Competentiegroeiverslag 1
Planmatig begeleider van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
1.1
Een positieve grondhouding bezitten met betrekking tot de mogelijkheden en toekomstkansen van leerlingen.
Activiteit en evaluatie: Het werd mij tijdens mijn eerste knutselles al snel duidelijk dat deze leerlingen het heel moeilijk hebben met open opdrachten. Toch blijf ik er in geloven dat als men hen dit stap voor stap gewoon maakt, het voor hen toch mogelijk is om meer open opdrachten te kunnen maken. Zo heb ik mijn tweede knutselles al iets opener gemaakt, maar toch nog voldoende begeleid, en beperkt in keuzes zodat ze nog voldoende structuur kregen. Deze opdracht is vrij goed gelukt. Ze speelden goed in op de open deeltjes van de opdracht zonder dat ze toeklapten. Mijn doel is dan ook om hierin nog verder te gaan zodat ze uiteindelijk een nog meer open opdracht kunnen maken. Dit ga ik wel zeer geleidelijk doen aangezien ze dit niet gewoon zijn en omdat deze kinderen erg gevoelig zijn voor veranderingen. Daarnaast wil ik ook specifieker gaan kijken naar de mogelijkheden van elk kind en hoe ver ik bij elk kind kan gaan om een open opdracht aan te bieden zonder dat ze daardoor volledig dichtklappen. De opdracht: Maak een kerstkaart die we met een ballon kunnen versturen om een beetje liefde in deze tijden van oorlog en geweld de wereld in te sturen. Stap 1: Kleur van de kaart kiezen Stap 2: Versje inplakken. Dit is al gekozen door mij. Stap 3: Tekening maken naast het versje. Dit was volledig vrij. Ik gaf wel enkele voorbeelden. Stap 4: Voorkant van de kaart maken. Het hoofd van de kinderen wordt gebruikt om een sneeuwman of rendier te maken. Dit mochten ze ook kiezen uit de voorbeelden die ik had afgeprint. Vervolgens knipten ze uit wat ze nodig hadden en kleurden ze dit in. Stap 5: Sneeuw op de voorkant stempelen met een oorstokje. Leervraag: Hoe leer ik kinderen met weinig fantasie en met veel nood aan structuur een open knutselopdracht maken? Niveau: Dit is een activiteit op startniveau. Mijn doel is dan ook om in de volgende periode ook activiteiten te doen rond integratieniveau.
1.2
Gegevens verzamelen, selecteren en ethisch correct hanteren als basis voor brede beeldvorming van een leerling zijn context.
Activiteit en evaluatie: Voor mijn eerste knutselles heb ik samen met mijn mentor besproken hoe ik dit het beste bij deze kinderen kon aanpakken, waar de moeilijkheden zaten, wat ze wel/niet konden, hoe zij stond tegenover open opdrachten bij deze kinderen enzovoort. Zo wist ik beter hoe ik deze kinderen kon begeleiden. Ook bij mijn volgende knutselles heb ik dit bekeken met mijn mentor. Dit heeft zeker geholpen om op een goede manier in te spelen op de leerlingen hun noden. In het gewoon onderwijs zou ik anders heel veel ruimte gegeven hebben voor eigen ideeën en eigen initiatief. Nu heb ik mijn opdracht aangepast aan het niveau van deze kinderen en heb ik het veel
gestructureerder aangepakt, waardoor de kinderen tot goede resultaten zijn gekomen. Mijn doel is nu dan ook om de onderwijsbehoeften van deze kinderen nog verder te verfijnen zodat ik mijn manier van werken nog kan verbeteren. Leervraag: Hoe leer ik kinderen met weinig fantasie en met veel nood aan structuur een open knutselopdracht maken? Niveau: Dit is een activiteit op startniveau. Mijn doel is dan ook om in de volgende periode ook activiteiten te doen rond integratieniveau.
1.3
Individuele doelen formuleren en gebruiken als basis voor de planning, uitvoering en opvolging van de begeleiding en het onderwijs van een leerling met specifieke onderwijsbehoeften.
Activiteit en evaluatie: Ik pas de doelen voor de knutsellessen aan het groepsniveau van deze kinderen aan. Hierdoor werk ik nu heel gestructureerd en met veel inbreng van mezelf en minder van de kinderen zelf omdat deze kinderen nood hebben aan structuur en zelf weinig fantasie hebben. Het is wel de bedoeling om deze fantasie meer aan te wakkeren zonder dat de structuur verdwijnt. Hiervoor wil ik in de volgende periode samen zitten met mijn mentor om de juiste doelen vast te leggen die deze kinderen zouden kunnen bereiken. Leervraag: Hoe leer ik kinderen met weinig fantasie en met veel nood aan structuur een open knutselopdracht maken? Niveau: Dit is een activiteit op startniveau. Mijn doel is om in de volgende periode ook activiteiten te doen rond integratieniveau.
1.4 Realiseren en coördineren van het planmatig handelen ten aanzien van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Activiteit en evaluatie: Tijdens de knutsellessen heb ik mijn eigen didactisch handelen aangepast aan de behoeften van de leerlingen. Zo heb ik meer gestructureerd gewerkt dan dat ik normaal doe tijdens knutselopdrachten. Dit heb ik ook eerst besproken met mijn mentor. Dit lukte al vrij goed, maar omdat ik toch iemand ben met veel chaos in haar handelen, is dit wel een puntje waar ik zeker meer aandacht aan ga besteden tijdens de volgende lessen. Na de kerstvakantie ga ik ook op donderdag een hele dag werken (voorstel van mijn mentor naar aanleiding van het competentiegroeiverslag) in plaats van twee halve dagen, waardoor ik nu elke donderdagnamiddag een knutselactiviteit heb. Hierdoor kan ik nog beter met mijn mentor mijn didactisch handelen bespreken en kan ze mij bijsturen waar nodig. Leervraag: Hoe leer ik kinderen met weinig fantasie en met veel nood aan structuur een open knutselopdracht maken? Niveau: Dit is een activiteit op start- en integratieniveau. Ik ga me nu in de toekomst meer richten op het integratieniveau van deze activiteit.
2
Vertaler van het onderwijsaanbod, de leerlijnen en inhouden uit diverse leerdomeinen, rekening houdend met de specifieke onderwijsbehoeften van leerlingen.
2.1
Waarderen van diversiteit in een klasgroep als uitdaging voor het zoeken naar aanpassingen en als meerwaarde voor het leerproces van elke leerling.
Activiteit en evaluatie: Tijdens de eerste lessen met de leerlingen heb ik hen naar hun interesses gevraagd. Daarnaast heb ik ook verschillende ‘leuke’ inleidingen, afsluiters, activiteiten uitgetest om te kijken waardoor ze gemotiveerd geraken en waardoor niet. Zo heb ik uiteindelijk deze vaststellingen gedaan: Arwen wordt gemotiveerd door met plasticine te werken en het spel Monopoly te spelen. Ook de lettermat om te leren lezen vond hij fijn. De werkblaadjes om te leren schrijven vindt hij dan weer helemaal niet fijn. Het is te veel en altijd hetzelfde. Chinook vindt het erg fijn om gezelschapspelletjes te spelen en werkblaadjes te maken maar dit mag niet te lang hetzelfde zijn. Rekenen vindt ze minder fijn dan lezen, aangezien ze daar beter in is. Ze vindt het dan weer helemaal niet leuk om op de computer te werken. Hierdoor klapt ze helemaal dicht. Ik heb met haar het compromis proberen te maken dat ze zelf mag kiezen: eerst de opdracht op de computer of eerst een spelletje/werkblaadje. Als ze dan flink heeft gewerkt op de computer mag ze een spelletje naar keuze doen. Dit werkt af en toe, maar jammer genoeg niet altijd. Dan moet ik haar negeren tot ze is afgekoeld en ze zelf aangeeft dat ze klaar is om het opnieuw te proberen. Illiana kan zich maar kort motiveren voor een opdracht. Dit gaat van schilderen tot leren schrijven. Voornamelijk schrijven doet ze helemaal niet graag. Wel vindt ze het fijn om tijdens metend rekenen en meetkunde zelf veel handelingen te mogen doen, zeker als dit verwerkt is in een verhaaltje (zoals de brief van de Sint die haar enkele opdrachten heeft gegeven om een zwartepietendiploma te verkrijgen). Ik heb nu ook met haar afgesproken dat ze veertig minuten goed moet werken en daarna tien minuten iets mag kiezen dat ze graag doet. Dit werkt ook erg goed voor haar. Ik heb dus van elke leerling iets gevonden dat hen motiveert waardoor ik hen nu toch beter kan begeleiden. Het heeft toch vrij lang geduurd voor ik iets had gevonden dat voor hen werkte. Jammer genoeg kan ik de Monopoly niet uittesten met Arwen, aangezien hij na de kerstvakantie naar huis gaat en de vorige keren er telkens iets tussen de schrijflessen kwam. Het zal voor mij na de kerstvakantie dus weer een uitdaging zijn om bij een nieuw kind ook weer de juiste dingen te zoeken die hem/haar motiveren. Bij de andere twee leerlingen ga ik deze manier van motivatie behouden zolang het werkt voor hen. Maar daarnaast wil ik ook, door hen beter te leren kennen, op zoek gaan naar andere zaken die hen motiveren zodat ik daarop ook kan inspelen. Leervraag: Hoe motiveer ik kinderen in een revalidatiecentrum om te oefenen op iets dat ze niet graag doen? Niveau: Dit is op integratieniveau.
2.2
Differentiëren van het aanbod en de aanpak, op basis van leer-, gedrags-, en ontwikkelingsverschillen in de groep.
Activiteit en evaluatie: Tijdens elke les met één van de kinderen schrijf ik op wat er goed ging en wat niet. Hierdoor weet ik wat ik volgende keer extra moet oefenen of waar ik minder aandacht aan moet besteden, een niveau hoger/lager moet gaan. Zo probeer ik het programma voor de kinderen toch uitdagend genoeg te houden zonder dat het hen afschrikt. Bijvoorbeeld bij Chinook zijn de sommen en aftrekkingen tot tien nog niet geautomatiseerd. Ondanks dat ze in de klas toch al bezig is met oefenen tot twintig oefen ik nog elke keer op de oefeningen tot tien tot deze voldoende geautomatiseerd zijn. Ik vind het opschrijven van hun sterke en zwakkere punten per les dus zeker iets handig om deze kinderen te begeleiden en ik ga dit dan ook zo verder trekken naar de volgende lessen. Alleen ga ik dit nu doen na hun lesje, aangezien ik merkte dat ik soms te gefocust was op het noteren in plaats van op de leerling zelf. Leervraag: Hoe motiveer ik kinderen in een revalidatiecentrum om te oefenen op iets dat ze niet graag doen? Niveau: Ik zit met deze activiteit ook weer op het startniveau, maar ik vind het vrij moeilijk om hier te werken op integratieniveau aangezien dit niet mijn eigen klas is en mijn mentor dus de beslissingen neemt omtrent STICORDI-maatregelen, hun programma enzovoort. Ik wil hierover zeker eens samenzitten met mijn mentor om te kijken hoe ik in deze competentie wel kan groeien.
2.3
Actief op zoek gaan naar hulpmiddelen en ondersteuning die de communicatie-en interactiemogelijkheden van leerlingen bevorderen.
Activiteit en evaluatie: Chinook heeft tijdens één van mijn lessen een ‘moeilijk moment’ gekregen. Ze wou niet op de computer werken en ik hield voor één keer voet bij stuk dat ze dit toch moest doen. Daardoor klapte ze volledig toe en ondanks dat ik met haar probeerde te communiceren, werkte niets. Uiteindelijk liep ze weg. Ik ben dan met haar orthopedagoge gaan praten en zij heeft me doen inzien dat je met Chinook op zo’n moment niet kan communiceren. Je moet haar dan juist negeren en pas wanneer ze zelf aangeeft dat ze terug tot rust is gekomen, kan je met haar praten. Ook dan is het nog belangrijk dat je haar zelf laat aangeven waarover ze wil praten en waarover niet zodat er geen nieuwe woedeaanval komt. Proberen te communiceren en haar dingen opleggen wanneer ze een moeilijk moment krijgt, gaat dus niet, want dit leidt vaak tot een agressieaanval. Op dat moment heb ik het dus volledig verkeerd aangepakt, aangezien ik iemand ben die erg veel praat met de kinderen over hun gevoelens. Toen ze een tweede keer een moeilijk moment kreeg, heb ik haar gerust gelaten en haar niets opgelegd. Ik gaf haar de ruimte om ook even naar buiten te gaan als ze dat wou. Uiteindelijk heeft ze haar woedeaanval wel gekregen op de speelplaats maar nadat ze was afgekoeld kwam ze terug naar de klas. Ik heb haar getroost en we hebben er daarna niet meer over gesproken. Ze fleurde vanzelf weer op. Maar ze was uiteindelijk zo druk geworden (een gevolg van het moeilijk moment misschien?) dat ik de knutselopdracht heb moeten stopzetten in plaats van haar weer dingen op te leggen. We hebben dan afgesloten met een verhaaltje waardoor iedereen weer rustig werd en dit hielp. Ik denk dus dat ik het hier redelijk goed heb aangepakt. Ik heb nu ook leren zien wanneer ze het moeilijk krijgt waardoor ik er nu ook beter op kan inspelen. Dit neem ik ook mee naar de volgende lessen. Leervraag: Hoe motiveer ik kinderen in een revalidatiecentrum om te oefenen op iets dat ze niet graag doen?
Niveau: Dit is zowel een activiteit op start- en integratieniveau. Ik ben van plan om op integratieniveau verder te gaan.
2.4
Een deskundige en evenwichtige afstemming aanbieden aan het onderwijsaanbod, inclusief de leerlijnen, op de specifieke onderwijsbehoeften van leerlingen.
Activiteit en evaluatie: Tijdens de lessen knutselen probeer ik elk kind te betrekken bij de activiteit. Elk kind heeft zijn talenten en beperkingen waarop ik zo goed mogelijk probeer in te spelen. Het ene kind heeft weinig fantasie, het andere is mentaal beperkter enzovoort. Voor elk kind probeer ik oog te hebben zodat ze allemaal tot een goed resultaat komen. Het ene kind begeleid ik bijvoorbeeld meer stapsgewijs, het andere kind geef ik voorbeelden, weer een ander kind help ik met knippen en plakken enzovoort. Zo blijven deze kinderen gemotiveerd om te werken, want ze ervaren minder hun eigen beperkingen. Dit lukt al vrij goed, hoewel het soms nog een chaos kan worden als kinderen op hetzelfde moment hulp nodig hebben. Hierin moet ik toch nog een beter evenwicht leren vinden. Leervraag: Hoe motiveer ik kinderen in een revalidatiecentrum om te oefenen op iets dat ze niet graag doen? Niveau: Dit is ook weer startniveau.
3
Partner van ouders, leerlingen en een ruim team van betrokkenen uit de omgeving van een leerling met specifieke onderwijsbehoeften, vanuit maatschappelijke verbondenheid.
3.1
In de samenwerking model staan voor een toekomstgerichte en emancipatorische begeleiding.
Activiteit en evaluatie: Tijdens mijn lessen op de hogeschool en in mijn digitaal portfolio probeer ik zo goed mogelijk de anonimiteit van de kinderen te bewaren wanneer ik spreek over gevoelige zaken. Daarnaast vertel ik hier ook niet alles, enkel datgene dat nodig is om mijn situatie te schetsen. Het lukt me wel vrij goed om hiermee rekening te houden. Ook op mijn stageschool zal ik niet over zaken praten die mijn mentor mij heeft verteld over bepaalde kinderen. Ik vind het zeer belangrijk dat ik hier rekening mee houd. In de toekomst zou ik graag nog meer groeien binnen deze competentie, met name in de open communicatie met betrokken partijen. Dit is namelijk iets wat ik eigenlijk nog maar alleen met mijn mentor heb gedaan, terwijl er nog vele andere partijen zijn. Van deze personen kan ik nog veel leren als ik hiermee in open communicatie ga. Leervraag: / Niveau: Met deze activiteit zit ik op integratieniveau.
3.2
Planmatig werken aan ouderbetrokkenheid en ouderparticipatie.
Activiteit en evaluatie: Tijdens het grootouderfeest ben ik in gesprek gegaan met verschillende grootouders en ouders van de kinderen. Dit lukte vrij goed. Ik probeerde een luisterend oor voor hen te zijn en hen gerust te stellen dat hun kinderen het hier goed maken. Dit was voor mij toch een uitdaging, omdat ik bij ouders vaak nog onzeker overkom. Maar die dag lukte het vrij goed en toonde ik mezelf als een volwaardige leerkracht. Dit is zeker iets dat ik ook in de toekomst wil blijven doen. Ik
zou graag ook mondelinge en schriftelijke communicatie toegankelijk maken voor de ouders zonder dat dit op een speciale gelegenheid moet zijn, indien mijn mentor hiermee akkoord gaat. Leervraag: / Niveau: Deze activiteit is op startniveau. Ik zou hier graag verder groeien naar integratieniveau maar ook dit moet ik eerst met mijn mentor bespreken aangezien zij altijd het eerste aanspreekpunt is voor ouders. 3.3
Een duurzame en gelijkwaardige interactie aangaan met alle betrokken partijen in de school en een breed netwerk.
Activiteit en evaluatie: Ik maak me steeds vrij om te overleggen met mijn mentor, zodat we een goede samenwerking in stand houden. Dit lukt vrij goed, maar ik zou graag in de toekomst meer willen overleggen met andere betrokken partijen, indien dit mogelijk is. Leervraag: / Niveau: Dit is een activiteit op integratieniveau.
4
Coach van collega’s en coördinator van beleidsondersteunende maatregelen bij de implementatie van het planmatig handelen op klas- en schoolniveau.
4.1
Ruime coachingvaardigheden inzetten.
Activiteit en evaluatie: Ik bespreek elke week met mijn mentor mijn eigen gecreëerde klaspraktijk. Dan vertel ik hoe de lessen met de kinderen zijn verlopen en vraag ik haar raad indien nodig. Zij vertelt dan op haar beurt hoe zij het zou aanpakken en stuurt mij bij waar nodig. Daarnaast luister ik ook naar de raad van andere leerkrachten. Hierdoor heb ik al veel bijgeleerd. Na de kerstvakantie ga ik ook een hele dag naar mijn stage in plaats van twee halve dagen. Hierdoor kan mijn mentor mij ook observeren en meer bijsturen dan nu het geval is. Tijdens het knutselen gaan we dan aan coteaching doen. Zo leer ik dit ook voor het eerst in de praktijk kennen. Leervraag: / Niveau: Ik zit met deze activiteit op het niveau van een starter. Maar door te werken rond coteaching zou ik kunnen groeien tot het integratieniveau.
4.2
Beleidsondersteuning bieden met betrekking tot onderwijsvernieuwing, projecten en schoolvisie.
Activiteit en evaluatie: Tijdens mijn observaties in deze school en het verslag dat ik hierover heb geschreven, heb ik de schoolorganisatie goed leren kennen. Ook in deze competentie zou ik graag meer groeien naar het integratieniveau. Ik ben mij er wel van bewust dat ik eerst nog verder moet groeien op het startniveau, aangezien deze competentie mij toch het minst bekend is. Zo wil ik mij verdiepen in de schoolcultuur van het Revalidatiecentrum Pulderbos. Leervraag: /
Niveau: Ik zit hier nog op startniveau bij deze activiteit. Ook de geplande activiteit voor na de kerstvakantie is eerst nog voornamelijk op startniveau, maar kan doorgroeien naar integratieniveau.
5
Zichzelf sturende en geëngageerde persoon die voortdurend leert uit eigen en andermans ervaringen en uit meerdere bronnen.
5.1
Bereid zijn zich voortdurend te informeren en bij te scholen met betrekking tot de begeleiding van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.
Activiteit en evaluatie: Ik stel telkens vragen aan mijn mentor en aan de andere collega’s over de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Ook probeer ik hen zelf zoveel mogelijk te observeren en te bevragen hierrond. Daarnaast bespreek ik ook af en toe mijn bevindingen met mijn leertrajectbegeleider zodat ik ook eens andere invalshoeken kan bekijken. Door dit alles heb ik toch een vrij goed beeld gekregen van de onderwijsbehoeften van de leerlingen die ik begeleid. Hoe ik hier in de toekomst verder kan in groeien is voor mezelf nog niet zo heel duidelijk. Daarom wil ik hier graag eens met mijn mentor en/of leertrajectbegeleider naar kijken zodat zij mij eventueel kunnen verder helpen. Leervraag: / Niveau: Ik zit hier nog op startniveau.
5.2
Bevragen, overleggen en voortdurend bijsturen van het eigen handelen.
Activiteit en evaluatie: Ik heb al erg veel gereflecteerd (in mijn hoofd) over mijn rol als begeleider in het Revalidatiecentrum. Hierdoor heb ik vooral gemerkt dat voor mij het individueel lesgeven weinig uitdagend is. Zo mis ik o.a. de interactie tussen de leerlingen. Tijdens de lesjes die ik met meerdere kinderen samen geef, merk ik dat ik veel meer voldoening hiervan krijg. Het is voor mij nu dan ook belangrijk om het individueel werken met kinderen voor mezelf uitdagender te maken aangezien dit toch iets is dat in het buitengewoon onderwijs vaak gebeurt. Maar ook hier ben ik nog niet helemaal uit hoe ik dit het beste aanpak. Daarom zou ik graag de invalshoeken van mijn mentor en/of leertrajectbegeleider willen inroepen. Daarnaast ga ik na de kerstvakantie ook elke donderdagnamiddag knutselen geven waardoor ik ook het klassikaal werken terug meer kan doen. Dit zorgt dan toch voor enige afwisseling met het individueel werken. Leervraag: Hoe houd ik het individueel werken met kinderen voor mezelf uitdagend? Niveau: Op dit moment zit ik met deze activiteit nog op het startniveau.
Reflectie: Ik merk dat ik met de activiteiten die ik op mijn stage doe nog bijna overal werk op het startniveau. Ik besef ook dat dit niet op één, twee, drie zal veranderen aangezien ik een beginnende leerkracht ben die nog een stage doet. Voor mij is alles nog erg nieuw en ik moet mijn plekje nog verder zoeken. Maar ik ben er van overtuigd dat wanneer dit het geval is, ik zeker voor verschillende competenties tot het integratieniveau kom. Dit is alvast iets waarnaar ik streef na de kerstvakantie.