CREBO:50200)

Praktijkinstructie Materials handling 3 (CLO08.3/CREBO:50200)

pi.clo08.3.v2 © ECABO, 1 september 2003 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, overgenomen, opgeslagen of gepubliceerd in enige vorm of wijze, hetzij elektronisch, kopieertechnisch, druktechnisch of fotografisch, zonder voorafgaande toestemming van ECABO. Correspondentie met betrekking tot overneming of reproductie: ECABO Postbus 1230 3800 BE AMERSFOORT

Praktijk

Inhoud Inleiding

3

Taak 1

Procedures toepassen (eindterm 12, 13, en 14)

5

Taak 2

Werkschema's maken (eindterm 15)

7

Taak 3

Goederenbehandeling (eindterm 11)

9

Taak 4

Ontvangst en controle (eindterm 8, 9, 7, en 6)

11

Taak 5

Identificatie van de goederen (eindterm 10)

13

Taak 6

Plannen van intern goederentransport (eindterm 1, 2, 4 en 5)

15

Taak 7

Organiseren van intern goederentransport (eindterm 3 en 5)

17

Taak 8

Orderpicken (eindterm 18, 19 en 23)

19

Taak 9

Verpakken en verzendgereed maken (16 en 20)

21

Taak 10

Laden (en verzenden) (eindterm 17, 21 en 22)

24

Materials handling 3

Praktijk


Praktijk

Inleiding Wat bedoelen we eigenlijk precies met "materials handling"? Het meest bruikbaar is de omschrijving "interne goederenbehandeling". We bedoelen daarmee alle activiteiten die te maken hebben met het ontvangen, oppakken, verplaatsen en opslaan van goederen en het weer gereedmaken voor verzending. De ontvangst van goederen, die meestal afkomstig zijn van andere bedrijfsonderdelen/afdelingen of leveranciers, vraagt om een groot aantal handelingen. In taak 1 wordt het toepassen van procedures aan de orde gesteld en bij taak 2 worden werkschema's voor magazijnmedewerkers behandeld. Daarna komt bij taak 3 de goederenbehandeling aan de orde. Aandachtspunten voor ontvangst en controle van de goederen komen in taak 4 aan de orde. Eén van de belangrijkste punten daarbij is de opslag van goederen in het magazijn. Magazijnen bestaan er in vele soorten en afmetingen. De goederen waar we mee te maken hebben zijn vaak zeer verschillend en vragen daarom om een verschillende behandeling. In taak 5 worden de aandachtspunten voor identificatie en administratie van de goederenontvangst aan de orde gesteld. Andere activiteiten zijn meer gericht op intern transport en de manier van opslaan. In taak 6 wordt het plannen van intern transport behandeld. In taak 7 wordt aandacht besteed aan het organiseren van het intern transport. Het is ook belangrijk om te weten hoe de producten het best uit een magazijn gehaald kunnen worden. De manier waarop het verzamelen van de producten, dus het orderpicken, het best kan plaatsvinden, wordt in taak 8 behandeld. Verder moet alles nog verpakt worden en van de nodige merken worden voorzien. In taak 9 komen daarom de aandachtspunten voor het verpakken en verzendgereedmaken van goederen aan de orde. Tenslotte wordt in taak 10 aandacht besteed aan het klaarzetten voor verzending en het laden van goederen.


3

Praktijk


4

Praktijk

Taak 1

Procedures toepassen In een distributiecentrum van een grote winkelketen komen verschillende soorten goederen binnen, zoals tubes tandpasta, handschoenen, dames- en herenkleding. Rekening houdend met de klanteneisen, willen de regionale winkels op een juiste manier en op tijd bevoorraad zijn. Om ervoor te zorgen dat de materials handling zo efficiënt mogelijk gebeurt, is het belangrijk om de werkzaamheden goed te organiseren. Daarom worden er procedures en richtlijnen opgesteld voor het personeel. Binnen deze taak leer je hoe de procedures voor inslag, opslag en uitslag bij bedrijven gehanteerd moeten worden.

Doel

Aan het eind van deze taak kun je: ¾ opslagprocedures toepassen (eindterm 12) ¾ procedures voor doorvoergoederen toepassen (eindterm 13) ¾ procedures betreffende retourgoederen toepassen (eindterm 14)

Werkplan

Lees het werkplan door om een beeld van de taak te krijgen. Stap 1 Onderzoek welke en hoeveel (soorten) goederen het magazijn binnenkomen. Onderzoek ook de afkomst en de uiteindelijke bestemming van de goederen. Noteer deze gegevens. Stap 2 Onderzoek hoe en met behulp van welke transport- of andere hulpmiddelen de goederen verplaatst worden en welke opslagmiddelen eventueel gebruikt worden. Noteer deze gegevens. Stap 3 Onderzoek de procedures of afspraken m.b.t.: opslag van goederen doorvoergoederen retourgoederen. Noteer deze gegevens. Stap 4 Onderzoek welke randvoorwaarden er nodig zijn om de procedures toe te passen. Stel bij onduidelijkheden en/of knelpunten vragen aan verantwoordelijke personen. Noteer alle belangrijke gegevens. Stap 5 Verzorg de opslag van goederen volgens de geldende afspraken of procedures. Stap 6 Behandel doorvoer- en retourgoederen volgens de gemaakte afspraken of volgens de geldende procedures.

Vragen

Beantwoord de vragen en bespreek de antwoorden met je praktijkopleider. 1. 2. 3. 4. 5.

Taak 1

Hoeveel en welke soorten goederen ontvangt het bedrijf? Waar worden de goederen naar toe verplaatst, op welke manier vindt dit plaats, m.b.v. welke transport(hulp)middelen en wie zijn hierbij betrokken? Welke (speciale) maatregelen, zoals bijvoorbeeld bij gevaarlijke stoffen, worden getroffen? Welke procedures voor het uitvoeren van activiteiten op het gebied van materials handling zijn er in het bedrijf/de organisatie? Bevatten de procedures met betrekking tot materials handling de volgende onderdelen: de doelstellingen en toepassingsgebieden van de activiteiten wat gedaan moet worden en door wie wanneer, waar en hoe het moet worden gedaan


5

Praktijk welke materialen, uitrusting en documenten moeten worden gebruikt hoe deze moeten worden beheerst? Controleer de procedures op deze onderdelen en meld je uitkomsten.

Opdrachten

Taak 1

De opdrachten zijn een uitwerking van het werkplan. Voordat je de opdrachten gaat uitvoeren, moet je nagaan of het werk in het bedrijf/de organisatie op de hiervoor beschreven manier gebeurt of dat het werkplan moet worden aangepast. Pas het werkplan, in overleg met je praktijkopleider, als dat nodig is, aan. Voer de opdrachten daarna uit. 1.

Onderzoek ten behoeve van de binnenkomende goederen Onderzoek en noteer voor een goederensoort: de eigenschappen (giftig, vloeibaar, breekbaar), het gewicht, de vorm, de grootte het goederenontvangstpatroon van deze goederen: wanneer worden deze goederen in welke hoeveelheden ontvangen? de aanwezige transportmiddelen, beschikbare opslagruimte en het beschikbare personeel. Rapporteer je uitkomsten aan je praktijkopleider.

2.

Pas, in overleg met je praktijkopleider, de procedures toe voor het opslaan van goederen en voor doorvoer- en retourgoederen. Noteer eventuele knelpunten bij het toepassen van deze procedures. Bespreek je bevindingen met je praktijkopleider en noteer ook eventuele oplossingen bij de knelpunten.


6

Praktijk

Taak 2

Werkschema's maken In magazijnen moet het magazijnpersoneel er steeds opnieuw voor zorgen dat de vele interne en/of externe klanten op een juiste manier en op tijd worden bediend. Om klantgericht en flexibel te kunnen werken, onderhoudt de magazijnchef contacten met diverse mensen van buiten het magazijn om goed op de hoogte te zijn van de behoefte. Binnen het magazijn zorgt hij voor een goede organisatie van de vele werkzaamheden, door te streven naar een juiste inzet van de benodigde interne transportmiddelen en een juiste taakverdeling voor magazijnmedewerkers. Het opstellen van werkschema’s voor magazijnmedewerkers is een belangrijk hulpmiddel om de werkzaamheden op een systematische manier te kunnen verdelen en goed gebruik te maken van de menselijke capaciteit. Als medewerkers worden betrokken bij het opstellen van de werkschema’s, zullen zij over het algemeen meer bereid zijn om verantwoordelijkheid te dragen voor de uitvoering van hun taak. In deze taak leer je hoe je werkschema’s op kunt stellen voor magazijnmedewerkers.

Doel

Aan het eind van deze taak kun je: ¾ werkschema's opstellen voor magazijnmedewerkers (eindterm 15)

Werkplan

Lees het werkplan door om een beeld van de taak te krijgen. Stap 1 Onderzoek de vraag of behoefte van de verschillende interne of externe bedrijfsonderdelen in een bepaalde tijd m.b.t. handling van goederen. Noteer deze gegevens. Stap 2 Onderzoek de mancapaciteit. Stap 3 Onderzoek of de benodigde interne transport(hulp)middelen voor de magazijnwerkzaamheden ingezet kunnen worden. Stap 4 Beoordeel met behulp van de verzamelde gegevens of de mancapaciteit voldoende is om alle magazijnwerkzaamheden goed uit te voeren. Zo ja, stel dan een werkschema op. Zo nee, noteer dan de knelpunten of de behoefte aan mancapaciteit. Onderneem, in overleg met de bedrijfsleider of andere verantwoordelijke personen, actie om mancapaciteit in te huren en stel dan een werkschema op. Stap 5 Reserveer of huur de benodigde interne transport(hulp)middelen. Doe dit in overleg met betrokkenen. Stap 6 Bespreek het opgestelde werkschema met de magazijnmedewerkers. Stap 7 Wijs taken aan magazijnmedewerkers toe op basis van het afgesproken werkschema.

Vragen

Beantwoord de vragen en bespreek de antwoorden met je praktijkopleider. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.

Taak 2

Met hoeveel en welk soort aanvragen krijgen de magazijnmedewerkers per dag te maken? Bij welke afdeling kunnen er interne transport(hulp)middelen gereserveerd worden voor het verplaatsen van de goederen? Van en naar welke locaties moeten de goederen verplaatst worden? Hoeveel vaste magazijnmedewerkers zijn werkzaam in het magazijn? Wat is de procedure om de mancapaciteit uit te breiden? Waar of via welke organisatie kan de manager extra mancapaciteit inhuren? Op welke manier worden de taken in het magazijn verdeeld?


7

Praktijk 8. 9.

Opdrachten

Taak 2

Welke hulpmiddelen worden in het bedrijf gebruikt om werkschema's op te stellen of opdrachten aan magazijnmedewerkers te verstrekken? Aan welke eisen moeten werkschema’s voldoen en met welke aandachtspunten dient men rekening te houden?


Verzamel alle informatie om een werkschema voor magazijnmedewerkers voor één dag op te stellen. Vermeld ook welke mensen van het magazijn welke acties moeten ondernemen. Bespreek dit met je praktijkopleider en maak een lijst van aandachtspunten.

2.

Pas, als dat nodig is, de mancapaciteit aan. Stel een werkschema op en informeer alle betrokkenen over de verdeling van taken. Doe dit in overleg met je praktijkopleider.

3.

Voer de opdrachten 1 en 2 nogmaals maar nu geheel zelfstandig uit en bespreek het geheel met je praktijkopleider na.


8

Praktijk

Taak 3

Goederenbehandeling Een bedrijf dat goederen ontvangt zal ook eisen stellen aan de behandeling van deze goederen. Deze eisen kunnen al naar gelang de aard van de goederen zeer uiteenlopen. Hierbij kun je denken aan de verpakkingen: voor een cd-speler gelden andere eisen aan de verpakking dan voor bijvoorbeeld blikken kattenvoer. Maar ook de vraag of er koelruimte nodig is en of er keuringen moeten plaatsvinden, speelt bij de bepaling van de goederenbehandeling een rol. Hoe je procedures voor de zorgvuldige behandeling van goederen kunt toepassen, leer je in deze taak.

Doel

Aan het eind van deze taak kun je: ¾ procedures toepassen voor de zorgvuldige behandeling van goederen (eindterm 11)

Werkplan

Lees het werkplan door om een beeld van de taak te krijgen. Stap 1 Onderzoek per goederensoort welke procedures er zijn voor de behandeling van goederen. Stap 2 Pas de procedures voor de behandeling van verschillende soorten goederen toe. Stap 3 Noteer eventuele knelpunten en bespreek deze met je praktijkopleider.

Vragen

Beantwoord de vragen en bespreek de antwoorden met je praktijkopleider. 1. 2. 3. 4.

Opdrachten


Taak 3

Welke producten/goederen van het bedrijf moeten zorgvuldig behandeld worden en wat is de reden hiervan? Zijn er in het bedrijf afspraken gemaakt over en/of zijn er procedures voor de (zorgvuldige) behandeling van goederen, zoals breekbare goederen? Welke personen zijn verantwoordelijk voor het toezicht op de toepassing van procedures voor het (zorgvuldig) behandelen van goederen? Welke hulpmiddelen worden er gebruikt voor het verplaatsen en het opslaan van goederen?

Onderzoek ten behoeve van de goederenbehandeling Onderzoek en noteer voor een goederensoort: de productkenmerken, de verpakkingseenheid, volume en/of de hoeveelheden de richtlijnen of procedures voor behandeling de mate waarin de goederen daadwerkelijk worden behandeld volgens de procedures. Bespreek je uitkomsten met je praktijkopleider.


9

Praktijk 2.

Taak 3

Pas de procedures/richtlijnen voor de (zorgvuldige) behandeling van goederen toe. Let bij de toepassing op de volgende aandachtspunten: de doelstellingen wat gedaan moet worden en door wie wanneer, waar en hoe het moet worden gedaan welke materialen, uitrusting en documenten gebruikt moeten worden hoe deze moeten worden beheerst en vastgesteld. Bespreek je ervaringen met je praktijkopleider.


10

Praktijk

Taak 4

Ontvangst en controle Een klant die een koelkast bestelt, kan, als hij weet wanneer de koelkast gebracht wordt, de plek waar de koelkast moet komen te staan tijdig vrijmaken. Bij de aflevering van de koelkast zal hij moeten tekenen voor ontvangst. De klant zal waarschijnlijk controleren of het artikel dat hij ontvangt overeenkomt met het artikel dat hij heeft besteld. Dezelfde handelingen die een klant verricht wanneer er een koelkast wordt afgeleverd, worden ook verricht door een bedrijf. Bij bedrijven worden regelmatig verschillende goederen geleverd. Hoe de ontvangst van goederen verloopt binnen een bedrijf leer je in deze taak.

Doel

Aan het eind van deze taak kun je: ¾ de ontvangst van binnenkomende goederen plannen (eindterm 8) ¾ de afroep van binnenkomende goederen regelen (eindterm 9) ¾ vrachtbrieven controleren (eindterm 7) ¾ werkzaamheden betreffende kwalitatieve en kwantitatieve ingangscontrole uitvoeren (eindterm 6)

Werkplan

Lees het werkplan door om een beeld van de taak te krijgen. Stap 1 Maak een overzicht van de te verwachten goederenontvangsten voor een afgebakende periode en verzamel de bijbehorende orders. Let op: vergeet niet de spoedbestellingen mee te nemen in de planning. Neem zo nodig contact op met de leverancier. Stap 2 Neem contact op met de afdeling Inkoop en/of de leverancier en informeer (volgens de procedure in het bedrijf) of de openstaande orders volgens planning geleverd kunnen worden. Stap 3 Regel de afroep van de binnenkomende goederen met de leverancier en verstrek informatie over de binnenkomende goederen aan de betrokken bedrijfsonderdelen. Stap 4 Zorg, als dat nodig is, dat bijzondere transportmiddelen beschikbaar zijn. Stap 5 Zorg, als dat nodig is, voor bijzondere opslagruimte. Overleg hierover met de medewerkers van het magazijn. Stap 6 Neem de goederen in ontvangst en vergelijk de vrachtbrief met de ontvangen goederen: als het akkoord is: teken voor ontvangst als er geen tijd voor controle is: parafeer onder voorbehoud als de goederen niet overeenkomstig de vrachtbrief zijn: teken dit aan op de vrachtbrief en parafeer. Stap 7 Dien een verzoek in bij medewerkers van de betrokken afdeling om een kwalitatieve controle uit te voeren en bestudeer de resultaten van deze controle. Stap 8 Licht, wanneer de zending afwijkt van de vrachtbrief of wanneer er beschadigingen zijn geconstateerd aan de goederen, de betrokken personen en/of de leverancier in.

Taak 4


11

Praktijk Vragen

Beantwoord de vragen en bespreek de antwoorden met je praktijkopleider. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.

Opdrachten

Taak 4

Kan er een overzicht van de te ontvangen goederen uit het geautomatiseerd systeem worden gehaald? Zo ja, hoe wordt zo'n overzicht gemaakt? Op welke manier wordt een overzicht van niet geleverde orders gemaakt? Welke procedures worden gebruikt met betrekking tot de goederenontvangst? Waar worden de verschillende goederen opgeslagen? Welke transport- en hulpmiddelen zijn er beschikbaar? Welke personen zijn verantwoordelijk voor een kwantitatieve controle en op welke manier vindt deze controle plaats? Welke afdeling of persoon in het bedrijf is verantwoordelijk voor het uitvoeren van een kwalitatieve controle? Hoe vindt de controle op kwaliteit plaats? Welke personen moeten ingelicht worden over afwijkingen en openstaande orders?


Overzicht maken van te ontvangen goederen Vraag aan je praktijkopleider over welke periode een overzicht van te ontvangen goederen gemaakt moet worden. Maak een overzicht van de geplande ontvangsten. Neem volgens de procedure contact op met interne betrokkenen en/of de leverancier over de vraag of de orders volgens planning geleverd kunnen worden. Verzamel de bijbehorende orders. Maak naar aanleiding van de verzamelde informatie ook een overzicht van orders die niet volgens planning geleverd kunnen worden. Neem hierin de overige openstaande orders mee. Doe dit volgens de procedure van het bedrijf.

2.

Ontvangst regelen Neem aan de hand van het overzicht de geplande ontvangsten door met betrokkenen of zorg zelf voor de volgende punten: de benodigde ruimte bij de ingangscontrole eventueel bijzondere transportmiddelen benodigde of speciale opslagruimte in het magazijn. Bespreek met de verantwoordelijke persoon of je niets over het hoofd hebt gezien.

3.

Ontvangst uitvoeren Neem de verwachte goederen in ontvangst. Controleer of de zending overeenkomt met de gegevens op de vrachtbrief. Schakel deskundigen in om een kwalitatieve controle uit te voeren. Als er afwijkingen of beschadigingen zijn, noteer deze dan op de vrachtbrief, en neem contact op met interne betrokkenen en/of de leverancier.


12

Praktijk

Taak 5

Identificatie van de goederen Alle betrokkenen moeten over "aanwijzingen" beschikken om artikelen te kunnen herkennen en onderscheiden. Meestal worden de artikelen in een bedrijf, op basis van een classificatiestructuur, voorzien van een bedrijfsspecifiek(e) nummer of code. Een voorbeeld hiervan is de zogenaamde barcode of streepjescode. Deze codes zijn bijvoorbeeld op huishoudelijke artikelen te vinden en bevatten informatie over een bepaald artikel. Door het koppelen van deze codes aan een administratief systeem kunnen medewerkers snel over informatie beschikken over de voorraadhoogte en de opslagplaats van deze goederen. Hoe je goederenidentificatiesystemen kunt toepassen leer je in deze taak.

Doel

Aan het eind van deze taak kun je: ¾ goederenidentificatiesystemen toepassen (eindterm 10)

Werkplan

Lees het werkplan door om een beeld van de taak te krijgen. Stap 1 Stel vast door wie, wanneer, waar, op welke manier en met behulp van welke middelen goederenidentificatie wordt toegepast. Stap 2 Stel vast welke normen en/of procedures er zijn en welke maatregelen getroffen moeten worden om goederenidentificatie toe te passen. Stap 3 Stel vast wat de administratieve gevolgen zijn van het toepassen van goederenidentificatie en welke systemen hiervoor gebruikt worden. Stap 4 Stel eventuele knelpunten vast en rapporteer de uitkomsten aan verantwoordelijke personen. Stap 5 Pas goederenidentificatie toe bij een van te voren afgesproken hoeveelheid goederen en met behulp van verschillende hulpmiddelen/systemen.

Vragen

Beantwoord de vragen en bespreek de antwoorden met je praktijkopleider. 1. 2. 3.

Opdrachten


Taak 5

Welke (geautomatiseerde) systemen worden ingezet om de artikelen te identificeren en wat is de relatie met welke administratieve functies? Is er een artikelclassificatiestructuur in het bedrijf en zo ja, wat voor soort "artikelcode" wordt er in het bedrijf gebruikt? Wie is er in het bedrijf verantwoordelijk voor het gebruikte goederenidentificatiesysteem?

Onderzoek van een artikel: wat er allemaal moet gebeuren na het scannen van de barcode of een andere code welke handelingen moeten plaatsvinden, bijvoorbeeld de manier van registratie bij inslag, opslag en uitslag


13

Praktijk -

de personen die betrokken zijn bij het toepassen van goederenidentificatiesystemen de toegevoegde/extra waarde van goederenidentificatie- en andere automatiseringssystemen eventuele knelpunten. Verwerk de gegevens in een rapport en bespreek het rapport met je praktijkopleider.

Taak 5

2.

Verzamel op de zelfde manier als bij opdracht 1 de gegevens van 10 artikelen. Vergelijk de gegevens van de verschillende artikelen. Bespreek je uitkomsten met je praktijkopleider.

3.

Pas, in overleg met je praktijkopleider, goederenidentificatie toe.


14

Praktijk

Taak 6

Plannen van intern goederentransport Een productieproces kan pas goed verlopen als de benodigde materialen in de juiste hoeveelheden en op de afgesproken tijd naar de goede afdeling van het bedrijf zijn getransporteerd. Dat vraagt een gedegen planning. In deze taak leer je hoe je aan de hand van instructies het intern transport plant en de voortgang bewaakt.

Doel

Aan het eind van deze taak kun je: ¾ de verschillende trajecten m.b.t. intern goederentransport omschrijven (eindterm 1) ¾ de verschillende mogelijkheden en middelen voor intern goederentransport omschrijven (eindterm 2) ¾ aan de hand van instructies het intern goederentransport plannen (eindterm 4) ¾ aan de hand van instructies de voortgang van het intern goederentransport bewaken (eindterm 5)

Werkplan

Lees het werkplan door om een beeld van de taak te krijgen. Stap 1 Bepaal voor welke periode een planning voor het intern transport moet worden opgesteld. Stap 2 Stel vast welke goederen intern getransporteerd moeten worden in de betreffende periode. Stap 3 Stel het volume van de te transporteren goederen vast. Stap 4 Bereken de benodigde interne transportcapaciteit, de beschikbare interne transportcapaciteit en bepaal of de interne transportcapaciteit voldoende is voor de betreffende periode. Stap 5 Verwerk de gegevens in een transportschema. Stap 6 Stel aan de hand van de verkregen gegevens een voorlopige planning op voor het interne transport en bespreek de planning met verantwoordelijke personen. Stap 7 Bewaak het intern transport in de betreffende periode en neem contact op met de verantwoordelijke personen bij afwijkingen en knelpunten in de interne transportplanning. Stap 8 Maak in voorkomende gevallen een voorstel om de knelpunten weg te nemen.

Vragen

Beantwoord de vragen en bespreek de antwoorden met je praktijkopleider. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.

Taak 6

Welk systeem ten behoeve van de goederenstroomplanning wordt er in het bedrijf gebruikt? Hoe verloopt de goederenstroom (gehele trajecten en deeltrajecten) in het bedrijf en om welke goederen gaat het? Hoe worden de goederen in het bedrijf verplaatst en met welke transportmiddelen? Welke afspraken zijn er in het bedrijf gemaakt m.b.t. intern transport? Welk planningssysteem (computer of handmatig) wordt er in het bedrijf gebruikt om intern transport te plannen? Over welke informatie moet je kunnen beschikken om voortgangscontrole uit te kunnen oefenen en tijdig de interne transportplanning bij te kunnen stellen? Aan welke afdeling in het bedrijf moet je knelpunten m.b.t. intern transport melden?


15

Praktijk Opdrachten

Taak 6


Bepaal met je praktijkopleider voor welke periode een planning voor het intern transport moet worden opgesteld. Bespreek met hem welke goederen intern getransporteerd moeten worden en stel vast hoe groot de hoeveelheden goederen zijn. Bereken op basis van de gegevens over de soort en het aantal goederen de benodigde interne transportcapaciteit. Bereken vervolgens de beschikbare interne transportcapaciteit. Bespreek je gegevens met je praktijkopleider en bespreek met hem of de interne transportcapaciteit voldoende is voor de betreffende periode.

2.

Verwerk de verzamelde gegevens in een schema en stel op basis daarvan een voorlopige planning op voor het intern transport. Bespreek het schema en de voorlopige planning met je praktijkopleider.

3.

Bewaak de planning van het intern transport in de betreffende periode en neem contact op met je praktijkopleider of de verantwoordelijke personen, wanneer je afwijkingen of knelpunten constateert. Als er knelpunten zijn, zoek je, in overleg met je praktijkopleider, de oorzaak van het knelpunt op en maak je een voorstel om het probleem op te lossen.


16

Praktijk

Taak 7

Organiseren van intern goederentransport Er komt veel kijken bij de organisatie van het intern transport. Materiaal en transportmiddelen moeten beschikbaar zijn. Medewerkers in de productiehal moeten geïnformeerd worden over welk materiaal op welk moment verwerkt moet worden. Medewerkers in het magazijn moeten weten wanneer welk materiaal met welk transportmiddel naar de productiehal moet worden gebracht. In deze taak leer je hoe je aan de hand van instructies het intern transport kunt organiseren en de voortgang van het intern goederentransport kunt bewaken.

Doel

Aan het eind van deze taak kun je: ¾ aan de hand van instructies werkzaamheden uitvoeren i.v.m. de organisatie van het intern goederentransport (eindterm 3) ¾ aan de hand van instructies de voortgang van het intern goederentransportbewaken (eindterm 5)

Werkplan

Lees het werkplan door om een beeld van de taak te krijgen. Stap 1 Ga na welke goederen getransporteerd worden en hoe het intern transport van deze goederen verloopt. Stap 2 Ga na of zich tijdens het transport problemen voordoen en zo ja, waar. Stap 3 Bepaal waar de oorzaak van de problemen ligt. Stap 4 Rapporteer de eventuele knelpunten en bespreek met je praktijkopleider hoe de organisatie van het intern goederentransport verbeterd kan worden. Stap 5 Organiseer, in overleg met je praktijkopleider, het intern goederentransport en bewaak de voortgang hiervan.

Vragen

Beantwoord de vragen en bespreek de antwoorden met je praktijkopleider. 1. 2. 3.

Opdrachten


Taak 7

Welke administratieve procedures worden in het bedrijf gebruikt voor de organisatie van het intern goederentransport? Welke procedures voor intern transport bestaan er in het bedrijf? Zijn er afwijkende procedures voor transport van gevaarlijke stoffen? Zo ja, welke? Welke normen worden in het bedrijf gebruikt voor de voortgang en de kwaliteitszorg van het intern transport?

Ga in overleg met je praktijkopleider na welke goederen getransporteerd worden en hoe het transport van deze goederen verloopt. Stel vast of zich tijdens het transport problemen voordoen en ga na waardoor de problemen veroorzaakt worden. Let bij het analyseren van de goederenstroom op de volgende zaken: procedures in het informatiesysteem en administratieve procedures aard, samenstelling, aantal en volume van de goederen/producten


17

Praktijk -

de route van de goederenstroom de transportmiddelen de prestatie-indicatoren m.b.t. intern goederentransport de (kwaliteits)normen of afspraken m.b.t. intern goederentransport klanten-order-ontkoppelpunt(en) voorraad- en/of bufferpunten bewerkingen gereedschappen verpakkingen producten die een speciale behandeling behoeven goederen die door de afdelingen zelf verplaatst worden en goederen die met behulp van interne transportmiddelen verplaatst moeten worden. Maak een verslag van je uitkomsten en bespreek dit verslag met je praktijkopleider. 2.

Taak 7

Stel een rapport op met betrekking van het intern goederentransport, waarin je het volgende verwerkt: het verslag van opdracht 1 een opsomming van de problemen aandachtspunten m.b.t. de organisatie en verbetering van het intern goederentransport. Bespreek het rapport met je praktijkopleider.


18

Praktijk

Taak 8

Orderpicken De manier waarop een orderpicker de door klanten bestelde artikelen uit de expeditiestellingen haalt en deze laat verpakken heet de methode voor orderpicken. Hoe je, op basis van het orderverzameldocument volgens de voorgeschreven routing en met een geschikt transportmiddel, orders kunt verzamelen, leer je in deze taak.

Doel

Aan het eind van deze taak kun je: ¾ de goederen op basis van het orderverzameldocument volgens de voorgeschreven routing en met een geschikt (intern) transportmiddel verzamelen (eindterm 18) ¾ de verzamelde orders controleren m.b.v. daarvoor geëigende documenten (eindterm 19) ¾ voorraadtekorten en -overschotten melden (eindterm 23)

Werkplan

Lees het werkplan door om een beeld van de taak te krijgen. Stap 1 Onderzoek op welke manier de artikelen voor een klantenorder het meest efficiënt verzameld kunnen worden. Stap 2 Onderzoek op welke manier interne transportmiddelen ingezet kunnen worden voor het orderverzamelen. Stap 3 Ga na welke documenten benodigd zijn bij het orderverzamelen en op welke manier vooraadtekorten en -overschotten gemeld worden. Stap 4 Noteer je uitkomsten inclusief eventuele knelpunten en bespreek deze met je praktijkopleider. Stap 5 Kies in overleg met je praktijkopleider een klantenorder en verzamel de artikelen voor die klant volgens de voorgeschreven routing. Stap 6 Meld eventuele voorraadtekorten en/of -overschotten die je tijdens het orderverzamelen constateert aan verantwoordelijke personen en controleer ook of de artikelen voldoen aan de specificaties.

Vragen


Taak 8

Wie of welke afdeling is verantwoordelijk voor het aanmaken van orderverzameldocumenten? Op welke manier worden orderverzameldocumenten aangemaakt en op welke manier kunnen medewerkers beschikken over orderverzameldocumenten? Welk locatiesysteem wordt er in het bedrijf gebruikt? Welke methode wordt er in het bedrijf gebruikt voor het houden van voorraad? Bij wie en op welke manier vindt het melden van voorraadtekorten en -overschotten plaats? Welke methode voor orderpicking of orderverzameling wordt er in het bedrijf gebruikt en hoe gaat het orderpicken in zijn werk? Welke transportmiddelen worden gebruikt bij het orderverzamelen en zijn er afspraken in het bedrijf over het gebruik van deze transportmiddelen? Met behulp van welke documenten kunnen de verzamelde orders gecontroleerd worden?


19

Praktijk Opdrachten

Taak 8


Bespreek met je praktijkopleider wanneer je een aantal dagen op de orderpickafdeling kunt meewerken om inzicht te krijgen in: het verzamelen van de goederen op basis van het orderverzameldocument, volgens de voorgeschreven routing en met een geschikt (intern) transportmiddel het controleren van de verzamelde orders m.b.v. daarvoor bestemde documenten het melden van voorraadtekorten en -overschotten. Maak notities over mogelijke knelpunten en problemen en bespreek je ervaringen met je praktijkopleider.

2.

Ga samen met je praktijkopleider na waardoor de problemen veroorzaakt worden en vraag aan je praktijkopleider of een andere verantwoordelijke persoon naar oplossingen voor de knelpunten en/of problemen. Noteer eventuele oplossingen.


20

Praktijk

Taak 9

Verpakken en verzendgereed maken Bij het verpakken zullen de verpakkers erop toezien dat de producten zo verpakt worden dat deze tijdens het transport niet beschadigd worden. Ook zal op de verpakking staan wat de inhoud is en voor welke klant het artikel bestemd is. Het is duidelijk dat het verpakken niet kan plaatsvinden op basis van willekeur. Bij gevaarlijke stoffen krijgt de verpakking nog een belangrijke functie: bescherming van het milieu. Daarom is het van belang dat de verpakking voldoet aan de eisen van klanten en aan de wettelijke eisen. In verband met het zo efficiënt mogelijk beladen van een transportmiddel is het ook belangrijk dat de te verzenden goederen op een passende manier opgesteld staan aan het eind van de expeditieruimte. In deze taak leer je hoe je richtlijnen voor het verpakken van goederen kunt toepassen (activiteitenlijst 1) en hoe je goederen verzendklaar kunt maken (activiteitenlijst 2).

Doel

Aan het eind van deze taak kun je: ¾ richtlijnen voor het verpakken van goederen toepassen (eindterm 16) ¾ goederen verzendklaar maken (eindterm 20)

Activiteitenlijst 1 Lees de activiteitenlijst door om een beeld van de taak te krijgen. Richtlijnen toepassen voor het verpakken van goederen Controleer aan de hand van de orderbon de aard, het aantal en andere specificaties van de goederen. Ga na wat de eigenschappen van de goederen zijn die verpakt en verzonden moeten worden. Ga na voor welke klanten de goederen bestemd zijn. Ga na welke richtlijnen in het bedrijf gebruikt worden voor de verpakking en uitmonstering. Ga na wat voor soorten verpakking en hulpmiddelen in het bedrijf gebruikt worden. Verpak de goederen en monster ze uit. Doe dit in overleg met je praktijkopleider.

Activiteitenlijst 2 Lees de activiteitenlijst door om een beeld van de taak te krijgen. Verzendklaar maken van goederen Ga na om welke type zending het gaat (afhaalzendingen, volle wagenladingen voor een of meerdere afnemer(s), groupage zendingen). Ga na wanneer de goederen in de expeditieruimte moeten staan. Ga na hoeveel transportmiddelen wanneer geladen moeten worden. Ga na wat de aard is van de verzendeenheden (pallets en dozen) en de beschikbare ruimte om de goederen verzendklaar te maken. Ga na welke hulpmiddelen, zoals inrij- of doorrijstellingen en vorkheftrucks, gebruikt kunnen worden bij het verzendklaar maken van goederen. Ga na of het ordernummer, de naam van de klant en de plaats van bestemming vermeld zijn. Maak de artikelen verzendklaar.

Taak 9


21

Praktijk Vragen

Beantwoord de vragen en bespreek de antwoorden met je praktijkopleider. 1 2 3 4

5 6. 7. 8. 9.

Opdrachten

De opdrachten zijn een uitwerking van de activiteitenlijsten. Voordat je de opdrachten gaat uitvoeren, moet je nagaan of het werk in het bedrijf/de organisatie op de hiervoor beschreven manier gebeurt of dat de activiteitenlijsten moet worden aangepast. Pas activiteitenlijsten, in overleg met je praktijkopleider, als dat nodig is, aan. Voer de opdrachten daarna uit. 1.

Taak 9

Welke richtlijnen bestaan er in het bedrijf voor de verpakking en de uitmonstering (informatiedragers op de verpakking) van bepaalde goederen? Zijn die richtlijnen voor alle klanten gelijk, of verschillen ze per klant? Welke factoren spelen in het bedrijf een rol bij het kiezen van verpakkingsmateriaal? Welke voorschriften bestaan er in het bedrijf m.b.t. versluiten van verpakkingseenheden? Worden er in het bedrijf instructies gegeven voor het omgaan met de verschillende soorten verpakking (o.a. hout, glas, polystyreenschuim, vacuümdieptrekken, consumenten- en distributieverpakking) en hulpmiddelen voor het verpakken (o.a. plakbandmachines, dozensluitmachines, etiketteermachines)? Zo ja, welke? Welke hulpmiddelen worden er in het bedrijf gebruikt om ladingseenheden te stabiliseren? Welke richtlijnen hanteert men in het bedrijf voor het verzendgereed maken van goederen? Waar worden de te verzenden goederen opgeslagen tot ze verzendgereed zijn? Met welke type zendingen heeft het bedrijf te maken? Denk daarbij aan afhaalzendingen, volle wagenladingen voor een of meerdere afnemers, en groupage zendingen. Wie of welke afdeling verstrekt informatie over: het tijdstip dat goederen in de expeditieruimte moeten staan de hoeveelheid transportmiddelen die op een bepaald tijdstip beladen dient te worden de aard van de verzendeenheden (pallets en dozen) en de beschikbare ruimte om de goederen verzendklaar te maken de hulpmiddelen, zoals inrij- of doorrijstellingen, vorkheftrucks, waarvan gebruik kan worden gemaakt bij het verzendklaar maken van goederen het ordernummer, de naam van de klant, de plaats van bestemming?

Bespreek met je praktijkopleider wanneer je enige dagen op de verpak- en verzendafdeling kunt meewerken om inzicht te krijgen in de procedure van het verzendgereed maken en verpakken van goederen. Maak notities over mogelijke knelpunten en problemen en bespreek je ervaringen met je praktijkopleider. Denk hierbij aan: de algemene voorschriften (bepaalde kwaliteit dozen, binnen-/buitenland, soort vervoer, soort goederen, de specifieke eisen van de klanten) de keuze van de verpakking in relatie tot de beschikbare ruimte de afstemming van de gebruikte verpakkingsmiddelen op de eventuele standaardpallets, dozen en kisten.


22

Praktijk 2.

Taak 9

Ga samen met je praktijkopleider na waardoor de problemen veroorzaakt worden en vraag aan je praktijkopleider of andere verantwoordelijke personen naar oplossingen voor de knelpunten en/of problemen.


23

Praktijk

Taak 10

Laden (en verzenden) Aan de ene kant wil de leverancier zijn afspraken met de klanten nakomen en erop toezien dat de goederen op het juiste moment op een juiste wijze vervoerd worden. Aan de andere kant zal hij voor het beheersbaar houden van de transportkosten erop toezien dat de transportmiddelen zo optimaal mogelijk beladen worden. In deze taak leer je aan de hand van instructies goederen te laden.

Doel

Aan het eind van deze taak kun je: ¾ laadlijsten opstellen (eindterm 17) ¾ aan de hand van instructies goederen en bijbehorende eenvoudige (vervoers)documenten voor verzending controleren (eindterm 21) ¾ goederen laden aan de hand van instructies en m.b.v. geschikte hulp-/ transportmiddelen (eindterm 22)

Activiteitenlijst Lees de activiteitenlijst door om een beeld van de taak te krijgen. -

Vragen


Taak 10

Verzamel alle belangrijke gegevens over bijvoorbeeld de verzendeenheden, verzendruimte, externe transportmiddelen, de klanten, de route, de ritten, de laad- en vertrektijdstippen en de voorzieningen in de expeditieruimte. Stel aan de hand van de verzamelde gegevens een laadlijst op en bespreek deze met je praktijkopleider. Controleer of de gegevens op de vrachtbrief overeenkomen met de op de goederen aangebrachte gegevens. Controleer of alle documenten die nodig zijn, zoals de pakbon, vrachtbrief en documenten behorend bij het voertuig en bij de chauffeur aanwezig zijn. Laad en stuw goederen, en houd rekening met eventuele beladingsprocedures en maak gebruik van de beschikbare hulp-/transportmiddelen. Zet de geladen verzendeenheden vast in het transportmiddel volgens de methode die in het bedrijf gebruikt wordt en maak gebruik van beschikbare hulpmiddelen en houd rekening met de stuwage-voorschriften.

Wie of welke afdeling verzorgt de benodigde documenten? Welke normen gelden in het bedrijf bij de goederencontrole? Wat zijn de laad- en vertrektijdstippen van de transportmiddelen per dag? Hoeveel vracht kan er binnen welke tijd geladen worden? Welke richtlijnen worden er in het bedrijf gebruikt bij de belading en hoe gaat het beladen in zijn werk? Zijn er pieken en wachttijden bij het laden van goederen? Over welke hulpmiddelen beschikt het bedrijf bij het laden? Vervoert het bedrijf goederen die speciale eisen stellen aan belading en vervoer? Zo ja, welke goederen zijn dat en welke zijn de speciale eisen?


24

Praktijk Opdrachten

Taak 10

De opdrachten zijn een uitwerking van de activiteitenlijst. Voordat je de opdrachten gaat uitvoeren, moet je nagaan of het werk in het bedrijf/de organisatie op de hiervoor beschreven manier gebeurt of dat de activiteitenlijst moet worden aangepast. Pas de activiteitenlijst, in overleg met je praktijkopleider, als dat nodig is, aan. Voer de opdrachten daarna uit 1.

Bespreek met je praktijkopleider wanneer je enige dagen op de beladingsafdeling kunt meewerken om inzicht te krijgen in de procedure voor het beladen. Maak notities over mogelijke knelpunten en problemen en bespreek je ervaringen met je praktijkopleider. Denk hierbij aan: de verzendplanning, de beschikbare capaciteit, mensen en eventuele vervoermiddelen, de eventuele stuwagevoorschriften (specifieke en algemene) en de eventuele routeplanningen en de volgorde hierbinnen.

2.

Ga samen met je praktijkopleider na waardoor de problemen veroorzaakt worden en vraag aan je praktijkopleider of andere verantwoordelijke naar oplossingen voor de knelpunten en/of problemen. Maak hiervan een verslag.


25

CREBO:50200)

Recommend Documents