CREBO:52695)

Sociale vaardigheden 1

SOCIALE VAARDIGHEDEN 1 (CBE17.1/CREBO:52695)

1 april 1998


sd.cbe17.1.v1 © ECABO, 1 april 1998 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, overgenomen, opgeslagen of gepubliceerd in enige vorm of wijze, hetzij elektronisch, kopieertechnisch, druktechnisch of fotografisch, zonder voorafgaande toestemming van ECABO. Correspondentie met betrekking tot overneming of reproductie: ECABO Postbus 1230 3800 BE AMERSFOORT

1 april 1998


INHOUD Taxonomiecodes

1

Toetstermen

4

1 april 1998


Taxonomiecodes Deelkwalificatie Sociale vaardigheden 1 (CBE17.1/CREBO:52695) Nr. Eindterm

Taxonomiecode

1.1 De kandidaat kan contacten onderhouden binnen en buiten de werkorganisatie.

Rc/i

1.2 De kandidaat kan onderscheiden welke situaties zelf afgehandeld dienen te worden en welke aan bevoegde instanties gemeld dienen te worden.

B

2.1 De kandidaat kan informatie schriftelijk vastleggen.

Rc

2.2 De kandidaat kan de spelling- en grammaticaregels toepassen.

Rc

2.3 De kandidaat kan de eisen omschrijven waaraan een rapportage moet voldoen.

B

3.1 De kandidaat kan een oriënterend gesprek houden met de opdrachtgever en op basis daarvan een plan van aanpak maken.

Rc/i

3.2 De kandidaat kan de basisgegevens opnoemen, die in een plan van aanpak vermeld dienen te worden.

F

3.3 De kandidaat kan de wettelijke bevoegdheden opnoemen ten aanzien van het benaderen van derden.

F

3.4 De kandidaat kan uitleggen wat onder vertrouwelijke (belangrijke) informatie wordt verstaan.

B

3.5 De kandidaat kan de mogelijke gevaren opnoemen die kunnen ontstaan bij nonchalant omgaan met vertrouwelijke informatie.

F

3.6 De kandidaat kan uitleggen wat verstaan wordt onder inbreuken en overtredingen t.a.v. beveiliging van informatie.

B

3.7 De kandidaat kan de geheimhoudingsplicht omschrijven.

F

3.8 De kandidaat kan geheimhoudingsplicht op grond van de arbeidsovereenkomst omschrijven.

B

3.9 De kandidaat kan aangeven dat het schenden van de geheimhoudingsplicht zowel een strafbaar feit als een onrechtmatige daad kan zijn.

B

3.10 De kandidaat kan het verschil omschrijven tussen open en gesloten vragen.

B

3.11 De kandidaat kan het verschil uitleggen tussen het bekend maken van gegevens door schuld en het opzettelijk bekend maken van gegevens.

B

3.12 De kandidaat kan uitleggen dat legitimatiebewijzen -op verzoekgevraagd danwel getoond moeten worden.

B

4.1 De kandidaat kan een intakegesprek houden met de opdrachtgever en op basis daarvan een offerte maken. 4.2 De kandidaat kan het begrip verdachte definiëren. 1

Rc/i F 1 april 1998


Deelkwalificatie Sociale vaardigheden 1 (CBE17.1/CREBO:52695) Nr. Eindterm

Taxonomiecode

4.3 De kandidaat kan het begrip aanhouding bij ontdekking op heterdaad definiëren.

B

4.4 De kandidaat kan het begrip mishandeling definiëren.

B

4.5 De kandidaat kan het begrip poging definiëren.

F

4.6 De kandidaat kan het begrip deelneming aan strafbare feiten definiëren.

F

4.7 De kandidaat kan het begrip vernieling definiëren.

F

4.8 De kandidaat kan het begrip bedreiging definiëren.

F

4.9 De kandidaat kan het begrip daderschap omschrijven.

B

4.10 De kandidaat kan de relatie aangeven tussen juridische bevoegdheden, de instructie en de opvattingen van de opdrachtgever t.a.v. de taakuitvoering.

B

5.1 De kandidaat kan interviews/confronterende gesprekken houden.

Rc/i

5.2 De kandidaat kan omschrijven op welke wijze de privacy van daarvoor in aanmerking komende personen gewaarborgd wordt.

B

5.3 De kandidaat kan de wettelijke bevoegdheden opnoemen van een particulier onderzoeker ten aanzien van het benaderen van derden.

F

5.4 De kandidaat kan het begrip arbeidsovereenkomst omschrijven.

B

5.5 De kandidaat kan het begrip bedrijfsreglement omschrijven.

B

5.6 De kandidaat kan de rol van een particulier onderzoeker bij ontslagprocedures omschrijven.

B

5.7 De kandidaat kan de hoofdlijnen van het ontslagrecht omschrijven.

B

5.8 De kandidaat kan het verschil aangeven tussen regels voor een verhoor door politie en door een particulier onderzoeker.

B

6.1 De kandidaat kan een rechtsgeldig rapport opmaken.

Rc

6.2 De kandidaat kan het begrip verklaring getuige omschrijven.

B

6.3 De kandidaat kan het begrip getuige omschrijven.

B

6.4 De kandidaat kan het begrip bewijskracht verklaringen omschrijven.

B

6.5 De kandidaat kan het begrip valsheid in geschrifte definiëren.

B

6.6 De kandidaat kan het begrip valse aangifte omschrijven.

B

6.7 De kandidaat kan het begrip inhoudelijke volledigheid omschrijven.

B

2

1 april 1998


Deelkwalificatie Sociale vaardigheden 1 (CBE17.1/CREBO:52695) Nr. Eindterm

Taxonomiecode

6.8 De kandidaat kan de voorwaarden noemen waaraan een rapport moet voldoen om rechtsgeldig te zijn danwel gebruikt te kunnen worden in gerechtelijke procedures.

3

B

1 april 1998


Toetstermen

4

1 april 1998


Toetstermen Deelkwalificatie:

Sociale vaardigheden 1 (CBE17.1/CREBO:52695)

EINDTERM: 1.1

De kandidaat kan contacten onderhouden binnen en buiten de werkorganisatie.

Taxonomiecode: Rc/i Nr.

Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

1.1.1

Onderhouden

zakelijke contacten met: - (personeels)leiding - teamleden - collega's en met: - klanten - publiek

-

-

-

Toetsvoorwaarden

raadpleegt/helpt teamleden geeft instructies/verduidelijkt taken verstrekt informatie m.b.t. aangeboden diensten volgens de regels van de arbeidsorganisatie mondeling: ⋅ vis-à-vis ⋅ telefonisch conform opdracht op eigen initiatief voortvloeiende uit het werk onderscheidt incidenten/situaties naar: ⋅ zelf afhandelen ⋅ melden aan bevoegde instanties meldt incidenten aan competente instanties klantgericht/dienstverlenend correcte omgangsvormen maakt gebruik van moderne communicatiemiddelen rekening houdend met vertrouwelijkheid van informatie

5

1 april 1998




EINDTERM: 1.1

(vervolg) De kandidaat kan contacten onderhouden binnen en buiten de werkorganisatie.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau -

-

Toetsvoorwaarden

met aantoonbare kennis van: ⋅ de structuur van de arbeidsorganisatie ⋅ de positie en verantwoordelijkheden van de verschillende medewerkers ⋅ de eigen verantwoordelijkheden/ bevoegdheden t.a.v. het handelen ⋅ inhoud servicevoorwaarden van de organisatie geeft belang aan van het leggen/onderhouden van contacten geeft voorbeelden van incidenten/situaties die in de werkuitvoering kunnen plaatsvinden

6

1 april 1998




EINDTERM: 1.2

De kandidaat kan onderscheiden welke situaties zelf afgehandeld dienen te worden en welke aan bevoegde instanties gemeld dienen te worden.

Taxonomiecode: B Nr.

Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

1.2.1

Onderscheiden

situaties naar zelf afhandelen en naar voorleggen aan bevoegde instanties

-

Toetsvoorwaarden

met inachtneming van de regels van de arbeidsorganisatie met aantoonbare kennis van het begrip bevoegde instanties

7

1 april 1998




EINDTERM: 2.1

De kandidaat kan informatie schriftelijk vastleggen.

Taxonomiecode: Rc Nr.

Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

Toetsvoorwaarden

2.1.1

Vastleggen

schriftelijke informatie

-

Hulpmiddelen voor de kandidaat: — een notitieblok/formulier — een woordenboek

-

in correct Nederlands schrijft een eenvoudige, korte zakelijke boodschap, zoals een rapport of memo vult standaardformulieren in houdt logboeken, personeelsoverzichten, dagrapporten, archief etc. bij volgens richtlijnen van de organisatie gebruikt moderne kantoorapparatuur systematisch volledig, met vermelding van alle hoofdzaken logisch geordend (naar onderwerp of belangrijkheid) informatie wordt gerubriceerd aangeleverd

8

1 april 1998




EINDTERM: 2.2

De kandidaat kan de spelling- en grammaticaregels toepassen.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

Toetsvoorwaarden

2.2.1

Toepassen

spelling- en grammaticaregels

-

Hulpmiddelen voor de kandidaat: - een woordenboek

de spelling- en grammaticaregels t.a.v.: ⋅ onderwerp, persoonsvorm, werkwoord en gezegde ⋅ werkwoordsvormen: o.t.t en o.v.t. ⋅ voltooid deelwoord ⋅ infinitief ⋅ bijvoeglijk naamwoord afgeleid van een werkwoord ⋅ lidwoorden en verwijswoorden (woordgeslacht) ⋅ meervoudsvormen van zelfstandige naamwoorden ⋅ plaatsing van leestekens: punt/komma/dubbele punt/aanhalingstekens bij directe rede/vraagteken/ uitroepteken ⋅ volgorde onderwerp en persoonsvorm (inversie) ⋅ afbreken van woorden ⋅ gebruik trema's/koppeltekens

9

1 april 1998




EINDTERM: 2.3

De kandidaat kan de eisen omschrijven waaraan een rapportage moet voldoen.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

2.3.1

Omschrijven

eisen die aan een rapportage gesteld worden

-

Toetsvoorwaarden

correct Nederlands conform de "7 W's" (redenen van wetenschap) chronologische beschrijving gebeurtenissen vermeldt aanhef, onderwerp, dagtekening, ondertekening beknopt/zakelijk met vermelding van de hoofdzaken logisch geordend (naar onderwerp of belangrijkheid) noemt functie en doel van rapportage geeft belang aan van schriftelijk samenvatten en vastleggen van informatie geeft voorbeelden van gevolgen van onjuiste rapportage

10

1 april 1998




EINDTERM: 3.1

De kandidaat kan een oriënterend gesprek houden met de opdrachtgever en op basis daarvan een plan van aanpak maken.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

3.1.1

Houden

oriënterend gesprek met opdrachtgever

-

3.1.2

Maken

plan van aanpak

-

Toetsvoorwaarden

verzamelt en selecteert zelfstandig de relevante gegevens bepaalt doelstelling gesprek geeft essentie weer van verkregen informatie controleert of informatie juist is overgekomen vraagt bevestiging van ontvangst van belangrijke informatie inventariseert risico's hanteert beleefdheidsvormen op basis van een oriënterend gesprek met de opdrachtgever verzamelt en selecteert zelfstandig de relevante gegevens maakt plan van aanpak met daarin minimaal de basisgegevens maakt beschrijving van de opdrachtgever stelt communicatieschema op houdt rekening met vertrouwelijkheid van informatie in correct Nederlands stemt werkwijze af op opdracht, locatie, publiek en risicoanalyse

11

1 april 1998




EINDTERM: 3.2

De kandidaat kan de basisgegevens opnoemen, die in een plan van aanpak vermeld dienen te worden.

Taxonomiecode: F Nr.

Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

3.2.1

Opnoemen

basisgegevens, die in een plan van aanpak vermeld dienen te worden

-

Toetsvoorwaarden

noemt: ⋅ opdrachtgever ⋅ opdracht ⋅ doelstelling ⋅ vraag-/probleemstelling ⋅ stappenplan ⋅ werkwijze ⋅ toepassing technieken/hulpmiddelen ⋅ risico's (normaal en specifiek) ⋅ tijdsbeslag ⋅ inzet personen ⋅ geraamde kosten ⋅ communicatieschema

12

1 april 1998




EINDTERM: 3.3

De kandidaat kan de wettelijke bevoegdheden opnoemen ten aanzien van het benaderen van derden.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

3.3.1

Opnoemen

wettelijke bevoegdheden t.a.v. het benaderen van derden

-

-

Toetsvoorwaarden

noemt: ⋅ de richtlijnen die gelden voor elke burger ⋅ de richtlijnen gesteld in een bedrijfsreglement ⋅ de richtlijnen die gelden voor aanhouden op heterdaad en onmiddellijk overgeven ⋅ de grenzen die bij waarnemen niet overschreden mogen worden met aantoonbare kennis van: ⋅ het begrip observeren/waarnemen ⋅ het begrip interpreteren

13

1 april 1998




EINDTERM: 3.4

De kandidaat kan uitleggen wat onder vertrouwelijke (belangrijke) informatie wordt verstaan.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

3.4.1

Uitleggen

de begrippen vertrouwelijke en belangrijke informatie

-

Toetsvoorwaarden

met correct voorbeeld van beide

14

1 april 1998




EINDTERM: 3.5

De kandidaat kan de mogelijke gevaren opnoemen die kunnen ontstaan bij nonchalant omgaan met vertrouwelijke informatie.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

3.5.1

Opnoemen

mogelijke gevaren bij nonchalant omgaan met (vertrouwelijke) informatie

-

Toetsvoorwaarden

noemt diefstal, beschadiging, verduistering, vernieling, bedrijfsspionage, onbevoegd wijzigen van gegevens met aantoonbare kennis van: ⋅ het begrip informatiedragers ⋅ wat verstaan wordt onder inbreuken en overtredingen t.a.v. beveiliging van (vertrouwelijke) informatie ⋅ maatregelen die toegepast dienen te worden bij het opbergen van vertrouwelijke informatie

15

1 april 1998




EINDTERM: 3.6

De kandidaat kan uitleggen wat verstaan wordt onder inbreuken en overtredingen t.a.v. beveiliging van informatie.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

3.6.1

Uitleggen

wat verstaan wordt onder inbreuken en overtredingen t.a.v. beveiliging van informatie

-

Toetsvoorwaarden

onderscheidt inbreuken naar ernst en schade/ gevaar

16

1 april 1998




EINDTERM: 3.7

De kandidaat kan de geheimhoudingsplicht omschrijven.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

3.7.1

Omschrijven

geheimhoudingsplicht

-

Toetsvoorwaarden

conform art. 272, 273 WvSr

17

1 april 1998




EINDTERM: 3.8

De kandidaat kan geheimhoudingsplicht op grond van de arbeidsovereenkomst omschrijven.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

3.8.1

Omschrijven

geheimhoudingsplicht

-

Toetsvoorwaarden

op grond van de arbeidsovereenkomst

18

1 april 1998




EINDTERM: 3.9

De kandidaat kan aangeven dat het schenden van de geheimhoudingsplicht zowel een strafbaar feit als een onrechtmatige daad kan zijn.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

3.9.1

Aangeven

dat het schenden van de geheimhoudingsplicht zowel een strafbaar feit als een onrechtmatige daad is

-

Toetsvoorwaarden

op basis van het Wetboek van Strafrecht een strafbaar feit op basis van de arbeidsovereenkomst een onrechtmatige daad blijkgevend van kennis van het gestelde in art. 272, 273 WvSr

19

1 april 1998




EINDTERM: 3.10 De kandidaat kan het verschil omschrijven tussen open en gesloten vragen. Taxonomiecode: B Nr.

Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

3.10.1

Omschrijven

de begrippen - open vraag - gesloten vraag

-

Toetsvoorwaarden

in relatie tot de informatie die verkregen moet worden geeft verschil aan noemt voor- en nadelen

20

1 april 1998




EINDTERM: 3.11 De kandidaat kan het verschil uitleggen tussen het bekend maken van gegevens door schuld en het opzettelijk bekend maken van gegevens. Taxonomiecode: B Nr.

Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

3.11.1

Uitleggen

verschil tussen het bekend maken van gegevens door schuld en het opzettelijk bekend maken van gegevens

-

Toetsvoorwaarden

blijkgevend van kennis van het gestelde in art. 272, 273 WvSr

21

1 april 1998




EINDTERM: 3.12 De kandidaat kan uitleggen dat legitimatiebewijzen -op verzoekgevraagd danwel getoond moeten worden. Taxonomiecode: B Nr.

Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

3.12.1

Uitleggen

de verplichting tot het tonen van een legitimatiebewijs

-

Toetsvoorwaarden

met aantoonbare kennis van het gestelde in de Wet op de Weerkorpsen en Particuliere Beveiligingsorganisaties

22

1 april 1998




EINDTERM: 4.1

De kandidaat kan een intakegesprek houden met de opdrachtgever en op basis daarvan een offerte maken.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

4.1.1

Maken

van een offerte

-

Toetsvoorwaarden

op basis van een intakegesprek met de opdrachtgever overeenkomstig de in de arbeidsorganisatie geldende regels bepaalt doelstelling/aard van opdracht in overleg met opdrachtgever inventariseert risico's doet voorstellen voor het treffen van maatregelen/acties (plan van aanpak) vat ingewonnen informatie samen met aantoonbare kennis van de volgende begrippen: ⋅ verdachte (art. 27 WvSv) ⋅ aanhouding bij ontdekking op heterdaad (art. 53 WvSv, 128 WvSr) ⋅ diefstal (art. 310 t/m 312 WvSr) ⋅ verduistering (art. 321, 322 WvSr) ⋅ mishandeling (art. 300, 301 WvSr) ⋅ poging (art. 45, 46 WvSr) ⋅ deelneming aan strafbare feiten (art. 47, 48 WvSr) ⋅ vernieling (art. 350 WvSr) ⋅ bedreiging (art. 285 WvSr)

23

1 april 1998




EINDTERM: 4.1

(vervolg) De kandidaat kan een intakegesprek houden met de opdrachtgever en op basis daarvan een offerte maken.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau -

Toetsvoorwaarden

vraagt om bevestiging van ontvangst in correct Nederlands hanteert beleefdheidsvormen klantvriendelijk houdt rekening met vertrouwelijkheid van informatie

24

1 april 1998




EINDTERM: 4.2

De kandidaat kan het begrip verdachte definiëren.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

4.2.1

Definiëren

het begrip verdachte

-

Toetsvoorwaarden

conform art. 27 WvSr met juiste toepassing van de begrippen ⋅ vóórdat vervolging is aangevangen ⋅ feiten of omstandigheden ⋅ redelijk vermoeden van schuld ⋅ strafbaar feit

25

1 april 1998




EINDTERM: 4.3

De kandidaat kan het begrip aanhouding bij ontdekking op heterdaad definiëren.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

4.3.1

Definiëren

het begrip aanhouding bij ontdekking op heterdaad

-

-

Toetsvoorwaarden

met correcte toepassing van de bepalingen in het Wetboek van Strafvordering inzake: ⋅ aanhouding door niet-opsporingsambtenaar (art. 53-1 en 54) ⋅ ontdekking op heterdaad (art. 128) ⋅ opsporingsambtenaren (art. 141 en 142) ⋅ overlevering aan opsporingsambtenaar (art. 53-4) ⋅ voorgeleiding (art. 53 en 54) met aantoonbare kennis van de Algemene Bepalingen van het Wetboek van Strafrecht inzake: ⋅ de omvang en de werking van de strafwet (art. 1) ⋅ deelneming aan strafbare feiten (art. 47 en 48) ⋅ minderjarigheid (art. 77a) ⋅ poging (art. 45 en 46)

26

1 april 1998




EINDTERM: 4.4

De kandidaat kan het begrip mishandeling definiëren.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

4.4.1

Definiëren

het begrip mishandeling

-

Toetsvoorwaarden

conform art. 300, 301 en 303 WvSr juiste toepassing van de begrippen: ⋅ misdrijf ⋅ poging ⋅ gevolg - opzet ⋅ voorbedachte rade . verschil (eenvoudige) mishandeling en zware mishandeling (art. 302 WvSr)

27

1 april 1998




EINDTERM: 4.5

De kandidaat kan het begrip poging definiëren.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

4.5.1

Definiëren

het begrip poging

-

Toetsvoorwaarden

conform art. 45, 46 WvSr juiste toepassing van de begrippen: ⋅ bijzondere strafverminderende omstandigheden ⋅ strafbare poging ⋅ begin van uitvoering ⋅ omstandigheden van de wil onafhankelijk ⋅ overtreding ⋅ misdrijf ⋅ strafuitsluitingsgrond Algemene Bepalingen

28

1 april 1998




EINDTERM: 4.6

De kandidaat kan het begrip deelneming aan strafbare feiten definiëren.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

4.6.1

Definiëren

het begrip deelneming aan strafbare feiten

-

Toetsvoorwaarden

met aantoonbare kennis van art. 47, 48 en 49 WvSr inzake deelneming aan strafbare feiten met toepassing van de begrippen: ⋅ eigenlijke daders ⋅ samenspanning ⋅ deelneming ⋅ uitlokking ⋅ doen plegen of medeplegen ⋅ strafrechtelijk aansprakelijk

29

1 april 1998




EINDTERM: 4.7

De kandidaat kan het begrip vernieling definiëren.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

4.7.1

Definiëren

het begrip vernieling

-

Toetsvoorwaarden

conform art. 350 WvSr juiste toepassing van de begrippen: ⋅ misdrijf ⋅ poging ⋅ opzettelijk ⋅ wederrechtelijk ⋅ goed ⋅ vernielen, beschadigen, onbruikbaar maken, wegmaken ⋅ toepassing t.a.v. dieren

30

1 april 1998




EINDTERM: 4.8

De kandidaat kan het begrip bedreiging definiëren.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

4.8.1

Definiëren

het begrip bedreiging

-

Toetsvoorwaarden

conform art. 285 WvSr juiste toepassing van de begrippen: ⋅ misdrijf ⋅ poging ⋅ openlijk geweld ⋅ verenigde krachten ⋅ in gevaar brengen van de algemene veiligheid van personen en goederen ⋅ verkrachting ⋅ aanranding van de eerbaarheid ⋅ misdrijf tegen het leven ⋅ gijzeling ⋅ schriftelijke bedreiging onder voorwaarden

31

1 april 1998




EINDTERM: 4.9

De kandidaat kan het begrip daderschap omschrijven.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

4.9.1

Omschrijven

het begrip daderschap

-

Toetsvoorwaarden

met aantoonbare kennis van art. 47, 48 en 49 WvSr inzake deelneming aan strafbare feiten - met toepassing van de begrippen: ⋅ eigenlijke daders ⋅ samenspanning ⋅ deelneming ⋅ uitlokking ⋅ doen plegen of medeplegen ⋅ strafrechtelijk aansprakelijk

32

1 april 1998




EINDTERM: 4.10 De kandidaat kan de relatie aangeven tussen juridische bevoegdheden, de instructie en de opvattingen van de opdrachtgever t.a.v. de taakuitvoering. Taxonomiecode: B Nr.

Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

4.10.1

Aangeven

relatie tussen juridische bevoegdheden, de instructie en de opvattingen van de opdrachtgever t.a.v. de taakuitvoering

-

Toetsvoorwaarden

blijkgevend van kennis van ⋅ eigen juridische bevoegdheden ⋅ VPB-gedragscode ⋅ instructie/regels arbeidsorganisatie ⋅ opvattingen opdrachtgever verkregen in intake gesprek

33

1 april 1998




EINDTERM: 5.1

De kandidaat kan interviews/confronterende gesprekken houden.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

5.1.1

Houden

interviews/confronterende gesprekken

-

Toetsvoorwaarden

voert instructies uit conform opdracht assisteert bij ontslagprocedures toont confrontatievoorwerpen confronteert gehoorde met resultaten toetsing eerdere verklaring gaat adequaat om met conflictsituaties (kritiek, verbale agressie, boosheid) onderscheidt incidenten/situaties naar zelf afhandelen of melden aan bevoegde instanties meldt incidenten aan competente instanties herkent personen die onder invloed verkeren van drugs en/of alcohol herkent voorwerpen die vallen onder de WWM reageert adequaat op bedreigende situaties met aantoonbare kennis van: ⋅ de algemene regels t.a.v. interviews/confronterende gesprekken (waaronder fatsoensnormen) ⋅ doel van het gesprek: het verkrijgen van objectieve relevante informatie t.b.v. de voortgang van een zaak en/of het bijdragen aan bewijsvoering

34

1 april 1998




EINDTERM: 5.1

(vervolg) De kandidaat kan interviews/confronterende gesprekken houden.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

Toetsvoorwaarden

⋅

-

eigen verantwoordelijkheden/bevoegdheden ⋅ VPB-gedragscode (beroepsethiek, privacy) ⋅ de regels dienaangaande, vastgelegd in arbeidsovereenkomst, bedrijfsreglement, polis ⋅ hoofdlijnen ontslagrecht rekening houdend met vertrouwelijkheid van informatie

35

1 april 1998




EINDTERM: 5.2

De kandidaat kan omschrijven op welke wijze de privacy van daarvoor in aanmerking komende personen gewaarborgd wordt.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

5.2.1

Omschrijven

wijze waarop privacy gewaarborgd wordt

-

-

Toetsvoorwaarden

met aantoonbare kennis van het gestelde in de Grondwet inzake: ⋅ eerbiediging persoonlijke levenssfeer (art. 10) ⋅ onaantastbaarheid menselijk lichaam (art. 11) ⋅ huisrecht (art. 12) ⋅ briefgeheim (art. 13) juiste toepassing van het gestelde in de Algemene Bepalingen van de Wet Persoonsregistratie ten aanzien van: ⋅ doel ⋅ inhoud ⋅ zorgvuldigheid ⋅ gebruik ⋅ beveiliging ⋅ opslag

36

1 april 1998




EINDTERM: 5.3

De kandidaat kan de wettelijke bevoegdheden opnoemen van een particulier onderzoeker ten aanzien van het benaderen van derden.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

5.3.1

Opnoemen

wettelijke bevoegdheden van een particulier onderzoeker

-

-

Toetsvoorwaarden

t.a.v. het benaderen van derden met aantoonbare kennis van: ⋅ het gestelde in de instructies dienaangaande, zoals in: ⋅ collectieve arbeidsovereenkomst ⋅ bedrijfsreglement ⋅ toegangsvoorwaarden ⋅ hoe de privacy van de daarvoor in aanmerking komende personen gewaarborgd wordt (art. 10 t/m 13 GW) ⋅ geheimhouding noemt die bevoegdheden, die gelden voor iedere burger

37

1 april 1998




EINDTERM: 5.4

De kandidaat kan het begrip arbeidsovereenkomst omschrijven.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

5.4.1

Omschrijven

het begrip arbeidsovereenkomst

-

Toetsvoorwaarden

naar doel, functie en algemene inhoud naar rechtsgeldigheid noemt verbrekingsmogelijkheden

38

1 april 1998




EINDTERM: 5.5

De kandidaat kan het begrip bedrijfsreglement omschrijven.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

5.5.1

Omschrijven

het begrip bedrijfsreglement

-

Toetsvoorwaarden

naar doel, functie en algemene inhoud

39

1 april 1998




EINDTERM: 5.6

De kandidaat kan de rol van een particulier onderzoeker bij ontslagprocedures omschrijven.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

5.6.1

Omschrijven

de rol van een particulier onderzoeker bij een ontslagprocedure

-

-

Toetsvoorwaarden

noemt volgende aspecten ⋅ voorbereiding ⋅ onderzoek ⋅ interview ⋅ confronterend gesprek ⋅ dringende redenen voor ontslag blijkgevend van kennis van: ⋅ de juridische bevoegdheden van een particulier onderzoeker ⋅ de rechten en plichten van de werkgever ⋅ de rechten en plichten van een werknemer ⋅ het gestelde in de arbeidsovereenkomst ⋅ het gestelde t.a.v. ontslagrecht

40

1 april 1998




EINDTERM: 5.7

De kandidaat kan de hoofdlijnen van het ontslagrecht omschrijven.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

5.7.1

Omschrijven

hoofdlijnen van het ontslagrecht

-

Toetsvoorwaarden

met aantoonbare kennis van het gestelde t.a.v.: ⋅ ontslag bij arbeidsovereenkomst (art. 1639 e-x bk 7A BW) ⋅ ontslag na toestemming kantonrechter (art. 21 WOR)

41

1 april 1998




EINDTERM: 5.8

De kandidaat kan het verschil aangeven tussen regels voor een verhoor door politie en door een particulier onderzoeker.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

5.8.1

Aangeven

verschil tussen: - regels voor een verhoor door politie - regels voor een verhoor door een particulier onderzoeker

-

Toetsvoorwaarden

met aantoonbare kennis van: ⋅ de regels voor verhoor door politie t.a.v.: ⋅ verdachte (art. 27 WvSr) ⋅ hoofdprincipes/normen/cautie (art. 29 WvSr) ⋅ verlening rechtsbijstand (art. 18 GW en art. 12,13 Wet Verlening Rechtsbijstand) ⋅ raadsman (art. 37, 38, 41, 42 WvSr) ⋅ regels arbeidsorganisatie t.a.v. verhoor door particulier onderzoeker ⋅ VPB-gedragscode ⋅ de relatie tussen een behoorlijke behandeling en de begrippen professionaliteit, beroepsethiek en onderzoeksbelang ⋅ doel van het verhoor ⋅ de zorgvuldigheidsregels t.a.v. ⋅ aanpak ⋅ vormgeving ⋅ plaats/ruimte ⋅ aanwezigheid van twee personen ⋅ behandeling

42

1 april 1998




EINDTERM: 6.1

De kandidaat kan een rechtsgeldig rapport opmaken.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

6.1.1

Opmaken

rechtsgeldig rapport

-

-

-

Toetsvoorwaarden

maakt zo snel mogelijk na opnemen verklaring rapport op in de woorden van gehoorde geeft weer dat de verklaring in vrijwilligheid is afgelegd en dat de gehoorde weet dat ondervrager niet over bevoegdheid tot verhoor beschikt vermeldt omstandigheden van onderzoek en verkrijging bewijsmateriaal toetst verklaring door: ⋅ controleren alibi ⋅ het stellen van detailvragen ⋅ vergelijking met andere verklaringen ⋅ reconstructie gebeurtenis met inachtneming van het feit dat 'de gehele waarheid en niets dan de waarheid' vermeld dient te worden correct Nederlands objectief zonder wijzigingen en/of doorhalingen

43

1 april 1998




EINDTERM: 6.1

(vervolg) De kandidaat kan een rechtsgeldig rapport opmaken.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau -

Toetsvoorwaarden

met aantoonbare kennis van de volgende begrippen: ⋅ bewijskracht verklaringen (art. 219 WvSv) ⋅ verklaring getuige (art. 215, 342 WvSv) ⋅ getuige (art. 189 t/m 194 WvSv) ⋅ valsheid in geschrifte (art. 225 WvSr) ⋅ onrechtmatig (NBW bk 6 art. 162-2) ⋅ valse aangifte (art. 188 WvSr) ⋅ inhoudelijke volledigheid (art. 153-2 WvSv)

44

1 april 1998




EINDTERM: 6.2

De kandidaat kan het begrip verklaring getuige omschrijven.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

6.2.1

Omschrijven

het begrip verklaring getuige

-

Toetsvoorwaarden

conform art. 215 en 342 WvSv met juiste toepassing van de begrippen: ⋅ de gehele waarheid en niets dan de waarheid ⋅ feiten of omstandigheden zelf waargenomen of ondervonden ⋅ voorwaarden mondelinge verklaring anonieme getuige ⋅ één getuige, geen getuige

45

1 april 1998




EINDTERM: 6.3

De kandidaat kan het begrip getuige omschrijven.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

6.3.1

Omschrijven

het begrip getuige

-

Toetsvoorwaarden

blijkgevend van kennis van het gestelde in art. 189 t/m 194 WvSv met juiste toepassing van de begrippen: ⋅ afzonderlijk verhoor/verhoor in elkaars tegenwoordigheid ⋅ vragen omtrent de persoon ⋅ nalaten van vragen bij overlast en belemmering onder vermelding van redenen ⋅ bedreigde getuige ⋅ tolk voor buitenlanders ⋅ schriftelijke vragen/antwoorden ⋅ schouw

46

1 april 1998




EINDTERM: 6.4

De kandidaat kan het begrip bewijskracht verklaringen omschrijven.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

6.4.1

Omschrijven

begrip bewijskracht verklaringen

-

Toetsvoorwaarden

blijkgevend van kennis van het gestelde in art. 219 WvSv

47

1 april 1998




EINDTERM: 6.5

De kandidaat kan het begrip valsheid in geschrifte definiëren.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

6.5.1

Definiëren

het begrip valsheid in geschrifte

-

Toetsvoorwaarden

met aantoonbare kennis van het gestelde in art. 225-230 WvSr met juiste toepassing van de begrippen: ⋅ valse opgave in authentieke akte ⋅ valse geneeskundige verklaring ⋅ vervalsing geneeskundige verklaring ⋅ vals getuigschrift

48

1 april 1998




EINDTERM: 6.6

De kandidaat kan het begrip valse aangifte omschrijven.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

6.6.1

Omschrijven

het begrip valse aangifte

-

Toetsvoorwaarden

conform art. 188 WvSr met juiste toepassing van de begrippen valse aangifte en klacht

49

1 april 1998




EINDTERM: 6.7

De kandidaat kan het begrip inhoudelijke volledigheid omschrijven.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

6.7.1

Omschrijven

het begrip inhoudelijke volledigheid

-

Toetsvoorwaarden

conform art. 153-2 WvSv met juiste toepassing van de begrippen: ⋅ de 7 W's/redenen van wetenschap ⋅ dagtekening en ondertekening ⋅ eed van geheimhouding ⋅ naar waarheid

50

1 april 1998




EINDTERM: 6.8

De kandidaat kan de voorwaarden noemen waaraan een rapport moet voldoen om rechtsgeldig te zijn danwel gebruikt te kunnen worden in gerechtelijke procedures.


Eindgedrag

Inhoud

Beheersingsniveau

6.8.1

Opnoemen

voorwaarden waaronder een rapport rechtsgeldig is, danwel gebruikt kan worden in gerechtelijke procedures

-

Toetsvoorwaarden

met gebruikmaking van de volgende begrippen: ⋅ wettig bewijsmiddel ⋅ algemene bepalingen bewijsrecht ⋅ 7 W's/redenen van wetenschap ⋅ een 'ander geschrift' ⋅ dagtekening, ondertekening

51

1 april 1998

CREBO:52695)

Recommend Documents