en een Naamloze Vennootschap (NV) verwerken (eindterm 23) ¾ (converteerbare) obligatieleningen verwerken (eindterm 24) ¾ verschillende vormen van voorzieningen verwerken (eindterm 25) ¾ financiële feiten m.b.t. duurzame productiemiddelen verwerken (eindterm 26) ¾ financiële feiten m.b.t. interest verwerken (eindterm 27) ¾ financiële feiten m.b.t. leasing verwerken (eindterm 28)
Activiteitenlijst
Lees de activiteitenlijst door om een beeld van de taak te krijgen. Verzamel voor de te verwerken periode alle (interne) boekingsstukken op basis waarvan de boekingen in de financiële administratie moeten plaatsvinden met betrekking tot: Eigen Vermogen, winstverdeling BV/NV, obligaties, voorzieningen, interest, leasing en duurzame productiemiddelen. Maak (zo nodig eerst) het journaal, laat dit controleren, voer het journaal in, controleer het invoerverslag, herstel de eventuele fouten en verwerk de mutaties. In geval van een eenmanszaak: Maak een periodeafsluiting in de financiële administratie volgens de in de organisatie gebruikelijke methode. Boek, indien mogelijk, volgens deze methode het saldo van de rekening Privé over naar de rekening Eigen Vermogen. In geval van een v.o.f., CV en maatschap: Maak een periodeafsluiting in de financiële administratie volgens de in de organisatie gebruikelijke methode. Boek, indien mogelijk, volgens deze methode de saldi van de rekeningen van Privé over naar de vermogensrekeningen. In geval van een BV en NV: Maak een periodeafsluiting in de financiële administratie volgens de in de organisatie gebruikelijke methode. Voer, indien mogelijk, de boekingen uit vanuit rubriek 9.
Taak 4
Financieel administratief beheer 4
15
Praktijk Vragen
Beantwoord de vragen en bespreek de antwoorden met je praktijkopleider. 1. 2. 3. 4.
5.
6. 7. 8. 9.
10. 11. 12.
Opdrachten
De opdrachten zijn een uitwerking van de activiteitenlijst. Voordat je de opdrachten gaat uitvoeren, moet je nagaan of het werk in de organisatie op de hiervoor beschreven manier gebeurt of dat de activiteitenlijst moet worden aangepast. Pas de activiteitenlijst, in overleg met je praktijkopleider, zo nodig aan. Voer de opdrachten daarna uit. 1.
Taak 4
Hoe wordt de aanschaf van een duurzaam productiemiddel in de organisatie administratief verwerkt? Welke methode van afschrijving wordt er gehanteerd en hoe luiden de journaalposten voor de afschrijving(en)? In geval van een eenmanszaak: Wanneer en hoe vindt er overboeking plaats van het resultaat naar de rekening Eigen Vermogen ? In geval van een v.o.f., CV en maatschap: Hoe luiden de oprichtingsjournaalposten? Hoe luiden de journaalposten van de inbreng van vermogen door de vennoten? Hoe is de winstverdeling onder de vennoten geregeld en hoe luidt de journaalpost van de resultaatverdeling? In geval van een BV of NV: Hoe luiden de journaalposten van de oprichting van de BV of NV? Zijn alle aandelen geplaatst? Zo niet, welk bedrag zit er nog in portefeuille? Hoeveel is er nog door aandeelhouders te storten? Is er een rekening agioreserve? Zo ja, wanneer en hoe is deze rekening ontstaan? Uitgaande van een maandelijkse opstelling van balans en resultatenrekening van de BV of NV, hoe luidt dan de journaalpost vanuit rubriek 9 van het saldo winst of verlies? Wat is het verschil tussen de statische en dynamische methode bij het boeken van voorzieningen? Ga op de balans na of er rekeningen voor voorzieningen zijn. Zo ja, waarvoor worden deze gebruikt? Wanneer wordt deze rekening gemuteerd en door welk financieel feit? Als er een rekening afschrijvingskosten dubieuze debiteuren bestaat, hoe worden dan de veranderingen van deze rekening berekend? Als er sprake is van een obligatielening, hoe luiden dan de journaalposten van de uitgifte/plaatsing van deze lening? Is er sprake geweest van agio of disagio? Zo ja, hoe luiden de journaalposten hiervan? Hoe luiden de journaalposten voor de interest op deze lening? Wordt in de organisatie met een rekening ingecalculeerde interest gewerkt? Zo ja, hoe worden de bedragen berekend en wanneer wordt deze rekening bijgewerkt? Wat is een obligo-boeking en wanneer vindt deze plaats? Wat is het verschil tussen financial lease en operational lease?
Stel voor zover mogelijk (in overleg met je praktijkopleider) voor de te verwerken periode interne boekingsstukken op die betrekking hebben op:
Financieel administratief beheer 4
16
Praktijk -
afschrijvingen duurzame productiemiddelen. Houd rekening met de gehanteerde methode en de daarbij behorende grootboekrekeningen. Denk ook aan: calculatorische afschrijving versus comptabele afschrijving, fiscale versus bedrijfseconomische afschrijving, buitengebruikstelling en afstoting dotaties aan de voorzieningen interestmutaties betaalbaarstelling coupons (als er een obligatielening aanwezig is) leasetermijnen. Maak vervolgens (zo nodig) het journaal, laat dit controleren, voer het journaal in, corrigeer (het invoerverslag), herstel de eventuele fouten en verwerk de mutaties. Bespreek je bevindingen met je praktijkopleider. 2.
Analyseer de toegepaste berekeningswijze en administratieve methode voor verwerking van de in deze taak genoemde en de bij opdracht 1 opgestelde boekingsstukken. Zijn er in je ogen aanpassingen/veranderingen wenselijk? Zo ja, bespreek deze met je praktijkopleider. (Houd hierbij goed rekening met de automatische boekingen).
De uitwerking van onderstaande opdrachten is per type organisatie (eenmanszaak, v.o.f., BV etc.) verschillend. Overleg met je praktijkopleider welke opdrachten je kunt uitwerken.
Taak 4
3.
Ga voor het afgelopen jaar na hoe de bestemming van de winst is geweest en hoe de winstbestemming administratief is verwerkt. Bespreek je bevindingen met je praktijkopleider.
4.
Ga het verloop van de rekening (algemene) reserve na. Bespreek je bevindingen met je praktijkopleider.
5.
Ga het verloop van de individuele vermogensrekening(en) na. Bespreek je bevindingen met je praktijkopleider.
6.
Als er sprake is (geweest) van interim- en/of stockdividend, ga dan na wat de journaalposten hiervoor zijn geweest. Bespreek je bevindingen met je praktijkopleider.
7.
Ga na hoe balansen zijn opgesteld (voor of na winstbestemming) en hoe het resultaat is verwerkt. Bespreek je bevindingen met je praktijkopleider.
8.
Doe voor de af te sluiten periode een voorstel voor de administratieve verwerking van de winstbestemming. Bespreek je voorstel met je praktijkopleider. Voer het voorstel daarna uit.
Financieel administratief beheer 4
17
Praktijk
Taak 5
De salarisadministratie en de procedures m.b.t. aangifte en afdracht loonbelasting en premies Een organisatie heeft te maken met financiële verplichtingen die opgelegd zijn door de overheid. Je kunt bijv. denken aan: de milieuheffing, de loonbelasting en premies, de btw-verrekening en de inkomsten- en vennootschapsbelasting. Als er aangifte moet worden gedaan, gebeurt dit volgens allerlei voorschriften. Vaak is het goed interpreteren en goed uitvoeren van deze voorschriften een hele kunst. In deze taak leer je hoe je vanuit een brutosalaris van een werknemer een nettosalaris kunt berekenen en leer je de procedures beheren voor aangifte en afdracht van loonbelasting en premies. De verzamelloonstaat wordt gewoonlijk in het eerste kwartaal volgend op het beëindigde boekjaar opgesteld. Ben je in deze periode werkzaam, vraag dan je praktijkopleider mee te mogen werken aan het opstellen van de verzamelloonstaat. Voer je in een andere periode deze taak uit, richt je dan, voor wat betreft de gegevens en de procedure, op de meest recente verzamelloonstaat.
Doel
Aan het eind van deze taak kun je: ¾ procedures met betrekking tot aangifte en afdrachten van loonbelasting, omzetbelasting en premies beheren (eindterm 6) ¾ bruto-salariscomponenten berekenen (eindterm 30) ¾ netto-salarissen berekenen (eindterm 31) ¾ op basis van aangeleverde gegevens de loon-/salariskosten verwerken (eindterm 32) ¾ aangifte Inkomstenbelasting (IB) doen (eindterm 7)
Werkplan
Lees het werkplan door om een beeld van de taak te krijgen. Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4 Stap 5 Stap 6 Stap 7
Muteer in voorkomende gevallen de loon-/beloningsgegevens. Stel het brutosalaris vast. Stel vast welke inhoudingen nodig zijn. Stel het nettosalaris vast. Boek de loonkosten. Administreer de afdrachten. Verzamel (van het hele jaar) alle relevante gegevens en vul de verzamelloonstaat in. Stap 8 Maak de verzamelloonstaat klaar voor toezending aan de betrokken instanties en zorg voor verzending. Stap 9 Controleer de definitieve aanslagen en voer, zo nodig, schriftelijk overleg met betreffende instanties. Stap 10 Verzamel de belastingvoorschriften en bepaal welke van belang zijn. Stap 11 Verzamel de gegevens die nodig zijn voor de belastingaangifte. Stap 12 Stel de aangifte op. Verzorg, zo nodig, een toelichting op de aangifte.
Taak 5
Financieel administratief beheer 4
18
Praktijk Vragen
Beantwoord de vragen en bespreek de antwoorden met je praktijkopleider. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21.
Taak 5
Met welk geautomatiseerd systeem voor salarisadministratie werkt de organisatie? Is er een koppeling met het grootboek? Waaruit bestaat deze koppeling? Hoe worden de gewerkte uren in de organisatie geregistreerd? Is er een koppeling tussen de urenregistratie en het salarissysteem? Hoe zijn de toegangsrechten voor de salarisgegevens in de organisatie geregeld? Wie mag gegevens inzien, wijzigen e.d.? Welke vergoedingsregelingen zijn er in de organisatie voor overwerk en onregelmatige diensten? Zijn het bijv. CAO-regelingen of individuele afspraken met werknemers? Voor welke (sociale) voorzieningen/verzekeringen, spaarregelingen, contributies en pensioenregelingen worden er premies/bedragen ingehouden op het salaris? Hoe is de verdeling tussen het werkgevers- en werknemersaandeel voor het pensioenfonds in de organisatie? Betaalt de werkgever voor de werknemer nog andere premies? Zo ja, horen deze bij het belastbaar inkomen? Hoeveel betaalt de werkgever voor reis- en verblijfkosten, auto, provisie? Is dit meer dan de zgn. maxima uit de tabel woon-/werkverkeer? Zo ja, hoe worden deze vergoedingen geadministreerd? Bij welke inhoudingen is er sprake van franchise of een bovengrens? Hoe worden de loonkosten vanuit het salarissysteem overgedragen naar/verwerkt in het grootboek? Hoe worden de pensioenpremie, de sociale verzekeringspremies, de premie voor de uitvoeringsinstelling en de loonheffing afgedragen door de organisatie? Hoe vaak gebeurt dit? Wat zijn de bedrijfsvoorschriften voor de afdrachten? Over welke periode wordt afgedragen? Heeft de organisatie een voorziening voor doorbetaling van de lonen bij ziekte of is de organisatie hiervoor verzekerd? Hoe wordt deze voorziening gevuld en wanneer wordt daar geld aan onttrokken? Waartoe dienen een loonbetalingsregister of -staat en een loonverdeelregister of -staat? Welke gegevens bevatten deze staten in de organisatie? Waar worden de salarisgegevens opgeborgen? Hoe worden deze afgeschermd voor onbevoegden? Hoe wordt de verzamelloonstaat opgesteld? Welke medewerker controleert de juistheid en volledigheid van de gegevens? Hoe worden de gegevens van de verzamelloonstaat verwerkt binnen de financiële administratie van de organisatie? Welke actie onderneemt de organisatie als in de loop van het jaar blijkt dat de schattingen die zijn opgegeven aan de belastingdienst en uitvoeringsinstellingen zijn achterhaald? Waarom onderneemt de organisatie deze actie? Welke acties onderneemt de organisatie als de definitieve aanslag afwijkt van de aangifte volgens de verzamelloonstaat? Welke procedures moeten dan worden gevolgd? Welke medewerker verzorgt in de organisatie de aangifte en afdracht loonbelasting en premies? Als er voor de salarisverwerking een extern bureau is ingeschakeld, hoe verloopt dan de communicatie en informatiestroom voor het doen van aangiften en afdrachten?
Financieel administratief beheer 4
19
Praktijk Opdrachten
Taak 5
De opdrachten zijn een uitwerking van het werkplan. Voordat je de opdrachten gaat uitvoeren, moet je nagaan of het werk in de organisatie op de hiervoor beschreven manier gebeurt of dat het werkplan moet worden aangepast. Pas het werkplan, in overleg met je praktijkopleider, zo nodig aan. Voer de opdrachten daarna uit. 1.
Loon-/beloningsgegevens muteren Stel het aantal gewerkte (over)uren van werknemers vast aan de hand van gegevens uit het registratiesysteem. Voer loon-/beloningsmutaties en eventuele correcties door, bijv. (vakantie)toeslagen en 13e maand. Stel de tariefgroep vast en muteer deze zo nodig. Controleer aan de hand van het invoerverslag of correct is gemuteerd/ingevoerd. Corrigeer fouten. Stel volgens de richtlijnen de salaristoeslagen voor overwerk, onregelmatige diensten en prestatie op. Stel het bruto-uurloon bij overwerk vast aan de hand van het overwerkpercentage.
2.
Bruto-/nettosalaris berekenen Totaliseer alle componenten om het brutosalaris vast te stellen. Bepaal per werknemer de diverse inhoudingen (incl. loonheffing). Stel het nettosalaris per werknemer vast. Draai de loonstroken per werknemer uit. Draai een verzamelloonstaat uit, zowel van de huidige als van de vorige periode. Draai de journaalpost voor de loonboeking uit. Draai de betaaladvieslijst salarissen uit.
3.
Loonkosten boeken Controleer a.d.h.v. de verzamelloonstaten of alle mutaties zijn doorgevoerd. Overleg bij afwijkingen met je praktijkopleider. Voer in overleg met je praktijkopleider de loonboekingen door in de boekhouding. Maak hierbij, als dat van toepassing is, gebruik van het loonbetalingsregister en het loonverdeelregister.
4.
Afdrachten administreren Draai aangiftes loonbelasting en premies volksverzekeringen uit (let op de periode-optie die de organisatie hanteert). Controleer de aangifte aan de hand van een berekeningsoverzicht en corrigeer afwijkingen in overleg met je praktijkopleider. Verzend deze aangiften volgens de in de organisatie voorgeschreven procedure. Controleer de ontvangen (voorschot)nota's van de uitvoeringsinstelling en het pensioenfonds aan de hand van loonstaten/loonlijsten en de ingediende formulieren. Meld afwijkingen aan je praktijkopleider. Maak een mutatievoorstel voor aanpassing van de voorschotnota.
5.
Vraag de verzamelloonstaat van het voorgaande jaar op. Bestudeer deze en vraag een deskundige hoe je de gegevens moet lezen. Vraag de onderliggende bescheiden op en reconstrueer aan de hand van deze bescheiden de manier waarop de verzamelloonstaat tot stand gekomen is. Vergelijk de definitieve aanslagen met de onderliggende verzamelloonstaat en onderzoek de oorzaak van eventuele verschillen.
Financieel administratief beheer 4
20
Praktijk
Taak 5
6.
Maak een overzicht van de belangrijkste bedrijfsrichtlijnen voor het opstellen van een aangifte. Bestudeer een ingevuld belastingbiljet. Bespreek met een deskundige uit de organisatie de grondslagen van de diverse ingevulde bedragen.
7.
Probeer in overleg met je praktijkopleider een aangiftebiljet in te vullen.
Financieel administratief beheer 4
21
Praktijk
Taak 6
Aangiften inkomstenbelasting, vermogensrendementsheffing en omzetbelasting Omzetbelasting is de belasting over de toegevoegde waarde. De waarde die in een onderneming aan een product wordt toegevoegd, bestaat uit de verkoopprijs min de inkoopwaarde van het product. Vrijwel iedere organisatie -voorzover niet vrijgesteldmoet bij de levering van goederen en diensten omzetbelasting berekenen en afdragen. Ondernemers moeten de betaalde en berekende omzetbelasting periodiek met de belastingdienst verrekenen. De inkomstenbelasting wordt berekend over het belastbaar inkomen. De bepaling van dit belastbaar inkomen is vaak een moeilijke zaak. De vermogensrendementsheffing wordt geheven over een vast fictief rendement op iemands vermogen (boven een bepaalde grens). Vermogen is de waarde van de bezittingen minus de schulden. De waardering van de verschillende soorten bezittingen en schulden is in regels vastgelegd. Belastingaangifte doen gaat gepaard met het toepassen van allerlei voorschriften. Vaak is het lastig deze voorschriften goed te interpreteren. In deze taak leer je berekeningen te maken en aangifte te doen van de omzetbelasting, de inkomsten- en vermogensbelasting
Doel
Aan het eind van deze taak kun je: ¾ procedures met betrekking tot aangifte en afdrachten van loonbelasting, omzetbelasting en premies beheren (eindterm 6) ¾ aangiften Inkomstenbelasting (IB), met uitzondering van de onderdelen winst uit onderneming en inkomsten uit aanmerkelijk belang, en Vermogensbelasting (lees: vermogensrendementsheffing) doen (eindterm 7)
Werkplan
Lees het werkplan door om een beeld van de taak te krijgen. Stap 1 Verzamel de belastingvoorschriften voor de omzetbelasting, inkomstenbelasting en vermogensrendementsheffing en bepaal welke van belang zijn voor de organisatie. Stap 2 Verzamel alle gegevens die nodig zijn voor de belastingaangiften. Stap 3 Maak de berekeningen en stel de aangiften op. Stap 4 Verzorg, zo nodig, toelichtingen op de aangiften.
Vragen
Beantwoord de vragen en bespreek de antwoorden met je praktijkopleider. 1. 2.
Taak 6
Welke medewerker(s) verzorgt/verzorgen in de organisatie de aangifte en afdracht omzetbelasting en de aangifte inkomstenbelasting? Op welke wijze houden deze medewerkers zich op de hoogte van veranderingen in de voorschriften?
Financieel administratief beheer 4
22
Praktijk Omzetbelasting: 3. Op welke categorieën heeft in de organisatie de btw betrekking? 4. Er zijn verschillende stelsels om de omzetbelasting te voldoen. Welk stelsel volgt de organisatie waar je werkt? 5. Als de organisatie aankopen en/of verkopen doet uit/aan een ander EU-land, welke voorschriften gelden er dan met betrekking tot de omzetbelasting? 6. Mag de organisatie zelf correcties aanbrengen bij de in rekening gebrachte omzetbelasting? Zo ja, hoe gebeurt dit? Zo nee, waarom mag dat niet? 7. Is er in de organisatie sprake van vrijgestelde prestaties? Zo ja, welke zijn dat? Inkomstenbelasting: 8. Wat wordt verstaan onder het voorkomen van dubbele belasting? 9. Waarvoor dient de oudedagsreserve? 10. Wat wordt verstaan onder de zelfstandigenaftrek, meewerkaftrek en de startersaftrek? 11. Wat zijn negatieve persoonlijke verplichtingen? Noem er enkele. 12. Wat is het bijzonder tarief en wanneer is dit van toepassing? 13. Onder welke voorwaarden kan men gebruik maken van lijfrenteaftrek onder de Wet inkomstenbelasting 2001? Vermogensrendementsheffing: 14. Welke bezittingen zijn vrijgesteld of komen niet voor de vermogensrendementsheffing in aanmerking? 15. Hoe hoog is de vrijstelling voor “groene” beleggingen? 16. Hoe worden onroerende zaken, vorderingen en effecten gewaardeerd?
Opdrachten
De opdrachten zijn een uitwerking van het werkplan. Voordat je de opdrachten gaat uitvoeren, moet je nagaan of het werk in de organisatie op de hiervoor beschreven manier gebeurt of dat het werkplan moet worden aangepast. Pas het werkplan, in overleg met je praktijkopleider, zo nodig aan. Voer de opdrachten daarna uit. Omzetbelasting: 1. Maak een overzicht met de belangrijkste bedrijfsrichtlijnen voor het opstellen van een aangifte omzetbelasting en de wettelijke voorschriften die op de organisatie van toepassing zijn. Bespreek het overzicht met je praktijkopleider.
Taak 6
2.
Bestudeer een ingevuld aangiftebiljet omzetbelasting. Bespreek met een deskundige uit de organisatie de grondslagen van de diverse ingevulde bedragen.
3.
Verzamel van de laatst afgesloten periode alle financiële gegevens benodigd voor het berekenen van de afdracht omzetbelasting. Let speciaal op: de in- en/of verkoop van goederen van of naar een ander EU-land de omzetbelasting op dubieuze of oninbare debiteuren de inruilregeling het privé-gebruik van bedrijfsmiddelen de kleine ondernemersregeling. Bespreek de manier waarop deze gegevens aangeleverd worden met je praktijkopleider.
Financieel administratief beheer 4
23
Praktijk 4.
Bereken voor de huidige btw-periode de af te dragen of terug te vorderen omzetbelasting en vul in concept een aangiftebiljet in. Bespreek met de verantwoordelijke medewerker het door jou ingevulde aangiftebiljet. Evalueer de interne procedures voor het invullen van een aangiftebiljet en doe zo nodig een verbeteringsvoorstel. Houd daarbij rekening met de beslissingsbevoegdheden.
Inkomstenbelasting: 5. Maak een schema van de opbouw van het belastbaar inkomen. Bespreek dit met je praktijkopleider. 6.
Bestudeer een ingevuld aangiftebiljet inkomstenbelasting. Bespreek met een deskundige uit de organisatie de grondslagen van de diverse ingevulde bedragen.
7.
Verzamel van de laatst afgesloten periode alle financiële gegevens benodigd voor het berekenen van de inkomstenbelasting. Bereken de belastbare som en vul in concept een aangiftebiljet in. Bespreek het door jou ingevulde aangiftebiljet met de verantwoordelijke medewerker. Evalueer de interne procedures voor het invullen van een aangiftebiljet en doe zo nodig een verbeteringsvoorstel. Houd daarbij rekening met de beslissingsbevoegdheden.
Vermogensrendementsheffing: 8. Bestudeer een ingevuld aangiftebiljet van de vermogensrendementsheffing. Bespreek met een deskundige uit de organisatie de grondslagen van de diverse ingevulde bedragen. 9.
Taak 6
Verzamel van de laatst afgesloten periode alle financiële gegevens benodigd voor het berekenen van de vermogensrendementsheffing. Bereken het belastbaar bedrag voor de laatst afgesloten periode door vermogensvergelijking en vul in concept een aangiftebiljet in. Bespreek het door jou ingevulde aangiftebiljet met de verantwoordelijke medewerker. Evalueer de interne procedures voor het invullen van een aangiftebiljet en doe zo nodig een verbeteringsvoorstel. Houd daarbij rekening met de beslissingsbevoegheden.
Financieel administratief beheer 4
24
Praktijk
Taak 7
Financiële stukken archiveren In iedere organisatie worden stukken bewaard. Het kan gaan om financiële gegevens, personeelsgegevens, correspondentie etc. Sommige stukken moeten worden bewaard omdat de wet dit voorschrijft. Voordat archiefstukken opgeborgen kunnen worden, wordt eerst bepaald in welke afdeling of rubriek het stuk thuishoort. Alleen op die manier kan een stuk later gemakkelijk teruggevonden worden. Daarna wordt vastgelegd waar het stuk in het archief wordt opgeborgen. Dit heet het registreren van archiefstukken. Vervolgens worden de stukken opgeborgen. In deze taak leer je financiële stukken te archiveren, archiefsystemen te gebruiken en dossiers samen te stellen.
Doel
Aan het eind van deze taak kun je: ¾ verschillende archiefsystemen gebruiken (eindterm 29)
Werkplan
Lees het werkplan door om een beeld van de taak te krijgen. Stap 1 Lees het archiefstuk om de kenmerkende gegevens te bepalen en bepaal onder welke rubriek dit archiefstuk opgeborgen moet worden. Stap 2 Registreer het archiefstuk. Behandel geheime of gevoelige informatie zorgvuldig. Stap 3 Berg het archiefstuk onder de juiste rubriek, in het juiste opbergmiddel op. Stap 4 Controleer of het opbergsysteem aan vervanging toe is (denk daarbij aan mappen en dergelijke). Doe zo nodig een voorstel tot vervanging/aanpassing of vernieuwing en voer dit uit. Stap 5 Bepaal of er stukken in aanmerking komen voor dossiervorming. Zo ja, maak de nieuwe dossiers aan en berg de stukken hierin op.
Vragen
Beantwoord de vragen en bespreek de antwoorden met je praktijkopleider. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Taak 7
Beschikt de organisatie over een centraal archief? Zo ja, waar is het ondergebracht? Is er ook een afdelingsarchief? Waar? Hoe zijn de archieven opgebouwd, wie hebben er toegang en wie is verantwoordelijk? Welke procedures moet je volgen als een archiefstuk niet te vinden is? Wat moet je doen als je niet weet onder welke rubriek je een archiefstuk moet opbergen? Wat is een dynamisch en wat een statisch archief? Welke procedure moet je volgen als de bewaartermijn is verstreken? Op een aantal gebieden stelt de wet eisen aan archivering, denk hierbij aan sociale wetgeving, belastingwetgeving en privacywetgeving. Noem een aantal van deze eisen, worden deze nageleefd binnen de organisatie? Staan deze eisen ook vermeld in de archiveringsprocedures?
Financieel administratief beheer 4
25
Praktijk
Opdrachten
Taak 7
De opdrachten zijn een uitwerking van het werkplan. Voordat je de opdrachten gaat uitvoeren, moet je nagaan of het werk in de organisatie op de hiervoor beschreven manier gebeurt of dat het werkplan moet worden aangepast. Pas het werkplan, in overleg met je praktijkopleider, zo nodig aan. Voer de opdrachten daarna uit. 1.
Opbouw van het archief Vraag je praktijkopleider hoe het archief is opgebouwd. Als er een centraal archief is én een afdelingsarchief, ga dan na waarom dat zo is. Kijk bij beide archieven wat erin opgeborgen wordt.
2.
Registreren en opbergen Vraag je praktijkopleider op welke wijze de archiefstukken geregistreerd worden. Vraag om uitleg bij onduidelijkheden. Registreer zelf een aantal archiefstukken en berg samen met je praktijkopleider een aantal archiefstukken in het systeem op.
3.
Vervangen Als een archiefopbergsysteem aan vervanging/aanpassing of vernieuwing toe is, doe hiervoor dan een voorstel en voer het, na overleg, uit.
4.
Dossiers Ga na hoe binnen de organisatie de dossiervorming plaatsvindt (denk aan welke stukken, volgorde van belangrijkheid, codering e.d.). Leg, in overleg met je praktijkopleider, zelf in voorkomende gevallen een aantal dossiers aan.
Financieel administratief beheer 4
26