.1111111111111111111111111111111111111111111
COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA Hoge Naarderweg 78 111111217 AH Hilversum 11111 Postbus 1426 IlIII 1200 BK Hilversum
[email protected]/ T 035 773 77 00 11111F 035 773 77 99 11111
11111
VMW.cvdm.nl
AANTEKENEN Nederlandse Publieke Omroep T.a.V. het bestuur Postbus 26444 1202 JJ HILVERSUM
Datum 22 december 2009
Onderwerp NOS JeugdjournaalMagazine
Uw kenmerk
Ons kenmerk 18624/2009018818
-
cluster 11 Doorkiesnummer +31 (35)7737767
Contactpersoon N. van den Brink
Geacht bestuur, Bij briefvan 18 juni 2009, ontvangen op 22 juni2009, verzocht (doen) uitgeyen van het NOS Jeugdjournaal Magazine.
u
ons om goedkeuring voor het
Naar aanleiding van uw verzoek hebben wij een hoorzitting gehouden op 6 oktober 2009 om derde-belanghebbenden in de gelegenheid te stellen hun zienswijze op uw voorgenomen nevenactiviteit te geven. Hierbij zijn naast de NOS en uitgeverij Zwijsen de uitgeverijen Sanoma, Malmberg I Blink en PCM (Kidsweek) aanwezig geweest. Het verslag van de hoorzitting treft u als bijlage aan bij dit besluit.
Tijdens de hoorzitting is de afspraak gemaakt dat alle partijen nadere informatie zullen aanleveren ten behoeve van de besluitvorming. Bij brief van 7 oktober 2009 hebben wij de betrokken partijen een brief met een vragenlijst doen toekomen. Vervolgens hebben wij u bij brief van 7 oktober 2009 (kenmerk 186624/2009014939) verzocht om de waarde van de merklicentie te laten bepalen door een objectieve externe deskundige op uiterlijk 22 oktober 2009.
Bij brief van 9 oktober 2009 heeft verstrekt.
u
ons nadere informatie naar aanleiding van de hoorzitting
Per e-mailbericht van 9 oktober 2009 heeft Zwijsen ons nadere informatie doen toekomen.
Bij e-mailberichten van 11 en 12 oktober 2009 heeft PCM (Kidsweek) nadere informatie verstrekt.
Bij e-mai/bericht van 12 oktober 2009 heeft Malmberg I Blink nadere informatie verstrekt, Bij e-mai/bericht van 16 oktober 2009 heeft u ons verzocht om uitstel van de hierbovengenoemde termijn van 22 oktober 2009.
Bij brief van 20 oktober 2009, kenmerk 18624/2009015596, hebben wij november 2009.
u
uitstel verleend tot 5
11111
.1111111111111111111111111111111111111111111
COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA
U heeft op 28 oktober 2009 de onderzoeksvragen ten behoeve van de onafhankelijke
deskundige aan ons voorgelegd. Daarbij is door de NOS opnieuw verzocht om verlenging van de termijn tot 13 november 2009, waarin door ons is toegestemd. Bij brief van 13 november,2009 heeft
een deskundigenrapport aan ons overgelegd.
Op grond van de hierna volgende toetsing wordt u conform de systematiek van clustermeldingen voor nevenactiviteiten zoals wij die hebben aangekondigd in onze brief van 23 december 2008 (kenmerk SBO-007582-yw) toestemming verleend voor de nevenactiviteit het (doen) uitgeven van het NOS Jeugdjournaal Magazine (cluster 11) voor de duur van twee jaar op grond van de hierna volgende toetsing. Met deze nevenactiviteit brengt u, in samenwerking met Zwijsen, een tijdschrift op de markt. Wij ontvangen gedurende de toestemmingsperiode van twee jaar hiervan graag maandelijks een exemplaar.
De activiteit
A. 1.
van de NOS bestaat uit het (doen) uitgeven van het NOS Jeugdjournaal Magazine. Conform de clusterindeling zoals vermeld in bovengenoemde brief van 23 december 2008 valt deze nevenactiviteit in cluster 11.
De nevenactiviteit
Relevante bepalingen
B. 2.
3.
Artike/2.132 Mediawet 2008 1. De publieke medià-instellingen mogen alleen na voorafgaande toestemming van het Commissariaat nevenactiviteiten verrichten. 2. Nevenactivitèiten zijn activiteiten, directe of indirecte deelnemingen in rechtspersonen daaronder begrepen, die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de uitvoering van de publieke media-opdracht, met uitzondering van verenigingsactiviteiten. 3. Toestemming kan alleen worden gegeven als een nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de vervvezenlijking van de publieke media-opdracht en direct gerelateerd is aan het media-aanbod van de publieke omroep, op marktconforme \rvijze wordt verricht en ten minste kostendekkend is.
Voorts verwijzen wij naar de Regeling van het Commissariaat voor de Media van 10 april 2009 houdende beleidsregels omtrent nevenactiviteiten publieke mediainstellingen (hierna: Beleidsregels nevenactiviteiten2009).
Status
C. 4.
c, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 is een nevenactiviteit een activiteit als bedoeld in artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet 2008.
Volgens artikel 2, onderdeel
18624/2009018818
2
.1111111111111111111111111111111111111111111
COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA
5.
Op grond van artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet 2008, worden alle activiteiten, directe of indirecte deelnemingen in rechtspersonen daaronder begrepen, die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de uitvoering van de publieke media-opdracht, met uitzondering van verenigingsactiviteiten, aangemerkt als nevenactiviteiten
..
6.
Het (doen) uitgeven van een tijdschrift houdt niet rechtstreeks verband met en staat niet rechtstreeks ten dienste van de publieke media-opdracht van uw publieke mediainstelling en is evenmin een verenigingsactiviteit.
7.
De activiteit is derhalve een nevenactiviteit als bedoeld in artikel 2.132, tweede lid,
Mediawet 2008.
Zienswijzen partijen
D. 8.
Tijdens de hoorzitting op 6 oktober 2009 en in aanvulling daarop schriftelijk hebben kort zakelijk weergegeven het volgende naar voren gebracht. partijen -
9.
-
Zienswijze NOS De NOS heeft aangegeven,
in lijn met de oproep van de Commissie Brinkman en binneri de grenzen van de Mediawet 2008, de doelgroep van het Jeugdjournaal mede te willen bedienen met een blad waarin ruimte is voor het uitdiepen van nieuwsonderwerpen. Daarnaast wil de NOS op deze manier de doelgroep vergroten. De NOS heeft hiertoe een contract gesloten met uitgeverij Zwijsen. De afspraak is dat Zwijsen verantwoordelijk is voor het blad, zowel commercieel als inhoudelijk maar dat de NOS een inhoudelijke toets uitvoert of het blad in overeenstemming is met het programma. De NOS hecht grote waarde' aan het bewaken van het merk NOS Jeugdjournaal. Er is contact tussen Zwijsen en de redactie van het NOS Jeugdjournaal en daarnaast wordt de eindredacteur van het NOS Jeugdjournaal voor een aantal uren door Zwijsen ingezet voor het blad. Zwijsen vergoedt deze laatste
kosten volledig.
10.
Het blad richt zich op de doelgroep van 8-12 jarigen. In beginsel zijn alle tijdschriften die zich richten op dezelfde doelgroep concurrerend, aldus de NOS. Veel ouders nemen immers maar één abonnement per kind. Inhoudelijk is de NOS van mening dat het NOS Jeugdjournaal Magazine het meest concurreert met Kidsweek Junior. De NOS stelt voorts dat de bovengenoemde samenwerking geen precedenten heeft. Het is daarom lastig om de marktconformiteit van de samenwerking vast te stellen. De NOS stelt zich overigens op het standpunt dat de overeengekomen licentievergoeding
marktconform is. 11.
.
De NOS heeft ten aanzien van de relatietoets aangevoerd dat minstens 50% van de onderwerpen in het NOS Jeugdjournaal Magazine ook in het NOS Jeugdjournaal dan wel op de website van het NOS Jeugdjournaal is behandeld en daarmee een directe relatie met het programma heeft.
18624/2009018818
3
.1111111111111111111111111111111111111111111
COMMISSARIAAT VOOR" DE MEDIA
12.
13.
14.
15.
Zienswijze Zwijsen Zwijsen geeft aan een educatieve uitgeverij te zijn die zich richt op het basisonderwijs. Zwijsen wilde al langere tijd een blad maken dat iets toevoegt aan de markt en had tevens als wens haar portfolio in de bovenbouw uitbreiden. De samenwerking met de NOS heeft dit mogelijk gemaakt. Ook Zwijsen geeft aan dat de markt waarin het NOS Jeugdjournaal Magazine zich bevindt de markt is waarin ook Kidsweek Junior zich bevindt. Overigens gaqt het hier om weekbladen en is het NOS JeUgdjournaal een maandblad. Ook inhoudelijk verschillen de bladen. In de leeftijdscategorie 8-12 jaar wordt een breed scala aan tijdschriften aangeboden en ouders laten doorgaans hun kind één abonnement, aan het begin van elkschoollaar, kiezen. Voorts geeft Zwijsen aan dat haar eigen redactie bepaalt wat er in het blad komt maar dat hierover wel overleg plaatsvindt met de NOS.
Zienswijze Sanoma Van de zijde van Sanoma is aangegeven dat het NOS Jeugdjournaal Magazine eveneens concurreert met bladen als Zo zit dat en Donaid Duck Junior, waarin ook wereldoriëntatie centraal staat. Sanoma hanteert voor haar jeugdbladen de categorie 6-12 jarigen. In deze categorie vallen ook Tina en Nickelodeon Magazine. Er is sprake van een verdringingsmarkt bij jeugdtijdschriften. Sanoma geeft aan vooral moeite te hebben met de naam NOS Jeugdjournaal Magazine. Het "is immers een sterk merk met publiek geld opgebouwd. Dit zou verdisconteerd moeten worden in de licentievergoeding. Tenslotte vraagt Sanoma zich af of de toonzetting van het blad niet al te zeer afwijkt van het programma.
Zienswijze Ma/mberg Malmberg heeft ter hoorzitting aangegeven niets tegen concurrentie te hebben maar dat zij evenals Sanoma moeite heeft met de naam van het blad. Deze naam geeft een voorsprong op de concurrentie, ook met name door de crossmediale samenwerking. Malmberg verwacht een afname van 20% per titel (Taptoe en National Geographic Junior) door het NOS Jeugdjournaal Magazine. Er is volgens Malmberg geen sprake van een level playing field omdat het gaat om een blad met de titel van een televisieprogramma dat een jarenlange bekendheid geniet. Zienswijze PCM / Kidsweek "PCM ziet de verschijning van NOS Jeugdjournaal als concurrentievervalsing. Er is sprake van een sterk merk dat nu aangewend wordt voor een commercieel doel. Ook PCM stelt zich op het standpunt dat er geen sprake is van een level playirig field.
Toetsing
E. 16.
Op grond van artikel 2.132, derde lid, Mediawet 2008 kan toestemming alleen worden gegeven als een nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdrachten direct gerelateerd is aan het media-aanbod van de publieke media-instelling, op marktconforme wijze wordt verricht en ten minste kostendekkend is.
18624/2009018818
4
_1111111111111111111111111111111111111111111
COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA
Relatietoets ,3, eerste lid, sub c, van de Beleidsregels nevenactlvltelten 2009, houdt een nevenactiviteit verband met of staat ten dienste van de publieke mediaopdracht indien de betrokkenheid van gebruikers bij het media-aanbod of de publieke media-instelling met de nevenactiviteit wordt vergroot. In deze gevallen dient de activiteit op grond van artikel 3, tweede lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009, tevens aantoonbaar inhoudelijk aan te sluiten bij het media-aanbod of de
Op grond van artikel
17.
publieke media-instelling. }
18.
De onderhavige nevenactiviteit betreft het in licentie geven van een naam en het beeldmerkvan het NOS Jeugdjournaal ten behoeve van het (doen) uitgeven van een magazine. Het is aannemelijk dat deze nevenactivlteit voldoet aan de genoemde voorwaarde van de Beleidsregel nevenactiviteiten2009, aangezien de nevenactiviteit er toe kan leiden dat door de verkoop van het magazine de betrokkenheid van de kijkers bij het programma het NOS Jeugdjournaal en bij de gebruikers van de website www.jeugdjournaal.nl kan vergroten of dat de gebruiker van het magazine zich meer dan daarvoor betrokken voelt of gaat voelen bij de publieke media-instelling en het NOS Jeugdjournaal.
19.
Sinds de wetswijziging van de Mediawet 2008 op 2 juli 2009, in werking getreden op 17 juli 2009 (Stb. 2009,300), is artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet, aangepast. Gelet op de Toelichting bij het Amendement van het lid Van Dam (Kamerstukken 11 2008-09,31 804, nr. 24), ziet de toegevoegde zinsnede er op dat de nevenactiviteit direct gerelateerd dient te zijn aan het media-aanbod van de publieke omroep. Voor bladen die gekoppeld zijn aan een bestaand programma kan toestemming worden gegeven.
na een Desgevraagd heeft de NOS ons een overzicht doen toekomen waaruit NOS het in dat het blijkt van berekening onzerzijds Jeugdjournaal eerste nummer Magazine 65% van de inhoud een directe relatie heeft met onderwerpen die in het NOS Jeugdjournaal aan bod zijn geweest of waaraan op de website aandacht is besteed. Om te waarborgen dat de directe relatie met het programma blijft bestaan zal het blad telkens vooraf worden goedgekeurd door de NOS Jeugdjournaalredactie. Daarnaast bevordert het blad de cross-medialiteit van het programma nu het programma meerdere platforms verkrijgt door een printuitgave.
20.
-
-
Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht en direct gerelateerd is aan het media-aanbod van de NOS zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008.
21.
Marktconformiteit
22.
,
Bij de toets op marktconformiteit van deze nevenactiviteit zal niet alleen de licentievergoeding worden beoordeeld maar ook de verkoopprijs van het tijdschrift. Vo'or deze toetsen zijn derhalve twee markten relevant: de markt van de licentie voor het NOS Jeugdjournaal beeldmerk en de markt van de jeugdtijdschriften die door
Zwijsen wordt betreden.
18624/2009018818
5
.11111111111111111111111111111111111111111111
COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA
23.
_
Voor de bepaling van de relevante markt baseert het Commissariaat zich in beginsel op de uitgangspunten en benadering van de NMa. Volgens de NMa omvat de relevante markt voor een product of dienst alle producten of diensten die daarmee substitueerbaar of voldoende uitwisselbaar zijn, niet alleen op grond van hun objectieve kenmerken, waardoor ze geschikt zijn om in een constante behoefte van de consument te voorzien, de prijs of de beoogde toepassing ervan, maar ook op grond van mededingingsvoorwaarden en/of de structuur van vraag en aanbod op de betrokken markt. Producten die alleen in beperkte of relatief beperkte mate onderling .
uitwisselbaar zijn behoren niet tot dezelfde markt.
Merklicentie
24.
Overeenkomstig artikel 7, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 wordt bij de beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit marktconform is, de hoogte van de licentievergoeding als uitgangspunt genomen. Een publieke media-instellingdient voor zijn nevenactiviteiten een marktconforme licentievergoeding te hanteren. Op grond van artikel 7, tweede lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 kan het Commissariaat bij de beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit marktconform is, ook het imago van de publieke media-instelling betrekken. Onder imago wordt in ieder geval verstaan beeldmerk of logo.
25.
Voor het gebruik van het beeldmerk dienen in ieder geval marktconforme licentievergoedingen door derden te worden betaald. Bij het bepalen van de omvang van de marktconforme licentievergoeding dient de publieke media-instelling in ieder geval te betrekken: de sterkte van het merk; het communicatievoordeel dat het gebruik van het merk voor derden oplevert; de hoeveelheid van het materiaal dat aan derden wordt geleverd.
(-
-
-
-
26.
Het Commissariaat is vooralsnog van oordeel dat de nevenactiviteit, op basis van de nu bekende feiten en omstandigheden, aan deze voorwaarde voldoet. Hierbij heeft ·het Commissariaat het volgende overwogen.
27.
Uit de ons verstrekte informatie en het verhandelde ter hoorzitting is af te leiden dat er in de jeugdtijdschriftenmarkt, ten behoeve van het bepalen van de relevante markt, geen deugdelijk onderscheid te maken is op basis van inhoud. De structuur van vraag en aanbod op de markt van de jeugdtijdschriften is dusdanig bepalend bij het" bepalen van de relevante markt dat de inhoud zelf van de jeugdbladen niet doorslaggevend is. Een en ander hangt nauw samen met het afzetkanaal van de jeugdbladen. Relevant is de gehele jeugdbladenmarkt in de betreffende leeftijdscategorie van 8-12 jaar. Wij hebben geconstateerd dat het primaire afzetkanaal van het NOS Jeugdjournaal Magazine via de abonnementen loopt. In deze abonneemarkt is genoeglijk bekend zoals ter hoorzitting door partijen is beaamd dat de ouder van de kinderen in de betreffende leeftijdscategorie (veelal) bepaalt dat er slechts één abonnement per kind wordt afgesloten. De jeugdbladen zijn daarmee in dit opzicht voldoende uitwisselbaar wat als gevolg heeft dat alle soorten jeugdtijdschriften in een bepaalde leeftijdscategorie met elkaar concurreren. Een consequentie van het op de markt brengen van een nieuw blad dat zich richt op een bepaalde leeftijdscategorie is dat er sprake is van verdringing van bestaande bladen die zich op dezelfde leeftijdscategorie richten. -
-
18624/2009018818
6
.11111111111111111111111111111111111111111111
COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA
28.
,
29.
Gelet op het feit dat de NOS met het doen uitgeven van het NOS Jeugdjournaal Magazine een belangrijk marktaandeel verwacht te verwerven, zal dit onomstotelijk effect in de markt van de jeugdtijdschriften in de leeftijdscategorie 8-12 jarigen hebben. Met het verlenen van de merklicentie aan Zwijsen mag de NOS het niet mogelijk maken dat Zwijsen met de merklicentie een dusdanig concurrentievoordeel, behaalt waardoor marktverstoring plaatsvindt. Voorkomen dient dan ook te worden dat door de merklicentie het gelijke speelveld verstoord wordt. Van marktverstoring kan slechts geen sprake zijn indien voor de merklicentie een marktconforme vergoeding wordt betaald. Teneinde vast te kunnen stellen of sprake is van een marktconforme licentievergoeding heeft de NOS, op ons verzoek, door een onafhankelijke deskundige een onderzoek laten verrichten naar de waarde van het merk NOS
Jeugdjournaal en de daartegenover staande vergoeding door Zwijsen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat bij de start van de onderhandelingen tussen de NOS en Zwijsen over een op te zetten jeugd magazine nog niet bekend was dat de programmanaam van het NOS Jeugdjournaal aan het blad verleend kon worden. Deze mogelijkheid is gaandeweg de onderhandelingen bekend geworden na gewijzigd beleid van het Commissariaat. Niet is gebleken dat in de onderhandelingen dit nieuwe feit een rol van betekenis heeft gehad. De licentievergoeding die NOS met Zwijsen is overeengekomen bestaat uit een vast Qaarlijks uit te keren) bedrag en een oplage gerelateerde percentuele royaltyvergoeding. 30.
Uit het onderzoeksrapport (als bijlage aangehecht) komt naar voren dat de licentievergoeding geacht moet worden marktconform te zijn en dat naar verwachting binnen twee jaar een dusdanige oplage wordt verkocht dat een break even punt wordt bereikt. Vanaf dit moment kan evenwel, aldus de conclusie uit het rapport, het van de oplage afhankelijke royaltyvergoedingspercentage voor de NOS te laag zijn.
31.
De conclusie uit het rapport luidt dat "(. .) de licentie vergoeding marktconform is. Ten aanzien' van de waarde van de licentie is duidelijk dat op dit moment geen conclusies worden getrokken, zoals beschreven onder Theoretisch oplage scenario. Ten aanzien van de waarde van de licentie voor het merk NOS Jeugdjournaal kan men stellen dat het overeengekomen royalty percentage bij een abonnementen of meer exemplaren mogelijk te laag is. oplage van ca. .
11
32.
Wij gaan er, mede op grond van het overgelegde deskundigenrapport,vooralsnog van uit dat de vaste licentievergoeding voor het merk als marktconform kan worden aangemerkt gedurende de aanloopperiode naar het break even punt. Hierbij hebben we mede in aanmerking genomen dat de licentievergoeding toentertijd niet door de NOS zelf maar door een deskundige derde is uit onderhandeld wiens royalty afhankelijk was van het resultaat van zijn onderhandeling.
33.
Wij volgen de conclusie uit het rapport ten aanzien van het oplage gerelateerde royalty percentage. Gezien de onzekere ontwikkelingen van de oplage van het magazine en het bereiken van het tijdstip van het break even punt naar verwachting niet binnen twee jaar verlenen wij toestemming voor de nevenactiviteit voor de duur van twee jaren. De licentievergoeding is immers gebaseerd op een periode van twee jaren. Na deze periode heeft de NOS beter zicht op hoe het blad zich ontwikkelt en kan daar dan in nieuwe onderhandelingen de licentievergoeding en royaltyvergoeding op afstemmen. Dit houdt in dat de NOS bij voorgenomen voortzetting van de nevenactiviteit, medio 2011 een nieuwe melding van de nevenactiviteit zal dienen te doen, waarbij we erop wijzen dat de op dat moment geldende marktpositievan het -
-
18624/2009018818
7
.111111111111111111111111111111111111111111111111
COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA
magazine in de nieuwe onderhandelingen met de uitgever meegenomen dienen te worden.
34.
Verkoopprijs NOS Jeugdjournaal Magazine Naast de marktconformiteit voor de licentievergoeding wordt door ons eveneens de verkoopprijs van het product, het NOS Jeugdjournaal Magazine, waarvoor de, merkIicentie wordt verleend, bij onze toetsing betrokken. Wanneer de licentienemer een product op de markt brengt met een lagere verkoopprijs dan in die markt gebruikelijk is, dan zou dit mogelijk tot een marktverstoring kunnen leiden. De eis van de marktconformiteit ziet dan ook eveneens op de verkoopprijs van het product waarvoor de licentie wordt gegeven. De omroep heeft derhalve een zorgplicht om deze eis van marktconformiteit mee te nemen in de onderhandelingen voorafgaand aan de licentieverlening. ,
35.
U heeft aangegeven dat de verkoopprijs van het tijdschrift € 3,95 bedraagt. Deze prijs is vergeleken met de prijzen van vergelijkbare producten van vijf andere aanbieders en valt binnen de range van deze vijf. Ook tijdens de hoorzitting is aan de orde geweest dat de prijs van het tijdschrift vergelijkbaaris met de prijs van concurrerende
jeugdbladen in de categorie 8-12 jarigen. Wij zien voorshands geen reden om aan te nemen dat deze verkoopprijs niet marktconform zou zijn. 36.
Het Commissariaat is vooralsnog dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit marktconform wordt verricht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008.
Kostendekkendheid 37.
Overeenkomstig artikel 11 van de Beleidsregels nevenactiviteiten2009, is er geen sprake van kostendekkendheid indien de nevenactiviteit direct of indirect wordt bekostigd uit of anderszins ten laste komt van de publieke omroepmiddelen.
38.
Het Commissariaat is van oordeel dat de nevenactiviteit aan deze voorwaarde voldoet. Hierbij heeft'het Commissariaat het volgende overwogen. I
39.
Door de NOS is ter toelichting aangegeven dat de nevenactiviteit tot stand komt voor eigen rekening en rlslee van de licentienemer. De NOS loopt derhalve geen enkel financieel risico.
40.
Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit kostendekkend wordt verricht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008.
Besluit
F. 41.
Op grond van bovenstaande toetsen is de nevenactiviteit het (doen) uitgeven van bladen toegestaan op grond van artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008.
18624/2009018818
8
.11111111111111111111111111111111111111111
COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA
Register
G. 42.
De nevenactiviteit is als het "het (doen) uitgeven van bladen" met daaronder vermelding van "het doen uitgeven van het NOS Jeugdjournaal Magazine" opgenomen in het openbare Register nevenactiviteiten,te vinden op de internetsite van het Commissariaat (www.cvdm.nl).
Hilversum,
2
december 2009,
Hoogachtend,
COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA:
/1vl
/II!I/!($tfi profdr, Tineke Bahlmann voorzitter
/
prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning commissaris
Wij wijzen
u erop dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht de natuurlijke persoon of rechtspersoon wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, daartegen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit op de
voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, een bezwaarschrift kan indienen bij het Commissariaat voor de Media, postbus 1426, 1200 BK te Hilversum.
Bijlagen: verslag hoorzitting (versie NOS) rapport Toet (openbare versie) .
-
-
18624/2009018818
9