Hersenoperatie Trepanatie/craniotomie
2
Informatie voor patiënten die een hersenoperatie moeten ondergaan vanwege een tumor. In overleg met uw arts, is er besloten tot een operatie binnen de schedel, ook wel trepanatie of craniotomie genoemd. Een operatie binnen de schedel kan als zeer ingrijpend worden ervaren. Om u daarop zo goed mogelijk voor te bereiden ontvangt u uitgebreide mondelinge informatie van uw neurochirurg over uw specifieke situatie. Deze folder dient als aanvulling hierop, zodat u na het gesprek alles nog eens rustig door kunt lezen en zich kunt voorbereiden op de opname en de operatie. We raden u aan om deze folder goed te bewaren. Er staat informatie in waar u ook tijdens uw opname en de periode van herstel na de operatie iets aan heeft. Op de verpleegafdeling zijn ook folders verkrijgbaar van de Hersenstichting Nederland en de KWF kankerbestrijding met uitgebreide informatie over hersentumoren. Wilt u informatie op het internet gaan zoeken dan bevelen de neurochirurgen hier u aan om op de site Hersentumoren.nl te gaan kijken. Deze informatie is betrouwbaar en up to date.
Wat is de oorzaak van uw klachten? De artsen hebben bij u een tumor geconstateerd. Binnen de schedel kunnen verschillende soorten tumoren voorkomen. Van belang is de plaats waar de tumor ontstaan is en vanuit welke soort cellen. Als de tumor vanuit de hersencellen ontstaat, is dit een primaire tumor. De meest voorkomende primaire tumor is een glioom. Deze ontstaat vanuit de steuncellen (=glia) van de hersenen. Er kan ook een tumor ontstaan in de hersenvliezen die om de hersenen heen liggen: het meningeoom. Deze tumor bevindt zich buiten de hersenen, maar binnen de schedel en is (in tegenstelling tot het glioom) meestal goedaardig. We spreken van een secundaire tumor of metastase (uitzaaiing) als de tumor in de hersenen afkomstig is vanuit een tumor elders in het lichaam. Uw behandelend arts bespreekt met u (zover mogelijk) het soort tumor en de behandeling. 3
Anatomie De hersenen zijn het centrum van waaruit het functioneren van ons lichaam wordt geregeld. Van hieruit worden de functies aangestuurd waardoor wij ondermeer kunnen denken, spreken, lopen en schrijven. De hersenen worden beschermd door de schedel, die uit bot bestaat. Samen met het ruggenmerg vormen zij het centrale zenuwstelsel. Om de hersenen bevindt zich hersenvocht (liquor) en er zijn enkele ruimtes in de hersenen gevuld met liquor. Binnen de hersenen onderscheidt men de: Grote hersenen; verdeeld in twee helften. De rechterhelft van de hersenen bestuurt de linkerkant van het lichaam en andersom. Hiernaast bevinden zich specifieke functies in beide hersenhelften. Bij de meeste mensen is de linkerhelft het gebied van waaruit het taalbegrip en de spraak worden geregeld. Kleine hersenen; zorgen voor de sturing en coördinatie van onze houding en bewegingen Tussenhersenen; schakelstation tussen de grote hersenen en andere delen van het zenuwstelsel Hersenstam; regelt een aantal vitale functies zoals; bewustzijn, ademhaling, bloeddruk en lichaamstemperatuur. Ook zijn er centra die zorgen voor automatische reacties (reflexen), zoals hoesten bij prikkeling in de keel of het verkleinen van de pupillen als er licht in onze ogen valt. Net als elk ander orgaan zijn ook de hersenen opgebouwd uit cellen. De hersencellen staan door talloze verbindingen met elkaar in contact en vormen zo een ingewikkeld netwerk van prikkelgeleiding.
4
Klachten In de eerste plaats is het belangrijk te vermelden dat niet iedere patiënt klachten ervaart van een hersentumor. Elk mens is anders en iedere aandoening is anders. Daarom is niet elk advies en/of informatie in deze folder op u van toepassing. De klachten die ontstaan door een hersentumor zijn afhankelijk van de plek in de hersenen, het soort tumor, de groeisnelheid, de grootte en de druk die door de tumor in het hoofd ontstaat. Klachten kunnen variëren van aanhoudende hoofdpijn, een epileptische aanval zonder verdere klachten tot lichamelijke uitvalsverschijnselen. Mogelijke klachten • Uitvalsverschijnselen: de hersenen zijn het centrum van waaruit het hele functioneren van ons lichaam wordt geregeld. Als een tumor het omringende hersenweefsel beschadigt of verdringt, kan dit weefsel plaatselijk minder goed functioneren. Het gevolg hiervan is dat de functie van dit hersengebied verstoord raakt en er uitvalsverschijnselen optreden. Zoals verlies van kracht en/of gevoel in een of meer lichaamsdelen, problemen met taal (spreken of begrijpen), problemen met horen of zien, vergeetachtigheid of concentratieverlies. • Epilepsie: een epileptische aanval (een ‘toeval’) kan worden veroorzaakt door irritatie van de zenuwcellen in het hersen weefsel, waardoor deze een overmaat aan ongecontroleerde activiteit produceren. Dit kan leiden tot bewustzijnsdaling en ‘trekkingen’. • Druktoename in schedel: binnen de schedel is er een beperkte ruimte voor de hersenen, een bepaalde hoeveelheid hersen vocht (liquor) en bloed. Door aanwezigheid/groei van de tumor, vochtophoping bij de tumor, een bloeding in of rond de tumor óf een blokkade van de circulatie van het hersenvocht, kan de volumetoename in de schedel tot een drukverhoging leiden. Klachten kunnen zijn: aanhoudende hoofdpijn, misselijkheid, braken en sufheid. 5
• Emotie- en gedragsveranderingen: als gevolg van een hersen tumor ontbreekt soms de controle over de emoties. Vermoeidheid, weinig initiatief tonen, agressie, depressies en asociaal gedrag zijn veranderingen die soms moeilijk te accepteren zijn voor partner en familie.
Diagnose en onderzoek De arts stelt de diagnose aan de hand van de aard van de klachten, het lichamelijk onderzoek en een CT-scan en/of MRIscan. Vaak wordt er voor een operatie nog een speciale MRI van het hoofd gemaakt, de neuronavigatie-MRI. Deze wordt door de neurochirurg gebruikt om bij de operatie een betere oriëntatie te verkrijgen en zo de nauwkeurigheid bij de operatie te verhogen. Als er twijfel bestaat over de aard van de tumor en het niet mogelijk is deze operatief te verwijderen, dan kan een biopsie worden gedaan. Uw neurochirurg zal dan met een relatief kleine operatie een stukje tumorweefsel wegnemen, wat vervolgens door een andere specialist, een patholoog, wordt onderzocht. Wat houdt een trepanatie/craniotomie in? Wanneer u onder narcose bent, wordt een stukje van de hoofdharen weggeschoren waar de huidincisie wordt gezet. Bij een trepanatie maakt de neurochirurg als het ware een luikje in de schedel. Via die opening vindt de operatie plaats. De neurochirurg neemt soms alleen een stukje tumorweefsel (biopt) weg voor microscopisch onderzoek, maar meestal wordt geprobeerd om zoveel mogelijk tumorweefsel weg te halen als verantwoord mogelijk is. Voor de operatie bespreekt de neurochirurg met u (en uw familie) wat in uw geval van toepassing is. Als het tumorweefsel zoveel als mogelijk is verwijderd, wordt de opening in de schedel weer gesloten door terugplaatsing van het botluikje, welke weer stevig wordt vastgezet. U hoeft dan niet bang te zijn dat dit een zwakke plek is
6
Mogelijke complicaties Algemene complicaties bij een operatie • Door langdurig liggen kan een verstopping van een bloedvat (trombose) ontstaan in de benen. Wanneer dit niet behandeld wordt, kan er een stolsel naar de longvaten of hersenvaten schieten. • Omdat er sneden in de huid worden gemaakt, kan een huid zenuw beschadigd raken. Dit geeft een doof gevoel in een gedeelte van de huid bij het litteken. Meestal verdwijnen deze klachten in de loop van de tijd vanzelf. Soms zijn ze echter blijvend. • Er kan een nabloeding optreden in het operatiegebied. • Er kan een infectie van de wond ontstaan. Specifieke complicaties bij een trepanatie De kans op specifieke complicaties hangt sterk af van onder andere de plaats, de grootte en de soort tumor. Deze risico’s (bijvoorbeeld zwelling van de mond/fluctuatie) zijn aanwezig omdat bij het verwijderen van een tumor ook het normale hersenweefsel moet worden gemanipuleerd. De neurochirurg informeert u voor de operatie wat bij u mogelijke complicaties/risico’s zijn.
Voorbereiding operatie Beslissing tot operatie Als u samen met uw arts besloten heeft tot een operatie, wordt er telefonisch contact met u opgenomen door het secretariaat neurochirurgie. Dit kan enige tijd na uw bezoek aan de poli zijn door mogelijke wachtlijsten, die zo kort mogelijk wordt gehouden. Wanneer de secretaresse contact met u opneemt worden er een aantal zaken met u besproken. Van hen hoort u de definitieve opname- en operatiedatum. Tevens wordt er voor u een afspraak gemaakt bij de anesthesioloog (narcotiseur).
7
De arbodienst Vraagt u zich af of uw aandoening of behandeling consequenties heeft voor het uitoefenen van uw werk? Overleg dat met uw specialist. Zo wordt duidelijk of u (tijdelijk) beperkingen heeft en zo ja, welke. De bedrijfsarts begeleidt de terugkeer naar uw werk. Daarom is het belangrijk dat uw bedrijfsarts op de hoogte is van uw aandoening of behandeling. Afspraken over uw werk zullen vaak soepeler verlopen als u de bedrijfsarts al vóór de ingreep informeert. U kunt een gesprek voeren met uw bedrijfsarts op het arbeidsomstandighedenspreekuur van de arbodienst van het bedrijf of de organisatie waar u werkt. Om uw privacy te beschermen is uw toestemming nodig voor eventueel overleg tussen uw specialist en uw bedrijfsarts. Anesthesie (verdoving) Een goede narcose (verdoving) bij een operatie is belangrijk. Deze verdoving zal bij een hersenoperatie via algehele narcose gebeuren, dat wil zeggen dat u voor de operatie in slaap wordt gebracht. U zult tijdens de operatie geen pijn voelen. Hierover kunt u meer lezen in de CWZ-folder ‘Verdoving (anesthesie) bij volwassenen’. Voor de operatie en de anesthesie zijn meestal enige voorbereidingen noodzakelijk, dit wordt ook wel preoperatief onderzoek of preoperatieve voorbereiding genoemd. Spreekuur anesthesioloog De anesthesioloog schat in welke risico’s in uw geval aan de anesthesie verbonden zijn en hoe deze kunnen worden beperkt. Daarom heeft de secretaresse een afspraak voor u op het spreekuur van de anesthesioloog gemaakt. In de folder ‘Preoperatief onderzoek/ anesthesioloog’ kunt u hier meer over lezen.
8
Medicijnen De medicijnen die u tijdens uw verblijf nodig heeft, ontvangt u van de ziekenhuisapotheek. Neem geen medicijnen in zonder hierover overleg te plegen. Een combinatie van geneesmiddelen kan namelijk bij ondeskundig gebruik gevaarlijk zijn. Omdat het van belang is te weten welke medicijnen u tot de opnamedag heeft gebruikt, verzoeken wij u deze medicijnen, in de originele verpakking, bij opname mee te nemen. Wij ontvangen graag ook een actuele lijst van uw medicatie, deze kunt u bij uw apotheek opvragen. Dexamethason Dit is een synthetisch corticosteroid. Bij de behandeling van een hersentumor hoort meestal ook het gebruik van dexamethason. Dit medicijn wordt gegeven om zwelling in de hersenen te voorkomen of te verminderen. De arts bepaalt of u start met dit medicijn tijdens opname voor de operatie. Als u al dexamethason gebruikt, wordt de hoeveelheid meestal verhoogd. Bij dexamethason moet u altijd een maagbeschermer gebruiken. Een bijeffect van dexamethason is dat het (mogelijk) bloedsuikerverhogend werkt. Extra attentie als u diabetespatiënt bent. Tijdens uw verblijf wordt regelmatig uw bloedsuiker gecontroleerd. U kunt altijd uw huisarts of behandelend arts/neurochirurg om meer informatie vragen. Bloedverdunners Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt is het belangrijk dat u met uw arts of anesthesioloog bespreekt of u hiermee moet stoppen. Stop nooit op eigen initiatief met het gebruik van bloedverdunners. Voorbeelden van bloedverdunnende medicijnen zijn ‘ascal’, ‘kinderaspirine’, ‘ASA’ (acetylsalicylzuur), ‘clopidogrel’ (plavix), ‘acenocoumarol‘ (sintrom mitis) of ‘fenprocoumon‘ (marcoumar).
9
Dieet Als u een bepaald dieet volgt, vragen wij u dit bij opname aan de verpleegkundige mede te delen. Dan wordt bekeken of wijzigingen hierin al dan niet noodzakelijk zijn. Allergie Wanneer u weet dat u voor bepaalde stoffen of voedingsmiddelen allergisch (overgevoelig) bent, is het belangrijk dit te melden. Hiermee wordt dan rekening gehouden bij uw behandeling en verpleging. Waardevolle bezittingen Het is raadzaam grotere geldbedragen, sieraden en andere kostbaarheden thuis te laten. De ervaring leert dat het gevaar van zoekraken en diefstal in een openbaar gebouw aanwezig is. Het ziekenhuis kan hiervoor niet aansprakelijk worden gesteld. U kunt eventueel bij de receptie een kluisje huren, dat in de kledingkast op uw kamer bevestigd kan worden.
De dag van opname U meldt zich op het afgesproken tijdstip bij de verpleegafdeling neurochirurgie (C12). Op de afdeling krijgt u een opnamegesprek met een verpleegkundige. De verpleegkundige zal u vragen naar een identificatie-bewijs. De gegevens moeten corresponderen met de identificatiebandjes die u om uw polsen krijgt en gedurende de ziekenhuis-opname draagt. De verpleegkundige vertelt u over de gang van zaken op de afdeling en de voorbereiding op de operatie. Na de operatie zult u een nacht verblijven op de intensive care (IC) of Neuro care (NC). Als u dit wilt kan de verpleegkundige u de betreffende afdeling laten zien. Tijdens het opnamegesprek zal de verpleegkundige u inlichten over het neuro-oncologisch traject en de nazorg hierover. Als u hier gebruik van wenst te maken zal de verpleegkundige u aanmelden voor het neuro-oncologisch (nazorg)traject.
10
Ook vindt er een gesprek en een lichamelijk onderzoek met de afdelingsarts plaats, gericht op uw medische gegevens. Hij/zij bespreekt met u de operatie en beloop van de opname. En u kunt hierover vragen stellen. Er wordt, indien noodzakelijk, aanvullend onderzoek verricht zoals bijvoorbeeld bloed prikken of het maken van een hartfilmpje. Als u een neuronavigatie-MRI krijgt zal de afdelingsarts als voorbereiding van de MRI, neuronavigatiedopjes (soort stickers voor oriëntatie van de operateur) op uw hoofd plakken. Het is van belang dat deze stickerdopjes blijven zitten tot aan de operatie. Met deze stickers mogen haren niet gewassen worden. Het is aan te raden om voor opname uw haren te wassen. U krijgt op deze dag veel informatie. Het is daarom verstandig en prettig om een partner, vriend(in) of een familielid mee te nemen. Avond voor de operatie De verpleegkundige bespreekt met u de gang van zaken rondom de operatie. Als er bij u neuronavigatiedopjes zijn geplakt, mag u uw haren voor de operatie niet meer wassen, om te voorkomen dat ze verschuiven. Wanneer u problemen heeft met de ontlasting kan het noodzakelijk zijn om de darmen te laxeren. Dit om verstopping van de darmen na de operatie te voorkomen. De dag na de operatie krijgt u medicatie om de ontlasting op gang te helpen.
Dag van de operatie Nuchter, beperkt eten en drinken Omdat de operatie onder algehele anesthesie plaatsvindt, is het nodig dat u nuchter bent. Hierover heeft de anesthesioloog op het spreekuur afspraken met u gemaakt. Meer informatie hierover kunt u lezen in de folder ‘Verdoving (anesthesie) bij volwassenen’.
11
Voorbereiding operatie Op de dag van de operatie start u met pijnmedicatie. Dit heeft als doel een spiegel in uw bloed op te bouwen zodat tijdens de operatie de pijnmedicatie meer effect heeft. Voordat u naar de operatiekamer gaat, krijgt u de voorbereidende medicatie voor de anesthesie (premedicatie). Het is belangrijk dat u deze medicatie inneemt. Ook is het belangrijk dat u voor de ingreep nog even plast, zodat de blaas leeg is. U mag tijdens de operatie geen sieraden of (gebits-)protheses dragen. Tijdens de operatie draagt u een operatiejasje dat u op de afdeling van een verpleegkundige krijgt aangereikt. Deze maatregelen zijn er om de hygiëne op de operatiekamer te waarborgen en daardoor de kans op infecties te verkleinen. De verpleegkundige doet nog een laatste check van de voorbereidingen en notities in de medische status. Ongeveer een kwartier voor de ingreep, wordt u naar de voorbereidingsruimte van de operatieafdeling gebracht. Hier worden enkele vragen gesteld en krijgt u een kunststof naaldje in een bloedvat in uw arm, waarop het infuus wordt aangesloten. U gaat in uw bed naar de operatiekamer en schuift op een smalle operatietafel. De anesthesioloog geeft u de verdoving, die met u besproken is. Voordat de operatie begint zal bewakingsapparatuur aangesloten worden, om lichaamsfuncties zoals bloeddruk, pols en ademhaling tijdens de operatie goed te kunnen observeren.
Direct na de operatie Indien gewenst neemt de neurochirurg na de operatie telefonisch contact op met uw partner of naaste familie, om het verloop van de operatie te bespreken. Na de operatie wordt u naar de IntensiveCare of Neuro-Care gebracht. Komt u op de Neuro-Care, dan blijft u na de operatie eerst in de uitslaapruimte (verkoeverkamer) tot u goed wakker bent en tot alle controles (o.a. bloeddruk, polsslag, ademhaling en pijn) goed zijn. Een verpleegkundige van de NeuroCare haalt u dan op. Komt u op de Intensive-Care dan wordt u na de operatie hier wakker. 12
Gespecialiseerde verpleegkundigen controleren regelmatig uw bewustzijn, pupilreactie, bloeddruk, pols, temperatuur en kracht in armen/benen. U wordt met een bewakingsmonitor geobserveerd om eventuele complicaties snel te ontdekken en te behandelen. Na de operatie kunt u (hoofd)pijn hebben en misselijk zijn. Met behulp van een speciale pijnbestrijdingsmethode (zie folder ‘Verdoving (anesthesie) bij volwassenen’) wordt de pijn zoveel mogelijk verlicht, zodat u sneller van de operatie herstelt. De verpleegkundigen vragen u regelmatig naar uw pijnbeleving. Tegen de misselijkheid krijgt u eventueel medicijnen. De arts besluit of er na de operatie maatregelen nodig zijn ter voorkoming van trombose. Infuus Na de operatie heeft u een infuus in uw arm. Het infuus zorgt ervoor dat u voldoende vocht krijgt. Soms wordt er ook medicijnen door het infuus gegeven. Meestal zal dit infuus op de tweede dag na de operatie verwijderd worden. Dat wil zeggen als er geen bijzonderheden zijn en u eet en drinkt goed. De wond De wond en het gebied rondom de wond kunnen in het begin nog gevoelig zijn en warm. De wond is meestal gehecht met draadhechtingen. Op de wond zit een pleister en soms wordt het hoofd in verband gewikkeld. Dit is om de wond tegendruk te geven. Soms besluit de neurochirurg om een wonddrain te plaatsen. Dit is een slangetje dat uit de wond komt met daarop aangesloten een opvangpot. Deze wonddrain is bedoeld om overtollig bloed en wondvocht af te voeren. De eerste paar dagen wordt de wond afgedekt met een wondpleister. Als de wond niet meer lekt wordt de pleister verwijderd. De verpleegkundige zal dagelijks uw wond controleren. De hechtingen worden na 8 à 10 dagen verwijderd (door de huisarts of als u nog in het ziekenhuis bent, door de verpleegkundige).
13
Urinecatheter Op de operatiekamer wordt een urinecatheter ingebracht. Meestal wordt deze de eerste of tweede dag (rekening houdend met uw mobiliteit) na de operatie verwijderd.
De dagen na de operatie Als uw toestand stabiel is en er zich geen problemen voordoen, gaat u de eerste dag na de operatie terug naar de afdeling. Soms gaat u ook van de Intensive-Care eerst naar de Neuro-Care en wanneer uw gezondheidstoestand dit toelaat terug naar de verpleegafdeling. Het streven is om u, de eerste dagen hierna op de verpleegafdeling, op een één- of tweepersoonskamer te verplegen. Ook hier controleert de verpleegkundige regelmatig uw bewustzijn, pupilreactie, bloeddruk, pols, temperatuur en kracht in armen/benen. De neurochirurg of de afdelingsarts zal de operatie met u en eventueel in bijzijn van uw partner/naaste bespreken. Iedere ochtend (met uitzondering van het weekend) komt de afdelingsarts/ of physician assistent en een verpleegkundige bij u langs om bijzonderheden of vragen door te spreken. Uiteraard kunt u met vragen of onduidelijkheden ook altijd bij de verpleegkundige terecht. De eerste dagen na de operatie zal u tijdens de zorgmomenten de nodige hulp van de verpleegkundige krijgen. Afhankelijk van uw herstel en lichamelijk conditie kunt u steeds meer zelf. Zo nodig kunnen een fysiotherapeut, logopedist of ergotherapeut worden ingeschakeld ter ondersteuning van uw herstelproces. Als u behoefte heeft aan psychische, maatschappelijke of geestelijke ondersteuning, kunt u dit met de verpleegkundige bespreken.
14
Uitslag weefselonderzoek (P.A.-uitslag) Na de operatie stuurt de neurochirurg het verkregen tumorweefsel naar de afdeling pathalogie voor verder onderzoek. De uitslag van het weefselonderzoek laat meestal zeven tot tien dagen op zich wachten. Meestal betekent dit dat u dan al weer thuis bent. Zodra de uitslag bekend is wordt een afspraak met de operateur gemaakt. Het is verstandig dat bij dit gesprek uw partner of naaste familielid aanwezig is. Aan de hand van de uitslag van dit onderzoek kan de neurochirurg meer vertellen over de aard van de tumor, de prognose en de eventuele noodzakelijke nabehandeling.
Naar huis Afhankelijk van uw algehele gezondheid en van de thuissituatie gaat u tussen de derde en achtste dag na de operatie met ontslag. Als er alleen een biopsie van de tumor is gedaan, dan mag u meestal de eerste of tweede dag na de operatie naar huis. Komt u uit een ander ziekenhuis en is uw conditie niet optimaal, dan is het mogelijk dat u eerst hiernaar terugkeert. In sommige gevallen zal een revalidatiecentrum of verpleeghuis nodig zijn. Dit wordt met u en uw partner/familie besproken. De zaalarts komt nog bij u langs voordat u met ontslag gaat. Ontslaggesprek Zodra de ontslagdatum bekend is wordt er een afspraak met u en eventueel uw familie gemaakt voor een ontslaggesprek. Dit gesprek is met een verpleegkundige. Het verblijf tijdens opname en uw ervaring wordt besproken. Uw mening is belangrijk om de kwaliteit van zorg te behouden en/of te verbeteren. Er wordt samen bekeken of alles voor het verdere herstel (thuis, overplaatsing) geregeld is.
15
De verpleegkundige bespreekt met u het neuro-oncologische nazorgtraject. Er is de mogelijkheid, als u dit prettig vindt, dat een verpleegkundige u na 1 a 2 weken na thuiskomst belt. U krijgt ook een visitekaartje van de case-manager van het neuro-oncologisch traject. Deze persoon kunt u benaderen voor vragen of informatie.
Wat krijgt u mee naar huis? • Polikaartje of brief met daarop controle afspraak met de neurochirurg. Dit is zeker 6 weken na ontslag. Op dit kaartje staat ook wanneer de hechtingen verwijderd moeten worden. Hechtingen worden meestal door huisarts verwijderd. Dit gebeurt 8 à 10 dagen na operatie. Hechtingen verwijderen kan ook op de verpleegafdeling als u dit prettiger vindt. Dan maken we een afspraak tijdens het ontslaggesprek. • Brief voor de huisarts. Dit is een voorlopige ontslagbrief. Bij deze brief zit tevens een kopie van de medicijnenlijst. Deze dient u bij de huisarts af te geven. • Recepten indien nodig. Medicijnen kunnen bij uw eigen apotheek opgehaald worden. Tenzij er geregeld is dat het thuis bezorgd word. Als u nog dexamethason gebruikt krijgt u een afbouwschema mee. • Eventuele aanvragen/verwijzingen/overdrachten voor fysiotherapie/logopedie/ergotherapie en revalidatie. • Telefoonnummer van case-manager. Een gespecialiseerd neurologieverpleegkundige die van maandag t/m donderdag op kantoortijden bereikbaar is. Voor vragen, adviezen, onduidelijkheden of gewoon even praten. Hij verwijst u eventueel door naar de verpleegkundige van de verpleegafdeling die u kent. Of naar uw behandelend neurochirurg • Belafspraak met verpleegkundige verpleegafdeling. Een verpleegkundige van de afdeling maakt met u een afspraak om u te bellen. Dit gebeurt 1 à 2 weken na ontslag. Net waar u behoefte aan heeft. Zij belt om te vragen hoe het met u gaat. Waar u tegen aanloopt of er onduidelijkheden zijn enzovoort. Als het nodig is wordt er een vervolgafspraak gemaakt. 16
Weer thuis Uw conditie is natuurlijk niet meteen hersteld als u met ontslag gaat. Prikkels van buitenaf kunnen vermoeiend zijn. Doseer de eerste weken bezoek en activiteiten. Neem voldoende rust. Geen autorijden tot aan de controleafspraak bij uw neurochirurg. Uw klachten hoeven niet meteen verdwenen te zijn. U hoeft zich niet ongerust te maken. Wanneer een arts waarschuwen? Het is belangrijk dat u in de volgende gevallen contact opneemt met de huisarts: • Toename van uw (uitvals)verschijnselen; • Forse toenemende hoofdpijn; • Bij misselijkheid en braken; • Als de wond open gaat; • Als er pus uit de wond komt; • Als de wond dikker wordt; • Als u koorts krijgt boven 38,5 graden Celsius; • Bij twijfel of ongerustheid. Bij complicaties binnen 24 uur na ontslag belt u de afdeling neurochirurgie, (024) 365 78 90. Daarna is uw huisarts uw eerste aanspreekpunt. Vermeld bij contact met de huisarts altijd dat u geopereerd bent en hoe lang dit geleden is.
17
Verloop van de ziekte Alle patiënten met een hersentumor, blijven hun verdere leven onder controle van de neuroloog. Van tijd tot tijd wordt bij de controle ook een MRI- of CT-scan en soms een EEG (hersenfilmpje) gemaakt. Als er signalen zijn dat de tumor opnieuw aangroeit, kan uw behandelend arts medicijnen voorschrijven tegen oedeemvorming (vochtophoping) in de hersenen. Soms is een tweede operatie nodig/mogelijk. Voor mensen met een hersentumor is de levensverwachting zeer uiteenlopend. Dit heeft vooral te maken met de soort tumor, de mate van kwaadaardigheid, met leeftijd en met de behandelmogelijkheden. Wat u persoonlijk voor de toekomst mag verwachten, kunt u het beste met uw behandelend arts bespreken. In hoeverre u na de operatie (en eventuele nabehandeling) uw bezigheden weer kunt verrichten zoals vóór uw ziekte, is niet te voorspellen. Ook als het ‘goed’ gaat merken sommigen dat zij toch niet meer zo intens bezig kunnen zijn als voorheen. Vermoeidheid kan ontstaan door tumoren en/of de (na)behandeling die u gehad heeft. Vermoeidheid is iets wat lang kan aanhouden. Sommige patiënten moeten voortaan afzien van bepaalde activiteiten omdat ze die niet meer goed kunnen uitvoeren, bepaalde medicijnen gebruiken (bijvoorbeeld medicijnen tegen epileptische aanvallen) of zich onzeker voelen. Denk bijvoorbeeld aan autorijden. Een verminderde hersenfunctie kan stoornissen veroorzaken op bijvoorbeeld emotioneel gebied, geheugen en snelheid van denken. Hierdoor kunnen spanningen ontstaan binnen de relatie, het gezin of met andere mensen in de omgeving.
18
Als er problemen of spanningen zijn, praat er dan over met uw behandelend arts of huisarts. Zij kunnen met u en uw naasten praten over hoe u met de stoornissen en gevolgen daarvan om kunt gaan of u doorverwijzen naar gespecialiseerde hulp/begeleiding.
Vragen Als u na het lezen van deze folder nog vragen heeft, noteer ze dan hieronder. Tijdens de opname heeft u de mogelijkheid de arts of verpleegkundige uw vragen te stellen. ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… Voor meer informatie zie ook: www.nccn.nl www.nvvn.org 19
Adres en telefoonnummers Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Weg door Jonkerbos 100 6532 SZ Nijmegen Polikliniek neurochirurgie (B74) Voor het maken, annuleren of verzetten van afspraken iedere werkdag bereikbaar van 8.00-17.00 Telefoon: (024) 365 82 10 Secretariaat neurochirurgie Bij verhindering op de geplande operatiedatum laat dit dan zo snel mogelijk weten aan het secretariaat. Iedere werkdag bereikbaar van 8.00-17.00 Telefoon: (024) 365 8730 Verpleegafdeling neurochirurgie (C12) Telefoon (024) 365 78 90
20
G451-F / 05-14
Website: neurochirurgie.cwz.nl