COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
VOOR DE WERKNEMERS IN DIENST VAN
ROTTERDAM ANTWERPEN PIJPLEIDING (NEDERLAND) N.V.
Looptijd: 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
Copyright © 2014 CAO-partijen en AWVN Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook en evenmin worden opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand met als doel een terugzoekmogelijkheid te verschaffen aan derden, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van partijen bij deze CAO alsmede van AWVN te Den Haag.
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
Inhoudsopgave HOOFDSTUK I: DEFINITIES ................................................................................ 6 Artikel 1 definities............................................................................................. 6 HOOFDSTUK II: ALGEMENE BEPALINGEN ...................................................... 8 Artikel 2 Indiensttreding. ................................................................................. 8 Artikel 3 Beëindiging van de arbeidsovereenkomst......................................... 8 Artikel 4 verplichtingen van de werknemer ..................................................... 9 Artikel 5 veiligheid, gezondheid, milieu en welzijn ......................................... 9 Artikel 6 werkgelegenheid .............................................................................. 10 Artikel 7 vredesplicht ...................................................................................... 10 Artikel 8 bijdrageregeling aan de vakvereniging........................................... 11 HOOFDSTUK III: ARBEIDSDUUR, DIENSTROOSTERS EN AFWEZIGHEID .. .................................................................................................... 12 Artikel 9 arbeidsduur ...................................................................................... 12 Artikel 10 afwezigheid ...................................................................................... 13 Artikel 11 vakantie............................................................................................ 13 Artikel 12 bijzonder verlof ................................................................................ 14 Artikel 13 extra vrijaf voor oudere werknemers .............................................. 15 Artikel 14 rusturen............................................................................................ 15 HOOFDSTUK IV: SALARIS, TOESLAGEN EN VERGOEDINGEN .................... 17 Artikel 15 indeling van de functies .................................................................. 17 Artikel 16 salarissen ......................................................................................... 17 Artikel 17 ploegendiensttoeslag........................................................................ 18 Artikel 18 overwerk........................................................................................... 18 Artikel 19 werk op roostervrije dag .................................................................. 19 Artikel 20 feestdagencompensatie .................................................................... 19 Artikel 21 verschoven uren en wachtwisseling ................................................ 19 Artikel 22 consignatie (on-call) ........................................................................ 20 Artikel 23 onverwachte opkomst (call-out) ...................................................... 20 Artikel 24 vervanging Oil Transport Supervisor ............................................. 20 Artikel 25 beëindiging ploegendienst ............................................................... 21 Artikel 26 zorgverzekeringswet......................................................................... 21 Artikel 27 pensioenregeling.............................................................................. 22 Artikel 28 levensloopbijdrage ........................................................................... 22 Artikel 30 gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en herplaatsing in .................... onderneming van werkgever. ......................................................... 23 Artikel 31 gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid zonder herplaatsing in onderneming van werkgever ............................................................. 23 Artikel 32 jubileumuitkeringen ........................................................................ 24 Artikel 33 herhalingsoefeningen ...................................................................... 24 Artikel 34 scholing ............................................................................................ 24 Artikel 35 persoonlijke beoordeling ................................................................. 24 Artikel 36 verhuis- en herinrichtingskosten .................................................... 24 Artikel 37 diplomavergoedingen ...................................................................... 25 Artikel 38 overlijdensuitkering ......................................................................... 25 Artikel 39 Faciliteit inhouding vakbondscontributie....................................... 25 Artikel 41 duur van overeenkomst ................................................................... 29 Bijlage I functielijst ........................................................................................ 30 Bijlage II salarisschalen .................................................................................. 31 Bijlage III diplomavergoeding .......................................................................... 32 Bijlage IV uitwerking berekening ADV-rechten voor shift-werknemers en uitbetaling overwerk tijdens bijzondere periode ............................... 33 Bijlage V arbeidsongeschiktheid ..................................................................... 34 Bijlage VI Vervallen. ......................................................................................... 35 Bijlage VII overige afspraak CAO 2014-2015 ................................................... 35
3
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
Bijlage VIII algemene regelingen ....................................................................... 36 Bijgevoegd als personeelshandboek....................................................................... 36 Bijlage IX regels/ regelingen van orde ............................................................. 47 Bijlage X reglementen / beleidsnotities etc. .................................................... 50 Bijlage XI overeenkomst shiftbezetting ............................................................ 64
4
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
Tussen de ondergetekenden Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. te Europoort als partij ter ene zijde
en
de FNV Bondgenoten te Utrecht (met ingang van 1 januari 2015: Federatie Nederlandse Vakbeweging te Amsterdam)
als partij ter andere zijde is de volgende collectieve arbeidsovereenkomst aangegaan.
5
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
HOOFDSTUK I:
Artikel 1
DEFINITIES
definities
a. werknemers Werknemers (m/v) in dienst van Rotterdam Antwerpen Pijpleiding (Nederland) N.V. en werkzaam in een functie als vermeld in bijlage 1 van deze overeenkomst. Als werknemer in de zin van deze overeenkomst worden niet beschouwd de stagiair en de vakantiewerker. b. dag Een periode van 24 uren, beginnende om 23.00 uur op de aan de bedoelde dag voorafgaande kalenderdag en eindigende op 23.00 uur op de bedoelde dag. c. week Een periode van 7 dagen, beginnende op maandag en eindigde op de zondag daaraanvolgend. d. maand Een kalendermaand. e. feestdag De algemeen erkende feestdagen: Nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag, de beide Paasdagen, Koningsdag of de dag die voor de viering daarvoor wordt aangewezen, de lustrumviering van Bevrijdingsdag of de dag die voor de viering daarvoor wordt aangewezen, Hemelvaartsdag, de beide Pinksterdagen, de beide Kerstdagen. f.
dienstrooster Een regeling die aangeeft op welke tijdstippen de werknemers normaliter hun werktijden aanvangen, beëindigen en eventueel onderbreken.
g. roostervrije dag Een dag waarop een werknemer in volcontinudienst volgens het voor hem geldende dienstrooster vrij van dienst is. h. opkomstdienst Een dag waarop een werknemer in volcontinudienst op een roostervrije dag terug moet komen naar het bedrijf voor het verrichten van werkzaamheden of voor het volgen van training, opleiding of instructie.
6
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
i.
overwerk Werknemers werkzaam in dagdienst verrichten overwerk indien zij in opdracht van de werkgever langer werken dan het voor hen geldend aantal uren in het kader van de 40-urige werkweek, dan wel de 8-urige werkdag. Werknemers, feitelijk werkzaam in ploegendienst verrichten overwerk indien zij in opdracht van de werkgever langer werken dan het voor hen geldende ploegendienstrooster.
j.
verschoven uren Onder verschoven uren worden verstaan de uren gedurende welke in opdracht van de werkgever wordt gewerkt buiten het voor de betrokken werknemer geldende dienstrooster, zonder dat de gebruikelijke dagelijkse dan wel wekelijkse arbeidsduur wordt overschreden.
k. consignatie (on call) De tijd gedurende welke de werknemer voor de werkgever bereikbaar en beschikbaar moet zijn om, indien bedrijfsomstandigheden dit noodzakelijk maken, zich zo spoedig mogelijk, maar te allen tijde binnen een uur op het bedrijf te melden. l.
onverwachte opkomst (call out) Onder een onverwachte opkomst wordt verstaan het in opdracht van de werkgever onverwacht in één etmaal een extra maal naar het bedrijf komen.
m. basismaandsalaris Het maandsalaris als vastgesteld volgens artikel 16. Jaarinkomen: het basismaandsalaris maal 14. n. oudere werknemer De werknemer in de leeftijd van 57 jaar of ouder. o. welzijn Voor zover in deze overeenkomst gebezigd, wordt onder welzijn verstaan, het bepaalde in artikel 1 lid 17 van de Arbeidsomstandighedenwet. p. relatiepartner De ongehuwde persoon met wie de ongehuwde werknemer duurzaam samenleeft en een gemeenschappelijke huishouding voert, terwijl er tussen beide personen geen bloedverwantschap bestaat. Van deze relatie heeft de werknemer de werkgever schriftelijk in kennis gesteld. q. contractor Onder een contractor wordt verstaan: de natuurlijke persoon, die ter uitvoering van een door de werkgever met een derde gesloten aannemingsovereenkomst, werkzaamheden verricht in de onderneming van de werkgever met wie hij geen dienstverband heeft aangegaan.
7
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
HOOFDSTUK II: Artikel 2
ALGEMENE BEPALINGEN
Indiensttreding.
1.
Bij het aangaan van elke arbeidsovereenkomst voor een periode langer dan zes maanden geldt een wederzijdse proeftijd, als bedoeld in artikel 7:652 BW ( van maximaal twee maanden). Voor de betrokken werknemer wordt de voor hem geldende proeftijd in de individuele arbeidsovereenkomst vastgesteld.
1.
Onverminderd het hiervoor bepaalde, wordt de arbeidsovereenkomst aangegaan: a. hetzij voor onbepaalde tijd; b. hetzij voor bepaalde tijd; c. hetzij voor het verrichten van een bepaald geheel van werkzaamheden. In de individuele arbeidsovereenkomst wordt vermeld welke arbeidsovereenkomst van toepassing is. Ontbreekt deze vermelding, dan wordt de arbeidsovereenkomst geacht te zijn aangegaan voor onbepaalde tijd.
Artikel 3 1.
Beëindiging van de arbeidsovereenkomst
In geval van ontslag op staande voet wegens een dringende reden in de zin van de artikelen 7:678 en 7:679 BW; dan wel, tijdens of aan het einde van de proeftijd als bedoeld in artikel 2 lid 1 waarbij de arbeidsovereenkomst wederzijds met onmiddellijke ingang kan worden opgezegd, geldt dat in alle andere gevallen de arbeidsovereenkomst als volgt eindigt: a. de arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd van rechtswege: I. op de kalenderdatum; of II. op de laatste dag van het tijdvak of bepaald geheel van werkzaamheden, genoemd in de individuele arbeidsovereenkomst.
1. Werkgever zal aan de werknemer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die zes maanden of langer duurt, als bedoeld onder dit sub lid 1-I, uiterlijk een maand voor het einde van deze arbeidsovereenkomst een schriftelijke aanzegging aan de betreffende werknemer doen, waaruit blijkt of de arbeidsovereenkomst na het verstrijken van de overeengekomen duur wel of niet wordt voortgezet, en in geval van voortzetting onder welke voorwaarden dit zal gebeuren. b. de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd door schriftelijke opzegging met inachtneming van het bepaalde in artikel 7:672 BW. Werkgever zowel als de werknemer, nemen daarbij de wettelijke opzegtermijnen in acht, waarbij geldt, dat de termijn van opzegging ten minste één maand zal bedragen en dat de opzegging alleen tegen het einde van de maand kan geschieden. 2.
De arbeidsovereenkomst tussen werkgever en de werknemer eindigt in alle gevallen van rechtswege met ingang van de maand direct volgend op de maand waarin de werknemer zijn AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt.
3.
Na het beëindigen van de dienstbetrekking ontvangt de werknemer van de werkgever een getuigschrift.
8
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
Artikel 4
verplichtingen van de werknemer
1. De werknemer is gehouden de belangen van de onderneming van de werkgever als een goed werknemer te behartigen, ook indien geen uitdrukkelijke opdracht daartoe is gegeven. 2. De werknemer is gehouden op de door de werkgever aan te wijzen vestiging, de hem door of namens de werkgever opgedragen werkzaamheden, voor zover deze redelijkerwijze van hem kunnen worden verlangd, zo goed mogelijk uit te voeren en de daarbij verstrekte aanwijzingen en voorschriften in acht te nemen. 3. De werknemer is gehouden, voor wat zijn werk- en rusttijd betreft, de bepalingen van de op de daarvoor bestemde plaatsen in het bedrijf van de werkgever aanwezige arbeidslijst in acht ten nemen. 4. De werknemer is gehouden ook buiten het voor hem geldend rooster arbeid te verrichten, voor zover de werkgever de desbetreffende wettelijke voorschriften en de bepalingen van deze CAO in acht neemt. 5. Het is de werknemer niet toegestaan zonder schriftelijke toestemming van de werkgever, noch indirect, werkzaam te zijn voor derden of zaken te doen voor eigen rekening. 6. Bij de uitoefening van hun functie bij de werkgever kunnen werknemers toegang hebben tot informatie waarvan het vertrouwelijke karakter duidelijk is of waarvan de werknemers het vertrouwelijke karakter moeten begrijpen. Deze informatie of gegevens mogen op generlei wijze anders dan ten dienste van de werkgever worden gebruikt, tenzij hiervoor toestemming aan de werkgever is verzocht en verkregen. 7. Met inachtneming van het bepaalde in de Arbeidsomstandighedenwet moet de werknemer de gegeven aanwijzingen en voorschriften naleven en de ter beschikking gestelde veiligheidsmiddelen daadwerkelijk gebruiken. Artikel 5
veiligheid, gezondheid, milieu en welzijn
1. De werkgever erkent het recht van de werknemer op een veilige arbeidsplaats. Hij treft daartoe in het bedrijf zoveel mogelijk alle passende maatregelen om dit recht te garanderen. 2. Betreffende de kwaliteit van de arbeidsplaats en een doelmatig milieubeheer zal de werkgever op basis van zijn veiligheids-, gezondheids-, en milieu- en welzijnsbeleid (VGMW- beleid) hier aandacht aan besteden. 3. De werkgever zal de benodigde aandacht besteden aan de werkomstandigheden, de veiligheid, gezondheid en het welzijn van zijn werknemers alsmede aan de inhoud en de belasting van het werk en de personeelsbezetting. De werkgever zal zorgen voor de noodzakelijke voorlichtings- en trainingsactiviteiten gericht op veiligheid, gezondheid en milieu in de onderneming en de daarvoor vereiste in- en externe deskundigheid ter beschikking stellen. De werknemers zullen ten einde in
9
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
de onderneming overeenkomstig hun capaciteiten volwaardig en verantwoord te kunnen functioneren medewerken aan het ontwikkelen van hun vakkennis en bekwaamheden. De werkgever zal aldus de bewustwording en het gedrag van de werknemers met betrekking tot veiligheid, gezondheid, milieu en welzijn voortdurend en intensief bevorderen. De werkgever en de werknemers zullen handelen overeenkomstig het bepaalde, het VGMW- beleid en de specifieke voorschriften met betrekking tot veiligheid, gezondheid en milieu 4. In overleg met de betreffende overheidsinstanties en in overeenstemming met de wettelijke voorschriften zal de werkgever planmatig in- en externe veiligheidsrisico’s inventariseren en kwantificeren en de nodige maatregelen treffen ter vermijding van onaanvaardbare risico’s. 5. De werkgever is verplicht de werknemer bekend te maken met de gevaren welke hem in zijn arbeidssituatie kunnen bedreigen, met de veiligheidsmaatregelen die getroffen worden en toe te zien op de naleving van de voorschriften. 6. De werkgever zal ten sterkste bevorderen dat onderzoek wordt gedaan naar de giftige, kankerverwekkende en erfelijkheidsveranderende eigenschappen van alle stoffen welke in de onderneming worden gebruikt en zal erop toezien dat de bedrijfsomstandigheden overeenkomstig de aanbevelingen worden aangepast. 7. De werknemers kunnen te allen tijde aangelegenheden die de veiligheid, gezondheid, milieu en het welzijn betreffen, bespreken met hun lijnchef, dan wel deze onderwerpen inbrengen in het intern vertegenwoordigend overleg. 8. Zolang niet voldaan is aan de door de werkgever voorgeschreven maatregelen voor veilig werken, kan de werknemer, conform het gestelde in de Arbeidsomstandighedenwet het betreffende werk weigeren uit te voeren, zonder dat dit zijn positie als werknemer in gevaar zal brengen. 9. De werkgever draagt zorg voor periodieke geneeskundige keuringen van het personeel. Artikel 6
werkgelegenheid
De werkgever zal de werknemers tijdig informeren indien er in het bedrijf sprake is van een ingrijpende wijziging die zou kunnen leiden tot een verandering in de personeelssterkte. Artikel 7
vredesplicht
De vakvereniging verbindt zich met al haar ten dienste staande middelen nakoming van deze overeenkomst door leden te bevorderen en gedurende deze overeenkomst in het algemeen geen werkstaking toe te passen of toepassing daarvan te bevorderen, generlei actie te voeren of te steunen, ook niet van derden, welke ten doel heeft wijziging te brengen in deze overeenkomst en
10
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
voorts haar krachtige medewerking aan de werkgever te verlenen tot een ongestoorde voortzetting van het bedrijf. Artikel 8 bijdrageregeling aan de vakvereniging De werkgever verklaart zich bereid tot het verstrekken van een bijdrage overeenkomstig de tussen AWVN, Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV), CNV Vakmensen en De Unie gesloten overeenkomst met betrekking tot de bijdrageregeling aan de vakverenigingen.
11
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
HOOFDSTUK III:
Artikel 9
ARBEIDSDUUR, DIENSTROOSTERS EN AFWEZIGHEID
arbeidsduur
1. Dagdienst a. Uitgegaan wordt van handhaving van de wekelijkse bedrijfstijd van 40 uur per week en 8 uur per dag. b. De werknemer ontvangt van de werkgever mededeling van de aanvang en het einde van de werktijd. c. De werkgever zal met de betrokken werknemers overleg plegen over algemene wijzigingen in de aanvang en het einde van de werktijd. d. De werknemer ontvangt 17 dagen arbeidsduurverkorting (ADV) op jaarbasis, waarmee de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur geacht wordt te zijn verkort tot 37,38 uur. e. In geval van verhindering als bedoeld in artikelen 11, 12 of 31 van deze overeenkomst op een collectief vastgestelde, c.q. ingeroosterde arbeidsduur verkortende dag of dienst bestaat geen recht op vervangende arbeidsduurverkorting. f. Indien in opdracht van de werkgever ten gevolge van bijzondere bedrijfsomstandigheden op een collectief vastgestelde, c.q. ingeroosterde arbeidsduur verkortende dag of dienst moet worden gewerkt, geldt deze arbeid als overwerk. g. De werknemer die slechts een deel van het kalenderjaar in dienst is, ontvangt de in lid 1 onder de genoemde arbeidsduurverkorting naar evenredigheid, afgerond naar boven op halve dagen of diensten. h. De aan de deeltijdwerknemer pro rato toekomende ADV-rechten worden verrekend in het contractuele salaris. Desgewenst vindt op verzoek van de betrokken werknemer deze verrekening niet plaats en wordt het proportionele deel ADV-rechten in tijd genoten. 2. Ploegendienst a. Bij de werkgever wordt gewerkt in een volledige continue dienst volgens een 5-ploegendienstrooster op basis van een gemiddelde arbeidsduur van 33,6 uur per week. Een dienst volgens het ploegenrooster bestaat uit 8 aaneengesloten uren, waarbij de rusttijd is inbegrepen. b. De werknemer ontvangt van de werkgever tijdig mededeling omtrent de tijden waarop hij zijn werkzaamheden verricht. c. De werkgever zal met de betrokken werknemers overleg plegen over algemene dienstroosterwijzigingen. d. Werknemers in ploegendienst, die op verzoek van de werkgever tijdelijk een dagdiensttaak verrichten en derhalve 40 uur per week werkzaam zijn, zullen het verschil tussen deze 40 uur en de standaard gemiddelde arbeidsduur per week voor de dagdienst in vrije uren gecompenseerd krijgen. De berekeningswijze is opgenomen in bijlage lV.
12
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
Artikel 10
afwezigheid
1. De werknemer kan geen aanspraak maken op betaling over de tijd gedurende welke hij niet heeft gewerkt. Evenmin behoudt hij zijn aanspraak op betaling in gevallen bedoeld in artikel 628 en 629 van het Burgerlijke Wetboek. Eén en ander echter behoudens het bepaalde in de artikelen 11,12 of 29 van deze overeenkomst. 2. Bij het opnemen van vakantie en bijzonder verlof geldt het in artikel 18 lid 1 van deze overeenkomst gestelde als uitgangspunt. 3. Voor bepaalde in dit hoofdstuk geldt dat vrijaf wordt toegekend na goedkeuring door het afdelingshoofd, of diens gemachtigde. Artikel 11
vakantie
1.
Voor zover niet anders bij deze overeenkomst is bepaald, geldt het bepaalde in het B.W..
2.
Het vakantiejaar is gelijk aan het kalenderjaar.
3. De werknemer zal op 1 januari het vakantierecht ontvangen dat hoort bij de leeftijd die hij op 31 december van datzelfde jaar zal bereiken. 4. De werknemer verwerft over een volledig vakantiejaar: a. een wettelijk recht op vakantie met behoud van zijn maandinkomen van vier keer de gemiddelde arbeidsduur per week (zijnde 20 dagen bij een voltijd arbeidsovereenkomst) b. naast de vakantierechten genoemd onder 4.a. het recht op vijf boven wettelijke dagen vakantie met behoud van het maandinkomen.
5. Naast de vakantierechten zoals bedoeld onder lid 4 kan de werknemer op grond van zijn leeftijd ultimo 31 december van het betreffende en per volledig gewerkt vakantiejaar recht hebben op extra vakantie, te weten: a. vanaf 30 jaar tot en met 29 jaar: 1 dag; b. vanaf 40 jaar tot en met 44 jaar: 2 dagen; c. vanaf 45 jaar tot en met 49 jaar: 3 dagen; d. vanaf 50 jaar tot en met 54 jaar: 4 dagen; e. vanaf 55 jaar tot en met 64 jaar: 5 dagen.
6. De werknemer die slechts een gedeelte van het kalenderjaar in dienst is, ontvangt in dat jaar 1/12-de deel van de in lid 4 genoemde vakantierechten voor elke gehele maand gedurende welke de dienstbetrekking heeft geduurd, wanneer het dienstverband aanvangt of eindigt na de eerste werkdag van de maand. Voor die maand het vakantierecht berekend als ware het een volle maand. Voor de deeltijdwerknemer wordt het aantal vakantiedagen pro rato toegekend.
13
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
7. Ingeval de dienstbetrekking wordt beëindigd op verzoek van de werknemer, dan wel de werknemer wegens een dringende reden wordt ontslagen, heeft de werkgever het recht eventueel te veel genoten vakantiedagen te verrekenen met het nog door hem verschuldigde salaris. 8. De werknemer moet zo mogelijk alle hem toekomende vakantiedagen in het desbetreffende jaar opnemen. 9. Indien een werknemer bij de aanvraag van of tijdens vakantie ongeschikt is tot werken ten gevolge van ziekte of ongeval, zodat hij van de vakantie geen gebruik kan maken, ontvangt hij, mits hij de voor ziekte en ongeval geldende regels van het bedrijf heeft opgevolgd, deze vakantiedagen op een andere tijd. 10. Voor werknemers bestaat in principe de mogelijkheid om op verzoek gedurende een aaneengesloten periode onbetaald verlof op te nemen. De werkgever beslist op dit verzoek. Met de werknemer zullen op individuele basis afspraken omtrent dit verlof worden gemaakt. 11. Alle werknemers kunnen jaarlijks maximaal 6 dagen kopen. Een dag kost 5% van het basis maandsalaris (0,625% basis maandsalaris x 8). 12. De wettelijke vakantierechten welke niet door de werknemer zijn opgenomen vervallen zulks conform het bepaalde in de wet. De bovenwettelijke vakantiedagen en de vakantiedagen opgebouwd voor 1 januari 2012 vervallen 5 jaren na de laatste dag van het vakantiejaar waarin de aanspraak is verworven. Artikel 12
bijzonder verlof
Bijzonder verlof zal worden toegestaan voor zover dat verzuim binnen de arbeidstijd noodzakelijk is. Bijzonder verlof wordt verleend in de volgende gevallen, waarbij tevens het begrip relatiepartner van toepassing is: a. Bij het overlijden van de echtgenoot of een tot het gezin van de werknemer behorend kind: van de dag van het overlijden t/m de dag van de begrafenis; b. Twee dagen bij: 1. het huwelijk van de werknemer; 2. het overlijden van één der ouders/schoonouders van de werknemer; 3. bevalling van de echtgenote ten behoeve van het kraamverlof, op te nemen binnen vier weken nadat het kind op het adres van de moeder woont; c. Eén dag bij: 1. 25-jarig, 40-jarig of 50-jarig huwelijksfeest van de werknemer of diens ouders of schoonouders; 2. het huwelijk van één der ouders, schoonouders, broer, zuster, zwager, schoonzuster, kind of kleinkind van de werknemer; 3. het overlijden of voor het bijwonen van de begrafenis van één der grootouders, zusters, broers, schoonzuster, zwager, schoonzoon, schoondochter of kleinkind van de werknemer; 4. keuring van de militaire dienst; 5. de priesterwijding van een zoon of broer of zwager van de werknemer;
14
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
6. bij het verhuizen van de werknemer; 7. de belijdenis van een kind, broer of zuster van de betrokken werknemer; 8. bij het examen doen voor een diploma, welke ten behoeve van het bedrijf wordt behaald; d. Eén halve dag bij: - het aantekenen voor het huwelijk van de werknemer; e. Een redelijke tijd tot maximaal een dag voor het vervullen van een wettelijke verplichting, zonder geldelijke compensatie, opgelegd door de regering of de autoriteiten, buiten de schuld van de betrokken werknemer; f. Een naar redelijkheid en billijkheid te bepalen tijd voor de duur van de bevalling van de echtgenote van de werknemer. Artikel 13
extra vrijaf voor oudere werknemers
1. Gelet op de verminderde belastbaarheid en daaruit voortvloeiende bescherming van de gezondheid kan de oudere werknemer op zijn verzoek extra vrije dagen opnemen met inachtneming van de volgende regels. 2. De beschikbare vrije dagen bedragen voor deze werknemer voor wie de normale arbeidsduur van toepassing is en die een leeftijd van 57 jaar heeft bereikt : 2 dagen per 2 maanden; 58 jaar heeft bereikt : 3 dagen per 2 maanden; 59 jaar heeft bereikt : 4 dagen per 2 maanden; 60 jaar heeft bereikt : 5 dagen per 2 maanden; 61 jaar e.v. heeft bereikt : 8 dagen per 2 maanden. 3. Bij het opnemen van de bovengenoemde dagen behoudt de werknemer 85% van het over die dagen berekende salaris. 4. Gebruik maken van deze regeling heeft geen gevolgen voor de opbouw van de 13e en 14e maand, voor de pensioenrechten en voor de ploegendiensttoeslag. 5. Het recht op deze dagen ontstaat vanaf de dag dat de werknemer de betreffende leeftijd bereikt. 6. De dagen dienen in de in lid 2 genoemde periode te worden opgenomen na voorafgaand overleg met het afdelingshoofd of diens gemachtigde. Voor de werknemer in ploegendienst zullen deze dagen in de regel tijdens nachtdiensten worden opgenomen. 7. Niet in de in lid 2 genoemde periode opgenomen vrije dagen vervallen en kunnen niet worden vervangen door een uitkering in geld, ook niet bij beëindiging van de dienstbetrekking. Artikel 14
rusturen
1. De werknemer in dagdienst, die van huis moet komen voor het verrichten van overwerk en die op dezelfde dag volgens zijn dienstrooster moet werken, zal na voltooiing van het overwerk in de gelegenheid worden gesteld om rusturen op te nemen volgens de navolgende tabel. Als van deze mogelijkheid geen gebruik wordt gemaakt komen de rusturen
15
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
te vervallen. Opgenomen rusturen gelden als normaal gewerkte tijd volgens dienstrooster. 2. De tijd waarin het opnemen van de rusturen begint, ligt tussen het begintijdstip en het eindtijdstip van de normale dienst op de dag, welke onmiddellijk aansluit op de verrichte arbeid waarover de rusturen gegeven worden. Als bekend is dat meerdere dagen achtereen ‘s nachts overwerk moet worden verricht, zal door de maatschappij een aparte regeling worden getroffen.
Eind arbeid tussen
Begin arbeid Voor 23.00 Tussen 23.00 - 24.00 Tussen 24.00 - 01.00 Tussen 01.00 - 02.00 Tussen 02.00 - 03.00 Tussen 03.00 - 04.00 Tussen 04.00 - 05.00 Tussen 05.00 - 06.00
23.00 en 24.00
24.00 en 01.00
01.00 en 02.00
02.00 en 03.00
03.00 en 04.00
04.00 en 05.00
05.00 En 06.00
06.00 en 07.00
07.00 en 08.00
1 1 -
2 2 1 -
3 3 2 1 -
4 4 3 2 1 -
5 5 4 3 2 1 -
6 6 5 4 3 2 1 -
7 7 6 5 4 3 2 1
8 8 7 6 5 4 3 2
8 7 6 5 4 3
3. Een werknemer in ploegendienst die voorafgaand aan zijn ochtenddienst volgens rooster vier uur eerder moet opkomen voor het verrichten van overwerk en hierover niet eerder dan 9 uur voor de aanvang der werkzaamheden kan worden geïnformeerd, zal in de gelegenheid worden gesteld om even zoveel rusturen op te nemen. Deze rusturen moeten worden opgenomen nadat de betreffende werknemer de eerste 8 uren van de betreffende dienst heeft gewerkt. 4. Niet opgenomen rusturen vervallen en kunnen niet worden vervangen door een uitkering in geld.
16
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
HOOFDSTUK IV:
Artikel 15
SALARIS, TOESLAGEN EN VERGOEDINGEN
indeling van de functies
De functies van de betrokken werknemers zijn ingedeeld in groepen als vermeld in de functielijst, opgenomen in bijlage I. Artikel 16
salarissen
1. De werkgever stelt voor elke werknemer afzonderlijk het basismaandsalaris vast met inachtneming van het bepaalde in lid 2 van dit artikel. 2. Bij het vaststellen van het onder lid 1 van dit artikel bedoelde basismaandsalaris wordt gebruik gemaakt van de salarisschalen die als bijlage II bij deze overeenkomst zijn gevoegd. De werknemer die naar inzicht van de werkgever nog niet over voldoende niveau aan opleiding, kennis en/of ervaring beschikt om de functie (functievolwassen) te kunnen uitoefenen wordt ingeschaald in een aanloopschaal. 3. De functiejarenverhoging wordt toegepast op 1 januari van het jaar waarin het functiejaar wordt bereikt. 4. Twee maal per jaar, in de maanden mei en december, vindt een extra uitkering plaats ter grootte van een basismaandsalaris, de zogenaamde 13e en 14e maand. Het respectievelijk in mei en december uitgekeerde 13e en 14e maandsalaris wordt steeds geacht in de betreffende 6 maanden (januari t /m juni en juli t /m december) te zijn verworven. In de 13e en 14e uitbetaling is de wettelijke voorgeschreven minimum vakantietoeslag begrepen. 5. Op verzoek van de werknemer kan het jaarinkomen, dat is samengesteld op de wijze als bedoeld in het vorige lid, worden uitbetaald in 12 gelijke delen. 6. In het geval dat er een werknemer een kortere periode in dienst is geweest ten gevolge van het feit dat hij bij werkgever na het begin van het jaar in dienst is getreden of het dienstverband beëindigt, zal de 13e of 14e maand naar rato worden verminderd. De maand van indiensttreding en de maand van ontslag zullen in dat geval als een volledige maand dienstverband worden beschouwd. 7. Naast de maxima van de in lid 2 bedoelde salarisschalen is het mogelijk dat een werknemer een basismaandsalaris bereikt dat hoger ligt dan de maximum, van bij zijn functie behorende, salarisschaal. Het maximum van het totaal der verhogingen bedraagt in totaal 10% van het maximum van de vigerende schaal. Dit maximum wordt bereikt door middel van verhogingen van 2%. Tussen elk van deze gelijke verhogingen ligt ten minste een periode van twee jaar.
17
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
Hierbij gelden de volgende voorwaarden: a. de werknemer heeft op de in lid 3 genoemde datum de leeftijd van ten minste 52 jaar bereikt en tevens ten minste 10 dienstjaren bij de werkgever; b. de werknemer heeft al ten minste twee jaar het bij zijn functie behorende maximum van de salarisschaal bereikt. 8. Het is mogelijk dat een werknemer het maximumsalaris voor zijn groep bereikt voordat hij voldoet aan de voorwaarden ten aanzien van leeftijd en dienstjaren om in aanmerking te komen voor een dienstjarenverhoging zoals omschreven in het vorige lid. Een werknemer die gedurende ten minste twee jaar op het maximum van de bij zijn functiegroep behorende salarisschaal heeft gestaan komt, onafhankelijk van zijn beoordeling, in aanmerking voor een bonus. Deze bonus bedraagt 25% te berekenen over het maximum van het bij de betreffende functiegroep behorende basismaandinkomen. De uitkering vindt plaats tegelijkertijd met de salarisbetaling over de maand januari. Artikel 17
ploegendiensttoeslag
1. Aan werknemers die in een 5-ploegendienst werken zoals bedoeld in artikel 9 lid 2 van deze overeenkomst, wordt boven in het artikel 16 genoemde basismaandsalaris per kalendermaand een ploegendiensttoeslag betaald van 30% van het basismaandsalaris. 2. Indien bedrijfsomstandigheden het noodzakelijk maken dat door meerdere werknemers structureel volgens andere dan de volledige 5-ploegendiensten gewerkt wordt, zal een afwijkende ploegendiensttoeslag worden vastgesteld. 3. Indien het solitair verrichten van de werkzaamheden langer duurt dan 4 uur per dienst wordt een toeslag uitbetaald van: 0,29% per ochtend- resp. middagdienst op maandag t/m vrijdag; 0,58% per nachtdienst op maandag t/m vrijdag; 2,32% per dienst op zaterdag, zondag en feestdag. Artikel 18
overwerk
1. Bij alle afwijkingen van het normale dienstrooster zullen de belangen van werkgever en werknemer steeds zorgvuldig tegen elkaar worden afgewogen. 2. Voor overwerk gelden de volgende toeslagen: a. Voor uren op normale weekdagen van maandag t/m vrijdag; 0,29% van het basismaandsalaris; b. Voor uren op zaterdag, zondag en feestdagen: 0,58% van het basismaandsalaris; c. Er kan geen cumulatie plaatsvinden van weekdagen en zaterdagen of zondagen en feestdagen; d. Deze toeslagen worden maandelijks met de salarisbetaling uitbetaald.
18
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
3. a. Naast de in lid 2 genoemde toeslagen wordt overwerk gecompenseerd in vervangende vrije tijd. Zodra de werknemer daartoe redelijkerwijze in de gelegenheid wordt gesteld, dient hij deze uren op te nemen, met dien verstande dat aan het einde van elk kwartaal deze compensatieuren in principe zijn opgenomen. De niet opgenomen uren worden, na verkregen toestemming van het afdelingshoofd of diens gemachtigde, na het kwartaal uitbetaald volgens de vergoeding van sub b. Een maximum van 40 uur kan naar het volgende kwartaal worden meegenomen. b. Aan het einde van het jaar worden alle nog uitstaande overuren uitbetaald tegen een vergoeding van 0,625% van het basismaandsalaris. Een maximum van 40 uur kan na verkregen toestemming van het afdelingshoofd of diens gemachtigde naar het volgende jaar worden meegenomen. 4. Onder overwerk wordt in dit verband mede verstaan het op verzoek van de werkgever bijwonen van bedrijfsbesprekingen. 5. Gelet op de verminderde belastbaarheid en daaruit voortvloeiende bescherming van de gezondheid kan de oudere werknemer niet worden verplicht overwerk te verrichten. Artikel 19
werk op roostervrije dag
Bij werk en studie/training op verzoek van de werkgever op een dag waarop een werknemer volgens het voor hem geldende dienstrooster vrij van dienst is, wordt een toeslag van 0,58% per uur betaald. De reistijd wordt als overwerk vergoed. Artikel 20
feestdagencompensatie
1. Op feestdagen wordt door werknemers anders dan in ploegendienst in de regel niet gewerkt. 2. Indien op een feestdag wordt gewerkt door werknemers in ploegendienst, voor wie de betrokken feestdag een werkdag is volgens het voor hem geldende rooster, wordt per dag een toeslag van 5% van het basismaandsalaris uitbetaald. Deze toeslag kan op verzoek van de werknemer worden omgezet in een vrije dag. Artikel 21
verschoven uren en wachtwisseling
1. Aan de werknemers in dagdienst wordt voor verschoven uren een toeslag betaald als bedoeld in artikel 18 lid 2. In het geval dat er over een periode langer dan 5 dagen met verschoven uren moet worden gewerkt, zal een aparte regeling worden getroffen. 2. Aan werknemers in ploegendienst wordt per overgang naar een andere wacht 2,32% van het basismaandsalaris betaald. Deze toeslag wordt ook betaald bij terugplaatsing in de eigen wacht.
19
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
3. Wordt een werknemer vanuit de ploegendienst tijdelijk in dagdienst geplaatst, of wordt een werknemer vanuit dagdienst tijdelijk in ploegendienst geplaatst, dan wordt hiervoor per overgang, in afwijking van het gestelde in lid 1, 2,32% van het basismaandsalaris betaald. 4. Werknemers die in verband met het volgen van een cursus op andere tijden aanwezig dienen te zijn, krijgen de uren die afwijken van hun dienstrooster betaald à 0,29% van het basismaandsalaris per uur. Artikel 22
consignatie (on-call)
Voor consignatie gelden de volgende vergoedingen: a. Per periode van vrijdag 16.30 t/m vrijdag 16.30 uur 7,5% van het basismaandinkomen met een minimum van € 117,98; b. Indien men in opdracht van de werkgever in bijzondere gevallen slechts een gedeelte van de periode geconsigneerd is: - per dag van maandag t/m vrijdag 0,58% van het basismaandinkomen met een minimum van € 9,07; - per dag op zaterdag, zondag of feestdag 2,32% van het basismaandinkomen met een minimum van € 36,30; c. Per dag op een collectieve ADV-dag wordt een vaste extra vergoeding van € 27,22 uitbetaald; d. Indien een werknemer onderhands een consignatieperiode of een gedeelte daarvan met een andere werknemer ruilt, vindt hiervoor geen verrekening plaats; e. Indien men opgeroepen wordt geldt het bepaalde in artikel 18 lid 2 en 3 en artikel 23 lid 1 en 2 van deze overeenkomst. Artikel 23
onverwachte opkomst (call-out)
Een call-out is een onverwachte oproep om zo spoedig mogelijk naar het bedrijf te komen. 1. Voor een extra opkomst geldt een vergoeding van 1,65% van het basismaandsalaris. 2. De eventueel gemaakte reistijd wordt gecompenseerd op basis van het gestelde in artikel 18 lid 2, tot een maximum van 2 uur per extra opkomst. 3. Gelet op de verminderde belastbaarheid en daaruit voortvloeiende bescherming van de gezondheid kan de oudere werknemer van 57 jaar en ouder niet verplicht worden geconsigneerd te zijn of om extra op te komen. Artikel 24
vervanging Oil Transport Supervisor
1. Bij afwezigheid voor een langere termijn, zoals bij aaneengesloten vakantie, én uitsluitend en alleen bij afwezigheid van de Oil Transport Supervisor of Technical Supervisor zal één van de daartoe door werkgever aangewezen werknemer aangesteld worden om de taken van betreffende Supervisor waar te nemen. 2. De werknemer welke zulks conform lid 1 waarneemt ontvangt hiervoor een vergoeding per volledig (8 uur) waargenomen dienst respectievelijk dag van werkgever een vergoeding van € 28,63 bruto per dag.
20
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
Artikel 25
beëindiging ploegendienst
1. Indien een werknemer werkzaam in ploegendienst wegens bedrijfsomstandigheden wordt overgeplaatst naar een functie in dagdienst, wordt zijn ploegendiensttoeslag als volgt afgebouwd: Duur ploegendienst < 3 maanden > 3 maanden en < 12 maanden > 12 maanden en < 36 maanden > 36 maanden en < 60 maanden > 60 maanden
Aantal maanden en percentage toeslag 1 maand 30% 2 maanden 30%, 2 maanden 20%, 2 maanden 10% 4 maanden 30%, 4 maanden 20%, 4 maanden 10% 8 maanden 30%, 8 maanden 20%, 8 maanden 10% 12 maanden 30%, 8 maanden 20%, 8 maanden 10%
2. De toeslag wordt berekend over het basismaandsalaris, zoals dit gold voor de overplaatsing. 3. Gedurende de afbouwperiode zal de som van de toeslag en het salaris in dagdienst nooit meer kunnen bedragen dan het voormalige basismaandsalaris, inclusief ploegendiensttoeslag, bedroeg voor de overplaatsing naar de dagdienstfunctie. 4. Is de overplaatsing van ploegendienst naar een functie in dagdienst van tijdelijke aard, dan wordt de ploegendiensttoeslag gehandhaafd gedurende een periode van de eerste12 maanden. Na deze periode is het bepaalde in lid 1 t/m 3 van dit artikel van toepassing. 5. In dat verband wordt de tijdelijke tewerkstelling als ploegendienst beschouwd. 6. Voor ploegendienstwerknemers van 50 jaar en ouder die wegens bedrijfsomstandigheden in dagdienst worden geplaatst is er een inkomensgarantie. Deze garantie is als volgt opgebouwd: a. leeftijd 50 jaar, garantie 84% van het jaarinkomen + ploegendiensttoeslag; b. leeftijd 51 jaar, garantie 88% van het jaarinkomen + ploegendiensttoeslag; c. leeftijd 52 jaar, garantie 92% van het jaarinkomen + ploegendiensttoeslag; d. leeftijd 53 jaar, garantie 96% van het jaarinkomen + ploegendiensttoeslag; e. leeftijd 54 jaar, garantie 100% van het jaarinkomen + ploegendiensttoeslag. Artikel 26
zorgverzekeringswet
De werkgever stelt uitsluitend aan de werknemer die zich aanvullend heeft verzekerd een bijdrage betaalbaar ter grootte van € 85,00 bruto per maand. Deze uitkering maakt geen deel uit van de pensioengrondslag noch enig andere arbeidsvoorwaardelijke grondslag.
21
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
Artikel 27
pensioenregeling
a. In de onderneming van werkgever geldt een pensioenregeling, waaraan deelname verplicht is met inachtneming van het gestelde in de pensioenregeling. Wijzigingen in de pensioenregeling die betrekking hebben op de werknemersbijdrage in de premie of de hoogte van de uitkeringen, zullen pas door de werkgever worden vastgesteld nadat hij daarover overleg heeft gepleegd met de vakverenigingen. b. Ingegane pensioenen vallend onder Aegon-contracten, afgesloten vanaf 1991, zullen zonder terugwerkende kracht jaarlijks worden geïndexeerd met de door het CBS gepubliceerde Nationale Consumenten prijsindex, te weten alle huishoudens (versie laag afgeleid), referentieperiode oktober – oktober. De indexatie zal geschieden uit de overrente van het voorafgaande jaar. c. Indien gedurende de looptijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst, naar aanleiding van wet en regelgeving of de pensioenkosten bij verlenging van de (financieringsovereenkomst) pensioenverzekering, dan naar inzicht van een van de partijen dit daarvoor een reden is, zullen partijen in overleg treden. Zo lang niet duidelijk is wat de consequenties zijn van de wijzigingen in wet en regelgeving en wijziging in pensioenkosten, zal werkgever geen betalingen verrichten ten behoeve van indexering van ingegane pensioenen en zogenaamde slapersrechten. Artikel 28
levensloopbijdrage
a. In de onderneming van werkgever geldt een levensloopregeling waaraan uitsluitend de werknemer kan deelnemen, die voldoet aan de overgangsregeling bepaald bij wet en (fiscale)regelgeving zoals bepaald bij het afschaffen van deze fiscale regeling . b. Ter bevordering van de deelname stelt werkgever aan de werknemer geboren op of na 1 januari 1950 per kalenderjaar een werkgeversbijdrage betaalbaar ter grootte van 3% van het (vaste) basisjaarinkomen (bruto), welk bedrag in twaalf delen beschikbaar wordt gesteld. c. Indien en voor zover de werknemer geen dan wel beperkt gebruikt maakt van sparen in de levensloopregeling zal de in lid 2 bedoelde werkgeversbijdrage in twaalf termijnen binnen een kalenderjaar geheel of gedeeltelijk als brutoloon aan de werknemer worden uitgekeerd. d. De onder de leden b. en c. bedoelde werkgeversbijdrage maakt geen deel uit van het salaris, vakantietoeslag, pensioengrondslag noch van enig andere arbeidsvoorwaardelijke grondslag.
22
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
Artikel 29
arbeidsongeschiktheid
Loondoorbetaling en aanvulling bij ziekte waarbij eerste ziektedag ligt op of na 1 januari 2004. Indien een werknemer ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten en waarbij de eerste ziektedag ligt op of na 1 januari 2004, gelden voor hem de bepalingen van artikel 7:629 BW, de Ziektewet (zoals die luiden vanaf 1 januari 2004), de Wet arbeid en zorg en de Wet Werk en Inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), voor zover hierna niet anders is bepaald. 1. Wettelijke loondoorbetaling eerste periode van 52 weken Bij arbeidsongeschiktheid zal aan de werknemer gedurende de eerste 52 weken van de wettelijke periode als genoemd in artikel 7:629 BW 70% van het maandinkomen, tot maximaal het voor de werknemer geldende maximum dagloon op grond van de Coördinatiewet SV, worden doorbetaald. 2. Aanvulling wettelijke loondoorbetaling eerste periode van 52 weken Gedurende de eerste 52 weken van de wettelijke periode als genoemd in artikel 7:629 BW ontvangt de werknemer, bovenop de wettelijke loondoorbetaling, een aanvulling tot 100% van het maandinkomen. Artikel 30
gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en herplaatsing in onderneming van werkgever.
1. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid zal de werkgever de gedeeltelijke arbeidsongeschikte werknemer voor zover mogelijk binnen zijn onderneming op passende wijze te werk stellen. 2. Indien de werknemer in een andere of aangepaste functie te werk wordt gesteld, zal zijn WGA-uitkering worden aangevuld tot 100% van het nettoinkomen dat de werknemer in zijn oorspronkelijke functie zou hebben verdiend. Artikel 31 gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid zonder herplaatsing in onderneming van werkgever Ingeval de werknemer bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid: a.
b.
niet binnen de onderneming van werkgever herplaatsbaar blijkt te zijn en sprake is van externe herplaatsing en dientengevolge beëindiging van het dienstverband; dan wel na afloop van de periode van de eerste 104 weken arbeidsongeschiktheid, zoals hierboven bedoeld, binnen de onderneming van werkgever niet dan wel niet binnen afzienbare tijd herplaatsbaar blijkt te zijn noch – binnen afzienbare tijd – sprake zal zijn van externe re-integratie; zal werkgever met inachtneming van de Wet het dienstverband beëindigen.
23
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
Alvorens de werkgever tot uitvoering hiervan overgaat zal werkgever de vakvereniging hierover informeren en in de gelegenheid stellen over deze situatie te overleggen. Artikel 32 jubileumuitkeringen De jubileumuitkeringen worden aangepast aan de fiscale wetgeving: 1 basismaandsalaris netto bij een 25-jarig jubileum. 1 basismaandsalaris netto bij een 40-jarig jubileum. Artikel 33
herhalingsoefeningen
De werknemer die door het Ministerie van Defensie opgeroepen wordt voor herhalingsoefeningen behoudt over die periode zijn basisinkomen, aangevuld met een eventueel ploegendiensttoeslag. De betrokken werknemer is verplicht om alle hem toekomende uitkeringen c.q. wedde te cederen aan de werkgever. Artikel 34
scholing
a. Iedere werknemer krijgt de gelegenheid zich te ontwikkelen in zijn werk door training en scholing. b. De kosten, voortvloeiende uit een door de werkgever voor de werknemer in de uitoefening van zijn functie als noodzakelijk geachte studie of opleiding, worden door de werkgever gedragen. c. Studie / training op roostervrije dagen wordt behandeld als overwerk (zie artikel 18). Artikel 35
persoonlijke beoordeling
De werkgever hanteert een beoordelingssysteem voor de werknemers. Jaarlijks zal de werknemer beoordeeld worden over zijn functioneren over de achterliggende periode. Artikel 36
verhuis- en herinrichtingskosten
1. Werknemers wonende buiten een door de werkgever vastgesteld woongebied, dat wordt gevormd door alle plaatsen op de eilanden Voorne-Putten en Rozenburg, alsmede de deelgemeente Hoogvliet, komen in aanmerking voor een tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten indien zij op verzoek van de maatschappij verhuizen naar dat bedoelde woongebied. 2. Voor de verhuis- en herinrichtingskosten gelden de volgende tegemoetkomingen: 3. De vergoeding van de verhuiskosten bedraagt de daadwerkelijke kosten voor het overbrengen van de inboedel; 4. De tegemoetkoming voor herinrichtingskosten bedraagt 1,5 maal het basis maandsalaris met een minimum van € 1.815,12 en een maximum van € 4.537,80. Hiernaast geldt een tegemoetkoming van € 226,89 voor
24
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
ieder bij de werknemer inwonend kind, jonger dan 21 jaar, met een maximum van € 1.134,45. 5. Werknemers die reeds eerder herinrichtingskosten en/of verhuiskosten vergoed hebben gekregen, komen voor deze vergoedingen niet meer in aanmerking. 6. Bij het verbreken van de arbeidsovereenkomst binnen een periode van twee jaar na ontvangst van de bovenbedoelde vergoeding wordt deze werknemer verplicht een evenredig gedeelte terug te betalen. 7. Werknemers wonende binnen het woongebied komen niet in aanmerking voor deze vergoedingen. Artikel 37
diplomavergoedingen
Werknemers die een bepaald diploma in bezit hebben en dit op verzoek van de werkgever in stand houden of ter handhaving van verkregen vaardigheden aan verplichte oefeningen deelnemen, ontvangen voor dit diploma een vergoeding. Het diploma en de daarbij horende vergoeding zijn in bijlage III opgenomen. Artikel 38
overlijdensuitkering
Bij het overlijden van de werknemer voor de uitdienst-uittredingsdatum worden aan de weduwe of weduwnaar c.q. de relatiepartner de volgende uitbetalingen gedaan: 1. Het salaris van de maand van overlijden wordt uitbetaald; 2. Saldi van vakantiedagen, ADV-dagen en tijd voor tijd uren worden uitbetaald; 3. Een overlijdensuitkering van 3 basismaandsalarissen + eventuele toeslagen. Deze overlijdensuitkering wordt netto uitbetaald; 4. Saldi van leningen worden verrekend met de overlijdensuitkering. Artikel 39
Faciliteit inhouding vakbondscontributie
Reglement vergoeding van de lidmaatschapskosten van een vakvereniging voor werknemers werkzaam bij RAPL NV. Artikel 1 De werknemer kan bij de werkgever een verzoek indienen tot verlaging van het bruto loon ter hoogte van de door hem in het betreffende kalenderjaar betaalde kosten voor het lidmaatschap van een vakvereniging. De werkgever zal dit verzoek inwilligen in ruil voor een onkostenvergoeding gelijk aan de op de voormelde bruto looncomponent * ingehouden bedrag, zoals nader bepaald in dit reglement. *) Aanbevolen wordt te verrekenen met loonbestanddelen die geen onderdeel zijn van het vaste salaris, het pensioengevend salaris, de grondslag voor de berekening van de vakantietoeslag of enige andere arbeidsvoorwaardelijke grondslag)
25
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
Artikel 2 1. De werknemer dient schriftelijk opgave te doen van de werkelijke kosten van het lidmaatschap. Daartoe dient hij het “Declaratieformulier vergoeding van de lidmaatschapskosten van een vakvereniging’’ volledig in te vullen en te ondertekenen. 2. Om aanspraak te kunnen maken op een vergoeding van de lidmaatschapskosten van de vakvereniging, dient de werknemer uiterlijk 1 december van het betreffende kalenderjaar het in lid 3 genoemde declaratieformulier aan de werkgever te overleggen. Hierbij wordt een door zijn vakbond en op zijn naam gesteld jaaroverzicht van betaalde contributie over het betreffende jaar bijgevoegd. Overschrijding van genoemde datum leidt tot uitsluiting van deelname. 3. De in lid 1 bedoelde vergoeding wordt vastgesteld op basis van de door de werknemer op het declaratieformulier vermelde gegevens en op basis van de toepasselijke fiscale en premierechtelijke Wet- en regelgeving. 4. Indien door de werknemer is voldaan aan het gestelde in lid 2 wordt de vergoeding zoals bedoeld in artikel 1 door de werkgever aan de werknemer betaald tezamen met de loonbetaling in de maand december. Artikel 3 Bij beëindiging van het dienstverband, ongeacht de reden hiertoe, eindigt het recht op vergoeding als bedoeld in artikel 1. Artikel 4 Indien bij controle door de inspecteur der belastingen of de inspecteur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen blijkt dat de belastingen premievrije vergoeding ten onrechte of tot een te hoog bedrag is uitbetaald en dientengevolge naheffing bij de werkgever plaatsvindt, dan komt deze naheffing (inclusief eventuele rente en boete) voor rekening van de werknemer. Werkgever aanvaardt geen aansprakelijkheid over het gebruik van deze (fiscale) mogelijkheid.
26
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
DECLARATIEFORMULIER VERGOEDING VAN DE LIDMAATSCHAPSKOSTEN VAN EEN VAKVERENIGING Door de werknemer uiterlijk 1 december van het betreffende kalenderjaar in te leveren bij de werkgever Ondergetekende, ........................................................ (naam werknemer) Burgerservicenummer/SoFinummer: ............................................................................................. a. is ter zake van zijn arbeidsovereenkomst bij RAPL NV lid van .................................. (naam vakvereniging) en betaalt in dit verband kosten voor het lidmaatschap; b. verklaart akkoord te gaan met het gestelde in het Reglement Vergoeding van de lidmaatschapskosten van een vakvereniging voor werknemers werkzaam bij RAPL NV; c. verklaart dat de kosten voor het betreffende kalenderjaar die krachtens dit reglement voor vergoeding in aanmerking komen als volgt bedragen: kosten voor lidmaatschap van de onder a. genoemde vakvereniging in betreffende kalenderjaar): .......................................................... euro; d. verklaart afstand te doen van een deel van zijn bruto loon in december van het betreffende kalenderjaar met een geldswaarde ter grootte van het hierboven onder c. aangegeven bedrag; e. verklaart zich bewust te zijn van het feit dat door vergoeding van de kosten een tijdige declaratie bij zijn werkgever nodig is (uiterlijk 1 december van het betreffende kalenderjaar); f. verklaart zich er van bewust te zijn dat het afzien van een deel van het salaris gevolgen kan hebben voor het bruto loon sociale verzekeringen en arbeidsvoorwaardelijke berekeningsgrondslagen; g. verklaart zich bewust te zijn dat hij zulks conform artikel 4 van het reglement hij bij controle door de inspecteur der belastingen of de inspecteur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een eventuele naheffing bij de werkgever voor rekening van hem komt en dat werkgever hier geen aansprakelijkheid aanvaardt; h. als bijlage bij dit formulier betalingsbewijzen overlegt als bedoeld in artikel 2, lid 2 van het reglement.
Datum: ....................................................................................................... Handtekening: ...........................................................................................
27
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
Artikel 40
Persoonlijk Budget
Preambule: De binnen de onderneming van werkgever vigerende afspraak over de (compensatie) overhevelingstoeslag wordt tot en met uiterlijk 31 december 2010 ongewijzigd voortgezet. Per 1 januari 2011 vervalt iedere aanspraak op deze uitkering c.q. compensatie. Indien uit een document anders zou blijken, dan geldt het bepaalde in deze preambule. Met ingang van 1 januari 2011 geldt onderstaande voorziening: 1. De werknemer verwerft over een volledig kalenderjaar een persoonlijk budget ter grootte van €1.100,00 bruto. Indien de werknemer gedurende het betreffende kalenderjaar bij werkgever in dan wel uit dienst treedt, of indien de werknemer op grond van zijn individuele arbeidsovereenkomst zijn bedongen arbeidsduur wijzigt, dat wil zeggen verlaagd of verhoogd, dan verwerft de werknemer een naar evenredigheid berekend persoonlijk budget. Een eventueel te kort of overschot zal aan het einde van het kalenderjaar met het salaris worden verrekend, dan wel bij het einde van de arbeidsovereenkomst bij de eindafrekening. 2. De werknemer heeft de keuze het in lid 1 bedoelde persoonlijk budget geheel of gedeeltelijk te besteden aan een van de volgende voorzieningen: a. Sparen voor levensloop, zulks conform het binnen de onderneming van werkgever geldende reglement en mits toegestaan bij wet en (fiscale) regelgeving; b. Sparen voor een individueel aanvullend pensioen; c. Als eenmalige bruto uitkering (bijvoorbeeld deels voor fiscaal vriendelijk verrekenen van de vakbondscontributie, of als geheel bruto bedrag). 3. De uitbetalingen als bedoeld onder lid 2 worden door werkgever uitsluitend in de maand december van het betreffende kalenderjaar betaalbaar gesteld, tenzij sprake is van einde arbeidsovereenkomst. 4. De werknemer dient uiterlijk voor het einde van de maand oktober van het betreffende kalenderjaar schriftelijk aan werkgever zijn keuze voor de wijze van uitbetalen kenbaar te maken. Indien de werknemer verzuimt, dan wel te laat of onjuist zijn keuze kenbaar maakt, dan geldt respectievelijk wordt verondersteld dat hij heeft gekozen om het persoonlijk budget te laten uitbetalen als eenmalige bruto uitkering, als bedoeld onder lid 2 sublid c. De door de werknemer gekozen wijze van uitbetaling vindt uitsluitend daadwerkelijk plaats indien en voor zover (fiscale) wet en regelgeving zich hiertegen niet verzet. 5. Het persoonlijk budget als bedoeld in dit artikel maakt geen deel uit van het salaris, pensioengevendsalaris, de grondslag voor de 13e en 14e maanduitkering noch van enig andere arbeidsvoorwaardelijke grondslag.
28
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
HOOFDSTUK V:
Artikel 41
SLOTBEPALINGEN
duur van overeenkomst
Deze collectieve overeenkomst treedt in werking per 1 oktober 2014 en eindigt op 30 september 2015 van rechtswege, derhalve zonder dat enige opzegging is vereist. Aldus overeengekomen en getekend: Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. te Rotterdam Europoort
FNV Bondgenoten te Utrecht (met ingang van 1 januari 2015: Federatie Nederlandse Vakbeweging te Amsterdam)
directeur
Vakbondsbestuurder
29
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
Bijlagen bij de CAO
Bijlage I
functielijst
Salarisgroep A Salarisgroep B Operator Secretaresse Salarisgroep C First Operator Salarisgroep D Foreman Operator Eerste Onderhoudsman Technician E/M
30
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
Bijlage II
salarisschalen
Salarisschalen per 1 oktober 2014 (incl. 1,75% verhoging) SALARIS GROEPEN
A
B
C
D
0
€ 2.434,62
€ 2.461,26
€ 2.538,99
€ 2.638,56
1
€ 2.483,84
€ 2.517,18
€ 2.596,69
€ 2.698,54
2
€ 2.528,06
€ 2.573,09
€ 2.654,41
€ 2.758,50
3
€ 2.575,25
€ 2.629,05
€ 2.712,13
€ 2.818,47
4
€ 2.622,41
€ 2.684,97
€ 2.769,84
€ 2.878,44
5
€ 2.674,30
€ 2.740,90
€ 2.827,53
€ 2.938,39
6
€ 2.725,59
€ 2.796,86
€ 2.885,23
€ 2.998,36
7
€ 2.778,10
€ 2.852,75
€ 2.942,96
€ 3.058,33
€ 2.831,16
€ 2.908,69
€ 3.000,68
€ 3.118,31
9
-
€ 2.964,62
€ 3.058,36
€ 3.178,28
10
-
€ 3.020,56
€ 3.116,09
€ 3.238,24
11
-
€ 3.076,48
€ 3.173,81
€ 3.298,20
12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 JEUGD SCHAAL
-
€ 3.131,34 € 3.184,99 € 3.238,07 € 3.290,55 € 3.348,35 € 3.404,94 € 3.456,26 € 3.513,44
€ 3.228,63 € 3.282,89 € 3.339,50 € 3.396,67 € 3.450,34 € 3.509,33 € 3.557,10 € 3.616,07 € 3.669,73
€ 3.355,42 € 3.408,50 € 3.462,13 € 3.519,34 € 3.574,79 € 3.629,04 € 3.682,10 € 3.772,32 € 3.791,80 € 3.848,97
8
17 JAAR 18 JAAR 19 JAAR 20 JAAR 21 JAAR 22 JAAR
-
€ 1.545,64 € 1.723,43 € 1.901,23 € 2.079,05 € 2.256,84 € 2.434,62
-
€ 2.131,43 € 2.296,33 € 2.461,26
31
-
-
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
Bijlage III
diplomavergoeding
Voor onderstaand diploma wordt de volgende vergoeding gegeven: Diploma EHBO *)
€ 186,64 bruto; en per 1 oktober 2014 € 189,91 bruto
BHV *)
€ 127,85 bruto; en per 1 oktober 2014 € 130,09 bruto
*) betreffende vergoedingen worden verhoogd gelijk aan de structurele verhogingen van de salarisschalen.
*)
deze diplomavergoeding geldt niet indien de noodzaak voor dat diploma deel uitmaakt van de functie.
32
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
Bijlage IV
uitwerking berekening ADV-rechten voor shift-werknemers en uitbetaling overwerk tijdens bijzondere periode
1. Berekening ADV-rechten voor werknemers in ploegendienst welke tijdelijk in een dagdienstfunctie zijn geplaatst In het geval dat de dagdienstwerknemer 17 roostervrije dagen op jaarbasis geniet, bedraagt de arbeidsduur per week 37 uur en 20 minuten. De ploegendienstwerknemer wordt dan voor elke volle week werk in dagdienst met 2 uur en 40 minuten gecompenseerd. Aan het einde van een dergelijke periode van overplaatsing zal de compensatie naar boven worden afgerond op hele uren. 2. Overwerkregeling tijdens bijzondere werkzaamheden Deze regeling is uitsluitend van toepassing voor een periode die vooraf door de werkgever als zodanig bepaald is. Gedurende een dergelijke periode wordt de normaal voor de werknemer geldende overwerk/verschoven urenregeling gehanteerd. Indien boven een aantal van 40 overuren wordt uitgegaan wordt de mogelijkheid geboden om de overmatige tijd voor tijd compensatie om te zetten in een financiële vergoeding van 0,625% van het basismaandsalaris per tijd voor tijd uur. De uitbetaling dient dan te geschieden direct aan het einde van de afgesproken periode.
33
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
Bijlage V
arbeidsongeschiktheid
Naast het gestelde in de artikelen 29 en 30 van deze CAO gelden in geval van arbeidsongeschiktheid van de werknemer de volgende bepalingen. 1. Eventuele subsidies door of vanwege de overheid en/of premievrijstellingen komen ten goede aan de werkgever. 2. Op grond van bepalingen in de Wet betreffende doorbetaling bij arbeidsongeschiktheid en de WIA /WGA of ander sociale verzekeringswetten en regelgeving kan de uitkering geheel of gedeeltelijk worden geweigerd resp. worden gewijzigd. Tegen een dergelijke beslissing kan beroep worden ingesteld bij de betreffende bedrijfsvereniging. Teneinde het recht op uitkering krachtens de wet en de regelingen van de werkgever niet te verliezen, moet iedere werknemer zich strikt houden aan de door de werkgever en de bedrijfsvereniging te stellen voorschriften. 3. De werkgever heeft, indien de bedrijfsvereniging de uitkeringen geheel of gedeeltelijk weigert, respectievelijk wijzigt, het recht om de uitkering of aanvullingen op uitkeringen in geval van arbeidsongeschiktheid te weigeren of in te trekken. Bovendien behoudt de werkgever zich het recht voor om de uitkeringen of aanvullingen op uitkeringen niet toe te kennen ten aanzien van de werknemer krachtens een op hem van toepassing zijnde collectieve arbeidsongeschiktheidsverzekeringen aan werkgever af te dragen. 4. Indien de werkgever ter zake van de arbeidsongeschiktheid van de werknemer tegen een of meer derden een vordering tot schadevergoeding kan doen gelden, zal de werknemer de daartoe benodigde informatie verstrekken. Indien de werknemer dit weigert, heeft hij geen recht op de in artikel 29 en verder genoemde aanvullingen. 5. Werknemers met een jaarinkomen hoger dan het maximum dagloon op grond van de Coördinatiewet SV, vallen onder de door de werkgever afgesloten collectieve aanvullende verzekering. Deze verzekering geeft, bij de arbeidsongeschiktheid van de werknemer, een zodanige aanvulling op de arbeidsongeschiktheidsuitkering als zou het percentage van arbeidsongeschiktheid zijn berekend over het actuele salaris van de werknemer.
34
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
Bijlage VI
Vervallen.
Bijlage VII
overige afspraak CAO 2014-2015
WGA-hiaat en WGA-gedifferentieerde premie: Werkgever zal onder gelijke voorwaarden de afspraken met betrekking tot betalen van de premie voor de WGA-Hiaatverzekering alsmede de WGAgedifferentieerde premie voor de looptijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst voortzetten. Voor de werknemer betekent dit een voordeel van ruim 1 % per kalenderjaar. Studie naar pensioensysteem: Partijen zijn overeengekomen dat in het kalenderjaar 2016 een gezamenlijke verkennende studie wordt gehouden naar het pensioensysteem en in het bijzonder de effecten ten aanzien van opbouw van aanspraken voor de werknemer en kostenbeheersing voor de werkgever, bij een eventuele invoering van een middelloonregeling.
35
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
Bijlage VIII
algemene regelingen Bijgevoegd als personeelshandboek
Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24 Artikel 25 Artikel 26 Artikel 27 Artikel 28
Arbeidstijden Relatiepartner Beschermende kleding Reiskosten t.b.v. studie Studiekosten Aanvraagprocedure externe cursussen BHV/EHBO opleidingen Persoonlijke beoordelingen On Call Call Out Vervanging in hogere functie Vervoer en reiskosten m.b.t. woon-werkverkeer per 01 januari 2001 Vervoer en reiskosten m.b.t. zakenreis Vergoeding reis- en pensionkosten bij indiensttreding Leningen Verstrekkingen van maaltijden, koffie en thee Jubilea Onbetaald verlof Vakantiebungalows Sociaal fonds Uitzending Telefoonkosten Motorbrandstofkorting Afscheidsregeling gepensioneerde werknemers Lidmaatschap van beroeps- en ambtelijke organisaties Medische dienst Ongevallenverzekering Helikoptervluchten
Artikel 1
arbeidstijden
1. Dagdienst In principe werken werknemers in de dagdienst van 08.00 tot 16.30 uur van maandag t/m vrijdag (40 uur per week) met een lunchpauze van 30 minuten. 2. Ploegendienst De werktijden van de ploegendienst worden jaarlijks in een rooster vastgelegd. In principe zijn de aanvangs- en eindtijden van de verschillende diensten als volgt: Ochtenddienst : van 07.00 tot 15.00 uur; Middagdienst : van 15.00 tot 23.00 uur; Nachtdienst : van 23.00 tot 07.00 uur.
36
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
Artikel 2
relatiepartner
Onder relatiepartner wordt verstaan: de man of vrouw met wie de werknemer/ster een gemeenschappelijk huishouden voert, of anders gezegd duurzaam samenleeft, niet zijnde een huwelijkspartner. De regeling relatiepartner is van kracht zodra de afdeling Personeelszaken in het bezit is van een gevulde en getekende verklaring. Een dergelijke standaardverklaring is bij voornoemde afdeling te verkrijgen. In bijzondere gevallen (zoals bij uitkeringen bij overlijden) is een notariële akte vereist. Artikel 3
beschermende kleding
Speciale beschermende kleding wordt, indien noodzakelijk, voor de veiligheid van de werknemer door RAPL verstrekt. Deze moet worden gedragen waar voorgeschreven. Personeelsleden die buiten werken kunnen gebruik maken van de regeling met betrekking tot regenkleding. Artikel 4
reiskosten t.b.v. studie
Met verwijzing naar artikel 12 en 13 kunnen deelnemers aan één- of meerdaagse cursussen in aanmerking komen voor de bij RAPL in gebruik zijnde kilometervergoeding. Bij het volgen van andere cursussen, zoals een avondstudie die mede gericht is op het verhogen van het algemene kennisniveau van de werknemer, kan de cursusdeelnemer op zijn verzoek een tegemoetkoming in zijn reiskosten krijgen. Elk geval zal afzonderlijk beoordeeld worden door de werkgever. Artikel 5
studiekosten
Werknemers kunnen op verzoek een studiekostenvergoeding tot 100% van de kosten ontvangen. Een ieder die in aanmerking wenst te komen voor een externe cursus, moet dit bespreken met zijn afdelingshoofd. In overleg met de directie wordt overwogen of de cursus voldoet aan de door RAPL gestelde eisen zoals: de cursus moet in de eerste plaats de ontwikkeling van de werknemer bevorderen in de richting die gewenst is voor het functioneren van die werknemer in het verband van RAPL; de cursus moet de werknemer helpen bij het beter uitoefenen van diens taak, in technisch en/of sociaal opzicht; indien de studie of opleiding niet door de ondernemer wordt georganiseerd, wordt voor de aanvang in overleg met betrokkenen daarvan een als redelijk geachte termijn vastgesteld waarbinnen de studie of opleiding moet worden voltooid. De cursist kan verplicht worden gesteld om de kosten van de cursus van het laatste studiejaar terug te betalen indien hij gedurende de looptijd van de cursus de maatschappij verlaat dan wel door de schuld van de cursist de cursus moet worden onderbroken of worden beëindigd.
37
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
De werknemers kunnen voor die studie, welke op privéredenen worden ondernomen, profiteren van de eventuele reducties welke RAPL kan verkrijgen ten gevolge van een collectieve overeenkomst met verschillende instituten. Aanvragen voor studiekostenvergoedingen moeten volgens de onder Artikel 6 opgenomen aanvraagprocedure worden ingediend. Artikel 6
aanvraagprocedure externe cursussen
De aanmelding voor de cursus geschiedt bij het afdelingshoofd die zorgt voor de verdere autorisatie en afhandeling. 1. Examengelden Examengelden worden altijd door de deelnemer zelf betaald. Na het afleggen van het examen dient de deelnemer een kostendeclaratie in via het afdelingshoofd. 2. Studiemateriaal Het studiemateriaal blijft te allen tijde eigendom van RAPL tenzij de cursist het studiemateriaal zelf bekostigt. De cursist krijgt het materiaal gedurende zijn studietijd in bruikleen. 3. Cursusevaluatie De cursusdeelnemer kan, na verloop van de cursus, verzocht worden een evaluatieformulier in te vullen ter informatie van zijn afdelingshoofd. Artikel 7
BHV / EHBO-opleidingen
Voor een door de maatschappij te bepalen maximum aantal werknemers is er de mogelijkheid om, buiten de normale bedrijfsopleiding, opgeleid te worden voor het diploma EHBO/BHV. Voor het in het bezit hebben van het hiervoor genoemde geldige diploma wordt per 1 januari van elk jaar een vergoeding uitgekeerd, mits de benodigde herhalingsdag(en) is (zijn) gevolgd. Artikel 8
persoonlijke beoordelingen
Alle werknemers worden in principe eenmaal per jaar beoordeeld tegen de achtergrond die hun functie stelt. Deze beoordeling zal met de betrokkene door zijn/haar supervisor worden besproken. Artikel 9
on call
Bedrijfsomstandigheden kunnen het noodzakelijk maken dat één of meerdere werknemers geconsigneerd zijn. Na telefonische oproep, rechtstreeks of per semafoon, in welk laatste geval de oproep binnen 15 minuten moet zijn beantwoord, moet de werknemer zich, indien nodig, zo spoedig mogelijk maar te allen tijde binnen een uur op het bedrijf melden. Voor bepaalde functies kan het management een kortere meldingstijd voorschrijven.
38
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
Voor deze consignatie wordt de volgende vergoeding gegeven: a. Per week, van vrijdag 16.45 t/m vrijdag 16.45 uur: 7,5% van het basismaandinkomen met een minimum van € 117,98 en een maximum van € 249,57. b. Indien men slechts een gedeelte van de week “On Call” is, worden de volgende vergoedingen betaald: - per etmaal, van maandag t/m vrijdag, 0,58% van het basisinkomen, met een minimum van € 9,07 en maximum van € 19,05; - per etmaal, op zaterdag, zondag of feestdag op een weekend, 2,32% van het basismaandinkomen, met een minimum van € 36,30 en een maximum van € 77,14; - per etmaal op een doordeweekse feestdag, wordt 1,74% van het basismaandinkomen extra uitbetaald, met een minimum van € 27,22 en een maximum van € 58,08; - per etmaal op een collectieve roostervrije dag wordt een vaste extra vergoeding van € 27,22 uitbetaald. Artikel 10
call-out
a. Een “Call-Out” is een onverwachte oproep om zo spoedig mogelijk naar het bedrijf te komen. b. Aan werknemers met een functie die boven de salarisschaal D geadministreerd is, worden alleen de reiskosten vergoed, alsmede de verblijfsduur op basis van tijd voor tijd. c. Indien de “Call-Out” werkzaamheden niet aansluiten op de normale werktijden van betrokkene, wordt de gemaakte reistijd gecompenseerd op basis van overwerk, resp. tijd voor tijd tot een maximum van 2 uur per “Call-Out”. Bij de bepaling van de reistijd zal een tabel worden gehanteerd waarbij de reistijden op een kwartier worden afgerond. Artikel 11
vervoer en reiskosten m.b.t. woon/ werkverkeer
1. De personeelsleden komen in aanmerking voor een reiskostenvergoeding, gebaseerd op de afstand tussen woning en pompstation enkele reis. De afstand tussen woning en pompstation wordt vastgesteld op grond van de werkelijke kilometers die bepaald wordt volgens een op postcode gebaseerde routeplanner, tenzij aangetoond kan worden dat dit niet correct is. 2. Werkgever zal voor iedere werknemer de frequentie van het zgn. woonwerkverkeer als volgt bepalen: het aantal (feitelijke) werkdagen per kalenderjaar worden uitgerekend en verminderd met verlof, vakantie, ADV en VOM-dagen. Het bekomen aantal wordt door 12 gedeeld om te komen tot een vaste factor ten behoeve van de vaststelling van de maandelijkse vergoeding. 3. De vergoeding per kilometer bedraagt € 0,19. 4. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is blijft hij zijn vergoeding ontvangen, tenzij er sprake is van langdurige arbeidsongeschiktheid, dan zal vanaf de 30e kalenderdag de vergoeding worden stopgezet. Pontkosten
39
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
Met ingang van 1 april 1992 zal de werkgever de volledige pontkosten vergoeden. De uitbetaling zal geschieden op maandelijkse declaratie na indiening van het bewijsstuk van abonnementsbetaling of van betaling van de 10rittenkaart. 5. De werknemer die in opdracht van de werkgever een reis van huis naar het bedrijf moet maken, ontvangt per extra opkomst een extra vergoeding (bepaald op grond van lid 1 en 2.). 6. De werknemer die in opdracht van de werkgever een extra reis van huis naar het bedrijf moet maken ten behoeve van vergadering, vervanging tijdens ziekte dan wel storingen, ontvangt in afwijking en met uitsluiting van het gestelde in lid 6 een vergoeding op declaratiebasis op grond van de afstand woon-werk zoals bedoeld in lid 1 een vergoeding van €. 0,28. Hierbij geldt dat de werkgever via eindheffing de eventuele brutering zal betalen. Artikel 12
vervoer en reiskosten m.b.t. zakenreizen
1. Personeelsleden welke vervoer voor zakelijke doeleinden nodig hebben, moeten hiervoor contact opnemen met de werkgever, welke permissie kan geven tot: a. het gebruik van een maatschappijauto; b. het gebruik van een privéauto met km-vergoeding; c. het bestellen van een taxi; d. het vervoer per trein. Deze toestemming kan incidenteel gegeven worden of gelden voor een overeengekomen periode. Bij gebruik van een privéauto moeten auto en bestuurder voldoen aan de door de wet gestelde eisen. De zakenkilometervergoeding bedraagt € 0,28 uitbetaald door middel van het indienen van een kostendeclaratie. Hierbij geldt dat de werkgever via eindheffing de eventuele brutering zal betalen. 2. Reserveringen voor reizen buiten Nederland (vliegtuig- en hotelreserveringen) moeten worden gemaakt volgens de door de werkgever gegeven richtlijnen. 3. Kaartjes voor zakenreizen per trein over korte afstanden moeten door de betrokken werknemer zelf worden gekocht. Hiervoor kan een kostendeclaratie worden ingediend. Artikel 13
vergoeding reis- en pensionkosten bij indiensttreding
De maatschappij vergoedt aan woningzoekende werknemers bij hun indiensttreding de volledige pensionkosten over een periode van maximaal 2 maanden en vervolgens een tegemoetkoming in de pensionkosten van € 226,89 per maand over een periode van maximaal 4 maanden. Tevens wordt aan deze categorie werknemers in bovengenoemde periode eenmaal per week de reiskosten tussen huis en werk vergoed. Artikel 14
leningen
1. Afhankelijk van omstandigheden, welke worden beoordeeld door de directie, kan aan een werknemer een eenmalige lening worden verstrekt ter
40
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
financiering van een koopwoning in het z.g. “voorkeursgebied” zoals bedoeld in artikel 36 CAO. a. Het maximum van een lening bedraagt € 8.168,04 , maar in bijzondere omstandigheden, een en ander ter beoordeling van de directie, kan van dit maximum worden afgeweken. b. De terugbetaling van de lening zal het eerste jaar 5% van het netto basisjaarinkomen inclusief eventuele ploegendiensttoeslag bedragen. c. Het aflossingsbedrag zal elke 1e januari met 5% worden verhoogd. d. De rente ad 4¼% zal worden ingehouden van de december salarisbetaling. Voor nieuwe leningen kan dit rentepercentage worden aangepast aan de ontwikkelingen op de kapitaalmarkt. 2. In bijzondere omstandigheden waarbij de werknemer in financiële problemen is geraakt, kan de directie een renteloze lening verstrekken ter hoogte van maximaal het basismaandsalaris. Deze lening moet te allen tijde binnen één jaar worden terugbetaald. Artikel 15
verstrekking van maaltijden, koffie en thee
a. Aan de personeelsleden wordt gratis koffie, thee, melk en suiker verstrekt. b. Warme maaltijden (middels opwarming van diepgevroren componenten) zijn voor de werknemer beschikbaar à rato van één maaltijd per op het pompstation gewerkte dag of mits betaling van een persoonlijke bijdrage, waarbij in het beginsel het door het ministerie van Financiën vastgestelde forfaitaire bedrag zal worden gevolgd. c. Personeel in dagdienst dat overwerkt zal recht hebben op een gratis maaltijd. d. De Supervisor zal ervoor zorgen dat aan personeelsleden uit de ploegendienst, die overuren maken, gratis een warme maaltijd, zoals onder b. genoemd, wordt verstrekt. Artikel 16
jubilea
De volgende regels zijn vastgesteld voor het vieren van een jubileum, waarbij tevens het begrip “relatiepartner” (zie artikel 2) van toepassing is. De jubileumuitkeringen worden aangepast aan de fiscale wetgeving: 1 basismaandsalaris netto bij een 25-jarig jubileum. 1 basismaandsalaris netto bij een 40-jarig jubileum. Artikel 17
onbetaald verlof
Voor werknemers in vaste dienst bestaat in principe de mogelijkheid om op verzoek gedurende een aaneengesloten periode onbetaald verlof op te nemen. De directie beslist op dit verzoek, na overleg met het betreffende afdelingshoofd en afdeling Personeelszaken. Indien het verzoek wordt ingewilligd, zal met de verzoek(st)er een individuele afspraak worden gemaakt. Artikel 18
vakantiebungalows
41
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
1. Er zal nagezien worden of jaarlijkse vakantiebungalows kunnen worden gehuurd die tegen een gesubsidieerde huur ter beschikking van het personeel kunnen worden gesteld. 2. Deze vakantiebungalows worden uitsluitend ter beschikking gesteld aan het eigen personeel, hun gezinsleden en eventuele relatiepartner. Artikel 19
sociaal fonds
Personeelsleden die buiten hun directe schuld in financiële moeilijkheden zijn geraakt, kunnen door tussenkomst van het Sociaal Fonds van de maatschappij geholpen worden. De werkgever zal elk geval afzonderlijk beoordelen. Artikel 20
uitzending
1. Algemeen Bij uitzending naar het buitenland wordt alleen een uitzending korter dan een maand beschouwd als een zogenaamd “bezoek”. 2.
Bezoek a. Algemeen Werknemers op dienstreis krijgen de kosten, die redelijkerwijze tijdens deze dienstreis moeten worden gemaakt, vergoed. Hieronder wordt niet begrepen de kosten voor bar en entertaining voor zover deze geen zakelijke doeleinden hebben én niet vooraf door het desbetreffende afdelingshoofd zijn goedgekeurd. Voor zover mogelijk moeten de opgevoerde kosten met rekeningen vergezeld gaan. Voor de categorie “miscellaneous”, kosten waarvoor over het algemeen geen rekeningen kunnen worden overlegd (bijv. het kopen van een krant e.d.), kunnen de werkelijke kosten worden opgevoerd. Indien deze kosten het bedrag van €. 6,80 per dag te boven gaan, moet een volledige specificatie hiervan worden bijgevoegd. b. Voorschot Een voorschot kan worden verstrekt en zal in de valuta van het te bezoeken land door de kassier van RAPL worden uitbetaald. Aanvragen tot een voorschot moeten zo mogelijk minstens één week voor vertrek worden ingediend bij de General Manager. Men moet te allen tijd voorkomen het geld te wisselen onder ongunstige omstandigheden. c. Boekingen Het secretariaat van RAPL kan zorgdragen voor hotelboekingen en boot- en vliegtickets na verkregen toestemming van de General Manager. Slechts in noodgevallen, wanneer bijv. een vliegtuig door de mist verhinderd niet kan vertrekken, is de werknemer bevoegd zelf een ticket te kopen om op een andere manier zijn bestemming te bereiken. Vermeld secretariaat kan op verzoek reserveringen verzorgen voor treinreizen van lange duur. Gratis tickets welke soms worden verstrekt bij intercontinentale boekingen zijn eigendom van de maatschappij.
42
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
d. Transport Met inachtneming van het bovenstaande wordt zo mogelijk gebruik gemaakt van openbaar vervoer. In alle andere gevallen moet de werknemer aan het afdelingshoofd toestemming vragen voor: gebruik van een dienstauto bv. bij transport naar en van het vliegveld; gebruik van een eigen auto met kilometervergoeding; gebruik van een taxi. e. Weekends Indien de periode van het bezoek één of meerdere weekeinden omvat wordt in principe geen vergoeding verstrekt voor het reizen gedurende deze weekeinden. In uitzonderingsgevallen, afhankelijk van verblijfplaats, verblijfskosten en reiskosten kan een financiële regeling worden getroffen. Voor reizen binnen Europa, met uitzondering van België en Nederland, geldt dan dat de werknemer € 68,07 kan declareren voor elke nacht dat de hotelrekening wordt geannuleerd. De verblijfskosten die normaliter gedurende dat weekend zouden zijn gemaakt worden dan niet vergoed. f. Partners De maatschappij zal geen vergoeding verstrekken voor reis- of verblijfskosten van echtgenotes c.q. relatiepartners. In uitzonderingsgevallen, waarbij sprake is van representatieve verplichtingen, zal een tegemoetkoming worden vastgesteld, na overleg met de directie. g. Afrekening Afrekening der gemaakte kosten geschiedt na terugkeer via een onkostenformulier (kostendeclaratie), onder overlegging van kosten en kwitanties. Artikel 21
telefoonkosten
Werknemers die op een On-Call lijst zijn geplaatst, of als gevolg van hun functie regelmatig gebruik moeten maken van hun privételefoon kunnen, ter beoordeling van het management, in aanmerking komen voor een telefoonkostenvergoeding. Deze vergoeding zal bestaan uit een maandelijks bedrag, gelijk aan de abonnementskosten. Tevens zullen, indien noodzakelijk, de telefoonaansluitkosten worden vergoed. Eventuele fiscale bepalingen zijn op deze regeling van toepassing. Artikel 22
motorbrandstofkorting
Alle personeelsleden in vaste dienst bij RAPL kunnen een korting ontvangen op voor privégebruik gekochte motorbrandstof waarbij de volgende procedure geldt: 1. De werknemer moet zijn motorbrandstof kopen bij een Esso of TOTAL station tegen ontvangst van een geldig betalingsbewijs;
43
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
2. Uitsluitend in de maanden april en oktober kan de werknemer een kostendeclaratie indienen bij de directie met de bijbehorende betalingsbewijzen. Op het totale bedrag van de aankopen zal een restitutie plaatsvinden van 15%, met een maximum € 45,38 per half jaar; 3. Na controle door de afdeling Personeelszaken zal verrekening plaatsvinden. Indien door omstandigheden in april minder dan voor € 45,38 kon worden gedeclareerd, mag in oktober het restant eveneens worden opgebracht; 4. Werknemers die in een bepaald kalenderjaar geen betalingsbewijzen van motorbrandstof kunnen overleggen komen in aanmerking voor een productenkorting waarvoor jaarlijks in oktober een kostendeclaratie, ten bedrage van € 36,30 kan worden ingediend. Artikel 23
afscheidsregelingen gepensioneerde werknemers
De festiviteiten rond een vertrekkende gepensioneerde werknemer verlopen over het algemeen als volgt: 1. Met betrokkene wordt een geschikte dag om het afscheid te vieren uitgekozen, zo mogelijk de laatste werkdag; 2. 's Morgens wordt aan huis namens RAPL een boeket bezorgd; 3. 's Middags wordt de gepensioneerde met zijn of haar naaste familieleden van huis gehaald en arriveren zij rond 16.00 uur op het RAPL-kantoor, alwaar een receptie wordt aangeboden; 4. Tijdens deze receptie wordt een cadeau namens RAPL aangeboden; 5. Na de receptie bezoekt de gepensioneerde met een aantal genodigden (maximaal tien, inclusief familieleden) een restaurant, alwaar wordt gedineerd; 6. Ten slotte worden de deelnemers na afloop van het diner per taxi naar huis gebracht. Van bovenstaand programma wordt afgeweken, indien betrokkene te kennen geeft dat hij of zij geen prijs stelt op alle festiviteiten. Artikel 24
lidmaatschap van beroepsambtelijke organisaties
Werknemers worden aangemoedigd om lid te worden van verschillende beroepsorganisaties. Voor het bijwonen van de vergaderingen van deze organisatie zal, indien de dienst het toelaat, verlof worden verleend. Indien de werknemer als privépersoon lid is van een plaatselijke ambtelijke organisatie of daartoe benoemd wenst te worden, beschouwt de maatschappij dit als een privéaangelegenheid. Artikel 25
medische dienst
Meldingsprocedure a. Ziek- c.q. herstelmelding van de werknemer(ster) moet zo spoedig mogelijk worden doorgegeven aan de werkgever. Voor werknemers in dagdienst moet dit gebeuren voor 09.00 uur, voor werknemers in ploegendienst zo mogelijk 4 uur voor aanvang van de betreffende shift. Belangrijk voor deze procedure is, dat er hierdoor zoveel mogelijk rechtstreeks contact met de zieke ontstaat, waardoor er op de juiste wijze op het ziektegeval kan worden ingespeeld. Een vereiste is dan ook dat de betrokkene bij de ziekmelding het ziekteadres opgeeft en, indien daarin verandering ontstaat. (bijv. door
44
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
verhuizing, opname of ontslag ziekenhuis etc.) daarvan binnen 24 uur melding doet aan de werkgever.
45
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
b. De begeleiding wordt door RAPL toevertrouwd aan de BGD. c. Signaleren van werksituaties, waardoor een werknemer zowel psychisch als sociaal in moeilijkheden kan komen te verkeren. De werkgever zal trachten een aangepaste oplossing te zoeken. Dit geschiedt op basis van volledige vertrouwelijkheid. d. Verzorgen van keuringen. Dit gebeurt in overleg met de BGD in Rozenburg (terrein van de ICI), waar de keuringen plaatsvinden. Deze keuringen bestaan uit: - periodieke keuringen (voor mensen boven 40 jaar iedere 2 jaar). e. Administratie en organisatie van EHBO-opleiding en herhalings-cursussen, die op de BGD plaatsvinden. Artikel 26
ongevallenverzekering
Alle personeelsleden zijn verplicht om deel te nemen aan onze collectieve ongevallenverzekering waarvoor een premie van 0,30% van het basismaandinkomen wordt ingehouden. Bij indiensttreding wordt een overzicht van de voorwaarden uitgereikt. Artikel 27
helikoptervluchten
Uitsluitend indien de werknemer, uitdrukkelijk in opdracht van de werkgever verplicht een helikoptervlucht maakt, dan ontvangt hij als compensatie voor het ongemak van deze helikoptervlucht een vergoeding van 0,29% van het voor hem geldende basismaandsalaris per vluchtuur.
46
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
Bijlage IX
regels/ regelingen van orde Bijgevoegd als personeelshandboek
Ro Ro Ro Ro Ro Ro Ro Ro Ro Ro Ro
1. 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Persoonlijke gegevens Medische gegevens Mededelingen aan de pers/publicaties Veiligheidsvoorschriften en standaardinstructies Toegang Veiligheid gebouwen Roken en vuur Camera's en foto's Voertuigen Persoonlijke eigendommen Alcohol en drugs
Ro 1
persoonlijke gegevens
Voor verschillende doeleinden (pensioen, reiskosten, salarisbetalingen etc.) is het noodzakelijk dat de maatschappij in het bezit is van diverse persoonlijke gegevens. Het is dus noodzakelijk dat de maatschappij op de hoogte wordt gehouden van veranderingen in deze gegevens. Deze veranderingen moeten schriftelijk aan Personeelszaken worden opgegeven. Al deze gegevens worden vertrouwelijk behandeld en alleen in de administratieve sfeer gebruikt. Ander gebruik behoeft altijd de toestemming van betrokkene. Ro 2
medische gegevens
De werknemer kan slechts in dienst worden genomen wanneer de resultaten van het medisch onderzoek gunstig zijn. De werkgever zal een afspraak maken voor de keuring welke wordt gehouden bij de Bedrijfsgeneeskundige Dienst gelegen op het terrein van ICI B.V. te Rozenburg. De daarbij verstrekte gegevens zullen worden behandeld conform het Privacy Reglement B.G.D. Gemaakte reiskosten worden vergoed. Ro 3
mededelingen aan de pers/ publicaties
Indien de werknemer een lezing wenst te houden of een artikel of boek waarin zijn zaken de maatschappij aangaande worden behandeld, wenst uit te geven, moet hij / zij toestemming aan de General Manager vragen en daarna de notities of de tekst in conceptvorm aan de General Manager voorleggen. Indien de werknemer wordt benaderd door de pers met het verzoek om inlichtingen RAPL betreffende, moet hij/ zij de verzoeker verwijzen naar de General Manager. Ro 4
veiligheidsvoorschriften en standaardinstructies
Het RAPL-personeel moet zich te allen tijde onderwerpen aan de veiligheidsvoorschriften en standaardinstructies welke door de werkgever zijn voorgeschreven.
47
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
Ro 5
toegang
Toegang tot het RAPL-terrein is alleen toegestaan op voorwaarde dat van de RAPL-veiligheidsvoorschriften in acht zullen worden genomen. Deze terreinen mogen alleen betreden of verlaten worden door de toegangspoort. Werknemers van de RAPL en personeel van aannemers werkzaam op het terrein van RAPL moeten zich op hun verzoek kunnen legitimeren. Bij indiensttreding zal een RAPL-pas, voorzien van foto, worden uitgereikt. Deze pas moet worden ingeleverd bij beëindiging van het dienstverband. Bij verlies van de pas moet onmiddellijk aan de werkgever worden gerapporteerd. Ieder die het RAPLterrein betreedt kan worden verzocht op te geven welke goederen hij de poort binnenbrengt. Andere dan deze opgegeven goederen mogen niet van het terrein worden meegenomen tenzij een schriftelijk bewijs, getekend door de werkgever, kan worden getoond. De werkgever heeft de bevoegdheid bij de poort alle privébezittingen te laten doorzoeken. Ro 6
veiligheid gebouwen
Alle gebouwen en magazijnen moeten, wanneer zij niet worden gebruikt, worden afgesloten door de laatst vertrekkende. Iedereen is verantwoordelijk voor de veiligheid van zijn/haar arbeidsterrein en moet voor het vertrek nagaan of er geen brandgevaar is en of alle deuren en ramen behoorlijk zijn gesloten. Ro 7
roken en vuur
Op het RAPL-terrein is roken verboden, behalve in het controlegebouw. Vuur of handelingen welke vuur kunnen veroorzaken zijn niet toegestaan op het RAPL-terrein, zonder een vergunning getekend door het management. Ro 8
camera en foto
Het maken van foto's en films op het RAPL-terrein behoeft toestemming van de General Manager, evenals het op het terrein brengen van toestellen tot dat doel. Foto's en films in afwijking van deze regels gemaakt kunnen in beslag worden genomen. Ro 9
voertuigen
Het is verboden voor voertuigen het RAPL-terrein op te gaan zonder toestemming van het management. Op het RAPL-terrein mogen de voertuigen zonder bijzondere vergunning van het management geen andere plaats dan de parkeerplaats oprijden. Ro 10 persoonlijke eigendommen Werknemers moeten geen waardevolle artikelen in de garderobe, in ongesloten kasten of laden, achterlaten. De schade aan persoonlijke eigendommen, die ontstaan is door de werkzaamheden, zal door de maatschappij worden vergoed. De vergoeding van de schade zal worden beperkt tot die eigendommen waarvan
48
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
redelijkerwijze mag worden aangenomen dat ze tijdens die werkzaamheden worden gedragen of gebruikt. In gevallen waarbij sprake is van ernstige veronachtzaming van de bestaande voorschriften en instructies, vervalt voor de maatschappij deze verplichting. De maatschappij accepteert geen verantwoordelijkheid voor verlies van persoonlijke eigendommen of beschadiging aan voertuigen op haar terrein. Elke beschadiging of vermissing moet desalniettemin ogenblikkelijk worden gerapporteerd aan de werkgever, opdat een onderzoek kan worden ingesteld. Ro 11 huishoudelijk reglement inzake alcohol en drugs Voor alle werknemers gelden de volgende regels: Gedurende de uren, waarin werknemers werkzaamheden verrichten, die plaatsvinden op, met of binnen eigendommen van RAPL, mogen zij geen alcohol of drugs gebruiken noch in het bezit hebben; Werknemers moeten nuchter aan hun taak beginnen. Dit betekent concreet, dat binnen twee uur voor aanvang van de diensttijd geen alcohol genuttigd mag worden en dat het alcoholpromillage in het bloed van betrokkene minder dan 0.5 moet zijn; De directe chef is verantwoordelijk voor de handhaving van de hier genoemde regels. Bij overtreding van deze regels zal de werkgever de nodige maatregelen moeten nemen.
49
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
Bijlage X
reglementen / beleidsnotities etc.
Rb Rb Rb Rb Rb
1 2 3 4 5
Pensioenreglement Periodiek Overleg Veiligheidsbeleid Privacy verordening RAPL Privacyreglement BGD
Rb 1
pensioenreglement Werkgever zal een afschrift van het pensioenreglement aan werknemers verstrekken.
Rb 2
periodiek overleg
Overeenkomstig de wet op de ondernemingsraden zal de werkgever tweemaal per kalenderjaar een bijeenkomst houden met de werknemers gedurende de welke de algemene zaken van RAPL zullen behandeld worden, evenals de specifieke punten die door een der partijen op het agenda geplaatst zijn. Rb 3 veiligheidsbeleid Gezondheid – Veiligheid – Milieu en Welzijnbeleid 1.
Algemeen Beleid Het beleid van RAPL is erop gericht dat bij de uitvoering van haar activiteiten voortduren de grootst mogelijke aandacht wordt besteed aan de gezondheid en veiligheid van haar werknemers en anderen, die bij deze activiteiten zouden kunnen worden betrokken en dat de nadelige gevolgen voor het milieu op aanvaardbare wijze worden beperkt.
2.
Doelstellingen De doelstellingen om dit beleid ten uitvoer te brengen zijn: Het opstellen van normen die ten minste voldoen aan de toepassing zijn de wettelijke bepalingen voor veiligheid en gezondheid, productieveiligheid en milieuzaken, voor zover deze betrekking hebben op haar eigen werknemers, afnemers, aannemers en hun personeel en de gemeenschap in het algemeen; Het herzien en zo nodig verder ontwikkelen van deze normen in het licht van technologische ontwikkelingen, industriële toepassingen en veranderingen in de wetgeving en het verlenen van medewerking aan onderzoek en ontwikkeling om de doelmatigheid van de normen te verhogen; Het samenwerken met de bevoegde autoriteiten en technische instanties bij het formuleren van normen en de wijze van uitvoering; Het verzekeren dat de potentiële factoren betreffende veiligheid en gezondheid en effecten op het milieu voor alle nieuwe projecten en activiteiten worden vastgelegd; Het verzekeren dat alle werknemers op de juiste wijze worden geïnformeerd over hun verantwoordelijkheden ten aanzien van veiligheid, gezondheid en milieu en dienovereenkomstig handelen en worden gestimuleerd mee te werken aan het voorkomen van ongevallen en het beschermen van de gezondheid;
2.1
2.2
2.3 2.4
2.5
50
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
2.6
2.7
2.8 2.9
3.
3.1
3.2
4. 4.1
4.2.
Het verzekeren dat de aannemers die werken onder operationeel toezicht van RAPL op de hoogte worden gesteld van haar normen die op hen van toepassing zijn en dat er geschikte procedures zijn om te kunnen controleren of er overeenkomstig wordt gehandeld, zonder afbreuk te doen aan de eigen wettelijke verantwoordelijkheden van de aannemers; Het verzekeren dat regelingen worden ingesteld en worden toegepast, voor overleg met het personeel over aangelegenheden die van invloed zijn op de veiligheid en gezondheid bij het werk; Het verzekeren dat deze doelstellingen worden uitgevoerd door de activiteiten op dit gebied te controleren; Het verzekeren dat een geformaliseerd systeem bestaat voor het rapporteren en onderzoeken van incidenten en het nemen van de nodige corrigerende maatregelen. Activiteiten De activiteiten van RAPL bestaan uit het transport per pijpleiding van ruwe aardolie, nog in raffinaderijen te verwerken van ruwe aardolie afgeleide producten, of een mengsel van voornoemde. Ruwe aardolie en haar afgeleide producten zijn brandbaar en dampen, in bepaalde verhoudingen gemend met lucht, explosief. Bovendien kunnen zij in meer of mindere mate schadelijk zijn voor de gezondheid van de mens en/of het milieu. Onder normale omstandigheden levert het transport geen gevaar op voor de mens en/of het milieu. Om te verzekeren dat deze condities worden gehandhaafd, moeten: De installaties worden geïnspecteerd met zodanige tussenpozen dat zij steeds in een veilig te opereren staat verkeren. De tussenpozen van inspectie zijn afhankelijk van factoren zoals: wettelijke voorschriften, de toegepaste constructiematerialen, de mate van slijtage van de installatie, de gevolgen van storingen, de effecten op de omgeving, de ouderdom van de installatie en andere ter zake doende factoren; De werknemers zodanig zijn getraind en geïnstrueerd en worden voorzien van de juiste middelen, dat zij te allen tijd in staat zijn de vereiste normen voor onderhoud en bediening van de transportfaciliteiten te kunnen naleven. Opstellen en herzien van normen met betrekking tot veiligheid, gezondheid en milieu Het opstellen van normen. Het opstellen van normen voor veiligheid, gezondheid en milieu geschiedt centraal door RAPL door het stellen van algemene voorschriften en richtlijnen, die zijn afgeleid van wettelijk voorschriften en praktijkervaringen, nationaal, internationaal en in de bedrijfsvoering van de maatschappij opgedaan. Het herzien van gestelde normen. De gestelde normen worden doorlopend getoetst aan herzieningen van nationale, internationale en maatschappijrichtlijnen en erkende wijzigingen aangaande maatschappelijke vormingen, technologische ontwikkelingen en praktische ervaringen en zo nodig herzien en aangepast.
51
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
5.
5.1
5.2
5.3.
6.
Samenwerking met autoriteiten, openbare instellingen en andere bedrijven Nauwe betrekkingen worden onderhouden met autoriteiten, openbare instellingen en andere bedrijven om op de hoogte te blijven van alle noodzakelijke herzieningen en ontwikkelingen op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu. Als gevolg van de controlerende taak op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu van diverse autoriteiten, onderhoudt RAPL nauwe contacten met: - Openbaar Lichaam Rijnmond - Gemeenten - Havenautoriteiten - Arbeidsinspectie - Stoomwezen - Rijkswaterstaat - Provincie - Brandweer Rotterdam. Samenwerking met openbare instellingen. De volgende instellingen advies d.m.v. tijdschriften, bulletins, instructies en instructieplaten etc. of voeren, in opdracht, onderzoeken uit: - UWV(WERKbedrijf) - TNO - Concawe. Samenwerking met andere bedrijven. Samenwerking met andere bedrijven vindt hoofdzakelijk plaats via de Stichting Europoort/Botlek Belangen, die gemeenschappelijke belangen van de aangesloten leden (bedrijven) behartigt. Tot de voornaamste gemeenschappelijke belangen kunnen worden gerekend: - Milieubeheer - Preventie en bestrijding van Calamiteiten - Bedrijfsgeneeskunde. Via de diverse stuur- en werkgroepen, waarin RAPL is vertegenwoordigd, vinden uitgebreide contacten plaats op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu. Verantwoordelijkheden ten aanzien van veiligheid, gezondheid en milieu De General Manager is verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid betreffende veiligheid, gezondheid en milieu. Hij is er voor verantwoordelijk dat het beleid wordt uitgegeven en waar nodig wordt gewijzigd of aangepast en dat wijzigingen aan het personeel bekendgemaakt worden. Aannemers die voor RAPL onderhouds- en nieuwbouwwerkzaamheden verrichten, hebben binnen de RAPL-activiteiten een eigen verantwoordelijkheid, vastgelegd in de Nederlandse wetgeving op het terrein van de omstandigheden Arbeids maar moeten ook voldoen aan de RAPL-normen met betrekking tot veiligheid, gezondheid en milieu. Samengevat kunnen de verschillende verantwoordelijkheden als volgt worden gedefinieerd:
52
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
6.1
6.2
6.3
-
-
6.4
Ieder personeelslid In verband met zijn arbeid is iedere werknemer verplicht de nodige voorzichtigheid en zorgvuldigheid in acht te nemen ter vermijding van gevaren voor de veiligheid of gezondheid van zichzelf of van anderen, nadelige gevolgen voor het milieu en beschadiging van bezittingen van de maatschappij. Hiervoor moet hij zich houden aan de RAPLveiligheidsvoorschriften. Toezichthouder Iedere toezichthouder is verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van het onder zijn toezicht geplaatste personeel. Hij moet erop toezien dat de door zijn werknemers uit te voeren werkzaamheden veilig, vakbekwaam en zonder schadelijke invloed op het milieu worden uitgevoerd, volgens de bestaande voorschriften en ervaringen. Technical Supervisor De Technical Supervisor is verantwoordelijk voor een efficiënt onderhoud en veilige conditie van de apparatuur van de pijplijninstallaties en voor de veilige, vakbekwame en milieubewuste uitvoering van alle engineering werkzaamheden inclusief wijzigingen, door er zorg voor te dragen dat: een efficiënt werkende organisatie voor conditionele controle wordt onderhouden; het werk wordt uitgevoerd door competente personen; veilige en milieubewuste werkmethoden worden toegepast; veilige en milieubewuste werkcondities worden verkregen; aannemers worden aangenomen met een zo groot mogelijke deskundigheid; het gereedschap en werktuigen waarmee werkzaamheden worden verricht, voldoen aan alle wettelijke en maatschappij- voorschriften en eisen voor goed veilig werk; de veiligheidsvoorschriften van de deelnemende maatschappijen bij werkzaamheden op de betrokken terreinen strikt nageleefd worden. Hij adviseert, informeert, activeert en stimuleert op het gebeid van veiligheid, brandbestrijding en brandpreventie. Hij is verantwoordelijk voor bepaalde activiteiten op het gebied van veiligheid en brandpreventie en voor het brandbestrijdingsmateriaal en veiligheidsmiddelen. Oil Transport Supervisor De Oil Transport Supervisor is verantwoordelijk voor de veilige en efficiënte bediening van de pijpleidinginstallaties waarbij moet worden getracht ongunstige gevolgen voor het milieu op aanvaardbare wijze te beperken. Dit wordt bereikt door ervoor te zorgen dat het operations personeel grondig is getraind en geïnstrueerd in de veilige en efficiënte bediening van de pijpleidinginstallaties en de daarbij mogelijk optredende ongunstige gevolgen voor het milieu. Bij onderhoudswerkzaamheden is de Oil Transport Supervisor ervoor verantwoordelijk dat het betreffende deel van de installatie en de directe omgeving veilig zijn en blijven voor de uit te voeren werkzaamheden. De Oil Transport Supervisor is tevens verantwoordelijk voor de organisatie en uitvoering van het bedrijfsgezondheidsbeleid en geeft advies over het te voeren beleid. In het kader van de bedrijfsgezondheidszorg en de milieuzorg onderhoudt hij de contacten met de desbetreffende instanties, zoals B.G.D., E.B.B., ministerie van Sociale Zaken, e.d.
53
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
6.5
6.6
Aannemers Het leidinggevende personeel van aannemers is verantwoordelijk voor een professionele, veilige en efficiënte uitvoering van alle werkzaamheden die zij contractueel hebben aanvaard, waarbij moet worden voldaan aan de Nederlandse wetgeving op het terrein van Arbeid en milieu en aan de RAPL- normen met betrekking tot veiligheid, gezondheid en milieu. General Manager De General Manager adviseert met betrekking tot het beleid op het terrein van veiligheid en gezondheid. Het is zijn verantwoordelijkheid dat het beleid wordt uitgegeven, aangepast en gewijzigd en dat wijzigingen aan het personeel worden bekendgemaakt.
7.
Het informeren van aannemers betreffende de van toepassing zijnde normen. De van toepassing zijnde normen worden in hun algemeenheid opgesomd in de algemene voorwaarden van het contract. Voor aanvang van ieder project worden de belangrijkste van toepassing zijn RAPL-veiligheidsvoorschriften met ten minste alle toezichthouders besproken en wordt gewezen op de eigen wettelijke verantwoordelijkheden. Tevens worden de aannemers gewezen op de na te leven RAPLveiligheidsvoorschriften en wettelijke bepalingen.
8
Het inlichten van het personeel over de bestaande normen. Het is van het grootste belang voor de veiligheid en gezondheid dat het personeel van de pijpleiding op de hoogte is van de bestaande normen en de ingevoerde wijzigingen daarop. Dit wordt bereikt door een goede communicatie, door instructie en training. Communicatie Communicatie over normen vindt plaats via: - RAPL veiligheidsvoorschriften - Operating Instructies - Onderhoudsinstructies - Notulen personeelsvergaderingen - Mondelinge instructies - Veiligheidsoverleg - Werkoverleg.
8.1
8.2
Training Alle nieuwe werknemers ontvangen een algemene en specifieke training met betrekking tot hun functie. Hierbij zullen zij bekendgemaakt worden met de organisatie van de pijpleiding, met brandbestrijdings- en veiligheidsaspecten en met de algemene gang van zaken.
8.3
Specifieke opleidingen RAPL stimuleert studies die van nut zijn voor de uitvoering van de taak. In bepaalde gevallen zijn werknemers verplicht in opdracht van de maatschappij cursussen te volgen.
54
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
9.
Gezamenlijk overleg in zaken betreffende veiligheid en gezondheid Veiligheid en gezondheid is in het belang van het gehele personeel en RAPL vindt het daarom noodzakelijk dat hierover gezamenlijk overleg plaatsvindt.
10. Beleidscontrole en -wijziging 10.1 Algemene beleidscontrole Het is de taak van iedere werknemer om als onderdeel van zijn verantwoordelijkheden binnen het kader van zijn taakuitvoering het beleid inzake gezondheid, veiligheid en milieu ten uitvoer te brengen. 10.2 Safety Reviews Voor nieuwe projecten of grote modificaties van bestaande projecten worden Safety Reviews (beoordelingen) uitgevoerd. Afhankelijk van de omvang van de projecten kunnen de Safety Reviews uit diverse fasen bestaan. 10.3 Beleidswijziging Eenmaal per jaar zal het beleid worden besproken en zo nodig worden aangepast of herzien. Aan deze bespreking zal worden deelgenomen door de Directie en afgevaardigden van de werknemers. Wijzigingen in het beleid worden aan iedere werknemer bekendgemaakt via een wijziging van het betreffende hoofdstuk in het Samenvattend Overzicht Arbeidsvoorwaarden. 11. -
-
-
-
-
-
-
Definities en toelichtingen Werkgever Rotterdam-Antwerpen Pijpleiding (Nederland) N.V. (afgekort RAPL) General Manager De bestuurder van de onderneming Beleid Een verzameling van richtlijnen om bepaalde doelen te bereiken. Management Personen die als vertegenwoordiger van de werkgever optreden. Supervisors Werknemers die namens de bestuurder erop toezien dat de onder hun leiding geplaatste werknemers de hun opgedragen werkzaamheden uitvoeren volgens de wettelijke bepalingen en de voorschriften van RAPL. Werknemers Personen die werkzaam zijn bij RAPL uit hoofde van een met RAPL gesloten arbeidsovereenkomst. Anderen Iedereen, behalve werknemers, die uit hoofde van een contract met RAPL werkzaamheden uitvoert op RAPL terreinen of daarbuiten, voor zover deze werkzaamheden op de aansprakelijkheid van RAPL kunnen worden teruggevoerd. Competente personen
55
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Rb 4
Bevoegde en ter zake kundige personen. Deskundigheid Bijzondere kennis op een bepaald vakgebied. Praktisch ervaring Kennis verkregen door daadwerkelijk uitgevoerde handelingen en een daaruit volgend automatisch leerproces ter verhoging van het kennisniveau. Normen Algemeen aanvaarde richtlijnen en voorschriften met het doel referenties aan te geven waarmee een bestaande situatie vergeleken kan worden. Autoriteiten Met overheidsgezag beklede instanties of personen die bijdragen leveren om normen vast te stellen. Nationale instanties Nederlandse instanties met bijzondere kennis en ervaring op specifieke gebieden, waarvan uitspraken en aanbevelingen als algemeen betrouwbaar en deskundig worden aanvaard. Wettelijke voorschriften Normen die hun grondslag hebben in de Nederlandse wetgeving en op straffe van sancties moeten worden nageleefd. Juiste middelen Werktuigen, gereedschappen, instrumenten en andere benodigdheden die zijn afgestemd op de specifieke werkzaamheden en handelingen die moeten worden verricht om werkzaamheden uit te voeren en daarbij de vereiste normen te kunnen na leven. Potentieel gevaarlijke stoffen Stoffen die bij onoordeelkundig gebruik de mogelijkheid inhouden gevaar te veroorzaken. Gezamenlijk overleg Overleg tussen de bestuurder en de werknemers betreffende bevordering van veiligheid, gezondheid en milieu. Delegeren Het overdragen van opgelegde verantwoordelijkheden zonder daarbij de primaire verantwoordelijkheden te kunnen overdragen. Conditionele controle Een op regelmatige basis uit te voeren controle van installaties of installatieonderdelen om de conditie hiervan te kunnen vaststellen. privacy verordening RAPL
Inleiding - samenvatting 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Begripsomschrijving Doelstelling van de systemen In het systeem op te nemen gegevens Bronnen van gegevens Toegang tot het systeem Gebruik van het systeem Rechten van de geregistreerde Geheimhouding van beveiliging Koppelen en samenvoegen 56
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
10. 11. 12. 13. 14.
Calamiteiten Verwijderen van gegevens Privacy reglement Klachtenregeling Slotbepaling en overgangsregeling
Inleiding De belangstelling voor de privacy problematiek is sinds het begin van de jaren tachtig sterk gegroeid. Eén van de belangrijkste oorzaken van deze groei is de toenemende afstand, die mede door de automatisering dreigt te ontstaan tussen de geregistreerde die gegevens moet afstaan en het gebruik dat er uiteindelijk van wordt gemaakt. Deze toenemende afstand kan onrustgevoelens veroorzaken uit de vrees dat gegevens voor andere doeleinden worden gebruikt dan waarvoor ze zijn verkregen. Hierdoor kan de persoonlijke vrijheid van het individu worden beperkt. Om te voorkomen dat deze onrustgevoelens ontstaan is het noodzakelijk dat er aan minimaal drie voorwaarden wordt voldaan. De eerste is dat het verschijnsel persoonsregistratie doorzichtiger wordt gemaakt, waardoor het voor iedereen duidelijker wordt welk gebruik er van de gegevens wordt gemaakt; De tweede is dat de rechtspositie van de geregistreerde wordt verbeterd en dat hem of haar een aantal rechten wordt toegekend, zoals het inzage- en correctierecht; De derde is dat bij vermoeden van onrechtmatig gebruik van gegevens onderzoek wordt uitgeoefend door een commissie waarin zowel de werknemer als de werkgever is vertegenwoordigd. Om aan deze drie voorwaarden te voldoen heeft RAPL een privacy verordening opgesteld voor ieder systeem dat persoonsgegevens bevat.
57
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
Samenvatting De privacy verordening met reglementen bevat drie kernelementen. 1. Het eerste is dat de doelstelling van een registratie zo nauwkeurig en volledig mogelijk wordt omschreven. Dit is belangrijk, omdat uit de doelstelling min of meer logisch moet kunnen worden afgeleid: - van welke personen gegevens mogen worden opgenomen; - welke gegevens mogen worden geregistreerd; - op welke wijze deze gegevens kunnen worden geregistreerd; - aan welke andere instanties gegevens mogen worden verstrekt; - op welke wijze het gebruik van deze gegevens plaats vindt; - na welke periode de gegevens vernietigd moeten worden. 2. Het tweede kernpunt is dat is omschreven op welke wijze het inzage- en correctierecht is geregeld en op welke wijze er gehandeld moet worden wanneer een verzoek wordt afgewezen. Deze rechten houden in dat geregistreerde te allen tijde kennis moet kunnen nemen van alle over hem of haar opgeslagen gegevens en dat hij deze moeten kunnen verbeteren wanneer de gegevens onjuist, onvolledig, dan wel niet ter zake doende zijn in relatie met het opgegeven doel. 3. Het derde treft de instelling van een commissie die fungeert als klachten- en informatiecommissie bij problemen met betrekking tot het inzagerecht en bij andere problemen die kunnen rijzen in verband met de opslag en het gebruik van persoonsgegevens. Privacy verordening De directie van RAPL heeft de volgende verordening vastgesteld. 1. Begripsomschrijving a. Systeem Alle RAPL informatiesystemen waarin persoonsgegevens voor kunnen komen. b. Persoonsgegevens Gegevens die herleidbaar kunnen zijn tot individuele personen. c. Geregistreerde Degenen over wie persoonsgegevens in het systeem zijn opgenomen. d. Houder De houder is RAPL. e. Beheerder Degene die, onder verantwoordelijkheid van de houder, het beheer heeft over de in het systeem opgenomen gegevens, zoals vastgesteld in het privacyreglement. f. Gebruiker Degene die het geheel of een gedeelte van de apparatuur onder zich heeft waarmee een persoonsregistratie wordt gevoerd. g. Derden Instanties of personen die niet behoren tot de organisatie van RAPL.
58
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
h. Afdeling Alle afdelingen die gebruik maken van informatiesystemen, waarin personeelsgegevens voor kunnen komen. i. Automatische registratieapparatuur Registratieapparatuur die informatie vastlegt buiten de wil of het bewustzijn om van de geregistreerde. 2. Doelstelling van de systemen De doelstelling van enig systeem wordt gespecificeerd in het privacyreglement voor het betreffende systeem. 3. In het systeem op te nemen gegevens a. Over de volgende categorieën personen kunnen gegevens in het RAPL systeem worden opgenomen: - iedereen die toegang heeft tot de RAPL gebouwen en terreinen; - iedereen die gebruik maakt van RAPL faciliteiten. b. In het systeem mogen over de geregistreerde alleen gegevens worden opgenomen, die op rechtmatige wijze zijn verkregen, en het doel dienen van het systeem en zijn benoemd in het privacyreglement. Dit kunnen zijn: - naam, voornamen, geslacht; - geboortedatum, geboorteplaats, nationaliteit; - adres, woonplaats, datum laatste verhuizing; - lopende studies en cursussen, subsidies daarvoor; - opleiding, specialisatie; - begin/einde dienstverband, reden van beëindiging; - overplaatsing/benoeming; - bepaalde beoordelings- en/of prestatiegegevens; - Arbeidsongeschiktheidgegevens (ingangsdatum, percentage); - salaris, vergoedingen, toeslagen; - functieklassen, functieomschrijving; - werkzaam in afdeling (..); - parttime percentage; - werk in ploegendienst; - betaalinstantie; - loopbaanplanning. Gegevens van personen die niet (meer) in dienst zijn van het bedrijf worden slechts geregistreerd voor noodzakelijk is vanwege pensioen- of uitkeringsrechten. Ook worden gegevens geregistreerd ten behoeve van: - de vereniging van gepensioneerde werknemers; - de personeelsvereniging. c. Niet in het systeem zullen worden opgenomen: Persoonsgegevens betreffende godsdienst of levensovertuiging, ras of huidskleur, politieke gezindheid, seksuele geaardheid of intieme levenswandel, alsmede de persoonsgegevens, waarvan de Wet opneming in het systeem niet toestaat.
59
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
4. Bronnen van gegevens De persoonsgegevens zijn afkomstig: van de geregistreerde zelf of van geregistreerde van derden, na voorafgaande toestemming; van de afdeling waar de geregistreerde werkt of te werk zal worden gesteld. De persoonsgegevens worden verzameld, in het systeem gebracht en actueel gehouden door de reglementaire gebruiker. Met behulp van automatische registratieapparatuur verzamelde gegevens zullen nooit in enig systeem worden opgeslagen. Het is niet toegestaan deze gegevens te gebruiken voor het trekken van conclusies omtrent het functioneren van personen. 5. Toegang tot het systeem Toegang tot de in het systeem opgenomen persoonsgegevens hebben de door de beheerder aangewezen functionarissen. De beheerder zal de reglementaire gebruikers toegang geven tot bepaalde gedeelten. 6. Gebruik van het systeem a. De in het systeem opgenomen persoonsgegevens mogen uitsluitend in het kader van de in artikel 2 aangegeven doeleinden worden gebruikt. b. Persoonsgegevens kunnen uitsluitend, volgens onderstaande afbakening, worden verstrekt aan personen en instanties, nader gedefinieerd in het privacyreglement. Dit kunnen geen anderen zijn dan: - de geregistreerde, voor wat betreft zijn/haar eigen gegevens; - de General Manager, zijnde de houder of diens vervanger; - functionarissen, voor wat betreft die persoonsgegevens die zij voor de uitoefening van hun functie nodig hebben, zulks ter beoordeling van de beheerder; - moeder-, zuster-, dochterbedrijven, voor wat betreft: alleen persoonsgegevens van werknemers die bij deze bedrijven worden of kunnen worden gedetacheerd, voor zover relevant voor de uitoefening van de door de betrokkene te bekleden functie; - openbare instanties voor zover RAPL volgens wettelijke regelingen verplicht is gegevens te verstrekken. 7. Rechten van geregistreerde Elke geregistreerde heeft het recht inzage te verkrijgen en de herkomst te vernemen van de persoonsgegevens die omtrent hem/haar in het systeem zijn opgenomen. Desgewenst worden deze gegevens in schriftelijke vorm verstrekt. Een verzoek om inzage moet worden gedaan aan de beheerder, die zo mogelijk direct en overigens in ieder geval binnen 14 dagen aan dit verzoek voldoet.
60
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
Indien de geregistreerde bij de beheerder aantoont dat bepaalde van hem/haar opgenomen gegevens onjuist zijn c.q. onvolledig zijn, dan wel gezien de doelstelling van dit systeem niet ter zake doen, dan wel tegenstrijdig zijn met het privacyreglement, moet de beheerder ervoor zorg dragen dat deze gegevens zo spoedig mogelijk (uiterlijk binnen 14 dagen) verbeterd, aangevuld of verwijderd worden. Indien geen overeenkomst wordt bereikt over wijziging van de opgenomen gegevens, kan de geregistreerde gebruik maken van de klachtenregeling, conform artikel 13. 8. Geheimhouding en beveiliging Functionarissen, die uit hoofde van hun functie kennis nemen van de in het systeem opgenomen persoonsgegevens, zijn gehouden deze gegevens niet anders te gebruiken dan voor de uitoefening van hun functie nodig is, en ze niet aan onbevoegden mede te delen. De beheerder draagt er zorg voor dat alle bestanden, waarin persoonsgegevens zijn opgeslagen en die behoren tot een systeem, zijn beveiligd tegen onbevoegd raadplegen, vermenigvuldigen, veranderen of vernietigen. Hij draagt tevens zorg voor beveiliging tegen brand en daarmee vergelijkbare gevaren, alsmede tegen inbraak en diefstal. Uitdraaien van systemen zullen te allen tijde vernietigd moeten worden na gebruik, en restricties bevatten m.b.t. plaatsgebondenheid aan terrein, gebouwen en/of kantoren, hetgeen in het privacyreglement per systeem geregeld zal worden. 9. Koppelen en samenvoegen Persoonsgegevens uit enig systeem zullen niet worden gekoppeld of samengevoegd met gegevens van andere systemen. 10. Calamiteiten In geval van oorlog of andere buitengewone omstandigheden waarin ernstig gevaar dreigt dat persoonsgegevens in handen vallen van personen of instanties die deze gegevens kunnen gebruiken in strijd met de in elk afzonderlijk privacy reglement omschreven doelstellingen, zal de directie opdracht geven tot gehele dan wel gedeeltelijke vernietiging van de opgeslagen gegevens. 11. Verwijderen Uiterlijk 2 jaar na beëindiging van arbeidsverhoudingen worden alle persoonsgegevens van de betrokken geregistreerde uit het systeem verwijderd, tenzij om juridische reden een langere termijn benodigd is. Persoonsgegevens van sollicitanten worden direct na afloop van de sollicitatieprocedure uit het systeem verwijderd. De geregistreerde wordt op de hoogte gesteld van de verwijdering van zijn persoonsgegevens. Zodra blijkt dat een informatiesysteem goed functioneert worden de oorspronkelijke gegevensbestanden (kaarten, dossiers e.d.) die in de computer zijn ingevoerd binnen 6 maanden vernietigd. Gegevens die van ex-werknemers bewaard zullen worden zijn: - de beklede functies; - de tijd dat men de functie heeft vervuld; - de reden van beëindiging van het dienstverband; - het exit interview.
61
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
12. Privacyreglement a. De houder zorgt ervoor dat bij het in gebruik nemen van een systeem geregeld is wie het systeem beheert en hoe er in het dagelijks gebruik met het systeem omgegaan moet worden. Derhalve wordt er voor ieder systeem een privacyreglement opgesteld. In dit reglement wordt in ieder geval benoemd: 1. welke persoonsgegevens worden geregistreerd; 2. met welk doel en voor welke tijdsduur de verzameling wordt aangehouden, resp. de gegevens in de verzameling worden opgenomen; 3. van welke categorieën personen gegevens worden opgenomen; 4. op welke wijze de persoonsgegevens worden verkregen; 5. waar en in welke vorm de persoonsgegevens worden bewaard; 6. aan wie, voor welk doel en op welke wijze gegevens worden verstrekt; 7. de noodzakelijk geachte nadere regeling van de uitvoering van inzagerechten, correctierecht; 8. in welke gevallen persoonsgegevens verwijderd moeten worden uit een bestand; 9. op welke wijze de beveiliging van de gegevens is geregeld en welke zekerheden zijn getroffen om inbreuk op dit reglement uit te sluiten t.a.v. derden die voor service of reparatie toegang tot software behoeven; 10. welke apparatuur en programmatuur het systeem omvat; 11. regels omtrent het afsluiten van terminals, het regelmatig vervangen van wachtwoorden, het bijhouden van een logboek e.d. conform artikel 5. b. De naleving van dit reglement is in eerste instantie een zaak van de beheerder, onder toezicht van de houder. 13. Klachtenregeling a. De geregistreerde die een klacht heeft omtrent de toepassing van dit reglement maakt dit kenbaar aan de houder. In voorkomende gevallen benoemt de General Manager een commissie die deze klacht onderzoekt en ter zake aan de houder rapporteert en adviseert. Deze commissie zal bestaan uit drie leden. De houder beantwoordt de klacht van de geregistreerde zo spoedig mogelijk. b. Taken en bevoegdheden. Bij elke benoeming van een commissie worden de taken en bevoegdheden door de General Manager vastgesteld. De bevoegdheden van de commissie m.b.t. het gebruik van het systeem zijn die van de houder, zijnde de General Manager. c. Geheimhouding. De commissieleden worden aangemerkt als functionarissen zoals omschreven in artikel 8 m.b.t. geheimhouding. 14. Slotbepaling en overgangsregeling a. In gevallen waarin deze verordening niet of niet in redelijkheid voorziet, beslist de houder. b. Deze verordening kan worden aangehaald als “Privacy Verordening RAPL”.
62
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
c. Besluitvorming over wijziging/uitbreidingen: Over waar nodig zal overleg met de werknemers worden gepleegd belangrijke wijzigingen in een systeem, uitbreidingen daaraan en/of een nieuw gebruik van reeds geregistreerde data. d. Bij overtreding van deze Privacy verordening of een Privacy reglement zullen door de directie corrigerende maatregelen worden genomen. e. Nadat de Privacy verordening is aangenomen, zal voor ieder systeem waarin dit is vereist een Privacy reglement worden opgesteld. f. Nieuwe systemen worden niet ingevoerd dan nadat een Privacy reglement is opgesteld. g. Bij de invoering van ieder Privacy reglement zal aan iedere geregistreerde een overzicht worden verstrekt van alle over hem/haar opgenomen gegevens. Rb. 5 Privacyreglement BGD Ligt ter inzage bij de personeelsdienst.
63
CAO Rotterdam Antwerpen Pijpleiding N.V. 1 oktober 2014 tot en met 30 september 2015
Bijlage XI
overeenkomst shiftbezetting
Tijdens het overleg over de vernieuwing van de CAO in 1997 is tussen partijen overeengekomen dat zolang RAPL in haar huidige vorm blijft bestaan, het werken met 10 operators wordt gegarandeerd, nl. 5 ploegen van 2 operators. In geval van afwezigheid van een operator kan de andere operator besluiten de werkzaamheden solitair te verrichten. De daarvoor te treffen veiligheidsmaatregelen en –voorzieningen zijn in overleg met betrokkenen uitgevoerd. De aansprakelijkheid van de operator wordt hierdoor niet vergroot. Het is niet de bedoeling dat hierdoor meer overwerk zal worden ontstaan. Roosterwisselingen zullen zoveel mogelijk beperkt worden. Bij alleenarbeid blijft de dienstdoende operator tijdens de lunchpauze stand-by op het bedrijfsterrein.
64