Coördinatieontwikkelingsstoornis Developmental coordination disorder (DCD)
1
Omschrijving
Volgens de DSM-5 moet er voldaan worden aan de volgende vier classificatiecriteria (American Psychiatric Association, 2014): A. Het verwerven en uitvoeren van gecoördineerde motorische vaardigheden verloopt substantieel onder het niveau dat verwacht mag worden gezien de kalenderleeftijd van de betrokkene en zijn of haar mogelijkheden om deze vaardigheden te leren en te gebruiken. De moeilijkheden komen tot uiting in onhandigheid (zoals dingen laten vallen of ergens tegenaan botsen), en een trage en onnauwkeurige uitvoering van motorische vaardigheden (zoals iets vangen, gebruik van een schaar of bestek, schrijven, fietsen of sporten). B. De deficiënties in de motorische vaardigheden uit criterium A interfereren significant en persisterend met de algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) passend bij de kalenderleeftijd (zoals zelfverzorging en voorziening in levensonderhoud), en hebben invloed op de schoolprestaties, voorbereidende beroepsactiviteiten, beroepsactiviteiten, vrijetijdsbesteding en spel. C. De symptomen beginnen in de vroege ontwikkelingsperiode. D. De deficiënties in de motorische vaardigheden kunnen niet beter worden verklaard door een verstandelijke beperking (verstandelijke-ontwikkelingsstoornis) of visusstoornis, en kunnen niet worden toegeschreven aan een neurologische aandoening die invloed heeft op de beweging (zoals cerebrale parese, spierdystrofie, een degeneratieve stoornis).
2
Gevolgen voor het functioneren
De coördinatieontwikkelingsstoornis leidt tot beperkingen in de functionele uitvoering van alledaagse activiteiten (criterium B). De beperkingen nemen toe als er sprake is van comorbide aandoeningen. Tot de gevolgen van de coördinatieontwikkelingsstoornis behoren een beperkte deelname aan teamspellen en -sporten; een gering gevoel van eigenwaarde; emotionele of gedragsproblemen; een verslechtering van de schoolresultaten; een slechte lichamelijke gezondheid; en een verminderde lichamelijke activiteit en obesitas (APA, 2014).
(Blank et al., 2012), (Landelijk DCD Netwerk, 2013) (Missiuna, 2001), (Van Waelvelde & De Mey, 2009). -
Op jonge leeftijd kan het kind problemen ervaren bij het leren hanteren van voorwerpen waardoor het minder nuttige motorische ervaringen kan opdoen. Dit kan effect hebben op het verwerven van basale en complexe begrippen.
-
Kinderen met DCD leren spontaan vaak via trial and error, ze reflecteren weinig op hun eigen handelen waardoor er geen sprake is van een spontaan impliciet leerproces.
-
Het verwerken van proprioceptieve informatie kan problemen opleveren, waardoor ze vaak meer vertrouwen op visuele dan op proprioceptieve informatie.
-
De motorische mijlpalen (zitten, kruipen, stappen) worden soms vertraagd bereikt, we zien vaak zwakkere basismotorische vaardigheden (zoals tekenen, kleuren en knippen), problemen met het leren gebruiken van eenvoudig gereedschap (potlood, bestek…) en met het leren bewegingen in de juiste volgorde uit te voeren en te coördineren. Kinderen met DCD ontwikkelen motorisch trager én anders. Het aanleren van nieuwe motorische vaardigheden vergt veel tijd en inspanning en het leerproces verloopt vaak anders dan bij kinderen zonder DCD. Een trage, onnauwkeurige en kwalitatief zwakkere uitvoering van motorische vaardigheden is kenmerkend. Vaak volharden deze kinderen in inadequate strategieën bij het motorisch handelen.
-
Het verwerven van de basale vaardigheid om symbolen of letters te vormen met schrijfmateriaal levert vaak problemen op. De pengreep kan onrijp zijn en er wordt vaak te veel kracht gebruikt bij het tekenen en schrijven. De ontwikkeling van fijnmotorische vaardigheden kan moeizaam verlopen. Daarnaast is er vaak een onhandige uitvoering van fijn- en schrijfmotorische handelingen.
-
Het oplossen van problemen waarbij motorische, visuele en/of spatiële vaardigheden vereist zijn, verloopt vaak moeizaam en lukt niet altijd zelfstandig. Hoe meer deze vaardigheden geïntegreerd dienen te zijn voor het uitvoeren van een taak, hoe meer problemen de persoon met DCD ondervindt. Dit komt doordat het moeilijk is om opeenvolgende handelingen te automatiseren.
-
Generalisatie en transfer verlopen vaak moeizaam doordat het geleerde onvoldoende kan gebruikt worden in andere situaties of onvoldoende kan benut worden bij het leren van nieuwe of hogere motorische vaardigheden.
-
Zelfstandig eenvoudige, complexe en gecoördineerde acties uitvoeren kan belemmerd worden door problemen met het beginnen aan een taak, het organiseren van tijd, ruimte en materiaal en het uitvoeren met een bepaalde snelheid.
-
Eenvoudige, complexe en gecoördineerde acties achtereenvolgens of gelijktijdig uitvoeren als componenten van meervoudige, geïntegreerde en complexe taken is voor veel personen met DCD moeilijk.
-
Het plannen en organiseren van bewegingen en handelingen kan problemen opleveren. De motorplanning en de motorische uitvoering verlopen daardoor vaak minder vlot. Het aanpassen en wijzigen van routinehandelingen is moeilijk. Wanneer het tempo van de uitvoering van de handeling opgedreven wordt, is er vaak een minder nauwkeurige uitvoering.
-
Bij stress of afleiding kunnen bij personen met DCD meer opvallende problemen optreden met het uitvoeren van gecoördineerde motorische vaardigheden dan in rustige omstandigheden.
-
Personen met DCD hebben meestal blijvende, niet-progressieve problemen met specifieke motorische vaardigheden. We zien vaak een zwakke motorische coördinatie en problemen met de motorische uitvoering van een handeling. Als gevolg hiervan kunnen er problemen opgemerkt worden met: evenwicht, gecoördineerd bewegen, het dragen en verplaatsen van voorwerpen, gecoördineerde acties om voorwerpen met de hand, vingers en duim te grijpen, te manipuleren en los te laten, balvaardigheid, lopen op verschillende oppervlakken en om obstakels heen, leren fietsen, zwemmen, rolschaatsen, skaten…
-
De deficiëntie in motorische vaardigheid kan bijgevolg problemen veroorzaken bij dagelijkse zelfverzorgingsactiviteiten, huishoudelijke taken, recreatieve en vrijetijdsactiviteiten. De uitvoering verloopt vaak trager.
-
Een gering gevoel van eigenwaarde, een lager motorisch competentiegevoel en een laag zelfbeeld kunnen ervoor zorgen dat personen met DCD de deelname aan (fysieke) activiteiten vermijden waardoor ze minder in interactie komen met anderen. Hierdoor kan de sociale integratie bemoeilijkt worden. Hetzelfde geldt voor het opnemen en uitvoeren van taken en acties in het kader van opleiding, werk en beroep en bij het spelen.
3
Interventies
Een overzicht van de multidisciplinaire behandeling voor DCD is te vinden in de Nederlandse vertaling en aanpassing: Aanbevelingen van de European Academy for Childhood Disability (EACD) Duits-Zwitserse interdisciplinaire richtlijn voor de klinische praktijk. S3-Standaard volgens de Vereniging van Wetenschappelijk-Medische Genootschappen in Duitsland (AWMF) (verkorte versie). Definitie, diagnose, evaluatie en behandeling van Developmental Coordination Disorder (DCD) (Landelijk DCD Netwerk, 2013)
Het klinisch beeld van DCD is zeer heterogeen, we zien een grote variatie aan functionele problemen. De behandeling van personen met DCD dient dus zeker op maat van het individu te gebeuren. Het handelingsplan wordt opgesteld op basis van de specifieke problemen van de persoon en op basis van de mate waarin de persoon (en zijn omgeving) handelingsproblemen ervaart. Geen enkele interventie is toepasbaar voor elk kind met DCD.
De hoofddoelstelling van interventie bij kinderen met DCD is het leren uitvoeren van activiteiten en het leren participeren in situaties die belangrijk zijn voor het kind en zijn familie. Daarnaast is het noodzakelijk om de persoon met DCD, zijn familie en leerkrachten te informeren over de stoornis omdat hun gedrag vaak verkeerdelijk geïnterpreteerd wordt als lui, weinig gemotiveerd en een gevolg van onvoldoende inzet en inspanning. Zolang deze misvatting bij de persoon en zijn omgeving bestaat, zal therapie weinig effect hebben. De focus van de ergotherapeutische behandeling is gericht op: -
Leren door handelingen met voorwerpen (Deel 2: Hoofdstuk 1B: Basaal leren en toepassen van kennis, Spelend leren om te leren spelen).
-
Leren van begripsvorming door het opdoen van ervaringen (Deel 2: Hoofdstuk 1B: Basaal leren en toepassen van kennis, Spelend leren om te ‘leren’ spelen; Visuele en visueel ruimtelijke vaardigheden).
-
Ontwikkelen van basale en complexe vaardigheden zoals fijnmotorische en visuospatiële vaardigheden (Deel 2: Hoofdstuk 1B: Basaal leren en toepassen van kennis, Fijne motoriek; Visuele en visueel ruimtelijke vaardigheden).
-
Ontwikkelen van de schrijfvaardigheid (Deel 2: Hoofdstuk 1B: Basaal leren en toepassen van kennis, Schrijven).
-
Oplossen van eenvoudige en complexe problemen (Deel 2: Hoofdstuk 1B: Basaal leren en toepassen van kennis).
-
Ondernemen van enkelvoudige en meervoudige taken (Deel 2: Hoofdstuk 2: Algemene taken en eisen, Methodieken, Zelfinstructiemethode, STEB; CO-OP; NTT).
-
Uitvoeren van dagelijkse routinehandelingen (Deel 2: Hoofdstuk 2: Algemene taken en eisen; Deel 2: Hoofdstuk 5: Zelfverzorging; Hoofdstuk 6: Huishouden).
-
Omgaan met stress en andere mentale eisen (Deel 2: Hoofdstuk 2: Algemene taken en eisen, Methodieken).
-
Omgaan met eigen gedrag (Deel 2: Hoofdstuk 2: Algemene taken en eisen, Methodieken).
-
Veranderen en handhaven van lichaamshouding (Deel 2: Hoofdstuk 2: Algemene taken en eisen, Methodieken, Zelfinstructiemethode; STEB; CO-OP; NTT, Deel 2: Hoofdstuk 4: Mobiliteit, Interventies en methodieken, Skills-training).
-
Dragen, verplaatsen en manipuleren van iets of iemand (Deel 2: Hoofdstuk 1B, Fijne motoriek; Hoofdstuk 2: Algemene taken en eisen, Methodieken, Zelfinstructiemethode; STEB; CO-OP; NTT, Deel 2: Hoofdstuk 4: Mobiliteit).
-
Lopen en zich verplaatsen (Deel 2: Hoofdstuk 2: Algemene taken en eisen, Methodieken, Zelfinstructiemethode; STEB; CO-OP; NTT, Deel 2: Hoofdstuk 4: Mobiliteit, Interventies en methodieken, Gebruik van verschillende soorten transport, Fietsen).
-
Leren en oefenen van dagelijkse zelfverzorgingsactiviteiten zoals wassen, aankleden, eten en drinken (Deel 2: Hoofdstuk 5: Zelfverzorging, Interventies en methodieken, Forward en backward chaining; Enkele specifieke vaardigheden).
-
Leren en oefenen van dagelijkse huishoudelijke activiteiten en taken zoals het bereiden van maaltijden, schoonmaken, kleding wassen, gebruiken van huishoudelijke apparaten (Deel 2: Hoofdstuk 6: Huishouden, Koken; Opruimen en schoonmaken; Herstellen, Het verzorgen van persoonlijke en andere huishoudelijke voorwerpen).
-
Aangaan van interacties met andere personen (Deel 2: Hoofdstuk 7: Tussenmenselijke interacties en relaties).
-
Op zich nemen en uitvoeren van taken en acties in het kader van opleiding, werk en beroep en bij het spelen en psycho-educatie (Deel 2: Hoofdstuk 8: Belangrijke levensgebieden, leren; werken).
-
Leren van vaardigheden in functie van recreatie en vrijetijdsactiviteiten zoals spel, sport, en andere activiteiten (Deel 2: Hoofdstuk 9: Deelname aan maatschappelijk sociaal en burgerlijk leven, Recreatie en vrije tijd).
4
Assessment
Een overzicht van meetinstrumenten en bijhorende drempelwaarden voor DCD is te vinden in de Nederlandse vertaling en aanpassing: Aanbevelingen van de European Academy for Childhood Disability (EACD) Duits-Zwitserse interdisciplinaire richtlijn voor de klinische praktijk. S3-Standaard volgens de Vereniging van Wetenschappelijk-Medische Genootschappen in Duitsland (AWMF) (verkorte versie). Definitie, diagnose, evaluatie en behandeling van Developmental Coordination Disorder (DCD) (Landelijk DCD Netwerk, 2013). Geraadpleegd op 2 juli 2014 op http://nvfk.fysionet.nl/beroepsinhoud/dcd.html Specifiek voor kleuters is er de Vragenlijst voor de Motorische Vaardigheden van Kleuters (VMVK). Met dit instrument wordt aan leerkrachten gevraagd het motorisch functioneren van kinderen te evalueren. De vragenlijst en bijhorende handleiding zijn te downloaden van http://www.ugent.be/ge/revaki/nl/onderzoeksgroepen/pedia/wetmat (geraadpleegd op 6 juli 2014). In Nederland wordt de Beery VMI gebruikt in de diagnostiek van DCD. Een score onder pc 5 op de kopieertaak van de VMI laat toe de diagnose DCD te stellen, als ook aan de andere diagnostische criteria voor DCD voldaan wordt. (Van Waelvelde & De Mey, 2009). Voor een overzicht van meetinstrumenten voor schrijfproblemen verwijzen we naar de fiche over dysgrafie.
5
Nuttige referenties en links
Hier worden enkel de referenties en links opgenomen die niet in de bibliografie van het boek voorkomen. www.dyspraxis.be, Website van dyspraxis vzw, werkgroep ouders van kinderen met DCD. Interessante pagina’s: Publicaties (lijst van recent verschenen boeken) en de brochure zorgkader (Zorg- en werkkader voor kleuters en kinderen met DCD in de klas). Geraadpleegd op 2 juli 2014. http://dcd.canchild.ca/en/, Website van de McMaster University – Canchild, centre for childhood disability research. Informatieve website over DCD, onderzoek en literatuur. Geraadpleegd op 2 juli 2014.
6
Bibliografie
Hier worden enkel de referenties en links opgenomen die niet in de bibliografie van het boek voorkomen. American Psychiatric Association (APA) (2014). Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen. DSM-5. Nederlandse vertaling van Diagnostic and statistical manual of mental disorders. Fifth edition. Amsterdam: Boom. p 143 – 146 Brackenier, C., Van De Steene, D., & Ureel, H. (2012). Miko gaat vooruit: verhaal over een rendier met DCD met tips voor ouders en leerkrachten. Destelbergen: SIG Dewitte, G., & Calmeyn, P. (2007). Mijn kind heeft DCD. Gids voor ouders, leerkrachten en hulpverleners. Tielt: Lannoo. Dewitte, G., Dewitte, K., & Carton, W. (2013). (Psycho)motorische begeleiding bij kinderen – Een praktische gids bij de proces- en taakgerichte interventie. Leuven: Acco. Blank, R. et al. European Academy for Childhood Disability (EACD) (2012). Recommendations on the definition, diagnosis and intervention of developmental coordination disorder (long version). Dev Med Child Neurol, 54: 54-93. Landelijk DCD Netwerk. (2013). Aanbevelingen van de European Academy for Childhood Disability (EACD) Duits-Zwitserse interdisciplinaire richtlijn voor de klinische praktijk. S3-Standaard volgens de Vereniging van Wetenschappelijk-Medische Genootschappen in Duitsland (AWMF) (verkorte versie). Definitie, diagnose, evaluatie en behandeling van Developmental Coordination Disorder (DCD) . Nederlandse vertaling en aanpassing. Geraadpleegd op 2 juli 2014 op http://nvfk.fysionet.nl/beroepsinhoud/dcd.html
Missiuna, C. (Ed.) (2001). Children with Developmental Coordination Disorder, Strategies for Succes. Binghampton: The Haworth Press, Inc. Van Waelvelde, H., & De Mey, B. (2009). Kinderen met Developmental Coordination Disorder, Als (ook) bewegen niet vanzelfsprekend is. Antwerpen: Standaard Uitgeverij.
De auteurs van het boek Ergotherapie en ontwikkelingsproblemen stelden deze fiche met zorg en in nauw overleg met de sector op. De fiche dateert van september 2014 en krijgt jaarlijks een update. Heeft u opmerkingen of aanvullingen? Bezorg ze dan meteen aan de auteurs via
[email protected].