Conventionele Explosieven in Zeeland Onderzoeksverantwoording
Foto: Gemeente Tholen
December 2010
Project: P291-03 Kenmerk: 2010607
1.
Inleiding ................................................................................................................. 3
2.
De Tweede Wereldoorlog in Zeeland in een notendop ............................................. 5
2.1
Hoofdlijnen gebeurtenissen / hoogtepunten.......................................................................................... 5
2.2
Bevrijdingsoperaties................................................................................................................................ 5
2.3
Gebeurtenissen per regio........................................................................................................................ 7
2.4
Tijdbalk .................................................................................................................................................... 8
3.
Toelichting op de bronnen....................................................................................... 9
3.1
Experts .................................................................................................................................................... 9
3.2
Literatuur en archieven ......................................................................................................................... 12
3.3
Stafkaarten 1944 ................................................................................................................................... 13
3.4
EOD ....................................................................................................................................................... 14
3.5
Database Wings to Victory .................................................................................................................... 16
3.6
Nederlands Instituut voor Militaire Historie ......................................................................................... 16
3.7
Munitiedumpproject ............................................................................................................................. 16
3.8
Overzicht gebruikte bronnen ................................................................................................................ 17
4.
Kaart met gebeurtenissenlijst ................................................................................ 19
4.1
Werkwijze.............................................................................................................................................. 19
4.2
Onnauwkeurigheid ................................................................................................................................ 20
4.3
Beschikbare kaartlagen ......................................................................................................................... 22
5.
Ruimingen en bestaande onderzoeken .................................................................. 24
6.
Aanbevelingen gebruik van de kaart/ rol van gemeenten ....................................... 26
7.
Colofon ................................................................................................................. 28
Bijlage 1 – Tijdbalk Zeeland ............................................................................................... 29 Bijlage 2 – Samenvatting ‘Vrij van explosieven’ .................................................................. 34 Bijlage 3 - Kaarten uit het GIS-systeem ............................................................................. 36
2010607 – Convenionele explosieven in de Zeeuwse bodem
Inhoudsopgave
2
Inleiding Het onderwerp van conventionele explosieven (verder CE) in de bodem is actueler dan ooit. Dat lijkt merkwaardig, omdat de Tweede Wereldoorlog meer dan zestig jaar geleden plaatsvond, maar nog steeds worden geregeld restanten van explosieven aangetroffen. Wanneer daarbij ruimtelijke ontwikkelingen vertraging oplopen, ontstaat al snel de vraag of dit niet voorkomen had kunnen worden en wat de veiligheidsrisico’s zijn. Zeker in de provincie Zeeland, met een heftig oorlogsverleden, is een inschatting van de risico’s op het aantreffen van niet gesprongen explosieven daarom gewenst. Dit wordt nog eens gevoed door jurisprudentie die in loop der jaren is ontstaan, mede naar aanleiding van de vuurwerkramp in Enschede. Gemeenten moeten zich, zo blijkt hieruit, vergewissen van veiligheidsrisico’s in hun gebied. Diverse gemeenten in het land hebben de laatste jaren dan ook initiatieven ondernomen om meer inzicht te krijgen in de wijze waarop men met risico’s van conventionele explosieven moet omgaan. Naast veiligheidsrisico’s levert munitie in de bodem ook steeds grotere financiële risico’s voor gemeenten op. Dit komt door veranderende regelgeving rond CE, nu gemeenten niet langer een specifieke bijdrage krijgen, maar een vergoeding via het Gemeentefonds. De provincie Zeeland heeft in het voorjaar van 2009 het initiatief genomen om toe te werken naar een kaart met aandachtsgebieden wat betreft deze risico’s voor de hele provincie. Een uniforme benadering van het onderwerp voor de hele provincie was daarbij het streven. Als start en eerste fase van het project is onder de Zeeuwse gemeenten een peiling gedaan naar de huidige werkwijze rond CE. Er is in kaart gebracht in welke gemeenten onderzoek is gedaan naar risicogebieden, welk beleid er rond het onderwerp is geformuleerd en of behoefte was aan een provinciale aanpak1. De uitkomst van de peiling was voldoende positief om het onderzoek door te zetten. Dit rapport doet verslag van het tweede deel: het daadwerkelijk komen tot een kaart voor Zeeland. Het is daarbij belangrijk om te realiseren dat gedurende het project het accent is verschoven en de aandacht steeds meer is komen te liggen op het bewustmaken van gemeenten van CErisico’s. De provincie Zeeland blijft hierbij onderkennen dat het formuleren van een benadering van de risico’s van CE in beginsel bij de lokale overheid ligt. Met dit project wil zij het uitwisselen van kennis en ervaring tussen de Zeeuwse gemeenten onderling stimuleren. Dit rapport en de bijbehorende GIS-kaarten bieden een bundeling van gegevens om hiermee te starten en inspireert hopelijk tot verdere gedachtevorming over het onderwerp. Nadrukkelijk bevat dit rapport geen risico-analyse; op de schaal van de provincie is dit een onhaalbare (want kostbare!) stap. In de eerste plaats is het vooral een gebeurtenissenkaart: een cartografische weergave van belangrijke gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog in Zeeland. Daarbij is gebruik gemaakt van diverse (vaak voor de hand liggende) bronnen, soms zelfs afkomstig van de gemeenten zelf. In die zin is dit onderzoek de eerste stap richting het doen van een historisch vooronderzoek, zoals dat benoemd wordt in de BRL-OCE richtlijn. Door de VNG wordt aangemerkt dat het doen van zo’n historisch vooronderzoek, als eerste stap richting een daadwerkelijke risico-analyse, goed door gemeenten zelf uit te voeren is. 1
2009149 Verslag belronde NGE Provincie Zeeland, 14 april 2009
2010607 – Conventionele explosieven in de Zeeuwse bodem
1.
3
Met de gebeurtenissenkaart en dit rapport bezitten gemeenten een belangrijke bouwsteen in de richting hiervan en ook tot het formuleren van beleid. Suggesties en aanbevelingen hiertoe zijn achterin het rapport opgenomen. De kaarten in dit rapport zijn tot stand gekomen door een combinatie van bronnenonderzoek en de inzet van een groot aantal lokale experts uit heel Zeeland. Door middel van workshops en interviews is veel kennis centraal ontsloten. Daarnaast heeft een bijzonder project rond het traceren van munitiedumps plaatsgevonden. Hier hebben veel inwoners van Zeeland spontaan aan meegewerkt. Een woord van dank aan iedereen die zich heeft ingezet voor het CE-project, is op zijn plek! Het CE-project als onderdeel van het Zeeuws bodemvenster Het project is uitgevoerd in het kader van de provinciale bodemagenda, die concreet vorm heeft gekregen in ‘het Zeeuws Bodemvenster’: een brede ontsluiting van allerhande informatie over de Zeeuwse bodem voor beleidsmakers, professionals en andere geïnteresseerden via een internetportal, geïnitieerd door de provincie Zeeland. De resultaten van het CE-onderzoek worden op termijn dan ook opgenomen op de internetpagina’s en vormen zo één van de lagen waarin gebruikers naar informatie over de Zeeuwse ondergrond kunnen zoeken. Overigens wordt om veiligheidsredenen maar een beperkt deel van de CEkaart gepubliceerd. De Zeeuwse gemeenten hebben wel volledig toegang tot alle informatie. Leeswijzer
De database, gebeurtenissenkaart en het rapport, vrij ter gebruik als eerste stap richting het inschatten van risico’s rond conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog, heeft PLAN terra gebaseerd op kennis van lokale experts en beschikbaar archiefmateriaal van derden (zie hoofdstuk 3). Op basis van deze informatie kan een eventuele aanwezigheid van explosieven in de Zeeuwse ondergrond, afwijkend van deze informatie, echter niet worden uitgesloten. PLAN terra BV wijst daarom elke verantwoordelijkheid nadrukkelijk af ten aanzien van eventuele toekomstige vondsten van explosieven op het Zeeuwse grondgebied, die strijdig zijn met de in de database, gebeurtenissenkaart en rapport voorgestelde informatie.
2010607 – Convenionele explosieven in de Zeeuwse bodem
Hoofdstuk 2 geeft in een notendop de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in Zeeland weer. Hoofdstuk 3 geeft achtergrond en informatie bij alle bronnen die voor het project zijn gebruikt. Het vierde hoofdstuk geeft een toelichting op de gebeurtenissenkaart. In het verleden hebben in delen van Zeeland reeds (uitgebreide) CE-onderzoeken plaatsgevonden. Hoofdstuk 5 biedt hier een overzicht van. Het laatste hoofdstuk doet een eerste aanzet tot het gebruik van de kaart door gemeenten.
4
2.
De Tweede Wereldoorlog in Zeeland in een notendop De database en gebeurtenissenkaart bevat zo’n 300 punten met beschrijvingen van oorlogshandelingen, bombardementen en andere gebeurtenissen die in de periode ’40-’45 plaatsvonden. Sommige punten zijn zeer gedetailleerd, andere punten betreffen een groot gebied en beslaan de hele periode. Voor wie eerst vat wil krijgen op de grote lijnen is dit hoofdstuk toegevoegd. Het geeft vanuit diverse invalshoeken een kijk op de Tweede Wereldoorlog in Zeeland: via een korte schets van de belangrijkste gebeurtenissen, via een beschrijving van de diverse bevrijdingsoperaties, een beschrijving per regio en een tijdbalk. Op die manier is het een inleiding tot de GIS-database en gebeurtenissenkaart. De mate van gevechten en andere oorlogshandelingen in Zeeland verschilt sterk van gemeente tot gemeente. Over het algemeen kan worden gesteld dat de gemeenten aan de Noordzee de meeste oorlogshandelingen hebben gekend. Toch geldt het als een misvatting om te denken dat eilanden als Tholen, Noord-Beveland en Schouwen-Duiveland geen noemenswaardig oorlogsverleden hebben gekend. Ook in deze gebieden zijn locaties aan te duiden waar extra zorg zou moeten worden betracht. In dit hoofdstuk zijn de grote lijnen uitgezet.
2.1
Hoofdlijnen gebeurtenissen / hoogtepunten De belangrijkste gebeurtenissen, of die met de meeste impact, vonden in het begin en tegen het einde van de oorlog (meidagen in 1940 en periode augustus september 1944 tm mei 1945) plaats.
In augustus 1942 is in de duingebieden begonnen met de aanleg van het Zeeuwse deel van de Atlantik Wall, vaak doel van bombardementen door de geallieerden. Een stad als Vlissingen is gedurende de oorlog meer dan 80 keer gebombardeerd en zwaar getroffen. In het najaar van 1944 vond de Slag om de Schelde plaats, om de monding naar de haven van Antwerpen in handen van de geallieerden te krijgen. Zuid-Beveland kwam in handen van de geallieerden middels de operaties Vitality I en II. In Zeeuws-Vlaanderen en Walcheren vonden diverse bevrijdingsoperaties plaats, onder de namen Switchback, No Name en Infatuate I en II. Walcheren is in oktober 1944 geïnundeerd. Hiertoe zijn diverse dijken, zoals die bij Westkapelle (gemeente Veere) en Vlissingen (nabij Fort de Nolle) gebombardeerd. Ook op de Sloedam is zwaar gevochten. Verder hebben de centra van Sluis en Breskens het moeten ontgelden. Het westen van Zeeland is dus zowel aan het begin, als tijdens de oorlog en ook rond de bevrijding intensief strijdtoneel geweest.
2.2
Bevrijdingsoperaties Wie zich verdiept in de Zeeuwse oorlogsgeschiedenis stuit al snel op de verschillende bevrijdingsoperaties die aan het einde van de oorlog plaats hebben gevonden. Het is misschien zelfs gerechtvaardigd te stellen dat de bevrijdingsoperaties de meeste impact gehad hebben
2010607 – Conventionele explosieven in de Zeeuwse bodem
In mei 1940 vonden grote beschietingen en bombardementen op Middelburg en Vlissingen plaats. Het centrum van Middelburg werd als gevolg van de beschietingen en brand bijna volledig verwoest. De dagen eraan voorafgaand werd al veel gevochten bij Kapelle en de Sloedam. Via dit gebied vluchtten de Nederlandse en Franse legers uit het land, op hun hielen gezeten door de Duitse bezettingsmacht.
5
op Zeeland. Zo is wekenlang gevochten in West Zeeuws-Vlaanderen en is Walcheren geheel geïnundeerd geweest. Ook in delen van Zeeland die geen heftig oorlogsverleden kennen, zoals Tholen en Schouwen-Duiveland, is juist tegen het einde van de oorlog behoorlijk gevochten. Al deze operaties kennen codenamen. Onderstaande kaart geeft een goed beeld van alle troepenbewegingen. De tabel geeft een korte beschrijving van de diverse operaties.
Tabel 1: Bevrijdingsoperaties in Zeeland Operatie
Beschrijving
Switchback
Bevrijdingsoperatie in Zeeuws-Vlaanderen (en Noord-België), wekenlange gevechten door de geallieerden (onder aanvoer van de Canadezen) om Leopoldkanaal over te steken in oktober en november 1944. Felle gevechten noordkust Zeeuws-Vlaanderen, bij o.a. Breskens en Fort Frederik Hendrik.
Vitality I
Bevrijdingsoperatie geleid door de Canadezen, via Brabant en Kreekrakdam richting Zuid-Beveland, uiteindelijk gericht op het in handen krijgen van Walcheren, eind oktober 1944. Gevechten bij Kreekrakdam, kanaal ZuidBeveland en Rilland Bath.
Vitality II
Amfibische operatie (aanval vanaf het water) om de Zak van Zuid-Beveland bij Baarland binnen te dringen. Aantal dorpen hevig beschoten, verder relatief weinig weerstand.
2010607 – Convenionele explosieven in de Zeeuwse bodem
Kaart 1: Overzicht van bevrijdingsoperaties in Zeeland (bewerkt naar Amphibious Assault: Manoeuvre from the Sea, T.T.Lovering eds., pp.366. Suffolk: Seafarer Books)
6
Mallard
Het maken van de oversteek van de Sloe naar Walcheren, oa mijnenvrij maken. Succesvol.
No Name
Operatie om via de Sloedam Walcheren binnen te dringen; moeizame strijd, lange gevechten.
Infatuate I
Bevrijdingsoperatie Walcheren, aanval via Vlissingen, voorafgaand waren zeedijken gebombardeerd en het land geïnundeerd. Bewoners gewaarschuwd en geëvacueerd. November 1944. Felle gevechten bij Vlissingen.
Infatuate II
Deel 2 van bevrijdingsoperatie Walcheren november 1944, binnenvallen via Westkapelle, ook hier vernielde zeedijken. Behoorlijke gevechten bij diverse kustbatterijen.
In de database (zie volgende hoofdstuk) wordt soms verwezen naar de bevrijdingsoperaties, bijvoorbeeld als hevige gevechten er het gevolg van waren. Een voorbeeld is het dorp Ellewoutsdijk dat zwaar getroffen werd tijdens Vitality II. De troepenbewegingen zijn verder niet als aparte gebeurtenis in de database opgenomen.
Gebeurtenissen per regio Het in kaart brengen van de oorlogshandelingen voor een gebied zo groot als de hele provincie Zeeland is een voortdurende zoektocht naar de juiste mate van detail. Een te globale schets van de gebeurtenissen geeft te weinig informatie. Vermelding van details wekt een ogenschijnlijke precisie op, die ook niet terecht is. Omdat de intensiteit van de oorlogshandelingen per regio behoorlijk verschilde, ontstaat de neiging op om tot in detail in te gaan op gebeurtenissen in regio’s waar weinig is gevochten (om toch in elk geval maar iets te noemen) en voor regio’s waar veel is gevochten slechts in te gaan op de hoofdlijnen (alles noemen zou ondoenlijk zijn). Telkens is gezocht naar de juiste balans. Om toch recht te doen aan de verschillen per regio, hieronder een korte schets van de belangrijkste oorlogshandelingen per regio. Tabel 2 Gebeurtenissen Tweede Wereldoorlog per Zeeuwse regio Regio
Korte schets oorlogshandelingen
Schouwen-Duiveland
- behoorlijke gevechten in de nadagen van de oorlog, over en weer tussen Schouwen-Duiveland en de St.Anna Jacobapolder - vliegveld Haamstede geregeld doelwit van beschietingen - diverse bombardementen gedurende de oorlog - Duits mijnenveld nabij Bruinisse - relatief rustig tijdens de oorlog
Reimerswaal/ Kapelle
- gevechten Bathlinie/ Zanddijkstelling begindagen oorlog - gedurende de oorlog relatief rustig - zware gevechten bij Kapelle en Schore in mei 1945 - bevrijdingsoperatie Vitality I
Zuid-Beveland
- hevige gevechten bij de Sloedam aan zowel het begin als het einde van de oorlog -bevrijdingsoperatie Vitality II; in Zak van Zuid-Beveland met name
2010607 – Conventionele explosieven in de Zeeuwse bodem
2.3
7
gevechten bij Kwaaijendamme, Hoedekenskerke en Ellewoutsdijk - spoorlijn strategisch doel gedurende de gehele oorlog - Rilland in 1940 volledig platgeschoten - geregeld bombardementen op diverse plekken, gedurende de oorlog; geen rustig gebied! - aantal dumpplaatsen - bombardementen/ beschietingen op Vlissingen en Middelburg - bevrijdingsoperatie Infatuate I en II; diverse bombardementen op zeedijken en inundatie van het gehele gebied - roerig gebied, met uitgebreide oorlogsinfrastructuur
Noord-Beveland
- rustig gebied tijdens de oorlog - incidenteel meldingen van bombardementen en luchtgevechten
Tholen
- relatief rustig gebied - gedurende de oorlog aantal vliegtuigcrashes en Duitse bommenwerpers neergestort - in 1944 gevechten rond De Eendracht - mijnenvelden nabij Stavenisse en kustgebieden - geïnundeerd in 1944 - St.Philipsland/ Anna Jacobapolder strijdtoneel aan het einde van de oorlog
Zeeuws- Vlaanderen
- kunstmestfabriek Sluiskil strategisch doel - gedurende de oorlog geregeld vliegtuigcrashes - Oost Zeeuws- Vlaanderen relatief rustig; West Zeeuws-Vlaanderen relatief zwaar getroffen - bevrijdingsoperatie Switchback; oprukken West Zeeuws-Vlaanderen richting Breskens - gedeeltelijk geïndundeerd
Tijdbalk Ter aanvulling op bovenstaande informatie bevat bijlage 1 een (globale) tijdbalk met de belangrijkste gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog in Zeeland.
2010607 – Convenionele explosieven in de Zeeuwse bodem
2.4
Walcheren
8
3.
Toelichting op de bronnen Dit hoofdstuk bestaat uit een overzicht van de verschillende bronnen die ten grondslag liggen aan de gebeurtenissenkaart. De gebeurtenissenkaart is expliciet géén risicokaart. Het is de eerste stap in het doen van historisch vooronderzoek, zoals beschreven in de BRL-OCE richtlijn. We hebben ons aan deze richtlijn willen houden en koppelen aan de beschreven gebeurtenissen, gebaseerd op alle beschreven bronnen in dit hoofdstuk, geen risico’s. Daarom spreken we ook van een gebeurtenissenkaart, en niet een risicokaart. Het is aan gemeenten zelf te bepalen op welke wijze de informatie wordt gebruikt. Gedurende het CE-project kwam ook naar voren dat dit aansluit bij de wens van gemeenten. Overigens geldt de omgekeerde redenering ook: voor gebieden waarover geen gebeurtenis is opgenomen geldt eveneens expliciet niet dat risico’s uitgesloten zijn. Wie een gedetailleerde risico-inschatting wenst kan in de lijn van de database, gebeurtenissenkaart en dit rapport verder werken, maar zal daarbij voor een werkelijke interpretatie van de risico’s een BRL-OCE gecertificeerd bedrijf in moeten schakelen. Overigens is het nooit mogelijk om 100% uit te sluiten dat op onvermoede plekken geen risico wordt gelopen.
3.1
Experts De geschiedschrijving van Zeeland rust onder andere op de schouders van een grote groep lokale (amateur) historici, die gespecialiseerd zijn in de loop van de geschiedenis in hun directe omgeving of de streek waar ze vandaan komen. Ten behoeve van dit project is de kennis van deze groep ontsloten. Daartoe heeft half december 2009 een workshop plaats gevonden, waarbij een groep lokale experts op historische kaarten de gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog heeft ingetekend. Door te putten uit de eigen kennis en door gezamenlijk overleg, ontstond een fraaie basiskaart om op door te werken.
2010607 – Conventionele explosieven in de Zeeuwse bodem
De database, gebeurtenissenkaart en het rapport, vrij ter gebruik als eerste stap richting het inschatten van risico’s rond conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog, heeft PLAN terra gebaseerd op kennis van lokale experts en beschikbaar archiefmateriaal van derden . Op basis van deze informatie kan een eventuele aanwezigheid van explosieven in de Zeeuwse ondergrond, afwijkend van deze informatie, echter niet worden uitgesloten. PLAN terra BV wijst daarom elke verantwoordelijkheid nadrukkelijk af ten aanzien van eventuele toekomstige vondsten van explosieven op het Zeeuwse grondgebied, die strijdig zijn met de in de database, gebeurtenissenkaart en rapport voorgestelde informatie.
9
Foto 1: De workshop met experts op 16 december 2009
De keuze voor het benaderen van experts is enerzijds een tijdtechnische, anderzijds een inhoudelijke. Het naspeuren van alle boeken die over de Tweede Wereldoorlog in Zeeland zijn geschreven en het doorgraven van archieven op zowel provincie- als gemeenteniveau, bleek onhaalbaar. De schaal van de provincie en de mate waarin de oorlog zijn sporen heeft nagelaten is simpelweg te omvangrijk voor de doel van dit project. Bovendien wil dit onderzoek vooral de bewustwording van het onderwerp CE-risico’s bij Zeeuwse gemeenten vergroten.
Een overzicht met alle lokale experts, aanwezig op de bijeenkomst, is op de volgende pagina weergegeven. Tabel 3: Overzicht van lokale experts Naam
Expertise
Dhr.A.M.van Kemseke
Auteur Het Land van Hulst en Koewacht tijdens de Tweede Wereldoorlog Gemeentearchivaris Goes en Kapellen; lid Heemkundige kring
Dhr. F.de Klerk Dhr. H. Sakkers
Dhr. J.de Ruiter
Auteur van diverse boeken over de Tweede Wereldoorlog in Zeeland, bijv. over de Atlantikwall (Atlantikwall in Zeeland en Vlaanderen) ; oprichter Stichting Bunkerbehoud Plaatselijke historicus Borsele en omgeving
Dhr. C.Traas
Oprichter en directeur Bevrijdingsmuseum Zeeland te Nieuwdorp
Dhr.L. Bakker
Lid Wings to Victory, regio Schouwen Duiveland
2010607 – Convenionele explosieven in de Zeeuwse bodem
Inhoudelijk valt ook veel te zeggen voor de alternatieve route die is gevolgd. Juist lokale experts komen met verhalen die nergens zozeer geschreven staan, maar die wel nog voortleven onder de mensen.
10
Dhr.J. Geensen
Lid Wings to Victory, regio Zeeuws-Vlaanderen
Mevr. I.van den Broek
Gemeente-archivaris Schouwen-Duiveland
Dhr.J.van Wijck
Gemeente-archivaris Terneuzen
Een goed voorbeeld van een anekdote uit deze groep komt van Cees Traas, oprichter en directeur van het Bevrijdingsmuseum Zeeland. Hij vertelde over wat in de volksmond de ‘Munitiedijk’ is gaan heten; de Kattendijksedijk nabij Goes is een dumpplaats voor munitie geweest. Munitie, dat in de maanden na de bevrijding werd gevonden, werd naar deze dijk gebracht. De plek werd destijds bewaakt. Als tijdverdrijf, zo verhaalde Traas, werden er wel ‘spelletjes’ gedaan, zoals mortieren op de kop in de grond steken, er een handgranaat bovenop leggen en die met mitrailleur eraf schieten. Het mortier werd dan als gevolg van de explosie van de (hand)granaat met een rotklap naar beneden geschoten. Niemand weet hoe diep ze zijn gekomen, het werd toen gezien als een leuk 'spelletje' en is veelvuldig gespeeld. Er lag immers genoeg! Uiteindelijk is de munitie geruimd.
Mijnenvelden werden door de Duiters goed gedocumenteerd aangelegd. Er zat een bepaald verband in, dhr. Bimmel kon dit zo uitleggen. Vaak lagen er 4 rijen dik om de ca. 4 m een mijn, over een lengte van al snel 100 m. Met paaltjes was e.e.a. vaak aangegeven. In de periode dat de Duitse krijgsgevangen meehielpen, waren ook de kaarten beschikbaar. Alles was tot in detail gedocumenteerd. Na een geruimd veld moesten de Duitsers over het veld marcheren, geen een keer is er een mijn ontploft. Geruimde velden leken ook echt geruimd. Uitzondering hierop vormen de duinen, waar mijnenvelden zijn blijven liggen die onbereikbaar waren geworden door zandverstuivingen. Een vondst van circa 70 mijnen in Cadzand in het najaar van 2010 bevestigt dit. Overigens zitten deze mijnenvelden vaak vele meters diep onder het maaiveld. Het gesprek met dhr. Bimmel is een voorbeeld van een ervaringsverhaal dat geholpen heeft een beeld te vormen van de periode 1940-1945 en daarna. Overigens wordt het vergaan van mijnen door anderen hevig betwijfeld. Daarom is het zinvol geweest veel mensen in te schakelen: elkaar aanvullend en corrigerend ontstaat een rode draad.
2010607 – Conventionele explosieven in de Zeeuwse bodem
Gedurende het onderzoek kwamen meer van dit type verhalen op ons pad. Een ander voorbeeld ervan is het verhaal van Dhr. Bimmel. Bimmel was in 1945 circa 20 jaar en heeft zich vrijwillig aangemeld voor munitieruimingen. Na een korte opleiding in Turnhout en Knokke heeft hij drie jaar voornamelijk mijnen geruimd in Zeeland, en dan in het bijzonder Walcheren. Hij heeft zelf geruimd in de beginperiode, totdat er krijgsgevangenen waren. Deze werden dan te werk gesteld in deze velden. Dhr. Bimmel was in deze tijd onderofficier.
11
Literatuur en archieven Als aanvulling op de kennis die lokale experts met ons hebben gedeeld, is gebruik gemaakt van een aantal papieren bronnen. Daarbij is niet getracht om zoveel mogelijk bronnen te raadplegen en alle mogelijke archieven door te spitten, maar is geconcentreerd op een klein aantal overzichtswerken, aangevuld met enkele websites. De literatuur die is gebruikt moet worden gezien als een aanvulling op de kennis die door experts is aangedragen. Op deze manier vormt dit onderzoek een goede basis om op door te gaan en kan het worden gezien als prima opmaat voor een (eigen) historisch vooronderzoek. De volgende bronnen zijn gebruikt. Tabel 4: Overzicht gebruikte bronnen Bron Bree, L.W. de (1979), Zeeland 1940-1945, deel 1. Middelburg: Den Boer Uitgevers.
Omschrijving Standaardwerk over Zeeland gedurende de Tweede Wereldoorlog, deel 1
Farfor, J.(2007), Walcheren, Operation Infatuate II, November 1944. In: Amphibious Assault: Manoeuvre from the Sea, T.T.Lovering eds., pp.365-377. Suffolk: Seafarer Books
Uitgebreid artikel over operatie Infatuate II, met veel aandacht voor de bijzondere omstandigheid dat de aanval vanaf het water plaatsvond
Go2war2.nl
Uitgebreide website, door Stichting Informatie Wereldoorlog Twee
Goossens, A.B.J. & J.N.Houterman (1993), West Zeeuws Vlaanderen 1939-1945. Goossens.
De Tweede Wereldoorlog in West- Zeeuws Vlaanderen
Ham, G.van der (1989), Zeeland 1940-1945, deel 2. Waanders Uitgevers
Standaardwerk over Zeeland gedurende de Tweede Wereldoorlog, deel 2
Hoebeke, R.E. (2002), Slagveld Sloedam. Nieuw en Sint Joosland: R.E.Hoebeke.
Detailoverzicht gebeurtenissen Tweede Wereldoorlog Sloe/ Sloedam
Kemseke, T.van (2009), Het land van Hulst en Koewacht tijdens de Tweede Wereldoorlog. Sint-Jansteen: in eigen beheer.
Beschrijving van de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog in Oost-ZeeuwsVlaanderen
Koning, K.de & W.Blaas (2005), Gevallen en gebroken. Tholen: Heemkundekring Stad en lande van Tholen
Overzichtswerk van oorlogsgebeurtenissen in Tholen, met nadruk op noemen van alle slachtoffers
2010607 – Convenionele explosieven in de Zeeuwse bodem
3.2
12
Platteeuw, J.L. (1972), Vijf woelige jaren 19401945. Terneuzen: van Aken
Overzicht gebeurtenissen Tweede Wereldoorlog regio Zeeuws-Vlaanderen/ omgeving Terneuzen
www.axel.nl
Website van liefhebber van Axel en omgeving
www.geschiedeniszeeland.nl
Website die op een toegankelijke en beknopte manier kennis over de geschiedenis van Zeeland bevat
Huurman, C. (2001), Het spoorwegbedrijf in oorlogstijd, 1939-’45. Den Bosch: Uquilair
Naslagwerk voor het Nederlandse spoorwegbedrijf in de oorlogsjaren
Woensel, J. van (2004), Vrij van explosieven. Instituut voor Militaite Geschiedenis
Geschiedenis van EOCKL en voorgangers
Daarnaast bleek een aantal gemeentearchieven zeer waardevol. Zo leverde speurwerk van de gemeentearchivaris van Schouwen- Duiveland een waardevolle lijst met locaties op, grotendeels gebaseerd op de archieven van de Luchtbeschermingsdienst (LBD) ter plaatse. In navolging hiervan zijn ook de archieven van Tholen en Noord-Beveland doorgenomen; te meer omdat voor deze gebieden geen expert gevonden is. Het betreft allemaal regio’s waar het tijdens de Tweede Wereldoorlog relatief rustig bleef. Toch is via het nodige uit archiefonderzoek boven water gekomen. In Goes en Terneuzen is de geschiedenis roeriger geweest; toch zijn ook deze archieven extra bezocht. De reden hiervoor is dat de opbrengst uit de workshop voor deze gemeenten bescheiden was en we graag nog aanvullingen wilden.
Stafkaarten 1944 Vanuit het Bevrijdingsmuseum Zeeland is een serie stafkaarten van de geallieerden uit 1944 van Walcheren en de Bevelanden ter beschikking gesteld. Deze kaarten bevatten waardevolle informatie over de locaties van artillerie, stellingen, mijnenvelden en alle andere oorlogsinfrastructuur. Ten behoeve van het CE-onderzoek zijn de belangrijkste en meest waardevolle kaarten geogerefereerd en als kaartlaag in het GIS-systeem beschikbaar. Verder zijn de belangrijkste gegevens op de kaarten op een gegeneraliseerde manier overgenomen in de database. Hoe hierbij te werk is gegaan is toegelicht in het volgende hoofdstuk. Uiteraard zijn er grote overeenkomsten met plekken waar oorlogshandelingen plaats hebben gevonden, zoals die naar voren zijn gekomen in de workshop en uit literatuur.
2010607 – Conventionele explosieven in de Zeeuwse bodem
3.3
13
EOD De Explosieven Opruimingen Dienst (EOD )beschikt over lijsten met meldingen van geruimde explosieven vanaf het jaar 1971. Natuurlijk is voor die tijd reeds veel munitie aangetroffen en geruimd, alleen werd dit toen nergens centraal geregistreerd. De lijst van ná 1971 is desalniettemin een indicator voor gevoelige plekken. We zijn de EOD erkentelijk dat zij hem ter beschikking heeft gesteld voor dit onderzoek. Het gaat om ruim 7100 punten-in een eventueel vervolgonderzoek zouden deze aanvullend op de GIS-kaart ingetekend kunnen worden. Alle incidenten op deze lijst hebben een nummer2. Dit nummer is op te zoeken in een papieren archief bij de EOD in Culemborg. Daarin staat gespecificeerd om welk incident het gaat. De locatie en nog enkele andere administratieve gegevens, zoals door de dienstdoende politieagent genoteerd, zijn aangegeven. Tevens is er een papieren archief met meldingsrapporten/ruimingsrapporten, ook weer gesorteerd op incidentnummer. Hierin is te precies te vinden welke munitie is gevonden en geruimd. De Excellijst is een prima database om een globaal beeld te vormen. Zo blijkt uit tabel 1 op de volgende bladzijde dat voor Sluis en Veere verreweg de meeste meldingen binnen zijn gekomen. Sluis is een gemeente met een groot grondgebied en resultaat van diverse samenvoegingen van gemeenten, maar het bevestigt wel het beeld dat hier stevig gevochten is en het verbaast niet dat Sluis zelf al goed in beeld heeft voor welke gebieden risico’s gelden. Maar ook voor een gemeente als Tholen, die als relatief rustig beschouwd kan worden, is toch een lijst van ruim 125 meldingen bekend. Tabel 5 Aantal meldingen EOD vanaf 1971 per gemeente Gemeente
Borsele Goes Hulst Kapelle Middelburg Noord-Beveland Reimerswaal Schouwen-Duiveland Sluis Terneuzen Tholen Veere Vlissingen Overig Eindtotaal
Aantal meldingen 222 370 134 72 415 98 245 438 2467 636 127 1248 680 3 7155
Wie tot op detailniveau de meldingen in kaart wil brengen, kan een bezoek aan de EOD brengen. DE EOD beschikt tevens over overzichtskaarten met alle mijnenvelden die door de Duitsers en de geallieerden ten tijde van de Tweede Wereldoorlog zijn aangelegd. Daarbij gaat het om geplande mijnenvelden, niet de velden die provisorisch tijdens operaties zijn aangelegd. Bij de portfolio’s met kaarten horen uitgebreide dossiers met detailinformatie over de betreffende 2
Bron lijst en beschrijving: Kapitein Meijers, EOD
2010607 – Convenionele explosieven in de Zeeuwse bodem
3.4
14
mijnenvelden, zoals om welke munitie het gaat, door wie de mijnen zijn aangelegd en wanneer ruimingen plaats hebben gevonden. Er kan van worden uitgegaan dat alle aangegeven mijnenvelden (soms zelfs meerdere keren) geruimd zijn. Juist de gebieden rondom een mijnenveld kunnen nog gevaarlijk zijn. Geregeld is gevonden munitie op een plek nabij het mijnenveld verzameld, zonder dat ooit tot definitieve vernietiging is overgegaan. Een voorbeeld van een ruim-en legrapport is hieronder weergegeven.
De mijnenvelden worden door de EOD momenteel gedigitaliseerd als kaartlaag in een (eigen) GIS-systeem. Helaas is deze GIS-laag (nog) niet te integreren met deze rapportage.
2010607 – Conventionele explosieven in de Zeeuwse bodem
Illustratie 1 Voorbeeld van een ruim- en legrapport (EOD)
15
In het kader van het munitieonderzoek van de provincie Zeeland screenden we verder het boek Vrij van Explosieven, over de geschiedenis van de EOD. Een samenvatting met de voor Zeeland relevante informatie is als bijlage opgenomen.
3.5
Database Wings to Victory De stichting Wings to Victory houdt zich bezig met vliegtuigcrashes die plaats hebben gevonden in de Tweede Wereldoorlog. Zij houden bij waar vliegtuigen zijn neergestort, inclusief gegevens van bemanning en andere details. De database beslaat heel Zeeland. Bij de vondst van vliegtuigwrakken horen vele verhalen, die geregeld teruggaan op getuigen uit de tijd van toen.
3.6
Nederlands Instituut voor Militaire Historie Een andere bron voor een overzicht van vliegtuigcrashes in de Tweede Wereldoorlog is samengesteld door het Nederlands Instituut voor Militaire Historie. Voor elk oorlogsjaar zijn zogenaamde verliesregisters beschikbaar via het internet. De link ten tijde van het schrijven van dit rapport is: http://www.defensie.nl/nimh/collecties/documentatie onderaan de pagina. De verliesregisters beslaan heel Nederland. Wie specifieke informatie voor Zeeland zoekt, zal de lijsten nog moeten filteren.
Munitiedumpproject Veel mensen denken bij het onderwerp van CE aan NGE/CE aan blindgangers, granaten en dergelijke, maar juist dumpplaatsen zijn notoir voor hun gevaar. Daarbij is het opmerkelijk dat direct na de Tweede Wereldoorlog al veel is geruimd en ‘tijdelijk’ opgeslagen op inmiddels vergeten plekken. Vlak na de bevrijding en tijdens de wederopbouw is veel ongebruikte munitie in kisten in greppels, putten, bomkraters en waterlopen gedumpt. Het dumpen van afval is tot de jaren ‘70 een geaccepteerde manier geweest om van materialen af te komen die niet meer bruikbaar waren. Dumpplaatsen van munitie zijn niet geregistreerd en zijn dus niet archieven, boeken of andere schriftelijke bronnen terug te vinden. Deze informatie is nog wel bekend bij de Zeeuwen die destijds werkten en woonden in de gebieden waar veel gevochten is. Juist in deze gebieden was veel munitie op het veld aanwezig, na het einde van de strijd. Burgers liepen letterlijk tegen deze munitie aan. Naar verwachting is veel van deze munitie destijds naar goed gebruik in die tijd in putten, laagtes en wateren gedumpt. Het gaat hierbij om blindgangers, maar ook om restanten van voorraden die her en der in het veld lagen. Ook is bekend dat de Nederlandse en Franse strijdmachten bij het dreigende verlies in 1940 en Duitse strijdmachten bij het naderende verlies in oktober 1944 munitie gedumpt hebben. Dit om te zorgen dat het niet in handen van de tegenstanders zou komen. In april en mei 2010 is in de Zeeuwse media aandacht gevraagd voor deze munitiedumps. Mensen die uit eigen ervaring weten waar munitie is gedumpt, danwel er van hebben horen zeggen is gevraagd deze informatie en kennis bij de provincie te melden. Om de oproep onder de aandacht van het Zeeuwse publiek te brengen zijn de volgende acties gedaan: • •
Er is een poster gemaakt met de oproep In de tv- en radionieuwsuitzendingen van 15 april 2010 van Omroep Zeeland is een oproep gedaan
2010607 – Convenionele explosieven in de Zeeuwse bodem
3.7
16
• •
• •
In de PZC heeft begin april 2010 groot artikel met de oproep gestaan De poster is toegestuurd aan plaatsen waar ouderen veel komen, zoals huisartsenpraktijken, fysiotherapeuten, verzorgingstehuizen en wachtkamers van ziekenhuizen. In totaal zijn ongeveer 500 posters verstuurd. In diverse bladen voor ouderen is de oproep overgenomen. Deze bladen hebben bij elkaar een oplage van enkele duizenden De oproep heeft enkele maanden op de hoofdpagina van de provincie Zeeland gestaan
Een ander uitvloeisel van deze oproep is voortgekomen uit de contacten met medewerkers van enkele verzorgingstehuizen. Meerdere contactpersonen (vaak medewerkers welzijn en activiteitenbegeleiding van de tehuizen) gaven aan dat het onderwerp zich uitstekend leent om ouderen in verzorgingstehuizen over te bevragen. Vaak vinden ze het zelfs fijn om over het verleden te vertellen en weten ze er ook veel van. De verwachting is dan ook dat door gesprekken of bijeenkomsten bruikbare informatie wordt achterhaald. Samen met de afdeling communicatie van de provincie Zeeland zijn daarom in de periode oktober 2010-februari 2011 alle 38 verzorgingstehuizen in Zeeland, ondergebracht in 11 organisaties, benaderd. Bij het samenstellen van dit rapport zijn de precieze resultaten nog niet bekend. Wel is al gebleken dat via de korte een-op-eengesprekken die plaatsvinden met ouderen die reageren op de oproep, de lijst met 30 punten nog verder kan worden aangevuld. Alle punten die worden gevonden worden in de loop van 2011 toegevoegd aan het GISsysteem.
3.8
Overzicht gebruikte bronnen Tabel 6 geeft in kort bestek weer welke bronnen momenteel zijn verwerkt in de database en gebeurtenissenkaart. Tabel 6 Overzicht bronnen voor database en gebeurtenissenkaart Bron Experts Literatuur en archieven Stafkaarten 1944
EOD
Status Alle verzamelde punten volledig opgenomen in database en gebeurtenissenkaart Alle verzamelde punten volledig opgenomen in database en gebeurtenissenkaart Stafkaarten als ‘fotolaag’ opgenomen in GIS; punten op de kaarten gedeeltelijk (gegeneraliseerd) opgenomen in gebeurtenissenkaart (Nog) niet opgenomen in database en gebeurtenissenkaart
2010607 – Conventionele explosieven in de Zeeuwse bodem
Deze actie heeft circa 30 bruikbare meldingen opgeleverd. Deze zijn verwerkt op de GIS kaart en de database.
17
Nederlands Instituut voor Militaire Historie Munitiedumpproject
(Nog) niet opgenomen in database en gebeurtenissenkaart, is nog te verwachten in 2011 Niet opgenomen in database en gebeurtenissenkaart De verzamelde punten zijn gedeeltelijk opgenomen in de database en als aparte kaartlaag in het GIS- systeem. Aanvullingen volgen in de loop van 2011.
2010607 – Convenionele explosieven in de Zeeuwse bodem
Database Wings to Victory
18
4.
Kaart met gebeurtenissenlijst De gebeurtenissenkaart vormt het hart van het onderzoek. Hierin komen alle gegevens uit de diverse bronnen die in het vorige hoofdstuk zijn gebruikt, samen. De kaart is via de Zeeuwse gemeenten of de provincie raadpleegbaar. Daarnaast wordt op het Zeeuws Bodemvenster (het internetportaal dat allerlei bodemthema’s voor Zeeland ontsluit) dit onderzoek en de rapportage gepresenteerd. In dit hoofdstuk volgt een toelichting op de werkwijze, enkele kanttekeningen bij de nauwkeurigheid van de data en een selectie van mogelijke kaarten.
Werkwijze Alle punten die tijdens de workshop, vanuit de literatuur en de gemeente-archieven zijn gevonden, zijn verzameld in één grote database met meer dan 300 punten en vlakken. Daarbij is de locatie, de datum, een korte beschrijving van de gebeurtenis en de bron aangegeven. De punten zijn vervolgens ingetekend in het GIS-systeem. Als ondergrond is daarbij de topografische kaart van 1950 gebruikt, maar de punten zijn ook inzichtelijk te maken op de moderne kaart van Zeeland uit 2008. Dat is het voordeel van het werken met een GISomgeving: allerlei combinaties tussen database en kaartondergrond zijn denkbaar. Voor een aantal gebieden is het aantal ingetekende punten summier, en niet representatief voor de vele oorlogshandelingen die plaats hebben gevonden. Dit geldt voor bijvoorbeeld Walcheren. De reden hiervoor is dat dit gebied vrijwel volledig gedekt is door andere onderzoeken. Zowel de gemeente Middelburg als Vlissingen hebben in het verleden bijvoorbeeld hun eigen onderzoeken doorgevoerd. Voor meer informatie hierover: zie hoofdstuk 5. Het intekenen is dus gericht geweest op die gebieden waarvoor nog geen bestaande onderzoeken voor waren. De informatie uit stafkaarten is vanwege hun belang in een afzonderlijke kaartlaag opgenomen. Hieronder is een uitsnede weergegeven van zo’n kaart. Hierop zijn alle symbolen te zien die worden gebruikt om de verschillende objecten aan te duiden. Figuur 1: Uitsnede uit stafkaart
2010607 – Conventionele explosieven in de Zeeuwse bodem
4.1
19
De volgende figuur geeft de bijbehorende legenda aan. Daarop is aangegeven welke objecten wel, en welke niet zijn gedigitaliseerd.Bij de selectie is vooral gekeken naar de aanwezigheid van wapens en munitie.
Per ingetekend object is in het GIS-systeem genoteerd wat voor type object is en van welke kaart het afkomstig is. Uiteraard zijn de niet-opgenomen symbolen nog wel te vinden op de oorspronkelijke kaarten die ook in het GIS –systeem zijn opgenomen. Digitalisering van de belangrijkste gegevens maakt snel zoeken en interpreteren echter makkelijker.
4.2
Onnauwkeurigheid Zowel bij de gegevens die uit de workshops, literatuur en gemeente-archieven naar voren zijn gekomen als bij de stafkaarten zijn enkele belangrijke kanttekeningen wat betreft de nauwkeurigheid te maken. Het is belangrijk dit goed te beseffen! Er zijn drie soorten onnauwkeurigheid te onderscheiden bij het verwerken van het materiaal: feitelijke onnauwkeurigheid, tekenonnauwkeurigheid en registratieonnauwkeurigheid. Ze worden hieronder toegelicht. Feitelijke onnauwkeurigheid Archiefmateriaal is vaak van dien aard dat niet precies bekend is waar bijvoorbeeld een vliegtuig is neergekomen, en er moet worden volstaan met een contour rond een bepaald gebied. Dit geldt ook voor de punten die uit de workshops naar voren zijn gekomen. Ook komt het voor dat bijvoorbeeld bekend is dat een heel dorp is gebombardeerd en daarmee dus potentieel CE aanwezig zijn in het hele dorp.
2010607 – Convenionele explosieven in de Zeeuwse bodem
Figuur 2: Legenda stafkaarten
20
Binnen de gebeurtenissendatabase is hiermee op de volgende manier rekening gehouden: elk object heeft een nauwkeurigheidscijfer meegekregen. Het nauwkeurigheidscijfer staat voor hoe precies de locatie bekend is, zie tabel 5. Tabel 5: Mate van nauwkeurigheid in de database Nauwkeurigheidscijfer 1
Locatie zeer precies bekend (adresniveau)
2
Locatie ongeveer bekend (straat/wijkniveau)
3
Locatie zeer globaal bekend (regionaal niveau)
Daarnaast is elk object waar nodig voorzien van een extra toelichting, waaruit kan worden afgelezen welke informatie precies bekend is. Een voorbeeld maakt goed duidelijk waar rekening mee moet worden gehouden. De spoorlijn richting Brabant (databasenummer 13090) heeft een nauwkeurigheidscijfer van 2, wat betekent dat bekend is dat deze spoorlijn veelvuldig is beschoten, maar niet waar precies dit gebeurd is. Had deze het cijfer 1 gekregen, dan zou wel precies bekend geweest zijn welke delen van het traject bij incidenten betrokken waren geweest. Dit voorbeeld laat zien dat de extra informatie over de objecten essentieel is voor het interpreteren. Alleen de ingetekende locatie is niet voldoende, want niet de gehele spoorlijn is een gevarenzone.
Een andere vorm van onnauwkeurigheid heeft te maken met de aard van het bronmateriaal en de manier van invoeren in het GIS-systeem. Dit geldt vooral voor het kaartmateriaal (de Britse stafkaarten en delen van het archiefmateriaal ). Hierop staan objecten met bepaalde symbolen aangegeven en daarnaast heeft de kaart een bepaalde schaal. Deze zijn vervolgens opgenomen in het GIS-systeem. Zowel de symbolen, de schaal als het intekenen kunnen onnauwkeurigheden veroorzaken. De afbeelding hieronder illustreert dit. Figuur 3: Tekenonnauwkeurigheid bij kaarten
2010607 – Conventionele explosieven in de Zeeuwse bodem
Tekenonnauwkeurigheid
21
Het symbool in het midden van bovenstaande afbeelding geeft een artilleriestelling aan (omcirkeld in geel). De schaal van de gebruikte kaart is zodanig dat het symbool een grootte heeft van ongeveer 100 meter. Dus ondanks dat de plaatsbepaling zeer nauwkeurig lijkt, is het niet op de meter duidelijk waar deze stelling staat. Daarnaast biedt het symbool twee logische plaatsen om de locatie vast te leggen in het GIS (rode, kleine stippen). Bij het interpreteren van de gebeurtenissenkaart is het daarom belangrijk om te beseffen dat hoewel de locatie in het GIS tot op de centimeter nauwkeurig bepaald lijkt, de informatie van kaarten afkomstig is met een relatief grote onnauwkeurigheid. De nauwkeurigheid van de data uit het GIS-systeem is dus een schijnnauwkeurigheid. In het voorbeeld is de locatie van de artilleriestelling in dit geval tot op ongeveer 100 meter bekend en daarom zal ook het eventuele zoeken naar restanten over zo’n groot gebied moeten worden gedaan. Registratieonnauwkeurigheid Om een kaart in het GIS-systeem op te kunnen nemen moet de kaart worden ‘geogerefereerd’. De meeste kaarten bevatten coördinaten voor de lengte- en breedtegraad. Aan de hand daarvan zijn ze zo nauwkeurig mogelijk geprojecteerd in de topografische kaart van Zeeland uit 1950, die als basis voor het project is gebruikt. Het resultaat is niet overal even nauwkeurig. Tussen kaarten én binnen kaarten zelf treden soms verschillen op tot enkele tientallen meters. Dit komt over het algemeen omdat de oude kaarten niet altijd even precies zijn in vergelijking met hedendaagse luchtfoto’s/topografische kaarten. Daarnaast zijn veel kaarten beschadigd en zorgen reparaties voor verschuivingen en vlekken.
4.3
Beschikbare kaartlagen Er is een aantal kaartlagen beschikbaar in het GIS-systeem, die op zichzelf informatie bieden, maar ook gecombineerd kunnen worden. De kaarten die in dit rapport als zijn toegevoegd vormen een selectie van het totale aantal mogelijkheden. In bijlage 3 is ten eerste per kaartlaag een overzichtskaart toegevoegd voor de hele provincie. De volgende lagen zijn momenteel beschikbaar: • • • •
Gebeurtenissenkaart (objecten uit de database met punten uit literatuur, bijeenkomst experts en gemeente-archieven) Bestaande onderzoeken Punten uit stafkaarten Punten dumpplaatsen munitie (voor zover bekend)
Daarnaast is voor alle Zeeuwse regio’s een kaart toegevoegd waarop bovenstaande lagen met elkaar zijn gecombineerd. Dit geeft nieuwe inzichten. Het maakt bijvoorbeeld in een oogopslag duidelijk waarom sommige gebieden nauwelijks gevuld zijn met gebeurtenissen, ondanks dat het er roerig was ten tijde van de oorlog: voor bijvoorbeeld Middelburg, Vlissingen en Sluis is veel informatie ontsloten via eerder gedane onderzoeken. Om dubbel werk te voorkomen is hier weinig nieuw onderzoek gedaan. De lagen samen maken dit duidelijk. Voor deze gebieden
2010607 – Convenionele explosieven in de Zeeuwse bodem
Kortom: de gebeurtenissenkaart geeft een prima globale indruk van alle gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog. Is een locatie op grond hiervan verdacht, dan is verder onderzoek aan te bevelen. Het is dan aan te raden om het bronmateriaal er bij te nemen en dit verder te doorgronden.
22
is het raadzaam het bestaande onderzoek erbij te nemen. Verder is een overlap zichtbaar in punten uit de gebeurtenissenkaart (rode contouren) en punten uit de stafkaarten- met als effect dat het beeld dat ontstaat sterk is. Waar veel oorlogshandelingen waren, zijn ook veel FLAK-stellingen en is andere oorlogsinfrastructuur te vinden. Andersom geldt ook: als er veel informatie uit stafkaarten is gefilterd en er weinig op de gebeurtenissenkaart staat, kan dit een teken zijn dat verdere verdieping in de regio noodzakelijk is. In een eerder stadium van het onderzoek hebben we bijvoorbeeld op grond van dit gegeven besloten om de archieven van Terneuzen nog eens nader te bestuderen (en met resultaat).
2010607 – Conventionele explosieven in de Zeeuwse bodem
We benadrukken dat de informatie die nu beschikbaar is niet sluitend is. Wel tekent zich een patroon af. Het provinciale onderzoek geeft zo een basis om op voort te borduren.
23
5. Ruimingen en bestaande onderzoeken Het initiatief van de Provincie Zeeland om Conventionele Explosieven onder de aandacht te brengen staat niet op zichzelf. Diverse gemeenten hebben in de afgelopen jaren hun eigen risicokaart opgesteld, soms al zeer gedetailleerd. Daarom is het provincie-onderzoek vooral gericht geweest op gebieden waarvoor nog niets op de kaart stond. We noemden in het vorige hoofdstuk al de gemeente Vlissingen: hiervoor zijn nauwelijks punten op de gebeurtenissenkaart te vinden, terwijl er hevig gevochten is. Het is belangrijk om dan weet te hebben van al bestaand onderzoek. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van al die bestaande onderzoeken, de inhoud ervan en de vindplaats voor geïnteresseerden. In de aanloop naar het CE-project is gemeenten gevraagd bestaande onderzoek op te sturen. De tabel hieronder geeft de oogst aan, aangevuld met wat Rijkswaterstaat aanleverde en we zelf tegenkwamen.
Gemeente
Naam rapport
Beslaat
Beschrijving
Raadpleging
Middelburg
Geen naam
Gehele huidige gemeente Middelburg
- meldingenkaart - rapport met informatie geraadpleegde bronnen (reikwijdte archiefonderzoek), overzicht relevante meldingen, conclusies - cd met excelbestand
Gemeente Middelburg, medewerker Veiligheid/ openbare orde
Vlissingen
Onbekend
Gehele gemeente Vlissingen
- detailonderzoek naar risicogebieden
Gemeente Vlissingen, medewerker Veiligheid/ openbare orde
Goes
Probleeminventarisatie naar de aanwezigheid van conventionele explosieven in het onderzoeksgebied: ‘Waterstad Goes’
Nieuwbouwwijk Waterstad Goes
- chronologisch overzicht van oorlogshandelingen in het onderzoeksgebied - luchtfoto-onderzoek - overzicht meldingen EOD
Te downloaden via www.goes.nl
2010607 – Convenionele explosieven in de Zeeuwse bodem
Tabel 6: Overzicht bestaande onderzoeken
24
Vooronderzoek Conventionele Explosieven
Kustlijn BreskensCadzandBad, over een breedte van 5000 m
- bronnenbeschrijving (literatuur, luchtfoto’s, meldingen EOD, enz.) - summiere risico-analyse en aanbevelingen
Gemeente Sluis, medewerker Veiligheid/ openbare orde
Sluis
Historisch vooronderzoek OostburgWest
Nagenoeg aaneenge sloten gebied aan de zuidwestzijde van Oostburg
- bronnenbeschrijving (literatuur, luchtfoto’s, meldingen EOD, enz.) - summiere risico-analyse en aanbevelingen
Gemeente Sluis, medewerker Veiligheid/ openbare orde
Sluis
Diverse onderzoeken binnen de gemeente
Alle - overzichtskaart met risicoplek onderzoeken naar ken conventionele explosieven afgedekt met afzonderlijke onderzoeken
Gemeente Sluis, medewerker Veiligheid/ openbare orde
Rijkswaterstaat
Historisch vooronderzoek N61
N61 van Hoek via Koninginn ehaven, Biervliet en IJzendijke naar Schoondijke
- bronnenbeschrijving (literatuur, luchtfoto’s, meldingen EOD, enz.) - summiere risico-analyse en aanbevelingen
Rijkswaterstaat
N57 (Kraaijens teinweg), ten zuidoosten van Haamstede
- bronnenbeschrijving (literatuur, luchtfoto’s, meldingen EOD, enz.) - summiere risico-analyse en aanbevelingen
Rijkswaterstaat
Rijkswaterstaat
2010607 – Conventionele explosieven in de Zeeuwse bodem
Sluis
25
Aanbevelingen gebruik van de kaart/ rol van gemeenten Het CE-project maakt duidelijk dat de gemeenten in Zeeland het onderwerp Conventionele Explosieven niet zondermeer naast zich neer kunnen leggen. In de vorm van een serie frequently asked questions (faqs) geven we graag een eerste aanbeveling omtrent het gebruik van de gebeurtenissenkaart. Vraag: Wij willen graag ten noorden van onze huidige kern een nieuwbouwwijk aanleggen. Precies op die plek geeft de kaart een gebeurtenis aan. Wat nu? Antwoord: Er hebben gevechtshandelingen plaatsgevonden, in de database is na te zoeken om welke gebeurtenissen het gaat. Dat er een gebeurtenis plaats heeft gevonden wil niet zeggen dat het gebied per definitie risicovol is. Restanten kunnen bijvoorbeeld reeds geruimd zijn. Het is aan gemeenten zelf om te bepalen welke stappen gedaan worden, indien een gebeurtenis aangetroffen wordt. Aanbevelingswaardig: nader bronnenmateriaal bestuderen en op grond daarvan beslissen of meer gedetailleerd onderzoek zinnig lijkt. Neem hierbij de BRL-OCE richtlijn ter hand. In een groot deel van de gevallen zal nader onderzoek overbodig zijn, vanwege ruimingen of vanwege het karakter van de gebeurtenis. Vraag: Wij willen een nieuw sportterrein aanleggen. Gelukkig vonden we geen rode contour. Kunnen we er nu vanuit gaan dat er geen munitie kan worden aangetroffen in het gebied? Antwoord: De kans dat er gevechtshandelingen plaats hebben gevonden is klein, maar NOOIT voor 100% uit te sluiten. Dat kan geen enkel historisch onderzoek. Het is aan de gemeente zelf om te bepalen hoe ver men gaat in het uitsluiten van risico’s. Gemeenten moeten zich in juridisch opzicht in elk geval vergewissen van eventuele CE-risico’s. Het raadplegen van de gebeurtenissenkaart lijkt daartoe een logische stap. Vraag: In hoeverre voldoet de gebeurtenissenkaart aan de BRL-OCE richtlijn? Antwoord: In de BRL-OCE wordt een aantal stappen genoemd om tot een risico-analyse voor een bepaald gebied te komen. De eerste stap is het doen van een historisch vooronderzoek. Dit kan, naar de richtlijn van de VNG, worden uitgevoerd door een BRL-OCE gecertificeerd bedrijf, maar ook worden gedaan in eigen beheer, door de gemeente zelf. Het raadplegen van de gebeurtenissenkaart is een goed startpunt voor het doen van een eigen historisch onderzoek en zal merendeels zelfs afdoende zijn. Het raadplegen van de gebeurtenissenkaart past dus in de eerste stap naar een risico-analyse, maar voldoet nadrukkelijk niet aan de gehele BRL-OCE richtlijn. Vraag: Hoe kunnen we als gemeente omgaan met de gebeurtenissenkaart? Antwoord: Het maken van beleid is een keuze die gemeenten zelf moeten maken. De provincie wil en kan gemeenten niet in een keurslijf dwingen. De gebeurtenissenkaart geeft gemeenten een handreiking om bewust met het onderwerp van Conventionele Explosieven om te gaan. Vraag: Is er subsidie voor verder onderzoek in gebieden die staan aangemerkt als locaties waar gevechtshandelingen plaats hebben gevonden?
2010607 – Convenionele explosieven in de Zeeuwse bodem
6.
26
Antwoord: Per brief van 6 juli 2009 heeft het ministerie BZK aangekondigd dat de bestaande regeling per 1 november 2009 wordt ingetrokken. In plaats van de oude bijdrageregeling komt er een nieuwe financieringssystematiek via het gemeentefonds. Gemeenten worden daarbij ingedeeld in 3 categorieën: 1. In de eerste categorie zitten circa 30 gemeenten die in voorgaande jaren regelmatig kosten voor het opsprongen van explosieven hebben gemaakt. Deze gemeenten ontvangen ieder jaar een bijdrage van 2000 euro per opgeleverd nieuwbouwhuis. 2. De gemeenten Amsterdam, Rotterdam en Den Haag krijgen op basis van de kosten gemaakt in het verleden een vaste jaarlijkse bijdrage. 3. Overige gemeenten krijgen via het indienen van een raadsbesluit 70% van de door hen gemaakte kosten vergoed. In de systematiek waarin gemeenten die regelmatig kosten maken een jaarlijkse bijdrage krijgen op basis van het aantal nieuwbouwhuizen en waarin de G3 een vaste bijdrage ontvangt, kan niet worden vastgesteld welk bedrag gemeenten werkelijk uitgeven. In de toekomst zal dit door een aanpassing in de informatievoorziening van gemeenten aan het Rijk veranderen. Het aan het gemeentefonds toegevoegde bedrag van € 21,7 mln. is het bedrag dat het Rijk voor 2010 verdeelde over gemeenten die kosten maakten. In Zeeland is de gemeente Sluis een veelgebruiker. De overige gemeenten vallen onder de 70%-regeling. Periodiek wordt de lijst geëvalueerd en wordt bekeken of gemeenten naar een andere categorie moeten. Mogelijk wordt de regeling in 2011 voor de eerste keer geëvalueerd. (bron: www.rijksbegroting.nl)
Antwoord: Wat vooral opvalt is dat tot het najaar van 2010 bijna elke gemeente zijn eigen koers uitstippelde. Sommige gemeenten, zoals Vlissingen, hebben zeer uitgebreid onderzoek laten doen naar CE-risico’s. Onze ervaring is dat een minder uitgebreid onderzoek ook voldoende basis kan bieden voor een bewuste inschatting van CE-risico’s.
Vraag: Wij hebben mogelijk interessante, aanvullende informatie voor dit project. Zijn jullie hierin geïnteresseerd? Antwoord: Ja! Neem contact op met de Provincie Zeeland (
[email protected]).
2010607 – Conventionele explosieven in de Zeeuwse bodem
Vraag: Wat kan ik leren van de ervaringen van andere gemeenten?
27
Colofon
Project : Projectnummer : Registratienummer : Auteurs : Opdrachtgever :
Datum :
Conventionele explosieven in de Zeeuwse bodem P291-03 2010607 (definitief) Mariëlle Hoff, Marco Hommel (PLAN terra BV) Provincie Zeeland, Afdeling Milieuhygiëne Peter Michielsen en Walter Jonkers December 2010
2010607 – Convenionele explosieven in de Zeeuwse bodem
7.
28
Bijlage 1 – Tijdbalk Zeeland Dag/ periode
Gebeurtenis
Beschrijving/ achtergrond
10 mei 1940
Militair vliegveld Souburg wordt aangevallen
www.geschi edeniszeela nd.nl
12 mei 1940
Binnenstad en haven van Vlissingen gebombardeerd
www.geschi edeniszeela nd.nl
Rond 12 mei
Steun van Fransen/Engelsen
Bij verdediging van Zeeuws Vlaanderen
West Zeeuws Vlaanderen 1939-1946
17 mei 1940
Vergeten bombardement op Middelburg
Verwoest vrijwel de gehele stad
www.geschi edeniszeela nd.nl
17 mei 1940
Duitsers dringen door tot de Sloedam
www.geschi edeniszeela nd.nl Bezetting Walcheren
18 mei
Vertrek laatste troepen uit Zeeuws Vlaanderen naar België (vlucht naar Duinkerken)
Bouw Atlantikwall
West Zeeuws Vlaanderen 1939-1946
Start van de bouw van verdedigingswerken door Duitsers. Vanaf ’42 eerste bunkers klaar, vergaande standaardisering.
40-43
Luchtsuperioriteit Duitsers
Na 43
Door brandstofgebrek/grondstoffen verminderd aantal vluchten Duitse vliegtuigen. Vanaf dat moment geallieerde luchtsuperioriteit, overschakeling naar meer statische verdediging (zoals Atlantikwall)
West Zeeuws Vlaanderen 1939-1946
Grote troepenverplaatsing Duitsers richting zuiden (front in Normandië) vanuit Zeeuws Vlaanderen/Zeeland.
West Zeeuws Vlaanderen 1939-1946
8 aug ‘44
Troepenverplaatsi ng Duitsers
2010607 – Conventionele explosieven in de Zeeuwse bodem
Na 17 mei
Dec 1941
Bron
29
4 sept 1944
Atlantikwall verlaten
Grootste deel van Atlantikwall in Zeeuws Vlaanderen/Zeeland wordt verlaten na successen geallieerden.
West Zeeuws Vlaanderen 1939-1946
4 september 1944
Antwerpse haven veilig ingenomen door Britse troepen
- Duitsers deden geen poging Antwerpen terug te veroveren, maar sloten De Schelde af; werd zwaar verdedigd en was essentieel om Antwerpen daadwerkelijk als haven te kunnen gebruiken.
Amphibious Manoeuvres
Antwerpen was hard nodig om de bevoorrading van de geallieerden op gang te houden. De havens bij de D-day kust waren te ver weg. Verdediging bij Breskens, Zuid-Beveland en Walcheren.
Operatie Market Garden (Arnhem) ging vóór bevechten van De Schelde, niet zonder discussie(Montgomery tegen, Eisenhower voor). Ondertussen versterkten de Duitsers Walcheren met 3000 troepen.
De Duitsers zetten alles op alles om De Schelde onder controle te houden; ook zij zagen het als sleutel in de oorlog. Eerste 2 weken van september
Vlucht over de Schelde
Na successen geallieerden in Antwerpen etc. worden grote aantallen Duitse troepen over de Schelde getransporteerd naar Vlissingen/etc.
11 september 1944
Bombardement op Breskens door de Duitsers
Na de vlucht over de Schelde
12 september 1944
Kreekrakdam en Sloedam door RAF gebombardeerd
September 1944
Slag om Axel
16 september
ZuiddorpeDrieschouwen-
Amphibious Manoeuvres
Amphibious Manoeuvres
Landerijen ten zuiden van het kanaal Axel-Hulst liggen onder water en bruggen zijn opgeblazen
Hevige gevechten om Axel in te nemen,
Axel.nl/hist orie/slagaxe l
2010607 – Convenionele explosieven in de Zeeuwse bodem
Met de mislukking van Market Garden werd het openen van Antwerpen nog belangrijker. Half oktober was ook Montgomery overtuigd.
30
Axel
Kinderdijk omringd door water door inundatie
17 sept
Market garden
In het kader van Market Garden diverse bombardementen: Zoutelande, Biggekerke, Vliegveld Vlissingen.
3 oktober 1944
259 RAF bombers bombarderen de dijken bij Westkapelle, voorbereiding op Infatuate
90% van Westkapelle vernield, dijk voor 120 meter beschadigd
7 oktober 1944
Dijken bij Nolle (Vlissingen) gebombardeerd
20 meter dijk beschadigd
Amphibious Manoeuvres
7 oktober 1944
Zeedijk bij Rammekens gebombardeerd
400 meter dijk beschadigd
Amphibious Manoeuvres
11 oktober 1944
Dijken bij Veere gebroken
Amphibious Manoeuvres
Het idee was om de dijken bij Westkapelle, Vlissingen en Veere op te blazen, allemaal onder zeespiegel. Zo zou de westelijke zeeverdediging op de duinen geïsoleerd komen te liggen (boven zeespiegel)
Amphibious Manoeuvres
Switchback Leopoldkanaal nabij Stroobrugge en Moerhuizen
Aanvallen
Operatie Switchback voltooid Aanval op ‘Breskens Pocket’: 3 weken vechten e in de polder door Canadese 3 Infanterie divisie e en deel van Britse 52 Divisie
31 oktober 1944
Amphibious Manoeuvres
Amphibious Manoeuvres Vitality I en II:
Vitality I: geallieerden dringen Zuid-Beveland binnen via Kreekrakdam Vitality II: landing met amfibische voertuigen bij
Go2war2.nl
2010607 – Conventionele explosieven in de Zeeuwse bodem
6 oktober
31
/artikel/582
Baarland Duitsers: inundatie nabij Rilland en Kanaal ZBeveland Vitality: 24 oktober
Beschietingen Kreekrakdam
Binnendringen infanterie via dam, gevolgd door luchtaanvallen nabij Rilland Bath
1944 Relatief weinig weerstand, wel beschietingen, inname met amfibische voertuigen
Zuid-Beveland ingenomen door Canadese 2 e divisie en Britse 52 Divisie Operatie Vitality I en II voltooid 31 oktober 1944
e
Walcheren was nu onbereikbaar door de Sloe, zeer sterk verdedigd door de Duitsers in het noorden, moerassig gehouden ten oosten ervan, zuiden en westen enige mogelijkheden
Amphibious Manoeuvres
31 oktober 1944
Operation No Name
Canadezen nemen het bruggenhoofd van de Sloedam in; hevige gevechten volgen de dagen daarop, zonder succes voor de geallieerden
Amphibious Manoeuvres
2-3 november 1944
Operatie Mallard: Mijnenvrij maken van de Sloe en oversteek via het water
Militaire operatie voor aanval over het water in plaats van de dam
Amphibious Manoeuvres
(operatie Mallard was ook de naam voor een van de onderdelen van DDay!) 1-8 november 1944
Operatie Infatuate I
Aanvankelijk zijn de Duitsers verrast, maar vallen dan het bruggenhoofd aan (dat in handen van de geallieerden is), men vecht uiteindelijk succesvol terug. Sloedam opnieuw gebruikt om Walcheren binnen te komen
Aanval vanaf zee op Vlissingen vanaf Breskens (zuiden van Walcheren) door 4 Army Commando en 52 Britse Divisie
Amphibious Manoeuvres
2010607 – Convenionele explosieven in de Zeeuwse bodem
25-26 oktober
Vitality II: overtocht vanuit Terneuzen
32
1-8 november 1944
Operatie Infatuate II
e
Aanval op west Walcheren vanaf de zee door 4 commando Brigade (41-47-48 Royal marine commandos ism met Royal Navy)
Amphibious Manoeuvres
Tijdens de aanval zouden luchttroepen de zeeaanval ondersteunen, maar door mist in Engeland kon daar niet opgestegen worden; dit was echter niet bekend bij de zeetroepen. Exacte beschrijving van nadering over het water: zie Amphibious Assaults Vlissingen is ingenomen
2 -26 november 1944
Operatie Calendar
Mijnenvrij maken van de Schelde
2010607 – Conventionele explosieven in de Zeeuwse bodem
3 november 1944
33
Bijlage 2 – Samenvatting ‘Vrij van explosieven’3 De samenvatting beschrijft per periode hoe is omgegaan met het opruimen van explosieven. De nummers tussen haakjes verwijzen naar de paginanummers van het boek. Periode 1940 en periode daarna •
•
•
•
•
Na de gevechten in de meidagen van 1940 liggen er verspreid over Nederland grote hoeveelheden ongebruikte munitie, niet gedetoneerde artillerieprojectielen, onontplofte vliegtuigbommen en nog niet verwijderde springladen (12). De Nederlandse Commissie van Proefneming krijgt de taak om te gaan ruimen. Eerst van directeur Materieel Landmacht (22 mei 1940), maar al snel ook van de bezetter krijgt het CVP toestemming en middelen om te ruimen. Het CVP heeft 2 jaar haar werk gedaan. In deze periode zijn er 9.300 projectielen, 1.000 vliegtuigbommem, 1.100 landmijnen en 50 grondmijnen geruimd (19). Het CVP mocht geen Duitse bommen ruimen i.v.m. spionage gevaar. Vliegerbommen zijn vaak enkele meters de grond in geboord, liggen in grondwater, en op andere lastig te bereiken locaties. Omvangrijke werkzaamheden moeten hiervoor uitgevoerd worden (15). Het mijnenveld bij de Bath-stelling in Zeeland is de enige locatie in Zeeland die letterlijk in het boek wordt genoemd, en die geruimd is (17).
1944, 1945 en de periode daarna (tot ca. 1960)
Reeds in 1943 werd door de Nederlandse autoriteit in de UK nagedacht over hoe om te gaan met munitie zodra de oorlog zou zijn afgelopen. Grote aantallen vliegtuigbommen waren op NL afgeworpen. De inschatting op basis van inslagen in de UK was dat 1 op de 10 bommen (25) niet detoneerde. De bommen lagen op een diepte tussen de 5 tot 10 meter (27) onder maaiveld. Onschadelijk maken betekende dus veel graafwerk. Per bom een enorme klus. Hoe dat te gaan doen. Landmijnen Daarnaast was er het probleem van landmijnen. In Zeeland wordt in december 1944 de spoorlijn op Zuid-Beveland en Walcheren bomvrij gemaakt (31). Het probleem is groot van omvang: in de drie zuidelijke provincies is ca. 8.000 ha. cultuurgrond met mijnen bestrooid, waardoor uit veiligheidsoverwegingen 40.000 ha niet bewerkt wordt (34). Het boek schetst vervolgens een rommelige operatie, waarbij wel veel mankracht ingezet wordt. De actie wordt enkele malen opgeschaald. Militairen en burgers, maar ook krijgsgevangen en NSB'ers worden ingezet. Stakingen voor meer loon, akelige incidenten, opleidingen en reorganisatie van de hele operatie worden beschreven. Na 3 jaar neemt de HVD het werk van januari 1948 over. Het boek maakt niet echt melding van het feit of het mijnenruimen afgerond was.
3
Vrij van explosieven, J. van Woensel, 2004.
2010607 – Convenionele explosieven in de Zeeuwse bodem
Vliegtuigbommen
34
Mijnenruimen was uitsluitend toegestaan voor de professionele mijnenruimers. Maar omdat het probleem zo nijpend was, werden ook burgers toegestaan in gevallen van "absolute noodzaak". De enige voorwaarde die het Militair gezag stelde, was dat er opleiding verzorgd zou worden. Verder moesten de Militaire Commissarissen het regelen (40). Munitie – artillerie : dumpen is de meest gehanteerde ruimingsmethode In de gebieden waar hard is gevochten, ligt –ook in Zeeland– de munitie veelal verspreid over het veld. In andere gebieden, zoals het noorden, lag munitie veelal nog in opslagplaatsen lag. De schatting was dat er ca. 100.000 ton munitie geruimd zou moeten worden. Ruimen gebeurde middels demonteren voor hergebruik, verbranden, opblazen of dumpen op zee. De keuze was afhankelijk van de staat en soort munitie: zo werden fosforhoudend munitie in zee gedumpt. Granaten en mortiergranaten werden opgeblazen, en klein kaliber munitie werd verbrand. De inzet van de organisatie die met ruimen werd belast, richtte zich voornamelijk op transport om munitie te dumpen. Voor de andere manieren was te weinig capaciteit, overigens was ook transport een lastig probleem. Het dumpen van munitie was destijds een veilige en aanvaardbare manier om snel van overtollige munitie af te komen (63). Het boek maakt uitsluitend melding van dumpplaatsen op zee. Professioneel is er dus niet op land gedumpt.
In 1960 wordt het initiatief en de verantwoordelijk bij de gemeente gelegd. De HVD zou nog wel komen en het werk begeleiden, de gemeente zou echter de rekening gaan betalen. Reden was dat men destijds dacht (op basis van een teruglopend aantallen meldingen) dat het ruimen wel een eind geklaard was. In de praktijk bleek dit tegen te vallen, niet in de laatste plaats omdat door de wederopbouw graafwerkzaamheden toenamen en er veel gebouwd werd. In 1978 wordt de EOD opgericht. Het aantal ruimingen blijft vanaf de jaren '70 tot 2003 variëren tussen de 2000 en de 4000 per jaar (179). In 1948 waren er nog circa 7000 meldingen per jaar (112) (destijds bij de HVD).
2010607 – Conventionele explosieven in de Zeeuwse bodem
De Oosterschelde bij Zierikzee wordt als 1 van de 3 locaties (met boeien gemarkeerd) genoemd, die tevens als voordeel had dat ook binnenvaartschepen hier konden komen (109). In 1968 verbiedt rijkswaterstaat het storten, omdat middels onderzoek aangetoond was dat de munitie erodeerde. Dit zou schade aan het milieu kunnen opleveren (112).
35
2010607 – Convenionele explosieven in de Zeeuwse bodem
Bijlage 3 Kaarten uit het GIS-systeem
36