CREBO:52698)

Technisch onderzoek 1

TECHNISCH ONDERZOEK 1 (CBE20.1/CREBO:52698)

1 april 1998


sd.cbe20.1.v1 © ECABO, 1 april 1998 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, overgenomen, opgeslagen of gepubliceerd in enige vorm of wijze, hetzij elektronisch, kopieertechnisch, druktechnisch of fotografisch, zonder voorafgaande toestemming van ECABO. Correspondentie met betrekking tot overneming of reproductie: ECABO Postbus 1230 3800 BE AMERSFOORT

1 april 1998


INHOUD Taxonomiecodes

1

Toetstermen

3

1 april 1998


Taxonomiecodes Deelkwalificatie Technisch onderzoek 1 (CBE20.1/CREBO:52698) Nr. Eindterm

Taxonomiecode

1.1 De kandidaat kan sporen zeker stellen (vastleggen/beveiligen).

Rc

1.2 De kandidaat kan het begrip veiligstellen omschrijven.

F

1.3 De kandidaat kan hulpmiddelen opnoemen t.b.v. het veiligstellen/vastleggen van sporen.

F

1.4 De kandidaat kan het begrip sporenleer omschrijven.

F

1.5 De kandidaat kan het begrip bewijsmiddelen omschrijven.

F

1.6 De kandidaat kan de algemene bepalingen omtrent bewijsrecht omschrij-ven.

F

1.7 De kandidaat kan het doel en de betekenis van bewijsmiddelen uitleggen in een civiele procedure.

B

1.8 De kandidaat kan het verschil uitleggen tussen strafrecht en Burgerlijk (civiel) Recht t.a.v. doel proces, partijen, (vergaring) bewijsmiddelen, rechtsbijstand en cautie.

B

1.9 De kandidaat kan het begrip onrechtmatig omschrijven.

F

1.10 De kandidaat kan het verschil uitleggen tussen strafrecht en civiel recht t.a.v. het uitsluiten van onrechtmatig verkregen bewijs.

B

1.11 De kandidaat kan voorbeelden geven van omstandigheden waaronder of wijzen waarop bewijsmateriaal verkregen is, van invloed kan zijn op de toelaatbaarheid in een civiele procedure/geding.

B

1.12 De kandidaat kan algemene voorwaarden opnoemen voor het plaatsen van een dievenval.

F

1.13 De kandidaat kan het begrip fotoval omschrijven.

F

2.1 De kandidaat kan een Plaats Veiligheids Inbreuk onderzoek uitvoeren

Rc/i

2.2 De kandidaat kan het begrip Plaats Veiligheids Inbreuk (PVI) omschrijven.

F

2.3 De kandidaat kan het begrip signalementsleer omschrijven.

F

2.4 De kandidaat kan uitleggen waarom de eigen veiligheid/de veiligheid van omstanders/slachtoffers voorop staat.

B

2.5 De kandidaat kan het verschil aangeven tussen primaire en secundaire kenmerken bij een signalement

B

3.1 De kandidaat kan een toedrachtsonderzoek uitvoeren.

1

Rc/i

1 april 1998


Deelkwalificatie Technisch onderzoek 1 (CBE20.1/CREBO:52698) Nr. Eindterm

Taxonomiecode

3.2 De kandidaat kan gebeurtenissen opnoemen die kunnen leiden tot een toedrachtsonderzoek (brand, aanrijding, braak etc.).

F

3.3 De kandidaat kan de werkwijze en het doel van een toedrachtsonderzoek omschrijven.

B

3.4 De kandidaat kan opnoemen welk soort toedrachtsonderzoeken door experts dienen te worden uitgevoerd.

F

3.5 De kandidaat kan het belang van een toedrachtsonderzoek uitleggen.

B

2

1 april 1998


Toetstermen

3

1 april 1998


Toetstermen Deelkwalificatie:

Technisch onderzoek 1 (CBE20.1/CREBO:52698)

EINDTERM: 1.1

De kandidaat kan sporen zeker stellen (vastleggen/beveiligen).

Taxonomiecode: Rc Nr.

Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

1.1

Zeker stellen/ vastleggen/ beveiligen

sporen

-

-

Toetsvoorwaarden

stelt hypothese op t.a.v. het gebeurde maakt werkplan op basis van hypothese herkent sporen analyseert sporen(soort) maakt gebruik van relevante hulpmiddelen vergelijkt sporen legt sporen vast (fotografie/omschrijving) verzamelt sporen rapporteert met inachtneming van: . de algemene voorwaarden voor het plaatsen van een dievenval en een fotoval . bedrijfsinstructies met aantoonbare kennis van: . het begrip veiligstellen . het begrip sporenleer/-onderzoek . het begrip bewijsmiddel (art. 338, 339, 342 WvSr) . algemene bepalingen inzake bewijsrecht (art. 176-182 Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering

4

1 april 1998




EINDTERM: 1.1

(vervolg) De kandidaat kan sporen zeker stellen (vastleggen/beveiligen).

Taxonomiecode: Rc Nr.

Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

Toetsvoorwaarden

.

de betekenis van bewijsmiddelen in een civiele procedure . hulpmiddelen t.b.v. veiligstelling . het verschil tussen strafrecht en burgerlijk recht t.a.v.: . doel proces . partijen . (vergaring) bewijsmiddelen . rechtsbijstand . cautie . het uitsluiten van onrechtmatig verkregen bewijs . het begrip onrechtmatig - geeft voorbeelden van: . omstandigheden waaronder . wijzen waarop verkrijging van bewijsmiddelen van invloed kan zijn op de toelaatbaarheid in een civiele procedure

5

1 april 1998




EINDTERM: 1.2

De kandidaat kan het begrip veiligstellen omschrijven.

Taxonomiecode: F Nr.

Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

1.2

Omschrijven

het begrip veiligstellen

-

Toetsvoorwaarden

naar doel, functie en werkwijze

6

1 april 1998




EINDTERM: 1.3

De kandidaat kan hulpmiddelen opnoemen t.b.v. het veiligstellen/vastleggen van sporen.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

1.3.1

Opnoemen

hulpmiddelen t.b.v. het veiligstellen/vastleggen van sporen

-

Toetsvoorwaarden

noemt doel, functie en werkwijze noemt voor- en nadelen onderscheidt middelen naar soort sporen vermeldt o.a.: . foto-/film-/videoapparatuur . strijklicht . UV-detectie . poeders

7

1 april 1998




EINDTERM: 1.4

De kandidaat kan het begrip sporenleer omschrijven.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

1.4.1

Omschrijven

het begrip sporenleer

-

-

Toetsvoorwaarden

naar doel, werkwijze en onderzoeksmethode onderscheidt soorten sporen: . voet- en schoeiselsporen . bandensporen . gangsporen . glassporen . verfsporen . breuklijnen . werktuigsporen . dactyloscopische sporen met aantoonbare kennis van de begrippen: . indicatief/reconstructief spoor . vorm spoor . vergelijkingsspoor . sporenvernietiging

8

1 april 1998




EINDTERM: 1.5

De kandidaat kan het begrip bewijsmiddelen omschrijven.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

1.5.1

Omschrijven

het begrip bewijsmiddelen

-

Toetsvoorwaarden

conform art. 338, 339, 342 WvSv

9

1 april 1998




EINDTERM: 1.6

De kandidaat kan de algemene bepalingen omtrent bewijsrecht omschrijven.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

1.6.1

Omschrijven

algemene bepalingen omtrent bewijsrecht

-

Toetsvoorwaarden

conform art. 176-182 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering met juiste toepassing van de begrippen: . feiten of rechten . bewijslastverdeling . dwingend bewijs . tegenbewijs . bewijsmiddelen . waardering bewijs . bewijsovereenkomst . gerechtelijke erkentenis . procedures

10

1 april 1998




EINDTERM: 1.7

De kandidaat kan het doel en de betekenis van bewijsmiddelen uitleggen in een civiele procedure.

Taxonomiecode: B Nr.

Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

1.7.1

Uitleggen

doel en betekenis van bewijsmiddelen

-

Toetsvoorwaarden

in een civiele procedure

11

1 april 1998




EINDTERM: 1.8

De kandidaat kan het verschil uitleggen tussen strafrecht en Burgerlijk (civiel) Recht t.a.v. doel proces, partijen, (vergaring) bewijsmiddelen, rechtsbijstand en cautie.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

1.8.1

Uitleggen

verschil tussen strafrecht en burgerlijk (civiel) recht

-

Toetsvoorwaarden

ten aanzien van: . doel proces . partijen . (vergaring) bewijsmiddelen . rechtsbijstand . cautie

12

1 april 1998




EINDTERM: 1.9

De kandidaat kan het begrip onrechtmatig omschrijven.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

1.9.1

Omschrijven

het begrip onrechtmatig

-

Toetsvoorwaarden

conform art. 162-2 BW, boek 6

13

1 april 1998




EINDTERM: 1.10 De kandidaat kan het verschil uitleggen tussen strafrecht en civiel recht t.a.v. het uitsluiten van onrechtmatig verkregen bewijs. Taxonomiecode: B Nr.

Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

1.10.1

Uitleggen

het verschil tussen strafrecht en civiel recht

-

Toetsvoorwaarden

t.a.v. het uitsluiten van onrechtmatig verkregen bewijs met aantoonbare kennis van de begrippen: . strafrecht . civiel recht . bewijsmiddelen . uitsluitingsgronden

14

1 april 1998




EINDTERM: 1.11 De kandidaat kan voorbeelden geven van omstandigheden waaronder of wijzen waarop bewijsmateriaal verkregen is, van invloed kan zijn op de toelaatbaarheid in een civiele procedure/geding. Taxonomiecode: B Nr.

Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

1.11.1

Geven

voorbeelden van: - omstandigheden waaronder - wijzen waarop verkrijging van bewijsmiddelen van invloed kan zijn op de toelaatbaarheid in een civiele procedure

-

Toetsvoorwaarden

met aantoonbare kennis van de begrippen: . bewijsmateriaal . toelaatbaarheid . civiele procedure . geding

15

1 april 1998




EINDTERM: 1.12 De kandidaat kan algemene voorwaarden opnoemen voor het plaatsen van een dievenval. Taxonomiecode: F Nr.

Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

1.12.1

Noemen

algemene voorwaarden voor het plaatsen van een dievenval

-

-

Toetsvoorwaarden

met aantoonbare kennis van: . mogelijke redenen voor plaatsing . bedrijfsinstructies dienaangaande . begrip alarmval . begrip fotoval . hulpmiddelen . relatie tussen hulpmiddel en doel . begrip proportionaliteit geeft voor- en nadelen van plaatsing geeft reden voor stellen van voorwaarden voor plaatsing

16

1 april 1998




EINDTERM: 1.13 De kandidaat kan het begrip fotoval omschrijven. Taxonomiecode: F Nr.

Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

1.13.1

Omschrijven

het begrip fotoval

-

Toetsvoorwaarden

naar doel, functie en werkwijze noemt voor- en nadelen noemt mogelijke reden voor gebruik

17

1 april 1998




EINDTERM: 2.1

De kandidaat kan een Plaats Veiligheids Inbreuk onderzoek uitvoeren.

Taxonomiecode: Rc/i Nr.

Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

2.1.1

Uitvoeren

Plaats Veiligheids Inbreuk onderzoek

-

-

Toetsvoorwaarden

stelt een (voorlopige) hypothese op maakt werkplan voert voorlopig onderzoek uit observeert PVI benadert PVI (onlogische route) richt PVI in (afzetten, looppad bewaking) zoekt naar sporen en voorwerpen op PVI markeert sporen en stelt deze veilig gebruikt hulpmiddelen (zoals foto-/film-/ videoapparatuur, strijklicht, UV-detectie, verpakkingsmateriaal, etc.) en verbindingsmiddelen houdt rekening met onverwachte gebeurtenissen waarschuwt hulpdiensten interviewt eventuele getuigen legt personalia getuigen/omstanders vast legt autokentekens vast rapporteert

18

1 april 1998




EINDTERM: 2.1

(vervolg) De kandidaat kan een Plaats Veiligheids Inbreuk onderzoek uitvoeren.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau -

Toetsvoorwaarden

met aantoonbare kennis van: . het begrip Plaats Veiligheids Inbreuk . de signalementsleer . het feit dat eigen veiligheid/veiligheid omstanders/slachtoffers voorop dient te staan

19

1 april 1998




EINDTERM: 2.2

De kandidaat kan het begrip Plaats Veiligheids Inbreuk (PVI) omschrijven.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

2.2.1

Omschrijven

het begrip Plaats Veiligheids Inbreuk

-

Toetsvoorwaarden

met aantoonbare kennis van bijzondere PVI's: . PVI met slachtoffer (levend/overleden) . PVI met dader . PVI met gevaar . PVI met publiek

20

1 april 1998




EINDTERM: 2.3

De kandidaat kan het begrip signalementsleer omschrijven.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

2.3.1

Omschrijven

het begrip signalementsleer

-

Toetsvoorwaarden

incl. het belang van de signalementsleer met aantoonbare kennis van de begrippen: . primair kenmerk . secundair kenmerk

21

1 april 1998




EINDTERM: 2.4

De kandidaat kan uitleggen waarom de eigen veiligheid/de veiligheid van omstanders/slachtoffers voorop staat.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

2.4.1

Uitleggen

waarom de eigen veiligheid/de veiligheid van omstanders/slachtoffers bij een Plaats Veiligheids Inbreuk onderzoek voorop staat

-

Toetsvoorwaarden

geeft voorbeelden

22

1 april 1998




EINDTERM: 2.5

De kandidaat kan het verschil aangeven tussen primaire en secundaire kenmerken bij een signalement.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

2.5.1

Aangeven

verschil tussen primaire en secundaire kenmerken bij een signalement

-

Toetsvoorwaarden

geeft voorbeelden van beide soorten kenmerken

23

1 april 1998




EINDTERM: 3.1

De kandidaat kan een toedrachtsonderzoek uitvoeren.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

3.1.1

Uitvoeren

toedrachtsonderzoek

-

-

Toetsvoorwaarden

bepaalt aard van gebeurtenis zoekt, verzamelt, analyseert en vergelijkt sporen hoort getuigen stelt op PVI vast . hoe braak is gepleegd . hoe letsel is ontstaan . hoe aanrijding heeft plaatsgevonden trekt conclusies n.a.v. feiten en omstandigheden rapporteert met aantoonbare kennis van: . gebeurtenissen die kunnen leiden tot een toedrachtsonderzoek (brand, aanrijding, braak) . doel en werkwijze van een toedrachtsonderzoek . welk soort toedrachtsonderzoeken door experts dienen te worden uitgevoerd . het belang van een toedrachtsonderzoek . wanneer experts dienen te worden ingeschakeld

24

1 april 1998




EINDTERM: 3.2

De kandidaat kan gebeurtenissen opnoemen die kunnen leiden tot een toedrachtsonderzoek (brand, aanrijding, braak etc.).


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

3.2.1

Opnoemen

gebeurtenissen die kunnen leiden tot een toedrachtsonderzoek

-

Toetsvoorwaarden

incl. de redenen voor een toedrachtsonderzoek bij de verschillende soorten gebeurtenissen (brand, aanrijding, braak etc.)

25

1 april 1998




EINDTERM: 3.3

De kandidaat kan de werkwijze en het doel van een toedrachtsonderzoek omschrijven.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

3.3.1

Omschrijven

het begrip toedrachtsonderzoek

-

Toetsvoorwaarden

naar doel en werkwijze

26

1 april 1998




EINDTERM: 3.4

De kandidaat kan opnoemen welk soort toedrachtsonderzoeken door experts dienen te worden uitgevoerd.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

3.4.1

Opnoemen

welk soort toedrachtsonderzoeken door experts dienen te worden uitgevoerd

-

Toetsvoorwaarden

met redenen omkleed geeft voorbeelden

27

1 april 1998




EINDTERM: 3.5

De kandidaat kan het belang van een toedrachtsonderzoek uitleggen.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

3.5.1

Uitleggen

het belang van een toedrachtsonderzoek

-

Toetsvoorwaarden

noemt als belang de bewijsvoering in een civiele procedure en/of een strafproces

28

1 april 1998

CREBO:52698)

Recommend Documents