CP-508 GEBRUIKERS-HANDLEIDING 1. BEDIENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1 Bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1 a) De LED's 1 t/m 10 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1 b) De middelste punt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1 c) De rechter punt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
blz. 2 blz. 2 blz. 2 blz. 3 blz. 3
2. SCHAKELEN VAN DE CENTRALE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.1 Centrale volledig inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2 Centrale inschakelen per sektie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.3 Centrale inschakelen in thuis-stand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.4 Centrale in- en uitschakelen m.b.v. sleutelschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.5 Centrale volledig uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.6 Centrale uitschakelen per sektie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.7 Centrale weigert in te schakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.8 Zones isoleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
blz. 3 blz. 3 blz. 3 blz. 3 blz. 3 blz. 3 blz. 3 blz. 3 blz. 4
3. PROGRAMMEREN PINCODES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.1 Programmeren pin-code systeembeheerder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.2 Programmeren autorisatie pin-codes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.3 Programmeren pin-codes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.4 Programmeren 2-cijferige inschakelcode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
blz. 4 blz. 4 blz. 4 blz. 5 blz. 5
4. LOOPTEST . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . blz. 5 5. AFSCHAKELEN VAN HET ALARMSIGNAAL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . blz. 6 6. DOORMELDEN MET HET PRIVé PROTOCOL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . blz. 6 7. PANIEK/OVERVAL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . blz. 6 8. DEFAULT WAARDEN GEBRUIKERS-INSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . blz. 6 9. VENSTERWEERGAVE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . blz. 7
))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))) Handleiding CP-508 versie 1.0 10 februari 1995
blz. 7 1
1. BEDIENING
-
De CP-508 centrale kan bediend worden middels 1 of meerdere bedieningspanelen. Hiervoor is een identificatie code noodzakelijk. Deze code wordt PIN-code genoemd. Alle PIN-codes zijn 4-cijferig behalve een 2-cijferige code, waarmee slechts kan worden ingeschakeld. De PIN-codes zijn onder te verdelen in 3 niveaus: systeembeheerder : het hoogste niveau, is voor alles altijd geautoriseerd. sektiehoofd : kan PIN-codes voor gebruikers van dezelfde sektie(s) programmeren en kan sektie(s) in- en uitschakelen. gebruiker : kan sektie(s) in- en uitschakelen. Na het invoeren van een geldige 4-cijferige PIN-code verschijnt altijd de indicatie 'oP' op het venster. Is de ingevoerde code onjuist, dan verschijnt gedurende circa 3 seconden de indicatie 'FC'. De CP-508 centrale kan tevens bediend worden middels 1 of meerdere sleutelschakelaars. 1.1 Bedieningspaneel Op het bedieningspaneel hebben de horizontale streepjes van het linker cijfer de volgende betekenis: bovenste -- aan: sektie A ingeschakeld bovenste -- uit: sektie A uitgeschakeld middelste -- aan: sektie B ingeschakeld middelste -- uit: sektie B uitgeschakeld onderste -- aan: sektie C ingeschakeld onderste -- uit: sektie C uitgeschakeld
Uit indicatie
Venster 2-cijfers
LED's 1 t/m10
Aan/Thuis indicatie Netspanningsindicatie
SektieA
G roep boven 10 indicatie
SektieB
Sektie C
Op het bedieningspaneel hebben de horizontale streepjes van het rechter cijfer de volgende betekenis:
Isoleren
Volledig uitschakelen
bovenste -- aan: zone van sektie A geïsoleerd. middelste -- aan: zone van sektie B geïsoleerd. onderste -- aan: zone van sektie C geïsoleerd.
Volledig inschakelen
1.1 a) De LED's 1 t/m 10 geven aan of een zone geopend of gesloten is. Als de LED knippert, is de zone geopend. Welke zone weergegeven wordt door de LED's is afhankelijk van het feit of de rechter punt in het venster wel of niet brandt (zie 1.1c). De LED UIT (groen) brandt wanneer alle sekties van de centrale uitgeschakeld zijn. Wanneer één of meerdere sekties ingeschakeld zijn, brandt de LED AAN (rood). Wanneer de LED AAN knippert, dan is de centrale in de THUIS (HOME) stand geschakeld. Venster 2-cijfers
SektieA SektieB SektieC
LE D1,2,3
LE D4,5,6
Netspanningsindicatie
Isoleren
G roep boven10 indicatie
LED7,8,9
LED10
Uit indicatie
Volledig uitschakelen
Volledig inschakelen
Aan/Thuis indicatie
1.1 b) De middelste punt in het venster is de netspanningsindicatie. Is de netspanning aanwezig, dan brandt de punt. Valt de netspanning uit dan begint deze punt ))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))) Handleiding CP-508 versie 1.0 10 februari 1995
blz. 7 2
te knipperen gedurende een ingestelde tijd (30 min). Hierna gaat de punt uit. 1.1 c) De rechter punt in het venster geeft aan van welke zones het geopend of gesloten zijn weergegeven wordt. Is de punt uit, dan worden door de LED's 1 t/m 9 de zones 1 t/m 9 weergegeven. Is de punt aan, dan worden door de LED's 10 en 1 t/m 6 de zones 10 en 11 t/m 16 weergegeven. 2. SCHAKELEN VAN DE CENTRALE 2.1 Centrale volledig inschakelen Toets de PIN-code in. Druk op toets <#>. Alle sekties waarvoor de ingevoerde PIN-code geautoriseerd is, worden nu ingeschakeld. Wanneer de 2-cijferige inschakelcode geprogrammeerd is, kan de centrale ingeschakeld worden door deze 2 cijfers in te toetsen en direct daarna op de toets <#> te drukken. De bij deze code behorende sekties worden nu ingeschakeld. Met deze 2-cijferige code kan de centrale niet worden uitgeschakeld. 2.2 Centrale inschakelen per sektie Wanneer een PIN-code geprogrammeerd is om te kunnen kiezen welke sektie er geschakeld wordt, dan is de inschakelprocedure als volgt: toets de PIN-code in, druk op de toets die behoort bij de in te schakelen sektie (toets 1, 2 of 3 of resp. F, H of P) en druk vervolgens op de toets <#>. De sektie schakelt in en het bijbehorende horizontale streepje in het venster gaat branden. Per schakeling kan één sektie worden geselecteerd. Als er meer sekties dienen te worden geschakeld dan moet deze procedure herhaald worden. 2.3 Centrale inschakelen in thuis-stand Wanneer de centrale geprogrammeerd is voor de thuis-stand (home), wordt de centrale in de thuisstand geschakeld door na het intoetsen van de PIN-code op de toets
te drukken. De horizontale streepjes van de "thuis" sekties gaan branden en de LED AAN gaat knipperen. Vanuit de thuis-stand kan de centrale volledig worden ingeschakeld door de PIN-code in te toetsen gevolgd door het indrukken van de toets <#>. Wanneer de centrale volledig ingeschakeld was kan direct teruggeschakeld worden naar de thuisstand. Hierbij worden de daartoe geprogrammeerde sekties uitgeschakeld en blijven de "thuis" sekties ingeschakeld. 2.4 Centrale in- en uitschakelen m.b.v. sleutelschakelaar Door de sleutelschakelaar te activeren wordt de bijbehorende sektie in- of uitgeschakeld. 2.5 Centrale volledig uitschakelen Toets de PIN-code in. Druk op toets <*>. Alle sekties waarvoor de ingevoerde PIN-code geautoriseerd is, worden nu uitgeschakeld. 2.6 Centrale uitschakelen per sektie Wanneer een PIN-code geprogrammeerd is om te kunnen kiezen welke sektie er geschakeld wordt, dan is de uitschakelprocedure als volgt: toets de PIN-code in, druk op de toets die behoort bij de uit te schakelen sektie (toets 1, 2 of 3 resp. F, H of P) en druk vervolgens op de toets <*>. De sektie schakelt uit en het bijbehorende horizontale streepje in het venster gaat uit.
-
2.7 Centrale weigert in te schakelen Bij een inschakeling dienen alle niet-vertraagde zones gesloten te zijn. Is dit niet het geval, dan voert de centrale de opgegeven inschakeling niet uit. Staat er bij het inschakelen een directe zone open, dan verschijnt in het venster 'bP' afwisselend met het nummer van de openstaande zone. Het bedieningspaneel geeft een attentie signaal. De openstaande zone is te isoleren door nu op de toets <8> te drukken; hierdoor wordt de zone geïsoleerd. Staan er nog meer zones open, dan verschijnt het volgende zonenummer. Zijn alle directe zones gesloten dan wordt ingeschakeld, waarbij de geïsoleerde zones uitgeschakeld blijven. Wanneer er zones van een sektie geïsoleerd zijn, wordt dit per sektie weergegeven door de horizontale streepjes van het rechter cijfer. Na uitschakeling van de sektie waar de geïsoleerde zone bijhoort, wordt de isolatie van de zone automatisch opgeheven. ))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))) Handleiding CP-508 versie 1.0 10 februari 1995
blz. 7 3
-
Staat er bij het inschakelen een 24-uurs zone open, dan verschijnt er geen melding op het display. Het attentie signaal klinkt kortstondig en de centrale voert de inschakeling niet uit. Het is niet mogelijk in te schakelen met open 24-uurs zones. Zijn alle zones, die bij een sektie behoren, geïsoleerd, dan is het niet mogelijk deze sektie in te schakelen. Wordt getracht deze sektie in te schakelen of volledig in te schakelen dan klinkt het attentie signaal kortstondig en voert de centrale de schakeling niet uit. 2.8 Zones isoleren Alvorens in te schakelen kan opgegeven worden dat er zones bij de eerstvolgende inschakeling uitgeschakeld dienen te blijven. Toets de PIN-code in gevolgd door toets <0>. In het venster verschijnt 'iS'. De LED's 1 t/m 9 geven aan of één van de zones 1 t/m 9 geïsoleerd is. Door op één van de toetsen <1> t/m <9> te drukken wordt de zone geïsoleerd en gaat de LED branden. Door nogmaals op de toets te drukken wordt de isolatie weer opgeheven. Staat de programmering voor het isoleren van de zones 1 t/m 9 goed, druk dan op toets <#>. De rechter punt in het venster gaat branden en de LED's 10 en 1 t/m 6 geven aan of één van de zones 10 t/m 16 geïsoleerd is. Door op één van de toetsen <0> of <1> t/m <6> te drukken wordt de zone geïsoleerd. Staat de programmering voor het isoleren goed ingesteld, druk dan op de toets <#>. 3. PROGRAMMEREN PINCODES 3.1 Programmeren pin-code systeembeheerder Toets de systeembeheerder PIN-code in. Druk op toets <5>. In het venster verschijnt 'C4'. Toets de nieuwe 4-cijferige code in. 3.2 Programmeren autorisatie pin-codes De autorisatie van de 20 vrij te programmeren PIN-codes dient voor het programmeren van die codes bepaald te worden door de systeembeheerder. In tabel 1 kan de geprogrammeerde autorisatie en de uitgegeven codes worden vastgelegd. De autorisatie wordt als volgt geprogrammeerd: Toets de systeembeheerder PIN-code in. Druk op toets <4>. In het venster verschijnt 'CA'. Toets nu het volgnummer van de PIN-code in (01-21). De LED's hebben de volgende betekenis: LED 1
PIN-code schakelt sektie A
LED 2
PIN-code schakelt sektie B
LED 3
PIN-code schakelt sektie C
LED 4
sektiehoofd voor sektie A
LED 5
sektiehoofd voor sektie B
LED 6
sektiehoofd voor sektie C
LED 7
keuze bij in/uitschakelen welke sektie geschakeld wordt, anders worden automatisch alle bij de code geprogrammeerde sekties geschakeld
LED 8
gebruiker mag zones isoleren
Van alle PIN-codes kan op deze wijze ingesteld worden wat ermee mogelijk is. Let op: PIN-code 21 is de 2-cijferige inschakelcode. Met de LED's 1, 2 en 3 wordt dus bepaald welke sekties er door de 2cijferige code ingeschakeld worden. De LED's 4, 5 en 6 bepalen of de gebruiker van deze code ook andere codes met dezelfde bevoegdheid (of minder) mag programmeren (sektiehoofd). LED 7 bepaalt of met deze code de sekties selectief geschakeld kunnen worden, of dat altijd alle sekties, die bij deze code horen tegelijkertijd geschakeld worden. 3.3 Programmeren pin-codes Toets de PIN-code (systeembeheerder of sektiehoofd) in. Druk op toets <6>. In het venster verschijnt ))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))) Handleiding CP-508 versie 1.0 10 februari 1995
blz. 7 4
'Cu'. Toets het volgnummer van de te programmeren PIN-code in. In het venster verschijnt 'C '. Toets nu de nieuwe PIN-code in. Let op: wanneer de PIN-code gewist moet worden dient als nieuwe PIN-code 0000 ingevoerd te worden. Deze code is altijd ongeldig.
Volgnummer code
Code (4-cijferig)
01 02 03 04 05 06 07
08 09 10 11 12 13 14 15 16 17
18 19 20 21 22
(2-cijferig) Systeembeheerder
3.4 Programmeren 2-cijferige inschakelcode Toets de PIN-code (systeembeheerder of sektiehoofd) in. Druk op toets <7>. In het venster verschijnt 'C2'. Toets nu de nieuwe 2-cijferige inschakelcode in.
4. LOOPTEST De looptest is bedoeld om de werking van alle aangesloten detectoren te controleren, terwijl de centrale uitgeschakeld staat. Het activeren van deze looptest gaat als volgt. De centrale dient volledig uitgeschakeld te zijn. Voer de PIN-code in gevolgd door toets <8>. De looptest wordt nu gestart. In het venster verschijnt 'Lt'. Activeer alle alarmzones. Wanneer een zone geopend wordt, klinkt de buzzer. De LED's op het bedieningspaneel blijven knipperen, ook als de zone weer gesloten wordt. Voor het beëindigen dienen alle LED's van de geactiveerde alarmzones dus te knipperen. De looptest wordt beëindigd door nogmaals uit te schakelen.
))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))) Handleiding CP-508 versie 1.0 10 februari 1995
blz. 7 5
5. AFSCHAKELEN VAN HET ALARMSIGNAAL Wanneer in het venster van het bedieningspaneel 'Al' of 'Sb' verschijnt gevolgd door de nummers van de zones dan is er alarm (Al) of sabotage (Sb) opgetreden. Het cijfer in het venster geeft de zone aan waarin dit alarm is opgetreden. Wanneer de centrale nog niet uitgeschakeld is dient dit alsnog te geschieden. Hierdoor worden de eventueel nog in werking zijnde alarmgevers uitgeschakeld. Er dient nu onderzocht te worden waardoor de alarmsituatie ontstaan is, voordat er opnieuw wordt ingeschakeld. De alarmindicatie in het venster kan worden gewist door de centrale in uitgeschakelde toestand nogmaals uit te schakelen. Als het alarm veroorzaakt is door een 24-uurs zone (bijvoorbeeld sabotage, brand of overval), worden de eventueel in werking zijnde alarmgevers uitgeschakeld door de centrale in uitgeschakelde toestand nogmaals uit te schakelen. 6. DOORMELDEN MET HET PRIVé PROTOCOL Wanneer er doorgemeld wordt m.b.v. het privé protocol, dan zal de CP-508 bij een alarmmelding het ingeprogrammeerde privé telefoonnummer gaan bellen. Als de hoorn opgenomen wordt op het waarschuwingsadres dan volgt er een signaal van een 1 minuut met 5 seconden 2-tonige sirene gevolgd door 8 seconde pauze. Gedurende die pauze tijd is het mogelijk om m.b.v. DTMF tonen (TDK) toestel een geldige gebruikerscode in te voeren. Dit wordt afgesloten door het drukken op de toets <#>van het TDK toestel. Is de code geaccepteerd door de CP-508 dan wordt een 3 seconden continue toon gegeneerd. Vervolgens stopt de CP-508 gedurende 15 minuten met bellen. Is er na deze 15 minuten reden om opnieuw te bellen, dan wordt de belcyclus opnieuw gestart. Bij de meest TDK toestellen, kan wanneer dit toestel op IDK (pulskiezend) staat ingesteld, na het opnemen van de lijn het toestel op TDK gezet worden door een keer op de toest <*> te drukken. Na het neerleggen is het toestel dan weer ingesteld op IDK. 7. PANIEK/OVERVAL De installateur kan één of meerdere mogelijkheden voor het activeren van een overval alarm aanbrengen: <*>+<#> door gelijktijdig op de toetsen <*> en <#> te drukken wordt een stil alarmmelding naar de meldkamer verzonden. duress
als men bij het in- of uitschakelen bedreigd wordt, kan men een duress melding naar de meldkamer versturen door de PIN-code in te voeren, waarbij het laatste cijfer verhoogd wordt met 1. Dus: i.p.v. 4444 wordt 4445 ingetoetst. Let op: is het laatste cijfer een 9, dan dient nu een 0 gebruikt te worden, bijvoorbeeld 6789 wordt 6780. Voor het overige reageert de centrale alsof de "normale" PIN-code ingevoerd was.
overvalknop
wanneer een vaste of draadloze overvalknop aangesloten is, kan een luid of stil alarm worden geactiveerd door op deze knop te drukken. Deze alarmmelding wordt zichtbaar gemaakt op het bedieningspaneel
8.DEFAULT WAARDEN GEBRUIKERS-INSTELLINGEN Gebruikerscodes:
systeembeheerder gebruikers verkorte inschakelcode autorisatie
4444 niet geprogrammeerd niet geprogrammeerd alle codes geldig voor sektie A,B en C, codes niet te gebruiken voor programmeren
))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))) Handleiding CP-508 versie 1.0 10 februari 1995
blz. 7 6
9. VENSTERWEERGAVE De volgende indicaties kunnen in het venster voorkomen: AL bP C C2 C4 CA Cu EE
alarm opgetreden in zone bij inschakelen directe of 24-uurs zone open tijdens programmeren gebruikerscode programmeren 2-cijferige inschakelcode programmeren PIN-code systeembeheerder programmeren code autorisatie programmeren gebruikerscode ernstige systeemfout
FC foutieve PIN-code ingevoerd iS isoleren van zones LB te lage accuspanning Lt looptest oP geldige PIN-code ingevoerd oo kastdeksel niet gesloten Sb sabotage opgetreden in zone
))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))) Handleiding CP-508 versie 1.0 10 februari 1995
blz. 7 7