CONFORMITEITSVERKLARING Hierbij verklaart, NOKIA CORPORATION, dat het toestel RM-92 in overeenstemming is met de essentiële eisen en de andere relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/. De doorgestreepte container wil zeggen dat het product binnen de Europese gemeenschap voor gescheiden afvalverzameling moet worden aangeboden aan het einde van de levensduur van het product. Dit geldt voor het apparaat, maar ook voor alle toebehoren die van dit symbool zijn voorzien. Bied deze producten niet aan bij het gewone huisvuil. Copyright © 2006 Nokia. Alle rechten voorbehouden Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden. Nokia, Nokia Connecting People, Pop-Port en Visual Radio zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn. Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation.
This product includes software licensed from Symbian Software Ltd © 1998200(6). Symbian and Symbian OS are trademarks of Symbian Ltd.
Java™ and all Java-based marks are trademarks or registered trademarks of Sun Microsystems, Inc. Stac ®, LZS ®, ©1996, Stac, Inc., ©1994-1996 Microsoft Corporation. Includes one or more U.S. Patents: No. 4701745, 5016009, 5126739, 5146221, and 5414425. Other patents pending.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Hi/fn ®, LZS ®,©1988-98, Hi/fn. Includes one or more U.S. Patents: No. 4701745, 5016009, 5126739, 5146221, and 5414425. Other patents pending. Part of the software in this product is © Copyright ANT Ltd. 1998. All rights reserved. US Patent No 5818437 and other pending patents. T9 text input software Copyright © 1997-2006. Tegic Communications, Inc. All rights reserved. This product is licensed under the MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) for personal and noncommercial use in connection with information which has been encoded in compliance with the MPEG-4 Visual Standard by a consumer engaged in a personal and noncommercial activity and (ii) for use in connection with MPEG-4 video provided by a licensed video provider. No license is granted or shall be implied for any other use. Additional information, including that related to promotional, internal, and commercial uses, may be obtained from MPEG LA, LLC. See
. Dit product is gelicentieerd onder de MPEG4 Visual Patent Portfolio License (i) voor privé- en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is geëncodeerd volgens de visuele norm MPEG4 door een consument in het kader van een privé- en niet-commerciële activiteit en (ii) voor gebruik in verband met MPEG4videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt. Aanvullende informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is verkrijgbaar bij MPEG LA, LLC. Zie . Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven. In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor enige bijzondere, incidentele, onrechtstreekse of indirecte schade. De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt. Tenzij vereist krachtens het toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie gegeven betreffende de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de geschiktheid voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving dit document te wijzigen of te herroepen.
De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem hiervoor contact op met de dichtstbijzijnde Nokia leverancier. Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de V.S. en andere landen. Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden. KENNISGEVING FCC / INDUSTRY CANADA Het apparaat kan storingen veroorzaken bij het gebruik van een tv of radio (bijvoorbeeld wanneer een telefoon in de nabijheid van ontvangstapparatuur wordt gebruikt). De FCC of Industry Canada kan u verplichten het gebruik van de telefoon te staken als dergelijke storingen niet kunnen worden verholpen. Neem contact op met het dichtstbijzijnde servicepunt als u hulp nodig hebt. Dit apparaat voldoet aan onderdeel 15 van de FCC-regels. Dit apparaat mag alleen worden gebruikt als: (1) het toestel geen schadelijke storing veroorzaakt en (2) het toestel alle ontvangen storing accepteert, ook storing die ongewenste werking kan veroorzaken. Wijzigingen die niet nadrukkelijk zijn goedgekeurd door Nokia, kunnen de autoriteit van de gebruiker om dit toestel te bedienen, ongeldig maken. Versie 2 NL, 9243962
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Voor uw veiligheid.....................................7
Camera......................................................23
Uw Nokia N80 .........................................10
Foto's maken ........................................................................ 23 Afbeeldingen bewerken..................................................... 29 Video's opnemen ................................................................. 30 Videoclips bewerken........................................................... 32
Instellingen ........................................................................... 10 Nokia-ondersteuning en contactgegevens.................. 10 Inhoud van een ander apparaat overbrengen............. 10 Belangrijke symbolen......................................................... 11 Toetsenblok blokkeren ....................................................... 13 Volume- en luidsprekerregeling...................................... 13 Klok ......................................................................................... 13 Hoofdtelefoon ...................................................................... 14 Polsbandje............................................................................. 14 Draadloos LAN ..................................................................... 15 Eigen netwerk ...................................................................... 16 Geheugenkaart..................................................................... 18 Bestandsbeheer ................................................................... 19 Handige sneltoetsen........................................................... 21 Help......................................................................................... 22 Zelfstudie............................................................................... 22
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Galerij .......................................................35 Afbeeldingen en videoclips bekijken ............................. 36 Diavoorstelling..................................................................... 37 Presentaties .......................................................................... 37 Albums ................................................................................... 38 Een back-up maken van bestanden............................... 38 Eigen netw. ........................................................................... 38
Mediatoepassingen..................................42 Muziekspeler ........................................................................ 42 Afbeeldingen afdrukken .................................................... 44 RealPlayer.............................................................................. 45 Movie Director ..................................................................... 47 Flash Player........................................................................... 49
Tekst invoeren.......................................................................51 Berichten invoeren en verzenden ...................................53 Inbox - berichten ontvangen ...........................................55 Mailbox...................................................................................57 Berichten op een SIM-kaart bekijken ............................59 Berichtinstellingen ..............................................................59
Contacten (adresboek) ........................... 65 Namen en nummers opslaan ...........................................65 Contactgegevens kopiëren................................................66 Beltonen toevoegen voor contactpersonen .................67 Contactgroepen maken......................................................67
Bellen ....................................................... 69 Spraakoproepen ...................................................................69 Video-oproepen....................................................................71 Videobeelden delen.............................................................72 Een oproep beantwoorden of weigeren ........................75 Logboek ..................................................................................77
Diensten................................................... 80 Toegangspunt .......................................................................80 De weergave Bookmarks ...................................................80 Beveiliging van de verbinding..........................................81
Bladeren................................................................................. 81 Items downloaden en aanschaffen ................................ 82 Een verbinding verbreken ................................................. 83 Instellingen ........................................................................... 83
Agenda......................................................85 Agenda-items maken......................................................... 85 Agendaweergaven............................................................... 85 Agenda-items beheren ...................................................... 86 Agenda-instellingen ........................................................... 86
Persoonlijk ................................................87 Visual Radio .......................................................................... 87 Favorieten - Snelkoppelingen toevoegen..................... 89 Chatten .................................................................................. 89 Spelletjes ............................................................................... 92
Connectiviteit...........................................93 Bluetooth-connectiviteit .................................................. 93 Infraroodverbinding............................................................ 97 Gegevenskabel ..................................................................... 98 Pc-verbindingen .................................................................. 98 Verbindingsbeheer .............................................................. 99 Synchronisatie....................................................................100 Apparaatbeheer .................................................................100
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Inhoudsopgave
Berichten ................................................. 50
Inhoudsopgave
Kantoor.................................................. 103 Rekenmachine....................................................................103 Omrekenen..........................................................................103 Notities ................................................................................103 Opname-eenheid...............................................................104
Het apparaat aanpassen....................... 105 Profielen - Tonen instellen .............................................105 Het uiterlijk van het apparaat wijzigen......................107 De modus Actief standby................................................107
Instrum. ................................................. 109 Multimediatoets................................................................109 Instell....................................................................................109 Spraakopdrachten.............................................................121 Toepassingsbeheer............................................................122
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Activeringssleutels voor auteursrechtelijk beschermde bestanden ...........................................................................124
Problemen oplossen: Vraag en antwoord............................... 126 Informatie over de batterij.................. 130 Opladen en ontladen........................................................130 Richtlijnen voor het controleren van de echtheid van Nokia-batterijen ......................................131
Verzorging en onderhoud .................... 133 Aanvullende veiligheidsinformatie...... 134 Index ...................................................... 138
Voor uw veiligheid Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie. SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren. VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl u rijdt uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt. STORING Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden. SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN ZIEKENHUIZEN Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in de nabijheid van medische apparatuur.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN VLIEGTUIGEN Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Draadloze apparatuur kan storingen veroorzaken in vliegtuigen. SCHAKEL HET APPARAAT UIT TIJDENS HET TANKEN Gebruik het apparaat niet in een benzinestation. Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van brandstof of chemicaliën. SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN DE BUURT VAN EXPLOSIEVEN Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Gebruik het apparaat niet waar explosieven worden gebruikt. GEBRUIK HET APPARAAT VERSTANDIG Gebruik het apparaat alleen in de normale positie zoals in de productdocumentatie wordt uitgelegd. Raak de antenne niet onnodig aan. DESKUNDIG ONDERHOUD Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
7
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan. WATERBESTENDIGHEID Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog. MAAK BACK-UPS Maak een back-up of een gedrukte kopie van alle belangrijke gegevens. AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan. ALARMNUMMER KIEZEN Controleer of de telefoonfunctie van het apparaat ingeschakeld en operationeel is. Druk zo vaak als nodig is op de beëindigingstoets om het scherm leeg te maken en terug te keren naar het startscherm. Toets het alarmnummer in en druk op de beltoets. Geef op waar u zich bevindt. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen.
8
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Informatie over het apparaat Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in netwerken van het type EGSM 850/900/1800/1900 en UMTS 2100. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken. Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan alle regelgeving en eerbiedig de privacy en legitieme rechten van anderen. Houd u, wanneer u beelden of video-opnamen maakt of gebruikt, aan alle regelgeving en eerbiedig de lokale gewoonten, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder de auteursrechten. Waarschuwing: Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken. De Quickoffice-toepassingen in het apparaat ondersteunen de meestgebruikte functies van Microsoft Word, PowerPoint en Excel (Microsoft Office 2000, XP en 2003). Niet alle bestandsindelingen kunnen worden bekeken of gewijzigd.
Netwerkdiensten
het downloaden van inhoud met de browser of via MMS, is netwerkondersteuning vereist.
Om de telefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn aangemeld bij een aanbieder van draadloze diensten. Veel van de functies van dit apparaat zijn afhankelijk van de functies die beschikbaar zijn in het draadloze netwerk. Deze netwerkdiensten zijn mogelijk niet in alle netwerken beschikbaar. Het kan ook zijn dat u specifieke regelingen moet treffen met uw serviceprovider voordat u de netwerkdiensten kunt gebruiken. Mogelijk krijgt u van uw serviceprovider extra instructies voor het gebruik van de diensten en informatie over de bijbehorende kosten. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik van netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo bieden sommige netwerken geen ondersteuning voor bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider, netwerkoperator of een andere leverancier zijn.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Uw apparaat kan ook speciaal geconfigureerd zijn. Deze configuratie kan menunamen, de menuvolgorde en symbolen betreffen. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider. Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen. Voor sommige functies van dit apparaat, zoals MMS, browsen, e-mail en
Toebehoren, batterijen en laders Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert. Controleer het modelnummer van uw lader voordat u deze bij dit apparaat gebruikt. Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met de volgende voedingsbronnen: een lader van het type DC-4, AC-3 of AC-4 of een lader van het type AC-1, ACP-8, ACP-12, LCH-8, LCH-9 of LCH-12 als het apparaat wordt gebruikt met de adapter van het type CA-44. Dit apparaat moet worden gebruikt met een batterij van het type BL-5B. Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders en toebehoren die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit model. Het gebruik van alle andere types kan de goedkeuring of garantie doen vervallen en kan gevaarlijk zijn. Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van goedgekeurde toebehoren. Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u toebehoren losmaakt. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
9
Uw Nokia N80
Uw Nokia N80 Modelnummer: Nokia N80-1 Hierna aangeduid als de Nokia N80.
www.nokia.com/customerservice als u contact wilt opnemen met de klantenservice.
Instellingen
Neem voor onderhoudsdiensten contact op met het dichtstbijzijnde Nokia-servicecentrum op www.nokia.com/ repair.
In de Nokia N80 zijn MMS-, GPRS-, streaminginstellingen en instellingen voor mobiel internet doorgaans automatisch geconfigureerd in het apparaat op basis van de gegevens van de serviceprovider of netwerkoperator. De instellingen van uw serviceproviders zijn mogelijk al op het apparaat geïnstalleerd of u ontvangt de instellingen van de serviceproviders in een SMS-bericht.
10
Inhoud van een ander apparaat overbrengen
Nokia-ondersteuning en contactgegevens
U kunt inhoud, zoals contactgegevens, van een compatibel Nokia-apparaat naar uw Nokia N80 overbrengen via een Bluetooth- of infraroodverbinding. Het soort inhoud dat kan worden overgebracht, is afhankelijk van het type telefoon. Als het andere apparaat synchronisatie ondersteunt, kunt u ook gegevens tussen het andere apparaat en de Nokia N80 synchroniseren.
Kijk op www.nokia.com/support of uw lokale website van Nokia voor de nieuwste versie van deze handleiding, aanvullende informatie, downloads en diensten voor uw Nokia-product.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd.
Op de website kunt u informatie krijgen over het gebruik van Nokia-producten en diensten. Ga naar de lijst met plaatselijke vertegenwoordigers van Nokia op
U kunt de SIM-kaart in het andere apparaat plaatsen. Wanneer de Nokia N80 wordt ingeschakeld zonder SIMkaart, wordt het profiel Offline automatisch geactiveerd.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
De inhoud wordt gekopieerd vanuit het geheugen van het andere apparaat naar de overeenkomende locatie in uw Nokia N80. De tijd die benodigd is voor het kopiëren, is afhankelijk van de desbetreffende hoeveelheid gegevens. U kunt het kopiëren annuleren en later doorgaan. Als het andere apparaat synchronisatie ondersteunt, kunt u de gegevens in beide apparaten up-to-date houden. Als u de synchronisatie met een compatibel Nokia-apparaat wilt starten, selecteert u Telefoons, gaat u naar het apparaat en kiest u Opties > Synchroniseren. Volg de instructies op het display.
Uw Nokia N80
Inhoud overbrengen 1 Als u de toepassing de eerste keer gebruikt, drukt u op en selecteert u Instrum. > Overdracht. Als u de toepassing al eerder hebt gebruikt en opnieuw gegevens wilt overbrengen, selecteert u Overdr.ggvns. Kies Doorgaan in de informatieweergave. 2 Geef aan of u een Bluetooth- of infraroodverbinding wilt gebruiken om de gegevens over te brengen. Beide apparaten moeten het geselecteerde verbindingstype ondersteunen. 3 Ga als volgt te werk als u een Bluetooth-verbinding gebruikt: Als moet worden gezocht naar andere apparaten met Bluetooth-connectiviteit, kiest u Doorgaan. Kies het andere apparaat in de lijst. U wordt gevraagd een code in te voeren op de Nokia N80. Voer een code in (1-16 cijfers) en kies OK. Voer dezelfde code ook in op het andere apparaat en kies OK. De apparaten zijn nu gepaard. Zie ‘Apparaten paren’ op pag. 96. De toepassing Overdracht wordt als bericht verzonden naar het andere apparaat. Open het bericht om Overdracht te installeren op het andere apparaat en volg de instructies op het display. Sluit de twee apparaten aan als u een infraroodverbinding gebruikt. Zie ‘Infraroodverbinding’ op pag. 97. 4 Selecteer vanaf de Nokia N80 de inhoud die u van het andere apparaat wilt kopiëren.
Als u het logboek van een eerdere overdracht wilt bekijken, selecteert u Overdrachtslog.
Belangrijke symbolen Het apparaat wordt gebruikt in een GSM-netwerk. Het apparaat wordt gebruikt in een UMTS-netwerk (netwerkdienst). Er staan één of meer ongelezen berichten in de map Inbox in Berichten. U hebt nieuwe e-mail ontvangen in de externe mailbox. De map Outbox bevat berichten die nog niet zijn verzonden. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
11
Uw Nokia N80
U hebt oproepen gemist. Dit wordt weergegeven als Beltoontype is ingesteld op Stil en Berichtensignaaltoon, Chatsignaaltoon en Signaaltoon e-mail zijn ingesteld op Uit. De toetsen van het apparaat zijn vergrendeld. Er is een alarm actief. De tweede telefoonlijn wordt gebruikt (netwerkdienst). Alle oproepen naar het apparaat worden omgeleid naar een ander nummer. Als u twee telefoonlijnen hebt (netwerkdienst), is het symbool voor de eerste lijn en voor de tweede lijn.
Er staat een GPRS- of EDGE-pakketgegevensverbinding in de wachtstand. Er is een UMTS-pakketgegevensverbinding beschikbaar. Er is een UMTS-pakketgegevensverbinding actief. Er staat een UMTS-pakketgegevensverbinding in de wachtstand. U hebt het zoeken naar draadloze LAN-netwerken ingeschakeld en er is een draadloos LAN-netwerk beschikbaar. Zie ‘Wireless LAN’ op pag. 115.
Er is een compatibele hoofdtelefoon aangesloten op het apparaat.
Er is een draadloze LAN-verbinding actief in een netwerk met codering.
De verbinding met een compatibele hoofdtelefoon met Bluetooth-connectiviteit is verbroken.
Er is een draadloze LAN-verbinding actief in een netwerk zonder codering.
Er is een compatibel hoorapparaat aangesloten op het apparaat. Er is een compatibele Teksttelefoon aangesloten op het apparaat. Er is een gegevensoproep actief. Er is een GPRS- of EDGE-pakketgegevensverbinding beschikbaar.
12
Er is een GPRS- of EDGE-pakketgegevensverbinding actief.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Bluetooth-connectiviteit is ingeschakeld. Er worden gegevens verzonden met behulp van Bluetooth-connectiviteit. Er is een USB-verbinding actief. Er is een infraroodverbinding actief. Als het symbool op het apparaat knippert, wordt geprobeerd verbinding te maken met het andere apparaat of is de verbinding verbroken.
Als u de toetsen wilt blokkeren, sluit u het toetsenblok en kiest u Ja wanneer Toetsenblok blokkeren? wordt weergegeven. Als u het toetsenblok wilt blokkeren wanneer het toetsenblok is gesloten, drukt u op de aan/uittoets en kiest u Toetsblk. blokkeren. Als u de blokkering wilt opheffen, opent u het toetsenblok of kiest u (Blok. oph.) en kiest u OK wanneer Blokkering toetsenblok opheffen? wordt weergegeven. Wanneer het toetsenblok is geblokkeerd, kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer bellen.
Volume- en luidsprekerregeling Druk op of als u het volume wilt verhogen of verlagen tijdens een actieve oproep of wanneer u naar een geluid luistert. Door de ingebouwde luidspreker kunt u vanaf een korte afstand spreken en luisteren zonder dat u het apparaat aan uw oor moet houden. Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Als u de luidspreker wilt gebruiken tijdens een gesprek, kiest u Opties > Luidspreker insch.. Als u de luidspreker wilt uitschakelen, kiest u Opties > Telefoon insch..
Klok
Uw Nokia N80
Toetsenblok blokkeren
Druk op en kies Klok. Kies Opties > Alarm instellen om een nieuw alarm in te stellen. Als een alarm actief is, wordt weergegeven. Als u het alarm wilt uitschakelen, kiest u Stop en als u het alarm 5 minuten wilt stoppen, kiest u Snooze. Als het tijdstip voor het alarmsignaal is aangebroken terwijl het apparaat is uitgeschakeld, schakelt het apparaat zichzelf in en wordt het waarschuwingssignaal afgespeeld. Als u Stop selecteert, wordt u gevraagd of het apparaat moet worden geactiveerd voor oproepen. Selecteer Nee als u het apparaat wilt uitschakelen of Ja als u het apparaat wilt gebruiken om te bellen en gebeld te worden. Selecteer Ja niet wanneer het gebruik van draadloze telefoons storingen of gevaar kan opleveren. Als u een alarm wilt annuleren, kiest u Klok > Opties > Alarm uitschakelen.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
13
Uw Nokia N80
Klokinstellingen Als u de instellingen van de klok wilt wijzigen, kiest u Klok > Opties > Instellingen. Als u de tijd of de datum wilt wijzigen, kiest u Tijd of Datum.
Hoofdtelefoon
Als u de klok wilt wijzigen die in de standby-modus wordt weergegeven, kiest u Type klok > Analoog of Digitaal.
Sluit een compatibele hoofdtelefoon aan op de Pop-PortTM-connector van het apparaat.
Als u wilt toestaan dat de tijd-, datum- en tijdzonegegevens op het apparaat worden bijgewerkt door het netwerk van de mobiele telefoon (netwerkdienst), kiest u Tijd via netw.operator > Automatisch aanpassen. Als u de alarmtoon wilt wijzigen, kiest u Alarmtoon klok.
Wereldklok Als u de weergave Wereldklok wilt openen, opent u Klok en drukt u op . In de weergave Wereldklok kunt u de tijd in verschillende steden zien. Als u steden aan de lijst wilt toevoegen, kiest u Opties > Stad toevoegen. U kunt maximaal 15 steden aan de lijst toevoegen. Als u de huidige stad wilt instellen, gaat u naar de gewenste stad en selecteert u Opties > Mijn huidige stad. De stad wordt weergegeven in de beginweergave
14
van de klok en de tijd op het apparaat wordt aangepast aan de geselecteerde stad. Controleer of de tijd juist is en overeenkomt met de tijdzone.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Waarschuwing: Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.
Polsbandje Rijg het bandje op de aangegeven manier door het apparaat en trek het vast.
Het apparaat ondersteunt draadloos LAN (Local Area Network). Met draadloos LAN kunt u met het apparaat verbinding maken met internet en compatibele apparaten die zijn voorzien van draadloos LAN. Zie ‘Eigen netwerk’ op pag. 16 voor informatie over het gebruik van uw apparaat in een thuisnetwerk. In sommige plaatsen, bijvoorbeeld in Frankrijk, gelden beperkingen op het gebruik van draadloos LAN. Raadpleeg voor meer informatie de lokale autoriteiten. Als functies gebruikmaken van draadloos LAN of als dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af. Uw apparaat ondersteunt de volgende voorzieningen van draadloos LAN: • IEEE-standaard 802.11b/g • Frequentie van 2,4 GHz • WEP-coderingsmethoden (Wired Equivalent Privacy) met sleutels tot 128 bit, WPA-toegang (Wi-Fi Protected Access) en 802.1x. Deze functies kunnen alleen worden gebruikt als het netwerk hiervoor ondersteuning biedt.
U kunt een internettoegangspunt maken in een draadloos LAN-netwerk en dit toegangspunt gebruiken voor toepassingen waarvoor verbinding met internet vereist is. Een internettoegangspunt maken 1 Druk op en kies Connect. > Verb.beh. > Beschk. WLAN. 2 Er wordt gezocht naar draadloze LAN-netwerken binnen het bereik. Ga naar het netwerk waarin u een internettoeganspunt wilt maken en kies Opties > Toeg.pt definiëren. 3 Er wordt een internettoegangspunt gemaakt met standaardinstellingen. Zie ‘Toegangspunten’ op pag. 112 als u deze instellingen wilt bekijken of wijzigen.
Uw Nokia N80
Draadloos LAN
Wanneer u wordt gevraagd een toegangspunt te selecteren, selecteert u het gemaakte toegangspunt en als u wilt zoeken naar draadloze LAN-netwerken binnen het bereik, kiest u Zoeken naar WLAN. Er wordt een draadloze LAN-verbinding tot stand gebracht als u een gegevensverbinding maakt met een internettoegangspunt voor een draadloos LAN-netwerk. De actieve draadloze LAN-verbinding wordt beëindigd wanneer u de gegevensverbinding beëindigt. Zie ‘Verbindingsbeheer’ op pag. 99 als u de verbinding wilt beëindigen.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
15
Uw Nokia N80
U kunt draadloos LAN gebruiken tijdens een gesprek of wanneer pakketgegevens actief zijn. U kunt met maximaal één draadloos LAN-toegangspunt tegelijkertijd verbinding hebben, maar verschillende toepassingen kunnen dezelfde draadloze LAN-verbinding gebruiken. Wanneer u het profiel Offline activeert, kunt u nog steeds draadloos LAN (indien beschikbaar) gebruiken. Zorg ervoor dat u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer u een draadloze LAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt. Draadloos LAN kent twee modi: de infrastructuurmodus en de ad-hoc modus. In de infrastructuurmodus is uw apparaat verbonden met een toegangspunt voor draadloos LAN. Via het toegangspunt hebt u toegang tot andere compatibele apparaten of een bekabeld LAN. In de ad-hoc modus kunnen compatibele apparaten onderling rechtstreeks gegevens verzenden en ontvangen. Zie ‘Toegangspunten’ op pag. 112 als u een internettoegangspunt wilt maken voor het ad-hoc netwerk. Tip! Als u het unieke MAC-adres (Media Access Control) wilt controleren voor uw apparaat, typt u *#62209526# in de stand-bymodus.
16
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Eigen netwerk Uw apparaat is compatibel met de UPnP-architectuur (Universal Plug and Play). Met een toegangspunt of router voor draadloze LAN-netwerken, kunt u een eigen netwerk maken en compatibele UPnP-apparaten op het netwerk aansluiten die draadloze LAN-netwerken ondersteunen, zoals de Nokia N80, een compatibele pc, een compatibele printer, en een compatibel geluidssysteem, een compatibele tv of een geluidssysteem of tv die is uitgerust met een compatibele draadloze multimedia-ontvanger. Als u het thuisnetwerk hebt geconfigureerd, kunt u compatibele mediabestanden die zijn opgeslagen in Galerij kopiëren, bekijken of afspelen op de andere aangesloten apparaten. U kunt bijvoorbeeld foto's die u op uw Nokia N80 hebt opgeslagen, bekijken op een compatibele tv. Zie ‘Eigen netw.’ op pag. 38 en ‘Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 44. Vanwege auteursrechtbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere inhoud niet kunnen worden gekopieerd, overgebracht, bekeken, afgespeeld of afgedrukt. Als u een thuisnetwerk wilt installeren in uw draadloze LAN, moet u eerst een toegangspunt maken en instellen en vervolgens de apparaten instellen. Definieer op de Nokia N80 de instellingen in de toepassing Eigen netw.. Zie ‘Eigen netw.’ op pag. 38. Als u een compatibele pc met het
Wanneer u alle apparaten hebt ingesteld die op het netwerk zijn aangesloten, kunt u het thuisnetwerk gaan gebruiken. Zie ‘Mediabestanden bekijken’ op pag. 40. In het thuisnetwerk worden de beveiligingsinstellingen van de draadloze LAN-verbinding gebruikt. Gebruik de voorziening voor het thuisnetwerk in een draadloos LANinfrastructuurnetwerk met een draadloos LANtoegangspunt en ingeschakelde codering. Belangrijk: Schakel altijd een van de beschikbare coderingsmethoden in om zodoende de beveiliging van de draadloze LAN-verbinding te vergroten. Met coderingen beperkt u het risico op ongeoorloofde toegang tot uw gegevens. Zie ‘Toegangspunten’ op pag. 112 als u de instellingen van het draadloze LAN-internettoegangspunt wilt bekijken of wijzigen in uw Nokia N80.
Belangrijke informatie over de beveiliging
compatibele apparaten die u op het thuisnetwerk wilt aansluiten. Raadpleeg de documentatie van de apparaten. Houd wachtwoorden geheim en bewaar deze op een veilige plek, afzonderlijk van de apparaten. Zie ‘Toegangspunten’ op pag. 112 als u de instellingen van het draadloze LAN-internettoegangspunt wilt bekijken of wijzigen in uw Nokia N80.
Uw Nokia N80
thuisnetwerk wilt verbinden, moet u de Home Media Server-software installeren van de cd-rom die bij de Nokia N80 is geleverd.
Als u de ad-hoc modus gebruikt om een thuisnetwerk te maken met een compatibel apparaat, schakelt u een van de coderingsmethoden in WLAN-beveil.modus in wanneer u het internettoegangspunt instelt. Met deze stap beperkt u het risico dat onbevoegden toegang kunnen krijgen tot het ad hoc-netwerk. U krijgt een melding zodra met een ander apparaat wordt geprobeerd verbinding te maken met uw apparaat en met het thuisnetwerk. Accepteer geen verbindingsaanvragen van een onbekend apparaat. Als u draadloos LAN gebruikt in een netwerk zonder codering, schakelt u het delen van Nokia N80-bestanden met andere apparaten uit of schakelt u het delen van privé-mediabestanden uit. Zie ‘Eigen netw.’ op pag. 38 als u de instellingen voor delen wilt wijzigen.
Schakel bij het instellen van het draadloze LANthuisnetwerk een coderingsmethode in, eerst op het toegangspunt of de router, vervolgens op de andere Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
17
Uw Nokia N80
Geheugenkaart U kunt een compatibele miniSD-kaart gebruiken als extra opslagruimte om geheugen te besparen op het apparaat. U kunt ook een back-up van het apparaat maken op de geheugenkaart. Gebruik alleen compatibele miniSD-kaarten met dit apparaat. Andere geheugenkaarten, zoals RS-MMC (Reduced Size MultiMediaCard), passen niet in de geheugenkaartsleuf en zijn niet compatibel met dit apparaat. Als u een incompatibele geheugenkaart gebruikt, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die op de incompatibele kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken. Gebruik alleen miniSD-kaarten die door Nokia voor gebruik met dit apparaat zijn goedgekeurd. Nokia hanteert de goedgekeurde industrienormen voor geheugenkaarten, maar niet alle merken functioneren correct of zijn volledig compatibel met dit apparaat. Houd alle geheugenkaarten buiten bereik van kleine kinderen.
18
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
De geheugenkaart plaatsen
1 U plaatst de geheugenkaart door uw vinger in de uitsparing boven het klepje van de geheugenkaartsleuf te plaatsen en het klepje te openen. 2 Plaats de geheugenkaart in de sleuf. Daarbij moeten de contactpunten van de kaart naar boven zijn gericht in de richting van de sleuf en moet de afgeschuinde hoek naar de onderkant van het apparaat zijn gericht. 3 Schuif de kaart naar binnen. U kunt horen wanneer de kaart vastklikt. 4 Sluit het klepje. U kunt de geheugenkaart niet gebruiken als het klepje openstaat. De geheugenkaart verwijderen 1 Druk voordat u de kaart verwijdert op de aan/uit-toets en kies Geheugenkrt verw.. Alle toepassingen worden gesloten.
Een geheugenkaart formatteren
wordt weergegeven, opent u het klepje van de geheugenkaartsleuf. 3 Druk op de geheugenkaart om deze los te maken uit de sleuf. 4 Verwijder de geheugenkaart. Kies OK als het apparaat is ingeschakeld. Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart nooit tijdens een bewerking waarbij de kaart wordt gebruikt. Wanneer u de kaart tijdens een dergelijke bewerking verwijdert, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die op de kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken.
Wanneer een geheugenkaart wordt geformatteerd, gaan alle gegevens op de kaart definitief verloren.
Geheugenkaart Druk op en kies Instrum. > Geheugen. U kunt een compatibele miniSD-kaart gebruiken als extra opslagruimte en voor het maken van back-ups van de informatie in het apparaatgeheugen. Als u een back-up van het apparaatgeheugen wilt maken op een compatibele geheugenkaart, kiest u Opties > Reservekopie. Als u de informatie van de compatibele geheugenkaart wilt terugzetten in het apparaatgeheugen, kiest u Opties > Herst. vanaf kaart.
Sommige geheugenkaarten zijn voorgeformatteerd. Andere kaarten moet u zelf eerst formatteren. Raadpleeg uw leverancier om te achterhalen of u de geheugenkaart moet formatteren voor het eerste gebruik.
Uw Nokia N80
2 Wanneer Verwijder geheugenkaart en druk op 'OK'
U formatteert een geheugenkaart door Opties > Geh.kaart formatt. te kiezen. Kies Ja ter bevestiging.
Bestandsbeheer Voor een groot aantal functies van het apparaat, zoals contacten, berichten, afbeeldingen, video’s, beltonen, agendanotities, documenten en gedownloade toepassingen, wordt geheugen gebruikt voor de opslag van gegevens. De hoeveelheid beschikbaar geheugen is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens die al in het geheugen van het apparaat is opgeslagen. U kunt een compatibele geheugenkaart gebruiken als extra opslagruimte. Geheugenkaarten zijn herschrijfbaar, zodat u oude gegevens kunt verwijderen en nieuwe gegevens op de geheugenkaart kunt opslaan.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
19
Uw Nokia N80
Als u wilt bladeren in bestanden en mappen in het geheugen van het apparaat of op een geheugenkaart (indien geplaatst), drukt u op en kiest u Instrum. > Best.beh. De weergave van het apparaatgeheugen ( ) wordt geopend. Druk op om de weergave van de geheugenkaart ( ) te openen, indien beschikbaar. Als u bestanden wilt verplaatsen of kopiëren naar een map, drukt u tegelijk op en om een bestand te markeren en kiest u Opties > Verplaats naar map of Kopiëren naar map. Als u naar een bestand wilt zoeken, kiest u Opties > Zoeken en het geheugen waarin u wilt zoeken. Voer vervolgens een zoektekst in die overeenkomt met de bestandsnaam.
Geheugengebruik weergeven Als u wilt bekijken welke typen gegevens het apparaat bevat en hoeveel geheugen wordt gebruikt door de verschillende gegevenstypen, kiest u Opties > Gegevens geheugen. De hoeveelheid beschikbaar geheugen wordt weergegeven in Vrij geheugen.
Geheugen vrijmaken als het bijna vol is U krijgt een melding als het geheugen op het apparaat of het geheugen van de geheugenkaart bijna vol is.
20
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Als u geheugen wilt vrijmaken, brengt u gegevens over naar een compatibele geheugenkaart, als u deze hebt. Markeer de bestanden die u wilt verplaatsen, kies Verplaats naar map > Geheugenkaart en selecteer een map. U kunt mediabestanden ook overbrengen naar een compatibele pc, bijvoorbeeld met de optie voor het overbrengen van bestanden in Galerij. Zie ‘Een back-up maken van bestanden’ op pag. 38. Tip! Met Nokia Phone Browser in Nokia PC Suite kunt u de verschillende geheugens in het apparaat bekijken en gegevens overbrengen. Als u gegevens wilt verwijderen om geheugen vrij te maken, gebruikt u Best.beh. of gaat u naar de desbetreffende toepassing. U kunt bijvoorbeeld de volgende items verwijderen: • Berichten in de mappen Inbox, Ontwerpen en Verzonden in Berichten. • Opgehaalde e-mailberichten in het geheugen van het apparaat. • Opgeslagen webpagina's. • Opgeslagen afbeeldingen, video's of geluidsbestanden. • Contactgegevens. • Agendanotities. • Gedownloade toepassingen. Zie ook ‘Toepassingsbeheer’ op pag. 122. • Andere gegevens die u niet meer nodig hebt.
Gebruik sneltoetsen om het apparaat snel optimaal te kunnen gebruiken. Raadpleeg de desbetreffende hoofdstukken in deze gebruikershandleiding voor meer informatie over de functies. Standby-modus • Houd ingedrukt en selecteer een toepassing om te schakelen tussen geopende toepassingen. Als er onvoldoende geheugen is, is het mogelijk dat toepassingen automatisch worden gesloten. Voordat een toepassing wordt gesloten, worden nietopgeslagen gegevens opgeslagen. Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af. • Als u de camera wilt starten, houdt u de opnametoets langer dan 1 seconde ingedrukt. • Houd ingedrukt om uw voicemailbox (netwerkdienst) te bellen. • Druk op of houd deze toets ingedrukt als u multimediatoepassingen wilt openen. Zie ‘Multimediatoets’ op pag. 109. • Als u het profiel wilt wijzigen, drukt u op en selecteert u een profiel. • Als u wilt schakelen tussen de profielen Algemeen en Stil, houdt u ingedrukt. Als u twee telefoonlijnen
hebt (netwerkdienst), wordt met deze actie geschakeld tussen de twee lijnen. • Als u de lijst met laatst gekozen nummers wilt openen, drukt u op . • Houd ingedrukt om spraakopdrachten te gebruiken. • Als u een verbinding met het Diensten tot stand wilt brengen, houdt u ingedrukt. Zie ‘Diensten’ op pag. 80.
Uw Nokia N80
Handige sneltoetsen
Raadpleeg ‘De modus Actief standby’ op pag. 107 voor meer sneltoetsen die beschikbaar zijn in de standbymodus. Tekst en lijsten bewerken • Als u een item in een lijst wilt markeren, gaat u erheen en drukt u tegelijkertijd op en . • Als u meerdere items in een lijst wilt markeren, houdt u ingedrukt en drukt u tegelijkertijd op of . Als u de selectie wilt beëindigen, laat u achtereenvolgens en los. • Zo kopieert en plakt u tekst: houd ingedrukt om letters en woorden te selecteren. Druk tegelijkertijd op of om tekst te markeren. Houd ingedrukt en kies Kopiëren om de tekst naar het klembord te kopiëren. Houd ingedrukt en kies Plakken om de tekst in een document in te voegen.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
21
Uw Nokia N80
Help Het apparaat beschikt over contextgevoelige Help. Als u vanuit een geopende toepassing de Help voor de huidige weergave wilt openen, kiest u Opties > Help. Tijdens het lezen van de instructies kunt u teruggaan naar de toepassing die op de achtergrond geopend is door ingedrukt te houden. Als u de Help wilt openen vanuit het hoofdmenu kiest u Instrum. > Help. Selecteer de gewenste toepassing om de bijbehorende helponderwerpen te bekijken.
22
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Zelfstudie De zelfstudie bevat informatie over enkele functies van het apparaat. Als u de zelfstudie wilt openen via het menu, drukt u op en kiest u Persoonlijk > Zelfstudie en het gedeelte dat u wilt bekijken.
De Nokia N80 heeft twee camera's: een camera met een hoge resolutie achter op het apparaat (de hoofdcamera) en een camera met een lage resolutie aan de voorkant (de tweede camera). U kunt met beide camera's foto's maken en video's opnemen. De tweede camera aan de voorkant wordt gebruikt in de modus 'Staand' en de hoofdcamera aan de achterkant in de modus 'Liggend'. De Nokia N80 ondersteunt een beeldresolutie van 2048 x 1536 pixels. De beeldresolutie kan in deze documentatie anders worden weergegeven. Als u de camera wilt activeren, drukt u op en kiest u Beeldbew. > Camera of houdt u de opnametoets ingedrukt. In the zoeker is het opnamebeeld zichtbaar. Als u tussen de twee camera's wilt schakelen, kiest u Opties > Tweede camera of Camera achter. De foto's en videoclips worden automatisch opgeslagen in de map Afb. en video in Galerij. De foto's die u met de camera neemt, hebben de .jpeg-indeling. Videoclips worden opgenomen in de .3gpp-indeling met de
bestandsextensie .3gp (voor de videokwaliteitsmodus 'Normaal' of 'Delen') of in de .mp4-indeling (voor de videokwaliteitsmodus 'Hoog'). Zie ‘Video-instellingen’ op pag. 31.
Camera
Camera
U kunt afbeeldingen en video's verzenden via een multimediabericht, als e-mailbijlage of via een Bluetoothverbinding.
Foto's maken Als de camera in de Videomodus staat, opent u de afbeeldingsmodus door Opties > Afbeeldingsmodus te kiezen. Als u de tweede camera wilt selecteren, bijvoorbeeld als u zelf ook op de foto wilt staan, kiest u Opties > Tweede camera. Als u kopieën van overgebrachte bestanden wilt verwijderen en geheugen wilt vrijmaken voor nieuwe foto's, kiest u Opties > Ga naar beschikb. geh. (alleen mogelijk voor de hoofdcamera). Druk op de opnametoets van de hoofdcamera om een foto te nemen. Als u de tweede camera gebruikt, drukt u op de
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
23
Camera
bladertoets. Beweeg het apparaat niet totdat de foto is opgeslagen. Als u de instellingen voor belichting en kleur wilt wijzigen voordat u een foto maakt, kiest u Opties > Afbeeldingsinstellingen. Zie ‘Beeldinstellingen: kleur en belichting’ op pag. 26. Het opslaan van een vastgelegde afbeelding kan langer duren als u de instellingen voor zoomen, belichting of kleur hebt gewijzigd. Als u een opnamemodus wilt selecteren, kiest u Opties > Afbeeldingsinstellingen > Modus. Zie ‘Opnamemodi’ op pag. 27. Symbolen voor de camera: • De symbolen voor het apparaatgeheugen ( ) en de geheugenkaart ( ) (1) geven aan waar afbeeldingen worden opgeslagen. • Het afbeeldingssymbool (2) geeft aan hoeveel afbeeldingen, afhankelijk van de geselecteerde beeldkwaliteit, er in het resterende geheugen van het apparaat of op de geheugenkaart passen (als deze is geplaatst). • Het symbool voor de opnamemodus (3) geeft de actieve opnamemodus aan.
24
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
• Het flitssymbool (4) geeft aan of de flits is ingesteld op Automatisch ( ), Rode ogen ( ), Aan ( ) of Uit ( ). • Het beeldresolutiesymbool (5) geeft de kwaliteit van de foto aan. • Het reeksmodussymbool (6) geeft aan dat de reeksmodus actief is. Zie ‘Foto's nemen in een reeks’ op pag. 25. • Het symbool voor de zelfontspanner (7) geeft aan dat de zelfontspanner actief is. Zie ‘Foto's maken met de zelfontspanner’ op pag. 25. Sneltoetsen: • Blader omhoog of omlaag om in of uit te zoomen. Het zoomsymbool, dat aan de zijkant wordt weergegeven, geeft het zoomniveau aan. • Blader naar links als u Afbeeldingsinstellingen wilt opgeven. Zie ‘Beeldinstellingen: kleur en belichting’ op pag. 26.
Ga als volgt te werk nadat de foto is gemaakt: • Als u de foto niet wilt houden, drukt u op of kiest u Opties > Verwijderen. • Als u de foto wilt verzenden Via multimedia, Via email, Via Bluetooth of Via infrarood, drukt u op of kiest u Opties > Zenden. Zie ‘Berichten’ op pag. 50 en ‘Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 93 voor meer informatie. Deze optie is niet beschikbaar tijdens een actieve oproep. • Als u tijdens een actief gesprek een afbeelding wilt verzenden, kiest u Opties > Verzenden naar beller. • Als u de foto wilt bewerken, kiest u Opties > Bewerken. Zie ‘Afbeeldingen bewerken’ op pag. 29. • Als u de foto wilt afdrukken, kiest u Opties > Afdrukken. Zie ‘Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 44.
Foto's nemen in een reeks Geavanceerde reeks is alleen beschikbaar in de hoofdcamera.
Camera
Houd rekening met het volgende wanneer u een foto neemt: • Gebruik beide handen om de camera stil te houden. • Gebruik de juiste opnamemodus voor elke omgeving als u foto- of video-opnamen maakt in een wisselende omgeving. • De kwaliteit van een ingezoomde foto is lager dan die van een niet-ingezoomde foto. • Als u een poosje niet op een toets drukt, wordt de batterijspaarstand geactiveerd. Druk op om door te gaan met het nemen van foto's.
Als u meerdere foto's in een reeks wilt nemen, kiest u Opties > Geavanceerde reeks en stelt u de opnamefrequentie in. Het aantal foto's wordt beperkt door de beschikbare hoeveelheid geheugen. Druk op de opnametoets om de foto's te nemen. Wanneer u de foto's hebt genomen, worden deze in een raster op het display weergegeven. Druk op als u een foto wilt bekijken. U kunt de reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de zelfontspanner. Druk op de opnametoets als u terug wilt naar de zoeker in de reeksmodus.
Foto's maken met de zelfontspanner De zelfontspanner is alleen beschikbaar in de hoofdcamera. Met de zelfontspanner kunt u een opname uitstellen, zodat u zelf ook op de foto kan komen te staan. U stelt de -zelfontspanner in door Opties > Zelfontsp. activeren > 2 seconden, 10 seconden of 20 seconden te kiezen. Kies Activeren om de zelfontspanner te activeren. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
25
Camera
Wanneer de zelfontspanner is geactiveerd, knippert het zelfontspannersymbool ( ) en hoort u een geluidssignaal. De foto wordt genomen wanneer de geselecteerde vertraging is verstreken. U kunt de reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de zelfontspanner. Tip! Kies Opties > Zelfontsp. activeren > 2 seconden zodat uw hand stil is wanneer u een foto maakt.
De flitser De flitser is alleen beschikbaar in de hoofdcamera. Houd een veilige afstand aan wanneer u de flitser gebruikt. Richt de flitser niet van dichtbij op mensen of dieren. Dek de flitser niet af wanneer u een foto maakt. De camera heeft een LED-flitser voor omstandigheden met weinig licht. Beschikbare flitsermodi: Automatisch ( ), Rode ogen ( ), Aan ( ) en Uit ( ). Als u de flitser wilt gebruiken, kiest u Opties > Afbeeldingsinstellingen > Flitser > Aan. Als de flitser in een situatie met veel licht is ingesteld op Uit of Automatisch, wordt een zwak flitslicht gebruikt bij het nemen van de foto. Zo kan de persoon van wie u een foto maakt, zien wanneer de foto wordt gemaakt. Dit
26
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
zwakke flitslicht heeft geen effect op de belichting van de foto. Als de flitser is ingesteld op Rode ogen, worden rode ogen in de foto gecorrigeerd.
Beeldinstellingen: kleur en belichting Als u de kleuren en belichting van de camera nauwkeuriger wilt instellen of als u effecten wilt toevoegen aan uw foto's of video's, kiest u Opties > Afbeeldingsinstellingen of Video-instellingen en maakt u een keuze uit de volgende opties: Modus - Hiermee kiest u een geschikte opnamemodus voor de omgeving waarin u foto's maakt. Elke opnamemodus heeft eigen belichtingsinstellingen die zijn afgestemd op een specifieke omgeving. Flitser (alleen voor foto's) - Hiermee stelt u de flitser in op basis van de hoeveelheid licht. Zie ‘De flitser’ op pag. 26. Witbalans - Hiermee selecteert u de huidige belichtingssituatie in de lijst. Met behulp van deze optie kunt u de kleuren van de camera nauwkeuriger instellen. Belichtingswaarde (alleen voor foto's) - Hiermee stelt u de belichtingstijd van de camera in. Kleurtoon - Hiermee selecteer u een kleureffect in de lijst.
Helderheid - Hiermee kiest u de gewenste helderheid. Contrast - Hiermee kiest u het gewenste contrast. Kleurverzadiging - Hiermee stelt u de kleurdiepte van de foto in. Het schermdisplay wordt aangepast aan de nieuwe instellingen, zodat u ziet hoe de foto's of video's eruit komen te zien. De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de geselecteerde camera. De instellingen zijn cameraspecifiek, dus als u de instellingen van de tweede camera wijzigt, worden de instellingen van de hoofdcamera niet gewijzigd. De instellingen zijn echter wel zowel op de afbeeldings- als op de videomodus van toepassing. Wanneer u de camera sluit, worden de standaardinstellingen weer actief. Als u een nieuwe opnamemodus selecteert, worden de instellingen vervangen door die van de geselecteerde opnamemodus. Zie ‘Opnamemodi’ op pag. 27. Als u de instellingen wilt wijzigen, doet u dit dan nadat u een opnamemodus hebt geselecteerd.
Opnamemodi Met een opnamemodus krijgt u automatisch de juiste instellingen voor kleur en belichting voor de huidige omgeving. Selecteer in de lijst met opnamemodi een geschikte opnamemodus voor het maken van foto's of het opnemen van videoclips. De instellingen van elke opnamemodus zijn afgestemd op een bepaalde stijl of omgeving.
Camera
Scherpheid beeld (alleen voor foto's) - Hiermee stelt u de scherpte van het beeld in.
Het apparaat heeft een close-upschakelaar onder de lens van de hoofdcamera. Met de close-upschakelaar kunt u aangeven of u close-upfoto's wilt maken of foto's van tekst. Als u standaard in de close-upmodus wilt werken, stelt u de schakelaar in op de close-upmodus ( ). Als u wilt schakelen tussen Close-upmodus en Documenttekst, kiest u Opties > Afbeeldingsinstellingen > Modus. Als u een andere opnamemodus wilt selecteren, zet u de schakelaar weer in de normale positie ( ), kiest u Opties > Afbeeldingsinstellingen of Videoinstellingen > Modus en selecteert u de gewenste opnamemodus. Video-opnamemodi Automatisch (
) (standaard) en Nacht (
)
Foto-opnamemodi Automatisch ( ) (standaard), Gebruiker gedef. ( ), Staand ( ), Liggend ( ), Sport ( ) (wanneer u de Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
27
Camera
modus Sport gebruikt, wordt de resolutie van de foto's beperkt tot 1280x960. Zie Afbeeldingskwaliteit in ‘Instellingen van fotocamera aanpassen’ op pag. 28.), Nacht, liggend ( ), Nacht, staand ( ) en Kaarslicht ( ). Wanneer u foto's maakt, is de standaardopnamemodus Automatisch. U kunt de opnamemodus Gebruiker gedef. selecteren als standaardmodus. Als u uw eigen opnamemodus geschikt wilt maken voor een bepaalde omgeving, gaat u naar Gebruiker gedef. en kiest u Opties > Wijzigen. In de door de gebruiker gedefinieerde opnamemodus kunt u verschillende belichtings- en kleurinstellingen vastleggen. Als u de instellingen van een andere opnamemodus wilt kopiëren, kiest u Gebaseerd op modus en de gewenste opnamemodus. De beschikbare opnamemodi zijn afhankelijk van de geselecteerde camera.
Instellingen van fotocamera aanpassen U kunt twee soorten instellingen gebruiken voor de fotocamera: de Afbeeldingsinstellingen en de begininstellingen. Zie ‘Beeldinstellingen: kleur en belichting’ op pag. 26 als u de Afbeeldingsinstellingen wilt wijzigen. Als u de camera sluit, worden de standaardinstellingen weer hersteld, terwijl de
28
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
begininstellingen gehandhaafd blijven tot u deze weer wijzigt. Als u de begininstellingen wilt wijzigen, kiest u Opties > Instellingen en maakt u een keuze uit de volgende opties: Afbeeldingskwaliteit—Afdrukken 3M - Groot (resolutie 2048 x 1536), Afdr. 2M - Normaal (resolutie 1600 x 1200), Afdrukken 1,3M - Klein (resolutie 1280 x 960), Email 0,5M (resolutie 800 x 600) of MMS 0,3M (resolutie 640 x 480). Hoe hoger de kwaliteit, hoe meer geheugenruimte de afbeelding inneemt. Als u de afbeelding wilt afdrukken, kiest u Afdrukken 3M - Groot, Afdr. 2M - Normaal of Afdrukken 1,3M - Klein. Kies Email 0,5M als u de afbeelding via e-mail wilt verzenden. Kies MMS 0,3M als u de afbeelding via MMS wilt verzenden. Naar album - Geef aan of u de afbeelding in een bepaald album wilt opslaan in Galerij. Als u Ja kiest, wordt een lijst met beschikbare albums geopend. Opgenomen afb. tonen - Kies Ja als u de vastgelegde afbeelding wilt bekijken nadat deze is gemaakt, of selecteer Nee als u direct wilt doorgaan met het nemen van foto's. Digitale zoom (alleen mogelijk voor de hoofdcamera) Kies Aan als u maximaal wilt inzoomen bij het nemen van een foto. De kwaliteit van een ingezoomde foto is lager dan die van een niet-ingezoomde foto. Als u wel wilt inzoomen
Stand.naam afbeelding - Hiermee definieert u de standaardnaam voor de afbeeldingen. Opnametoon - Hiermee kiest u de toon die moet klinken bij het maken van een foto. Gebruikt geheugen - Hiermee selecteert u de opslaglocatie voor afbeeldingen.
Afbeeldingen bewerken Als u een nieuwe foto of de foto's in Galerij wilt bewerken, kiest u Opties > Bewerken. Kies Effect toepassen als u de foto bijvoorbeeld wilt bijsnijden en draaien, kenmerken zoals helderheid, kleur, contrast en resolutie wilt aanpassen of een effect, tekst, illustratie of kader aan de foto wilt toevoegen. Als u een afbeelding wilt bijsnijden, kiest u Opties > Effect toepassen > Snijden. Als u de afbeelding handmatig wilt bijsnijden, selecteert u Handmatig of kiest u een vooraf gedefinieerde beeldverhouding in de lijst. Als u Handmatig kiest, wordt in de linkerbovenhoek van de afbeelding een kruis weergegeven. Verschuif de bladertoets om het gebied te selecteren dat u wilt bijsnijden en kies Instellen. Er verschijnt een tweede kruis in de rechterbenedenhoek. Selecteer wederom het gebied dat u wilt bijsnijden. Als u
het eerste geselecteerde gebied wilt aanpassen, kiest u Terug. Tezamen vormen de geselecteerde gebieden een rechthoek ter grootte van de bijgesneden afbeelding. Als u een vooraf gedefinieerde beeldverhouding hebt gekozen, selecteert u de linkerbovenhoek van het gebied dat u wilt bijsnijden. Met de bladertoets kunt u het formaat van het gemarkeerde gebied wijzigen. Druk op als u het geselecteerde gebied wilt blokkeren. Met de bladertoets kunt u het gebied binnen de foto verplaatsen. Druk op om het gebied te selecteren dat u wilt bijsnijden.
Camera
maar de geselecteerde beeldkwaliteit behouden moet blijven, kiest u Uit.
Kies Opties > Effect toepassen > Rode-ogenreductie als u rode ogen in een afbeelding wilt corrigeren. Verplaats het kruis naar het oog en druk op . Er verschijnt een lus op het display. Verplaats de bladertoets om het formaat van de lus te wijzigen zodat het oog er precies in past. Druk op om de rode kleur te corrigeren. Sneltoetsen in de afbeeldingseditor: • Als u een afbeelding wilt bekijken op het volledige scherm, drukt u op . Druk nogmaals op om terug te keren naar de normale weergave. • Als u een afbeelding met de klok mee of tegen de klok in wilt draaien, drukt u op of . • Als u wilt in- of uitzoomen, drukt u op of . • Als u wilt schuiven in een ingezoomde afbeelding, bladert u omhoog, omlaag, naar links of naar rechts. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
29
Camera
30
Video's opnemen Als de camera in de Afbeeldingsmodus staat, selecteert u de videomodus door Opties > Videomodus te kiezen.
Als u de instellingen voor belichting en kleur wilt wijzigen voordat u een video-opname maakt, kiest u Opties > Video-instellingen. Zie ‘Beeldinstellingen: kleur en belichting’ op pag. 26.
Als u de tweede camera wilt selecteren, bijvoorbeeld als u zelf ook in beeld wilt komen in de video, kiest u Opties > Tweede camera.
Als u een opnamemodus wilt selecteren, kiest u Opties > Video-instellingen > Modus. Zie ‘Opnamemodi’ op pag. 27.
Als u kopieën van overgebrachte bestanden wilt verwijderen en geheugen wilt vrijmaken voor nieuwe videoclips, kiest u Opties > Ga naar beschikb. geh. (alleen mogelijk voor de hoofdcamera). 1 Druk in de hoofdcamera op de opnametoets of druk in de tweede camera op om een opname te starten. Het opnamepictogram wordt weergegeven. De LED-indicator begint te branden en u hoort een geluid ten teken dat de opname is gestart. Dit heeft geen effect op de belichting van de video. 2 U kunt de opname op elk gewenst moment onderbreken door op Pauze te drukken. Het pauzepictogram ( ) knippert op het display. De video-opname wordt automatisch gestopt als u de opname onderbreekt en gedurende één minuut niet op een toets drukt. 3 Selecteer Doorgaan om de opname te hervatten. 4 Selecteer Stop om de opname te stoppen. De videoclip wordt automatisch opgeslagen in de map Afb. en video van Galerij. Zie ‘Galerij’ op pag. 35.
Symbolen voor de videorecorder: • De symbolen voor het apparaatgeheugen ( ) en de geheugenkaart ( ) (1) geven aan waar de video wordt opgeslagen. • Het symbool voor de huidige videolengte (2) geeft de verstreken en resterende tijd aan. • Het symbool voor de opnamemodus (3) geeft de actieve opnamemodus aan. • Het symbool voor de beeldstabilisator (4) geeft aan dat de beeldstabilisator actief is, zodat de effecten van kleine bewegingen op de scherpte van het beeld worden beperkt (alleen voor de hoofdcamera). • Het microfoonsymbool (5) geeft aan dat de microfoon wordt gedempt.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Sneltoetsen: • Blader omhoog of omlaag om in of uit te zoomen. Het zoomsymbool, dat aan de zijkant wordt weergegeven, geeft het zoomniveau aan. • Blader naar links als u Video-instellingen wilt opgeven. Zie ‘Beeldinstellingen: kleur en belichting’ op pag. 26. Ga als volgt te werk nadat u een videoclip hebt opgenomen: • Als u de zojuist opgenomen videoclip direct wilt afspelen, kiest u Opties > Afspelen. • Als u de video niet wilt houden, drukt u op of kiest u Opties > Verwijderen. • Als u de video wilt verzenden Via multimedia, Via email, Via Bluetooth, or Via infrarood, drukt u op of kiest u Opties > Zenden. Zie ‘Berichten’ op pag. 50 en ‘Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 93 voor meer informatie. Deze optie is niet beschikbaar tijdens een actieve oproep. Videoclips in een .mp4bestandsindeling kunnen niet als multimediabericht worden verzonden. • Als u tijdens een actief gesprek een videoclip wilt verzenden, kiest u Opties > Verzenden naar beller.
• Als u de video wilt bewerken, kiest u Opties > Bewerken. Zie ‘Videoclips bewerken’ op pag. 32.
Video-instellingen
Camera
• Het symbool voor de bestandsindeling (6) geeft de indeling van de videoclip aan. • Het symbool voor de videokwaliteit (7) geeft aan of de kwaliteit van de video Hoog, Normaal of Delen is.
U kunt twee soorten instellingen gebruiken voor de videorecorder: de Video-instellingen en de begininstellingen. Zie ‘Beeldinstellingen: kleur en belichting’ op pag. 26 als u de Video-instellingen wilt wijzigen. Als u de camera sluit, worden de standaardinstellingen weer hersteld, terwijl de begininstellingen gehandhaafd blijven tot u deze weer wijzigt. Als u de begininstellingen wilt wijzigen, kiest u Opties > Instellingen en maakt u een keuze uit de volgende opties: Geluidsopname - Kies Aan om zowel beeld als geluid op te nemen. Videokwaliteit - Stel de kwaliteit van de videoclip in op Hoog, Normaal of Delen. De kwaliteit wordt aangeduid met een van de volgende pictogrammen: (Hoog), (Normaal) of (Delen). Als u Hoog of Normaal kiest, wordt de lengte van de video-opname beperkt tot de beschikbare ruimte op de geheugenkaart (indien geplaatst) en tot maximaal één uur per clip. Als u de videofilm op een compatibele tv of pc wilt bekijken, kiest u de videokwaliteit Hoog. U hebt dan een CIF-resolutie (352x288) en de bestandsindeling .mp4. Videoclips in een .mp4-bestandsindeling kunnen niet als multimediaCopyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
31
Camera
bericht worden verzonden. Als u de videoclip op een mobiel apparaat wilt bekijken, selecteert u de kwaliteit Normaal, zodat u een QCIF-resolutie (176x144) en de bestandsindeling .3gp hebt. Als u de videoclip via MMS wilt verzenden, kiest u Delen (QCIF-resolutie, bestandsindeling .3gp). De videoclip kan maximaal 300 kB groot zijn (een lengte van ongeveer 20 seconden). U kunt deze dan eenvoudig als multimediabericht verzenden naar een compatibel apparaat. Het kan zijn dat in een aantal netwerken alleen het verzenden van multimediaberichten met een maximumformaat van 100 kB wordt ondersteund. Neem voor meer informatie contact op met de serviceprovider of netwerkoperator. Naar album - Hiermee kunt u de opgenomen videoclip opslaan in een bepaald album in Galerij. Kies Ja om een lijst met beschikbare albums te openen. Opgen. video tonen - Hiermee geeft u aan of het eerste beeld van de opgenomen videoclip in de display moet worden weergegeven zodra de opname is voltooid. Kies Opties > Afspelen als u de videoclip wilt bekijken. Standaardnaam video - Hiermee definieert u de standaardnaam voor videoclips. Gebruikt geheugen - Geef op welke geheugenopslag u wilt gebruiken: apparaatgeheugen of een geheugenkaart (indien geplaatst).
32
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Videoclips bewerken Als u videoclips wilt bewerken in Galerij en aangepaste videoclips wilt maken, gaat u naar een videoclip en kiest u Opties > Bewerken. Zie ‘Galerij’ op pag. 35. U kunt aangepaste videoclips maken door videoclips te combineren en in te korten en afbeeldingen, geluidsfragmenten, overgangen en effecten toe te voegen. Overgangen zijn visuele effecten die u kunt toevoegen aan het begin en het einde van de video of tussen de videoclips. In de video-editor zijn twee tijdbalken te zien: een voor de videoclip en een voor het geluid. De afbeeldingen, tekst of overgangen die u toevoegt aan een videoclip, worden weergegeven op de tijdbalk van de videoclip. Schuif omhoog of omlaag om een andere tijdbalk te selecteren.
Video, geluid, afbeeldingen, tekst en overgangen bewerken Als u aangepaste videoclips wilt maken, selecteert u een of meer videoclips en kiest u Opties > Bewerken. Als u de video wilt wijzigen, selecteert u een van de volgende opties: Videoclip bewerken: Knippen - Hiermee kort u de videoclip in de weergave voor het knippen van videoclips in.
geluidsfragment knippen of verplaatsen of het fragment verwijderen of kopiëren.
Vertraagd afspelen - Hiermee vertraagt u de snelheid van de videoclip. Geluid dempen/Geluid vrijgeven - Hiermee dempt u het oorspronkelijke geluid van de videoclip of geeft u het vrij.
Overgang bewerken - Er zijn drie typen overgangen: aan het begin van een video, aan het einde van een video en tussen videoclips in. U kunt een beginovergang selecteren wanneer de eerste overgang van de video actief is.
Verplaatsen - Hiermee verplaatst u de videoclip naar de geselecteerde locatie.
Invoegen - Videoclip, Afbeelding, Tekst, Geluidsclip of Nieuwe geluidsclip.
Verwijderen - Hiermee verwijdert u de videoclip uit de video.
Film - Hiermee kunt u een voorbeeld van de film bekijken in een volledig scherm of als een miniatuur, de film opslaan of verzenden of de film inkorten zodat deze als multimediabericht kan worden verzonden.
Dupliceren - Hiermee maakt u een kopie van de geselecteerde videoclip. Tekst bewerken (alleen beschikbaar als u tekst hebt toegevoegd) - Hiermee kunt u tekst verplaatsen, verwijderen of dupliceren, de kleur en stijl van de tekst wijzigen, bepalen hoe lang de tekst in beeld is en effecten toepassen op de tekst. Afbeelding bewerken (alleen beschikbaar als u een afbeelding hebt toegevoegd) - Hiermee kunt u een afbeelding verplaatsen, verwijderen of dupliceren, bepalen hoe lang de afbeelding in beeld is en een achtergrond en kleureffect toepassen op de afbeelding. Bewerk geluidsclip (alleen beschikbaar als u een geluidsfragment hebt toegevoegd) - Hiermee kunt u een
Camera
Voeg kleureffect toe - Hiermee voegt u een kleureffect toe aan de videoclip.
Als u een screenshot wilt maken van een videoclip, kiest u Opties > Snapshot maken in de weergave voor het knippen van video of drukt u in het miniatuurvoorbeeld op en kiest u Snapshot maken. Als u de videoclip wilt opslaan, kiest u Opties > Film > Opslaan. Als u Gebruikt geheugen wilt definiëren, kiest u Opties > Instellingen. Standaard wordt het apparaatgeheugen gebruikt. U kunt in de weergave Instellingen verder de volgende items definiëren: Standaardvideonaam, Std.naam schermfoto, Resolutie en Gebruikt geheugen. Kies Zenden > Via multimedia, Via e-mail, Via Bluetooth of Via infrarood als u de video wilt verzenden. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
33
Camera
Neem contact op met uw serviceprovider of netwerkoperator voor meer informatie over de maximale grootte van de multimediaberichten die u kunt verzenden. Als de video te groot is om in een multimediabericht te verzenden, wordt weergegeven. Tip! Als u een videoclip wilt verzenden die groter is dan de maximaal toegestane grootte voor multimediaberichten, kunt u de clip verzenden via draadloze Bluetooth-technologie. Zie ‘Gegevens verzenden met behulp van Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 95. U kunt uw video's ook overbrengen naar een compatibele pc met behulp van een Bluetooth-verbinding of door middel van een compatibele SD-geheugenkaartlezer (toebehoren).
34
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Galerij
Galerij Als u afbeeldingen, videoclips, geluidsfragmenten, afspeellijsten en koppelingen naar streaming-media wilt opslaan en indelen, of bestanden wilt delen met andere UPnP-apparaten (Universal Plug and Play) via een draadloos LAN-netwerk, drukt u op en kiest u Galerij. Als u de galerij wilt openen vanuit de toepassing Camera, kiest u Opties > Ga naar Galerij. In Camera is alleen de map Afb. en video beschikbaar. Tip! Als u vanuitGalerij wilt overschakelen naar de camera, selecteert u in de map Afb. en video Opties > Naar camera. Kies Afb. en video , Tracks , Geluidsfragn Streaming kopp. , Presentaties , Alle bestanden of Eigen netwerk en druk op om het gewenste item te openen.
,
De opties voor Eigen netw. zijn niet beschikbaar in Galerij als de instellingen voor Eigen netw. nog niet zijn geconfigureerd.
U kunt mappen openen en hierin bladeren. Daarnaast kunt u items markeren, kopiëren en naar mappen verplaatsen. U kunt ook albums maken en items in de albums markeren, kopiëren en toevoegen. Zie ‘Albums’ op pag. 38. Druk op als u een bestand wilt openen. Zie ‘Afbeeldingen en videoclips bekijken’ op pag. 36. Videoclips, .ram-bestanden en koppelingen naar streaming-media worden geopend en afgespeeld in de toepassing RealPlayer en de geluidsfragmenten in de toepassing Muziekspeler. Zie ‘RealPlayer’ op pag. 45 en ‘Muziekspeler’ op pag. 42. Als u bestanden wilt kopiëren of verplaatsen naar een aanwezige compatibele geheugenkaart of het geheugen van het apparaat, selecteert u een bestand en kiest u Opties > Verpl. en kopiëren > Kop. naar geh.kaart/ Verpl. naar geh.kaart of Kop. naar telef.geh./Verpl. naar telef.geh.. Bestanden die zijn opgeslagen op de geheugenkaart (indien geplaatst), worden aangegeven met . Als u het formaat wilt beperken van bestanden die u al naar andere locaties hebt gekopieerd, zoals naar een compatibele pc, kiest u Opties > Verkleinen. Wanneer u Verkleinen kiest, wordt de resolutie van een afbeelding Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
35
Galerij
beperkt tot 640x480. Als u geheugenruimte wilt vrijmaken, kiest u een bestand en selecteert u Opties > Geheugen vrijmaken. Zie ‘Een back-up maken van bestanden’ op pag. 38. Als u met de browser bestanden wilt dowloaden naar Galerij in een van de hoofdmappen, kiest u Graf. dwnloads of Videodownlds, Trackdownloads of Geluidsdownlds. De browser wordt geopend, waarna u een bookmark kunt selecteren voor de website waarvan u wilt downloaden.
Open de map Afb. en video in Galerij. De bestanden met afbeeldingen en videoclips worden opeenvolgend op datum weergegeven. Het aantal bestanden is te zien op het display. Ga omhoog of omlaag om door de bestanden te bladeren. Als u continu door de bestanden wilt bladeren, houdt u de bladertoets omhoog of omlaag ingedrukt.
Afbeeldingen en videoclips bekijken
Ga naar links of naar rechts om groepsgewijs door de bestanden te bladeren. Druk op de bladertoets als u een bestand wilt openen.
De foto's en videoclips die u met de camera hebt gemaakt, worden opgeslagen in de map Afb. en video in Galerij. De kwaliteit en grootte van een videoclip wordt aangeduid met een van de volgende pictogrammen:
Als u een foto of videoclip wilt bewerken , kiest u Opties > Bewerken. Er verschijnt een editor voor afbeeldingen of video's.
de videoclip kan worden via MMS worden verzonden of kan worden gedeeld, de videoclip kan worden gedeeld, en de videoclip is te groot om te worden verzonden of gedeeld. Afbeeldingen en videoclips kunnen ook naar u worden verzonden in een multimediabericht, als e-mailbijlage, via
36
een Bluetooth-verbinding of via infrarood. Als u een ontvangen afbeelding of videoclip in de galerij of de mediaspeler wilt bekijken, moet u deze opslaan in het geheugen van het apparaat of op een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst).
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Als u een afbeelding of een videoclip wilt toevoegen aan een album in Galerij, kiest u Opties > Albums > Naar Album. Zie ‘Albums’ op pag. 38. Als u aangepaste videoclips wilt maken, selecteert u een of meer videoclips in Galerij en kiest u Opties > Bewerken. Zie ‘Videoclips bewerken’ op pag. 32. Als u uw afbeeldingen wilt afdrukken op een printer die op het apparaat is aangesloten of als afdrukbestand wilt opslaan op de geheugenkaart (indien geplaatst), kiest u
Als u wilt inzoomen of uitzoomen op een afbeelding, kiest u Opties > Inzoomen of Uitzoomen. De zoomfactor verschijnt boven in het display. De zoomfactor wordt niet permanent opgeslagen. Als u de foto als achtergrondafbeelding wilt gebruiken, selecteert u de foto en kiest u Opties >Toewijzen > Inst. als achtergr.. Als u een afbeelding of videoclip wilt verwijderen, drukt u op .
Als u Onderbreken, Doorgaan of Einde wilt activeren, drukt u op de selectietoets. Als u door afbeeldingen wilt bladeren, drukt u op (vorige) of (volgende).
Galerij
Opties > Afdrukken. Zie ‘Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 44.
Als u het tempo van de diavoorstelling wilt aanpassen, kiest u Opties > Diavoorstelling > Instellingen> Vertraging tussen dia's voordat u de diavoorstelling start. Als u geluid wilt toevoegen aan de diavoorstelling, kiest u Opties > Diavoorstelling> Instellingen en maakt u een keuze uit de volgende opties: • Muziek - Kies Aan of Uit. • Track - Selecteer een muziekbestand in de lijst. Als u het volume wilt aanpassen, drukt u op
of
.
Diavoorstelling Kies Opties > Diavoorstelling > Starten om afbeeldingen en videoclips te bekijken op het volledige scherm. De diavoorstelling begint met het oudste bestand. Selecteer een van de volgende opties: • Afspelen - Hiermee opent u de toepassing RealPlayer om een videoclip af te spelen. • Onderbreken - Hiermee onderbreekt u de diavoorstelling. • Doorgaan - Hiermee hervat u de diavoorstelling. • Einde - Hiermee sluit u de diavoorstelling.
Presentaties Bij presentaties kunt u SVG-bestanden (Scalable Vector Graphics) bekijken, zoals cartoons en kaarten. SVGafbeeldingen blijven er hetzelfde uitzien wanneer deze worden afgedrukt of worden bekeken bij een andere schermgrootte of resolutie. Als u SVG-bestanden wilt bekijken, selecteert u de map Presentaties, gaat u naar een afbeelding en kiest u Opties > Afspelen. Druk op als u wilt inzoomen. Druk op uitzoomen.
als u wilt
Druk op als u wilt schakelen tussen een volledig en een normaal scherm.
*
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
37
Galerij
Albums U kunt afbeeldingen en videoclips eenvoudig beheren in albums. Als u de lijst met albums wilt bekijken, gaat u naar de map Afb. en video en kiest u Opties > Albums > Albums weergeven. Als u een nieuw album wilt maken, kiest u Opties > Nieuw album. Voer de naam van het album in en selecteer OK. Als u een foto of videoclip wilt toevoegen aan een album in Galerij, gaat u naar een foto of videoclip en kiest u Opties > Albums > Naar album. Er verschijnt een lijst met albums. Selecteer het gewenste album en druk op om de foto of videoclip aan het album toe te voegen. Druk op om een bestand uit een album te verwijderen. Het bestand wordt niet verwijderd uit de map Afb. en video in Galerij.
Een back-up maken van bestanden Als u mediabestanden voor een back-up wilt overbrengen van uw apparaat naar een compatibele pc via het draadloze LAN-netwerk, kiest u Opties > Overdracht > Starten. Zie ‘Draadloos LAN’ op pag. 15.
38
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Er wordt gezocht naar apparaten. Kies een apparaat en een map waarnaar u de mediabestanden wilt overbrengen. Druk op OK. Als u de instellingen voor Opslagapparaat of Opslagmap wilt wijzigen, kiest u Opties > Overdracht > Instellingen.
Eigen netw. Uw apparaat is compatibel met de UPnP-architectuur (Universal Plug and Play). Met een toegangspunt of router voor draadloze LAN-netwerken, kunt u een thuisnetwerk maken en compatibele UPnP-apparaten op het netwerk aansluiten die draadloze LAN-netwerken ondersteunen, zoals de Nokia N80, een compatibele pc, een compatibele printer en een compatibel geluidssysteem of een tv, een geluidssysteem of een tv die is uitgerust met een compatibele draadloze multimediaontvanger. Als u de draadloze LAN-functionaliteit van de Nokia N80 wilt gebruiken in een thuisnetwerk, hebt u een werkend LAN-netwerk nodig, moeten de andere apparaten geschikt zijn voor UPnP en verbinding hebben met hetzelfde netwerk. U kunt mediabestanden die zijn opgeslagen in Galerij, delen met andere compatibele UPnP-apparaten via het thuisnetwerk. Als u de instellingen voor Eigen netw. wilt aanpassen, drukt u op en kiest u Connect. > Eigen
Instellingen voor het eigen netwerk Als u mediabestanden die zijn opgeslagen in Galerij, wilt delen met andere compatibele UPnP-apparaten via een draadloos LAN-netwerk, moet u eerst het internettoegangspunt voor het draadloze LAN-netwerk configureren en vervolgens de toepassing Eigen netw. instellen. Zie ‘Draadloos LAN’ op pag. 15, en de instellingen voor draadloze LAN-netwerken in ‘Toegangspunten’ op pag. 112 en ‘Wireless LAN’ op pag. 115. De opties voor Eigen netw. zijn niet beschikbaar in Galerij als de instellingen voor Eigen netw. nog niet zijn geconfigureerd. Instellingen configureren Als u de toepassing Eigen netw. wilt configureren, kiest u Connect. > Eigen netw. > Instellingen en maakt u een keuze uit de volgende opties: Inhoud delen - Hiermee kunt u het delen van mediabestanden met compatibele apparaten toestaan of weigeren. Schakel Inhoud delen pas in wanneer u alle andere instellingen hebt geconfigureerd. Als u Inhoud delen hebt ingeschakeld, kunnen uw bestanden vanaf de
andere UPnP-compatibele apparaten in het thuisnetwerk worden bekeken en gekopieerd. Eigen toegangspunt - Kies een internettoegangspunt voor het thuisnetwerk. Als voor het netwerk geen beveiligingsinstellingen zijn ingeschakeld, krijgt u een beveiligingswaarschuwing. U kunt doorgaan en de beveiliging later inschakelen of het definiëren van het toegangspunt annuleren en eerst de beveiliging voor het draadloze LAN-netwerk inschakelen. Zie Draadloos LAN in ‘Toegangspunten’ op pag. 112.
Galerij
netw.. U kunt op het thuisnetwerk ook compatibele mediabestanden uit Galerij bekijken, afspelen, kopiëren of afdrukken. Zie ‘Mediabestanden bekijken’ op pag. 40.
Mijn apparaatnaam - Geef een naam op voor het apparaat. Deze naam is zichtbaar voor de andere compatibele apparaten in het netwerk. Inhoud definiëren om te delen Als u Inhoud delen hebt ingeschakeld, kunnen de bestanden die u wilt delen, vanaf de andere UPnPcompatibele apparaten in het thuisnetwerk worden bekeken en gekopieerd. Als u mediabestanden wilt selecteren om deze te delen met andere apparaten of de mogelijkheden voor delen wilt bekijken voor Afbeeldingen en video of Muziek, kiest u Inhoud delen.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
39
Galerij
Mediabestanden bekijken Als u een compatibele pc met het thuisnetwerk wilt verbinden, moet u de bijbehorende software installeren van de cd-rom die bij de Nokia N80 is geleverd. Als Inhoud delen voor uw apparaat is ingeschakeld, kunnen de mediabestanden die u hebt geselecteerd voor delen in Inhoud delen, worden bekeken en gekopieerd vanaf UPnP-compatibele apparaten in het thuisnetwerk. Als u niet wilt dat uw bestanden toegankelijk zijn voor andere apparaten, schakelt u Inhoud delen uit. Zelfs als Inhoud delen in uw apparaat is uitgeschakeld, kunt u de mediabestanden die zijn opgeslagen in een ander apparaat in het thuisnetwerk, nog wel bekijken en kopiëren als dit op het andere apparaat is toegestaan.
Mediabestanden weergeven die in uw apparaat zijn opgeslagen Ga als volgt te werk om afbeeldingen, video’s en muziektracks die op uw apparaat zijn opgeslagen te selecteren en deze weer te geven op een ander apparaat in het thuisnetwerk, zoals een compatibele tv: 1 Selecteer in Galerij een afbeelding, een videoclip of een muziektrack. 2 Selecteer Opties > Tonen via eigen netw. (afbeeldingen en video), of Afspelen via eigen netw. (muziek).
40
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
3 Selecteer een compatibel apparaat waarin het mediabestand wordt weergegeven. De afbeeldingen worden zowel in het andere netwerkapparaat als in uw apparaat weergegeven en de videoclips en geluidsfragmenten worden alleen afgespeeld op het andere apparaat.
Mediabestanden weergeven die in het andere apparaat zijn opgeslagen Ga als volgt te werk om mediabestanden die op een ander apparaat in het eigen netwerk zijn opgeslagen, te selecteren en vervolgens op een ander apparaat (bijvoorbeeld een compatibele tv) weer te geven: 1 Kies Eigen netwerk in Galerij. Op uw apparaat wordt gezocht naar andere compatibele apparaten. De namen van gevonden apparaten verschijnen op het display. 2 Selecteer een apparaat in de lijst. 3 Selecteer het type media dat u wilt bekijken op het andere apparaat. De beschikbare bestandstypen zijn afhankelijk van de functies van het andere apparaat. 4 Selecteer de afbeelding, videoclip of muziektrack die u wilt bekijken of beluisteren en selecteer Opties > Tonen via eigen netw. (afbeeldingen en video) of Afspelen via eigen netw. (muziek). 5 Selecteer het apparaat waarin het bestand wordt weergegeven.
Galerij
Als u het delen van het mediabestand wilt beëindigen, kiest u Opties > Tonen stoppen. Als u afbeeldingen die zijn opgeslagen in Galerij, wilt afdrukken via Eigen netw. met een UPnP-compatibele printer, kiest u de afdrukoptie in Galerij. Zie ‘Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 44. Inhoud delen hoeft niet te zijn ingeschakeld. Als u bestanden met andere criteria wilt zoeken, kiest u Opties > Zoeken. Als u de gevonden bestanden wilt sorteren, kiest u Opties > Sorteren op.
Mediabestanden kopiëren Als u mediabestanden vanaf uw apparaat wilt kopiëren of overbrengen naar een ander compatibel apparaat, zoals een UPnP-compatibele pc, selecteert u een bestand in Galerij en kiest u Opties > Verpl. en kopiëren > Kopiëren nr eigen netw. of Verpl. nr eigen netwerk. Inhoud delen hoeft niet te zijn ingeschakeld. Als u bestanden vanaf het andere apparaat naar uw apparaat wilt kopiëren of overbrengen, selecteert u een bestand op het andere apparaat en kiest u Opties > Kopiëren naar telefoon of Kop. naar geh.kaart. Inhoud delen hoeft niet te zijn ingeschakeld.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
41
Mediatoepassingen
Mediatoepassingen Muziekspeler Druk op en kies Muziekspeler. U kunt met de muziekspeler muziekbestanden afspelen en afspeellijsten maken en deze beluisteren. Waarschuwing: Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Muziek toevoegen Wanneer u de muziekspeler voor het eerst opent, wordt in het apparaatgeheugen gezocht naar muziekbestanden om een muziekbibliotheek samen te stellen. Werk uw muziekbibliotheek bij wanneer u muziekbestanden hebt toegevoegd of verwijderd. Kies Opties > Muziekbibliotheek > Opties > Muziekbibl. bijwerken.
42
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Tip! U kunt muziekbestanden van het apparaat naar een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst) overbrengen met behulp van Nokia Audio Manager, dat beschikbaar is in Nokia PC Suite. U kunt muziek van een compatibele pc of andere compatibele apparaten overbrengen met een USB-kabel of Bluetooth-verbinding. Zie ‘Connectiviteit’, pag. .93 voor details over het verbinden van uw apparaat. Als u de standaard USB-verbindingsmodus wilt wijzigen, drukt u op , selecteert u Connect. > Gegev.kabel en een van de opties in Gegevenskabelmodus.
Muziek afspelen Wanneer u de muziekspeler opent, wordt de vorige track of afspeellijst weergegeven. Als u de muziekbibliotheek wilt bekijken, kiest u of Opties > Muziekbibliotheek en de gewenste lijst met nummers. Als u de nummers in de lijst wilt afspelen, kiest u Opties > Afspelen.
of
Als u een nummer wilt beëindigen, drukt u op . Als u vooruit of achteruit wilt spoelen, houdt u of ingedrukt. Druk op of als u het volgende of vorige nummer wilt afspelen. Als u de lijst met nummers wilt bekijken die momenteel wordt afgespeeld, kiest u of Opties > Afspelen' openen. Als u de lijst met nummers wilt opslaan als een afspeellijst, kiest u Opties > Tvgn aan tracklijst en maakt u een nieuwe afspeellijst of selecteert u een opgeslagen afspeellijst. Druk op
of
om het volume aan te passen.
Selecteer Opties > Willekeurig afspelen om te schakelen tussen een willekeurige volgorde en de normale afspeelmodus. Als u wilt dat het afspelen van de afspeellijst wordt herhaald zodra de gehele lijst is afgespeeld, kiest u Opties > Herhalen. Tip!Als u de toepassing open wilt houden en muziek op de achtergrond wilt laten spelen, drukt u twee keer op om terug te keren naar de standby-modus. Als u naar de toepassing wilt terugkeren, drukt u op en selecteert u Muziekspeler. Als u de bookmarks wilt openen voor het downloaden van muziek, kiest u Opties > Trackdownloads.
Als u wilt terugkeren naar de standby-modus en de muziek op de achtergrond wilt laten spelen, kiest u Opties > Afspelen in achtergrond.
Muziekbibliotheek Als u de muziekbibliotheek wilt bekijken, kiest u Opties > Muziekbibliotheek. Via Alle tracks geeft u alle muziek weer. Als u de nummers gesorteerd wilt bekijken, kiest u Albums, Artiesten, Genres of Componisten. De album-, artiest-, genre- en componistgegevens worden, indien beschikbaar, opgehaald uit de ID3- of M4A-codes van de muziekbestanden.
Mediatoepassingen
Wanneer een nummer wordt afgespeeld, drukt u op om te schakelen tussen afspelen en pauzeren.
Als u nummers, albums, artiesten, genres of componisten wilt toevoegen aan een afspeellijst, selecteert u de items en kiest u Opties > Tvgn aan tracklijst. U kunt een nieuwe afspeellijst maken of nummers toevoegen aan een bestaande afspeellijst. Als u afspeellijsten wilt bekijken, kiest u Tracklijsten. Als u een nieuwe afspeellijst wilt maken, kiest u Opties > Nieuwe tracklijst. Als u extra nummers wilt toevoegen aan een afspeellijst die u zelf hebt gemaakt, kiest u Opties > Tracks toevoegen. Druk op om een afspeellijst te verwijderen. Wanneer u een afspeellijst verwijdert, wordt alleen de afspeellijst verwijderd, niet de muziekbestanden.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
43
Mediatoepassingen
Afbeeldingen afdrukken Als u afbeeldingen wilt afdrukken met Afb. afdrukken, selecteert u de afbeelding die u wilt afdrukken en kiest u de afdrukoptie in de galerij, camera, afbeeldingseditor of afbeeldingsviewer. Met Afb. afdrukken kunt u afbeeldingen afdrukken met de USB-gegevenskabel die bij het apparaat is geleverd, draadloos LAN (indien beschikbaar), Bluetooth-verbinding of compatibele geheugenkaart (indien beschikbaar). U kunt alleen afbeeldingen in de .jpeg-indeling afdrukken. De foto's die met de camera worden genomen, worden automatisch opgeslagen in de .jpeg-indeling. Als u wilt afdrukken met een printer die compatibel is met PictBridge, sluit u de gegevenskabel aan voordat u de afdrukoptie kiest.
Printer selecteren Wanneer u Afb. afdrukken de eerste keer gebruikt, wordt een lijst met beschikbare printers weergegeven nadat u de afbeelding hebt geselecteerd. Selecteer een printer. De printer wordt ingesteld als de standaardprinter. Als u met de CA-53-kabel een printer hebt aangesloten die compatibel is met PictBridge, wordt de printer automatisch weergegeven.
44
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Als de standaardprinter niet beschikbaar is, wordt een lijst weergegeven met beschikbare afdrukapparaten. Als u de standaardprinter wilt wijzigen, kiest u Opties > Instellingen > Standaardprinter.
Afdrukvoorbeeld Het afdrukvoorbeeld wordt alleen geopend wanneer u een afbeelding afdrukt vanuit de galerij. De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven met vooraf gedefinieerde indelingen. Als u de indeling wilt wijzigen, schuift u naar links en naar rechts door de beschikbare indelingen voor de geselecteerde printer. Als de afbeeldingen niet op één pagina passen, bladert u omhoog of omlaag om de overige pagina's te bekijken.
Afdrukinstellingen De beschikbare opties variëren, afhankelijk van de mogelijkheden van de printer die u hebt geselecteerd. Als u een standaardprinter wilt instellen, kiest u Opties > Standaardprinter. Als u het papierformaat wilt selecteren, kiest u Papierformaat, selecteert u het gewenste formaat in de lijst en kiest u OK. Kies Annuleer om terug te gaan naar de vorige weergave.
Druk op en kies Beeldbew. > RealPlyr.. U kunt met RealPlyr., videoclips of streaming-mediabestanden afspelen. U kunt een koppeling naar streaming-media activeren wanneer u webpagina's bekijkt. U kunt deze ook opslaan in het geheugen van het apparaat of op een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst). Tip! U kunt ook videoclips of koppelingen naar streaming-media in het apparaat bekijken met andere compatibele UPnP-apparaten, zoals een tv of een pc, via een draadloos LAN-netwerk. Zie ‘Mediabestanden bekijken’ op pag. 40. RealPlyr. ondersteunt bestanden met extensies zoals .3gp, .mp4 en .rm. RealPlyr. ondersteunt echter niet noodzakelijkerwijs alle bestandsindelingen of alle variaties van bestandsindelingen. In RealPlyr. wordt bijvoorbeeld geprobeerd alle .mp4-bestanden te openen. Een aantal .mp4-bestanden kan echter inhoud bevatten die niet compatibel is met 3GPP-standaarden en die daarom niet wordt ondersteund door dit apparaat.
Videoclips afspelen 1 Als u een mediabestand wilt afspelen dat is opgeslagen in het geheugen van het apparaat of op de
geheugenkaart (indien geplaatst), kiest u Opties > Openen en maakt u een keuze uit de volgende opties: Recente clips - Hiermee kunt u een van de zes laatst afgespeelde bestanden afspelen in RealPlyr.. Opgeslagen clip - Hiermee kunt u een bestand afspelen dat is opgeslagen in Galerij. Zie ‘Galerij’ op pag. 35. 2 Ga naar een bestand en druk op om het bestand af te spelen.
Mediatoepassingen
RealPlayer
Tip! Als u een videoclip wilt bekijken op het volledige scherm, drukt u op . Druk nogmaals op een toets om terug te gaan naar de normale schermmodus. Sneltoetsen tijdens het afspelen: • Als u vooruit wilt spoelen, houdt u ingedrukt. • Als u het mediabestand wilt terugspoelen, houdt u ingedrukt. • Als u het geluid wilt dempen, drukt u op en houdt u deze knop ingedrukt totdat wordt weergegeven. Als u het geluid wilt inschakelen, drukt u op totdat wordt weergegeven.
Live streaming-inhoud afspelen Bij veel serviceproviders moet u een internettoegangspunt (Internet Access Point of IAP) gebruiken als standaardtoegangspunt. Er zijn echter ook serviceproviders bij wie u een WAP-toegangspunt mag gebruiken. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
45
Mediatoepassingen
De toegangspunten zijn mogelijk al geconfigureerd wanneer u het apparaat voor het eerst inschakelt. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider. In RealPlyr. kunt u alleen URL's van het type rtsp:// openen. In RealPlyr. wordt een http-koppeling naar een .ram-bestand echter wel herkend. Als u live streaming-inhoud wilt afspelen, selecteert u een koppeling naar streaming-media die is opgeslagen in Galerij of op een webpagina, of die u hebt ontvangen in een SMS- of multimediabericht. Voordat de live streaming-inhoud wordt afgespeeld, wordt verbinding gemaakt met de site en wordt het laden van de inhoud gestart. De inhoud wordt niet opgeslagen in het apparaat.
RealPlayer-instellingen ontvangen U kunt instellingen voor RealPlyr. ontvangen in een speciaal SMS-bericht van uw netwerkoperator of serviceprovider. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 56. Neem contact op met de netwerkoperator of serviceprovider voor meer informatie.
De RealPlayer-instellingen wijzigen Kies Opties > Instellingen en kies een van de volgende opties: Video - Hiermee stelt u in dat in RealPlyr. videoclips automatisch worden herhaald wanneer deze zijn afgelopen.
46
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Verbinding - Hiermee kunt u aangeven of u een proxyserver wilt gebruiken, kunt u het standaardtoegangspunt wijzigen en kunt u het poortbereik instellen dat wordt gebruikt wanneer er verbinding wordt gemaakt. Neem contact op met uw serviceprovider voor de juiste instellingen. Proxyinst.: Proxy gebruiken - Als u een proxyserver wilt gebruiken, kiest u Ja. Proxy-serveradres - Voer het IP-adres van de proxyserver in. Proxy-poortnummer - Voer het poortnummer van de proxyserver in. Uitleg: proxyservers zijn tussenliggende servers tussen mediaservers en gebruikers. Sommige serviceproviders gebruiken deze servers voor extra beveiliging of om de toegang tot browserpagina's met geluidsfragmenten of videoclips te versnellen. Netwerkinst.: Stand. toegangspunt - Ga naar het toegangspunt dat u wilt gebruiken om verbinding te maken met internet en druk op . Onlinetijd - Stel de tijd in waarna de verbinding met het netwerk via RealPlyr. moet worden verbroken wanneer u een mediaclip onderbreekt die via een netwerk wordt
. Voer de
Laagste UDP-poort - Voer het laagste poortnummer in het poortbereik van de server in. De minimumwaarde is 1024. Hoogste UDP-poort - Voer het hoogste poortnummer in het poortbereik van de server in. De maximumwaarde is 65535. Kies Opties > Geavanceerde inst. om de bandbreedtewaarden voor verschillende netwerken te bewerken.
Open Regisseur en druk op of om te schakelen tussen de weergaven en . U kunt ook teruggaan naar de beginweergave van de weergave door Gereed te selecteren. De weergave bevat een lijst met videoclips waarmee u het volgende kunt doen: Afspelen, Zenden, Naam wijzigen en Verwijderen.
Een snelle muvee maken
Mediatoepassingen
afgespeeld. Kies Door gebr. gedef. en druk op tijd in en selecteer OK.
1 Selecteer de optie Snelle muvee in de beginweergave van MovieDirector.
2 Selecteer in de stijllijst een stijl voor de muvee. De
Movie Director Als u muvees wilt maken, drukt u op en kiest u Beeldbew. > Regisseur. Muvees zijn korte, bewerkte videoclips die video, afbeeldingen, muziek en tekst kunnen bevatten. Snelle muvee wordt automatisch gemaakt door MovieDirector nadat u de stijl van de muvee hebt geselecteerd. In MovieDirector worden de standaardmuziek en -tekst gebruikt die zijn gekoppeld aan de gekozen stijl. In een Aangep. muveekunt u uw eigen video- en muziekclips, afbeeldingen en stijl selecteren en een begin- en eindbericht toevoegen. U kunt muvees verzenden via MMS.
gemaakte muvee wordt opgeslagen in de muveelijst van de MovieDirector. De muvee wordt automatisch afgespeeld nadat u deze hebt opgeslagen.
Een aangepaste muvee maken 1 Selecteer in de beginweergave van MovieDirector de optie Aangep. muvee.
2 Selecteer de clips die u in de muvee wilt opnemen in Video, Afbeelding, Stijl of Muziek. Nadat u videoclips en afbeeldingen hebt geselecteerd, kiest u Opties > Geavancrde opties om de volgorde te definiëren waarin de bestanden in de muvee worden afgespeeld. Selecteer het bestand dat u wilt verplaatsen door op te drukken. Ga vervolgens naar Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
47
Mediatoepassingen
het bestand waaronder u het gemarkeerde bestand wilt plaatsen en druk op . Als u de videoclips wilt knippen, kiest u Opties > Inhoud selecteren. Zie ‘Inhoud selecteren’ op pag. 48. U kunt in Bericht een begin- en eindtekst toevoegen aan de muvee. 3 Selecteer muvee maken en kies uit de volgende opties: Multimediabericht - Hiermee optimaliseert u de lengte van de muvee voor verzending als MMS. Automatisch selecteren - Hiermee worden alle geselecteerde foto's en videoclips in de muvee automatisch geselecteerd. Gelijk aan muziek - Hiermee stelt u de duur van de muvee in op de duur van de gekozen muziekclip. Dr gebr. gedefinieerd - Hiermee bepaalt u de lengte van de muvee. 4 Kies Opties > Opslaan.
Als u een deel van de videoclip in de muvee wilt opnemen, schuift u naar het deel en kiest u Opties > Opnemen. Als u een deel wilt uitsluiten, kiest u Opties > Uitsluiten. Als u een beeld wilt uitsluiten, kiest u Opties > Opname uitsluiten. Als u wilt dat MovieDirector een deel van de videoclip naar willekeur opneemt of uitsluit, schuift u naar het deel en kiest u Opties > Markeren als neutraal. Als u wilt dat MovieDirector delen van de videoclip naar willekeur opneemt of uitsluit, kiest u Opties > Alles mark. als neutraal.
Instellingen
Als u een voorbeeld van de aangepaste muvee wilt bekijken voordat u deze opslaat, kiest u Opties > Afspelen in de weergave Voorbeeld.
Kies Instellingen om de volgende opties te bewerken:
Als u een nieuwe aangepaste muvee wilt maken met dezelfde stijlinstellingen, kiest u Opties > Opnieuw maken.
Resolutie - Hiermee selecteert u de resolutie van de muvees.
Inhoud selecteren
Standaardnaam muvee - Hiermee stelt u een standaardnaam in voor de muvees.
Als u de geselecteerde videoclips wilt bewerken, kiest u Opties > Geavancrde opties > Opties > Inhoud selecteren. U kunt selecteren welke delen van de videoclip
48
u in de muvee wilt opnemen of wilt uitsluiten. In de schuifregelaar zijn de opgenomen delen groen, de uitgesloten delen rood en de geneutraliseerde delen grijs.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Gebruikt geheugen - Hiermee selecteert u de opslaglocatie van de muvees.
Met Flash Player kunt u compatibele Flash-bestanden voor mobiele apparaten weergeven, afspelen en manipuleren.
Flash-bestanden organiseren Druk op en selecteer Beeldbew. > Flash-speler. Schuif naar rechts. Als u een map wilt openen of een Flash-bestand wilt afspelen, selecteert u de map of het bestand en drukt u op de bladertoets. Als u een Flash-bestand naar een compatibel apparaat wilt versturen, selecteert u het bestand en drukt u op de beltoets. Als u een Flash-bestand naar een andere map wilt kopiëren, kiest u Opties> Indelen > Kopiëren naar map. Als u een Flash-bestand naar een andere map wilt verplaatsen, kiest u Opties> Indelen > Verplaats naar map. Als u een map wilt maken om uw Flash-bestanden te organiseren, kiest u Opties> Indelen > Nieuwe map. De beschikbare opties variëren. Als u een Flash-bestand wilt verwijderen, selecteert u het bestand en drukt u op .
Flash-bestanden afspelen Druk op en selecteer Beeldbew. > Flash-speler. Blader naar een Flash-bestand en druk op de bladertoets. Kies indien mogelijk Opties en kies een van de volgende opties: • Pauze - Hiermee onderbreekt u het afspelen. • Stop - Hiermee stopt u het afspelen. • Volume - Hiermee stelt u het afspeelvolume bij. Schuif naar links of rechts om het volume te verhogen of te verlagen. • Kwaliteit - Hiermee selecteert u de afspeelkwaliteit. Als het bestand ongelijkmatig en traag wordt afgespeeld, verandert u de instelling Kwaliteit in Normaal of Laag. • Volledig scherm - Hiermee speelt u het bestand af in de volledige weergave. Als u naar het normale scherm wilt teruggaan, selecteert u Normaal scherm. Ook al zijn de hoofdfuncties niet zichtbaar in het volledige scherm, toch zijn ze beschikbaar wanneer u op een selectietoets drukt. • Aanpassen aan scherm - Hiermee kunt u het bestand na inzoomen in de oorspronkelijke grootte afspelen. • Panning aan - Met deze optie kunt u met de bladertoets in het display schuiven wanneer u hebt ingezoomd.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Mediatoepassingen
Flash Player
49
Berichten
Berichten Druk op en kies Berichten (netwerkdienst). In Berichten kunt u SMS-berichten, multimediaberichten, e-mailberichten en speciale SMS-berichten met gegevens maken, verzenden, ontvangen, bekijken, bewerken en ordenen. U kunt ook webdienstberichten en infodienstberichten ontvangen en dienstopdrachten verzenden. Berichten en gegevens die via een Bluetoothof infraroodverbinding worden ontvangen, komen terecht in de map Inbox in Berichten. Als u een nieuw bericht wilt maken, kiest u Nieuw bericht. Alleen compatibele apparaten die deze functie ondersteunen, kunnen multimediaberichten ontvangen en weergeven. De manier waarop een bericht wordt weergegeven, kan verschillen, afhankelijk van het ontvangende apparaat. Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd. Berichten bevat de volgende mappen: Inbox - Deze map bevat alle ontvangen berichten behalve infodienst- en e-mailberichten. E-mailberichten worden opgeslagen in de Mailbox.
50
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Mijn mappen - Hierin kunt u berichten onderbrengen. Tip! Met de teksten in de map voor sjablonen voorkomt u dat u dezelfde tekst steeds opnieuw moet typen. Mailbox - Maak verbinding met de externe mailbox om nieuwe e-mailberichten op te halen of eerder opgehaalde e-mailberichten off line te bekijken. Zie ‘E-mail’ op pag. 61. Ontwerpen - Deze map bevat conceptberichten die nog niet zijn verzonden. Verzonden - Deze map bevat de laatste 20 verzonden berichten, exclusief berichten die zijn verzonden via een Bluetooth- of infraroodverbinding. Zie ‘Overige instellingen’ op pag. 63 als u meer of minder verzonden berichten wilt opslaan. Outbox - Deze map bevat berichten die nog niet zijn verzonden. Voorbeeld: berichten worden in de map Outbox geplaatst als het apparaat zich buiten het dekkingsgebied van het netwerk bevindt. U kunt ook aangeven dat e-mail moet worden verzonden zodra u weer verbinding maakt met de externe mailbox.
Tip! Wanneer een van de standaardmappen is geopend, kunt u naar een andere map door op te drukken.
of
Als u bepaalde aanvragen (ook wel USSD-opdrachten genoemd), zoals activeringsopdrachten voor netwerkdiensten, wilt invoeren en naar de aanbieder verzenden, kiest u Opties > Dienstopdracht in de beginweergave van Berichten. Met Infodienst (netwerkdienst) kunt u berichten ontvangen over verschillende onderwerpen, zoals het weer of het verkeer. Informeer bij de aanbieder van deze dienst naar de beschikbare items en de bijbehorende nummers. Kies Opties > Infodienst in de beginweergave van Berichten. In de beginweergave kunt u de status, het nummer en de naam van een onderwerp zien en of het onderwerp is gemarkeerd voor opvolgen ( ). U kunt geen infodienstberichten ontvangen in een UMTSnetwerk. Ook bij een pakketgegevensverbinding kunt u mogelijk geen infodienstberichten ontvangen.
Tekst invoeren Met ABC, abc en Abc wordt de geselecteerde tekenmodus aangegeven. Met 123 wordt de cijfermodus aangegeven.
Berichten
Rapporten - U kunt bij het netwerk een leveringsrapport aanvragen voor de SMS-berichten en multimediaberichten die u hebt verzonden (netwerkdienst). Mogelijk kunt u geen leveringsrapport ontvangen voor multimediaberichten die naar een e-mailadres zijn verzonden.
Gewone tekstinvoer wordt weergegeven wanneer u tekst invoert via de gewone tekstinvoer. • Druk op een cijfertoets ( ) totdat het gewenste teken wordt weergegeven. Op de cijfertoetsen staan niet alle tekens afgebeeld die onder een toets beschikbaar zijn. • Als de volgende letter onder dezelfde toets zit als de huidige, wacht u tot de cursor weer wordt weergegeven of drukt u op en voert u de letter in. • Druk op om een spatie in te voegen. Druk drie keer op om de cursor naar de volgende regel te verplaatsen.
Tekstvoorspelling Voor elke letter is één toetsaanslag voldoende. Tekstvoorspelling is gebaseerd op een ingebouwde woordenlijst die u zelf kunt uitbreiden. wordt weergegeven wanneer u tekst typt met tekstvoorspelling. 1 U schakelt tekstvoorspelling in door op te drukken en Tekstvoorspelling aan te selecteren. Hiermee schakelt u tekstvoorspelling in voor alle editors op het apparaat. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
51
Berichten
52
2 Typ het gewenste woord
Samengestelde woorden invoeren
door op de toetsen te drukken. Druk eenmaal op een toets voor één letter. Als u bijvoorbeeld 'Nokia' wilt intoetsen terwijl de Nederlandse woordenlijst is geselecteerd, drukt u op voor N, voor o, voor k, voor i en voor a. Het gevormde woord verandert na elke toetsaanslag. 3 Als u het woord hebt ingetoetst en het resultaat klopt, bevestigt u dit door op te drukken of door een spatie toe te voegen met . Als het woord niet juist is, drukt u meerdere malen op om de woorden uit de woordenlijst een voor een te bekijken, of drukt u op en selecteert u Tekstvoorspelling > Mogelijkheden. Als u het teken ? ziet achter het woord, staat het woord niet in de woordenlijst. Als u een woord aan de woordenlijst wilt toevoegen, kiest u Spellen. Toets het woord in via gewone tekstinvoer en selecteer OK. Het woord wordt toegevoegd. Als de woordenlijst vol is, vervangt het nieuwe woord het oudste woord in de lijst. 4 Toets het volgende woord in.
Typ het eerste deel van een samenstelling en bevestig door op te drukken. Typ het laatste deel van het samengestelde woord. Als u het samengestelde woord wilt voltooien, drukt u op om een spatie toe te voegen.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Tekstvoorspelling uitschakelen Druk op en selecteer Tekstvoorspelling > Uit om tekstvoorspelling uit te schakelen voor alle editors in het apparaat. Tip! Druk twee keer kort op in of uit te schakelen.
om tekstvoorspelling
Tips bij tekstinvoer Als u in de lettermodus een cijfer wilt invoegen, houdt u de toets met het gewenste cijfer ingedrukt. Houd cijfers.
ingedrukt om te schakelen tussen letters en
Druk op als u tussen de verschillende tekenmodi wilt schakelen. Druk op om een teken te verwijderen. Houd ingedrukt om meerdere tekens te verwijderen. De meestgebruikte leestekens zijn beschikbaar onder
.
Houd ingedrukt om een lijst met speciale tekens weer te geven.
Berichten invoeren en verzenden Voordat u een multimediabericht of e-mailbericht kunt maken, moet de verbinding goed zijn ingesteld. Zie ‘MMSen e-mailinstellingen ontvangen’ op pag. 54 en ‘E-mail’ op pag. 61. Het draadloze netwerk kan de omvang van MMS-berichten limiteren Als de omvang van de ingevoegde afbeelding de limiet overschrijdt, kan de afbeelding door het apparaat worden verkleind zodat deze via MMS kan worden verzonden.
1 Selecteer Nieuw bericht en maak een keuze uit de volgende opties: SMS - Hiermee kunt u een SMS-bericht verzenden. Multimediabericht - Hiermee kunt u een multimediabericht (MMS) verzenden. E-mail - Hiermee kunt u een e-mailbericht verzenden. Als u nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u gevraagd om dit te doen. Als u de e-mailinstellingen wilt definiëren, kiest u Starten.
2 Druk in het veld Naar op om ontvangers of groepen te selecteren in Contacten of voer het telefoonnummer of e-mailadres van de ontvanger in. Druk op om een puntkomma (;) toe te voegen als scheidingsteken tussen de ontvangers. U kunt het nummer of adres ook kopiëren en plakken via het klembord. 3 Voer in het veld Onderw. het onderwerp in van een multimedia- of e-mailbericht. Als u de velden wilt wijzigen die zichtbaar zijn, kiest Opties > Adresvelden. 4 Toets in het berichtveld het bericht in. Als u een sjabloon wilt invoegen, kiest u Opties > Invoegen of Object invoegen > Sjabloon. 5 Als u een mediaobject wilt toevoegen aan een multimediabericht, kiest u Opties > Object invoegen > Afbeelding, Geluidsclip of Videoclip. Wanneer u een geluidsfragment toevoegt, wordt weergegeven. U kunt in een multimediabericht geen videoclips verzenden die zijn opgeslagen in de .mp4-indeling. Zie ‘Video-instellingen’ op pag. 31 als u de indeling wilt Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Berichten
Tip! Als u verschillende speciale tekens tegelijkertijd wilt invoegen, drukt u op wanneer u elk teken selecteert.
53
Berichten
54
wijzigen waarin opgenomen video's worden opgeslagen. 6 Als u voor een multimediabericht een nieuwe foto wilt maken of geluid of video wilt opnemen, kiest u Nieuw invoegen > Afbeelding, Geluidsclip of Videoclip. Als u een nieuwe dia in het bericht wilt invoegen, kiest u Dia. Als u wilt weten hoe het multimediabericht eruit zal zien, kiest u Opties > Voorbeeld. 7 Kies Opties > Invoegen > Afbeelding, Geluidsclip, Videoclip of Notitie. E-mailbijlagen worden aangeduid met . Tip! Als u andere bestanden als bijlagen wilt verzenden, opent u de bijbehorende toepassing en kiest u Zenden > Via e-mail, indien beschikbaar. 8 Kies Opties > Zenden of druk op om het bericht te verzenden. Opmerking: Het apparaat kan aangeven dat het bericht is verzonden naar het nummer van de berichtencentrale dat in het apparaat is geprogrammeerd. Het apparaat kan niet aangeven of het bericht is aangekomen op de doellocatie. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over berichtdiensten.
meer berichten. Uw serviceprovider kan hiervoor de desbetreffende kosten in rekening brengen. Tekens met accenten of andere symbolen en tekens in sommige taalopties zoals het Chinees, nemen meer ruimte in beslag waardoor het aantal tekens dat in één bericht kan worden verzonden, wordt beperkt. Op de navigatiebalk ziet u hoe de indicator van de berichtlengte terugtelt. 10 (2) betekent bijvoorbeeld dat u nog 10 tekens kunt toevoegen als u de tekst in twee berichten wilt verzenden.
Met uw apparaat kunnen tekstberichten worden verzonden die langer zijn dan de tekenlimiet voor één bericht. Langere berichten worden verzonden als twee of
U kunt de instellingen ontvangen in een bericht van uw netwerkoperator of serviceprovider. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 56.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
E-mailberichten worden vóór verzending automatisch in de map Outbox geplaatst. Als het verzenden mislukt, blijft het bericht in Outbox staan met de status Mislukt. Tip! U kunt afbeeldingen, video, geluid en tekst combineren in een presentatie en deze in een multimediabericht verzenden. Maak een multimediabericht en kies Opties > Presentatie maken. Deze optie wordt alleen weergegeven als MMS-aanmaakmodus is ingesteld op Met begeleiding of Vrij. Zie ‘Multimediaberichten’ op pag. 60.
MMS- en e-mailinstellingen ontvangen
Voordat u e-mailberichten kunt verzenden, ontvangen, ophalen, beantwoorden en doorsturen, moet u het volgende doen: • Een internettoegangspunt configureren. Zie ‘Verbinding’ op pag. 112. • E-mailinstellingen definiëren. Als u Mailbox kiest in de beginweergave Berichten en nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u gevraagd dit te doen. Als u de e-mailinstellingen wilt definiëren, kiest u Starten. Zie ook ‘E-mail’ op pag. 61. U moet een afzonderlijke e-mailaccount hebben. Volg de instructies van de aanbieder van uw externe mailbox en van de internetaanbieder.
Inbox - berichten ontvangen In de map Inbox geeft een ongelezen SMS-bericht aan, een ongelezen multimediabericht, gegevens die via een infraroodverbinding zijn ontvangen en gegevens die via een Bluetooth-verbinding zijn ontvangen.
Berichten
De MMS-instellingen handmatig opgeven 1 Druk op en kies Instrum. > Instell. > Verbinding > Toegangspunten en definieer de instellingen voor een toegangspunt voor multimediaberichten. Zie ‘Verbinding’ op pag. 112. 2 Druk op en kies Berichten > Opties > Instellingen > M.mediaber. > Toeg.punt in gebruik en het toegangspunt dat u voor de voorkeursverbinding hebt ingesteld. Zie ook ‘Multimediaberichten’ op pag. 60.
Als u een bericht hebt ontvangen, worden en de tekst 1 nieuw bericht weergegeven in de standby-modus. U opent het bericht door Tonen te kiezen. Als u een bericht in de map Inbox wilt openen, gaat u naar het gewenste bericht en drukt u op . Als u een ontvangen bericht wilt beantwoorden, kiest u Opties > Antwoorden Als u tekst of een multimediabericht wilt afdrukken op een compatibele met een BPP (Basic Print Profile) uitgeruste printer met Bluetooth-connectiviteit (bijvoorbeeld een HP Deskjet 450 mobiele printer of een HP Photosmart 8150), kiest u Opties > Afdrukken.
Multimediaberichten Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Objecten in multimediaberichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor uw apparaat of PC. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
55
Berichten
U kunt een melding ontvangen dat u een multimediabericht kunt ophalen in de multimediaberichtencentrale. Als u een pakketgegevensverbinding wilt starten om het bericht op het apparaat te ontvangen, kiest u Opties > Ophalen. Als u een multimediabericht opent ( ), kunt u tegelijkertijd een afbeelding bekijken en een bericht lezen. geeft aan dat het bericht geluid bevat en geeft aan dat het bericht video bevat. Selecteer het symbool als u het geluid of de video wilt afspelen. Als u de mediaobjecten wilt bekijken die in het multimediabericht zijn opgenomen, kiest u Opties > Objecten. Als het bericht een multimediapresentatie bevat, wordt weergegeven. Selecteer het symbool als u de presentatie wilt afspelen.
Gegevens en instellingen Op uw apparaat kunt u diverse soorten berichten ontvangen die gegevens bevatten ( ): Configuratiebericht - In een configuratiebericht kunt u instellingen ontvangen van uw netwerkoperator, serviceprovider of afdeling voor informatiebeheer van uw bedrijf. Als u de instellingen wilt opslaan, kiest u Opties > Alle opslaan.
56
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Visitekaartje - Als u gegevens wilt opslaan in Contacten, selecteert u Opties > Visitekaartje opsl. Certificaten of geluidsbestanden die als bijlage aan visitekaartjes zijn toegevoegd, worden niet opgeslagen. Beltoon - Als u de beltoon wilt opslaan, selecteert u Opties > Opslaan. Operatorlogo - Als u het logo in de standby-modus wilt weergeven in plaats van het kenmerk van de netwerkoperator, kiest u Opties > Opslaan. Agenda-item - Kies Opties > Opslaan in Agenda om een uitnodiging op te slaan. Webbericht - Kies Opties > Toev. aan bookms. om een bookmark op te slaan in de lijst met bookmarks in Web. Als het bericht zowel instellingen voor een toegangspunt als bookmarks bevat, selecteert u Opties > Alle opslaan. Nwe e-mail - Geeft het aantal nieuwe e-mailberichten in uw externe mailbox aan. Uitgebreidere meldingen kunnen meer details bevatten.
Webdienstberichten Webdienstberichten ( ) zijn meldingen, bijvoorbeeld van nieuwsberichten, en kunnen een SMS-bericht of een koppeling bevatten. Informeer bij uw internetaanbieder naar de beschikbaarheid van dergelijke diensten.
Als u Mailbox kiest en u nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u gevraagd dit te doen. Als u de e-mailinstellingen wilt definiëren, kiest u Starten. Zie ook ‘E-mail’ op pag. 61. Als u een nieuwe mailbox maakt, wordt Mailbox vervangen door de naam van de mailbox in de beginweergave van Berichten. Het maximum aantal mailboxen is zes.
De mailbox openen Wanneer u de mailbox opent, wordt u gevraagd of u verbinding wilt maken met de mailbox (Verbinden met mailbox?). Kies Ja om verbinding te maken met de mailbox en nieuwe e-mailberichtkoppen of e-mailberichten op te halen. Als u on line berichten bekijkt, hebt u onafgebroken verbinding met een externe mailbox via een gegevensverbinding. Zie ook ‘Verbinding’ op pag. 112. Kies Nee om eerder opgehaalde e-mailberichten off line te bekijken. Als u e-mailberichten off line bekijkt, is er geen verbinding tussen het apparaat en de externe mailbox.
E-mailberichten ophalen Als u off line bent, kiest u Opties > Verbinden om verbinding te maken met de externe mailbox. Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Objecten in e-mailberichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor uw apparaat of PC.
Berichten
Mailbox
1 Als u verbinding hebt met een externe mailbox, kiest u Opties > E-mail ophalen en maakt u een keuze uit de volgende opties: Nieuw - Hiermee haalt u alle nieuwe e-mailberichten op naar uw apparaat. Geselecteerd - Hiermee haalt u alleen de gemarkeerde e-mailberichten op. Alle - Hiermee haalt u alle berichten op uit de mailbox. Kies Annuleer om het ophalen van berichten te beëindigen. 2 Nadat u de e-mailberichten hebt opgehaald, kunt u deze on line bekijken. U kunt echter ook Opties > Verbind. verbreken kiezen om de verbinding te verbreken en de e-mailberichten off line te bekijken. Statuspictogrammen voor e-mail: Het nieuwe e-mailbericht (in de off line of on line modus) is niet opgehaald naar het apparaat. Het nieuwe e-mailbericht is opgehaald naar het apparaat. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
57
Berichten
Het e-mailbericht is gelezen en het is niet opgehaald naar het apparaat. Het e-mailbericht is gelezen. De berichtkop is gelezen en de bijbehorende berichtinhoud is verwijderd uit het apparaat. 3 Druk op om een e-mailbericht te openen. Als het e-mailbericht niet is opgehaald en u in de off line modus bent, wordt u gevraagd of u dit bericht wilt ophalen uit de mailbox. Als u e-mailbijlagen wilt bekijken, opent u een bericht met het bijlagesymbool en kiest u Opties > Bijlagen. Als het symbool voor een bijlage licht gekleurd is, is de bijlage nog niet opgehaald. Kies Opties > Ophalen om de bijlage op te halen. Als u een e-mailbericht wilt afdrukken op een compatibele met een BPP (Basic Print Profile) uitgeruste printer met Bluetooth-connectiviteit (bijvoorbeeld een HP Deskjet 450 mobiele printer of een HP Photosmart 8150), kiest u Opties > Afdrukken.
E-mailberichten automatisch ophalen Als u berichten automatisch wilt ophalen, kiest u Opties > Emailinstellingen > Automatisch ophalen > Header ophalen > Altijd ingeschakeld of Uitsl. eigen netw. en definieert u wanneer en hoe vaak de berichten worden opgehaald. Wanneer u e-mailberichten automatisch ophaalt, kunnen de gesprekskosten toenemen door het gegevensverkeer.
58
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
E-mailberichten verwijderen Selecteer Opties > Verwijderen als u de inhoud van een e-mailbericht van het apparaat wilt verwijderen, maar deze inhoud nog wel in de externe mailbox wilt bewaren. Selecteer Alleen telefoon in Verw. ber. uit:. In het apparaat worden dezelfde e-mailberichtkoppen weergegeven als in de externe mailbox. De berichtkop blijft dus zichtbaar in het apparaat nadat u de berichtinhoud hebt gewist. Als u de berichtkop ook wilt verwijderen, moet u eerst het bericht uit uw externe mailbox verwijderen en opnieuw een verbinding maken om de mailboxweergave in het apparaat bij te werken. Als u een e-mailbericht wilt verwijderen uit het apparaat en uit de externe mailbox, kiest u Opties > Verwijderen. Selecteer Telefoon en server in Verw. ber. uit:. Als u off line bent, wordt de e-mail eerst uit het apparaat verwijderd. De eerstvolgende keer dat u verbinding maakt met de externe mailbox, wordt de e-mail automatisch uit de mailbox verwijderd. Als u het POP3-protocol gebruikt, worden berichten die zijn gemarkeerd voor verwijderen, pas verwijderd als de verbinding met de externe mailbox is verbroken. Als u een e-mailbericht hebt gemarkeerd voor verwijdering uit het apparaat en van de server en u dit ongedaan wilt maken, selecteert u het desbetreffende e-mailbericht ( ) en kiest u Opties > Verwijd. onged. mkn.
van uw serviceprovider ontvangt in een configuratiebericht.
Selecteer, terwijl u on line bent, Opties > Verbind. verbreken om de gegevensverbinding met de externe mailbox te beëindigen.
Sommige of alle berichtencentrales of toegangspunten kunnen vooraf zijn ingesteld voor uw apparaat door de serviceprovider of netwerkoperator en het is wellicht niet mogelijk deze instellingen te wijzigen of verwijderen of om nieuwe instellingen toe te voegen.
Berichten op een SIM-kaart bekijken
SMS-berichten
Voordat u SIM-berichten kunt bekijken, moet u deze kopiëren naar een map in het apparaat. 1 Kies Opties > SIM-berichten in de beginweergave van Berichten. 2 Kies Opties > Markeringen aan/uit > Markeren of Alle markeren om berichten te markeren. 3 Kies Opties > Kopiëren. Er wordt een lijst met mappen weergegeven. 4 Selecteer een map en kies OK om te beginnen met kopiëren. Open de map om de berichten te bekijken.
Berichten
De verbinding met de mailbox verbreken
Druk op en kies Berichten >. Opties > Instellingen > SMS en maak een keuze uit de volgende opties: Berichtencentrales - Hiermee opent u een lijst met alle SMS-berichtencentrales die zijn gedefinieerd. Tekencodering - Als tekens moeten worden geconverteerd naar een ander coderingssysteem als dat beschikbaar is, kiest u Beperkte ondersteuning. Ber.centrale in gebr. - Hiermee selecteert u de berichtencentrale voor het bezorgen van SMS-berichten.
Berichtinstellingen
Rapport ontvangen - Hiermee kunt u bij het netwerk een leveringsrapport aanvragen voor uw berichten (netwerkdienst).
Vul alle velden in die zijn voorzien van een rood sterretje of de aanduiding Te definiëren. Volg de instructies van de serviceprovider. Het is ook mogelijk dat u de instellingen
Geldigheid bericht - Hier geeft u aan hoe lang moet worden geprobeerd het bericht opnieuw te verzenden als de eerste poging mislukt (netwerkdienst). Als de ontvanger
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
59
Berichten
niet binnen die periode kan worden bereikt, wordt het bericht bij de berichtencentrale verwijderd. Ber. Verzonden als - Wijzig deze optie alleen als u zeker weet dat uw berichtencentrale SMS-berichten in deze andere indelingen kan omzetten. Neem contact op met uw netwerkoperator. Voorkeursverbinding - Selecteer de verbinding die moet worden geburikt voor het verzenden van SMS-berichten: GSM-netwerk of pakketgegevens, als dit wordt ondersteund door het netwerk. Zie ‘Verbinding’ op pag. 112. Ant. via zelfde centr. - Geef aan of het antwoord moet worden verzonden via hetzelfde nummer van de SMSberichtencentrale (netwerkdienst).
Multimediaberichten Druk op en kies Berichten >. Opties > Instellingen > Multimediabericht en maak een keuze uit de volgende opties: Grootte afbeelding - Definieer de grootte van de afbeelding in een multimediabericht: Origineel (wordt alleen weergegeven als MMS-aanmaakmodus is ingesteld op Met begeleiding of Vrij), Klein of Groot. MMS-aanmaakmodus - Als u Met begeleiding kiest, ontvangt u een melding als u een bericht verzendt dat
60
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
mogelijk niet door de ontvanger wordt ondersteund. Kies Beperkt als u geen berichten wilt verzenden die mogelijk niet worden ondersteund. Toeg.punt in gebruik - Geef aan welk toegangspunt wordt gebruikt als de voorkeursverbinding voor de multimediaberichtencentrale. Multimedia ophalen - Selecteer hoe u multimediaberichten wilt ontvangen. Als u multimediaberichten automatisch in uw thuisnetwerk wilt ontvangen, selecteert u Aut. bij eigen netwrk. Buiten uw eigen netwerk krijgt u een melding dat u een multimediabericht in de multimediaberichtencentrale kunt ophalen. Als u zich buiten uw eigen netwerk bevindt, is het verzenden en ontvangen van multimediaberichten mogelijk duurder. Als u Multimedia ophalen > Altijd automatisch selecteert, wordt automatisch een actieve pakketgegevensverbinding tot stand gebracht om het bericht zowel binnen als buiten het eigen netwerk te ontvangen. Anonieme ber. toest. - Geef aan of u berichten van een anonieme afzender wilt ontvangen. Advertent. ontvang. - Geef aan of u advertenties in multimediaberichten wilt ontvangen.
Rapportz. weigeren - Geef aan of u de verzending van leveringsrapporten voor ontvangen multimediaberichten wilt weigeren. Geldigheid bericht - Hier geeft u aan hoe lang moet worden geprobeerd het bericht opnieuw te verzenden als de eerste poging mislukt (netwerkdienst). Als de ontvanger niet binnen die periode kan worden bereikt, wordt het bericht bij de berichtencentrale verwijderd.
E-mail Druk op en kies Berichten >. Opties > Instellingen > E-mail en maak een keuze uit de volgende opties: Mailboxen - Selecteer een mailbox om de volgende instellingen te wijzigen: Verbindingsinstellingen, Gebruikersinst., Inst. voor ophalen en Automatisch ophalen. Mailbox in gebruik - Selecteer de mailbox die u wilt gebruiken voor het verzenden van e-mail. Als u een nieuwe mailbox wilt maken, kiest u Opties > Nieuwe mailbox in de beginweergave van de mailbox.
Verbindingsinstellingen Als u de instellingen wilt bewerken voor de e-mail die u ontvangt, selecteert u Inkomende e-mail en maakt u een keuze uit de volgende opties:
Berichten
Rapport ontvangen - Geef aan of u de status van het verzonden bericht in het logboek wilt weergeven (netwerkdienst). Mogelijk kunt u geen leveringsrapport ontvangen voor multimediaberichten die naar een e-mailadres zijn verzonden.
Gebruikersnaam - Voer de gebruikersnaam in die door uw serviceprovider is verstrekt. Wachtwoord - Voer uw wachtwoord in. Als u dit veld niet invult, moet u een wachtwoord opgeven wanneer u verbinding maakt met de externe mailbox. Server inkom. mail - Voer het IP-adres of de hostnaam in van de mailserver waarmee uw e-mail wordt ontvangen. Toegangsp. in gebr. - Selecteer een internettoegangspunt. Zie ‘Verbinding’ op pag. 112. Mailboxnaam - Voer een naam in voor de mailbox. Mailboxtype - Definieer het e-mailprotocol dat door de serviceprovider van uw externe mailbox wordt aanbevolen. U kunt kiezen uit POP3 en IMAP4. U kunt deze optie slechts één keer instellen. De instelling kan niet worden gewijzigd als u de mailboxinstellingen hebt opgeslagen of hebt afgesloten. Als u het POP3-protocol gebruikt, worden e-mailberichten niet automatisch bijgewerkt wanneer u on line bent. Verbreek de verbinding en maak opnieuw verbinding met de mailbox als u de nieuwste e-mailberichten wilt zien.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
61
Berichten
Beveiliging (poorten) - Kies de beveiliging voor de verbinding met de externe mailbox. Poort - Definieer een poort voor de verbinding. APOP beveil. inloggen (alleen voor POP3) - Gebruik deze optie bij het POP3-protocol voor het coderen van wachtwoorden die naar de externe e-mailserver worden verzonden wanneer u verbinding maakt met de mailbox. Als u de instellingen wilt bewerken voor de e-mail die u verzendt, kiest u Uitgaande e-mail en maakt u een keuze uit de volgende opties: Mijn e-mailadres - Voer het e-mailadres in dat u van uw serviceprovider hebt gekregen. Antwoorden op uw e-mailberichten worden naar dit adres verzonden. Server uitg. mail - Voer het IP-adres of de hostnaam in van de mailserver waarmee uw e-mail wordt verzonden. U kunt mogelijk alleen de server voor uitgaande mail van uw netwerkoperator gebruiken. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider. Toegangsp. in gebr. - Selecteer een internettoegangspunt. Zie ‘Verbinding’ op pag. 112. De instellingen voor Gebruikersnaam, Wachtwoord, Beveiliging (poorten) en Poort komen overeen met de instellingen voor Inkomende e-mail.
62
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Gebruikersinst. Mijn mailnaam - Voer uw eigen naam in. Uw e-mailadres in het apparaat van de ontvanger wordt vervangen door uw naam als deze functie door het apparaat van de ontvanger wordt ondersteund. Bericht zenden - Bepaal hoe e-mail moet worden verzonden vanaf het apparaat. Kies Meteen als het apparaat verbinding moet maken met de mailbox wanneer u Bericht zenden kiest. Als u Bij vlgende verb. kiest, wordt e-mail verzonden zodra de verbinding met de externe mailbox beschikbaar is. Kopie naar mij - Geef aan of u een kopie van het e-mailbericht wilt opslaan in uw externe mailbox en op het adres dat u hebt opgegeven in Mijn e-mailadres. Handtek. opnemen - Geef aan of u een handtekening wilt toevoegen aan uw e-mailberichten. Melding nwe e-mail - Geef aan of u de nieuwe e-mailaanduidingen, zoals een signaal of een melding, wilt ontvangen wanneer u nieuwe e-mail ontvangt in de mailbox.
Inst. voor ophalen E-mail ophalen - Geef aan welk gedeelte van e-mailberichten moet worden opgehaald: Alleen headers, Gedeeltelijk (kB), Berichten (alleen voor IMAP4) of Ber. en bijlagen.
Infodienst
Pad IMAP4-map (alleen voor IMAP4) - Definieer het pad voor IMAP4-mappen.
Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbare items en bijbehorende nummers. Druk op , selecteer Berichten > Opties > Instellingen > Infodienst en maak een keuze uit de volgende opties:
Mapabonnementen (alleen voor IMAP4) - U kunt zich abonneren op andere mappen in de externe mailbox en inhoud uit deze mappen ophalen.
Automatisch ophalen Header ophalen - Geef aan of nieuwe e-mail automatisch moet worden opgehaald. U kunt aangeven wanneer en hoe vaak de berichten worden opgehaald.
Berichten
Aantal - Definieer hoeveel nieuwe e-mailberichten naar de mailbox moeten worden opgehaald.
Ontvangst - Geef aan of u infodienstberichten wilt ontvangen. Taal - Selecteer de talen waarin u berichten wilt ontvangen: Alle, Geselecteerd of Overige.
Wanneer u e-mailberichten automatisch ophaalt, kunnen de gesprekskosten toenemen door het gegevensverkeer.
Itemherkenning - Geef aan of automatisch moet worden gezocht naar nieuwe itemnummers en of de nieuwe nummers zonder naam in de lijst moeten worden opgeslagen.
Webdienstberichten
Overige instellingen
Druk op en kies Berichten > Opties > Instellingen > Dienstbericht. Geef aan of u dienstberichten wilt ontvangen. Als u de browser van het apparaat automatisch wilt activeren en een netwerkverbinding tot stand wilt brengen om inhoud op te halen wanneer u een dienstbericht ontvangt, kiest u Ber. downloaden > Automatisch.
Druk op , selecteer Berichten > Opties > Instellingen > Overige en maak een keuze uit de volgende opties: Verzonden ber. opsl. - Geef aan of u in de map Verzonden een kopie wilt opslaan van elk verzonden SMS-, multimedia- of e-mailbericht.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
63
Berichten
Aantal opgesl. ber. - Definieer hoeveel verzonden berichten de map Verzonden kan bevatten. De standaardlimiet is 20 berichten. Wanneer de limiet wordt bereikt, wordt het oudste bericht verwijderd.
64
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Gebruikt geheugen - Is er een compatibele geheugenkaart in het apparaat geplaatst, kies dan het geheugen waarin u berichten wilt opslaan: Telefoongeh. of Geheugenkaart.
Druk op en kies Contacten. In Contacten kunt u een persoonlijke beltoon of een miniatuur toevoegen aan een contactkaart. U kunt ook contactgroepen maken, zodat u SMS- of e-mailberichten naar een groot aantal ontvangers tegelijk kunt sturen. U kunt ontvangen contactgegevens (visitekaartjes) opslaan in Contacten. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 56. Contactgegevens kunnen alleen worden verzonden naar of ontvangen van compatibele apparaten.
Namen en nummers opslaan 1 Kies Opties > Nieuw contact. 2 Vul de gewenste velden in en kies Gereed. Als u contactkaarten wilt bewerken in Contacten, gaat u naar de contactkaart die u wilt bewerken en kiest u Opties > Bewerken. U kunt de gewenste contactpersoon ook zoeken door de eerste letters van de naam in het zoekveld in te voeren. In het display wordt een lijst weergegeven met contactpersonen die met die letters beginnen.
Tip! Als u contactkaarten wilt afdrukken op een compatibele, en met een BPP (Basic Print Profile) uitgeruste printer met Bluetooth-connectiviteit (bijvoorbeeld een HP Deskjet 450 mobiele printer of een HP Photosmart 8150), kiest u Opties > Afdrukken. Als u een contactkaart wilt verwijderen uit Contacten, selecteert u een kaart en drukt u op . Als u meerdere contactkaarten tegelijk wilt verwijderen, drukt u op en om de contactpersonen te markeren en drukt u op om de contactkaarten te verwijderen.
Contacten (adresboek)
Contacten (adresboek)
Tip! Als u contactkaarten wilt toevoegen en bewerken, gebruikt u Nokia Contacts Editor in Nokia PC Suite. Als u een miniatuurafbeelding aan een contactkaart wilt toevoegen, opent u de contactkaart en kiest u Opties > Bewerken > Opties > Thumbnail toevoeg.. De miniatuur wordt weergegeven zodra de bijbehorende contactpersoon belt. Tip! Snelkeuze is een snelle manier om veelgebruikte nummers te bellen. U kunt snelkeuzetoetsen toewijzen aan acht telefoonnummers. Zie ‘Bellen met een snelkeuzetoets’ op pag. 70.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
65
Contacten (adresboek)
Tip! Als u contactgegevens wilt verzenden, selecteert u het kaartje dat u wilt verzenden. Kies Opties > Zenden > Via SMS, Via multimedia, Via Bluetooth of Via infrarood. Zie ‘Berichten’ op pag. 50 en ‘Gegevens verzenden met behulp van Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 95. Als u een contactpersoon aan een groep wilt toevoegen, kiest u Opties > Toev. aan groep: (wordt alleen weergegeven als u een groep hebt gemaakt). Zie ‘Contactgroepen maken’ op pag. 67. Als u het aantal contacten, groepen en het beschikbare geheugen in Contacten wilt zien, kiest u Opties > Contactinfo.
Standaardnummers en -adressen U kunt standaardnummers of -adressen toewijzen aan een contactkaart. Als een contactpersoon dan meerdere nummers of adressen heeft, kunt u gemakkelijk bellen of de contactpersoon een bericht sturen op een bepaald nummer of adres. Het standaardnummer wordt ook gebruikt als u spraakgestuurd belt. 1 Selecteer een contactpersoon in het adresboek en druk op . 2 Kies Opties > Standaardnummers. 3 Selecteer een standaardnummer waaraan u een nummer of adres wilt toevoegen en kies Toewijz..
66
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
4 Selecteer het nummer of adres dat u als standaard wilt instellen. Het standaardadres of -nummer wordt onderstreept op de contactkaart.
Contactgegevens kopiëren Als u namen en nummers van een SIM-kaart naar het apparaat wilt kopiëren, drukt u op en kiest u Contacten > Opties > SIM-contacten > SIMtelefoonboek. Selecteer de namen die u wilt kopiëren en kies vervolgens Opties > Kopie naar Contact.. Als u contactpersonen naar de SIM-kaart wilt kopiëren, drukt u op en kiest u Contacten. Selecteer de namen die u wilt kopiëren en kies Opties > Kopieer naar SIM of Opties > Kopiëren > Naar SIM-telef.boek. Alleen de velden van de contactkaart die door de SIM-kaart worden ondersteund, worden gekopieerd. Tip! U kunt uw contactpersonen synchroniseren met een compatibele pc waarop Nokia PC Suite is geïnstalleerd.
SIM-telefoonb. en andere SIM-diensten Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider, netwerkoperator of een andere leverancier zijn.
Als u de lijst met vaste nummers wilt bekijken, kiest u Opties > SIM-contacten > Nrs. vaste contacten. Deze instelling wordt alleen weergegeven als deze wordt ondersteund door de SIM-kaart. Als u de oproepen vanaf het apparaat wilt beperken tot geselecteerde telefoonnummers, kiest u Opties > Vaste nrs. activeren. Als u nieuwe telefoonnummers wilt toevoegen aan de lijst met vaste nummers, kiest u Opties > Nieuw SIM-contact. Voor deze functies hebt u de PIN2-code nodig. Wanneer u Vaste nummers gebruikt, zijn pakketgegevensverbindingen niet mogelijk, behalve wanneer u SMS-berichten verzendt via een pakketgegevensverbinding. In dit geval moeten het nummer van de berichtencentrale en het telefoonnummer van de ontvanger worden opgenomen in de lijst met vaste nummers. Wanneer de functie Vaste nummers is ingeschakeld, kunt u soms wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Beltonen toevoegen voor contactpersonen Als een contactpersoon of groepslid u belt, wordt de beltoon voor die persoon afgespeeld als het nummer van de beller wordt meegezonden met de oproep en door het apparaat wordt herkend. 1 Druk op om een contactkaart te openen of ga naar de groepenlijst en selecteer een contactgroep. 2 Kies Opties > Beltoon. Er wordt een lijst met beltonen weergegeven. 3 Selecteer de beltoon die u wilt gebruiken voor de afzonderlijke contactpersoon of de gehele groep.
Contacten (adresboek)
Druk op en kies Contacten > Opties > SIMcontacten > SIM-telefoonb. om de namen en nummers te bekijken die op de SIM-kaart zijn opgeslagen. In het SIM-telefoonboek kunt u nummers toevoegen aan of kopiëren naar contactpersonen en kunt u deze nummers bewerken. Bovendien kunt u van hieruit oproepen doen.
U kunt ook een videoclip als beltoon gebruiken. U verwijdert de beltoon door Standaard beltoon te selecteren in de lijst met beltonen.
Contactgroepen maken 1 Druk in Contacten op
om de groepenlijst te openen. 2 Kies Opties > Nieuwe groep. 3 U kunt de standaardnaam Groep gebruiken of zelf een naam typen. Selecteer vervolgens OK. 4 Open de groep en kies Opties > Leden toevoegen.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
67
Contacten (adresboek)
5 Ga naar een contactpersoon en druk op
om deze te markeren. Herhaal dit voor alle contactpersonen die u wilt toevoegen. 6 Kies OK om de contactpersonen aan de groep toe te voegen. Als u de naam van een groep wilt wijzigen, kiest u Opties > Naam wijzigen. Voer vervolgens de nieuwe naam in en kies OK.
Leden uit een groep verwijderen 1 Open in de groepenlijst de groep die u wilt wijzigen. 2 Ga naar de gewenste contactpersoon en kies Opties > Verwijder uit groep.
3 Kies Ja om de contactpersoon uit de groep te verwijderen. Tip! Als u wilt controleren tot welke groep een contactpersoon behoort, gaat u naar die contactpersoon en kiest u Opties > Hoort bij groepen.
68
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Spraakoproepen Tip! Druk op om het volume tijdens een gesprek harder te zetten of op om het volume zachter te zetten. Als u het volume hebt ingesteld op Dempen, kiest u eerst Dmp oph. en drukt u vervolgens op of .
1 Voer in de standby-modus het telefoonnummer, inclusief het netnummer, in. Druk op als u een nummer wilt verwijderen. Voor internationale gesprekken drukt u tweemaal op voor het teken + (duidt de internationale toegangscode aan), kiest u vervolgens het landnummer, het netnummer (eventueel zonder voorloopnul) en het abonneenummer. 2 Druk op om het nummer te bellen. 3 Druk op om het gesprek te beëindigen (of de oproep te annuleren).
Bellen
Bellen toetsenblok. Voordat de oproep is beantwoord, kunt u het toetsenblok sluiten zonder het gesprek te beëindigen. Als u wilt bellen vanuit Contacten, drukt u op en kiest u Contacten. Ga naar de gewenste naam of voer in het zoekveld de eerste letters van de naam in. De gevonden namen worden getoond. Duk op om een nummer te kiezen. Selecteer het oproeptype Spraakoproep. U moet de contactpersonen kopiëren van de SIM-kaart naar Contacten voordat u op deze manier kunt bellen. Zie ‘Contactgegevens kopiëren’ op pag. 66. Houd ingedrukt in de standby-modus als u uw voicemailbox (netwerkdienst) wilt bellen. Zie ook ‘Doorschakelen’ op pag. 119.
Als u op drukt, wordt een gesprek altijd beëindigd, ook als een andere toepassing actief is.
Tip! Als u het nummer van uw voicemailbox wilt wijzigen, drukt u op en kiest u Instrum. > Voicemail > Opties > Nummer wijzigen. Voer het nummer in (dit krijgt u van de serviceprovider) en kies OK.
Tip! Als u tijdens een gesprek het toetsenblok wilt sluiten, maar het gesprek niet wilt beëindigen, drukt u op en sluit u binnen enkele seconden het
Als u een recent gekozen nummer wilt bellen in de standby-modus, drukt u op . Ga naar het nummer en druk op .
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
69
Bellen
70
Een conferentiegesprek voeren
Bellen met een snelkeuzetoets
1 Bel de eerste deelnemer. 2 Als u de volgende deelnemer wilt bellen, kiest u
Als u snelkeuze wilt activeren, drukt u op en kiest u Instrum. > Instell. > Bellen > Snelkeuze > Aan.
Opties > Nieuwe oproep. Het eerste gesprek wordt automatisch in de wachtstand geplaatst. 3 Als de nieuwe oproep wordt beantwoord, kunt u de eerste deelnemer in het conferentiegesprek opnemen. Hiervoor kiest u Opties > Conferentie. Herhaal stap 2 om de volgende deelnemer aan het gesprek toe te voegen en kies Opties > Conferentie > Toev. aan confer.. Conferentiegesprekken tussen maximaal zes deelnemers (inclusief uzelf) worden ondersteund. Als u een privé-gesprek wilt voeren met een van de deelnemers, kiest u Opties > Conferentie > Privé. Selecteer een deelnemer en kies Privé. Het conferentiegesprek wordt in de wachtstand geplaatst. De andere deelnemers kunnen ondertussen met elkaar doorpraten. Als u het privé-gesprek hebt beëindigd, kiest u Opties > Toev. aan confer. om terug te keren naar het conferentiegesprek. Als u een deelnemer uit het conferentiegesprek wilt verwijderen, kiest u Opties > Conferentie > Deelnemer verwijd., gaat u naar een deelnemer en kiest u Verwijd.. 4 Druk op om het actieve conferentiegesprek te beëindigen.
Als u een telefoonnummer wilt toewijzen aan een van de snelkeuzetoetsen ( ), drukt u op en kiest u Instrum. > Snelkeuze. Ga naar de toets waaraan u het telefoonnummer wilt toewijzen en kies Opties > Toewijz.. is gereserveerd voor de voicemailbox.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Als u wilt bellen in de standby-modus, drukt u op de snelkeuzetoets en vervolgens op .
Spraakgestuurd bellen Het apparaat ondersteunt uitgebreide spraakopdrachten. Uitgebreide spraakopdrachten zijn niet afhankelijk van de stem van de spreker. De gebruiker hoeft dus niet op voorhand spraaklabels op te nemen. In plaats daarvan maakt het apparaat een spraaklabel voor de contactgegevens en vergelijkt het ingesproken spraaklabel daarmee. De spraakherkenning in het apparaat past zich aan de stem van de hoofdgebruiker aan, zodat de spraakopdrachten beter worden herkend. Het spraaklabel voor een contactpersoon is de naam of bijnaam die op de contactkaart is opgeslagen. Als u het samengestelde spraaklabel wilt beluisteren, opent u een contactkaart en kiest u Opties > Sprklabel afspelen.
Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan moeilijkheden opleveren in een drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent. Wanneer u spraakgestuurd bellen gebruikt, wordt de luidspreker gebruikt. Houd het apparaat op een korte afstand als u het spraaklabel inspreekt. 1 Als u spraakgestuurd bellen wilt starten, houdt u in de standby-modus de rechterselectietoets ingedrukt. Als u een compatibele hoofdtelefoon gebruikt met de toets voor de hoofdtelefoon, houdt u de toets voor de hoofdtelefoon ingedrukt als u spraakgestuurd bellen wilt starten. 2 U hoort een korte toon en de tekst Spreek nu wordt weergegeven. Spreek duidelijk de naam of bijnaam uit van de persoon zoals deze op de contactkaart is opgeslagen. 3 Het apparaat speelt een samengesteld spraaklabel af voor de herkende contactpersoon in de geselecteerde apparaattaal en geeft de naam en het nummer weer. Na een time-out van 2,5 seconde wordt het nummer gekozen. Als de herkende contactpersoon niet juist is, kiest u Volgende als u een lijst met andere overeenkomsten wilt bekijken of Stoppen als u spraakgestuurd bellen wilt annuleren.
Als onder één naam meerdere nummers zijn opgeslagen, wordt het standaardnummer geselecteerd als dit is ingesteld. Anders wordt het eerste beschikbare nummer uit de volgende nummers geselecteerd: Mobiel, Mobiel (thuis), Mobiel (werk), Telefoon, Telefoon (thuis) en Tel. (werk).
Bellen
Bellen via een spraaklabel
Video-oproepen Wanneer u een video-oproep doet (netwerkdienst), kunnen u en de ontvanger van de oproep een videoclip rechtstreeks bekijken. Het live videobeeld of het videobeeld dat is vastgelegd met de camera in het apparaat, wordt weergegeven aan de ontvanger van de video-oproep. Als u een video-oproep wilt doen, moet u beschikken over een USIM-kaart en zich binnen het dekkingsgebied van een UMTS-netwerk bevinden. Informeer bij de netwerkoperator of serviceprovider naar de beschikbaarheid van en abonnementen op videooproepdiensten. Video-oproepen kunnen alleen worden uitgevoerd tussen twee partijen. U kunt de video-oproep doen naar een compatibel mobiel apparaat of een ISDN-client. U kunt geen video-oproepen doen wanneer er een andere spraak-, video- of gegevensoproep actief is.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
71
Bellen
Pictogrammen: U ontvangt geen videogegevens (de ontvanger verzendt geen videogegevens of deze worden niet overgedragen door het netwerk). U hebt de verzending van videogegevens vanaf het apparaat geweigerd. Zie ‘Oproepinst.’op pag. 111 als u een foto wilt verzenden. Ook als u de verzending van videoclips tijdens een videooproep hebt geweigerd, wordt de oproep als video-oproep in rekening gebracht. Informeer bij de netwerkoperator of serviceprovider naar de tarieven. 1 Als u een videooproep wilt starten, voert u het telefoonnummer in de standby-modus in of selecteert u Contacten en kiest u een contactpersoon. 2 Kies Opties > Bellen > Video-oproep. Het starten van een video-oproep kan enige tijd duren. De melding Wachten op videoafbeelding wordt weergegeven. Als de oproep mislukt, bijvoorbeeld omdat video-oproepen niet worden ondersteund door het netwerk of omdat het ontvangende apparaat niet
72
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
compatibel is, wordt u gevraagd of u een gewone oproep wilt doen of een SMS-bericht wilt verzenden. De video-oproep is actief wanneer u twee videoafbeeldingen ziet en een geluidsfragment hoort via de luidspreker. De ontvanger van de oproep kan de verzending van videoclips ( ) weigeren. In dat geval hoort u het geluid en wordt er mogelijk een foto of een grijze achtergrondafbeelding weergegeven. Als u wilt schakelen tussen het weergeven van video of alleen het horen van geluid, kiest u Inschakelen/ Uitschakelen > Video verzenden, Audio verzenden of Audio & video vrzndn. Als u op uw eigen beeld wilt in- of uitzoomen, kiest u Inzoomen of Uitzoomen. Het zoomsymbool verschijnt boven in het display. Als u de positie van de verzonden videobeelden in de weergave wilt wisselen, kiest u Beeld wisselen. Druk op
om de video-oproep te beëindigen.
Videobeelden delen Gebruik Video delen (netwerkdienst) als u tijdens een spraakoproep live videobeelden of een videoclip van het mobiele apparaat naar een ander compatibel mobiel apparaat wilt verzenden. Nodig een ontvanger uit om de live videobeelden of een videoclip die u wilt delen te
De luidspreker is actief wanneer u Video delen activeert. Terwijl u videobeelden deelt, kunt u ook een compatibele hoofdtelefoon gebruiken om de spraakoproep voort te zetten. Wanneer een spraakoproep actief is, kiest u Opties > Video delen > Live of Clip. Als u het delen van video's wilt beëindigen, kiest u Stop. Het delen van videobeelden wordt ook beëindigd wanneer de actieve spraakoproep eindigt.
Vereisten voor het delen van videobeelden Omdat voor Video delen een UMTS-verbinding vereist is, is het gebruik van Video delen afhankelijk van de beschikbaarheid van een UMTS-netwerk. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de beschikbaarheid van de dienst en het netwerk en de kosten die aan het gebruik van deze dienst zijn verbonden. Als u Video delen wilt gebruiken, moet u het volgende nagaan: • Controleer of het apparaat is ingesteld voor verbindingen van persoon tot persoon. Zie ‘Instellingen’ op pag. 73.
• Controleer of u een actieve UMTS-verbinding hebt en zich binnen het UMTS-netwerkdekkingsgebied bevindt. Zie ‘Instellingen’ op pag. 73. Als u de deelsessie begint binnen het UMTSnetwerkdekkingsgebied en er een overdracht naar GSM plaatsvindt, wordt de deelsessie onderbroken, maar wordt de spraakoproep voortgezet. U kunt Video delen niet starten wanneer u zich buiten het UMTSdekkingsgebied bevindt (bijvoorbeeld in een GSMnetwerk). • Controleer of zowel de zender als de ontvanger zijn geregistreerd bij het UMTS-netwerk. Als u iemand uitnodigt voor een deelsessie en deze persoon zijn telefoon heeft uitgeschakeld, zich niet in een UMTSnetwerkdekkingsgebied bevindt, Video delen niet heeft geïnstalleerd of geen verbindingen van persoon tot persoon heeft ingesteld, weet de ontvanger niet dat u een uitnodiging hebt verzonden. U ontvangt echter een foutbericht dat de ontvanger de uitnodiging niet kan accepteren.
Bellen
bekijken. Het delen start automatisch zodra de ontvanger de uitnodiging heeft geaccepteerd.
Instellingen Instellingen voor verbindingen van persoon tot persoon Een verbinding van persoon tot persoon wordt ook wel een SIP-verbinding (Session Initiation Protocol) genoemd. De SIP-profielinstellingen moeten in het apparaat worden geconfigureerd voordat u Video delen kunt gebruiken. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
73
Bellen
Door een SIP-profiel in te stellen, kunt u een live verbinding van persoon tot persoon tot stand brengen met een ander compatibel apparaat. Het SIP-profiel moet ook worden ingesteld om een deelsessie te kunnen ontvangen. Vraag uw netwerkoperator of serviceprovider naar de SIPprofielinstellingen en sla deze op in het apparaat. De netwerkoperator of serviceprovider stuurt de instellingen door de ether of geeft u een lijst met de benodigde parameters. Als u het SIP-adres van een ontvanger kent, kunt u het invoeren op de contactkaart voor de desbetreffende persoon. Open Contacten vanuit het hoofdmenu van het apparaat en open de contactkaart of maak een nieuwe kaart voor die persoon. Kies Opties > Detail toevoegen > SIP of Weergave delen (de juiste optie is afhankelijk van de netwerkoperator). Voer het SIP-adres in met de indeling gebruikersnaam@domeinnaam (u mag een IPadres gebruiken in plaats van een domeinnaam). Als u geen SIP-adres weet voor de contactpersoon, kunt u ook het al opgeslagen telefoonnummer van de ontvanger gebruiken, inclusief het landnummer, bijvoorbeeld +32, om videobeelden te delen. Als in het telefoonnummer dat is opgeslagen in Contacten, het landnummer niet is opgenomen, kunt u het landnummer toevoegen wanneer u de uitnodiging verzendt.
74
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
UMTS-verbindingsinstellingen Ga als volgt te werk als u de UMTS-verbinding wilt instellen: • Neem contact op met uw serviceprovider om een overeenkomst op te stellen voor het gebruik van het UMTS-netwerk. • Controleer of de verbindingsinstellingen voor het UMTS-toegangspunt van het apparaat goed zijn geconfigureerd. Zie ‘Verbinding’ op pag. 112 voor hulp.
Live video en videoclips delen Om een deelsessie te ontvangen, moet de ontvanger Video delen installeren en de vereiste instellingen op zijn compatibele mobiele apparaat configureren. Zowel u als de ontvanger moet bij de dienst zijn geregistreerd voordat het delen kan beginnen. 1 Wanneer een spraakoproep actief is, kiest u Opties > Video delen > Live of Clip. Als u Clip hebt geselecteerd, wordt er een lijst met videoclips weergegeven. Selecteer een videoclip die u wilt delen en kies Opties > Stuur uitnodiging. 2 Als voor de ontvanger meerdere SIP-adressen in de lijst met contacten staan, kiest u het SIP-adres waarnaar u de uitnodiging wilt sturen. Als het SIP-adres van de ontvanger niet in de lijst staat, voert u het SIP-adres in.
Een uitnodiging accepteren Wanneer iemand een uitnodiging voor delen naar u verzendt, wordt een uitnodigingsbericht weergegeven waarin de naam of het SIP-adres van de afzender staat vermeld. Als het apparaat niet is ingesteld op Stil, gaat het over wanneer u een uitnodiging ontvangt. Als iemand een uitnodiging voor delen naar u verzendt en uw apparaat is uitgeschakeld of u zich niet in een gebied met UMTS-netwerkdekking bevindt, weet u niet dat u een uitnodiging hebt ontvangen. Wanneer u een uitnodiging ontvangt, kiest u een van de volgende opties: Accept. - Hiermee start u de deelsessie.
Weigeren - Hiermee weigert u de uitnodiging. De afzender ontvangt een bericht dat u de uitnodiging hebt geweigerd. U kunt ook op de beëindigingstoets klikken om de deelsessie te weigeren en de spraakoproep te verbreken.
Bellen
Als u geen SIP-adres weet voor de contactpersoon, voert u het telefoonnummer van de ontvanger in inclusief het landnummer, als dit nog niet is opgeslagen in Contacten. 3 Het delen start automatisch zodra de ontvanger de uitnodiging heeft geaccepteerd. 4 Kies Pauze als u de deelsessie wilt onderbreken. Kies Doorgaan als u het delen wilt hervatten. Als u een videoclip deelt, kunt u de clip vooruit- en terugspoelen door naar links of rechts te bladeren. 5 Als u het delen van video's wilt beëindigen, kiest u Stop. Het delen van videobeelden wordt ook beëindigd wanneer de actieve spraakoproep eindigt.
Als u het delen van video's wilt beëindigen, kiest u Stop. Het delen van videobeelden wordt ook beëindigd wanneer de actieve spraakoproep eindigt.
Een oproep beantwoorden of weigeren Druk op of open het toetsenblok als u de oproep wilt beantwoorden. Als u bij een inkomende oproep de beltoon wilt uitschakelen, kiest u Stil. Druk op als u een oproep niet wilt beantwoorden. Als u de functie Doorsch.inst. > Indien bezet hebt geactiveerd om oproepen door te schakelen, worden geweigerde oproepen ook doorgeschakeld. Zie ‘Doorschakelen’ op pag. 119. Wanneer u een inkomende oproep weigert, kunt u een SMS-bericht naar de beller verzenden waarin u aangeeft waarom u de oproep niet hebt beantwoord. Kies Opties > SMS verzenden. U kunt de tekst bewerken voordat u deze verzendt. Zie ‘Oproepinst.’ op pag. 111 als u deze optie wilt instellen en een standaard-SMS-bericht wilt schrijven. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
75
Bellen
Een video-oproep beantwoorden of weigeren Wanneer u een video-oproep ontvangt, wordt weergegeven. Tip! U kunt een beltoon toewijzen voor videooproepen. Druk op en kies Profielen. Druk op om de video-oproep te beantwoorden. Verzenden videobericht naar beller toestaan? verschijnt op het display. Als u wilt beginnen met het verzenden van live videobeelden, kiest u Ja. Als u de video-oproep niet activeert, wordt het verzenden van videobeelden niet geactiveerd en hoort u alleen de stem van de beller. In plaats van de videobeelden ziet u een grijs scherm. Zie ‘Oproepinst.’, Afb. in video-oproep op pag. 111 als u het grijze scherm wilt vervangen door een foto die is gemaakt met de camera in het apparaat. Druk op
om de video-oproep te beëindigen.
Oproep in wachtrij (netwerkdienst) U kunt een oproep beantwoorden terwijl u al een gesprek voert als u de functie Oproep in wachtrij hebt geactiveerd in Instrum. > Instellingen > Bellen > Oproep in wachtrij.
76
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Tip! Zie ‘Profielen - Tonen instellen’ op pag. 105 voor meer informatie over het aanpassen van beltonen aan omstandigheden en gebeurtenissen (als u bijvoorbeeld wilt dat het apparaat niet hoorbaar overgaat). Druk op om de oproep in de wachtrij te beantwoorden. Het eerste gesprek wordt in de wachtstand gezet. Als u tussen de twee gesprekken wilt schakelen, kiest u Wisselen. Kies Opties > Doorverbinden om het actieve gesprek en het gesprek in de wachtstand met elkaar te verbinden en zelf de verbinding te verbreken. Druk op of sluit het toetsenblok om het actieve gesprek te beëindigen. Het eerste gesprek is nu weer actief. Als u beide oproepen wilt beëindigen, kiest u Opties > Alle oproep. beëind..
Opties tijdens een spraakoproep Veel van de opties die beschikbaar zijn tijdens een spraakoproep, zijn netwerkdiensten. Via Opties kunt u tijdens een gesprek de volgende functies activeren: Dempen of Dmp oph., Aannemen, Weigeren, Wisselen, Standby of Oproep activeren, Telefoon insch., Luidspreker insch. of Handsfree insch. (als er een compatibele hoofdtelefoon met Bluetooth-technologie is aangesloten), Actieve opr. beëind. of Alle oproep. beëind., Nieuwe oproep, Conferentie, Doorverbinden en
Vervangen - Hiermee beëindigt u een actieve oproep en vervangt u deze door de oproep in de wachtstand te beantwoorden. MMS verzenden (alleen in UMTS-netwerken) - Hiermee verzendt u een afbeelding of een videoclip in een multimediabericht naar de andere deelnemer van de oproep. U kunt het bericht bewerken en de ontvanger wijzigen voordat u het verzendt. Druk op om het bestand te verzenden naar een compatibel apparaat (netwerkdienst). DTMF verzenden - Hiermee kunt u DTMF-tonen verzenden, zoals een wachtwoord. Voer de DTMF-reeks in of zoek ernaar in Contacten. Als u een wachtteken (w) of een pauzeteken (p) wilt invoeren, drukt u herhaaldelijk op . Kies OK om de toon te verzenden. Tip! U kunt DTMF-tonen toevoegen aan de velden Telefoonnummer of DTMF op een contactkaart.
Opties tijdens een video-oproep Via Opties kunt u tijdens een video-oproep de volgende functies activeren: Inschakelen of Uitschakelen (video, audio of beide), Telefoon insch. (alleen als er een compatibele hoofdtelefoon met Bluetooth-connectiviteit is aangesloten) of Handsfree insch. (alleen als er een
compatibele hoofdtelefoon met Bluetooth-connectiviteit is aangesloten), Luidspreker insch., Actieve opr. beëind., Actief standby openen, Hoofdcamera/Tweede camera, Beeld wisselen, Inzoomen/Uitzoomen, en Help.
Bellen
Actief standby openen. Selecteer een van de volgende opties:
De beschikbare opties variëren.
Logboek Als u de telefoonnummers wilt bijhouden van gemiste, ontvangen en gekozen nummers voor spraakoproepen, drukt u op en kiest u Persoonlijk > logboek > Recente opr.. Gemiste en ontvangen oproepen worden alleen geregistreerd als het netwerk deze functies ondersteunt en het apparaat aan staat en zich binnen het bereik van de netwerkdienst bevindt. Als u alle lijsten met recente oproepen wilt wissen, kiest u Opties > Wis recente oproep. in de weergave voor recente oproepen. Als u een van de lijsten met oproepen wilt wissen, opent u de desbetreffende lijst en kiest u Opties > Lijst wissen. Als u een afzonderlijk item wilt wissen, opent u de lijst, gaat u naar het gewenste item en drukt u op .
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
77
Bellen
Duur oproep Als u de duur van inkomende en uitgaande oproepen wilt bijhouden, drukt u op en kiest u Persoonlijk > Logboek > Duur oproep. Als u timers voor de gespreksduur wilt weergeven of verbergen terwijl u een actieve oproep hebt, kiest u Persoonlijk > Logboek > Opties > Instellingen > Duur oproep tonen > Ja of Nee. Opmerking: De uiteindelijke gespreksduur die door de serviceprovider in rekening wordt gebracht kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort. Als u gespreksduurgegevens wilt wissen, kiest u Opties > Timers op nul. U hebt hiervoor de blokkeringscode nodig. Zie ‘Telefoon en SIM’ op pag. 116.
Packet-ggvns Als u wilt controleren hoeveel gegevens er zijn verzonden en ontvangen tijdens pakketgegevensverbindingen, drukt u op en kiest u Persoonlijk > Logboek > Packetggvns. De kosten van pakketgegevensverbindingen worden bijvoorbeeld mogelijk gebaseerd op de hoeveelheid verzonden/ontvangen gegevens.
78
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Alle communicatiegebeurtenissen controleren Pictogrammen in Logboek: Inkomend Uitgaand Gemiste communicatiegebeurtenissen Als u alle geregistreerde spraakoproepen, SMSberichten of gegevens- en draadloze LAN-verbindingen wilt controleren, drukt u op , kiest u Persoonlijk > Logboek en drukt u op de bladertoets naar rechts om het algemene logboek te openen. U kunt per communicatiegebeurtenis de afzender of ontvanger, het telefoonnummer, de serviceprovider of het toegangspunt bekijken. Via een filter kunt u specifieke gegevens bekijken en op basis van de logboekgegevens nieuwe contactkaarten maken. Tip! Druk op en kies Berichten > Verzonden om een lijst met verzonden berichten te bekijken. Subgebeurtenissen, zoals een SMS-bericht dat in delen wordt verzonden via een pakketgegevensverbinding, gelden als één communicatiegebeurtenis. Verbindingen met uw mailbox, de multimediaberichtencentrale of
Als u een onbekend telefoonnummer uit Logboek wilt toevoegen aan uw contactpersonen, kiest u Opties > Toev. aan Contact.. Als u het logboek wilt filteren, kiest u Opties > Filter en een filter. Als u de inhoud van het logboek, de lijst met recente oproepen en de leveringsrapporten permanent wilt wissen, kiest uOpties > Logboek wissen. Kies Ja ter bevestiging. Als u één gebeurtenis uit het logboek wilt verwijderen, drukt u op .
Tip! In de detailweergave kunt u een telefoonnummer naar het klembord kopiëren en het bijvoorbeeld in een SMS-bericht plakken. Kies Opties > Nummer kopiëren.
Bellen
webpagina's worden weergegeven als pakketgegevensverbindingen.
Pakketgegevensteller en timer voor verbinding: Als u wilt bekijken hoeveel gegevens, gemeten in kilobytes, zijn overgebracht en hoelang een pakketgegevensverbinding heeft geduurd, gaat u naar een inkomende of uitgaande gebeurtenis die wordt aangegeven met Pack. en kiest u Opties > Gegevens bekijken.
Als u de optie Duur vermelding log wilt instellen, kiest u Opties > Instellingen > Duur vermelding log. De gebeurtenissen worden een bepaald aantal dagen bewaard, waarna ze automatisch worden gewist om geheugen vrij te maken. Als u Geen logboek selecteert, worden de lijst met recente oproepen, de leveringsrapporten van berichten en de volledige inhoud van het logboek definitief verwijderd. Als u de details van een communicatiegebeurtenis wilt bekijken, bladert u in de algemene logboekweergave naar een gebeurtenis en drukt u op .
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
79
Diensten
Diensten Druk op
en kies Diensten (netwerkdienst).
Diverse aanbieders onderhouden speciale pagina's voor mobiele apparaten. Deze pagina's kunt u bekijken met de browser Diensten. Op deze pagina's wordt WML (Wireless Markup Language), XHTML (Extensible Hypertext Markup Language) of HTML (Hypertext Markup Language) gebruikt. Informeer bij uw netwerkoperator of aanbieder van webdiensten naar de beschikbaarheid en tarieven van diensten. De aanbieder kan u ook instructies geven voor het gebruik van deze diensten. Sneltoets: U brengt een verbinding tot stand door ingedrukt te houden in de standby-modus.
Tip! Het kan zijn dat de juiste instellingen beschikbaar zijn op de website van de netwerkoperator of serviceprovider. Instellingen handmatig opgeven , kies Instrum. > Instell. > Verbinding > Toegangspunten en definieer de instellingen voor een toegangspunt. Volg de instructies van de serviceprovider. Zie ‘Verbinding’ op pag. 112. 2 Druk op en kies Diensten > Opties > Bookmarkbeheer > Bookm. toev.. Typ een naam voor de bookmark en het adres van de pagina die bij het huidige toegangspunt hoort. 3 Als u het nieuwe toegangspunt wilt instellen als standaardtoegangspunt, kiest u Opties > Instellingen > Toegangspunt.
1 Druk op
Toegangspunt Als u pagina's wilt openen, hebt u de bijbehorende dienstinstellingen nodig. Deze instellingen worden gewoonlijk via een speciaal SMS-bericht verstrekt door de netwerkoperator of de aanbieder van de pagina. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 56. Neem contact op met de netwerkoperator of serviceprovider voor meer informatie.
80
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
De weergave Bookmarks De weergave Bookmarks wordt geopend wanneer u Diensten opent. In het apparaat zijn mogelijk vooraf een aantal bookmarks geïnstalleerd voor sites die niet met Nokia verbonden zijn. Deze sites worden niet door Nokia gegarandeerd of ondersteund. Als u deze sites wilt bezoeken, moet u op het
De startpagina die voor het standaardtoegangspunt is gedefinieerd.
Beveiliging van de verbinding Als tijdens een verbinding het beveiligingssymbool wordt weergegeven, is de overdracht van gegevens tussen het apparaat en de internetgateway of -server gecodeerd. Het veiligheidssymbool geeft niet aan dat de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentaanbieder (of de locatie waar de aangevraagde bron is opgeslagen) veilig is. De serviceprovider beveiligt de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentaanbieder. Kies Opties > Gegevens > Beveiliging om gegevens te bekijken over de verbinding, de coderingsstatus en de server- en gebruikersverificatie. Voor een aantal diensten, zoals bankdiensten, zijn mogelijk beveiligingscertificaten vereist. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie. Zie ook ‘Certificaatbeheer’ op pag. 118.
Bladeren Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u vertrouwt en die een adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software bieden. Selecteer een bookmark of typ het adres in het veld ( als u een pagina wilt downloaden.
Diensten
gebied van beveiliging of inhoud dezelfde voorzorgsmaatregelen treffen als die u voor andere sites treft.
)
Nieuwe koppelingen op een browserpagina zijn blauw onderstreept en bezochte koppelingen zijn paars. Afbeeldingen die als koppeling fungeren, krijgen een blauwe rand. U kunt koppelingen openen en items selecteren door op te drukken. Sneltoets: Gebruik om naar het einde van een pagina te gaan en om naar het begin van een pagina te gaan. U keert terug naar de vorige pagina door Terug te selecteren. Als Terug niet beschikbaar is, kiest u Opties > Navigatieopties > Geschiedenis. Er wordt een chronologische lijst weergegeven met de pagina's die u tijdens een sessie hebt bezocht. Door Opties > Navigatieopties > Opnieuw laden te kiezen, kunt u de actuele inhoud van de server ophalen. Als u een bookmark wilt opslaan, kiest u Opties > Opslaan als bookmark. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
81
Diensten
Tip! Tijdens het browsen opent u de weergave Bookmarks door ingedrukt te houden. U keert terug naar de browserweergave via Opties > Terug naar pagina. Als u tijdens het browsen een pagina wilt opslaan, kiest u Opties > Geavanc. opties > Pagina opslaan. U kunt pagina's opslaan in het geheugen van het apparaat of op een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst) en de pagina's bekijken wanneer u off line bent. U kunt de pagina's op een later tijdstip openen door op te drukken in de weergave Bookmarks om de weergave Opgeslagen pagina's te openen. Als u een nieuw URL-adres wilt invoeren, kiest u Opties > Navigatieopties > Ga naar webadres. Door Opties > Dienstopties te kiezen, opent u een lijst met opdrachten of acties voor de geopende pagina. U kunt bestanden downloaden die niet op de browserpagina kunnen worden weergegeven, zoals beltonen, afbeeldingen, logo's, thema's en videoclips. Ga naar de koppeling en druk op om het item te downloaden. Wanneer u begint met downloaden, wordt een lijst met actieve, onderbroken en voltooide downloadbewerkingen weergegeven uit de huidige sessie. U kunt de lijst ook bekijken door Opties > Downloads te kiezen. Ga in de lijst naar een item en kies Opties als u de actieve
82
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
downloadbewerkingen wilt onderbreken, hervatten of annuleren of als u de voltooide downloadbewerkingen wilt openen, opslaan of verwijderen.
Items downloaden en aanschaffen U kunt onder andere beltonen, afbeeldingen, logo's, thema's en videoclips downloaden. Deze items worden gratis aangeboden of u kunt ze aanschaffen. Gedownloade items worden verder verwerkt door de bijbehorende toepassingen in het apparaat. Een gedownloade foto kan bijvoorbeeld worden opgeslagen in Galerij. Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen en andere software van bronnen die adequate beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software.
1 Ga naar de koppeling en druk op
om het item te downloaden. 2 Selecteer de optie waarmee u het item kunt aanschaffen, bijvoorbeeld Kopen. 3 Lees alle informatie nauwkeurig door. Kies Accept. als u het item wilt downloaden. Kies Annuleer als u het downloaden wilt annuleren.
Als u de verbinding wilt verbreken en de browserpagina off line wilt bekijken, kiest u Opties > Geavanc. opties > Verbind. verbreken. Als u de verbinding wilt verbreken en de browser wilt sluiten, kiest u Opties > Afsluiten.
De cache leegmaken De opgevraagde gegevens of diensten worden opgeslagen in het cachegeheugen van het apparaat. Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om gegevens tijdelijk op te slaan. Als u toegang hebt gezocht of gehad tot vertrouwelijke informatie waarvoor u een wachtwoord moet opgeven, kunt u de cache van het apparaat na gebruik beter legen. De informatie of de diensten waartoe u toegang hebt gehad, worden namelijk in de cache opgeslagen. U maakt de cache leeg door Opties > Geavanc. opties > Cache wissen te kiezen.
Instellingen Kies Opties > Instellingen en kies een van de volgende opties: Toegangspunt - Hiermee wijzigt u het standaardtoegangspunt. Zie ‘Verbinding’ op pag. 112. Sommige of alle toegangspunten kunnen vooraf zijn
ingesteld voor uw apparaat door de serviceprovider of netwerkoperator en het is wellicht niet mogelijk deze instellingen te wijzigen of verwijderen of om nieuwe instellingen toe te voegen.
Diensten
Een verbinding verbreken
Homepage - Hiermee definieert u de homepage. Afb. en objctn tonen - Hiermee geeft u aan of u afbeeldingen wilt weergeven tijdens het browsen. Als u Nee kiest, kunt u afbeeldingen alsnog laden door tijdens het browsen Opties > Toon afbeeldingen te kiezen. Lettergrootte - Hiermee selecteert u de lettergrootte. Standaardcodering - Als teksttekens niet goed worden weergegeven, kunt u een andere codering kiezen op basis van de taal. Autom. bookmarks - Hiermee kunt u het automatisch verzamelen van bookmarks in- of uitschakelen. Als u wilt doorgaan met het automatisch verzamelen van bookmarks, maar de map wilt verbergen in de weergave Bookmarks, kiest u Map verbergen. Schermformaat - Hiermee kunt u de weergave selecteren tijdens het browsen: Alleen sel.toetsen of Volledig scherm. Pagina zoeken - Hiermee kunt u een webpagina definiëren die wordt gedownload als u Navigatieopties > Pagina openen kiest in de weergave Bookmarks of als u aan het browsen bent. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
83
Diensten
Volume - Selecteer het volume als u in de browser geluiden wilt afspelen die zijn opgenomen in webpagina's. Weergave - Als u de pagina-indeling zo nauwkeurig mogelijk wilt weergeven in de modus Kleine weergave, kiest u Op kwaliteit. Als u geen externe trapsgewijze opmaakmodellen wilt downloaden, kiest u Op snelheid. Cookies - Hiermee schakelt u het ontvangen en verzenden van cookies in of uit. Java/ECMA-script - Hiermee schakelt u het gebruik van scripts in of uit. Veiligheidswrschwngn - Hiermee kunt u veiligheidswaarschuwingen verbergen of weergeven. Bevest. zenden DTMF - Geef aan of u het verzenden van DTMF-tonen tijdens een telefoongesprek wilt bevestigen. Zie ook ‘Opties tijdens een spraakoproep’ op pag. 76.
84
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
In Agenda legt u vergaderingen en andere speciale data vast en houdt u taken en andere notities bij.
Agenda-items maken Sneltoets: Druk op een willekeurige toets ( — ) in de dag-, week- of maandweergave. Een afspraak wordt geopend en de ingevoerde tekens worden toegevoegd aan het veld Onderwerp. In de weergave Taken wordt een taak geopend.
1 Druk op
, kies Agenda > Opties > Nieuw item en kies een itemtype: Vergadering - Hiermee maakt u een afspraak op een specifieke datum en tijd. Memo - Hiermee maakt u een algemeen item voor een bepaalde dag. Verjaardag - Hiermee maakt u een item voor verjaardagen of andere speciale data (de items worden elk jaar herhaald).
Taak - Hiermee maakt u een item voor een taak die op een specifieke datum moet worden gedaan. 2 Vul de velden in. Als u een signaal wilt instellen, kiest u Signaal > Aan en geeft u waarden op voor Tijd signaal en Dag signaal. Als u een beschrijving wilt toevoegen voor een afspraak, kiest u Opties > Beschrijving toevgn. 3 Kies Gereed om het item op te slaan.
Agenda
Agenda
Wanneer u een herinnering met een signaal krijgt voor een item, kunt u het geluid uitschakelen door Stil te kiezen. De tekst van de herinnering blijft op het display staan. Als u zowel de herinnering als het signaal wilt uitschakelen, kiest u Stop. U kunt ook Snooze kiezen. Tip! Met behulp van Nokia PC Suite kunt u uw agenda synchroniseren met een compatibele pc. Wanneer u een agenda-item maakt, stelt u de gewenste optie voor Synchronisatie in.
Agendaweergaven Tip! Kies Opties > Instellingen om de begindag van de week te wijzigen of de weergave te wijzigen die wordt getoond wanneer u de agenda opent. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
85
Agenda
Agenda-instellingen
Als u naar een bepaalde datum wilt gaan, kiest u Opties > Ga naar datum. Druk op om naar de huidige datum te gaan.
Als u de opties Agenda-alarmtoon, Standaardweergave, Week begint met en Titel weekweergave wilt wijzigen, kiest u Opties > Instellingen.
Als u een agendanotitie naar een compatibel apparaat wilt verzenden, kiest u Opties > Zenden. Als u agenda-items wilt afdrukken op een compatibele, en met een BPP (Basic Print Profile) uitgeruste printer met Bluetooth-connectiviteit (bijvoorbeeld een HP Deskjet 450 mobiele printer of een HP Photosmart 8150), kiest u Opties > Afdrukken.
Agenda-items beheren U kunt ruimte in het geheugen van het apparaat vrijmaken door afgelopen items uit Agenda te verwijderen. Als u meerdere items tegelijk wilt verwijderen, gaat u naar de maandweergave en kiest u Opties > Item verwijderen > Items voor: of Alle items.
86
Als u een taak als voltooid wilt markeren, gaat u naar de taak in de taakweergave en kiest u Opties > Markeer: volbracht.
In de maandweergave zijn datums met agenda-items gemarkeerd met een driehoekje in de rechterbenedenhoek. In de weekweergave worden memo's en speciale data zoals verjaardagen, vóór 8 uur geplaatst. Druk op om te schakelen tussen de maandweergave, de weekweergave, de dagweergave en de taakweergave.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Visual Radio Druk op en kies Persoonlijk > Radio. U kunt de toepassing gebruiken als een gewone radio met automatische afstemming en opgeslagen kanalen of met parallelle visuele informatie over het radioprogramma op het display, als u afstemt op kanalen die de visuele radiodienst ondersteunen. Voor de visuele-radiodienst worden pakketgegevens gebruikt (netwerkdienst). U kunt naar de radio luisteren terwijl u andere toepassingen gebruikt. Als u geen toegang hebt tot de visuele-radiodienst, ondersteunen de operators en radiokanalen in uw gebied deze dienst mogelijk niet. De visuele-radiodienst is mogelijk niet in alle gebieden en landen beschikbaar. Normaal gesproken kunt u iemand bellen of een inkomende oproep beantwoorden terwijl u naar de radio luistert. De radio wordt gedempt wanneer er een actieve oproep is. De gebruikte frequentieband wordt geselecteerd op basis van de landgegevens die worden ontvangen via het netwerk. Als deze gegevens niet beschikbaar zijn, wordt u
mogelijk gevraagd uw regio te selecteren. U kunt ook de regio selecteren in de instellingen van de visueleradiodienst. Zie ‘Instellingen’ op pag. 89.
Persoonlijk
Persoonlijk
Naar de radio luisteren De kwaliteit van de radio-uitzending is afhankelijk van de dekking van het radiokanaal in het desbetreffende gebied. De FM-radio maakt gebruik van een andere antenne dan de antenne van het draadloze apparaat. De FM-radio functioneert alleen naar behoren als er een compatibele hoofdtelefoon of een compatibel toebehoren op het apparaat is aangesloten. Druk op en kies Persoonlijk > Radio. Als u naar een kanaal wilt zoeken, selecteert u of . Als u de frequentie handmatig wilt wijzigen, selecteert u Opties > Handmatig afstemmen. Als u eerder radiokanalen hebt opgeslagen, selecteert u of om naar het volgende of vorige opgeslagen kanaal te gaan of drukt u op de overeenkomende cijfertoets om de geheugenlocatie van een kanaal te selecteren.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
87
Persoonlijk
Druk op of om het volume aan te passen. Als u naar de radio wilt luisteren via de luidspreker, selecteert u Opties > Luidspreker aan. Waarschuwing: Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn. Als u de beschikbare kanalen wilt bekijken op basis van de locatie, selecteert u Opties > Zenderoverzicht (netwerkdienst). Als u het huidige kanaal wilt opslaan in de lijst met kanalen, kiest u Opties > Zender opslaan. Als u de lijst met opgeslagen kanalen wilt openen, kiest u Opties > Zenders. Als u wilt terugkeren naar de standby-modus en de radio op de achtergrond wilt laten spelen, selecteert u Opties > Afsp. in achtergrond.
Visuele inhoud weergeven Neem contact op met de netwerkoperator of serviceprovider om te informeren naar de beschikbaarheid en kosten en om u te abonneren op de dienst.
88
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Als u de beschikbare visuele inhoud van een afgestemd kanaal wilt bekijken, kiest u of Opties > Visuele dienst starten. Als de id van de visuele dienst niet is opgeslagen voor het kanaal, voert u deze in of selecteert u Ophalen om hiernaar te zoeken (netwerkdienst). Wanneer er verbinding is gemaakt met de visuele dienst, wordt op het display de huidige visuele inhoud weergegeven. Als u de display-instellingen voor de weergave van de visuele inhoud wilt aanpassen, kiest u Opties > Weergave-instellingen.
Opgeslagen kanalen U kunt maximaal 20 radiokanalen opslaan in de radio. Selecteer Opties > Zenders om de lijst met kanalen te openen. Als u naar een opgeslagen kanaal wilt luisteren, kiest u Opties > Zender > Luisteren. Als u de beschikbare visuele inhoud wilt bekijken voor een kanaal met de visueleradiodienst, kiest u Opties > Zender > Visuele dienst starten. Als u de details van de zender wilt wijzigen, kiest u Opties > Zender > Bewerken.
Kies Opties > Instellingen en kies een van de volgende opties: Starttoon - Geef aan of een toon moet worden afgespeeld wanneer de toepassing wordt gestart. Autostartdienst - Kies Ja als u wilt dat de Visual Radiodienst automatisch wordt gestart wanneer u een opgeslagen kanaal selecteert dat deze dienst ondersteunt. Toegangspunt - Hiermee selecteert u het toegangspunt voor de gegevensverbinding. U hebt geen toegangspunt nodig als u de toepassing wilt gebruiken als normale radio. Huidige regio - Hiermee selecteert u de regio waarin u zich momenteel bevindt. Deze instelling wordt alleen weergegeven als er geen netwerkdekking is op het moment dat u de toepassing start.
Favorieten Snelkoppelingen toevoegen Druk op
en kies Persoonlijk > Favorieten.
Standaardsneltoetsen: Met wordt Agenda geopend, met wordt Inbox geopend en met wordt Notities geopend.
Druk op
en kies Persoonlijk > Chatten.
Chatten (netwerkdienst) is een functie waarmee u kunt praten met andere mensen die chatdiensten gebruiken en waarmee u kunt deelnemen aan discussieforums (chatgroepen) met specifieke onderwerpen. Diverse serviceproviders beheren chatservers waarbij u zich kunt aanmelden wanneer u zich hebt geregistreerd bij een chatdienst. De ondersteunde functies kunnen per serviceprovider verschillen.
Persoonlijk
Chatten
Instellingen
Kies Gesprekken als u een gesprek met een chatgebruiker wilt starten of voortzetten; Chatcontacten als u chatcontacten wilt maken, bewerken of hun on line status wilt weergeven; Chatgroepen als u een groepsgesprek met meerdere chatgebruikers wilt starten of voortzetten; of Opgen. chats als u een vorige chatsessie die u hebt opgeslagen, wilt weergeven.
Chatinstellingen ontvangen U moet de instellingen opslaan om gebruik te kunnen maken van de gewenste dienst. Deze instellingen worden gewoonlijk via een speciaal SMS-bericht verstrekt door de netwerkoperator of de aanbieder van de chatdienst. Zie
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
89
Persoonlijk
‘Gegevens en instellingen’ op pag. 56. U kunt de instellingen ook handmatig invoeren. Zie ‘Instellingen van de chatserver’ op pag. 92.
Verbinding maken met een chatserver 1 Als u verbinding wilt maken met een chatserver, opent
Uitnodigingn toest. van - Als u alleen uitnodigingen wilt toestaan van uw chatcontacten, kiest u Alleen chatcont. Chatuitnodigingen worden verzonden door chatcontacten die willen dat u deelneemt aan hun groep.
u Chatten en kiest u Opties > Aanmelden. Zie ‘Instellingen van de chatserver’ op pag. 92 als u de gebruikte chatserver wilt wijzigen en nieuwe chatservers wilt opslaan. 2 Voer de gebruikers-ID en het wachtwoord in en druk op om u aan te melden. De gebruikers-ID en het wachtwoord voor de chatserver kunt u opvragen bij de aanbieder. 3 Als u zich wilt afmelden, kiest u Opties > Afmelden.
Schuifsnelh. bericht - Selecteer de snelheid waarmee nieuwe berichten worden weergegeven.
Chatinstellingen aanpassen
Offline contacten - Geef aan of chatcontacten met een offline status in de lijst met chatcontacten moeten worden weergegeven.
Selecteer Opties > Instellingen > Chatinstellingen en kies een van de volgende opties: Schermnaam gebr. (wordt alleen weergegeven als chatgroepen door de server worden ondersteund) - Als u een bijnaam wilt invoeren, kiest u Ja. Chataanwezigheid - Als u wilt toestaan dat anderen kunnen zien of u on line bent, selecteert u Actief voor allen.
90
Berichten toestaan van - Als u berichten wilt toestaan van iedereen, selecteert u Alle.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Sorteer chatcontactn - Geef aan hoe chatcontacten moeten worden gesorteerd: Alfabetisch of Op online status. Beschikb. aut. laden - Als u wilt aangeven hoe de informatie over de on line of off line status van chatcontacten moet worden bijgewerkt, kiest u Automatisch of Handmatig.
Kleur eigen berichten - Hiermee kunt u de kleur selecteren van de chatberichten die u verzendt. Kleur ontv. berichten - Hiermee kunt u de kleur selecteren van de chatberichten die u ontvangt. Chatsignaaltoon - Wijzig de toon die wordt afgespeeld wanneer u een chatbericht ontvangt.
Als u een privé-bericht wilt verzenden naar een deelnemer, kiest u Opties > Privéber. verz..
Als u in de weergave Chatgroepen naar groepen wilt zoeken, kiest u Opties > Zoeken. U kunt zoeken op Groepsnaam, Onderwerp en Deelnemers (gebruikers-ID).
Als u een privé-bericht wilt beantwoorden, selecteert u het bericht en kiest u Opties > Beantwoorden.
Als u in de weergave Chatcontacten naar gebruikers wilt zoeken, kiest u Opties > Nieuw chatcontact > Zoeken vanaf server. U kunt zoeken op Gebruikersnaam, Gebruikers-ID, Telefoonnummer en E-mailadres.
Aanmelden bij chatgroepen
Als u on line chatcontacten wilt uitnodigen voor deelname aan de chatgroep, kiest u Opties > Uitnod. verzenden. Als u wilt voorkomen dat u berichten van bepaalde deelnemers ontvangt, kiest u Opties > Blokkeeropties.
Chatgesprekken opnemen
Druk op om u aan te melden bij een opgeslagen chatgroep.
Als u de berichten wilt opnemen die tijdens een gesprek of tijdens uw deelname aan een chatgroep worden uitgewisseld, kiest u Opties > Chat opnemen. Als u wilt stoppen met opnemen, kiest u Opties > Opname stoppen. Als u de opgenomen chatgesprekken wilt bekijken, kiest u Opgen. chats in de beginweergave.
Als u de chatgroep wilt verlaten, kiest u Opties > Chatgroep verlaten.
Gesprekken bekijken en starten
Ga naar de weergave Chatgroepen om een lijst te bekijken met de chatgroepen die u hebt opgeslagen of waarbij u momenteel bent aangemeld.
Chatten Wanneer u deelneemt aan een chatgroep, kunt u de berichten bekijken die in de groep worden uitgewisseld en kunt u uw eigen berichten verzenden. Als u een bericht wilt verzenden, typt u het bericht in het editorveld voor berichten en drukt u op .
Persoonlijk
Chatgroepen en -gebruikers zoeken
Ga naar de weergave Gesprekken voor een lijst met de afzonderlijke deelnemers met wie u een gesprek voert. Lopende gesprekken worden automatisch beëindigd wanneer u Chatten afsluit. Als u een gesprek wilt bekijken, gaat u naar een deelnemer en drukt u op .
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
91
Persoonlijk
Als u het gesprek wilt voortzetten, toetst u het bericht in en drukt u op . Als u terug wilt naar de lijst met gesprekken zonder het gesprek te beëindigen, kiest u Terug. Als u het gesprek wilt beëindigen, kiest u Opties > Gesprek beëindigen. Als u een nieuw gesprek wilt beginnen, kiest u Opties > Nieuw gesprek. Als u een gespreksdeelnemer wilt opslaan als chatcontact, kiest u Opties > Toev. aan chatcont.. Kies Opties > Autom. antw. aan als u inkomende berichten automatisch wilt beantwoorden. U kunt nog steeds berichten ontvangen.
Chatcontacten In de weergave Chatcontacten kunt u lijsten met chatcontacten van de server ophalen of een nieuw chatcontact aan een lijst met contacten toevoegen. Wanneer u zich bij de server aanmeldt, wordt automatisch de lijst met chatcontacten die u de vorige keer hebt gebruikt, opgehaald van de server.
Instellingen van de chatserver Kies Opties > Instellingen > Serverinstellingen. Deze instellingen worden gewoonlijk via een speciaal SMSbericht verstrekt door de netwerkoperator of de aanbieder
92
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
van de chatdienst. U krijgt de gebruikers-ID en het wachtwoord van de aanbieder wanneer u zich abonneert op de dienst. Neem contact op met de aanbieder als u niet weet wat uw gebruikers-ID en wachtwoord zijn. Servers - Hiermee geeft u een lijst met alle gedefinieerde chatservers weer. Standaardserver - Hiermee wijzigt u de chatserver waarmee verbinding wordt gemaakt. Login-type chat - Als u zich automatisch wilt aanmelden wanneer u Chatten start, kiest u Bij start toep.. Als u een nieuwe server wilt toevoegen aan de lijst met chatservers, kiest u Servers > Opties > Nieuwe server. Voer de volgende instellingen in: Servernaam - Voer de naam van de chatserver in. Toegpnt in gebruik - Selecteer het toegangspunt dat u wilt gebruiken voor de server. Webadres - Voer de URL van de chatserver in. Gebruikers-ID - Voer uw gebruikers-ID in. Wachtwoord - Geef uw wachtwoord op.
Spelletjes Druk op en kies Persoonlijk. Kies vervolgens een spelletje. Kies Opties > Help voor de spelregels.
Bluetooth-connectiviteit Met draadloze Bluetooth-technologie kunt u een draadloze verbinding tot stand brengen met andere compatibele apparaten. Dit kunnen apparaten zijn zoals mobiele telefoons, computers, en toebehoren zoals hoofdtelefoons en carkits. Met de Bluetooth-technologie kunt u afbeeldingen, videoclips, muziek- en geluidsfragmenten en notities verzenden, een draadloze verbinding tot stand brengen met een compatibele pc (bijvoorbeeld voor bestandsoverdracht) of een verbinding tot stand brengen met een compatibele printer om afbeeldingen af te drukken met Afb. afdrukken. Zie ‘Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 44. Aangezien apparaten met draadloze Bluetoothtechnologie communiceren via radiogolven, hoeft er geen 'direct zicht' te bestaan tussen het apparaat en het andere apparaat. De twee apparaten mogen maximaal 10 meter van elkaar verwijderd zijn, hoewel de verbinding wel hinder kan ondervinden van obstakels, zoals muren of andere elektronische apparaten. Het apparaat is compatibel met Bluetooth-specificatie 1.2, die de volgende profielen ondersteunt: Basic Printing
Profile, Generic Access Profile, Serial Port Profile, Dial-up Networking Profile, Headset Profile, Handsfree Profile, Generic Object Exchange Profile, Object Push Profile, File Transfer Profile, Basic Imaging Profile, SIM Access Profile en Human Interface Device Profile. Gebruik door Nokia goedgekeurde toebehoren voor dit model als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit met andere apparatuur die Bluetooth-technologie ondersteunt. Informeer bij de fabrikanten van andere apparatuur naar de compatibiliteit met dit apparaat.
Connectiviteit
Connectiviteit
Uitleg: een profiel hoort bij een dienst of functie en bepaalt hoe de verbinding tussen verschillende apparaten tot stand wordt gebracht. Het profiel Handsfree wordt bijvoorbeeld gebruikt voor de verbinding tussen een handsfree apparaat en een mobiel apparaat. Apparaten kunnen alleen compatibel zijn als ze dezelfde profielen ondersteunen. Op sommige plaatsen gelden beperkingen voor het gebruik van Bluetooth-technologie. Raadpleeg de lokale autoriteiten of serviceprovider voor meer informatie. Als functies gebruikmaken van Bluetooth-technologie of als dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
93
Connectiviteit
extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af. Als het apparaat is vergrendeld, kunt u de Bluetoothconnectiviteit niet gebruiken. Zie ‘Beveiliging’ op pag. 116 voor meer informatie over het vergrendelen van apparaten.
Instellingen Druk op en kies Connect. > Bluetooth. Wanneer u de toepassing de eerste keer opent, wordt u gevraagd een naam te definiëren voor het apparaat. Nadat u een Bluetooth-verbinding hebt ingesteld en Waarneembrh. tel. hebt ingesteld op Waarneembaar, is het apparaat zichtbaar voor andere apparaten met draadloze Bluetooth-technologie. Selecteer een van de volgende opties: Bluetooth - Kies Aan of Uit. Als u een draadloze verbinding met een ander compatibel apparaat wilt maken, stelt u de Bluetooth-connectiviteit eerst in op Aan en maakt u vervolgens verbinding. Waarneembrh. tel. - Als u Waarneembaar kiest, kan het apparaat worden gevonden door andere draadloze Bluetooth-apparaten. Kies Verborgen als u wilt voorkomen dat het apparaat door andere apparaten wordt gevonden.
94
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Naam van mijn telef. - Bewerk de naam van het apparaat. Externe SIM-modus - Als u een ander apparaat wilt inschakelen, zoals een compatibele carkit, kiest u Aan om met de SIM-kaart in het apparaat verbinding te maken met het netwerk.
Externe SIM-modus Als u de externe SIM-modus wilt gebruiken met een compatibele carkit, schakelt u de Bluetooth-connectiviteit in en schakelt u het gebruik van de externe SIM-modus in. Voordat de modus kan worden geactiveerd, moeten de twee apparaten worden gepaard, waarbij de paarvorming wordt gestart op het andere apparaat. Gebruik voor de paarvorming een 16-cijferig wachtwoord en geef het andere apparaat de benodigde autorisatie. Zie ‘Apparaten paren’ op pag. 96. Activeer de externe SIM-modus vanaf het andere apparaat. Wanneer de externe SIM-modus is ingeschakeld op de Nokia N80, wordt Externe SIM weergegeven in de standby-modus. De verbinding met het draadloze netwerk wordt uitgeschakeld, zoals wordt aangegeven met in de aanduiding voor de signaalsterkte, en u kunt geen SIMkaartdiensten of -functies gebruiken die een mobiel netwerk vereisen. Tijdens de externe SIM-modus blijft echter een draadloze LAN-verbinding actief. Wanneer het draadloze apparaat in de externe SIM-modus staat, kunt u alleen compatibele aangesloten toebehoren,
• Als knippert, wordt geprobeerd verbinding te maken met een ander apparaat. • Als continu wordt weergegeven, worden er gegevens overgebracht met behulp van Bluetoothconnectiviteit. Tip! Als u tekst wilt verzenden met behulp van Bluetooth-connectiviteit, opent u Notities, typt u de tekst en kiest u Opties > Zenden > Via Bluetooth.
Als u de externe SIM-modus wilt afsluiten, drukt u op de aan/uit-toets en kiest u Externe SIM sluiten.
1 Open de toepassing waarin het item dat u wilt
Beveiligingstips Als u niet met Bluetooth-connectiviteit wilt werken, kiest u Bluetooth > Uit of Waarneembrh. tel. > Verborgen.
2
Pas geen paarvorming toe op een onbekend apparaat.
Gegevens verzenden met behulp van Bluetooth-connectiviteit Er kunnen verschillende Bluetooth-verbindingen tegelijk actief zijn. Als u bijvoorbeeld verbonden bent met een compatibele hoofdtelefoon, kunt u tegelijkertijd ook bestanden uitwisselen met een ander compatibel apparaat. Symbolen voor Bluetooth-connectiviteit • Als wordt weergegeven in de standby-modus, is Bluetooth-connectiviteit ingeschakeld.
3 4 5
Connectiviteit
zoals een carkit, gebruiken om oproepen te doen of te ontvangen. Met het draadloze apparaat kunnen in deze modus geen oproepen worden gedaan, behalve naar de alarmnummers die in het apparaat zijn geprogrammeerd. Als u oproepen wilt doen vanaf het apparaat, moet u de externe SIM-modus eerst verlaten. Als het apparaat vergrendeld is, moet u de beveiligingscode invoeren om het te ontgrendelen.
verzenden, is opgeslagen. Als u bijvoorbeeld een afbeelding wilt verzenden naar een ander compatibel apparaat, opent u Galerij. Selecteer het item en kies Opties > Zenden > Via Bluetooth. Apparaten met draadloze Bluetoothtechnologie die zich binnen het bereik bevinden, worden weergegeven in het display. Apparaatpictogrammen: computer, telefoon, audio- of video-apparaat en een ander apparaat. Als u de zoekopdracht wilt onderbreken, kiest u Stop. Selecteer het apparaat waarmee u verbinding wilt maken. Als paarvorming met het andere apparaat vereist is, hoort u een geluidssignaal en moet u een wachtwoord opgeven. Zie ‘Apparaten paren’ op pag. 96. Als de verbinding tot stand is gebracht, verschijnt het bericht Gegevens worden verzonden. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
95
Connectiviteit
In de map Verzonden in Berichten worden geen berichten bewaard die via Bluetooth zijn verzonden. Tip! Het kan zijn dat bij het zoeken naar apparaten voor sommige apparaten alleen de unieke adressen worden weergeven (apparaatadressen). Als u wilt weten wat het unieke adres van het apparaat is, geeft u de code *#2820# op in de standby-modus.
Apparaten paren Als u de weergave voor gepaarde apparaten wilt openen ( ), drukt u in de hoofdweergave van Bluetooth op . Stel voor de paarvorming uw wachtwoord in (1-16 cijfers lang) en spreek met de eigenaar van het andere apparaat af dat wachtwoord te gebruiken. Bij apparaten zonder gebruikersinterface wordt het wachtwoord gebruikt dat in de fabriek is ingesteld. Het wachtwoord is voor eenmalig gebruik. Als u een koppelvorming tot stand wilt brengen met een apparaat, kiest u Opties > Nw gekoppeld app.. Apparaten met draadloze Bluetooth-technologie die zich binnen het bereik bevinden, worden weergegeven in het display. Selecteer het apparaat en voer het wachtwoord in. Op het andere apparaat moet hetzelfde wachtwoord worden ingevoerd. Vervolgens wordt het apparaat opgeslagen in de weergave voor gekoppelde apparaten.
96
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Gepaarde apparaten zijn te herkennen aan het symbool in de lijst met apparaten. Als u gekoppelde apparaten wilt instellen als geautoriseerd of niet geautoriseerd, gaat u naar een apparaat en kiest u een van de volgende opties: Geautoriseerd - Tussen uw apparaat en dit apparaat kan een verbinding tot stand worden gebracht zonder uw tussenkomst. U hoeft de verbinding niet afzonderlijk te accepteren of autoriseren. Gebruik deze optie voor uw eigen apparaten, zoals uw compatibele hoofdtelefoon of pc of voor apparaten van mensen die u vertrouwt. geeft geautoriseerde apparaten aan in de weergave voor gepaarde apparaten. Niet geautoriseerd - Verbindingsverzoeken van dit apparaat moeten altijd afzonderlijk worden geaccepteerd. Als u een paarvorming wilt annuleren, gaat u naar het apparaat en kiest u Opties > Verwijderen. Als u alle paarvormingen wilt annuleren, kiest u Opties > Alle verwijderen. Tip! Als er momenteel een verbinding actief is tussen het apparaat en een ander apparaat en u de koppelvorming met dat apparaat verwijdert, wordt de koppelvorming onmiddellijk opgeheven en de verbinding met het apparaat verbroken.
Als u gegevens ontvangt via Bluetooth-connectiviteit, hoort u een geluidssignaal en wordt u gevraagd of u het bericht wilt ontvangen. Als u bevestigend antwoordt, verschijnt en wordt het item in de map Inbox in Berichten geplaatst. Berichten die zijn ontvangen via Bluetooth-connectiviteit, worden aangeduid met . Zie ‘Inbox - berichten ontvangen’ op pag. 55.
Bluetooth uitschakelen Als u Bluetooth wilt uitschakelen, kiest u Bluetooth > Uit.
Infraroodverbinding Via een infraroodverbinding kunt u gegevens zoals visitekaartjes, agendanotities en mediabestanden overbrengen naar een compatibel apparaat. Richt de IR-straal (infrarood) niet op andermans ogen en vermijd dat deze stoort met andere IR-apparaten. Dit apparaat is een Klasse 1 laserproduct.
Gegevens verzenden en ontvangen via infrarood
1 Zorg ervoor dat de infraroodpoorten van het verzendende en ontvangende apparaat naar elkaar wijzen en dat zich tussen de apparaten geen obstakels bevinden. Plaats de twee apparaten liefst op maximaal één meter afstand van elkaar. 2 De gebruiker van het ontvangende apparaat activeert de infraroodpoort. Als u de infraroodpoort van uw apparaat wilt activeren zodat u gegevens kunt ontvangen via infrarood, drukt u op en kiest u Connect. > Infrarood. 3 De gebruiker van het verzendende apparaat selecteert de gewenste infraroodfunctie om de gegevensoverdracht te starten. Als u gegevens wilt verzenden via infrarood, gaat u naar het gewenste bestand in een toepassing of bestandsbeheer en kiest u Opties > Zenden > Via infrarood.
Connectiviteit
Gegevens ontvangen met behulp van Bluetooth-connectiviteit
Als de gegevensoverdracht niet wordt gestart binnen één minuut na activering van de infraroodpoort, wordt de verbinding geannuleerd en moet deze opnieuw worden geactiveerd. Alle items die via infrarood worden ontvangen, worden in de map Inbox geplaatst in Berichten. Nieuwe infraroodberichten worden aangeduid met .
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
97
Connectiviteit
Wanneer knippert, wordt geprobeerd een verbinding tot stand te brengen tussen de apparaten of is de verbinding verbroken. Wanneer continu wordt weergegeven, is de infraroodverbinding actief is en kunt u gegevens verzenden en ontvangen via de infraroodpoort.
Gegevenskabel
Maak de verbinding om te synchroniseren met het apparaat altijd vanaf de pc.
Modem U kunt het apparaat als modem gebruiken om met een compatibele pc een internetverbinding tot stand te brengen. Druk op
98
en kies Connect. > Modem.
Pc-verbindingen
U moet het volgende doen voordat u het apparaat als modem kunt gebruiken: • Installeer de juiste gegevenscommunicatiesoftware op de pc. • Abonneer u op de juiste netwerkdiensten bij uw service- of internetprovider. • Installeer de juiste stuurprogramma’s op de pc. U moet stuurprogramma’s voor de USB-kabelverbinding installeren en misschien moet u Bluetooth- of infraroodstuurprogramma’s installeren of bijwerken.
U kunt het apparaat gebruiken met allerlei toepassingen voor compatibele pc-connectiviteit en gegevenscommunicatie. Met Nokia PC Suite kunt u bijvoorbeeld afbeeldingen overbrengen tussen een apparaat en een compatibele pc.
Druk op de bladertoets om het apparaat te verbinden met een compatibele pc met infrarood. Zorg ervoor dat de infraroodpoorten van het apparaat en de pc naar elkaar wijzen en dat zich tussen de apparaten geen obstakels bevinden. Zie ‘Infraroodverbinding’ op pag. 97.
Druk op en kies Connect. > Gegev.kabel. Selecteer in de Gegevenskabelmodus waarvoor de verbinding met de USB-gegevenskabel wordt gebruikt: Mediaspeler, PC Suite, Gegevensoverdracht of Afbeelding afdrukken. Als u wilt instellen dat het doel van de verbinding moet worden opgegeven telkens wanneer de kabel wordt aangesloten, kiest u Vragen bij verbinding.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
draadloos LAN-netwerk, kiest u Act. geg.verb.. Als u wilt zoeken naar de beschikbare draadloze LAN-netwerken binnen het bereik, kiest u Beschk. WLAN.
Start de verbinding vanaf de pc als u het apparaat wilt verbinden met een compatibele pc met een USB-kabel.
In de weergave met actieve verbindingen, kunt u de geopende gegevensverbindingen bekijken: Gegevensoproepen ( ), pakketgegevensverbindingen ( of ) en draadloze LAN-verbindingen ( ).
Misschien kunt u enkele andere communicatiefuncties niet gebruiken wanneer het apparaat als modem wordt gebruikt. Wanneer het apparaat als modem wordt gebruikt, kunt u geen alarmnummers kiezen. Als u een alarmnummer wilt kiezen, moet u eerst de verbinding verbreken. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor Nokia PC Suite voor gedetailleerde installatie-instructies. Tip! Wanneer u Nokia PC Suite voor de eerste keer gebruikt, gebruikt u de wizard Verbinding maken van Nokia PC Suite om verbinding te maken tussen het apparaat en de compatibele pc.
Verbindingsbeheer Druk op en kies Connect. > Verb.beh.. Als u de status van gegevensverbindingen wilt bekijken of een verbinding wilt verbreken in een GSM- of UMTS-netwerk of een
Gegevensverbindingen
Connectiviteit
Start de verbinding vanaf de pc als u het apparaat wilt verbinden met een pc met Bluetooth-connectiviteit. Als u Bluetooth-connectiviteit in het apparaat wilt activeren, drukt u op en kiest u Connect. > Bluetooth en Bluetooth > Aan. Zie ‘Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 93.
Opmerking: De uiteindelijke gespreksduur die door de serviceprovider in rekening wordt gebracht kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort. Als u een verbinding wilt verbreken, kiest u Opties > Verb. verbreken. Als u alle geopende verbindingen wilt verbreken, kiest u Opties > Alle verb. verbrek.. Als u de details van een verbinding wilt bekijken, kiest u Opties > Gegevens. Welke details worden weergegeven, is afhankelijk van het type verbinding.
Draadloos LAN In de weergave voor de beschikbare draadloze LANnetwerken wordt een lijst met draadloze LAN-netwerken binnen het bereik weergegeven, de bijbehorende netwerkmodus (Infrastructuur of Ad-hoc) en een Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
99
Connectiviteit
symbool voor de signaalsterkte. wordt weergegeven voor netwerken met codering en als uw apparaat een actieve verbinding heeft in het netwerk. Als u de details van een netwerk wilt bekijken, kiest u Opties > Gegevens. Als u een internettoeganspunt in een netwerk wilt instellen, kiest u Opties > Toeg.pt definiëren.
Synchronisatie Druk op en kies Connect. > Synchr. Met Synchr. kunt u uw notities en agenda- en contactgegevens synchroniseren met diverse andere compatibele agendaen contactpersoontoepassingen op een compatibele computer of op internet. U kunt ook synchronisatieinstellingen definiëren of bewerken. In de synchronisatietoepassing wordt SyncMLtechnologie gebruikt voor het synchroniseren van gegevens. Voor informatie over de compatibiliteit met SyncML neemt u contact op met de leverancier van de toepassing waarmee u de gegevens op uw apparaat wilt synchroniseren. U kunt synchronisatie-instellingen ontvangen in een speciaal SMS-bericht. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 56.
100
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Gegevens synchroniseren In de hoofdweergave Synchr. kunt u de verschillende synchronisatieprofielen bekijken. 1 Selecteer een synchronisatieprofiel en kies vervolgens Opties > Synchroniseren. De status van de synchronisatie wordt op het display weergegeven. Als u de synchronisatie tussentijds wilt afbreken, kiest u Annuleer. 2 U ontvangt een melding wanneer de synchronisatie is voltooid. Kies Ja om het logbestand met de synchronisatiestatus te bekijken en na te gaan hoeveel items zijn toegevoegd, bijgewerkt, verwijderd of overgeslagen (niet gesynchroniseerd) in het apparaat of op de server.
Apparaatbeheer Als u een verbinding met een server wilt maken en configuratie-instellingen voor uw apparaat wilt ontvangen, als u nieuwe serverprofielen wilt maken of als u bestaande serverprofielen wilt weergeven en beheren, drukt u op en kiest u Connect. > App.beh. en ga naar rechts. De beschikbare opties variëren. U ontvangt mogelijk serverprofielen en verschillende configuratie-instellingen van uw netwerkoperator,
Blader naar een serverprofiel en kies Opties en een van de volgende opties: Configuratie starten - Kies deze optie als u een verbinding met de server wilt maken en configuratie-instellingen voor het apparaat wilt ontvangen. Nieuw serverprofiel - Kies deze optie als u een serverprofiel wilt maken. Profiel bewerken - Met deze optie kunt u de profielinstellingen wijzigen.
Server-ID - Voer de unieke ID in om de configuratieserver te identificeren. Serverwachtwoord - Voer een wachtwoord in om het apparaat te identificeren voor de server. Toegangspunt - Selecteer een toegangspunt voor het tot stand brengen van een verbinding met de server. Hostadres - Voer de URL van de server in. Poort - Voer het poortnummer van de server in. Gebruikersnaam en Wachtwoord - Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in. Config. toestaan - Als u de ontvangst van configuratieinstellingen van de server wilt toestaan, kiest u Ja.
Logboek bekijken - Met deze optie kunt u het configuratielogboek van het profiel bekijken.
Autom. accepteren - Als u wilt dat om bevestiging wordt gevraagd voordat een configuratie van de server wordt geaccepteerd, kiest u Nee.
Als u een serverprofiel wilt verwijderen, selecteert u het profiel en drukt u op .
Netwerkverificatie - Selecteer deze optie als u gebruikmaakt van netwerkverificatie.
Serverprofielinstellingen Neem contact op met uw serviceprovider voor de juiste instellingen.
Connectiviteit
serviceproviders en afdeling voor informatiebeheer van uw bedrijf. Deze configuratie-instellingen kunnen verbindingsinstellingen en andere instellingen bevatten die door diverse toepassingen in het apparaat worden gebruikt.
Gebr.naam netwerk en Wachtwoord netwerk - Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord voor het netwerk in om het apparaat bij de server te identificeren. Deze opties worden alleen weergegeven als netwerkverificatie is gebruikt.
Servernaam - Voer een naam in voor de configuratieserver. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
101
Connectiviteit
Software-updates Opmerking: Deze functionaliteit is misschien niet beschikbaar in uw apparaat. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider. Als u de huidige softwareversie van het apparaat wilt bekijken of bijwerken of de datum van een mogelijke vorige update wilt controleren, drukt u op en kiest u Connect. > App.beh.
Neem contact op met uw netwerkoperator of serviceprovider als er problemen optreden bij de installatie.
Als u wilt controleren of er software-updates beschikbaar zijn, kiest u Opties >Controleren op updates.
Kies Opties >Instellingen als u de serverprofielinstellingen wilt bekijken die voor software-updates worden gebruikt.
Zorg ervoor dat de accu van het apparaat voldoende is geladen of sluit de lader aan voordat u de update start. Selecteer het toegangspunt om de update te starten. Het apparaat begint de apparaatgegevens te downloaden.
De beschikbare opties variëren.
Wanneer de gegevens zijn gedownload, wordt de updatebeschrijving weergegeven. Kies Accept. als u de download van het updatepakket wilt accepteren of Annuleer als u de download wilt annuleren. Het downloaden kan enkele minuten in beslag nemen. Het apparaat is tijdens het downloaden te gebruiken. Opmerking: Als u een software-update installeert, kunt u het apparaat niet gebruiken, ook niet voor alarmoproepen, totdat de installatie is voltooid en het apparaat opnieuw is opgestart. Zorg ervoor dat u een back-up van uw gegevens hebt gemaakt voordat u de installatie van een update accepteert.
102
Kies Ja als u de update wilt installeren of Nee als u deze later wilt installeren met Opties >Update installeren. De update kan enkele minuten in beslag nemen. Kies Accept. als u de update wilt accepteren. De software wordt bijgewerkt en het apparaat wordt opnieuw gestart. Kies OK om de update te voltooien. Selecteer een toegangspunt om de software-updatestatus naar de server te verzenden.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
3 Voer in het eerste veld Aantal de waarde in die u wilt
Rekenmachine
omrekenen. In het andere veld Aantal wordt automatisch de omgerekende waarde ingevuld.
Als u wilt optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen en vierkantswortels en percentages berekenen, drukt u op en kiest u Kantoor > Rekenm.. Opmerking: Deze rekenmachine heeft een beperkte nauwkeurigheid en is ontworpen voor eenvoudige berekeningen.
Basisvaluta en wisselkoersen instellen Kies Type > Valuta > Opties > Wisselkoersen. Voordat u valuta's kunt omrekenen, moet u een basisvaluta kiezen en wisselkoersen toevoegen. De koers van de basisvaluta is altijd 1. Opmerking: Wanneer u de basisvaluta wijzigt, moet u nieuwe wisselkoersen invoeren, aangezien alle eerder ingestelde koersen worden gewist.
Omrekenen Als u maateenheden wilt omrekenen, drukt u op kiest u Kantoor > Omreken..
Kantoor
Kantoor
en
De nauwkeurigheid van Omreken. is beperkt. Er kunnen afrondingsfouten optreden. 1 Selecteer in het veld Type de maateenheid die u wilt gebruiken. 2 Selecteer in het eerste veld Eenheid de broneenheid die u wil omrekenen. Selecteer in het volgende veld Eenheid de doeleenheid waarnaar u de broneenheid wilt omrekenen.
Notities Als u notities wilt maken, drukt u op en kiest u Kantoor > Notities. U kunt notities naar compatibele apparaten verzenden en ontvangen onopgemaakte tekstbestanden (.txt-indeling) opslaan in Notities.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
103
Kantoor
Als u een notitie wilt afdrukken op een compatibele met een BPP (Basic Print Profile) uitgeruste printer met Bluetooth-connectiviteit (bijvoorbeeld een HP Deskjet 450 mobiele printer of een HP Photosmart 8150), kiest u Opties > Afdrukken.
Opname-eenheid Als u spraakmemo’s wilt opnemen, drukt u op en kiest u Kantoor > Dictafoon. Als u een telefoongesprek wilt opnemen, opent u Dictafoon tijdens het gesprek. Beide deelnemers horen tijdens de opname elke vijf seconden een toon.
104
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
• Zie ‘De modus Actief standby’ op pag. 107 als u het standby-display wilt gebruiken voor snelle toegang tot de toepassingen die u vaak gebruikt. • Zie ‘Het uiterlijk van het apparaat wijzigen’ op pag. 107 als u de achtergrondafbeelding in de standby-modus of de weergave van de screensaver wilt wijzigen. • Zie ‘Profielen - Tonen instellen’ op pag. 105 en ‘Beltonen toevoegen voor contactpersonen’ op pag. 67 als u de beltonen wilt aanpassen. • Zie ‘Standby-modus’ op pag. 110 als u de sneltoetsen wilt wijzigen voor de verschillende toetsaanslagen van de bladertoets en de linker- en rechterselectietoetsen in de standby-modus. • Als u de klok in de standby-modus wilt wijzigen, drukt u op en kiest u Klok > Opties > Instellingen > Type klok > Analoog of Digitaal.
• Als u de welkomsttekst van een afbeelding of animatie wilt wijzigen, drukt u op en kiest u Instrum. > Instellingen > Telefoon > Algemeen > Welkomstnotitie/logo. • Als u de weergave van het hoofdmenu wilt wijzigen, kiest u Opties > Weergave wijzigen > Raster of Lijst in het hoofdmenu. • Als u het hoofdmenu opnieuw wilt indelen, kiest u in het hoofdmenu Opties > Verplaatsen, Verplaats naar map of Nieuwe map. Weinig gebruikte toepassingen kunt u in mappen plaatsen en veelgebruikte toepassingen kunt u van een map naar het hoofdmenu verplaatsen.
Het apparaat aanpassen
Het apparaat aanpassen
Profielen - Tonen instellen Als u de beltonen, berichtensignaaltonen en andere tonen voor verschillende gebeurtenissen, situaties of bellergroepen wilt instellen en aanpassen, drukt u op en kiest u Instrum. > Profielen. Druk in de standby-modus op om het profiel te wijzigen. Ga naar het profiel dat u wilt activeren en kies OK. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
105
Het apparaat aanpassen
Als u een profiel wilt wijzigen, drukt u op en kiest u Instrum. > Profielen. Ga naar het profiel en kies Opties > Aanpassen. Ga naar de instelling die u wilt wijzigen en druk op om de opties te openen. Tonen die zijn opgeslagen op de geheugenkaart, worden aangegeven met . U kunt elke beltoon in de lijst beluisteren voordat u een toon kiest. Druk op een willekeurige toets om het geluid te stoppen. Wanneer u een toon kiest, kunt u met Beltoondownl. (netwerkdienst) een lijst met bookmarks openen. U kunt een bookmark selecteren en verbinding maken met een webpagina om tonen te downloaden. Als u wilt dat de naam van de beller wordt uitgesproken wanneer u wordt gebeld, kiest u Opties > Aanpassen en stelt u Naam beller uitspr. in op Aan. De naam van de beller moet zijn opgeslagen in Contacten. Als u een nieuw profiel wilt maken, kiest u Opties > Nieuw maken.
Het profiel Offline Met het profiel Offline kunt u het apparaat gebruiken zonder verbinding te maken met het draadloze netwerk. Wanneer u het profiel Offline activeert, wordt de verbinding met het draadloze netwerk verbroken, zoals wordt aangegeven met in het symbool voor de signaalsterkte. Er zijn geen draadloze RF-signalen naar en
106
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
van het apparaat mogelijk. Berichten die u wilt verzenden worden in de Outbox geplaatst, zodat u deze later kunt verzenden. Waarschuwing: in het off line profiel kunt u geen gesprekken voeren (of ontvangen), behalve oproepen naar bepaalde alarmnummers, of andere functies gebruiken waarvoor netwerkdekking is vereist. Als u wilt bellen, moet u de telefoonfunctie eerst activeren door een ander profiel te kiezen. Als het apparaat vergrendeld is, moet u de beveiligingscode invoeren. Wanneer u het profiel Offline hebt geactiveerd, kunt u het draadloze LAN-netwerk (indien beschikbaar) nog wel gebruiken, bijvoorbeeld om uw e-mail te lezen of op internet te browsen. Zorg ervoor dat u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer u een draadloze LAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt. Zie ‘Draadloos LAN’ op pag. 15. Als u het profiel Offline wilt verlaten, drukt u op de aan/ uit-toets en selecteert u een ander profiel. Via het apparaat wordt de draadloze overdracht opnieuw ingeschakeld (mits het signaal sterk genoeg is). Als er een Bluetooth-verbinding actief was toen u het profiel Offline inschakelde, wordt Bluetooth weer gedeactiveerd. De Bluetooth-verbinding wordt automatisch opnieuw geactiveerd zodra u het profiel Offline verlaat. Zie ‘Instellingen’ op pag. 94.
Als u het uiterlijk van het display wilt wijzigen, zoals de achtergrondafbeelding en pictogrammen, drukt u op en kiest u Instrum. > Thema's. Het actieve thema wordt aangegeven met . In Thema's kunt u elementen van andere thema's groeperen of afbeeldingen uit Galerij selecteren om thema's verder aan te passen. Thema's die zijn opgeslagen op de geheugenkaart (indien geplaatst), worden aangegeven met . De thema's op de geheugenkaart zijn niet beschikbaar als de geheugenkaart zich niet in het apparaat bevindt. Als u de thema's die op de geheugenkaart zijn opgeslagen, zonder de geheugenkaart wilt gebruiken, moet u de thema's eerst opslaan in het geheugen van het apparaat. Als u een browserverbinding wilt openen en meer thema's wilt downloaden, kiest u Themadownloads (netwerkservice). Als u een thema wilt activeren, selecteert u dit en kiest u Opties > Toepassen. Als u een thema wilt bekijken voordat u het activeert, kiest u Opties > Bekijken. Als u thema’s wilt bewerken, gaat u naar een thema en kiest u Opties > Bewerken om de instellingen voor Achtergrond en Energiespaarstand te wijzigen.
Als u bij het bewerken van een thema voor het geselecteerde thema de oorspronkelijke instellingen wilt herstellen, kiest u Opties > Oorspr. th. herst..
De modus Actief standby Via het standby-display hebt u snel toegang tot de toepassingen die u regelmatig gebruikt. Standaard is de actieve standby-modus ingeschakeld. Druk op , kies Instrum. > Instell. > Telefoon > Standby-modus > Actief standby en druk op om de actieve standby-modus in of uit te schakelen.
Het apparaat aanpassen
Het uiterlijk van het apparaat wijzigen
Boven aan het actieve standby-display worden de standaardtoepassingen weergegeven met daaronder agenda-items en taken. Ga naar een toepassing of item en druk op . Als de actieve standbymodus is ingeschakeld, kunt u niet gebruikmaken van de standaardsnelkoppelingen voor de bladertoets die beschikbaar zijn in de standbymodus.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
107
Het apparaat aanpassen
108
Als u de standaardsnelkoppelingen voor toepassingen wilt wijzigen, drukt u op , kiest u Instrum. > Instell. > Telefoon > Standby-modus > Toep. actief standby en drukt u op . Sommige snelkoppelingen zijn vaste koppelingen die u niet kunt wijzigen.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Multimediatoets Houd ingedrukt om de snelkoppeling te openen die aan de multimediatoets is toegewezen. Druk op om een lijst met multimediatoepassingen te openen. Gebruik de bladertoets om de gewenste toepassing te openen. Druk op als u de lijst wilt afsluiten zonder een toepassing te selecteren. Druk op en ga naar beneden om de snelkoppelingen te wijzigen. Als u de standaardsnelkoppeling wilt wijzigen, kiest u Multimediatoets. Als u de toepassingen wilt wijzigen die worden weergegeven wanneer u op drukt, kiest u Boven, Links, Midden en Rechts en selecteert u de toepassing. Sommige snelkoppelingen zijn vaste koppelingen die u niet kunt wijzigen.
Instell. Druk op en kies Instrum. > Instell. om de instellingen te wijzigen. Als u een groep met instellingen wilt openen, drukt u op . Ga naar een instelling die u wilt wijzigen en druk op .
Sommige instellingen kunnen vooraf voor het apparaat zijn ingesteld door de netwerkoperator of serviceprovider en wellicht kunt u deze niet wijzigen.
Instrum.
Instrum.
Telefoon Algemeen Displaytaal - Als u de taal van de displayteksten in het apparaat wijzigt, worden ook de datum- en tijdnotatie en de gebruikte scheidingstekens in bijvoorbeeld berekeningen gewijzigd. Bij de instelling Automatisch wordt de taal geselecteerd op basis van de informatie op de SIM-kaart. Nadat u de taal van de displayteksten hebt gewijzigd, wordt het apparaat opnieuw gestart. De instellingen voor Displaytaal en Invoertaal beïnvloeden elke toepassing op het apparaat en blijven actief totdat u deze opnieuw wijzigt. Invoertaal - Als u de taal wijzigt, veranderen de (speciale) tekens die beschikbaar zijn bij het invoeren van tekst en wordt er een andere woordenlijst gebruikt voor tekstvoorspelling.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
109
Instrum.
Tekstvoorspelling - Hiermee stelt u tekstvoorspelling in op Aan of Uit voor alle editors in het apparaat. Tekstvoorspelling is niet voor alle talen beschikbaar. Welkomstnotitie/logo - Telkens wanneer u het apparaat inschakelt, wordt de welkomsttekst of het logo kort weergegeven. Kies Standaard als u de standaardafbeelding wilt gebruiken, Tekst als u tekst wilt weergeven of Afbeelding als u een afbeelding uit Galerij wilt selecteren. Fabrieksinstellingen - Hiermee kunt u voor bepaalde instellingen de oorspronkelijke waarden herstellen. U hebt hiervoor echter de blokkeringscode nodig. Zie ‘Beveiliging’, ‘Telefoon en SIM’ op pag. 117. Nadat u de fabrieksinstellingen hebt hersteld, kan het inschakelen van het apparaat langer duren. Dit heeft geen effect op documenten en bestanden.
Standby-modus Actief standby - Gebruik snelkoppelingen voor toepassingen in de standby-modus. Zie ‘De modus Actief standby’ op pag. 107. Linkerselectietoets - Hiermee wijst u een snelkoppeling toe aan de linkerselectietoets ( ) in de standby-modus. Rechterselectietoets - Hiermee wijst u een snelkoppeling toe aan de rechterselectietoets ( ) in de standbymodus.
110
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Toep. actief standby - Hiermee selecteert u de snelkoppelingen voor toepassingen die u in de actieve standby-modus wilt gebruiken. Deze instelling is alleen beschikbaar als Actief standby is ingeschakeld. U kunt ook snelkoppelingen toewijzen voor de verschillende aanslagen van de bladertoets. De snelkoppelingen voor de bladertoets zijn niet beschikbaar als de actieve standby-modus is ingeschakeld. Operatorlogo - Deze instelling is alleen beschikbaar als u een operatorlogo hebt ontvangen en opgeslagen. Kies Uit als u het logo niet wilt weergeven.
Weergave Lichtsensor - Hiermee stelt u de helderheid van het display in (lichter of donkerder). De helderheid van het display wordt bij extreme lichtomstandigheden echter automatisch aangepast. Time-out energiesp. - Geef aan na hoeveel tijd de energiebesparing moet worden geactiveerd. Slaapstand - Geef aan of het display moet worden uitgeschakeld om batterijen te sparen 20 minuten nadat de energiebesparing is geactiveerd. Als het display is uitgeschakeld, knippert een lampje om aan te geven dat het apparaat is ingeschakeld.
Oproepinst. Identificatie verz. - U kunt instellen dat het telefoonnummer wordt weergegeven (Ja) of verborgen blijft (Nee) voor de persoon die u belt. De waarde kan ook worden ingesteld door de netwerkoperator of serviceprovider wanneer u zich abonneert (Ingst. door netw.) (netwerkdienst). Oproep in wachtrij - Als u deze functie hebt geactiveerd (netwerkdienst), wordt u gewaarschuwd als er een nieuwe oproep binnenkomt terwijl u een gesprek voert. Schakel de functie in (Activeren) of uit (Annuleer) of controleer of de functie is ingeschakeld (Controleer status). Opr. weig. met SMS - Kies Ja als u een SMS-bericht wilt verzenden naar een beller om deze te informeren waarom u de oproep niet kunt beantwoorden. Zie ‘Een oproep beantwoorden of weigeren’ op pag. 75. Berichttekst - Typ een tekst die moet worden verzonden in een SMS-bericht wanneer u een oproep weigert. Afb. in video-oproep - Als er tijdens een video-oproep geen videobeelden kunnen worden verzonden, kunt u een
afbeelding selecteren die wordt weergegeven in plaats van de videobeelden. Autom. herkiezen - Als u Aan kiest, wordt maximaal tien keer geprobeerd de verbinding tot stand te brengen. Druk op als u automatisch opnieuw bellen wilt uitschakelen.
Instrum.
Time-out verlichting - Selecteer een time-out waarna de achtergrondverlichting van het hoofddisplay wordt uitgeschakeld.
Samenvatting na opr. - Activeer deze instelling als u wilt dat na het gesprek even globaal de duur van het laatste gesprek wordt weergegeven. Snelkeuze - Kies Aan als u nummers wilt kunnen kiezen via de snelkeuzetoetsen ( ). Zie ook ‘Bellen met een snelkeuzetoets’ op pag. 70. Aannem. willek. toets - Kies Aan als u inkomende oproepen wilt kunnen beantwoorden door op een willekeurige toets te drukken, behalve , , .
en
Lijn in gebruik - Deze instelling (netwerkdienst) wordt alleen weergegeven als de SIM-kaart twee telefoonlijnen (twee abonneenummers) ondersteunt. Geef aan welke telefoonlijn u wilt gebruiken om te bellen en SMSberichten te verzenden. Oproepen op beide lijnen kunnen altijd worden beantwoord, ongeacht de geselecteerde lijn. Als u Lijn 2 selecteert, maar niet op deze netwerkdienst bent geabonneerd, kunt u niet bellen. Wanneer u lijn 2 hebt geselecteerd, wordt weergegeven in de standbymodus. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
111
Instrum.
Tip! U kunt tussen de telefoonlijnen schakelen door ingedrukt te houden in de standby-modus. Lijn wijzigen - Als u lijnselectie (netwerkdienst) wilt voorkomen, kiest u Uitschakelen als dit wordt ondersteund door uw SIM-kaart. U hebt de PIN2-code nodig om deze instelling te wijzigen.
Verbinding
Vraag uw serviceprovider welk type toegangspunt u nodig hebt voor de dienst waarvan u gebruik wilt maken. Raadpleeg uw netwerkoperator of aanbieder voor informatie over de beschikbaarheid van diensten voor pakketgegevensverbindingen.
Gegevensverbindingen en toegangspunten
Toegangspunten
Het apparaat ondersteunt pakketgegevensverbindingen (netwerkdienst), zoals GPRS in het GSM-netwerk. Wanneer u het apparaat gebruikt in GSM- en UMTSnetwerken, kunnen meer gegevensverbindingen tegelijk actief zijn en kunnen toegangspunten een gegevensverbinding delen. In het UMTS-netwerk blijven gegevensverbindingen actief gedurende spraakoproepen.
U kunt de instellingen voor een toegangspunt ontvangen in een bericht van een serviceprovider. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 56. Sommige of alle toegangspunten kunnen vooraf zijn ingesteld voor uw apparaat door de serviceprovider of netwerkoperator en het is wellicht niet mogelijk deze instellingen te wijzigen of verwijderen of om nieuwe instellingen toe te voegen. geeft een beveiligd toegangspunt aan.
U kunt ook een draadloze LAN-verbinding gebruiken. Zie ‘Draadloos LAN’ op pag. 15. In een draadloos LAN-netwerk kan slechts één verbinding tegelijkertijd actief zijn. Voor een gegevensverbinding hebt u een toegangspunt nodig. U kunt verschillende soorten toegangspunten definiëren, zoals: • MMS-toegangspunt, bijvoorbeeld voor het verzenden en ontvangen van multimediaberichten;
112
• Toegangspunt voor de webtoepassing voor het bekijken van WML- of XHTML-pagina's; • Internettoegangspunt voor het verzenden en ontvangen van e-mail en om verbinding te maken met internet.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
geeft een toegangspunt voor pakketgegevens aan en een toegangspunt voor een draadloos LAN-netwerk. Tip! Als u een internettoegangspunt wilt instellen in een draadloos LAN-netwerk, drukt u op en kiest u Connect. > Verb.beh. > Beschk. WLAN > Opties > Toeg.pt definiëren.
Wachtwoord - Een wachtwoord kan nodig zijn bij het maken van een gegevensverbinding en wordt doorgaans verstrekt door de serviceprovider.
Naam verbinding - Voer een beschrijvende naam in voor de verbinding.
Homepage - Voer het webadres of het adres van de multimediaberichtencentrale in, afhankelijk van het toegangspunt dat u instelt.
Drager gegevens - Selecteer het verbindingstype. Afhankelijk van de geselecteerde gegevensverbinding zijn alleen bepaalde velden beschikbaar. Vul alle velden in die zijn voorzien van een rood sterretje of de aanduiding Te definiëren. De overige velden hoeft u alleen in te vullen als uw serviceprovider dat aangeeft. Als u een gegevensverbinding wilt gebruiken, moet de aanbieder van de netwerkdienst deze functie ondersteunen en zo nodig activeren op de SIM-kaart. Pakketgegevens Volg de instructies van de serviceprovider. Naam toegangspunt - De naam van het toegangspunt wordt verstrekt door de netwerkoperator of serviceprovider. Gebruikersnaam - De gebruikersnaam kan nodig zijn bij het maken van een gegevensverbinding en wordt doorgaans verstrekt door de serviceprovider. Vraag om wachtw. - Als u bij aanmelding op de server telkens een nieuw wachtwoord moet invoeren of als u het wachtwoord niet in het apparaat wilt opslaan, kiest u Ja.
Verificatie - Kies Normaal of Beveiligd.
Instrum.
Als u een nieuw toegangspunt wilt maken, kiest u Opties > Nieuw toegangspunt. Als u de instellingen van een toegangspunt wilt bewerken, kiest u Opties > Bewerken. Volg de instructies van de serviceprovider.
Kies Opties > Geavanc. instell. om de volgende instellingen te wijzigen: Netwerktype - Selecteer het gewenste internetprotocoltype: IPv4-instellingen of IPv6instellingen. De andere instellingen zijn afhankelijk van het geselecteerde netwerktype. IP-adres telefoon (alleen voor IPv4) - Voer het IP-adres van het apparaat in. DNS-adres - Voer in Primaire naamserver: het IP-adres van de primaire DNS-server in. Voer in Secund. naamserver: het IP-adres van de secundaire DNS-server in. Neem voor deze adressen contact op met uw internetprovider. Proxy-serveradres - Definieer het adres van de proxyserver. Proxy-poortnummer - Voer het poortnummer van de proxyserver in.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
113
Instrum.
Draadloos LAN Volg de instructies van de serviceprovider. WLAN-netwerknaam - Kies Handmatig opgeven of Netw.namen zken. Als u een bestaand netwerk selecteert, worden de instellingen voor WLAN-netwerkmodus en WLAN-beveil.modus bepaald door de instellingen van het bijbehorende toegangspunt. Netwerkstatus - Geef aan of de naam van het netwerk moet worden weergegeven. WLAN-netwerkmodus - Kies Ad-hoc als u een ad-hoc netwerk wilt maken en apparaten rechtstreeks gegevens moeten kunnen verzenden en ontvangen. Een draadloos LAN-toegangspunt is niet nodig. WLAN-beveil.modus - Selecteer de gebruikte codering: WEP, 802.1x (niet voor ad-hoc netwerken) of WPA/ WPA2 (niet voor ad-hoc netwerken). Als u Open netwerk kiest, wordt geen codering gebruikt. De coderingstypen WEP, 802.1x en WPA kunnen alleen worden gebruikt als deze door het netwerk worden ondersteund. WLAN-beveil.instell. - Voer de instellingen in voor de geselecteerde beveiligingsmodus: Beveiligingsinstellingen voor WEP: WEP-sleutel in gebr. - Selecteer het WEPsleutelnummer. U kunt maximaal vier WEP-sleutels
114
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
maken. Dezelfde instellingen moeten worden ingevoerd op het toegangspunt voor het draadloze LAN-netwerk. Verificatietype - Kies Open of Gedeeld voor het verificatietype tussen uw apparaat en het toegangspunt voor het draadloze LAN-netwerk. Instell. WEP-sleutel - Voer een waarde in voor WEPcodering (lengte van de sleutel), Indeling WEP-sleutel (ASCII of Hexadecimaal) en WEP-sleutel (de WEPsleutelgegevens in de geselecteerde indeling). Beveiligingsinstellingen voor 802.1x en WPA/WPA2: WPA-modus - Selecteer de verificatiemethode: EAP als u een EAP-plug-in (Extensible Authentication Protocol) wilt gebruiken, of Vooraf ged. sleutel als u een wachtwoord wilt gebruiken. Leg de gewenste instellingen vast: Instell. EAP-plug-in (alleen voor EAP) - Volg de instructies van de serviceprovider voor de instellingen. Vooraf ged. sleutel (alleen voor Vooraf ged. sleutel) Voer een wachtwoord in. Hetzelfde wachtwoord moet worden ingevoerd op het toegangspunt voor het draadloze LAN-netwerk. TKIP-codering (alleen voor WPA/WPA2) - Geef aan of TKIP (Temporal Key Integrity Protocol) moet worden gebruikt. Homepage - Hiermee definieert u een homepage.
IPv4-instellingen: IP-adres telefoon (het IP-adres van het apparaat), Subnetmasker (het IP-adres van het subnet), Standaardgateway (de gateway) en DNS-adres voer de IP-adressen in van de primaire en secundaire DNSserver. Neem voor deze adressen contact op met uw internetprovider.
actieve pakketgegevensverbinding verloopt sneller, bijvoorbeeld voor het verzenden en ontvangen van e-mail. Als er geen dekking is voor een pakketgegevensverbinding, wordt regelmatig geprobeerd deze verbinding tot stand te brengen. Als u Wanneer nodig selecteert, wordt een pakketgegevensverbinding alleen gebruikt als u een toepassing of bewerking start waarvoor dit type verbinding nodig is.
IPv6-instellingen > DNS-adres - Kies Automatisch, Standaard, of Door gebr. gedef..
Toegangspunt - U moet de naam van het toegangspunt invullen als u het apparaat wilt gebruiken als pakketgegevensmodem voor de computer.
Ad-hoc kanaal (alleen voor Ad-hoc) - Als u handmatig een kanaalnummer (1-11) wilt invoeren, kiest u Dr gebr. gedefinieerd.
Wireless LAN
Proxy-serveradres - Definieer het adres van de proxyserver. Proxy-poortnummer - Voer het poortnummer van de proxyserver in.
Packet-gegevens De instellingen voor pakketgegevens gelden voor alle toegangspunten waarvoor een pakketgegevensverbinding wordt gebruikt. Packet-ggvnsverb. - Als u Autom. bij signaal selecteert en u zich bevindt in een netwerk dat pakketgegevens ondersteunt, wordt het apparaat automatisch aangemeld bij het pakketgegevensnetwerk. Het starten van een
Instrum.
Kies Opties > Geavanc. instell. en maak een keuze uit de volgende opties:
Beschikbrhd tonen - Geef aan of moet worden weergegeven wanneer er een draadloos LAN beschikbaar is. Zoeken nr netwerken - Als u Beschikbrhd tonen instelt op Ja, moet u aangeven hoe vaak moet worden gezocht naar beschikbare draadloze LAN-netwerken en hoe vaak de indicator moet worden bijgewerkt. Kies Opties > Geavan. instellingen als u geavanceerde instellingen wilt bekijken. Het wordt niet aanbevolen geavanceerde instellingen voor het draadloze LANnetwerk te wijzigen.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
115
Instrum.
Configuraties U ontvangt mogelijk vertrouwensinstellingen voor de server van de netwerkoperator of serviceprovider in een configuratiebericht. De instellingen kunnen ook zijn opgeslagen op de SIM- of USIM-kaart. U kunt deze instellingen opslaan op het apparaat en de instellingen bekijken of verwijderen in Configuraties.
SIP-instellingen De SIP-instellingen (Session Initiation Protocol) zijn nodig voor bepaalde netwerkdiensten die SIP gebruiken, zoals bij het delen van videobeelden. U kunt de instellingen ontvangen in een SMS-bericht van uw netwerkoperator of serviceprovider. U kunt deze instellingsprofielen bekijken, verwijderen of maken in SIP-instellingen.
Datum en tijd Zie ‘Klokinstellingen’ op pag. 14 en taalinstellingen in ‘Algemeen’ op pag. 109.
Beveiliging Telefoon en SIM PIN-code vragen - Als deze optie actief is, moet u bij inschakeling van het apparaat altijd eerst de PIN-code opgeven. Het kan zijn dat u deze optie bij sommige SIMkaarten niet kunt uitschakelen. Zie ‘Uitleg van PIN- en blokkeringscodes’ op pag. 117. PIN-code, PIN2-code en Blokkeringscode - U kunt de blokkeringscode, de PIN-code en de PIN2-code wijzigen. Deze codes kunnen alleen bestaan uit cijfers van 0 t/m 9. Neem contact op met uw serviceprovider als u een van deze codes bent vergeten. Zie ‘Uitleg van PIN- en blokkeringscodes’ op pag. 117. Zorg ervoor dat u toegangscodes gebruikt die afwijken van de alarmnummers, om te voorkomen dat u per ongeluk het alarmnummer kiest. Periode autom. blok. - U kunt een time-out instellen waarna het apparaat automatisch wordt geblokkeerd. Kies Geen als u deze automatische blokkering wilt uitschakelen. Voer de blokkeringscode in om het apparaat te ontgrendelen.
116
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
elkaar foutief invoert, wordt de code geblokkeerd. U hebt de PUK-code nodig om deze blokkering op te heffen.
Tip! U kunt het apparaat handmatig vergrendelen door op te drukken. Er wordt een lijst met opdrachten weergegeven. Kies Blokkeer telefoon.
UPIN-code - Deze code wordt mogelijk geleverd bij de USIMkaart. De USIM-kaart is een uitgebreide versie van de SIMkaart die wordt ondersteund door mobiele UMTS-telefoons.
Blok. als SIM gewijz. - U kunt instellen dat om de blokkeringscode wordt gevraagd als er een onbekende SIM-kaart in het apparaat wordt geplaatst. Op het apparaat wordt een lijst bijgehouden met SIM-kaarten die worden herkend als kaarten van de eigenaar.
PIN2-code - Deze code (vier tot acht cijfers) wordt bij sommige SIM-kaarten geleverd en verschaft u toegang tot bepaalde functies op het apparaat.
CUG - Hiermee kunt u een groep mensen opgeven die u kunt bellen of die u kunnen bellen (netwerkdienst). Wanneer de oproepen beperkt zijn tot besloten gebruikersgroepen, kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen. SIM-diensten bevest. - Hiermee kunt u een bevestigingsbericht laten weergeven wanneer u een SIMkaartdienst gebruikt (netwerkdienst).
Blokkeringscode (ook wel beveiligingscode genoemd) Deze code (vijf cijfers) kan worden gebruikt om het apparaat te vergrendelen ter voorkoming van ongeoorloofd gebruik. De fabrieksinstelling voor de blokkeringscode is 12345. Voorkom ongeoorloofd gebruik van het apparaat door de blokkeringscode te wijzigen. Houd de nieuwe code geheim en bewaar deze op een veilige plaats (niet bij het apparaat). Neem contact op met uw serviceprovider als u deze code bent vergeten.
Neem contact op met uw serviceprovider als u een van deze codes bent vergeten.
PUK-code (Personal Unblocking Key) en PUK2-code - Deze codes (acht cijfers) zijn vereist om een geblokkeerde PINof PIN2-code te wijzigen. Als de codes niet bij de SIMkaart zijn geleverd, neemt u contact op met de operator van uw SIM-kaart.
PIN-code (Personal Identification Number) – Met deze code wordt de SIM-kaart beschermd tegen ongeoorloofd gebruik. De PIN-code (4 tot 8 cijfers) wordt gewoonlijk bij de SIM-kaart geleverd. Als u de PIN-code driemaal achter
UPUK-code - Deze code (acht cijfers) is vereist voor het wijzigen van een geblokkeerde UPIN-code. Als deze code niet bij de USIM-kaart is geleverd, neemt u contact op met de operator van uw USIM-kaart.
Uitleg van PIN- en blokkeringscodes
Instrum.
Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u soms nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
117
Instrum.
Certificaatbeheer Digitale certificaten vormen geen waarborg voor de veiligheid. Ze worden gebruikt om de oorsprong van software te verifiëren. In de beginweergave van Certificaatbeheer ziet u een lijst met de autoriteitscertificaten die in het apparaat zijn opgeslagen. Druk op om een lijst met persoonlijke certificaten weer te geven, indien beschikbaar. U moet digitale certificaten gebruiken als u verbinding wilt maken met een on line bank of een andere site of externe server voor acties waarbij vertrouwelijke informatie wordt uitgewisseld. Digitale certificaten moeten ook worden gebruikt als u virussen of andere kwaadaardige software zoveel mogelijk wilt vermijden en er zeker van wilt kunnen zijn dat de software die u downloadt en installeert, betrouwbaar is. Belangrijk: Hoewel het gebruik van certificaten de risico's van externe verbindingen en de installatie van software aanzienlijk beperkt, moet u de certificaten wel op de juiste wijze gebruiken om te kunnen profiteren van een verbeterde beveiliging. De aanwezigheid van een certificaat biedt op zichzelf geen enkele bescherming. De beveiliging wordt pas verbeterd als de certificaten correct, authentiek of vertrouwd zijn. Certificaten hebben een beperkte geldigheid. Als de melding Geldigheid certificaat verstreken of Certificaat nog niet geldig wordt weergegeven terwijl u
118
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
zeker weet dat het certificaat geldig is, controleert u of de ingestelde datum en tijd in de telefoon juist zijn. De authenticiteit van certificaten controleren U kunt alleen zeker zijn van de identiteit van een server als de handtekening en de geldigheidsduur van het desbetreffende servercertificaat zijn gecontroleerd. Als de identiteit van de server niet authentiek is of als u niet over het juiste beveiligingscertificaat beschikt, wordt een melding weergegeven. Als u de gegevens van een certificaat wilt controleren, gaat u naar het certificaat en kiest u Opties > Certificaatgegevens. Wanneer u de certificaatgegevens weergeeft, wordt de geldigheid van het certificaat gecontroleerd en wordt mogelijk een van de volgende berichten weergegeven: • Certificaat niet vertrouwd - U hebt nog geen toepassing ingesteld voor het certificaat. Zie ‘De vertrouwensinstellingen wijzigen’ op pag. 119. • Geldigheid certificaat verstreken - De geldigheidsperiode van het geselecteerde certificaat is verlopen. • Certificaat nog niet geldig - De geldigheidsperiode van het geselecteerde certificaat is nog niet ingegaan. • Certificaat beschadigd - Het certificaat is onbruikbaar. Neem contact op met de uitgever van het certificaat.
Voordat u certificaatinstellingen wijzigt, moet u controleren of de eigenaar van het certificaat kan worden vertrouwd en of het certificaat werkelijk van de opgegeven eigenaar afkomstig is. Ga naar een autoriteitscertificaat en kies Opties > Inst. Vertrouwen. Afhankelijk van het certificaat wordt een lijst weergegeven met de toepassingen die u met het certificaat kunt gebruiken. Voorbeeld: • Symbian-installatie: Ja - Het certificaat kan aangeven of de oorsprong van een nieuwe toepassing voor een Symbian-besturingssysteem betrouwbaar is. • Internet: Ja - Het certificaat kan aangeven of servers betrouwbaar zijn. • Toep.installatie: Ja - Het certificaat kan aangeven of de oorsprong van een nieuwe JavaTM-toepassing betrouwbaar is. Kies Opties > Inst. Vertrouw bew. om de waarde te wijzigen.
Beveiligingsmodule Ga naar Bev.module en druk op de bladertoets om een beveiligingsmodule (indien beschikbaar) te bekijken of te bewerken. Ga voor meer informatie naar een beveiligingsmodule en kies Opties > Beveiligingsgegevens.
Doorschakelen Met Doorschakelen kunt u inkomende oproepen doorschakelen naar uw voicemailbox of een ander telefoonnummer. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.
Instrum.
De vertrouwensinstellingen wijzigen
Geef aan welke oproepen u wilt doorschakelen en selecteer de gewenste doorschakeloptie. Selecteer bijvoorbeeld Indien bezet om spraakoproepen door te schakelen wanneer uw nummer bezet is of wanneer u inkomende oproepen weigert. Schakel de optie in (Activeren) of uit (Annuleer) of controleer of de optie is ingeschakeld (Controleer status). Er kunnen meerdere doorschakelingsopties tegelijk actief zijn. Wanneer alle oproepen worden doorgeschakeld, wordt weergegeven in de standby-modus. De functies voor het blokkeren en doorschakelen van oproepen kunnen niet tegelijkertijd actief zijn.
Oproepblokk. Met Oproepblokk. (netwerkdienst) kunt u de oproepen beperken die worden gedaan of ontvangen met het apparaat. Als u de instellingen wilt wijzigen, moet u een blokkeringswachtwoord aanvragen bij uw serviceprovider. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
119
Instrum.
Selecteer de gewenste blokkeringsoptie en schakel deze in (Activeren) of uit (Annuleer) of controleer of de optie is ingeschakeld (Controleer status). Oproepblokk. is van invloed op alle oproepen, met inbegrip van gegevensoproepen. De functies voor het blokkeren en doorschakelen van oproepen kunnen niet tegelijkertijd actief zijn. Wanneer oproepen zijn geblokkeerd, kunt u soms nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Netwerk Het apparaat kan automatisch schakelen tussen GSM- en UMTS-netwerken. Het GSM-netwerk wordt in de standby-modus aangegeven met . Het UMTS-netwerk wordt aangegeven met . Netwerkmodus (wordt alleen weergegeven indien ondersteund door de netwerkoperator) - Selecteer het netwerk dat moet worden gebruikt. Als u Dual mode selecteert, wordt het GSM- of UMTS-netwerk automatisch geselecteerd op basis van de netwerkparameters en de roaming-overeenkomsten tussen de netwerkoperators. Neem contact op met uw netwerkoperator voor meer informatie.
120
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Operatorselectie - Selecteer Automatisch als u wilt dat het apparaat een beschikbaar netwerk zoekt en selecteert, of Handmatig als u handmatig een netwerk wilt selecteren. Als de verbinding met het handmatig geselecteerde netwerk verloren gaat, hoort u een fouttoon en wordt u gevraagd opnieuw een netwerk te selecteren. Tussen het geselecteerde netwerk en uw eigen netwerk moet een roaming-overeenkomst bestaan. Uitleg: een roaming-overeenkomst is een overeenkomst tussen meerdere serviceproviders die gebruikers van verschillende netwerken in staat stelt van de diensten van andere serviceproviders gebruik te maken. Weergave info dienst - Kies Aan als u wilt dat wordt aangegeven wanneer het apparaat gebruikmaakt van een mobiel netwerk op basis van de MCN-technologie (Micro Cellular Network) en als u de ontvangst van relevante informatie wilt activeren.
Toebehoren In de standby-modus geeft aan dat een compatibele hoofdtelefoon is aangesloten en geeft aan dat de hoofdtelefoon niet beschikbaar is of dat de Bluetoothverbinding met een hoofdtelefoon is verbroken. geeft
geeft
Kies Hoofdtelefoon, Hoorapparaat, Teksttelefoon, Bluetooth handsfree, of Carkit en maak een keuze uit de volgende opties: Standaardprofiel - Hiermee kunt u het profiel instellen dat moet worden geactiveerd wanneer u compatibele toebehoren aansluit op het apparaat. Zie ‘Profielen - Tonen instellen’ op pag. 105. Autom. antwoorden - Hiermee kunt u instellen dat inkomende oproepen na vijf seconden automatisch worden beantwoord. Als het beltoontype is ingesteld op Eén piep of Stil, is automatisch antwoorden uitgeschakeld. Automatisch antwoorden is niet beschikbaar voor Teksttelefoon. Verlichting - Hiermee kunt u instellen of de verlichting aan moet blijven of wordt uitgeschakeld na de time-out. Deze instelling is niet voor alle toebehoren beschikbaar. Als u een Teksttelefoon gebruikt, moet u deze activeren op het apparaat. Druk op en kies Instrum. > Instell. > Toebehoren > Teksttelefoon > Teksttel. gebruiken > Ja.
Spraakopdrachten U kunt het apparaat besturen met behulp van spraakopdrachten. Zie ‘Spraakgestuurd bellen’ op pag. 70 voor meer informatie over de uitgebreide spraakopdrachten die door het apparaat worden ondersteund.
Instrum.
aan dat een hoorapparaat is aangesloten en aan dat een Teksttelefoon is aangesloten.
Als u uitgebreide spraakopdrachten voor het starten van toepassingen en profielen wilt activeren, moet u de toepassing Spraakop. en de bijbehorende map Profielen openen. Druk op en kies Instrum. > Spraakop. > Profielen; het apparaat maakt spraaklabels voor de toepassingen en profielen. Als u uitgebreide spraakopdrachten wilt gebruiken, houdt u ingedrukt in de standby-modus en spreekt u de spraakopdracht in. De spraakopdracht is de naam van de toepassing of het profiel in de lijst. Als u meer toepassingen aan de lijst wilt toevoegen, kiest u Opties > Nieuwe toepassing. Als u een tweede spraakopdracht wilt toevoegen waarmee u de toepassing kunt starten, kiest u Opties > Opdracht wijzigen en voert u de nieuwe spraakopdracht als tekst in. Vermijd hele korte namen, afkortingen en acroniemen. Als u het samengestelde spraaklabel wilt beluisteren, kiest u Opties > Afspelen. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
121
Instrum.
Als u de instellingen van spraakopdrachten wilt wijzigen, kiest u Opties > Instellingen. Als u de synthesizer wilt uitschakelen waarmee de herkende spraaklabels en opdrachten in de geselecteerde apparaattaal worden afgespeeld, kiest u Synthesizer > Uit. Als u het leren van spraakherkenning opnieuw wilt instellen, bijvoorbeeld wanneer de hoofdgebruiker van het apparaat is veranderd, kiest u Spraakaanp. herstellen.
Toepassingsbeheer Druk op en kies Instrum. > Toep.beh.. U kunt twee soorten toepassingen en software op het apparaat installeren: • J2METM-toepassingen op basis van Java-technologie met de extensie .jad of .jar ( ). • Andere toepassingen en software die geschikt zijn voor het Symbian-besturingssysteem ( ). De installatiebestanden hebben de extensie .sis. Installeer alleen software die speciaal is ontworpen voor de Nokia N80. Softwareproviders verwijzen meestal naar het officiële modelnummer van dit product: de Nokia N80-1. Installatiebestanden kunnen naar het apparaat worden overgebracht vanaf een compatibele pc, gedownload tijdens het browsen of ontvangen in een
122
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
multimediabericht, als e-mailbijlage of via een Bluetoothof infraroodverbinding. Met Nokia Application Installer in Nokia PC Suite kunt u een toepassing installeren op het apparaat. Als u Microsoft Windows Verkenner gebruikt om een bestand over te brengen, slaat u het bestand op een compatibele geheugenkaart (lokale schijf) op.
Toepassingen en software installeren geeft een .sis-toepassing aan, een Javatoepassing, dat de toepassing niet volledig is geïnstalleerd en dat de toepassing niet op de geheugenkaart is geïnstalleerd. Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen en andere software van bronnen die adequate beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software. Denk aan het volgende voordat u de installatie start: • Kies Opties > Gegevens bekijken om het type, het versienummer en de leverancier of de fabrikant van de toepassing te bekijken. • Kies Opties > Certificaat bekijken om het beveiligingscertificaat van de toepassing te bekijken. Zie ‘Certificaatbeheer’ op pag. 118. • Als u een bestand installeert dat een update of fix voor een bestaande toepassing bevat, kunt u het oorspronkelijke programma alleen herstellen als u beschikt over het oorspronkelijke installatiebestand of
U start een geïnstalleerde toepassing door deze in het menu te kiezen en op te drukken. Als u een netwerkverbinding wilt starten en extra informatie over de toepassing wilt weergeven, kiest u Opties > Ga naar webadres, indien beschikbaar.
Instrum.
een volledige back-up van het verwijderde softwarepakket. Als u de oorspronkelijke toepassing wilt herstellen, verwijdert u de toepassing en installeert u deze opnieuw op basis van het oorspronkelijke installatiebestand of de back-up. • Het .jar-bestand is vereist voor de installatie van Javatoepassingen. Als dit bestand ontbreekt, kunt u worden gevraagd het te downloaden. Als er geen toegangspunt is opgegeven voor de toepassing, moet u dat alsnog selecteren. U moet mogelijk een gebruikersnaam en wachtwoord opgeven om het .jar-bestand van de server te kunnen downloaden. Informeer hiernaar bij de leverancier of fabrikant van de toepassing. 1 Druk op en kies Instrum. > Toep.beh. om een installatiebestand te zoeken. U kunt ook het geheugen van het apparaat of een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst) in Best.beh. doorzoeken of een bericht openen in Berichten > Inbox dat een installatiebestand bevat. 2 Kies Opties > Installeren in Toep.beh.. Ga in andere toepassingen naar het installatiebestand en druk op om de installatie te starten. Tijdens de installatie wordt op het apparaat informatie weergegeven over de voortgang van de installatie. Als u een toepassing installeert zonder een digitale handtekening of certificaat, wordt er een waarschuwing weergegeven. Zet de installatie alleen voort als u de herkomst en de inhoud van de toepassing vertrouwt.
Als u wilt bekijken welke softwarepakketten zijn geïnstalleerd of verwijderd en wanneer, kiest u Opties > Logboek bekijken. Als u uw installatielogboek met het overzicht van geïnstalleerde en verwijderde software naar een helpdesk wilt sturen, kiest u Opties > Logboek zenden > Via SMS of Via e-mail (alleen beschikbaar als de juiste emailinstellingen zijn opgegeven). Belangrijk: Uw apparaat kan slechts één antivirustoepassing ondersteunen. Als u meer dan één toepassing met antivirus-functionaliteit gebruikt, kan dit de prestaties en werking van het apparaat negatief beïnvloeden of tot gevolg hebben dat het niet meer werkt.
Toepassingen en software verwijderen Ga naar een softwarepakket en kies Opties > Verwijderen. Kies Ja ter bevestiging. Verwijderde software kan alleen opnieuw worden geïnstalleerd als u beschikt over het oorspronkelijke softwarepakket of een volledige back-up van de Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
123
Instrum.
verwijderde software. Als u een softwarepakket verwijdert, kan het zijn dat u documenten die u daarmee hebt gemaakt, niet meer kunt openen. Als een ander softwarepakket afhankelijk is van het verwijderde softwarepakket, kan het zijn dat het andere softwarepakket niet meer werkt. Raadpleeg de documentatie bij het geïnstalleerde softwarepakket voor meer informatie.
Instellingen Kies Opties > Instellingen en kies een van de volgende opties: Online certif.controle - Hiermee controleert u de on line certificaten voordat een toepassing wordt geïnstalleerd. Standaardwebadres - Stel het standaardadres in dat wordt gebruikt wanneer u on line certificaten controleert. Voor sommige Java-toepassingen moet mogelijk worden gebeld naar, een bericht worden verzonden naar of een netwerkverbinding worden gemaakt met een specifiek toegangspunt voor het downloaden van extra gegevens of onderdelen. Ga in de beginweergave van Toep.beh. naar een toepassing en kies Opties > Suite-instellingen om de instellingen voor de desbetreffende toepassing te wijzigen.
124
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Activeringssleutels voor auteursrechtelijk beschermde bestanden Als u de activeringssleutels voor de digitale rechten wilt bekijken die zijn opgeslagen op het apparaat, drukt u op , selecteert u Instrum. > Act.sleutels en maakt u een keuze uit de volgende opties: Geldige sleutels - Hiermee kunt u sleutels bekijken die zijn gekoppeld aan een of meer mediabestanden en sleutels die nog niet geldig zijn. Ong. sleutels - Hiermee kunt u sleutels bekijken die nog niet geldig zijn. De gebruiksperiode voor het mediabestand is verstreken of het apparaat bevat een beschermd mediabestand zonder de bijbehorende activeringssleutel. Niet-gebr. sl. - Hiermee kunt u sleutels bekijken waaraan geen mediabestanden zijn gekoppeld in het apparaat. Als u meer gebruikstijd wilt kopen of de gebruiksperiode voor een mediabestand wilt verlengen, selecteert u een ongeldige activeringssleutel en kiest u Opties > Activ.sleutel ophalen. Activeringssleutels kunnen niet worden bijgewerkt als u de ontvangst van webdienstberichten hebt uitgeschakeld. Zie ‘Webdienstberichten’ op pag. 56.
Instrum.
Ga naar een activeringssleutel en druk op als u uitgebreide informatie wilt bekijken, zoals de geldigheidsstatus en de mogelijkheid het bestand te verzenden.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
125
Problemen oplossen: Vraag en antwoord
Problemen oplossen: Vraag en antwoord Toegangscodes V: Wat is mijn wachtwoord voor de blokkerings-, PIN- of PUK-code? A: De standaardblokkeringscode is 12345. Neem contact op met de leverancier van het apparaat als u de blokkeringscode niet meer weet of kwijt bent. Als u de PIN- of PUK-code niet (meer) weet of als u deze code niet hebt ontvangen, neemt u contact op met de netwerkoperator. Neem contact op met de leverancier van het toegangspunt (bijvoorbeeld de internet- of serviceprovider of de netwerkoperator) voor informatie over wachtwoorden. Toepassing reageert niet V: Hoe sluit ik een toepassing die niet reageert?
V: Waarom kan ik een Bluetooth-verbinding niet beëindigen? A: Als een ander apparaat verbonden is met uw apparaat, kunt u de verbinding beëindigen via het andere apparaat of door Bluetooth uit te schakelen. Kies Connect. > Bluetooth > Uit. Browserdiensten V: Wat moet ik doen als het volgende bericht wordt weergegeven: Geen geldig toegangspunt gedefinieerd. Definieer een in de dienstinstellingen.? A: Definieer de juiste browserinstellingen. Neem contact op met de aanbieder van de dienst voor advies.
A: Houd ingedrukt om de lijst met geopende toepassingen weer te geven. Ga naar de gewenste toepassing en druk op om deze te sluiten.
Camera
Bluetooth-connectiviteit
A: Verwijder de plastic beschermlaag van het display en de camera. Controleer of het kapje van de cameralens schoon is.
V: Waarom wordt het apparaat waarmee ik verbinding wil maken, niet gevonden? A: Controleer of Bluetooth op beide apparaten is geactiveerd. De afstand tussen beide apparaten mag niet groter zijn dan tien meter en er mogen zich geen muren of andere
126
obstakels tussen de apparaten bevinden. Controleer of het andere apparaat niet in de verborgen modus staat. Controleer of beide apparaten compatibel zijn.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
V: Waarom zien de afbeeldingen er zo vlekkerig uit?
V: Waarom verschijnen er steeds ontbrekende, verkleurde, donkere of lichte stippen op het display als ik het apparaat aanzet? A: Dit is typerend voor dit type display. Sommige displays kunnen pixels of puntjes bevatten die voortdurend aan of uit blijven. Dit is normaal, geen fout. Eigen netwerk (UPnP) V: Waarom zijn de bestanden die op mijn apparaat zijn opgeslagen, niet zichtbaar op het andere apparaat? A: Zorg ervoor dat u de instellingen voor het eigen netwerk hebt geconfigureerd, dat Inhoud delen is ingeschakeld in het apparaat en dat het andere apparaat UPnP-compatibel is. Logboek V: Waarom lijkt het logboek leeg? A: Mogelijk is er een filter actief en zijn er geen communicatiegebeurtenissen die aan de filtercriteria voldoen. Als u alle gebeurtenissen wilt zien, kiest u Persoonlijk > Logboek > Opties > Filter > Volledige communic.. Geheugen bijna vol V: Wat moet ik doen als het geheugen van het apparaat bijna vol is?
A: Wanneer u de volgende items regelmatig verwijdert, voorkomt u dat het geheugen vol raakt: • Berichten in de mappen Inbox, Ontwerpen en Verzonden in Berichten • Opgehaalde e-mailberichten in het geheugen van het apparaat. • Opgeslagen browserpagina's. • Afbeeldingen en foto's in Galerij. Als u contactgegevens, agendanotities, timers voor de gespreksduur of gesprekskosten, spelscores of andere gegevens wilt verwijderen, gaat u naar de bijbehorende toepassing. Bij het verwijderen van meerdere items wordt mogelijk een van de volgende meldingen weergegeven: Onvoldoende geheugen voor bewerking. Wis eerst enkele gegevens. of Geheugen raakt vol. Verwijder enkele gegevens. Probeer in dat geval de items een voor een te verwijderen, te beginnen met het kleinste item. V: Hoe kan ik mijn gegevens opslaan voordat ze worden verwijderd? A: Sla uw gegevens op een van de volgende manieren op:
Problemen oplossen: Vraag en antwoord
Display
• Maak met Nokia PC Suite een back-up van alle gegevens op een compatibele computer. • Stuur afbeeldingen door naar uw e-mailadres en sla deze vervolgens op de pc op. • Verzend gegevens via een Bluetooth-verbinding naar een compatibel apparaat. • Sla gegevens op een compatibele geheugenkaart op. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
127
Problemen oplossen: Vraag en antwoord
Berichten V: Waarom kan ik geen contactpersoon selecteren? A: De contactkaart bevat mogelijk geen telefoonnummer of e-mailadres. Voeg de ontbrekende gegevens toe aan de contactkaart in Contacten. Multimediaberichten V: Wat moet ik doen als ik een multimediabericht niet kan ontvangen omdat het geheugen vol is? A: Hoeveel geheugen u nodig hebt, kunt u lezen in het foutbericht dat wordt weergegeven: Onvoldoende geheugen om bericht op te halen. Verwijder eerste enkele gegevens. Als u wilt zien wat voor gegevens u hebt opgeslagen en hoeveel geheugenruimte per categorie in beslag wordt genomen, kiest u Bestandbeheer > Opties > Gegevens geheugen V: De tekst Bericht wordt opgehaald wordt kort weergegeven. Wat is er aan de hand? A: Er wordt geprobeerd een multimediabericht op te halen uit de multimediaberichtencentrale. Controleer de instellingen voor multimediaberichten en ga na of de telefoonnummers en adressen juist zijn. Kies Berichten > Opties > Instellingen > M.mediaber.. V: Hoe kan ik een gegevensverbinding beëindigen als telkens opnieuw verbinding wordt gemaakt? A: Als u niet wilt dat er verbinding wordt gemaakt, kiest u Berichten en maakt u een keuze uit de volgende opties: Bij ontvangst bericht > Ophalen uitstellen - Kies deze
128
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
optie als u het bericht tijdelijk in de multimediaberichtencentrale wilt opslaan, bijvoorbeeld totdat u de instellingen hebt gecontroleerd. Na deze wijzigingen moet informatie worden verzonden van het apparaat naar het netwerk. Als u het bericht nu wilt ophalen, kiest u Meteen ophalen. Bij ontvangst bericht > Bericht weigeren - Schakel deze optie in als u alle inkomende multimediaberichten wilt weigeren. Na deze wijziging moet informatie worden verzonden van het apparaat naar het netwerk en worden in de multimediaberichtencentrale alle multimediaberichten verwijderd die nog naar u moeten worden verzonden. Ontvangst multimedia > Uit - Kies deze optie als u alle inkomende multimediaberichten wilt weigeren. Hierna wordt er geen verbinding meer gemaakt met het netwerk voor multimediaberichten. Verbinding met pc V: Waarom kan ik mijn apparaat niet verbinden met de pc? A: Zorg ervoor dat Nokia PC Suite op de pc is geïnstalleerd en actief is. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor Nokia PC Suite op de cd-rom. Voor meer informatie over het gebruik van Nokia PC Suite raadpleegt u de Help-functie van Nokia PC Suite of gaat u naar de pagina's voor ondersteuning op www.nokia.com.
3 Druk op Terug als u de wijzigingen wilt opslaan.
V: Waarom zie ik geen toegangspunt voor een WLAN (draadloos LAN) hoewel ik me binnen het bereik bevind?
Als Zoeken nr netwerken is ingesteld op Nooit, wordt het WLAN-beschikbaarheidspictogram niet weergegeven in de standby-modus. U kunt echter wel handmatig naar beschikbare WLAN-netwerken zoeken en op de gebruikelijke wijze een verbinding met een WLAN-netwerk maken.
A: Mogelijk gebruikt het WLAN-toegangspunt een verborgen SSID (Service Set Identifier). U kunt alleen toegang krijgen tot netwerken waarvoor een verborgen SSID wordt gebruikt als u de juiste SSID kent en een WLANinternettoegangspunt voor het netwerk hebt gemaakt op uw Nokia-apparaat. V: Hoe schakel ik draadloos LAN (WLAN) uit op mijn Nokiaapparaat? A: Het WLAN op uw Nokia-apparaat wordt uitgeschakeld wanneer u geen verbinding probeert te maken of niet bent verbonden met een ander toegangspunt, of naar beschikbare netwerken zoekt. Als u de batterij verder wilt sparen, kunt u aangeven dat niet of minder vaak op de achtergrond moet worden gezocht naar beschikbare netwerken. WLAN wordt tussen het zoeken op de achtergrond uitgeschakeld. Ga als volgt te werk als u de instellingen voor zoeken naar netwerken op de achtergrond wilt wijzigen: 1 Druk op en kies Instrum. > Instell. > Verbinding > Wireless LAN. 2 Verander de waarde van Beschikbrhd tonen in Nooit als u het zoeken op de achtergrond wilt uitzetten, of verhoog de tijd tussen het zoeken op de achtergrond in Zoeken nr netwerken.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Problemen oplossen: Vraag en antwoord
Draadloos LAN
129
Informatie over de batterij
Informatie over de batterij Opladen en ontladen
Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze bestemd is. Gebruik nooit een beschadigde lader of batterij.
Het apparaat werkt op een oplaadbare batterij. De volledige capaciteit van een nieuwe batterij wordt pas benut nadat de batterij twee of drie keer volledig is opgeladen en ontladen. De batterij kan honderden keren worden opgeladen en ontladen maar na verloop van tijd treedt slijtage op. Wanneer de gesprekstijd en stand-by-tijd aanmerkelijk korter zijn dan normaal, moet u de batterij vervangen. Gebruik alleen batterijen die door Nokia zijn goedgekeurd en laad de batterij alleen opnieuw op met laders die door Nokia zijn goedgekeurd en bestemd zijn voor dit apparaat.
Let op dat u geen kortsluiting veroorzaakt in de batterij. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer een metalen voorwerp zoals een munt, paperclip of pen direct contact maakt met de positieve (+) en negatieve (-) poolklemmen van de batterij. Deze klemmen zien eruit als metalen strips. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer u een reservebatterij in uw zak of tas hebt. Kortsluiting van de poolklemmen kan schade veroorzaken aan de batterij of aan het voorwerp waarop deze is aangesloten.
Als u de nieuwe batterij voor de eerste keer gebruikt of als u de batterij langere tijd niet hebt gebruikt, is het mogelijk dat u de lader moet aansluiten, ontkoppelen en vervolgens opnieuw moet aansluiten om het opladen te starten. Haal de lader uit het stopcontact wanneer u deze niet gebruikt. Houd een volledig opgeladen batterij niet gekoppeld aan de lader omdat de levensduur van de batterij kan afnemen wanneer deze wordt overladen. Als een volledig opgeladen batterij niet wordt gebruikt, wordt deze na verloop van tijd automatisch ontladen. Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij-indicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
130
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
De capaciteit en de levensduur van de batterij nemen af wanneer u deze op hete of koude plaatsen bewaart (zoals in een afgesloten auto in de zomer of in winterse omstandigheden). Probeer ervoor te zorgen dat de omgevingstemperatuur van de batterij tussen de 15°C en 25°C ligt. Een apparaat met een warme of koude batterij kan gedurende bepaalde tijd onbruikbaar zijn, zelfs wanneer de batterij volledig opgeladen is. De batterijprestaties zijn met name beperkt in temperaturen beduidend onder het vriespunt. Gooi batterijen niet in het vuur. De batterijen kunnen dan ontploffen. Batterijen kunnen ook ontploffen als deze beschadigd zijn. Verwerk batterijen in overeenstemming met de lokale regelgeving. Lever batterijen indien mogelijk in voor recycling. Gooi batterijen niet weg met het huishoudafval.
Gebruik altijd originele Nokia-batterijen voor uw veiligheid. Verzeker u ervan dat u een originele Nokia-batterij koopt door de batterij bij een officiële Nokia-dealer te kopen, te kijken of het Nokia Original Enhancements-logo op de verpakking staat en het hologramlabel volgens de onderstaande stappen te inspecteren. Een succesvolle uitvoering van de vier stappen biedt geen totale garantie voor de echtheid van de batterij. Als u reden hebt om aan te nemen dat uw batterij geen echte originele Nokia-batterij is, gebruik deze dan niet, maar breng de batterij naar de dichtstbijzijnde officiële Nokia-dealer of Service Point voor assistentie. De officiële Nokia-dealer of Service Point zal de echtheid van de batterij controleren. Als de echtheid niet kan worden vastgesteld, breng de batterij dan terug naar de plaats van aankoop.
De echtheid van het hologram controleren 1 Wanneer u het hologram op het label bekijkt, hoort u vanuit de ene hoek het Nokia-symbool met de handen te zien, en vanuit de andere hoek het Nokia Original Enhancements-logo.
2 Wanneer u het hologram onder een hoek naar links, rechts, omlaag en omhoog houdt, hoort u op iedere kant respectievelijk 1, 2, 3 en 4 stippen te zien.
Informatie over de batterij
Richtlijnen voor het controleren van de echtheid van Nokiabatterijen
3 Kras aan de zijkant van het label om een 20-cijferige code zichtbaar te maken, bijvoorbeeld 12345678919876543210. Draai de batterij zo dat de cijfers rechtop staan. De 20-cijferige code moet worden gelezen te beginnen bij het cijfer op de bovenste rij, gevolgd door de onderste rij.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
131
Informatie over de batterij
4 Controleer of de 20-cijferige code geldig is door de instructies op www.nokia.com/batterycheck te volgen. Als u een tekstbericht wilt maken, toetst u de 20-cijferige code in (bijvoorbeeld 12345678919876543210) en stuurt u het bericht naar +44 7786 200276. Er zijn nationale en internationale operatorkosten van toepassing. U dient een bericht te ontvangen dat aangeeft of de code is geverifieerd. Wat als de batterij niet origineel is? Gebruik de batterij niet, als het u niet gelukt is vast te stellen of de Nokia-batterij met het hologramlabel een originele Nokia-batterij is. Breng de batterij naar de dichtstbijzijnde officiële Nokia-dealer of Service Point voor assistentie. Het gebruik van een batterij die niet door de fabrikant is goedgekeurd, kan gevaarlijk zijn en kan leiden tot gebrekkige prestaties en beschadiging van het apparaat of de toebehoren. Het kan ook de goedkeuring of garantie van het apparaat ongeldig maken. Kijk voor meer informatie over originele Nokia-batterijen naar www.nokia.com/battery.
132
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Uw apparaat is een product van toonaangevend ontwerp en vakmanschap en moet met zorg worden behandeld. De tips hieronder kunnen u helpen om de garantie te behouden. • Houd het apparaat droog. Neerslag, vochtigheid en allerlei soorten vloeistoffen of vocht kunnen mineralen bevatten die corrosie van elektronische schakelingen veroorzaken. Wordt het apparaat toch nat, verwijder dan de batterij en laat het apparaat volledig opdrogen voordat u de batterij terugplaatst. • Gebruik of bewaar het apparaat niet op stoffige, vuile plaatsen. De bewegende onderdelen en elektronische onderdelen kunnen beschadigd raken. • Bewaar het apparaat niet op plaatsen waar het heet is. Hoge temperaturen kunnen de levensduur van elektronische apparaten bekorten, batterijen beschadigen en bepaalde kunststoffen doen vervormen of smelten. • Bewaar het apparaat niet op plaatsen waar het koud is. Wanneer het apparaat weer de normale temperatuur krijgt, kan binnen in het apparaat vocht ontstaan, waardoor elektronische schakelingen beschadigd kunnen raken. • Probeer het apparaat niet open te maken op een andere manier dan in deze handleiding wordt voorgeschreven. • Laat het apparaat niet vallen en stoot of schud niet met het apparaat. Een ruwe behandeling kan de interne elektronische schakelingen en fijne mechaniek beschadigen.
• Gebruik geen agressieve chemicaliën, oplosmiddelen of sterke reinigingsmiddelen om het apparaat schoon te maken. • Verf het apparaat niet. Verf kan de bewegende onderdelen van het apparaat blokkeren en de correcte werking belemmeren. • Maak de lenzen (zoals de cameralens, nabijheidsensor en lichtsensor) schoon met een zachte, schone, droge doek. • Gebruik alleen de meegeleverde of een goedgekeurde vervangingsantenne. Niet-goedgekeurde antennes, aanpassingen of toebehoren kunnen het apparaat beschadigen en kunnen in strijd zijn met de regelgeving met betrekking tot radioapparaten. • Gebruik laders binnenshuis. • Maak altijd een back-up van alle gegevens die u wilt bewaren (zoals contactpersonen en agendanotities) voordat u het apparaat naar een servicepunt brengt. • Stel zo nu en dan voor het apparaat de oorspronkelijke waarden in voor optimale prestaties. Schakel hiervoor het apparaat uit en verwijder de batterij. Maak een back-up van alle belangrijke gegevens.
Verzorging en onderhoud
Verzorging en onderhoud
Alle bovenstaande tips gelden voor het apparaat, de batterij, de lader en andere toebehoren. Neem contact op met het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt als enig apparaat niet goed werkt.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
133
Aanvullende veiligheidsinformatie
Aanvullende veiligheidsinformatie Uw apparaat en toebehoren kunnen kleine onderdelen bevatten. Houd ze buiten het bereik van kleine kinderen.
buurt van het apparaat, omdat de gegevens die op deze media zijn opgeslagen, kunnen worden gewist.
Gebruiksomgeving
Medische apparatuur
Houd u aan speciale voorschriften die in een bepaald gebied van kracht zijn en schakel het apparaat altijd uit op plaatsen waar het verboden is het apparaat te gebruiken of waar het gebruik ervan storing of gevaar kan veroorzaken. Gebruik het apparaat alleen in de normale posities. Dit apparaat voldoet aan de richtlijnen voor blootstelling aan RF-signalen wanneer het op normale wijze tegen het oor wordt gehouden of wanneer het zich op een afstand van minimaal 2,2 cm van het lichaam bevindt. Wanneer het apparaat op het lichaam wordt gedragen in een draagtasje, riemclip of houder, moeten deze hulpmiddelen geen metaal bevatten en moet het apparaat zich op de bovengenoemde afstand van het lichaam bevinden.
Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van draadloze telefoons, kan het functioneren van onvoldoende beschermde medische apparatuur nadelig beïnvloeden. Raadpleeg een arts of de fabrikant van het medische apparaat om vast te stellen of het apparaat voldoende is beschermd tegen externe RFenergie of als u vragen hebt. Schakel het apparaat uit in instellingen voor gezondheidszorg wanneer dat voorgeschreven wordt door ter plaatse aangegeven instructies. Ziekenhuizen en andere instellingen voor gezondheidszorg kunnen gebruik maken van apparatuur die gevoelig is voor externe RF-energie.
Voor het overbrengen van databestanden of berichten moet dit apparaat kunnen beschikken over een goede verbinding met het netwerk. In sommige gevallen kan het overbrengen van databestanden of berichten vertraging oplopen tot een dergelijke verbinding beschikbaar is. Houd u aan de bovenstaande afstandsrichtlijnen tot de gegevensoverdracht is voltooid. Bepaalde delen van het apparaat zijn magnetisch. Metalen voorwerpen kunnen worden aangetrokken door het apparaat. Houd creditcards en andere magnetische opslagmedia uit de
134
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Pacemakers Fabrikanten van pacemakers adviseren dat er minimaal 15,3 cm afstand moet worden gehouden tussen een draadloze telefoon en een pacemaker om mogelijke storing van de pacemaker te voorkomen. Deze aanbevelingen komen overeen met het onafhankelijke onderzoek en de aanbevelingen van Wireless Technology Research. Mensen met een pacemaker moeten zich aan de volgende richtlijnen houden: • Houd het apparaat op meer dan 15,3 centimeter van de pacemaker. • Draag het apparaat niet in een borstzak.
Als u vermoedt dat er storing optreedt, moet u het apparaat uitschakelen en uit de buurt van de pacemaker houden.
Gehoorapparaten Sommige digitale draadloze apparaten kunnen storingen in bepaalde gehoorapparaten veroorzaken. Neem contact op met uw netwerkoperator als u last hebt van dergelijke storingen.
een airbag geldt dat de airbags met zeer veel kracht worden opgeblazen. Zet geen voorwerpen, dus ook geen geïnstalleerde of draagbare draadloze apparatuur, in de ruimte boven de airbag of waar de airbag wordt opgeblazen. Als draadloze apparatuur niet goed is geïnstalleerd in de auto en de airbag wordt opgeblazen, kan dit ernstige verwondingen veroorzaken. Het gebruik van het apparaat in een vliegtuig is verboden. Schakel het apparaat uit voordat u een vliegtuig binnengaat. Het gebruik van draadloze telecomapparatuur kan gevaarlijk zijn voor de werking van het vliegtuig, kan het draadloze telefoonnetwerk verstoren en kan illegaal zijn.
Voertuigen RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische systemen in gemotoriseerde voertuigen die verkeerd geïnstalleerd of onvoldoende afgeschermd zijn (bijvoorbeeld elektronische systemen voor brandstofinjectie, elektronische antislip- of antiblokkeer-remsystemen, systemen voor elektronische snelheidsregeling of airbagsystemen). Raadpleeg de fabrikant, of diens vertegenwoordiger, van uw voertuig of van hieraan toegevoegde apparatuur, voor meer informatie. Het apparaat mag alleen door bevoegd personeel worden onderhouden of in een auto worden gemonteerd. Ondeskundige installatie of reparatie kan gevaar opleveren en de garantie die eventueel van toepassing is op het apparaat doen vervallen. Controleer regelmatig of de draadloze apparatuur in uw auto nog steeds goed bevestigd zit en naar behoren functioneert. Vervoer of bewaar geen brandbare vloeistoffen, gassen of explosieve materialen in dezelfde ruimte als die waarin het apparaat zich bevindt of onderdelen of toebehoren daarvan. Voor auto's met
Explosiegevaarlijke omgevingen Schakel het apparaat uit als u op een plaats met explosiegevaar bent en volg alle aanwijzingen en instructies op. Dergelijke plaatsen zijn bijvoorbeeld plaatsen waar u gewoonlijk wordt geadviseerd de motor van uw auto af te zetten. Vonken kunnen op dergelijke plaatsen een explosie of brand veroorzaken, waardoor er gewonden of zelfs doden kunnen vallen. Schakel het apparaat uit bij benzinestations. Houd u aan de beperkingen voor het gebruik van radioapparatuur in brandstofopslagplaatsen, chemische fabrieken of op plaatsen waar met explosieven wordt gewerkt. Plaatsen met explosiegevaar worden vaak, maar niet altijd, duidelijk aangegeven. Het gaat onder andere om scheepsruimen, chemische overslag- of opslagplaatsen, voertuigen die gebruikmaken van LPG (onder andere propaan of butaan) en gebieden waar de lucht chemicaliën of fijne deeltjes van bijvoorbeeld graan, stof of metaaldeeltjes bevat. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Aanvullende veiligheidsinformatie
• Houd het apparaat bij het oor aan de andere zijde van het lichaam dan de zijde waar de pacemaker zich bevindt, om de kans op storingen te minimaliseren.
135
Aanvullende veiligheidsinformatie
Alarmnummer kiezen Belangrijk: Draadloze telefoons zoals dit apparaat maken gebruik van radiosignalen, draadloze netwerken, kabelnetwerken en door de gebruiker geprogrammeerde functies. Hierdoor kunnen verbindingen niet onder alle omstandigheden worden gegarandeerd. U moet nooit alleen vertrouwen op een draadloze telefoon voor het tot stand brengen van essentiële communicatie, bijvoorbeeld bij medische noodgevallen.
Een alarmnummer kiezen:
1 Schakel het apparaat in als dat nog niet is gebeurd. Controleer of de signaalontvangst voldoende is. In sommige netwerken kan een geldige, correct geplaatste SIM-kaart noodzakelijk zijn. 2 Druk zo vaak als nodig is op de beëindigingstoets om het scherm leeg te maken en het apparaat gereed te maken voor een oproep. 3 Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich bevindt. Alarmnummers verschillen per locatie. 4 Druk op de beltoets. Als u bepaalde functies gebruikt, is het mogelijk dat u deze functies eerst moet uitschakelen voordat u een alarmnummer kunt kiezen. Raadpleeg deze handleiding of uw serviceprovider voor meer informatie. Geef alle noodzakelijke informatie zo nauwkeurig mogelijk op, wanneer u een alarmnummer belt. Uw draadloze apparaat is mogelijk het enige communicatiemiddel op de plaats van
136
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
een ongeluk. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen.
Informatie over certificatie (SAR) DIT APPARAAT VOLDOET AAN RICHTLIJNEN VOOR BLOOTSTELLING AAN RADIOGOLVEN. Dit mobiele apparaat is een radiozender en -ontvanger. Het is zo ontworpen dat de grenzen voor blootstelling aan radiogolven die worden aanbevolen door internationale richtlijnen niet worden overschreden. Deze richtlijnen zijn ontwikkeld door de onafhankelijke wetenschappelijke organisatie ICNIRP, en bevatten veiligheidsmarges om de veiligheid van alle personen te waarborgen, ongeacht hun leeftijd en gezondheidstoestand. De blootstellingsrichtlijnen voor mobiele apparatuur wordt uitgedrukt in de maateenheid SAR (Specific Absorption Rate). De SAR-limiet in de richtlijnen van het ICNIRP is 2,0 W/kg (watt/kilogram) gemiddeld over tien gram lichaamsweefsel. Bij tests voor SAR worden de standaardposities gebruikt, waarbij het apparaat in alle gemeten frequentiebanden het hoogst toegestane energieniveau gebruikt. Het werkelijke SAR-niveau van een werkend apparaat kan onder de maximumwaarde liggen, omdat het apparaat zo is ontworpen dat niet meer energie wordt gebruikt dan nodig is om verbinding te maken met het netwerk. De hoeveelheid benodigde energie hangt af van een aantal factoren, zoals de afstand tot een zendmast waarop u zich bevindt. De hoogste SAR-waarde onder de ICNIRP-richtlijnen voor gebruik van het apparaat bij het oor is 0,68 W/kg.
Aanvullende veiligheidsinformatie
Het gebruik van accessoires en toebehoren met het apparaat kan resulteren in andere SAR-waarden. SAR-waarden kunnen variëren, afhankelijk van nationale rapportage-eisen, testeisen en de netwerkband. Meer informatie over SAR kunt u vinden onder "product information" op www.nokia.com.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
137
Index
138
A
Apparaatbeheer 100
aanpassen 107 achtergrond foto’s gebruiken 37 wijzigen 107 actieve standby-modus 107 activeringssleutels 124 adresboek Zie contactkaarten afbeeldingen bewerken 29 afdrukken afbeeldingen 44 agenda-items 86 contactkaarten 65 e-mailberichten 58 multimediaberichten 55 notities 103 SMS-berichten 55 agenda instellingen 86 items maken 85 items verwijderen 86 Nokia PC Suite synchroniseren 85 alarmklok 13 alarmnummer kiezen 8, 136
B
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
back-ups maken 19 batterijen verifiëren 131 beltonen ontvangen in een SMS-bericht 56 persoonlijke beltoon 67 berichten e-mail 53 inbox 55 infodienst 51, 63 mailbox 57 multimediaberichten 53 SMS-berichten 53 bestandsbeheer 19 bestandsindelingen .jad 122 .jar 122, 123 .sis 122 RealPlayer 45 beveiligingscode 117 bladeren door internet 81 blokkeringscode 117
Bluetooth apparaatadres 96 beveiliging 95 connectiviteit 93 gegevens verzenden 95 hoofdtelefoon 120 paren 96 uitschakelen 97 bookmarks 80
C cache wissen 83 camera afbeeldingen verzenden 25 beeldinstellingen 26 flitser 26 instellingen van fotocamera aanpassen 28 instellingen videorecorder 31 kleur en belichting aanpassen 24, 26, 30 opnamemodi 26 reeksmodus 25 sneltoetsen voor foto's 24 sneltoetsen voor video 31
video's bewerken 32 videoclips opslaan 30 video-instellingen 26 zelfontspanner 25 certificaten 118 chatten blokkeren 91 Zie instant messaging codes 116 computerverbindingen 98 conferentiegesprek 70 contactkaarten 65 afbeeldingen invoegen 65 DTMF-tonen opslaan 77 verzenden 66 copyrightbescherming 124
D Diensten Zie web dienstopdrachten 51 display 110 draadloos LAN beveiliging 17 internettoegangspunt maken 15 toegangspuntinstellingen 114 Zie eigen netwerk duur vermelding logboek 79
E eigen netwerk 16 beveiliging 17 e-mail 53 automatisch ophalen 58 berichten verwijderen 58 bijlagen bekijken 58 externe mailbox 57 instellingen 61 openen 58 ophalen uit mailbox 57 externe mailbox 57 externe SIM-modus 94
F films, muvees aangepaste muvees 47 snelle muvees 47 FM-radio 87
G Galerij 35 afbeeldingen afdrukken 36 afbeeldingen bewerken 36 back-up maken van bestanden 38 bestanden ordenen in albums 38 diavoorstelling 37 presentaties 37
gegevenskabel 98 gegevensverbindingen details 99 symbolen 11 verbreken 99 geheugen geheugen wissen 20, 77, 78 geheugengebruik weergeven 20 geheugenkaart 19 geluid uit 45 geluiden beltoon uitschakelen 75 geluiden opnemen 104 volume regelen 13 geluidsfragmenten 35 gemiste oproepen 77 gewone tekstinvoer 51
H handsfree bediening Zie luidspreker Help-toepassing 22
I inhoud van een ander apparaat overbrengen 10
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
139
instant messaging 89 berichten opnemen 91 chatberichten verzenden 91 verbinding maken met een server 90 instellingen agenda 86 berichten 59 blokkeringscode 117 Bluetooth-connectiviteit 94 certificaten 118 chatten 89, 90, 92 datum en tijd 116 display 110 fabrieksinstellingen 110 gegevensverbindingen 112 klok 14 oproepblokkering 119 oproepen doorschakelen 119 PIN-code 117 screensaver 110 taal 109 telefoon aanpassen 105 toegangscodes 116 toegangspunten 112 UPIN-code 117 UPUK-code 117 instellingen hoofdtelefoon 120
140
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
instellingen hoorapparaat 120 internet Zie web internettoegangspunten Zie toegangspunten
J Java Zie toepassingen
K kantoortoepassingen 103 klok alarm 13 instellingen 14 kopiëren contactgegevens tussen SIM-kaart en apparaatgeheugen 66
L laders 9 LED 110 leveringsrapporten ontvangen 59 weigeren 61 wissen 79 logboek filteren 79 inhoud wissen 79 luidspreker 13
M mailbox 57 mediabestanden bestandsindelingen 45 geluid uit 45 terugspoelen 45 vooruitspoelen 45 menu opnieuw indelen 105 miniSD-kaarten 18 modem 98 multimediaberichten 53 multimediatoets 109 muziekspeler 42
N netwerkdiensten 9 Nokia PC Suite agendagegevens 85 gegevens in apparaatgeheugen bekijken 20 muziekbestanden overbrengen naar de geheugenkaart 42 synchronisatie 98 notities 103
O omrekenen 103 onderhoud 133 ondersteuningsgegevens 10
opname-eenheid 104 opnamemodi foto-opnamemodi 27 video-opnamemodi 27 oproepen beantwoorden 75 doorverbinden 76 duur 78 gemiste 77 instellingen 111 instellingen voor doorschakelen 119 internationaal 69 ontvangen 77 videobeelden delen 72 weigeren 75 oproepenlogboek Zie logboek
P pakketgegevensverbindingen instellingen 115 pc-verbindingen 98 PIN2-codes 117 PIN-codes 117 problemen oplossen 126 profielen 105
protocollen IMAP4 61 IPv4 en IPv6 113 POP3 61 WAP 9 PUK-codes 117
Q Quickoffice 8
R radio 87 rapporten Zie leveringsrapporten RealPlayer 45 recente oproepen 77 rekenmachine 103
S SAR (specific absorption rate) 136 scherm wissen Zie standby-modus SIM-kaart berichten 59 namen en nummers 67 namen en nummers kopiëren naar telefoon 66 SMS-berichten 53 instellingen 59 ontvangen 55
schrijven 53 tekenlimiet 54 verzenden 53 snelkeuze 70 sneltoetsen 21 software een bestand overbrengen naar het apparaat 122 toepassingen installeren 122 toepassingen verwijderen 123 software-update 100 spelletjes 92 spraakberichten 69 spraakgestuurd bellen 70 spraaklabels 121 bellen 71 spraakopdrachten 121 standby-modus 105 svg-bestanden 37 symbolen 11 synchronisatie 100
T taalinstellingen 109 tekstvoorspelling 51 thema's 107 toebehoren 120 toegangspunten instellingen 112 Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
141
toepassingen installeren 122 Java 122 verwijderen 123 toepassingen installeren 122 toepassingsbeheer 122
U UPIN-codes 117 UPnP 16 UPUK-codes 117 USSD-opdrachten 51
V vaste nummers 67 verbindingsinstellingen 112 verzenden afbeeldingen 25 contactkaarten, visitekaartjes 66 videoclips 33 video's bewerken aangepaste videoclips 32 effecten toevoegen 32 geluidsfragmenten toevoegen 32 overgangen toevoegen 32 videoclips 35 video-oproep 71 beantwoorden 76 weigeren 76
142
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
videospeler Zie RealPlayer Visual Radio 87 id visuele dienst 88 inhoud weergeven 88 voicemailbox 69 oproepen doorschakelen naar voicemailbox 119 telefoonnummer wijzigen 69 volumeregeling luidspreker 13 tijdens gesprek 69 volume regelen 13
W web browser 80 toegangspunten 112 woordenlijst 51
Z zelfstudie 22