EUROPEES PARLEMENT
2014 - 2019
Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
2013/0442(COD) 17.3.2015
COMPROMISAMENDEMENTEN 380 - 476 Ontwerpverslag Andrzej Grzyb (PE546.891v01-00) Het beperken van de uitstoot van bepaalde verontreinigende stoffen in de lucht door middelgrote verbrandingsinstallaties Voorstel voor een richtlijn (COM(2013)0919 – C8-0003/2014 – 2013/0442(COD))
AM\1053244NL.doc
NL
PE551.872v01-00 In verscheidenheid verenigd
NL
AM_Com_LegCompr
PE551.872v01-00
NL
2/94
AM\1053244NL.doc
Amendement 380 Jadwiga Wiśniewska Voorstel voor een richtlijn Bijlage I – punt 2 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. Type middelgrote stookinstallatie;
2. Type middelgrote stookinstallatie (dieselmotor, gasturbine, dual-fuelmotor, andere motor, andere stookinstallatie); Or. en
Amendement 381 Jadwiga Wiśniewska Voorstel voor een richtlijn Bijlage I – punt 4 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
4. De datum van inbedrijfname van de middelgrote stookinstallatie;
4. De datum van inbedrijfname van de middelgrote stookinstallatie of de datum van inbedrijfname later is dan [drie jaar na de datum van omzetting]; Or. en
Amendement 382 Jadwiga Wiśniewska Voorstel voor een richtlijn Bijlage I – punt 6 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
6. Het verwachte aantal bedrijfsuren van de middelgrote stookinstallatie en de gemiddelde belasting tijdens gebruik; AM\1053244NL.doc
Schrappen
3/94
PE551.872v01-00
NL
Or. en
Amendement 383 Jadwiga Wiśniewska Voorstel voor een richtlijn Bijlage I – punt 7 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
7. De toepasselijke emissiegrenswaarden, met een door de exploitant ondertekende verklaring dat hij de installatie overeenkomstig die waarden zal exploiteren vanaf de in artikel 5 vastgelegde relevante datum;
Schrappen
Or. en
Amendement 384 Michèle Rivasi, Piernicola Pedicini, Stefan Eck, Eleonora Forenza Voorstel voor een richtlijn Bijlage I – punt 8 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
8. Ingeval gebruik wordt gemaakt van artikel 5, lid 2, tweede alinea, een door de exploitant ondertekende verklaring dat hij de installatie niet meer dan 300 uur per jaar zal exploiteren;
Schrappen
Or. en
Amendement 385 Jadwiga Wiśniewska Voorstel voor een richtlijn Bijlage I – punt 8
PE551.872v01-00
NL
4/94
AM\1053244NL.doc
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
8. Ingeval gebruik wordt gemaakt van artikel 5, lid 2, tweede alinea, een door de exploitant ondertekende verklaring dat hij de installatie niet meer dan 300 uur per jaar zal exploiteren;
8. Ingeval gebruik wordt gemaakt van artikel 5, lid 2, derde alinea of artikel 5, lid 3, tweede alinea, een door de exploitant ondertekende verklaring dat hij de installatie niet meer dan 1500 uur per jaar zal exploiteren als voortschrijdend gemiddelde over een periode van 5 jaar; Or. en
Amendement 386 Massimo Paolucci, Renata Briano, Nicola Caputo, Simona Bonafè, Damiano Zoffoli Voorstel voor een richtlijn Bijlage I – punt 8 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
8. Ingeval gebruik wordt gemaakt van artikel 5, lid 2, tweede alinea, een door de exploitant ondertekende verklaring dat hij de installatie niet meer dan 300 uur per jaar zal exploiteren;
8. Ingeval gebruik wordt gemaakt van artikel 5, lid 2, derde alinea of artikel 5, lid 3, tweede alinea, een door de exploitant ondertekende verklaring dat hij de installatie niet meer dan 500 uur per jaar zal exploiteren; Or. en
Amendement 387 Michèle Rivasi, Piernicola Pedicini, Stefan Eck, Eleonora Forenza Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – alinea 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Alle in deze bijlage opgenomen emissiegrenswaarden zijn vastgesteld bij een temperatuur van 273,15 K, een druk van 101,3 kPa en na correctie voor het waterdampgehalte van de afgassen en bij AM\1053244NL.doc
Alle in deze bijlage opgenomen emissiegrenswaarden zijn vastgesteld bij een temperatuur van 273,15 K, een druk van 101,3 kPa en na correctie voor het waterdampgehalte van de afgassen en bij 5/94
PE551.872v01-00
NL
een gestandaardiseerd O2-gehalte van 6 % voor stookinstallaties op vaste brandstoffen, 3 % voor andere stookinstallaties dan motoren en gasturbines op vloeibare en gasvormige brandstoffen en 15 % voor motoren en gasturbines.
een gestandaardiseerd O2-gehalte van 6 % voor stookinstallaties op vaste brandstoffen, 3 % voor stookinstallaties op vloeibare en gasvormige brandstoffen voor motoren en gasturbines.
Or. en Motivering Justification for the whole annex II Medium Combustion Plants shall be required to apply best available techniques as it is the case for larger installations and as it is already required in some Member States. This would create a level playing field for the sector concerned. Justification on NOx The Commission’s proposal’s emission limit values for NOx are extremely weak compared to what is already required in several national legislations and compared to what is nowadays technically achievable. NOx emissions can be significantly reduced with the use of several exsiting abatement techniques. End of pipe technology such as SCR and SNCR lead to emissions below 100 mg/Nm3. In the case of natural gas fired boilers, an emission limit value of 70 mg/Nm3 can be achieved simply with the help of primary abatement technology such as low NOx-burners. For engines, existing abatement techniques can lead to NOx emissions below 30 mg/Nm3. Justification on PM PM emissions can be significantly reduced with the use of fabric filters or electrostatic precipitators. With such equipment in place, plants can easily reach PM levels below 10 mg/Nm3, and even 1 mg/Nm3 for the best performing filters. Tight PM emission limits are particularly important from a health point of view, PM being the pollutant with the highest estimated impact on human health. Justification on SO2 For boilers using liquid and solid fuel, the use of low sulphur fuel combined existing abatement techniques such as dry sorbent injection can lead to emissions below 150mg/Nm³ and 100 mg/Nm³ respectively. Biomass and gas boilers emit relatively low SO2 emissions. Engines using liquid fuel should be required to use fuel with a low sulphur (0.05% sulphur content) as a way to reach emission levels < 5 mg/Nm³. Low sulphur fuel leads to reduced SO2 emissions into the air. A fuel quality requirement is therefore an effective and costeffective way of reducing SO2 emissions. Justification on additional pollutants PE551.872v01-00
NL
6/94
AM\1053244NL.doc
The Commission left out a wide range of pollutants which can be emitted by medium combustion plants and have a harmful effect on human health and the environment. The proposed emission limits are based on existing technology and would ensure a more comprehensive approach to reducing air pollution from medium combustion plants. Justification on mercury Mercury is a highly toxic metal, in particular when it turns into methylmercury, its most dangerous form. Methylmercury has the capacity to accumulate in organisms and concentrate in food chains, especially in fish. Even at low doses, it can seriously affect the nervous system and harm immune and reproductive systems. It has serious effects on brain development and can pass through both the placental and blood-brain barriers. Children and women of childbearing age are therefore most at risk. Existing abatement techniques can result in monthly average emissions below 10 µg/Nm3 or 3 µg/Nm³, depending on the equipment used.
Amendement 388 Kateřina Konečná Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 1 – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
650
650
200
650
200
250
Stofdeeltjes
30(1)
30
30
30
-
-
(1) 45 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW
Amendement Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Nominaal Vaste biomassa Andere vaste brandstoffen thermisch
AM\1053244NL.doc
Andere vloeibare Zware stookolie Aardgas brandstoffen dan
7/94
Andere gasvormige
PE551.872v01-00
NL
zware stookolie
vermogen (MW)
brandstoffen dan aardgas
Verontreinigende stof: SO2 170 350 (1c)
1-5
200 (1a)(1b)
1100
> 5 - 20
200 (1a)(1b)
1100
170
> 20 - 50 200 (1a)(1b) 400
170
-
200 (1d)
350 (1g)
-
35 (1f)
350
-
35 (1f)
1 - 50
650
650
Verontreinigende stof: NOX 200 650
250
250
1-5
50 (1e)
50 (1e)
Verontreinigende stof: Stof 50 50
-
-
> 5 - 20
50
50
30
30
-
-
> 20 - 50 30
30
30
30
-
-
__________________ (1a)
De waarde is niet van toepassing in het geval van installaties die uitsluitend met houtachtige vaste biomassa stoken. (1b)
300 mg/Nm3 in het geval van installaties die met stro stoken.
(1c) (1d)
Tot 1 januari 2035, 1700 mg/Nm3. 400 mg/Nm³ in het geval van gassen met lage calorische waarde uit cokesovens (ijzer- en staalindustrie).
(1e)
Tot 1 januari 2035, 100 mg/Nm3.
(1f)
170 mg/Nm3 in het geval van biogas.
(1g)
Tot 1 januari 2035, 850 mg/Nm3.
Or. en
Amendement 389 Jadwiga Wiśniewska Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 1 – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontrein igende stof
Vaste biomassa
PE551.872v01-00
NL
Andere vaste brandstoff en
Andere vloeibare brandstoff en dan zware stookolie 8/94
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormig e brandstoff en dan aardgas
AM\1053244NL.doc
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
650
650
200
650
200
250
Stofdeeltje s
30(1)
30
30
30
-
-
(1) 45 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW
Amendement Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere bestaande stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen tussen 1 en 5 MW dan motoren en gasturbines Verontrein igende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoff en
Gasolie
Andere vloeibare brandstoff en dan gasolie
Aardgas
Andere gasvormig e brandstoff en dan aardgas
SO2
200 (1a)(1b)
1100
-
350 (1c)
-
200 (1d)
NOX
650
650
200
650
250
250
Stofdeeltje s
50 (1e)
50 (1e)
-
50
-
-
(1a) De waarde is niet van toepassing in het geval van installaties die uitsluitend met houtachtige vaste biomassa stoken. (1b) 300 mg/Nm3 in het geval van installaties die met stro stoken. (1c) Tot 1 januari 2035, 1700 mg/Nm3 in het geval van installaties die met zware stookolie stoken. (1d) 400 mg/Nm³ in het geval van gassen met lage calorische waarde uit cokesovens (ijzer- en staalindustrie). (1e) Tot 1 januari 2035, 100 mg/Nm3.
Or. en
Amendement 390 Michèle Rivasi, Piernicola Pedicini, Stefan Eck, Eleonora Forenza Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 1 – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren AM\1053244NL.doc
9/94
PE551.872v01-00
NL
en gasturbines Verontrein igende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoff en
Andere vloeibare brandstoff en dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormig e brandstoff en dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
650
650
200
650
200
250
Stofdeeltje s
30(1)
30
30
30
-
-
(1) 45 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW
Amendement Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontrein igende stof
Vaste biomassa
Overige vaste brandstoff en (1a)
Andere vloeibare brandstoff en dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormig e brandstoff en dan aardgas
(1a)
(1a)
SO2
50
100
100
100
-
30
NOX
100
100 (1b)
100 (1b)
100 (1b)
70
70
Stofdeeltje s
10
10
5
5
-
-
Kwik (1c)
10
10
-
-
-
-
Dioxinen en furanen (1d)
0,1
0,1
0,1
0,1
-
-
Koolmonoxi de
200
100
-
-
-
-
Totale hoeveelheid organische koolstof
10
10
-
-
-
-
(1a) Het zwavelgehalte van brandstoffen mag 0,05% niet overschrijden. (1b) 350 mg/Nm³ wanneer het technisch onmogelijk is om uitstootbeperkende technieken te gebruiken. (1c) Emissiegrenswaarden uitgedrukt in µg/Nm³. PE551.872v01-00
NL
10/94
AM\1053244NL.doc
(1d) Emissiegrenswaarden uitgedrukt in ng/Nm³. Or. en Motivering Verg. de motivering bij bijlage II, alinea 1.
Amendement 391 Jytte Guteland Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 1 – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontrein igende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoff en
Andere vloeibare brandstoff en dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormig e brandstoff en dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
650
650
200
650
200
250
Stofdeeltje s
30(1)
30
30
30
-
-
(1) 45 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Amendement Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontrein igende stof
Vaste biomassa
AM\1053244NL.doc
Andere vaste brandstoff en
Andere vloeibare brandstoff en dan 11/94
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormig e brandstoff PE551.872v01-00
NL
zware stookolie
en dan aardgas
SO2
100
100
100
100
-
30
NOX
100
100
100
100
70
70
Stofdeeltje s
100(1)
10
5
5
-
-
(1) 45 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Or. xm Motivering Grenswaarden moeten worden vastgesteld in overeenstemming met de best beschikbare technieken. Deze benadering wordt al toegepast in grotere stookinstallaties en is verplicht in een aantal lidstaten. Grenswaarden voor stofdeeltjes uit kleine biobrandstofinstallaties moeten niet op zodanige wijze worden vastgesteld dat het gebruik van biobrandstoffen wordt beperkt. Uitzonderlijk lage grenswaarden zouden gunstig zijn voor olie en gas, die geringere hoeveelheden van deeltjes uitstoten, maar de uitstoot van fossiele CO2 zou erdoor toenemen. Amendement 392 Seb Dance Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 1 – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
650
650
200
650
200
250
Stofdeeltjes
30(1)
30
30
30
-
-
1
3
( ) 45 mg/Nm voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW
PE551.872v01-00
NL
12/94
AM\1053244NL.doc
Amendement Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
50
100
200
200
25
250
30
30
30
-
-
Stofdeeltjes
(1)
30
(1) 45 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Or. en Motivering For NOx limits, the ELVs presented in Annex II of the MCP Directive Proposal are significantly higher than those found in many existing member states' legislation. Some proposed figures are higher than the raw exhaust emission values for many systems in operation today. The proposed values lag behind existing market practice and behind existing technology, and far from the levels needed to improve European citizens’ air quality. The values in the proposed amendment reflect existing emission values that are well within the range of proven and commercially available NOx abatement techniques.
Amendement 393 Christel Schaldemose Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 1 – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
AM\1053244NL.doc
Andere vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen dan zware
13/94
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
PE551.872v01-00
NL
stookolie SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
650
650
200
650
200
250
30
30
30
-
-
Stofdeeltjes
(1)
30
(1) 45 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Amendement Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
300 (1a)
400
170
350
-
35
NOX
650
650
200
650
200
250
30
30
30
-
-
Stofdeeltjes
30
(1)
(1a) 300 mg/Nm3 in het geval van installaties die met stro stoken. (1) 45 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Or. en Motivering Straw contains more sulfur than wood and the sulfur content can vary quite a lot. It can be foreseen that the SO2 emission from existing plants will be higher than the emission limit value in the proposal of the directive in case of using straw with high sulfur content as fuel. Compliance with an emission limit value on 200 mg SO2/m3 would imply investments in retrofit of flue gas cleaning device on existing straw-fired plants, which might not be economically viable for the specific plant. The straw-fired plants are an important part of heat and combined heat and power production in for example Denmark, which is a prioritised mean to reduce fossil fuel consumption. For these reasons separate emission limit values is proposed for SO2 for existing straw fired boilers, which is 300 mg/Nm3 at 6 % O2.
Amendement 394 Valentinas Mazuronis
PE551.872v01-00
NL
14/94
AM\1053244NL.doc
Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 1 – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
650
650
200
650
200
250
Stofdeeltjes
30(1)
30
30
30
-
-
1
3
( ) 45 mg/Nm voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Amendement Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
650
650
200
650
200
250
Stofdeeltjes
150(1)
30
30
30
-
-
(1) 150 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 10 MW die vaste biomassa gebruiken als hoofdzakelijke brandstof indien aan de voorwaarden als vermeld in artikel 5 bis wordt voldaan. Or. en Motivering Locally sourced biomass is a widely used energy source in several sparsely populated member states with large forest areas. Biomass is often a dominant fuel for heating in smaller communities outside of the main urban areas. In these small communities centralised use of biomass in district heating has improved the local air quality by replacing individual heating AM\1053244NL.doc
15/94
PE551.872v01-00
NL
systems with higher emissions and lower stacks. There is no evidence that centrally used biomass has worsened air quality significantly. The Commission proposal sets relatively low dust emission limit values for all solid fuel combustion, achievable only by costly secondary flue gas treatment either with fabric filter or electrostatic precipitator. The investment cost of an electrostatic precipitator is approximately 50 000-350 000 euros for a 1-10 MW plant and the total costs of retrofitting these technologies to existing plants are estimated to be 2-3 times the equipment cost. The poor cost efficiency for retrofits to existing plants has been demonstrated in several cost calculations. The situation is particularly problematic in rural areas where the potential human health gains are relatively low compared to urban areas. Emission limit value 150 mg/Nm3could be achieved with multicyclones. In majority of the cases this emission limit value would require replacement of the existing multicyclones or other dust abatement techniques with modern multicyclones. The investment cost for multicyclones is approximately 20% of the investment cost of the electrostatic precipitator.
Amendement 395 Christofer Fjellner Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 1 – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
650
650
200
650
200
250
Stofdeeltjes
30(1)
30
30
30
-
-
1
3
( ) 45 mg/Nm voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Amendement Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines PE551.872v01-00
NL
16/94
AM\1053244NL.doc
Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35 (1a)
NOX
650
650
200
650
200
250 (1b)
Stofdeeltjes
50 (1c)
30
30
30
-
-
(1a)
400 mg/Nm3 in geval van gassen met lage calorische waarde uit cokesovens en 200 mg/Nm3 uit hoogovens. (1b)
300 mg/Nm³ in het geval van gassen met lage calorische waarde uit cokesovens of hoogovens. (1c)
200 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 10 MW. Or. en Motivering (1) The ELVs for solid biomass boilers 1-10 MW should allow for the use of multicyclones as abatement technique. Emission. Regarding For solid biomass plants between 10 and 50 MW, the ELV should be 50 mg/Nm3 in line with the Gothenburg Protocol. The increased use of bioenergy is part of actions to reach the general EU objectives of reducing the emissions of greenhouse gases. Emissions from biomass are considered carbon neutral. Biomass is renewable and can substitute fossil carbon fuels and products. As the use of bioenergy is beneficial from a climate aspect, its use should be promoted and not hindered, e.g. by introducing too stringent ELV on existing small biomass fuelled combustion plants. The new installations are able to meet the stricter requirements. (2)(3) Iron and steel gases are produced in the normal operation of the steelmaking process in mainly two different facilities: Coke ovens (Coke oven gas - COG) and Blast Furnaces (Blast Furnace gas - BFG). The primary task of the energy management in the steel industry is to reduce the primary energy consumption by using these gases and avoiding simple flaring (waste of resources). The particularities of these gases need to be addressed, in line with the Industrial Emissions Directive, and ensure coherence in the MCPD, due to its origin, treatment and composition. The main driver for the SOx emissions is direct linked with the composition of the I&S process gases.
Amendement 396 Nils Torvalds
AM\1053244NL.doc
17/94
PE551.872v01-00
NL
Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 1 – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
650
650
200
650
200
250
Stofdeeltjes
30(1)
30
30
30
-
-
1
3
( ) 45 mg/Nm voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW
Amendement Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
650
650
200
650
200
250
Stofdeeltjes
50(1)
30
30
30
-
-
1
3
( ) 150 mg/Nm voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 10 MW die vaste biomassa gebruiken als hoofdzakelijke brandstof mits de vrijstelling als bedoeld in artikel 5 bis door de Commissie is goedgekeurd voor de zone of het administratieve grondgebied waar de installatie is gelegen. Or. en Motivering Locally sourced biomass is a widely used energy source in several sparsely populated member states with large forest areas. Biomass is often a dominant fuel for heating in smaller PE551.872v01-00
NL
18/94
AM\1053244NL.doc
communities outside of the main urban areas. In these small communities centralised use of biomass in district heating has improved the local air quality by replacing individual heating systems with higher emissions and lower stacks. There is no evidence that centrally used biomass has worsened air quality significantly. The Commission proposal sets relatively low dust emission limit values for all solid fuel combustion, achievable only by costly secondary flue gas treatment either with fabric filter or electrostatic precipitator. The investment cost of an electrostatic precipitator is approximately 50 000-350 000 euros for a 1-10 MW plant and the total costs of retrofitting these technologies to existing plants are estimated to be 2-3 times the equipment cost. The poor cost efficiency for retrofits to existing plants has been demonstrated in several cost calculations. The situation is particularly problematic in rural areas where the potential human health gains are relatively low compared to urban areas. Emission limit value 150 mg/Nm3could be achieved with multicyclones. In majority of the cases this emission limit value would require replacement of the existing multicyclones or other dust abatement techniques with modern multicyclones. The investment cost for multicyclones is approximately 20% of the investment cost of the electrostatic precipitator.
Amendement 397 Roberts Zīle Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 1 – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
650
650
200
650
200
250
30
30
30
-
-
Stofdeeltjes
(1)
30
(1) 45 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Amendement Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties AM\1053244NL.doc
19/94
PE551.872v01-00
NL
1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
1100
170
350
-
35
NOX
650
650
200
650
200
250
Stofdeeltjes
30(1)
350
30
30
-
-
1
3
( ) 45 mg/Nm voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Or. en Motivering The emission limit values in Annexes II shall be amended in order to set less stringent values for both new and existing medium combustion plants, especially for those plants using biomass (including peat) as a domestic energy source. The originally proposed emission limit values are set too high and would require disproportional additional costs for operators of smaller and medium plants to meet these limits. That could lead to generally increased costs of heat energy supply for society, as one should take into account that notable part of those plants are being used, for instance, in hospitals, schools and various establishment of social services. The amended values are set taking into account calculations on emissions of plants using peat.
Amendement 398 Merja Kyllönen, Anneli Jäätteenmäki Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 1 – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
PE551.872v01-00
NL
Andere vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
20/94
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
AM\1053244NL.doc
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
650
650
200
650
200
250
30
30
30
-
-
Stofdeeltjes 1
(1)
30 3
( ) 45 mg/Nm voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Amendement Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
650
650
200
650
200
250
30
30
30
-
-
Stofdeeltjes
50
(1)
(1) 150 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 10 MW die vaste biomassa als hoofdzakelijke brandstof gebruiken. Or. en Motivering The dust emission limit value for existing 15–50 MW biomass plants should be more in line with the Gothenburg protocol (30 mg/Nm³ in 11 % excess O2 for these plants, which is 45 mg/Nm³ in 6 % excess O2). Emission limit value 50 mg/Nm3 has been widely applied in national legislation in several MS and it can be achieved using a multiple technologies. In biomass combustion there is high potential to utilise flue gas condensation with additional heat recovery. With this technology emission limit value 50 mg/Nm3 could be achieved. In order to achieve current lower emission limit values electrostatic precipitators or fabric filters need to be used. Locally sourced biomass is a widely used energy source in several sparsely populated member states with large forest areas. Biomass is often a dominant fuel for heating in smaller communities outside of the main urban areas. In these small communities centralised use of biomass in district heating has improved the local air quality by replacing individual heating systems with higher emissions and lower stacks. There is no evidence that centrally used biomass has worsened air quality significantly. The Commission proposal sets relatively low dust emission limit values for all solid fuel combustion, achievable only by costly secondary flue gas treatment either with fabric filter or electrostatic precipitator. The investment cost of an electrostatic precipitator is approximately AM\1053244NL.doc
21/94
PE551.872v01-00
NL
50 000–350 000 euros for a 1–10 MW plant and the total costs of retrofitting these technologies to existing plants are estimated to be 2–3 times the equipment cost. The poor cost efficiency for retrofits to existing plants has been demonstrated in several cost calculations. The situation is particularly problematic in rural areas where the potential human health gains are relatively low compared to urban areas. Emission limit value 150 mg/Nm3 could be achieved with multicyclones. In majority of the cases this emission limit value would require replacement of the existing multicyclones or other dust abatement techniques with modern multicyclones. The investment cost for multicyclones is approximately 20 % of the investment cost of the electrostatic precipitator.
Amendement 399 Anneli Jäätteenmäki, Nils Torvalds Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 1 – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
650
650
200
650
200
250
30
30
30
-
-
Stofdeeltjes
(1)
30
(1) 45 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Amendement Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400(-1a)
170
350
-
35
PE551.872v01-00
NL
22/94
AM\1053244NL.doc
NOX Stofdeeltjes (-1a)
650 30
(1)
650
200
650
200
250
30
30
30
-
-
500 mg/Nm3 wanneer er gestookt wordt met turf.
(1) 45 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW. Or. en Motivering Het hogere S-gehalte van turf zorgt voor iets hogere emissies.
Amendement 400 Yana Toom Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 1 – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontrein igende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoff en
Andere Vloeibare brandstoff en dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormig e brandstoff en dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
650
650
200
650
200
250
30
30
30
-
-
Stofdeeltje s
(1)
30
(1) 45 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Amendement Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines AM\1053244NL.doc
23/94
PE551.872v01-00
NL
Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere Vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
650
650
200
650
200
250
30
30
30
-
-
Stofdeeltjes
(1)
30
(1)
Mits ervoor gezorgd wordt dat Richtlijn 2008/50/EG betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa ten aanzien van stofdeeltjes (PM 2,5 en PM 10) wordt nageleefd, moet de grenswaarde 150 mg/Nm3 zijn. Or. en Motivering Estonia is a forest-rich country: approximately half of our territory is covered with forests that are managed in a sustainable way. Thus, bioenergy plays an important role in our energy production and meeting the renewable energy use and greenhouse gas reduction targets. Energy production from solid biomass (mainly wood) is currently ca 8,3 TWth per year with a potential to rise up to 18 TWth per year. Therefore, Estonia has supported and promoted the usage of solid biomass and other renewable energy sources in heat and electricity production over the past years and foresees a further increase in the post-2030 energy strategy. To that end, Estonian operators have retrofitted their combustion plants accordingly. The Proposal for the MCP Directive as it stands right now foresees extremely strict emission limit values for dust that would affect mostly already existing smaller plants in rural areas (out of 1000 MCPs in Estonia, 80% of them fall into the category of 1-5 MWth) and thus, this would mean heavy investments all over again. Estonia has one of the best air quality levels in the world and the contribution of MCP-s to the air pollution is insignificant (they provide only 13% of sulphur dioxide (SO2) emissions, 6% of nitrogen oxide (NOx) emissions and 10-15% of dust emissions). Therefore, to justify the investments already made, new emission limit values for dust from solid biomass for existing plants should be achievable when using multicyclone (e.g. dust emission limit of 150 mg/Nm3). An alternative would be to allow higher emission values (up to 150 mg/Nm3) only in those regions where the overall ambient air quality does not exceed the limits set in the Ambient Air Quality Directive 2008/50/EC.
Amendement 401 Nils Torvalds, Anneli Jäätteenmäki PE551.872v01-00
NL
24/94
AM\1053244NL.doc
Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 1 – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontrein igende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoff en
Andere Vloeibare brandstoff en dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormig e brandstoff en dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
650
650
200
650
200
250
Stofdeeltje s
30(1)
30
30
30
-
-
(1) 45 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW
Amendement 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa en derivaten (bio-oliën)
Andere vaste brandstoffen
Andere Vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
650
650
200
650
200
250
Stofdeeltjes
30(1)
30
30
30
-
-
1
( ) 45 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Or. en Motivering Vloeibare biobrandstoffen kunnen fossiele brandstoffen vervangen (lichte en zware stookolie) AM\1053244NL.doc
25/94
PE551.872v01-00
NL
in verwarmingsinstallaties als primaire emissiebeperkende maatregelen zijn toegestaan. Hogere stikstof- en asgehaltes in biomassa leiden tot dezelfde NOx- en fijnstofemissie als met vaste biomassa. Daarom zouden vloeibare biobrandstoffen (zoals pyrolyse-olie) behandeld moeten worden als vaste biomassa qua emissiegrenswaarden.
Amendement 402 Elisabeth Köstinger Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 1 – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere Vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
650
650
200
650
200
250
30
30
30
-
-
Stofdeeltjes
(1)
30
(1) 45 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Amendement Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200(-1a)
400
170
350
-
35
NOX
650
650
200
450
200
250
30
30
30
-
-
Stofdeeltjes
(1)
30
(-1a)
De waarde is niet van toepassing in het geval van installaties die uitsluitend met houtachtige vaste biomassa stoken. (1)
75 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk
PE551.872v01-00
NL
26/94
AM\1053244NL.doc
aan 5 MW. Or. en
Amendement 403 Seb Dance Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 1 – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere Vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
650
650
200
650
200
250
Stofdeeltjes
30(1)
30
30
30
-
-
1
( ) 45 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Amendement Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
650
650
200
650
200
250
Stofdeeltjes
30(1)
30
30
30
-
-
CO
450
450
100
100
100
100
(1) 45 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW
AM\1053244NL.doc
27/94
PE551.872v01-00
NL
Or. en Motivering Zie voor de CO-grenswaarden het amendement betreffende Overweging 11 bis. nieuw. De cijfers zijn afkomstig van de goede praktijken en de ervaringen van de EU-lidstaten.
Amendement 404 Elisabetta Gardini Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 1 – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere Vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
650
650
200
650
200
250
30
30
30
-
-
Stofdeeltjes
(1)
30
(1) 45 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Amendement Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Nominaa l thermisc Vaste h biomassa vermoge n (MW)
Andere vloeibare Andere vaste Zware brandstoffen brandstoffen stookolie dan zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
Verontreinigende stof: SO2 200 (1a)(1b)
1100
350
350 (1c)
-
200 (1d)
> 5 - 15 200 (1a)(1b)
1100
350
350 (1c)
-
35 (1d) (1f)
1–5
PE551.872v01-00
NL
28/94
AM\1053244NL.doc
> 15 - 50 200 (1a)(1b)
350
350 (1g)
-
35 (1d) (1f)
650
650
200 (1h)
250 (1i)
50 (1e)
50
50
-
-
> 5 - 15 50
50
40
40
-
-
> 15 - 50 50
40
40
40
-
-
400
Verontreinigende stof: NOX 1 – 50 650
650
Verontreinigende stof: Stof 1–5
50 (1e)
(1a) De waarde is niet van toepassing in het geval van installaties die uitsluitend met houtachtige vaste biomassa stoken. (1b) 300 mg/Nm3 in het geval van installaties die met stro stoken. (1c) Tot 1 januari 2035, 1700 mg/Nm3. (1d) 400 mg/Nm³ in het geval van gassen met lage calorische waarde uit cokesovens en 200 mg/Nm³ uit hoogovens (ijzer- en staalindustrie). (1e) Tot 1 januari 2035 200 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 10 MW. (1f) 170 mg/Nm3 in het geval van biogas. (1g) Tot 1 januari 2035, 850 mg/Nm3. (1h) 350 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW. (1i) 300 mg/Nm³ in het geval van gassen met lage calorische waarde uit cokesovens of hoogovens (ijzer- en staalindustrie) en voor stookinstallaties die voor 27 november 2002 een vergunning hebben gekregen of waarvan de exploitanten voor die datum een volledige aanvraag hebben ingediend voor een vergunning, mits de installatie pas op 27 november 2003 in bedrijf werd genomen als de vergunning voor november 2002 is verleend.
Or. en Motivering DE EGWs voor SO2 als onderdeel van het COM-voorstel zouden het gebruik van emissiebeperkende technieken opleggen aan exploitanten van middelgrote, met zware stookolie gestookte verbrandingsinstallaties, die buitensporige kosten met zich mee zouden brengen. Een aanzienlijk aantal van deze verbrandingsinstallaties wordt geëxploiteerd door kleine en middelgrote ondernemingen en behoren tot sectoren als woningverwarming, chemie, cement, papier, civiele werken, voedsel of andere fabrieken. Amendement 405 Alberto Cirio Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 1 – tabel 1
AM\1053244NL.doc
29/94
PE551.872v01-00
NL
Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere Vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
650
650
200
650
200
250
30
30
30
-
-
Stofdeeltjes
(1)
30
(1) 45 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Amendement Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
650
650
200
650
200
250
(1)
Stofdeeltjes
30
30
30
30
-
-
CO
450
450
100
100
100
100
(1) 45 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Or. en Motivering Verwijzing naar amendement op Overweging 11 bis. De cijfers zijn afkomstig van de “goede praktijken” en de ervaringen van de lidstaten. Amendement 406 Yana Toom PE551.872v01-00
NL
30/94
AM\1053244NL.doc
Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 1 – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere Vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
650
650
200
650
200
250
30
30
30
-
-
Stofdeeltjes
(1)
30
(1) 45 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Amendement Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35(-1a)
NOX
650
650
200
650
200
250
Stofdeeltjes
30(1)
30
30
30
-
-
(-1a)
3
800 mg/Nm voor verbrandingsinstallaties die gestookt worden met gasvormige bijproducten van activiteiten als bedoeld in de Richtlijn inzake industriële emissies 2010/75/EG, bijlage 1 punt 1.4 onder (b). (1) 45 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Or. en
AM\1053244NL.doc
31/94
PE551.872v01-00
NL
Motivering The oil shale industry is of great importance for Estonia - in addition to socioeconomic effects, it is a sector closely linked to our energy security, export, energy mix etc. Due to large scale shale oil production in Estonia, the new emission limits for gaseous fuels other than natural gas would affect the sector remarkably. Namely – the by-product of the shale oil production – retort gases – is used as a source of fuel in nearby heating and electricity plants. This is the most optimal way to use these by-product gases (which in essence is an indigenous fuel). The proposed SO2 emission limit value for gaseous fuels other than natural gas – 35 mg/Nm3 – is not achievable in these circumstances, due to the consistency of the retort gases. We have two medium size combustion plants using retort gases as a fuel. Estonia proposes to raise emission limit value of SO2 for gaseous fuels, other than natural gas. The Industrial Emission Directive foresees a higher SO2 emission limit values for large combustion plants put in operation significantly before the implementing date of the Directive itself (Annex V, Part I, point 3 of IED). Thus, there is no reason to treat smaller plants under the MCP Directive more strictly, especially if they have started operating long before the ongoing discussions on the MCP Directive (as is the Estonian case).
Amendement 407 Jadwiga Wiśniewska Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 1 – tabel 1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere bestaande stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5 MW dan motoren en gasturbines. Andere installaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Gasolie
Andere vloeibare brandstoffen dan gasolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200 (1a)(1b)
400 (1c)
-
350 (1d)
-
35 (1e) (1f)
NOX
650
650
200
650
250
250
Stofdeeltjes
30 (1g)
30 (1g)
-
30
-
-
(1a) De waarde is niet van toepassing in het geval van installaties die uitsluitend met houtachtige vaste biomassa stoken.
PE551.872v01-00
NL
32/94
AM\1053244NL.doc
(1b) 300 mg/Nm3 in het geval van installaties die met stro stoken. (1c) 1100 mg/Nm3 in het geval van installaties met een totaal nominaal thermisch vermogen tussen 5 en 20 MW. (1d) Tot 1 januari 2035, 850 mg/Nm3 in het geval van installaties met een totaal nominaal thermisch vermogen tussen 5 en 20 MW die worden gestookt met zware stookolie. (1f) 400 mg/Nm³ in het geval van gassen met lage calorische waarde uit cokesovens, en 200 mg/Nm³ in het geval van gassen met lage calorische waarde uit hoogovens (ijzer- en staalindustrie). (1e) 170 mg/Nm3 in het geval van biogas. (1f) 50 mg/Nm3 in het geval van installaties met een totaal nominaal thermisch vermogen tussen 5 en 20 MW.
Or. en
Amendement 408 Michèle Rivasi, Piernicola Pedicini, Stefan Eck, Eleonora Forenza Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 1 – tabel 2 Door de Commissie voorgestelde tekst 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
Motoren en gasturbines
60
-
15
NOX Stofdeeltjes
(1)
(2)
190 (2)
Motoren
190
Gasturbines (3)
200
150
200
Motoren en gasturbines
10
-
-
190
1
( ) 1850 mg/Nm³ in de volgende gevallen: (i) voor dieselmotoren waarvan de bouw vóór 18 mei 2006 aanving; (ii) voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus. (2) 380 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de gasmodus. (3) De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Amendement 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinigende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen( 1a)
AM\1053244NL.doc
33/94
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
PE551.872v01-00
NL
SO2
Motoren en gasturbines
5
-
15
NOX
Motoren
30
30
30
Gasturbines (3)
30
30
30
Stofdeeltjes
Motoren en gasturbines
5
-
-
Formaldehyden
Motoren en gasturbines
1
1
1
Methaan
Motoren en gasturbines
300
300
300
Koolmonoxide
Motoren en gasturbines
35
35
35
(1a) Het zwavelgehalte van brandstoffen mag 0,05% niet overschrijden. (3) De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Or. en Motivering Verg. de motivering bij bijlage II, alinea 1.
Amendement 409 Jadwiga Wiśniewska Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 1 – tabel 2 Door de Commissie voorgestelde tekst 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
Motoren en gasturbines
60
-
15
NOX Stofdeeltjes
(1)
190
(2)
190 (2)
Motoren
190
Gasturbines (3)
200
150
200
Motoren en gasturbines
10
-
-
1
( ) 1850 mg/Nm³ in de volgende gevallen: (i) voor dieselmotoren waarvan de bouw vóór 18 mei 2006 aanving; (ii) voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus. PE551.872v01-00
NL
34/94
AM\1053244NL.doc
(2) 380 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de gasmodus. (3) De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Amendement 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm3) voor bestaande motoren en gasturbines Verontreinigen Type de stof stookinstallati e
Gasolie Andere vloeibare brandstoffen dan gasolie
Aardgas
Andere gasvormig e brandstoff en dan aardgas
SO2
Motoren en gasturbines
-
120
-
15 (-1a) (-1b)
NOX
Motoren
190(-1c)
190 (1) (1a)
190 (2)
190 (2)
Gasturbines (3)
200
200
150
200
Motoren en gasturbines
-
10 (3a)
-
-
Stofdeeltjes (-1a)
60 mg/Nm3 in het geval van biogas.
(-1b)
130 mg/Nm³ in het geval van gassen met lage calorische waarde uit cokesovens, en 65 mg/Nm³ in het geval van gassen met lage calorische waarde uit hoogovens (ijzer- en staalindustrie). (-1c)
250 mg/Nm3 in het geval van motoren met een totaal nominaal thermisch vermogen tussen 1 en 5 MW en, in geval van dieselmotoren, waarvan de bouw vóór 18 mei 2006 aanving. (1)
1850 mg/Nm³ in de volgende gevallen:
(i)
voor dieselmotoren waarvan de bouw vóór 18 mei 2006 aanving;
(ii)
voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus.
(1a)
250 mg/Nm3 in het geval van motoren met een totaal nominaal thermisch vermogen tussen 1 en 5 MW wanneer deze gestookt worden met zware stookolie, 225 mg/Nm3 in het geval van motoren met een totaal nominaal thermisch vermogen tussen 5 en 20 MW wanneer deze gestookt worden met zware stookolie. (2)
380 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de gasmodus.
(3)
De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %.
(3a)
20 mg/Nm3 in het geval van installaties met een totaal nominaal thermisch vermogen tussen 1 en 20 MW. Or. en
AM\1053244NL.doc
35/94
PE551.872v01-00
NL
Amendement 410 Elisabetta Gardini Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 1 – tabel 2 Door de Commissie voorgestelde tekst 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
Motoren en gasturbines
60
-
15
NOX
Motoren
190 (1)
190 (2)
190 (2)
Gasturbines (3)
200
150
200
Motoren en gasturbines
10
-
-
Stofdeeltjes
(1) 1850 mg/Nm³ in de volgende gevallen: (i) voor dieselmotoren waarvan de bouw vóór 18 mei 2006 aanving; (ii) voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus. (2) 380 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de gasmodus. (3) De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Amendement 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinigende stof Type installatie
Vloeibare brandstoffen Aardgas
-
15 (3a)(3b)
190 (1)
230 (2)
190 (2)
200
200
200
-
-
SO2
Motoren en gasturbines 120
NOX
Motoren Gasturbines (3)
Stofdeeltjes
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
Motoren en gasturbines 10
(3c)
(1)
1850 mg/Nm³ in de volgende gevallen:
(i)
voor dieselmotoren waarvan de bouw vóór 18 mei 2006 aanving;
(ii)
voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus.
700 mg/Nm3 in geval van motoren waarbij primaire maatregelen worden getroffen om NOxemissies te beperken. (2)
380 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de gasmodus.
(3)
De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %.
(3a)
60 mg/Nm3 in het geval van biogas.
PE551.872v01-00
NL
36/94
AM\1053244NL.doc
(3b)
130 mg/Nm³ in het geval van gassen met lage calorische waarde uit cokesovens, en 65 mg/Nm³ in het geval van gassen met lage calorische waarde uit hoogovens (ijzer- en staalindustrie). (3c)
20 mg/Nm3 in het geval van installaties met een totaal nominaal thermisch vermogen tussen 1 en 15 MW. Or. en
Amendement 411 Nils Torvalds Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 1 – tabel 2 Door de Commissie voorgestelde tekst 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
Motoren en gasturbines
60
-
15
NOX Stofdeeltjes
(1)
190
(2)
190 (2)
Motoren
190
Gasturbines (3)
200
150
200
Motoren en gasturbines
10
-
-
1
( ) 1850 mg/Nm³ in de volgende gevallen: (i) voor dieselmotoren waarvan de bouw vóór 18 mei 2006 aanving; (ii) voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus. (2) 380 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de gasmodus. (3) De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Amendement 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinigen de stof
Type stookinstallatie
Gasolie
Andere vloeibare brandstoffe n dan gasolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
Motoren en gasturbines
-
120(3a)
-
120
NOx
Motoren(3b)(3c)(3d)
190(1)
190(1)
190(2)
190(2)
AM\1053244NL.doc
37/94
PE551.872v01-00
NL
Gasturbines (3) Stofdeeltjes
Motoren en gasturbines
200
200 (3e)
-
50
150
200
-
-
(1) 1850 mg/Nm³ in de volgende gevallen: (i) voor dieselmotoren waarvan de bouw vóór 18 mei 2006 aanving; (ii) voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus. (2) 380 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de gasmodus. (3) De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70%. (3a) Na 1 januari 2025 (> 5 MW installatie), anders 2030, 295 mg/Nm3 voor diesel- en dualfuelmotoren die deel uitmaken van SIS en MIS. (3b) Motoren die tot 1500 uren per jaar in bedrijf zijn, kunnen worden vrijgesteld van de verplichting om aan deze emissiegrenswaarden te voldoen, mits daarbij primaire maatregelen ter beperking van de emissie van NOx worden toegepast en aan de in de voetnoten vermelde emissiegrenswaarden wordt voldaan (6,7). (3c) Motoren waarvan de bouw aanving vóór 18 mei 2006: 2000 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de vloeibarebrandstofmodus; 1900 mg/Nm³ voor dieselmotoren met ≤ 1200 rpm gelijk aan of lager dan 20 MW en 2000 mg/Nm³ voor dieselmotoren boven 20 MW; 750 mg/Nm³ voor dieselmotoren met > 1200 rpm. (3d) Motoren waarvan de bouw aanving na 18 mei 2006: 1850 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de vloeibarebrandstofmodus; 1300 mg/Nm³ voor dieselmotoren met ≤ 1200 rpm gelijk aan of lager dan 20 MW en 1850 mg/Nm³ voor dieselmotoren boven 20 MW; 750 mg/Nm³ voor dieselmotoren met > 1200 rpm. (3e) Tot 1 januari 2025, 75 mg/Nm3 in MIS/SIS.
Or. en Motivering Grenswaarden voor bestaande installaties mogen niet strenger zijn dan voor nieuwe installaties. Amendement 412 Jytte Guteland Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 1 – tabel 2 Door de Commissie voorgestelde tekst 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
Motoren en gasturbines
60
-
15
PE551.872v01-00
NL
38/94
AM\1053244NL.doc
NOX Stofdeeltjes (1)
Motoren
190 (1)
190 (2)
190 (2)
Gasturbines (3)
200
150
200
Motoren en gasturbines
10
-
-
1850 mg/Nm³ in de volgende gevallen:
(i) voor dieselmotoren waarvan de bouw vóór 18 mei 2006 aanving; (ii) voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus. (2)
380 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de gasmodus.
(3)
De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Amendement
2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
Motoren en gasturbines
5
-
15
NOX Stofdeeltjes
(1)
30
(2)
30 (2)
Motoren
30
Gasturbines (3)
30
30
30
Motoren en gasturbines
5
-
-
(1) 1850 mg/Nm³ in de volgende gevallen: (i) voor dieselmotoren waarvan de bouw vóór 18 mei 2006 aanving; (ii) voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus. (2) 380 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de gasmodus. (3) De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Or. en
Amendement 413 Christofer Fjellner Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 1 – tabel 2 Door de Commissie voorgestelde tekst 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
Motoren en gasturbines
60
-
15
AM\1053244NL.doc
39/94
PE551.872v01-00
NL
NOX Stofdeeltjes
Motoren
190 (1)
190 (2)
190 (2)
Gasturbines (3)
200
150
200
Motoren en gasturbines
10
-
-
1
( ) 1850 mg/Nm³ in de volgende gevallen: (i) voor dieselmotoren waarvan de bouw vóór 18 mei 2006 aanving; (ii) voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus. (2) 380 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de gasmodus. (3) De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Amendement 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
Motoren en gasturbines
60
-
15(-1a)
NOX
Motoren
190 (1)
190 (2)
190 (2)
Gasturbines (3)
200
150
200
Motoren en gasturbines
10
-
-
Stofdeeltjes
(-1a) 130 mg/Nm3 in geval van gassen met lage calorische waarde uit cokesovens en 65 mg/Nm3 uit hoogovens. (1) 1850 mg/Nm³ in de volgende gevallen: (i) voor dieselmotoren waarvan de bouw vóór 18 mei 2006 aanving; (ii) voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus. (2) 380 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de gasmodus. (3) De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Or. en
Amendement 414 Alberto Cirio Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 1 – tabel 2 Door de Commissie voorgestelde tekst 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines
PE551.872v01-00
NL
40/94
AM\1053244NL.doc
Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
Motoren en gasturbines
60
-
15
NOX Stofdeeltjes
1
2
Motoren
190 ( )
190 ( )
190 (2)
Gasturbines (3)
200
150
200
Motoren en gasturbines
10
-
-
(1) 1850 mg/Nm³ in de volgende gevallen: (i) voor dieselmotoren waarvan de bouw vóór 18 mei 2006 aanving; (ii) voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus. (2) 380 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de gasmodus. (3) De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Amendement 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
Motoren en gasturbines
60
-
15
NOX
Motoren
190 (1)
190 (2)
190 (2)
Gasturbines (3)
200
150
200
Stofdeeltjes
Motoren en gasturbines
10
-
-
CO
Motoren
100
200
200
Gasturbines
-
50
-
(1) 1850 mg/Nm³ in de volgende gevallen: (i) voor dieselmotoren waarvan de bouw vóór 18 mei 2006 aanving; (ii) voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus. (2) 380 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de gasmodus. (3) De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Or. en Motivering Verwijzing naar amendement op Overweging 11 bis. De cijfers zijn afkomstig van de “goede praktijken” en de ervaringen van de lidstaten.
Amendement 415 AM\1053244NL.doc
41/94
PE551.872v01-00
NL
Seb Dance Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 1 – tabel 2 Door de Commissie voorgestelde tekst 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
Motoren en gasturbines
60
-
15
NOX Stofdeeltjes
1
2
Motoren
190 ( )
190 ( )
190 (2)
Gasturbines (3)
200
150
200
Motoren en gasturbines
10
-
-
1
( ) 1850 mg/Nm³ in de volgende gevallen: (i) voor dieselmotoren waarvan de bouw vóór 18 mei 2006 aanving; (ii) voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus. (2) 380 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de gasmodus. (3) De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Amendement 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
Motoren en gasturbines
60
-
15
Motoren
190 ( )
190 ( )
190 (2)
Gasturbines (3)
200
150
200
Stofdeeltjes
Motoren en gasturbines
10
-
-
CO
Motoren
100
200
200
Gasturbines
-
50
-
NOX
1
2
(1) 1850 mg/Nm³ in de volgende gevallen: (i) voor dieselmotoren waarvan de bouw vóór 18 mei 2006 aanving; (ii)
voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus.
(2) 380 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de gasmodus. (3) De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Or. en PE551.872v01-00
NL
42/94
AM\1053244NL.doc
Motivering For CO limits see amendment on Recital 11 a new. Figures come from the good practice and experiences of EU member states. For NOx limits, the ELVs presented in Annex II of the MCP Directive Proposal are significantly higher than those found in many existing member states' legislation. Some proposed figures are higher than the raw exhaust emission values for many systems in operation today. The proposed values lag behind existing market practice and behind existing technology, and far from the levels needed to improve European citizens’ air quality. The values in the proposed amendment reflect existing emission values that are well within the range of proven and commercially available NOx abatement techniques.
Amendement 416 Kateřina Konečná Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 2 – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor nieuwe middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinigen de stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere Vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
300
300
200
300
100
200
20
20
20
-
-
Stofdeeltjes
(1)
20
(1) 25 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Amendement Emissiegrenswaarden voor nieuwe middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Nominaal thermisch
Vaste biomassa Andere vaste brandstoffen
AM\1053244NL.doc
Andere vloeibare Zware stookolie Aardgas brandstoffen dan
43/94
Andere gasvormige brandstoffen dan
PE551.872v01-00
NL
zware stookolie
vermogen (MW)
aardgas
Verontreinigende stof: SO2 1-5
200 (1a)
1100
170 (1b)
350 (1b)
-
110 (1c)
> 5 - 20
200 (1a)
1100
170 (1b)
350 (1b)
-
35 (1c)(1d)
> 20 - 50
200 (1a)
400
170 (1b)
350 (1b)
-
35 (1c)(1d)
500
300
300 (1e)
100
200
300
300
300
(1e)
100
200
Verontreinigende stof: NOX 1-5 > 5 - 50
500 300
Verontreinigende stof: Stof 1-5
50
50
50
50
-
-
> 5 - 20
30
30
20
20
-
-
> 20 - 50
20
20
20
20
-
-
__________________ (1a)
De waarde is niet van toepassing in het geval van installaties die uitsluitend met houtachtige vaste biomassa stoken. (1b)
Tot 1 januari 2025, 1700 mg/Nm³ in het geval van installaties die deel uitmaken van “kleine geïsoleerde systemen” (SIS) en “micro-geïsoleerde systemen” (MIS). (1c)
400 mg/Nm³ in het geval van gassen met lage calorische waarde uit cokesovens, en 200 mg/Nm³ in het geval van gassen met lage calorische waarde uit hoogovens (ijzer- en staalindustrie). (1d)
100 mg/Nm3 in het geval van biogas.
(1e)
Tot 1 januari 2025, 450 mg/Nm³ wanneer wordt gestookt met zware stookolie die tussen 0,2% en 0,3% N bevat, en 360 mg/Nm³ wanneer wordt gestookt met zware stookolie die minder dan 0,2% N bevat, in het geval van installaties die deel uitmaken van SIS en MIS. Or. en
Amendement 417 Jadwiga Wiśniewska Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 2 – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor nieuwe middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig
Vaste
PE551.872v01-00
NL
Andere vaste
Andere
44/94
Zware
Aardgas
Andere
AM\1053244NL.doc
ende stof
biomassa
brandstoffen
Vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
stookolie
gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
300
300
200
300
100
200
Stofdeeltjes
20(1)
20
20
20
-
-
1
( ) 25 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Amendement Emissiegrenswaarden voor nieuwe middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere nieuwe stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen tussen 1 en 5 MW dan motoren en gasturbines Verontreini gende stof
Vaste biomassa
Overige vaste brandstoffe n
Gasolie
Aardgas Andere vloeibare brandstoffe n dan gasolie
Andere gasvormige brandstoffe n dan aardgas
SO2
200 (1a)
1100
-
350 (1b)
-
110 (1c)
NOx
500
500
200
300 (1d)
100
200
50
-
50
-
-
Stofdeeltjes 50 (1a)
De waarde is niet van toepassing in het geval van installaties die uitsluitend met houtachtige vaste biomassa stoken. (1b)
Tot 1 januari 2025, 1700 mg/Nm³ in het geval van installaties die deel uitmaken van “kleine geïsoleerde systemen” (SIS) en “micro-geïsoleerde systemen” (MIS). (1c)
400 mg/Nm³ in het geval van gassen met lage calorische waarde uit cokesovens, en 200 mg/Nm³ in het geval van gassen met lage calorische waarde uit hoogovens (ijzer- en staalindustrie). (1d)
Tot 1 januari 2025, 450 mg/Nm³ wanneer wordt gestookt met zware stookolie die tussen 0,2% en 0,3% N bevat, en 360 mg/Nm³ wanneer wordt gestookt met zware stookolie die minder dan 0,2% N bevat, in het geval van installaties die deel uitmaken van SIS en MIS. Or. en
Amendement 418 Michèle Rivasi, Piernicola Pedicini, Stefan Eck, Eleonora Forenza
AM\1053244NL.doc
45/94
PE551.872v01-00
NL
Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 2 – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor nieuwe middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere Vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
300
300
200
300
100
200
Stofdeeltjes
20(1)
20
20
20
-
-
1
( ) 25 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Amendement Emissiegrenswaarden voor nieuwe middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Overige vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen dan zware stookolie (1a)
Zware stookolie (1a)
(1a)
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
50
100
100
100
-
30
NOX
70
70
70
70
70
70
Stofdeeltjes
5
5
5
5
-
-
Kwik(1b)
3
3
-
-
-
-
Dioxinen en furanen (1c)
0,1
0,1
0,1
0,1
-
-
Koolmonoxi de
200
100
-
-
-
-
Totale hoeveelheid organische koolstof
10
10
-
-
-
-
(1a) Het zwavelgehalte van brandstoffen mag 0,05% niet overschrijden. (1b) Emissiegrenswaarden uitgedrukt in µg/Nm³.
PE551.872v01-00
NL
46/94
AM\1053244NL.doc
(1c) Emissiegrenswaarden uitgedrukt in ng/Nm³.
Or. en Motivering Verg. de motivering bij bijlage II, alinea 1.
Amendement 419 Jytte Guteland Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 2 – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere Vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
650
650
200
650
200
250
30
30
30
-
-
Stofdeeltjes
(1)
30
(1) 45 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Amendement Emissiegrenswaarden voor bestaande middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
50
100
100
100
-
30
NOX
70
70
70
70
70
70
AM\1053244NL.doc
47/94
PE551.872v01-00
NL
Stofdeeltjes
50(1)
5
5
5
-
-
(1) 45 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Or. xm Motivering Grenswaarden moeten worden vastgesteld in overeenstemming met de best beschikbare technieken. Deze benadering wordt al toegepast in grotere stookinstallaties en is verplicht in een aantal lidstaten. Grenswaarden voor stofdeeltjes uit biobrandstofinstallaties moeten niet op zodanige wijze worden vastgesteld dat het gebruik van biobrandstoffen wordt beperkt. Uitzonderlijk lage grenswaarden zouden gunstig zijn voor olie en gas, die geringere hoeveelheden van deeltjes uitstoten, maar de uitstoot van fossiele CO2 zou erdoor toenemen.
Amendement 420 Roberts Zīle Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 2 – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor nieuwe middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere Vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
300
300
200
300
100
200
20
20
20
-
-
Stofdeeltjes
(1)
20
(1) 25 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Amendement Emissiegrenswaarden voor nieuwe middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren PE551.872v01-00
NL
48/94
AM\1053244NL.doc
en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
1100
170
350
-
35
NOX
300
650
200
300
100
200
530
20
20
-
-
Stofdeeltjes
(1)
20
(1) 25 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Or. en Motivering The emission limit values in Annexes II shall be amended in order to set less stringent values for both new and existing medium combustion plants, especially for those plants using biomass (including peat) as a domestic energy source. The originally proposed emission limit values are set too high and would require disproportional additional costs for operators of smaller and medium plants to meet these limits. That could lead to generally increased costs of heat energy supply for society, as one should take into account that notable part of these plants are being used, for instance, in hospitals, schools and various establishments of social services. The amended values are set taking into account calculations on emissions of plants using peat.
Amendement 421 Christofer Fjellner Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 2 – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor nieuwe middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere Vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
AM\1053244NL.doc
49/94
PE551.872v01-00
NL
NOX Stofdeeltjes
300 (1)
20
300
200
300
100
200
20
20
20
-
-
(1) 25 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Amendement Emissiegrenswaarden voor nieuwe middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35(-1a)
NOX
300
300
200
300
100
200
Stofdeeltjes
20(1)
20
20
20
-
-
-1a
3
( ) 400 mg/Nm in geval van gassen met lage calorische waarde uit cokesovens en 200 mg/Nm3 uit hoogovens. (1) 25 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Or. en Motivering Er bestaat geen technische rechtvaardiging voor om strengere emissiegrenswaarden (EGWs) te hanteren in middelgrote verbrandingsinstallaties (MVIs) dan in grote verbrandingsinstallaties (GVIs) die worden gestookt met procesgassen uit de IJzer & Staal (IJ&S) en het is van belang erop te wijzen dat de belangrijkste aanjager van de SO2-emissies direct gekoppeld is aan de samenstelling van de IJ&S-procesgassen.
Amendement 422 Nils Torvalds, Anneli Jäätteenmäki Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 2 – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor nieuwe middelgrote stookinstallaties PE551.872v01-00
NL
50/94
AM\1053244NL.doc
1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere Vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
300
300
200
300
100
200
Stofdeeltjes
20(1)
20
20
20
-
-
(1) 25 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Amendement Emissiegrenswaarden voor nieuwe middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa en derivaten (bio-oliën)
Andere vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
300
300
200
300
100
200
Stofdeeltjes
20(1)
20
20
20
-
-
3
(1) 25 mg/Nm voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW. Or. en Motivering Vloeibare biobrandstoffen kunnen fossiele brandstoffen vervangen (lichte en zware stookolie) in verwarmingsinstallaties als emissiebeperkende maatregelen zijn toegestaan. Hogere stikstof- en asgehaltes in biomassa leiden tot dezelfde NOx- en fijnstofemissie als met vaste biomassa. Daarom zouden vloeibare biobrandstoffen (zoals pyrolyse-olie) behandeld moeten worden als vaste biomassa qua emissiegrenswaarden.
Amendement 423
AM\1053244NL.doc
51/94
PE551.872v01-00
NL
Anneli Jäätteenmäki, Nils Torvalds Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 2 – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor nieuwe middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere Vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
300
300
200
300
100
200
20
20
20
-
-
Stofdeeltjes
(1)
20
1
( ) 25 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Amendement Emissiegrenswaarden voor nieuwe middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400 (-1a)
170
350
-
35
NOX
300
300
200
300
100
200
20
20
20
-
-
Stofdeeltjes
(1)
20
(-1a) 500 mg/Nm3 wanneer er gestookt wordt met turf. (1) 25 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW. Or. en Motivering Het hogere S-gehalte van turf zorgt voor iets hogere emissies. PE551.872v01-00
NL
52/94
AM\1053244NL.doc
Amendement 424 Seb Dance Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 2 – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor nieuwe middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere Vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
300
300
200
300
100
200
20
20
20
-
-
Stofdeeltjes
(1)
20
(1) 25 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Amendement Emissiegrenswaarden voor nieuwe middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
50
100
100
100
25
200
20
20
20
-
-
Stofdeeltjes
(1)
20
(1) 25 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW. Or. en
AM\1053244NL.doc
53/94
PE551.872v01-00
NL
Motivering Voor de NOx-grenswaarden zijn de EGWs als vermeld in bijlage II van het voorstel voor een richtlijn voor MVIs aanzienlijk strenger dan die worden aangetroffen in de wetgeving van veel lidstaten en veel strenger dan wat technisch mogelijk en economisch haalbaar is. De waarden in het voorgestelde amendement weerspiegelen de bestaande emissiewaarden die duidelijk binnen het bereik liggen van de aantoonbare en economisch haalbare NOxbeperkende technieken.
Amendement 425 Seb Dance Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 2 – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor nieuwe middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere Vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
300
300
200
300
100
200
20
20
20
-
-
Stofdeeltjes
(1)
20
(1) 25 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Amendement Emissiegrenswaarden voor nieuwe middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
300
300
200
300
100
200
PE551.872v01-00
NL
54/94
AM\1053244NL.doc
Stofdeeltjes
20(1)
20
20
20
-
-
CO
300
300
100
100
100
100
(1) 25 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Or. en Motivering Zie voor de CO-grenswaarden het amendement betreffende Overweging 11 bis. nieuw. De cijfers zijn afkomstig van de goede praktijken en de ervaringen van de lidstaten.
Amendement 426 Alberto Cirio Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 2 – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Emissiegrenswaarden voor nieuwe middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffen
Andere Vloeibare brandstoffen dan zware stookolie
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
300
300
200
300
100
200
Stofdeeltjes
20(1)
20
20
20
-
-
1
( ) 25 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW Amendement Emissiegrenswaarden voor nieuwe middelgrote stookinstallaties 1. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Vaste biomassa
AM\1053244NL.doc
Andere vaste brandstoffen
Andere vloeibare brandstoffen
55/94
Zware stookolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen
PE551.872v01-00
NL
dan zware stookolie
dan aardgas
SO2
200
400
170
350
-
35
NOX
300
300
200
300
100
200
Stofdeeltjes
20(1)
20
20
20
-
-
CO
300
300
100
100
100
100
(1) 25 mg/Nm3 voor installaties met een thermisch ingangsvermogen minder dan of gelijk aan 5 MW. Or. en Motivering Verwijzing naar amendement op Overweging 11 bis. De cijfers zijn afkomstig van de “goede praktijken” en de ervaringen van de lidstaten.
Amendement 427 Jadwiga Wiśniewska Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 2 – tabel 1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 1 bis. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere nieuwe stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5 MW dan motoren en gasturbines. Verontreini gende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffe n
Gasolie
Andere vloeibare brandstoffe n dan gasolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffe n dan aardgas
SO2
200 (1a)
400 (1b)
-
350 (1c)
-
35 (1d) (1e)
NOX
300
300
200
300 (1f)
100
200
Stofdeeltjes
20 (1g)
20 (1g)
-
20
-
-
(1a) De waarde is niet van toepassing in het geval van installaties die uitsluitend met houtachtige vaste biomassa stoken. (1b) 1100 mg/Nm3 in het geval van installaties met een totaal nominaal thermisch vermogen tussen 5 en 20 MW. (1c) Tot 1 januari 2025, 1700 mg/Nm³ in het geval van installaties die deel uitmaken van “kleine geïsoleerde systemen” (SIS) en “micro-geïsoleerde systemen” (MIS), zoals gedefinieerd in Richtlijn 2009/72/EG.
PE551.872v01-00
NL
56/94
AM\1053244NL.doc
(1d) 400 mg/Nm³ in het geval van gassen met lage calorische waarde uit cokesovens, en 200 mg/Nm³ in het geval van gassen met lage calorische waarde uit hoogovens (ijzer- en staalindustrie). (1e) 100 mg/Nm3 in het geval van biogas. (1f) Tot 1 januari 2025, 450 mg/Nm³ wanneer wordt gestookt met zware stookolie die tussen 0,2% en 0,3% N bevat, en 360 mg/Nm³ wanneer wordt gestookt met zware stookolie die minder dan 0,2% N bevat, in het geval van installaties die deel uitmaken van SIS en MIS, zoals gedefinieerd in Richtlijn 2009/72/EG. (1g) 30 mg/Nm3 in het geval van installaties met een totaal nominaal thermisch vermogen tussen 5 en 20 MW.
Or. en Amendement 428 Jadwiga Wiśniewska Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 2 – tabel 2 Door de Commissie voorgestelde tekst 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
Motoren en gasturbines
60
-
15
NOX
Motoren
190 (1)
95 (2)
190
Gasturbines (3)
75
50
75
Motoren en gasturbines
10
-
-
Stofdeeltjes
(1) 225 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus. (2) 190 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de gasmodus. (3) De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Amendement 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor nieuwe motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type stookinstallatie
Gasolie
Andere vloeibare brandstoffen dan gasolie
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
Motoren en gasturbines
-
120(-1a)
-
15 (-1b)
NOX
Motoren(-1c)-(1d)
190(1)
190 (1)(1a)
95 (2)
190
Stofdeeltjes
(3a)
Gasturbines (3)
75
75
50
75
Motoren en gasturbines
-
10(3b)(3c)
-
-
(-1a) Tot 1 januari 2025, 590 mg/Nm³ voor dieselmotoren die deel uitmaken van SIS en AM\1053244NL.doc
57/94
PE551.872v01-00
NL
MIS. (-1b) 40 mg/Nm3 in het geval van biogas. (-1c) Motoren die tussen 500 en 1500 uren per jaar in bedrijf zijn, kunnen worden vrijgesteld van de verplichting om aan deze emissiegrenswaarden te voldoen, mits daarbij primaire maatregelen ter beperking van de emissie van NOx worden toegepast en aan de in de voetnoot vermelde emissiegrenswaarden wordt voldaan (15). (-1d) Tot 1 januari 2025 in SIS en MIS, 1850 mg/Nm3 voor dual-fuelmotoren in de vloeibarebrandstofmodus en 380 mg/Nm3 in de gasmodus; 1300 mg/Nm³ voor dieselmotoren met ≤ 1200 rpm gelijk aan of lager dan 20 MW en 1850 mg/Nm³ voor dieselmotoren boven 20 MW; 750 mg/Nm³ voor dieselmotoren met > 1200 rpm. (1) 225 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus. (1a) 225 mg/Nm³ voor dieselmotoren met een totaal nominaal thermisch vermogen dat gelijk is aan of lager is dan 20 MW met ≤ 1200 rpm. (2) 190 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de gasmodus. (3) De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. (3a) Tot 1 januari 2025, 550 mg/Nm³ voor installaties die deel uitmaken van SIS en MIS. (3b) Tot 1 januari 2025, 75 mg/Nm³ voor dieselmotoren die deel uitmaken van SIS en MIS. (3c) 20 mg/Nm3 in het geval van installaties met een totaal nominaal thermisch vermogen tussen 1 en 5 MW. Or. en
Amendement 429 Nils Torvalds Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 2 – tabel 2 Door de Commissie voorgestelde tekst 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
Motoren en gasturbines
60
-
15
NOX Stofdeeltjes
2
Motoren
190 ( )
95 ( )
190
Gasturbines (3)
75
50
75
Motoren en gasturbines
10
-
-
PE551.872v01-00
NL
1
58/94
AM\1053244NL.doc
(1) 225 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus. (2) 190 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de gasmodus. (3) De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Amendement 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreini gende stof
Type stookinstallatie
Gasolie
Andere vloeibare brandstoffe n dan gasolie
Aardgas
SO2
Motoren en gasturbines
-
120(3b)(3e)
-
NOX
Motoren (3a) (3c)
190(1)
190(1)(2)
190(3f)
190(3f)
Gasturbines (3)
75
50
75
-
-
Fijne stofdeeltjes
Motoren en gasturbines
75 (3d)
-
50
Andere gasvormige brandstoffe n dan aardgas 120
(1) 225 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus. (2) 225 mg/Nm³ voor dieselmotoren met een totaal nominaal thermisch vermogen dat gelijk is aan of lager is dan 20 MW met ≤ 1200 rpm. (3) De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. (3a) Motoren die tot 1500 uren per jaar in bedrijf zijn, kunnen worden vrijgesteld van de verplichting om aan deze emissiegrenswaarden te voldoen, mits daarbij primaire maatregelen ter beperking van de emissie van NOx worden toegepast en aan de in de voetnoot vermelde emissiegrenswaarden wordt voldaan (3c). (3b) Tot 1 januari 2025, 590 mg/Nm³ voor dieselmotoren en dual-fuelmotoren die deel uitmaken van SIS en MIS. (3c) Tot 1 januari 2025 in SIS en MIS, 1850 mg/Nm3 voor dual-fuelmotoren in de vloeibarebrandstofmodus en 380 mg/Nm3 in de gasmodus; 1300 mg/Nm³ voor dieselmotoren met ≤ 1200 rpm gelijk aan of lager dan 20 MW en 1850 mg/Nm³ voor dieselmotoren boven 20 MW; 750 mg/Nm³ voor dieselmotoren met > 1200 rpm. (3d) Tot 1 januari 2025, 75 mg/Nm³ voor dieselmotoren die deel uitmaken van SIS en MIS. (3e) Na 1 januari 2025, 295 mg/Nm³ voor dieselmotoren en dual-fuelmotoren die deel uitmaken van SIS en MIS. (3f) 380 mg/Nm³ voor de werking van dual-fuelmotoren als het methaannummer van de gasvormige brandstof lager is dan 80. Or. en
AM\1053244NL.doc
59/94
PE551.872v01-00
NL
Motivering For SO2 in the column “Gaseous fuel other than natural gas" The sulphur emission limit value for gas engines running on gaseous fuel other natural gas are too strict, much stricter than today's national laws.The sulphur level in the exhaust gas is directly dependent upon the sulphur level in the fuel, e.g. biogas has higher and varying sulphur levels compared to natural gas. Strict limits would prevent the use of biogas in certain cases. For NOx in the column "Natural gas" A lower NOx emission tuning of the gas engine will result in higher unburned gaseous emissions and increased fuel consumption and vice versa. Thus, the NOx value should be increased to 190 mg/Nm3 (15 % O2) in order to have an optimal operation both in respect of emissions and fuel consumption. The strict value of 190 mg/Nm3 requires the application of secondary abatement techniques for a diesel engine in gas mode. For (2, 3a, 3c): NOx In order to achieve a cost efficient balance between environment and economical aspects, additional flexibilities as included in the Gothenburg Protocol for new stationary engine need to be introduced also into MCP. For (3f): NOx Natural gas quality has a big impact on engine performance regarding output and emissions. For Dual Fuel (DF) engines a higher NOx limit of 380 mg/Nm3 (15 % O2) is thus a BAT associated limit value. Justification Liquid Fuels Engines For (3d): Particulate Matter limit The proposed particulate matter (PM) emission limit value for medium/slow speed liquidfired engines is even stricter than the current values set for large combustion plants (LCP) in the EU best available technology reference document (LCP BREF, 2006) i.e. beyond BAT. Currently available stationary medium/slow speed engine plants (by applying primary or secondary emission abatement measures) running on the light-fuel oil or heavy fuel oil cannot fulfil the proposed particulate matter emission limit value. PM reduction technologies based on catalysts, such as Diesel Particulate Filters (DPFs) for engines are very sensitive to the sulphur content of the fuel. This technology is used on smaller high-speed engines designed to operate on ULSD (ultra-low sulphur Diesel with 10 ppm (= 0.001 wt-%) sulphur), typically in the automotive industry. The technology is not suitable for the current stationary engine fuel sulphur levels. For (3b), (3e): SO2 limit in SIS, MIS The MCP proposal of 60 mg/Nm3 for SO2 means that diesel and dual fuel engines operating PE551.872v01-00
NL
60/94
AM\1053244NL.doc
on HFO have to install a FGD (Flue Gas Desulphurization) unit or transfer to a lo sulfur light fuel oil (LFO). A pre-requisite for FGD is a good existing infrastructure for end product disposal/recycling, availability of big amounts of clean water (depending on FGD method) which is not sustainable in arid areas, spare parts, etc. SO2 (in 5) limit based on current allowed high fuel oil sulphur content in EU.
Amendement 430 Michèle Rivasi, Piernicola Pedicini, Stefan Eck, Eleonora Forenza Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 2 – tabel 2 Door de Commissie voorgestelde tekst 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
Motoren en gasturbines
60
-
15
NOX Stofdeeltjes
1
2
Motoren
190 ( )
95 ( )
190
Gasturbines (3)
75
50
75
Motoren en gasturbines
10
-
-
(1) 225 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus. (2) 190 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de gasmodus. (3) De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Amendement 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinigende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoff en(1a)
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
Motoren en gasturbines
5
-
15
NOX
Motoren
30
30
30
Gasturbines (3)
30
30
30
Stofdeeltjes
Motoren en gasturbines
5
-
-
Formaldehyden
Motoren en gasturbines
1
1
1
Methaan
Motoren en
300
300
300
AM\1053244NL.doc
61/94
PE551.872v01-00
NL
gasturbines Koolmonoxide
Motoren en gasturbines
35
35
35
(1a) Het zwavelgehalte van brandstoffen mag 0,05% niet overschrijden. (3) De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Or. en Motivering Verg. de motivering bij bijlage II, alinea 1.
Amendement 431 Jytte Guteland Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 2 – tabel 2 Door de Commissie voorgestelde tekst 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
Motoren en gasturbines
60
-
15
NOX Stofdeeltjes
1
2
Motoren
190 ( )
95 ( )
190
Gasturbines (3)
75
50
75
Motoren en gasturbines
10
-
-
(1) 225 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus. (2) 190 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de gasmodus. (3) De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Amendement 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
Motoren en gasturbines
5
-
15
NOX
Motoren
30 (1)
30 (2)
30
PE551.872v01-00
NL
62/94
AM\1053244NL.doc
Stofdeeltjes
Gasturbines (3)
30
30
30
Motoren en gasturbines
10
-
-
(1) 225 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus. (2) 190 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de gasmodus. (3) De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Or. en
Amendement 432 Seb Dance Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 2 – tabel 2 Door de Commissie voorgestelde tekst 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
Motoren en gasturbines
60
-
15
NOX Stofdeeltjes
1
2
Motoren
190 ( )
95 ( )
190
Gasturbines (3)
75
50
75
Motoren en gasturbines
10
-
-
(1) 225 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus. (2) 190 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de gasmodus. (3) De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Amendement 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
Motoren en gasturbines
60
-
15
NOX
Motoren
20
20
20
Gasturbines (3)
20
20
20
Motoren en gasturbines
10
-
-
Stofdeeltjes
(3) De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Or. en AM\1053244NL.doc
63/94
PE551.872v01-00
NL
Motivering Voor de NOx-grenswaarden zijn de EGWs als vermeld in bijlage II van het voorstel voor een richtlijn voor MVIs aanzienlijk strenger dan die worden aangetroffen in de wetgeving van veel lidstaten en veel strenger dan wat technisch mogelijk en economisch haalbaar is. De waarden in het voorgestelde amendement weerspiegelen de bestaande emissiewaarden die duidelijk binnen het bereik liggen van de aantoonbare en economisch haalbare NOxbeperkende technieken.
Amendement 433 Christofer Fjellner Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 2 – tabel 2 Door de Commissie voorgestelde tekst 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
Motoren en gasturbines
60
-
15
NOX Stofdeeltjes
1
2
Motoren
190 ( )
95 ( )
190
Gasturbines (3)
75
50
75
Motoren en gasturbines
10
-
-
1
( ) 225 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus. (2) 190 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de gasmodus. (3) De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Amendement 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
Motoren en gasturbines
60
-
15(-1a)
NOX
Motoren
190 (1)
95 (2)
190
Gasturbines (3)
75
50
75(3a)
Motoren en gasturbines
10
-
-
Stofdeeltjes (1a)
130 mg/Nm3 in geval van gassen met lage calorische waarde uit cokesovens en 65 mg/Nm3 uit hoogovens.
PE551.872v01-00
NL
64/94
AM\1053244NL.doc
(1) 225 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus. (2) 190 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de gasmodus. (3) De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. (3a) 200 mg/Nm³ in het geval van gassen met lage calorische waarde uit cokesovens of hoogovens. Or. en Motivering De belangrijkste aanjager van de emissies is direct gekoppeld aan de samenstelling van de IJ&S-procesgassen en derhalve moeten voor nieuwe installaties die stoken met IJ&Sprocesgassen dezelfde EGWs gelden als voor bestaande installaties.
Amendement 434 Seb Dance Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 2 – tabel 2 Door de Commissie voorgestelde tekst 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
Motoren en gasturbines
60
-
15
NOX
Motoren
190 (1)
95 (2)
190
Gasturbines (3)
75
50
75
Motoren en gasturbines
10
-
-
Stofdeeltjes
(1) 225 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus. (2) 190 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de gasmodus. (3) De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Amendement 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
Motoren en gasturbines
60
-
15
AM\1053244NL.doc
65/94
PE551.872v01-00
NL
Motoren
190 (1)
95 (2)
190
Gasturbines (3)
75
50
75
Stofdeeltjes
Motoren en gasturbines
10
-
-
CO
Motoren
75
110
110
Gas turbines
-
50
-
NOX
1
( ) 225 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus. (2) 190 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de gasmodus. (3) De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Or. en Motivering Zie voor de CO-grenswaarden het amendement betreffende Overweging 11 bis. nieuw. De cijfers zijn afkomstig van de goede praktijken en de ervaringen van de lidstaten.
Amendement 435 Alberto Cirio Voorstel voor een richtlijn Bijlage II – deel 2 – tabel 2 Door de Commissie voorgestelde tekst 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
SO2
Motoren en gasturbines
60
-
15
NOX Stofdeeltjes
1
2
Motoren
190 ( )
95 ( )
190
Gasturbines (3)
75
50
75
Motoren en gasturbines
10
-
-
(1) 225 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus. (2) 190 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de gasmodus. (3) De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Amendement 2. Emissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig
Type installatie
PE551.872v01-00
NL
Vloeibare
66/94
Aardgas
Andere gasvormige
AM\1053244NL.doc
ende stof SO2 NOX
brandstoffen Motoren en gasturbines
60
brandstoffen dan aardgas -
1
15 2
Motoren
190 ( )
95 ( )
190
Gasturbines (3)
75
50
75
Stofdeeltjes
Motoren en gasturbines
10
-
-
CO
Motoren
75
110
110
Gasturbines
-
50
-
1
( ) 225 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de vloeibare-brandstofmodus. (2) 190 mg/Nm³ voor dual-fuelmotoren in de gasmodus. (3) De emissiegrenswaarden zijn alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Or. en Motivering Verwijzing naar amendement op Overweging 11 bis. De cijfers zijn afkomstig van de “goede praktijken” en de ervaringen van de EU-lidstaten.
Amendement 436 Kateřina Konečná Voorstel voor een richtlijn Bijlage III Door de Commissie voorgestelde tekst Benchmarkwaarden voor strengere emissiegrenswaarden als bedoeld in artikel 5, lid 4 Alle in deze bijlage opgenomen emissiegrenswaarden zijn vastgesteld bij een temperatuur van 273,15 K, een druk van 101,3 kPa en na correctie voor het waterdampgehalte van de afgassen en bij een gestandaardiseerd O2-gehalte van 6 % voor stookinstallaties op vaste brandstoffen, 3 % voor andere stookinstallaties dan motoren en gasturbines op vloeibare en gasvormige brandstoffen en 15 % voor motoren en gasturbines. Benchmarkemissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontrein igende stof
NOX Stofdeeltje
Nominaal thermisch vermogen (MW) 1-5 > 5 - 50 1-5
AM\1053244NL.doc
Vaste biomassa
200 145 10
Andere vaste brandstoff en 100 100 10
Vloeibare brandstoff en
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
120 120 10
70 70 -
120 120 -
67/94
PE551.872v01-00
NL
s > 5 - 50 5 5 5 Benchmarkemissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig Type installatie Vloeibare Aardgas Andere gasvormige ende stof brandstoffen brandstoffen dan aardgas NOX Motoren 150 35 35 Gasturbines (1) 50 20 50 1 ( ) Deze benchmarkwaarde is alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %.
Amendement Schrappen Or. en
Amendement 437 Peter Liese, Karl-Heinz Florenz, Norbert Lins, Annie Schreijer-Pierik, Elisabeth Köstinger Voorstel voor een richtlijn Bijlage III Door de Commissie voorgestelde tekst Benchmarkwaarden voor strengere emissiegrenswaarden als bedoeld in artikel 5, lid 4 Alle in deze bijlage opgenomen emissiegrenswaarden zijn vastgesteld bij een temperatuur van 273,15 K, een druk van 101,3 kPa en na correctie voor het waterdampgehalte van de afgassen en bij een gestandaardiseerd O2-gehalte van 6 % voor stookinstallaties op vaste brandstoffen, 3 % voor andere stookinstallaties dan motoren en gasturbines op vloeibare en gasvormige brandstoffen en 15 % voor motoren en gasturbines. Benchmarkemissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontrein igende stof
Nominaal thermisch vermogen (MW)
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoff en
Vloeibare brandstoff en
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
NOX
1-5
200
100
120
70
120
> 5 - 50
145
100
120
70
120
1-5
10
10
10
-
-
> 5 - 50
5
5
5
-
-
Stofdeeltje s
Benchmarkemissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
NOX
Motoren
150
35
35
Gasturbines (1)
50
20
50
PE551.872v01-00
NL
68/94
AM\1053244NL.doc
(1) Deze benchmarkwaarde is alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %.
Amendement Schrappen Or. en
Amendement 438 Ivo Belet Voorstel voor een richtlijn Bijlage III Door de Commissie voorgestelde tekst Benchmarkwaarden voor strengere emissiegrenswaarden als bedoeld in artikel 5, lid 4 Alle in deze bijlage opgenomen emissiegrenswaarden zijn vastgesteld bij een temperatuur van 273,15 K, een druk van 101,3 kPa en na correctie voor het waterdampgehalte van de afgassen en bij een gestandaardiseerd O2-gehalte van 6 % voor stookinstallaties op vaste brandstoffen, 3 % voor andere stookinstallaties dan motoren en gasturbines op vloeibare en gasvormige brandstoffen en 15 % voor motoren en gasturbines. Benchmarkemissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontrein igende stof
Nominaal thermisch vermogen (MW)
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoff en
Vloeibare brandstoff en
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
NOX
1-5
200
100
120
70
120
> 5 - 50
145
100
120
70
120
1-5
10
10
10
-
-
> 5 - 50
5
5
5
-
-
Stofdeeltje s
Benchmarkemissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
NOX
Motoren
150
35
35
Gasturbines (1)
50
20
50
(1) Deze benchmarkwaarde is alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %.
Amendement Schrappen Or. en AM\1053244NL.doc
69/94
PE551.872v01-00
NL
Amendement 439 Jadwiga Wiśniewska Voorstel voor een richtlijn Bijlage III Door de Commissie voorgestelde tekst Benchmarkwaarden voor strengere emissiegrenswaarden als bedoeld in artikel 5, lid 4 Alle in deze bijlage opgenomen emissiegrenswaarden zijn vastgesteld bij een temperatuur van 273,15 K, een druk van 101,3 kPa en na correctie voor het waterdampgehalte van de afgassen en bij een gestandaardiseerd O2-gehalte van 6 % voor stookinstallaties op vaste brandstoffen, 3 % voor andere stookinstallaties dan motoren en gasturbines op vloeibare en gasvormige brandstoffen en 15 % voor motoren en gasturbines. Benchmarkemissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontrein igende stof
Nominaal thermisch vermogen (MW)
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoff en
Vloeibare brandstoff en
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
NOX
1-5
200
100
120
70
120
> 5 - 50
145
100
120
70
120
1-5
10
10
10
-
-
> 5 - 50
5
5
5
-
-
Stofdeeltje s
Benchmarkemissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
NOX
Motoren
150
35
35
Gasturbines (1)
50
20
50
(1) Deze benchmarkwaarde is alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %.
Amendement Schrappen Or. en Motivering Het aannemen van een afzonderlijke bijlage met strengere bepalingen zou de belangen van deze richtlijn niet dienen. In de eerste plaats is het zo dat bepaalde gebieden nu al problemen hebben om de luchtkwaliteitsnormen te halen. Het is dan ook moeilijk te begrijpen hoe zij aan PE551.872v01-00
NL
70/94
AM\1053244NL.doc
nog strengere normen zouden kunnen voldoen. In de tweede plaats zou het niet bijdragen tot een gelijk speelveld omdat sommige lidstaten zouden worden aangemoedigd verder te gaan dan andere.
Amendement 440 Michèle Rivasi, Piernicola Pedicini, Stefan Eck, Eleonora Forenza Voorstel voor een richtlijn Bijlage III – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Benchmarkemissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontrein igende stof
Nominaal thermisch vermogen (MW)
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffe n
Vloeibare brandstoffe n
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
NOX
1-5
200
100
120
70
120
> 5 - 50
145
100
120
70
120
1-5
10
10
10
-
-
> 5 - 50
5
5
5
-
-
Stofdeeltje s
Amendement Benchmarkemissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontrein igende stof
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffe n
Vloeibare brandstoffe n
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
Stofdeeltje s
5
5
5
-
-
Or. en Motivering In gebieden die niet voldoen aan de EU-normen voor luchtkwaliteit als vastgelegd in Richtlijn 2008/50/EG, zullen strengere emissiegrenswaarden ertoe leiden dat mensen minder worden blootgesteld aan hoge niveaus van luchtverontreiniging wat ervoor zal zorgen dat Richtlijn 2008/50/EG op zo kort mogelijke termijn zal worden nageleefd.
AM\1053244NL.doc
71/94
PE551.872v01-00
NL
Amendement 441 Alberto Cirio Voorstel voor een richtlijn Bijlage III – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Benchmarkemissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontrein igende stof
Nominaal thermisch vermogen (MW)
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffe n
Vloeibare brandstoffe n
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
NOX
1-5
200
100
120
70
120
> 5 - 50
145
100
120
70
120
1-5
10
10
10
-
-
> 5 - 50
5
5
5
-
-
Stofdeeltje s
Amendement Benchmarkemissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontrein igende stof
Nominaal thermisch vermogen (MW)
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffe n
Vloeibare brandstoffe n
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
NOX
1-5
200
100
120
70
120
> 5 - 50
145
100
120
70
120
1-5
10
10
10
-
-
300
300
100
100
100
Stofdeeltje s CO
Or. en Motivering Verwijzing naar amendement op Overweging 11 bis. De cijfers zijn afkomstig van de “goede praktijken” en de ervaringen van de EU-lidstaten.
PE551.872v01-00
NL
72/94
AM\1053244NL.doc
Amendement 442 Seb Dance Voorstel voor een richtlijn Bijlage III – tabel 1 Door de Commissie voorgestelde tekst Benchmarkemissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontrein igende stof
Nominaal thermisch vermogen (MW)
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffe n
Vloeibare brandstoffe n
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
NOX
1-5
200
100
120
70
120
> 5 - 50
145
100
120
70
120
1-5
10
10
10
-
-
> 5 - 50
5
5
5
-
-
Stofdeeltje s
Amendement Benchmarkemissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor andere middelgrote stookinstallaties dan motoren en gasturbines Verontrein igende stof
Nominaal thermisch vermogen (MW)
Vaste biomassa
Andere vaste brandstoffe n
Vloeibare brandstoffe n
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
NOX
1-5
200
100
120
70
120
> 5 - 50
145
100
120
70
120
1-5
10
10
10
-
-
300
300
100
100
100
Stofdeeltje s CO
Or. en Motivering Zie voor de CO-grenswaarden het amendement betreffende Overweging 11 bis. nieuw. De cijfers zijn afkomstig van de goede praktijken en de ervaringen van de EU-lidstaten.
Amendement 443 AM\1053244NL.doc
73/94
PE551.872v01-00
NL
Michèle Rivasi, Piernicola Pedicini, Stefan Eck, Eleonora Forenza Voorstel voor een richtlijn Bijlage III – tabel 2 Door de Commissie voorgestelde tekst Benchmarkemissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
NOX
Motoren
150
35
35
Gasturbines (1)
50
20
50
(1) Deze benchmarkwaarde is alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %.
Amendement Benchmarkemissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Aardgas
NOX
Gasturbines (1)
20
(1) Deze benchmarkwaarde is alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Or. en Motivering In gebieden die niet voldoen aan de EU-normen voor luchtkwaliteit als vastgelegd in Richtlijn 2008/50/EG, zullen strengere emissiegrenswaarden ertoe leiden dat mensen minder worden blootgesteld aan hoge niveaus van luchtverontreiniging wat ervoor zal zorgen dat Richtlijn 2008/50/EG op zo kort mogelijke termijn zal worden nageleefd.
Amendement 444 Nils Torvalds Voorstel voor een richtlijn Bijlage III – tabel 2
PE551.872v01-00
NL
74/94
AM\1053244NL.doc
Door de Commissie voorgestelde tekst Benchmarkemissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
NOX
Motoren
150
35
35
Gasturbines (1)
50
20
50
(1) Deze benchmarkwaarde is alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Amendement Benchmarkemissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
NOX
Motoren
190
95(1a)
190
Gasturbines (1)
50
20
50
(1) Deze benchmarkwaarde is alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. (1a) 190 voor gecombineerde warmtekrachtinstallaties. Or. en Motivering For NOx in the column "Natural Gas": Proposed NOx limits are very tight for zones with degraded ambient air quality. Gas engines running on natural gas can achieve such low emission limits only by application of efficient secondary abatement technique. The strict Gothenburg Protocol option (95 mg/Nm³ (15%O2) offers a cost-effective solution for medium combustion equipped with “gas engines” where application of selective catalytic reduction is not commercially viable. The strict value of 95 mg/Nm3 already requires the application of secondary abatement techniques for dual fuel (DF) and diesel engines in gas mode. For 2: CHP Setting a value of 35 mg/Nm3 (15 % O2) substantially increases the total investment and operating cost for CHP plant, to the extent that these plants may no longer be attractive to operators. CHP plants can have very high overall efficiency and are a powerful tool in reducing greenhouse gas emissions.
AM\1053244NL.doc
75/94
PE551.872v01-00
NL
Engines running on "Gaseous fuels other than natural gas" (e.g. biogas): Due to impurities in the gas, gas engines running on "other gases" cannot apply secondary abatement as the selective catalytic reduction will be destroyed. Therefore, the limit value proposed by the commission is technically not achievable for such engines. For NOx in the column "Liquid fuels": The value of 190 mg/Nm3 already requires the application of secondary abatement techniques.
Amendement 445 Seb Dance Voorstel voor een richtlijn Bijlage III – tabel 2 Door de Commissie voorgestelde tekst Benchmarkemissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
NOX
Motoren
150
35
35
Gasturbines (1)
50
20
50
1
( ) Deze benchmarkwaarde is alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Amendement Benchmarkemissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
NOX
Motoren
150
35
35
Gasturbines (1)
50
20
50
Motoren
75
110
110
Gasturbines
-
50
-
CO 1
( ) Deze benchmarkwaarde is alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Or. en
PE551.872v01-00
NL
76/94
AM\1053244NL.doc
Motivering Zie voor de CO-grenswaarden het amendement betreffende Overweging 11 bis. nieuw. De cijfers zijn afkomstig van de goede praktijken en de ervaringen van de EU-lidstaten.
Amendement 446 Alberto Cirio Voorstel voor een richtlijn Bijlage III – tabel 2 Door de Commissie voorgestelde tekst Benchmarkemissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
NOX
Motoren
150
35
35
Gasturbines (1)
50
20
50
(1) Deze benchmarkwaarde is alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Amendement Benchmarkemissiegrenswaarden (mg/Nm³) voor motoren en gasturbines Verontreinig ende stof
Type installatie
Vloeibare brandstoffen
Aardgas
Andere gasvormige brandstoffen dan aardgas
NOX
Motoren
150
35
35
Gasturbines (1)
50
20
50
Motoren
75
110
110
Gasturbines
-
50
-
CO
(1) Deze benchmarkwaarde is alleen van toepassing bij een belasting van meer dan 70 %. Or. en Motivering Verwijzing naar amendement op Overweging 11 bis. De cijfers zijn afkomstig van de “goede praktijken” en de ervaringen van de lidstaten.
AM\1053244NL.doc
77/94
PE551.872v01-00
NL
Amendement 447 Michèle Rivasi, Piernicola Pedicini, Stefan Eck, Eleonora Forenza Voorstel voor een richtlijn Bijlage IV – titel Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Emissiemonitoring
Emissiemonitoring en beoordeling van de naleving Or. en Motivering
Voor de meeste verontreinigende stoffen en de meeste installaties is continue monitoring technisch haalbaar en het is van essentieel belang te zorgen voor een goede tenuitvoerlegging van de richtlijn. Voor kleinere installaties of voor bepaalde verontreinigende stoffen kan continue monitoring moeilijk zijn en/of kostbaar, en in dergelijke gevallen kan worden volstaan met periodieke monitoring.
Amendement 448 Kateřina Konečná Voorstel voor een richtlijn Bijlage IV – titel Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Emissiemonitoring
Emissiemonitoring en beoordeling van de naleving Or. en
Amendement 449 Michèle Rivasi, Piernicola Pedicini, Stefan Eck, Eleonora Forenza Voorstel voor een richtlijn Bijlage IV – subtitel 1 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement Deel 1: monitoringsmethoden
PE551.872v01-00
NL
78/94
AM\1053244NL.doc
Or. en Motivering Voor de meeste verontreinigende stoffen en de meeste installaties is continue monitoring technisch haalbaar en het is van essentieel belang te zorgen voor een goede tenuitvoerlegging van de richtlijn. Voor kleinere installaties of voor bepaalde verontreinigende stoffen kan continue monitoring moeilijk zijn en/of kostbaar, en in dergelijke gevallen kan worden volstaan met periodieke monitoring.
Amendement 450 Michèle Rivasi, Piernicola Pedicini, Stefan Eck, Eleonora Forenza Voorstel voor een richtlijn Bijlage IV – punt 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. Periodieke metingen van SO2, NOx en stofdeeltjes moeten ten minste om de drie jaar worden verricht voor middelgrote stookinstallaties waarvan het nominaal thermisch vermogen groter is dan 1 MW en kleiner is dan 20 MW en ten minste elk jaar voor middelgrote stookinstallaties waarvan het nominaal thermisch vermogen 20 MW of meer maar minder dan 50 MW bedraagt.
1. Continue metingen van SO2, NOx en stofdeeltjes, koolmonoxide, de totale hoeveelheid organische koolstof en ammoniak moeten worden verricht voor middelgrote stookinstallaties.
Or. en Motivering Voor de meeste verontreinigende stoffen en de meeste installaties is continue monitoring technisch haalbaar en het is van essentieel belang te zorgen voor een goede tenuitvoerlegging van de richtlijn. Voor kleinere installaties of voor bepaalde verontreinigende stoffen kan continue monitoring moeilijk zijn en/of kostbaar, en in dergelijke gevallen kan worden volstaan met periodieke monitoring.
Amendement 451 Kateřina Konečná
AM\1053244NL.doc
79/94
PE551.872v01-00
NL
Voorstel voor een richtlijn Bijlage IV – punt 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. Periodieke metingen van SO2, NOx en stofdeeltjes moeten ten minste om de drie jaar worden verricht voor middelgrote stookinstallaties waarvan het nominaal thermisch vermogen groter is dan 1 MW en kleiner is dan 20 MW en ten minste elk jaar voor middelgrote stookinstallaties waarvan het nominaal thermisch vermogen 20 MW of meer maar minder dan 50 MW bedraagt.
1. Periodieke metingen van SO2, NOx en stof moeten ten minste om de drie jaar worden verricht voor middelgrote stookinstallaties waarvan het totaal nominaal thermisch vermogen groter is dan 1 MW en kleiner is dan 20 MW die worden gestookt met vloeibare en/of gasvormige brandstoffen, en ten minste elk jaar voor middelgrote stookinstallaties waarvan het totaal nominaal thermisch vermogen 20 MW of meer maar minder dan 50 MW bedraagt en voor stookinstallaties die gestookt worden met vaste brandstoffen waarvan het totaal nominaal thermisch vermogen meer dan 1 MW bedraagt. Or. en
Amendement 452 Massimo Paolucci, Renata Briano, Nicola Caputo, Simona Bonafè, Damiano Zoffoli Voorstel voor een richtlijn Bijlage IV – punt 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. Periodieke metingen van SO2, NOx en stofdeeltjes moeten ten minste om de drie jaar worden verricht voor middelgrote stookinstallaties waarvan het nominaal thermisch vermogen groter is dan 1 MW en kleiner is dan 20 MW en ten minste elk jaar voor middelgrote stookinstallaties waarvan het nominaal thermisch vermogen 20 MW of meer maar minder dan 50 MW bedraagt.
1. Periodieke metingen van SO2, NOx en stofdeeltjes moeten ten minste om de twee jaar worden verricht voor middelgrote stookinstallaties waarvan het nominaal thermisch vermogen groter is dan 1 MW en kleiner is dan 5 MW en ten minste elk jaar voor middelgrote stookinstallaties waarvan het nominaal thermisch vermogen 5 MW of meer maar minder dan 50 MW bedraagt.
Or. en
PE551.872v01-00
NL
80/94
AM\1053244NL.doc
Amendement 453 Karin Kadenbach Voorstel voor een richtlijn Bijlage IV – punt 1 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. Periodieke metingen van SO2, NOx en stofdeeltjes moeten ten minste om de drie jaar worden verricht voor middelgrote stookinstallaties waarvan het nominaal thermisch vermogen groter is dan 1 MW en kleiner is dan 20 MW en ten minste elk jaar voor middelgrote stookinstallaties waarvan het nominaal thermisch vermogen 20 MW of meer maar minder dan 50 MW bedraagt.
1. Periodieke metingen van SO2, NOx, CO en stofdeeltjes moeten ten minste om de drie jaar worden verricht voor middelgrote stookinstallaties waarvan het nominaal thermisch vermogen groter is dan 1 MW en kleiner is dan 20 MW en ten minste elk jaar voor middelgrote stookinstallaties waarvan het nominaal thermisch vermogen 20 MW of meer maar minder dan 50 MW bedraagt. Or. en
Amendement 454 Michèle Rivasi, Piernicola Pedicini, Stefan Eck, Eleonora Forenza Voorstel voor een richtlijn Bijlage IV – punt 2 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. Er hoeven alleen metingen worden verricht van verontreinigende stoffen waarvoor een emissiegrenswaarde is vastgesteld in bijlage II voor de betreffende installatie.
2. Continue metingen van kwik moeten worden verricht voor middelgrote stookinstallaties waarvan het nominaal thermisch vermogen 20 MW of meer bedraagt, en ten minste maandelijks voor middelgrote stookinstallaties waarvan het nominaal thermisch vermogen minder dan 20 MW bedraagt. In het geval van continue metingen moeten de geautomatiseerde meetsystemen ten minste eenmaal per jaar worden gecontroleerd door parallelle metingen met de referentiemethoden en de exploitant moet de bevoegde autoriteit op de hoogte van de resultaten van deze controles.
AM\1053244NL.doc
81/94
PE551.872v01-00
NL
Or. en Motivering Voor de meeste verontreinigende stoffen en de meeste installaties is continue monitoring technisch haalbaar en het is van essentieel belang te zorgen voor een goede tenuitvoerlegging van de richtlijn. Voor kleinere installaties of voor bepaalde verontreinigende stoffen kan continue monitoring moeilijk zijn en/of kostbaar, en in dergelijke gevallen kan worden volstaan met periodieke monitoring.
Amendement 455 Massimo Paolucci, Renata Briano, Nicola Caputo, Simona Bonafè, Damiano Zoffoli Voorstel voor een richtlijn Bijlage IV – punt 2 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. Er hoeven alleen metingen worden verricht van verontreinigende stoffen waarvoor een emissiegrenswaarde is vastgesteld in bijlage II voor de betreffende installatie.
2. De lidstaten moeten de nodige maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat er ook metingen worden verricht van koolstofmonoxide (CO).
Or. en
Amendement 456 Michèle Rivasi, Piernicola Pedicini, Stefan Eck, Eleonora Forenza Voorstel voor een richtlijn Bijlage IV – punt 2 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 2 bis. Er moeten ten minste jaarlijks periodieke metingen worden verricht van dioxinen, furanen, formaldehyden en methaan. Or. en
PE551.872v01-00
NL
82/94
AM\1053244NL.doc
Motivering Voor de meeste verontreinigende stoffen en de meeste installaties is continue monitoring technisch haalbaar en het is van essentieel belang te zorgen voor een goede tenuitvoerlegging van de richtlijn. Voor kleinere installaties of voor bepaalde verontreinigende stoffen kan continue monitoring moeilijk zijn en/of kostbaar, en in dergelijke gevallen kan worden volstaan met periodieke monitoring.
Amendement 457 Jadwiga Wiśniewska Voorstel voor een richtlijn Bijlage IV – punt 3 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3. De eerste metingen worden verricht binnen drie maanden na de registratie van de installatie.
3. De eerste metingen worden verricht binnen twaalf maanden na de registratie van de installatie of de datum van inbedrijfname naar gelang welke de laatste is. Or. en
Amendement 458 Massimo Paolucci, Renata Briano, Nicola Caputo, Simona Bonafè, Damiano Zoffoli Voorstel voor een richtlijn Bijlage IV – punt 3 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3. De eerste metingen worden verricht binnen drie maanden na de registratie van de installatie.
3. De eerste in punt 1 bedoelde metingen worden verricht binnen drie maanden na de registratie van de installatie. Or. en
Amendement 459 Karin Kadenbach
AM\1053244NL.doc
83/94
PE551.872v01-00
NL
Voorstel voor een richtlijn Bijlage IV – punt 3 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 3 bis. Stookinstallaties en gasturbines met een nominaal thermisch vermogen van meer dan 15 MW moeten worden uitgerust met meetapparatuur voor continue meting en registratie van koolmonoxide-concentraties, concentraties van stofdeeltjes, zuurstofgehalte en temperatuur van de rookgassen. Or. en
Amendement 460 Karin Kadenbach Voorstel voor een richtlijn Bijlage IV – punt 3 ter (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 3 ter. Stookinstallaties en gasturbines met een nominaal thermisch vermogen van meer dan 30 MW moeten worden uitgerust met meetapparatuur voor continue meting en registratie van stikstofoxideconcentraties, zwaveldioxideconcentraties, zuurstofgehalte en temperatuur van de rookgassen. Or. en
Amendement 461 Karin Kadenbach Voorstel voor een richtlijn Bijlage IV – punt 3 quater (nieuw)
PE551.872v01-00
NL
84/94
AM\1053244NL.doc
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 3 quater. Continue metingen overeenkomstig de punten 3 bis. en 3 ter. kunnen worden vervangen door andere adequate tests die waarborgen dat de gestelde emissiegrenswaarden worden nageleefd (bijv. continue functietests van de rookgasfiltersystemen, van de samenstelling van de gebruikte brandstof of van de procesparameters). Or. en
Amendement 462 Karin Kadenbach Voorstel voor een richtlijn Bijlage IV – punt 3 quinquies (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 3 quinquies. Alle in de punten 3 bis. t/m 3 quater. genoemde apparatuur voor de continue meting moet al bij de bouw van nieuwe installaties worden geïnstalleerd. Or. en
Amendement 463 Seb Dance Voorstel voor een richtlijn Bijlage IV – punt 4 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
4. Als alternatief voor de in punt 1 bedoelde metingen van SO2 kunnen andere, door de bevoegde autoriteit gecontroleerde en goedgekeurde methoden worden gebruikt om de in de emissies aanwezige hoeveelheid SO2 vast te stellen.
4. Stookinstallaties met een nominaal thermisch vermogen van meer dan 5 MW moeten worden uitgerust met meetapparatuur voor continue meting en registratie van vrije zuurstof en koolmonoxide en een detector van de temperatuur van de rookgassen.
AM\1053244NL.doc
85/94
PE551.872v01-00
NL
Or. en Motivering Continue monitoring is de beste manier om goede resultaten te behalen bij emissies. Alle voorgeschreven normen zijn technisch en economisch haalbaar zoals in de praktijk is aangetoond in de meeste Europese landen.
Amendement 464 Alberto Cirio Voorstel voor een richtlijn Bijlage IV – punt 4 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
4. Als alternatief voor de in punt 1 bedoelde metingen van SO2 kunnen andere, door de bevoegde autoriteit gecontroleerde en goedgekeurde methoden worden gebruikt om de in de emissies aanwezige hoeveelheid SO2 vast te stellen.
4. Stookinstallaties met een nominaal thermisch vermogen van meer dan 5 MW moeten worden uitgerust met meetapparatuur voor continue meting en registratie van vrije zuurstof en koolmonoxide en een detector van de temperatuur van de rookgassen. Or. en
Motivering Continue monitoring is de beste manier om goede resultaten te behalen bij emissies. Alle voorgeschreven normen zijn technisch en economisch haalbaar zoals in de praktijk is aangetoond in de meeste Europese landen.
Amendement 465 Michèle Rivasi, Piernicola Pedicini, Stefan Eck, Eleonora Forenza Voorstel voor een richtlijn Bijlage IV – punt 4 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
4. Als alternatief voor de in punt 1 bedoelde metingen van SO2 kunnen andere, door de bevoegde autoriteit PE551.872v01-00
NL
4. Als alternatief voor de in punt 1 bedoelde metingen van SO2 kan de certificering van het gebruik van 86/94
AM\1053244NL.doc
gecontroleerde en goedgekeurde methoden worden gebruikt om de in de emissies aanwezige hoeveelheid SO2 vast te stellen.
brandstoffen met een ultra-laag zwavelgehalte worden gebruikt om de in de emissies aanwezige hoeveelheid SO2 vast te stellen en om een vrijstelling toe te staan van de continue metingen als bedoeld in punt 1. Or. en
Motivering Voor de meeste verontreinigende stoffen en de meeste installaties is continue monitoring technisch haalbaar en het is van essentieel belang te zorgen voor een goede tenuitvoerlegging van de richtlijn. Voor kleinere installaties of voor bepaalde verontreinigende stoffen kan continue monitoring moeilijk zijn en/of kostbaar, en in dergelijke gevallen kan worden volstaan met periodieke monitoring.
Amendement 466 Seb Dance Voorstel voor een richtlijn Bijlage IV – punt 4 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 4 bis. Stookinstallaties op biomassa waarvan het nominaal thermisch vermogen meer dan 5 MW bedraagt moeten worden uitgerust met meetapparatuur voor de continue meting en registratie van NOx. Stookinstallaties op biomassa waarvan het nominaal thermisch vermogen meer dan 20 MW bedraagt moeten worden uitgerust met meetapparatuur voor de continue meting en registratie van stofdeeltjes. Or. en Motivering
Continue monitoring is de beste manier om goede resultaten te behalen bij emissies. Alle voorgeschreven normen zijn technisch en economisch haalbaar zoals in de praktijk is aangetoond in de meeste Europese landen. AM\1053244NL.doc
87/94
PE551.872v01-00
NL
Amendement 467 Alberto Cirio Voorstel voor een richtlijn Bijlage IV – punt 4 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 4 bis. Stookinstallaties op biomassa waarvan het nominaal thermisch vermogen meer dan 5 MW bedraagt moeten worden uitgerust met meetapparatuur voor de continue meting en registratie van NOx. Stookinstallaties op biomassa waarvan het nominaal thermisch vermogen meer dan 20 MW bedraagt moeten worden uitgerust met meetapparatuur voor de continue meting en registratie van stofdeeltjes. Or. en Motivering
Continue monitoring is de beste manier om goede resultaten te behalen bij emissies. Alle voorgeschreven normen zijn technisch en economisch haalbaar zoals in de praktijk is aangetoond in de meeste Europese landen.
Amendement 468 Seb Dance Voorstel voor een richtlijn Bijlage IV – punt 4 ter (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 4 ter. Andere stookinstallaties dan die vermeld zijn in punt 4 bis. waarvan het nominaal thermisch vermogen meer dan 10 MW bedraagt moeten worden uitgerust met meetapparatuur voor de continue meting en registratie van NOx.
PE551.872v01-00
NL
88/94
AM\1053244NL.doc
Or. en Motivering Continue monitoring is de beste manier om goede resultaten te behalen bij emissies. Alle voorgeschreven normen zijn technisch en economisch haalbaar zoals in de praktijk is aangetoond in de meeste Europese landen.
Amendement 469 Alberto Cirio Voorstel voor een richtlijn Bijlage IV – punt 4 ter (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 4 ter. Andere stookinstallaties dan die vermeld zijn in punt 4 bis. waarvan het nominaal thermisch vermogen meer dan 10 MW bedraagt moeten worden uitgerust met meetapparatuur voor de continue meting en registratie van NOx. Or. en Motivering
Continue monitoring is de beste manier om goede resultaten te behalen bij emissies. Alle voorgeschreven normen zijn technisch en economisch haalbaar zoals in de praktijk is aangetoond in de meeste Europese landen.
Amendement 470 Seb Dance Voorstel voor een richtlijn Bijlage IV – punt 4 quater (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 4 quater. Stookinstallaties op zware brandstoffen waarvan het nominaal thermisch vermogen meer dan 20 MW bedraagt moeten worden uitgerust met
AM\1053244NL.doc
89/94
PE551.872v01-00
NL
meetapparatuur voor de continue meting en registratie van stofdeeltjes. Or. en Motivering Continue monitoring is de beste manier om goede resultaten te behalen bij emissies. Alle voorgeschreven normen zijn technisch en economisch haalbaar zoals in de praktijk is aangetoond in de meeste Europese landen.
Amendement 471 Alberto Cirio Voorstel voor een richtlijn Bijlage IV – punt 4 quater (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 4 quater. Stookinstallaties op zware brandstoffen waarvan het nominaal thermisch vermogen meer dan 20 MW bedraagt moeten worden uitgerust met meetapparatuur voor de continue meting en registratie van stofdeeltjes. Or. en Motivering
Continue monitoring is de beste manier om goede resultaten te behalen bij emissies. Alle voorgeschreven normen zijn technisch en economisch haalbaar zoals in de praktijk is aangetoond in de meeste Europese landen.
Amendement 472 Seb Dance Voorstel voor een richtlijn Bijlage IV – punt 4 quinquies (nieuw)
PE551.872v01-00
NL
90/94
AM\1053244NL.doc
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 4 quinquies. Alle in de punten 4 bis. t/m 4 quater. vermelde apparatuur voor de continue meting moet in de bestaande installaties worden geïnstalleerd met ingang van de data en naar gelang de nominale thermische ingangsvermogens als bepaald in artikel 5 van deze richtlijn. Alle in de punten 4 bis. t/m 4 quater. genoemde apparatuur voor de continue meting moet al bij de bouw van nieuwe installaties worden geïnstalleerd. Or. en Motivering
Continue monitoring is de beste manier om goede resultaten te behalen bij emissies. Alle voorgeschreven normen zijn technisch en economisch haalbaar zoals in de praktijk is aangetoond in de meeste Europese landen.
Amendement 473 Alberto Cirio Voorstel voor een richtlijn Bijlage IV – punt 4 quinquies (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 4 quinquies. Alle in de punten 4 bis. t/m 4 quater. vermelde apparatuur voor de continue meting moet in de bestaande installaties worden geïnstalleerd met ingang van de data en naar gelang de nominale thermische ingangsvermogens als bepaald in artikel 5 van deze richtlijn. Alle in de punten 4 bis. t/m 4 quater. genoemde apparatuur voor de continue meting moet al bij de bouw van nieuwe installaties worden geïnstalleerd. Or. en
AM\1053244NL.doc
91/94
PE551.872v01-00
NL
Motivering Continue monitoring is de beste manier om goede resultaten te behalen bij emissies. Alle voorgeschreven normen zijn technisch en economisch haalbaar zoals in de praktijk is aangetoond in de meeste Europese landen.
Amendement 474 Jadwiga Wiśniewska Voorstel voor een richtlijn Bijlage IV – punt 5 Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
5. Steekproeven en analyses van verontreinigende stoffen en metingen van procesparameters alsmede van alternatieven die worden gebruikt als bedoeld in punt 4, worden verricht overeenkomstig de CEN-normen. Indien er geen CEN-normen bestaan, moeten ISOnormen, nationale normen of andere internationale normen worden toegepast die verstrekking van gegevens van gelijkwaardige wetenschappelijke kwaliteit waarborgen.
5. Steekproeven en analyses van verontreinigende stoffen en metingen van procesparameters alsmede van alternatieven die worden gebruikt als bedoeld in punt 4, worden verricht overeenkomstig de CEN-normen. Tijdens de steekproeven moet de installatie functioneren onder stabiele omstandigheden bij een representatieve belasting, aanloop- en stilleggingsperiodes moeten worden uitgesloten. Indien er geen CEN-normen bestaan, moeten ISO-normen, nationale normen of andere internationale normen worden toegepast die verstrekking van gegevens van gelijkwaardige wetenschappelijke kwaliteit waarborgen. Or. en
Amendement 475 Massimo Paolucci, Renata Briano, Nicola Caputo, Simona Bonafè, Damiano Zoffoli Voorstel voor een richtlijn Bijlage IV – punt 5 bis (nieuw) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement 5 bis. Als alternatief voor de in punt 1 bedoelde periodieke metingen mogen
PE551.872v01-00
NL
92/94
AM\1053244NL.doc
lidstaten continue metingen voorschrijven. In het geval van continue metingen moeten de geautomatiseerde meetsystemen ten minste eenmaal per jaar worden gecontroleerd door parallelle metingen met de referentiemethoden en de exploitant moet de bevoegde autoriteit op de hoogte van de resultaten van deze controles. Or. en
Amendement 476 Michèle Rivasi, Piernicola Pedicini, Stefan Eck, Eleonora Forenza Voorstel voor een richtlijn Annex IV – Part 2 (new) Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement Deel 2: Beoordeling van de naleving 1. In het geval van de in punt 3 bedoelde periodieke metingen, moeten de in artikel 5 bedoelde emissiegrenswaarden beschouwd worden als te zijn nageleefd als het resultaat van elke afzonderlijke meting de relevante emissiegrenswaarde niet overschrijdt. 2. In het geval van continue metingen moet de naleving van de in artikel 5 bedoelde emissiegrenswaarden worden beoordeeld als bepaald in deel 4, punt 1, van bijlage V bij Richtlijn 2010/75/EU. De gevalideerde gemiddelde waarden worden bepaald als voorgeschreven in de punten 9 en 10 van deel 3 van bijlage V bij Richtlijn 2010/75/EU. Voor de berekening van de gemiddelde emissiewaarden wordt rekening gehouden met de waarden die gemeten worden tijdens de in artikel 5, lid 6, en artikel 5, lid 7, bedoelde perioden, alsmede tijdens
AM\1053244NL.doc
93/94
PE551.872v01-00
NL
de aanloop- en stilleggingsperioden. Or. en Motivering Voor de meeste verontreinigende stoffen en de meeste installaties is continue monitoring technisch haalbaar en het is van essentieel belang te zorgen voor een goede tenuitvoerlegging van de richtlijn. Voor kleinere installaties of voor bepaalde verontreinigende stoffen kan continue monitoring moeilijk zijn en/of kostbaar, en in dergelijke gevallen kan worden volstaan met periodieke monitoring.
PE551.872v01-00
NL
94/94
AM\1053244NL.doc