Praktijkinstructie Voorraadbeheer 3 (CLO06.3/CREBO:50202)
pi.clo06.3.v2 © ECABO, 1 september 2003 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, overgenomen, opgeslagen of gepubliceerd in enige vorm of wijze, hetzij elektronisch, kopieertechnisch, druktechnisch of fotografisch, zonder voorafgaande toestemming van ECABO. Correspondentie met betrekking tot overneming of reproductie: ECABO Postbus 1230 3800 BE AMERSFOORT
Praktijk
Inhoud Inleiding
3
Taak 1
De voorraad aanvullen (eindterm 9, 10 en 15)
5
Taak 2
Goederenontvangst (eindterm 7 en 8)
7
Taak 3
Vastleggen goederenmutaties (eindterm 1, 2, 3, 4, 5 en 6)
9
Taak 4
Beveiliging en voorraadanalyse (eindterm 11, 12 en 13)
11
Taak 5
Beoordeling voorraadbeheersysteem (eindterm 14)
13
Voorraadbeheer 3
Praktijk
Voorraadbeheer 3
Praktijk
Inleiding Bij jou thuis zullen er altijd wel enkele artikelen in voorraad zijn: extra pakken koffie, koekjes, chips of blikken soep bijvoorbeeld. Er kan tenslotte onverwacht bezoek voor de deur staan, bepaalde producten kunnen uitverkocht zijn of er is onverwacht iets te vieren. Waarschijnlijk zijn er veel producten te bedenken die je altijd in voldoende mate in huis wilt hebben. Helaas is het niet mogelijk van alle artikelen die je regelmatig gebruikt een flinke voorraad aan te leggen. Melk is niet zo lang houdbaar, die kan je dus hooguit voor een week in huis halen. Toiletpapier blijft jaren goed, maar het neemt wel veel plaats in. Snoep dat je nu vaak eet, vind je misschien over een maand niet meer lekker. Bij bedrijven gaat het, in het groot, op dezelfde manier. Bepaalde producten moeten altijd in voorraad zijn, maar het is niet zo dat er van elk artikel evenveel moet zijn. Sommige producten worden vaak in kleine hoeveelheden besteld, zoals producten die kunnen bederven of producten waarvan men niet weet of ze over een tijd nog wel gebruikt worden. Andere producten worden heel soms, maar wel in grote partijen aangekocht. Het is een hele klus om goed te plannen welk product, in welke hoeveelheid, wanneer besteld moet worden. In deze deelkwalificatie "Voorraadbeheer" leer je hoe je vaststelt wat er besteld moet worden om de voorraad van een bedrijf op peil te houden. In taak 1 leer je hoe je de voorraad aanvult. In taak 2 wordt de goederenontvangst behandeld. In taak 3 leer je hoe je voorraadinventarisaties uitvoert en voorraadmutaties administreert. In taak 4 leer je voorraadanalyses uit te voeren en de procedure voor beveiliging van voorraden toe te passen. Tenslotte leer je in taak 5 hoe je het voorraadbeheer op effectiviteit kunt beoordelen.
Voorraadbeheer 3
3
Praktijk
Voorraadbeheer 3
4
Praktijk
Taak 1
De voorraad aanvullen Om ervoor te zorgen dat gebruikers of afnemers niet te vaak "misgrijpen" moet de voorraad steeds worden aangevuld. Niet te veel, niet te weinig; er moet voor gezorgd worden dat de juiste hoeveelheid op het juiste moment in het magazijn ligt. Daarom moet de voorraad aangevuld worden op basis van de te verwachten vraag, zodat de gebruikers of afnemers op het gewenste tijdstip over producten kunnen beschikken.
Doel
Aan het eind van deze taak kan je: ¾ de parameters voor de voorraadaanvulsystemen omschrijven (eindterm 9) ¾ de voorraadaanvulsystemen hanteren (eindterm 10) ¾ gebruik maken van een geautomatiseerd systeem ten behoeve van voorraadbeheer (eindterm 15)
Werkplan
Lees het werkplan door om een beeld van de taak te krijgen. Stap 1 Ga na voor welke artikelen er onvoldoende voorraad is of dreigt te komen. Stap 2 Controleer of er al een bestelling is gedaan voor deze artikelen. Stap 3 Bepaal, als de bestellingen nog niet zijn gedaan, de aanvullingshoeveelheid en het aanvullingstijdstip en plaats de bestellingen volgens de in het bedrijf waar je werkt gebruikte bestelprocedure. Stap 4 Ga na of de voorraadaanvullingen op het juiste tijdstip worden geleverd. Stap 5 Signaleer tijdig als er zich problemen gaan voordoen bij de aanvulling van de voorraad. Doe een voorstel om deze problemen op te lossen. Maak hierbij onderscheid tussen problemen die te maken hebben met het voorraadaanvulsysteem en overige problemen.
Vragen
Beantwoord de vragen en bespreek de antwoorden met je praktijkopleider. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Taak 1
Welke informatie heb je in het bedrijf waar je werkt nodig om de voorraadaanvullingen op tijd te kunnen doen? Welk geautomatiseerd systeem wordt gebruikt? Hoe en door welke afdeling wordt in de voorraad bewaakt? Beschrijf de bestelprocedure van het bedrijf. Wat is de invloed van het voorraadaanvulsysteem op de bestelprocedure in het bedrijf? Zijn er in het bedrijf artikelen die buiten de bestelprocedure vallen? Zo ja, welke artikelen en waarom? In welke situaties wordt er in het bedrijf waar je werkt afgeweken van de voorgeschreven hoeveelheden of procedures bij het bestellen van artikelen? Wat zijn in het bedrijf de meest voorkomende problemen bij het aanvullen van de voorraad en hoe worden deze opgelost?
Voorraadbeheer 3
5
Praktijk Opdrachten
Taak 1
De opdrachten zijn een uitwerking van het werkplan. Voordat je de opdrachten gaat uitvoeren, moet je nagaan of het werk in het bedrijf/de organisatie op de hiervoor beschreven manier gebeurt of dat het werkplan moet worden aangepast. Pas het werkplan, in overleg met je praktijkopleider, als dat nodig is, aan. Voer de opdrachten daarna uit. 1.
Kies een artikel waarvan gegevens over de voorraad beschikbaar zijn en bepaal de veiligheidsvoorraad van dit artikel. Bepaal het bestelniveau en de bestelserie. Doe dit aan de hand van in de theorie gebruikte formules bij de bestelmethoden (BQ, sQ, sS en BS). Als er onvoldoende gegevens over de vraagschatting of andere informatie in het bedrijf aanwezig zijn, gebruik dan de in het bedrijf gebruikte methode en gegevens. Laat je werk controleren door de praktijkopleider.
2.
Bepaal of er artikelen besteld moeten worden en welke dit zijn. Voer met je praktijkopleider de bestellingen uit en bewaak deze. Als er problemen zijn met bijvoorbeeld de bestelhoeveelheid, -tijdstip of -procedure bespreek je die met de personen die daar verantwoordelijk voor zijn en doe je voorstellen ter verbetering.
Voorraadbeheer 3
6
Praktijk
Taak 2
Goederenontvangst Wanneer je bij een winkel een koelkast bestelt en hij wordt niet op tijd geleverd zal je waarschijnlijk bellen naar de winkel. Wanneer de koelkast wel geleverd wordt maar er beschadigingen zijn of hij niet de goede kleur heeft, zal je ook contact opnemen met de winkel. Binnen bedrijven worden deze handelingen ook verricht. Voor de registratie van beschadigingen of afwijkingen van de levering gebruiken bedrijven speciale formulieren. In deze taak leer je wat er moet gebeuren met binnengekomen goederen, hoe je afwijkingen tussen levering en orderpakket kunt constateren en wat je moet doen als bepaalde goederen niet op tijd geleverd zijn.
Doel
Aan het eind van deze taak kan je: ¾ aangeven of er haperingen in de levering zijn (eindterm 7) ¾ openstaande orders bijhouden (eindterm 8)
Werkplan
Lees het werkplan door om een beeld van de taak te krijgen. Stap 1 Controleer of alle bestelde goederen volgens de planning geleverd zijn. als alle bestelde goederen geleverd zijn, ga je verder met stap 2. als blijkt dat goederen niet volgens de planning geleverd zijn, noteert je welke goederen dit zijn en ga je verder met stap 6 (vervolgens bekijk je een artikel dat wel volgens planning is geleverd). Stap 2 Verzamel de pakbon of andere begeleidende documenten en vergelijk die met de ordergegevens om te controleren of de bestelde goederen geleverd zijn volgens de specificaties op de order. Stap 3 Pak de goederen uit voor controle. Vul het keuringsdocument in. Vermeld afwijkingen in aantallen, kwaliteit en beschadiging van de goederen op het keuringsdocument. Stap 4 Meld dat de goederen verzendklaar zijn voor het magazijn. Stap 5 Werk het voorraadadministratiesysteem bij (licht indien nodig de besteller in) en vermeld eventuele afwijkingen aan de goederen en nog niet geleverde goederen. Stap 6 Neem, als er niet of onvoldoende geleverd is, contact op met de leverancier om: na te vragen waarom bepaalde goederen niet geleverd zijn hem in te lichten over de geconstateerde afwijkingen in aantallen, kwaliteit, beschadiging van de goederen en dergelijke afspraken te maken over nieuwe leverdata en oplossingen voor afwijkingen. Verwerk de nieuwe afspraken in de planning.
Vragen
Beantwoord de vragen en bespreek de antwoorden met je praktijkopleider. 1. 2. 3. 4. 5.
Taak 2
Welke procedure wordt in het bedrijf gebruikt bij de ingangscontrole? Komt het voor dat goederen van buiten de Europese Unie komen? Zo ja, hoe is de invoerprocedure? Waar worden de pakbon en order bewaard na ontvangst? Welk keuringsdocument wordt gebruikt en hoe wordt dit ingevuld? Welke keuringscriteria gelden er in het bedrijf?
Voorraadbeheer 3
7
Praktijk 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Opdrachten
Taak 2
Welke faciliteiten zijn beschikbaar om de kwaliteit van de geleverde goederen te bepalen? Welke procedure wordt gevolgd bij geconstateerde afwijkingen in aantallen, kwaliteit, beschadiging van goederen? Wie moeten er over afwijkingen/belemmeringen worden ingelicht? Komen in het bedrijf ook spoedkeuringen voor? Zo ja, welke procedure wordt dan gebruikt? Hoe wordt bepaald of er nog orders openstaan die geleverd hadden moeten worden? Welke stappen worden ondernomen om de order alsnog geleverd te krijgen?
De opdrachten zijn een uitwerking van het werkplan. Voordat je de opdrachten gaat uitvoeren, moet je nagaan of het werk in het bedrijf/de organisatie op de hiervoor beschreven manier gebeurt of dat het werkplan moet worden aangepast. Pas het werkplan, in overleg met je praktijkopleider, als dat nodig is, aan. Voer de opdrachten daarna uit. 1.
Controle goederenlevering Ga na welke goederen volgens de planning geleverd moeten worden. Controleer of alle bestelde goederen volgens planning geleverd zijn. Ga, als alle goederen volgens planning zijn geleverd, verder met opdracht 2. Noteer, als niet alle goederen geleverd zijn, welke goederen dit zijn en ga dan verder met opdrachten 3 en 4.
2.
Keuren goederen Verzamel de pakbon, de inkooporder en het keuringsdocument. Vergelijk de pakbon en de order om te controleren of de bestelling volgens de inkooporder geleverd is. Pak de goederen uit. (Gooi, ook als de verpakking niet bewaard wordt, pas na goedkeuring de verpakking weg.) Controleer aan de hand van de pakbon de goederen op soort, materiaal, aantallen etc. Kleine artikelen als bouten en moeren moet je wegen. Schrijf de afwijkingen op de pakbon en de inkooporder (zie verder opdracht 3). Bespreek met je praktijkopleider in welke gevallen andere personen/afdelingen betrokken moeten worden bij de keuring. Ga zo nodig naar deze personen toe. Vul het keuringsdocument in en bespreek je werk met je praktijkopleider. Meld dat de goederen verzendklaar zijn voor het magazijn.
3.
Niet geleverde/beschadigde goederen Licht zo nodig de besteller in over goederen die niet geleverd zijn en meld ook de geconstateerde afwijkingen en beschadigingen bij de ontvangen goederen.
4.
Contact met de leverancier Neem contact op met de leverancier om afwijkingen in aantallen, kwaliteit of beschadigingen door te geven. Maak eventueel afspraken voor een nieuw tijdstip of datum van levering. Breng alle betrokken afdelingen op de hoogte van niet geleverde goederen en van de nieuwe afspraken.
Voorraadbeheer 3
8
Praktijk
Taak 3
Vastleggen goederenmutaties Een bedrijf moet inzicht houden in het aantal producten dat verkocht wordt. Er moeten immers ook weer nieuwe producten besteld worden. Om dat inzicht te krijgen is het belangrijk overzichten te hebben van hoe vaak een bepaald product in de afgelopen tijd is besteld door het bedrijf, hoeveel er is besteld, hoeveel er nog in het magazijn is en hoeveel er verkocht is. In deze taak leer je hoe je voorraadstanden en voorraadverloop kunt administreren. Daardoor kan inzicht ontstaan in hoe vaak een artikel besteld moet worden en in welke hoeveelheden.
Doel
Aan het eind van deze taak kan je: ¾ voorraadinventarisaties uitvoeren (eindterm 1) ¾ registreren welke beschadigde goederen zich in het magazijn bevinden (eindterm 2) ¾ voorraadmutaties doorvoeren (eindterm 3) ¾ verplaatsingen van voorraden registreren (eindterm 4) ¾ een periodiek overzicht van voorraadniveaus uitgeven (eindterm 5) ¾ relevante voorraadgegevens aan andere gebruikers doorgeven (eindterm 6)
Werkplan
Lees het werkplan door om een beeld van de taak te krijgen. Stap 1 Draai met behulp van het geautomatiseerde systeem een periodiek overzicht uit van de voorraadstanden voor een aantal artikelen. Stap 2 Tel met behulp van schematelling de fysieke voorraad van deze artikelen. Stap 3 Vergelijk de administratieve voorraadstand met de fysieke voorraad. Stap 4 Meld de gevonden afwijkingen en verbeter deze als het nodig is in het administratieve systeem. Stap 5 Maak een uitdraai van de verbruikscijfers. Bepaal aan de hand van de verbruikscijfers wat de omloopsnelheid van deze artikelen is. Stap 6 Maak op basis van de verzamelde informatie een historisch overzicht van de artikelen. Stap 7 Geef de historische overzichten en periodieke voorraadstanden door aan de personen die verantwoordelijk zijn voor de voorraad.
Vragen
Beantwoord de vragen en bespreek de antwoorden met je praktijkopleider. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Taak 3
Welk goederenoverzichtssyteem gebruikt het bedrijf waar je werkt? Worden de voorraadstanden in het bedrijf periodiek gecontroleerd? Zo ja, wie doet dit en hoe? Zo nee, waarom niet? Wat zijn de mogelijkheden om de voorraad te tellen? (Denk bijvoorbeeld aan wegen, meten of per eenheidsverpakking tellen.) Is er een voorraadtelsysteem? Zo ja, beschrijf het. Zo nee, waarom niet? Geef aan hoe de systematische telling uitgevoerd zou kunnen worden. Hoe worden de geconstateerde voorraadafwijkingen geregistreerd? Waarom is het van belang om inzicht te hebben in het historische voorraadverloop?
Voorraadbeheer 3
9
Praktijk Opdrachten
Taak 3
De opdrachten zijn een uitwerking van het werkplan. Voordat je de opdrachten gaat uitvoeren, moet je nagaan of het werk in het bedrijf/de organisatie op de hiervoor beschreven manier gebeurt of dat het werkplan moet worden aangepast. Pas het werkplan, in overleg met je praktijkopleider, als dat nodig is, aan. Voer de opdrachten daarna uit. 1.
Administreren van de aanwezige goederen Bepaal in samen met je praktijkopleider welke artikelen je gaat administreren. Ga aan de hand van een computeruitdraai na wat de (periodieke) voorraadstand is van deze artikelen. Tel voor de artikelen de fysieke voorraad in het magazijn. Maak hierbij gebruik van schematelling. Schrijf ook de artikelen op die beschadigd zijn of bedorven. Geef de informatie over beschadigde en/of bedorven goederen door aan de verantwoordelijke personen. Neem deze gegevens ook mee in de telling. Leg, als het nodig is, artikelen op de juiste voorraadlocatie. Vergelijk de administratieve voorraadstand met de fysieke voorraad. Als je verschillen ontdekt in de fysieke en administratieve voorraadstand laat dan een ander de gevonden verschillen controleren. Bespreek met je praktijkopleider of de verantwoordelijke persoon hoe de verschillen zijn ontstaan. Pas bij verschillen, na overleg, de administratieve voorraad aan.
2.
Een historisch overzicht maken Maak een historisch overzicht van de voorraad van bepaalde goederen. Maak een computeruitdraai van de verbruikscijfers voor een aantal artikelen. Bepaal de omloopsnelheid van deze artikelen. Maak met behulp van deze gegevens een historisch overzicht. Bespreek het historische overzicht met je praktijkopleider en geef het samen met de periodieke voorraadstanden aan het management of andere belanghebbenden.
3.
Administreer voorraadstanden, voorraadverloop en voorraadverplaatsingen van een aantal artikelen aan de hand van het aangepaste werkplan.
Voorraadbeheer 3
10
Praktijk
Taak 4
Beveiliging en voorraadanalyse Het is voor een bedrijf noodzakelijk om te controleren of de registratie van de voorraad overeenstemt met de werkelijkheid. Als bij de inslag, opslag en uitslag van goederen fouten worden gemaakt kunnen er bij de registratie verschillen ontstaan tussen de geregistreerde voorraad en de werkelijke voorraad. Wanneer dit niet wordt opgemerkt kan dit leiden tot te hoge of te lage voorraden. Dit kan de servicegraad negatief beïnvloeden. Op basis van de voorraadgegevens worden voorraadanalyses uitgevoerd om de oorzaken van eventuele afwijkingen te achterhalen.
Doel
Aan het eind van deze taak kan je: ¾ de procedures voor de beveiliging van voorraden toepassen (eindterm 11) ¾ voorraadanalyses uitvoeren (eindterm 12) ¾ adviezen geven met betrekking tot uitzonderlijk lage of hoge voorraadniveaus (eindterm 13)
Werkplan
Lees het werkplan door om een beeld van de taak te krijgen. Stap 1 Bekijk hoe de goederen, na de ontvangst en controle, ingeslagen worden en hoe de registratie plaatsvindt. Stap 2 Stel vast of de registratie daadwerkelijk overeenkomt met de inslaghandelingen en neem als het nodig is maatregelen om de registratie te verbeteren. Stap 3 Bekijk hoe de goederen, na opgeslagen te zijn geweest, uitgeslagen worden en hoe de registratie daarvan plaatsvindt. Stap 4 Stel vast of de registratie daadwerkelijk overeenkomt met de uitslaghandelingen en neem als het nodig is maatregelen om de registratie te verbeteren. Stap 5 Geef aan welk effect de verschillen uit stap 2 en 4 hebben op de gehanteerde voorraadformules. Stap 6 Bepaal of uitzonderlijk lage of hoge voorraadniveaus veroorzaakt worden door de wijze van registreren, de gebruikte voorraadformules, of dat er andere oorzaken aan te wijzen zijn. Stap 7 Geef een advies waarin je aangeeft hoe afwijkende voorraadniveaus in de toekomst vermeden kunnen worden.
Vragen
Beantwoord de vragen en bespreek de antwoorden met je praktijkopleider. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Taak 4
Is er een vaste procedure voor de inslag? Zo ja, hoe verloopt deze? Zo nee, hoe zou deze er uit kunnen zien? Is er een vaste procedure voor de uitslag? Zo ja, hoe verloopt deze? Zo nee, hoe zou deze er uit kunnen zien? Welke gegevens moeten er geregistreerd worden bij in- en uitslag? Wie voert de registratie uit? Is dit dezelfde persoon als degene die de in- en uitslag doet? Zo nee, waarom niet en wie voert dan de registratie uit? Welke voorraadformules worden in het bedrijf gebruikt? Is er in veel gevallen sprake van te hoge of te lage voorraadniveaus? Zo ja, bij welke artikelen? Welke normen en/of prestatie-indicatoren worden gebruikt om een te hoog of een te laag voorraadniveau te constateren?
Voorraadbeheer 3
11
Praktijk Opdrachten
Taak 4
De opdrachten zijn een uitwerking van het werkplan. Voordat je de opdrachten gaat uitvoeren, moet je nagaan of het werk in het bedrijf/de organisatie op de hiervoor beschreven manier gebeurt of dat het werkplan moet worden aangepast. Pas het werkplan, in overleg met je praktijkopleider, als dat nodig is, aan. Voer de opdrachten daarna uit. 1.
Neem drie artikelen. Bekijk hoe deze artikelen in- en uitgeslagen worden. Doe dit, als het mogelijk is, zelf. Registreer de in- en uitslag.
2.
Stel vast, voor de drie artikelen, welke voorraadformules gebruikt worden. Bereken aan de hand van de vraag, de levertijd en de servicegraad en eventuele anderen variabelen, het bestelniveau en de veiligheidsvoorraad.
3.
Stel vast of er voor de drie artikelen een te hoog, te laag of een juist voorraadniveau is door de voorraad te controleren. Beschrijf waarom dit zo is. Geef zo nodig een advies ter verbetering. Bespreek dit met de leidinggevende in het magazijn. Voer samen met de leidinggevende dit advies door.
Voorraadbeheer 3
12
Praktijk
Taak 5
Beoordeling voorraadbeheersysteem Om te kunnen beoordelen of het voorraadbeheer goed functioneert worden er normen gesteld. Hierbij valt te denken aan de normen voor de servicegraad, de hoogte van de voorraad en de doorlooptijden. Met behulp van prestatie-indicatoren wordt dan op gezette tijden gecontroleerd of de gestelde normen ook daadwerkelijk zijn gerealiseerd. Op basis hiervan kunnen er, indien nodig, verbeteringen worden aangebracht in het voorraadbeheer.
Doel
Aan het eind van deze taak kan je: ¾ de effectiviteit van het voorraadbeheer met behulp van prestatie-indicatoren beoordelen (eindterm 14)
Werkplan
Lees het werkplan door om een beeld van de taak te krijgen. Stap 1 Zoek uit welke cijfermatige normen er binnen het bedrijf gesteld worden aan de voorraden. Stap 2 Geef aan hoe gemeten kan worden of aan de normen wordt voldaan. Stap 3 Stel vast wanneer de metingen moeten plaatsvinden en hoe vaak en voor welke artikelen. Stap 4 Meet met behulp van de prestatie-indicatoren op de vastgestelde momenten voor de vastgestelde artikelen de gerealiseerde prestaties. Stap 5 Stel vast of de prestaties afwijken van de norm. Zo ja, ga naar stap 6. Zo nee, ga verder met stap 8. Stap 6 Stel vast wat de oorzaak is van de afwijkingen. Stap 7 Doe een voorstel om de afwijkingen op te heffen. Stap 8 Ga weer naar stap 3.
Vragen
Beantwoord de vragen en bespreek de antwoorden met je praktijkopleider. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Taak 5
Wat zijn binnen het bedrijf de belangrijkste artikelen binnen het assortiment? Welke normen kunnen er aan het voorraadbeheer gesteld worden? Welke bestelprocedures worden gebruikt voor afwijkende artikelgroepen? Beschrijf deze. Welke prestatie-indicatoren worden er in het bedrijf gebruikt? Hoe kan de omloopsnelheid gemeten worden? Hoe kan de servicegraad gemeten worden?
Voorraadbeheer 3
13
Praktijk
Opdrachten
Taak 5
De opdrachten zijn een uitwerking van het werkplan. Voordat je de opdrachten gaat uitvoeren, moet je nagaan of het werk in het bedrijf/de organisatie op de hiervoor beschreven manier gebeurt of dat het werkplan moet worden aangepast. Pas het werkplan, in overleg met je praktijkopleider, als dat nodig is, aan. Voer de opdrachten daarna uit. 1.
Kies drie artikelen uit het assortiment die een belangrijk deel van de voorraad vormen. Bereken de servicegraad. Wijkt deze af van de gebruikte norm? Zo ja, wat zijn de oorzaken? Bereken de omloopsnelheid. Wijkt deze af van de gestelde norm? Bepaal of de voorraad te hoog of te laag is en wat de oorzaken van eventuele afwijkingen ten aanzien van de norm zijn.
2.
Bereken voor de gehele voorraad de omloopsnelheid (maximaal 1.000 artikelen). Wat zijn snellopers en wat zijn langzaamlopers? Wat kan gedaan worden om een te veel aan voorraad kwijt te raken?
3.
Bepaal de verschillende bestelprocedures en bestelgrootheden voor de diverse artikelgroepen. Ga na of de gehanteerde bestelprocedure de meest geschikte is en bepaal de beste bestelmethodiek.
Voorraadbeheer 3
14