Cliënttevredenheidsonderzoek BOL-jongeren Rapport Maaszicht Rotterdam
september 2014 K-J van de Werfhorst MSc N. Meys MSc Projectnummer: 418999 Correspondentienummer: DH-0309-4035
WERKEN AAN KWALITEIT
INHOUD HOOFDSTUK 1
HOOFDSTUK 2
HOOFDSTUK 3
INLEIDING EN WERKWIJZE
1
1.1
Inleiding
1
1.2
Onderzoeksopzet en verantwoording
1
1.3
Achtergrondkenmerken respondenten
2
1.4
Leeswijzer
2
ERVARINGEN VAN BOL-JONGEREN
3
2.1
Informatievoorziening
3
2.2
Begeleiding
3
2.3
De oplevering van de BOL-woning
5
2.4
Veiligheid
5
2.5
Inspraak en regie
5
2.6
Resultaat – zelfstandigheid
7
2.7
Ideeën voor verandering
7
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
9
WERKEN AAN KWALITEIT
Hoofdstuk 1 Inleiding en werkwijze 1.1
Inleiding Maaszicht Rotterdam biedt 24-uurs opvang aan dak- en thuisloze jongeren. Daarnaast wordt begeleiding op locatie aangeboden in de zogenoemde BOLwoningen. Een deel van de jongeren uit Maaszicht stroomt door naar deze BOLwoningen, waar zij leren zelfstandig te wonen. Zodra zij er klaar voor zijn, kunnen zij vanuit de BOL-woning naar een zelfstandige woning verhuizen. Maaszicht Rotterdam is een AWBZ-erkende RIBW-instellingen. Sinds 2007 is Maaszicht HKZ-gecertificeerd. Volgens HKZ-normen is zij verplicht eens per drie jaar een cliëntervaringsonderzoek uit te voeren. Daarmee heeft het meten van de ervaringen van cliënten een belangrijke plaats in het kwaliteitssysteem van de organisaties.
1.2
Onderzoeksopzet en verantwoording Vanwege de beperkte respons bij een eerdere meting met een vragenlijst onder de BOL-jongeren, is er voor gekozen om de jongeren nu alleen uit te nodigen voor een groepsgesprek met de onderzoekers. Kwalitatief onderzoek: groepsgesprekken Een groepsgesprek is een vorm van kwalitatief onderzoek. Met kwalitatief onderzoek kunnen de betekenissen achterhaald worden die jongeren zelf aan hun situatie geven. Bij kwalitatief onderzoek is de informatieverzameling dan ook open en flexibel, zodat er ruimte is voor onvoorziene gebeurtenissen en wendingen in het gesprek. Deze vorm heeft als doel om uitwisseling tussen de deelnemers te bewerkstelligen en om door te vragen zodat duidelijk wordt of bepaalde ervaringen door meer gespreksdeelnemers gedeeld worden. Bij het groepsgesprek is gebruikgemaakt van een semigestructureerde topiclijst (zie bijlage 1). Dit is een lijst met onderwerpen en vragen die als leidraad wordt gebruikt voor het onderzoek. Niet alle vragen worden letterlijk en in de aangegeven volgorde gesteld. Er is ruimte voor de jongeren om zelf onderwerpen in te brengen en accenten te leggen. Het groepsgesprek wordt geleid door een onderzoeker die uitlegt waarom het onderzoek plaatsvindt, onderwerpen aanstipt en zorgt voor een goede sfeer waarin iedere jongere zijn mening kan geven. Benadering en Respons De BOL-jongeren zijn door hun mentor uitgenodigd in de weken voorafgaand aan het onderzoek. In de deze aanloopfase hebben zeven jongeren aangegeven deel te willen nemen en op de dag van het onderzoek hebben er vier van hen deelgenomen aan het gesprek.
1/12
WERKEN AAN KWALITEIT
Privacy De onderzoekers beloofden de jongeren dat deelname aan het onderzoek anoniem is. Uitspraken in het onderzoek dienen dus niet te herleiden zijn naar personen. Met vier jongeren in het groepsgesprek is het belangrijk hier rekening mee te houden in de rapportage. Bij het schrijven van de rapportage is de privacy van de jongeren leidend geweest. Een aantal opvallende en interessante gespreksfragmenten zijn, vanwege mogelijke herkenbaarheid van de respondent, niet verwerkt in het rapport. Generaliseren De gegevens uit dit kwalitatieve onderzoek zijn niet zonder meer te generaliseren naar de totale groep BOL-jongeren van Maaszicht. Dit komt onder andere door het geringe aantal mensen dat betrokken wordt bij dit type onderzoek. Dit kwalitatieve onderzoek geeft, wel meer inzicht in wat er op dit moment leeft onder de BOLjongeren. Werkelijkheid Een belangrijke opmerking bij het lezen van dit rapport is dat er uitspraken gedaan kunnen worden door respondenten die niet aansluiten bij de werkelijkheid. Het is mogelijk dat begeleiders van de gespreksdeelnemers een andere kijk op de dagelijkse praktijk hebben. Het gaat er in dit onderzoek echter niet om wat waar is of niet, maar om de subjectieve beleving van de bewoners van Maaszicht. 1.3
Achtergrondkenmerken respondenten De groep gespreksdeelnemers bestond uit drie jongens en één meisje en alle jongeren zijn tussen de 21 en 23 jaar. Alle jongeren hebben eerst in Maaszicht gewoond voordat ze naar een BOL-woning zijn verhuisd.
1.4
Leeswijzer In hoofdstuk 2 worden de ervaringen van de BOL-jongeren besproken. Per onderwerp is weergegeven wat er aan de orde is gekomen en wat de mening van de jongeren is. Er zijn citaten gebruikt om de tekst te illustreren. Hoofdstuk 3 bevat de conclusies en aanbevelingen.
2/12
WERKEN AAN KWALITEIT
Hoofdstuk 2 Ervaringen van BOL-jongeren In dit hoofdstuk wordt weergegeven wat er in het groepsgesprek met de jongeren is besproken. We volgen in dit hoofdstuk de indeling van de topiclist, zoals weergegeven in bijlage 1. 2.1
Informatievoorziening Aan de jongeren is gevraagd welke informatie zij hebben gekregen bij de overgang van 24-uursopvang naar de BOL-woning en of dit voldoende was. Was er ontbrekende informatie? De jongeren vertellen dat zij allemaal een gesprek hebben gehad met hun begeleider over de overgang naar de BOL-woning. Tijdens dit gesprek is besproken wat de verplichtingen en verwachtingen zijn. Eén van de jongeren vat het samen: ‘Het ging over hoe het traject is, de fases die je gaat krijgen, wat ze verwachten van hoe de woning eruit ziet, wat je zelf moet gaan laten zien qua initiatief en motivatie.’ De jongeren hebben de informatie over de BOL-woning ook op papier ontvangen. Ze vinden de informatie voldoende en hebben hier niets in gemist. Er is één jongere die ontevreden is over de informatievoorziening. Hij/zij vertelt dat de afspraken rondom de verhuizing niet zijn nagekomen door Maaszicht. Hij/zij moest wachten op de sleutel en op informatie over zijn/haar huisgenoot. Een andere jongere geeft aan dat de verhuisdatum steeds veranderde omdat er geen plek was en hij/zij steeds een andere mentor had en de verhuizing werd uitgesteld.
2.2
Begeleiding Tijdens het groepsgesprek is het onderwerp begeleiding uitgebreid besproken. Hoe is de begeleiding nu de jongeren in de BOL-woning wonen? Zijn er voldoende contactmomenten, zitten de begeleiders op één lijn en kunnen de jongeren hun begeleiders vertrouwen? De jongeren vinden dat er meer begeleiding nodig is bij de overgang van de 24uursopvang naar de BOL-woning. Zij geven aan dat er na de verhuizing ineens veel minder begeleiding was. De jongeren vertellen dat zij zich wel konden redden, maar dat er ook jongeren zijn die niet kunnen koken en schoonmaken en dat levert in sommige gevallen problemen op, terwijl dat niet altijd wordt opgemerkt. De jongeren zijn van mening dat zij hier meer in begeleid moeten worden, de meest ideale situatie zou zijn dat ze in de 24-uursopvang al leren koken en schoonmaken. ‘Bij mij ging het wel goed, maar als je niet kan koken… Je moet het ineens zelf gaan doen. In Maaszicht heb je altijd een kok gehad. Voor bepaalde mensen is dat moeilijk. Ik vind dat er aandacht aan besteed moet worden, al voordat je naar BOL gaat.’ ‘Voor mij was het geen probleem. Wat je moet kopen, wat belangrijk is, hoe je boodschappen moet doen; heel veel jongeren hier kunnen dat niet.’ 3/12
WERKEN AAN KWALITEIT
Het is niet zo dat de jongeren helemaal niet zijn voorbereid op het wonen in BOL. Eén van de jongeren geeft aan dat hij/zij begeleiding heeft gehad bij het betalen van de vaste lasten en het lezen van de post. Een andere jongere vertelt dat er wel hulp aangeboden werd, maar dat hij/zij het niet heeft aangenomen omdat hij/zij het zelf wilde doen. De jongeren hebben allemaal één keer per week contact met hun begeleider. Het aantal contactmomenten is volgens twee jongeren goed en volgens twee jongeren te veel. Eén van hen zegt: ‘Het is allemaal herhaling.’ Er is één jongere die voor de verhuizing naar de BOL-woning maar één gesprek heeft gehad en nu drie keer per week met zijn/haar begeleider om de tafel zit. ‘Ik vond het een beetje vaag. Ik heb begrepen dat het protocol is om elke week een mentorgesprek te hebben. Misschien moeten ze de gemiste gesprekken nu inhalen of zo.’ De jongeren krijgen iedere week (onaangekondigd) een begeleider op bezoek. Ook als de jongeren er niet zijn, gaat de begeleider de woning binnen om te kijken hoe het gaat. Hierover zijn de meningen verdeeld. Waar de één het geen probleem vindt, heeft de ander er moeite mee dat er onbekenden de woning betreden als hij/zij er niet is. ‘Ik vind het niet erg. Ik heb er geen last van. Als ik vrienden over de vloer heb, dan zeg ik dat wel. Dan zeg ik: het komt nu even niet uit. Dan luisteren ze meestal. Ze weten dat het bij mij wel goed is. Het is altijd schoon en opgeruimd. Als je het bijhoudt, gebeurt het niet dat ze gewoon naar binnen komen.’ ‘Ik haat dat echt. Ze zijn nieuwsgierig. Ze komen soms gewoon binnen zonder te kloppen of te bellen terwijl ik er wel ben. Ik wil graag meer privacy. Nieuwe medewerkers die ik niet ken, komen gewoon in mijn kamer.’ De begeleiders zitten volgens enkele jongeren niet altijd op één lijn. De één is strenger dan de ander. Niet alle jongeren hebben deze ervaring. Een deel vindt dat de begeleiders consequent zijn en wel op één lijn zitten. De jongeren zijn tevreden over de bereikbaarheid van de begeleiding. ’s Nachts zijn de begeleiders niet bereikbaar, maar dan kunnen de jongeren de nachtdienst bellen. Als er iets in hun woning stuk is, moeten ze eigenlijk de begeleiding bellen. Sommige jongeren geven echter aan dat ze direct met de woningstichting gebeld hebben om het probleem op te lossen. De jongeren geven aan dat de begeleiders voldoende tijd voor hen nemen. Als er iets is, wordt er een afspraak gemaakt en kunnen de jongeren binnen een week bij de begeleider terecht. Twee jongeren geven hierbij wel aan dat de begeleiders niet altijd op tijd zijn. ‘Sommigen kunnen wel een horloge gebruiken.’ De begeleiding lost niet alles voor de jongeren op maar helpt hen hierbij. Dit past bij de fase van de BOL-woning waarin de jongeren steeds zelfstandiger worden. ‘Ze laten je eerst altijd zelf iets oplossen.’ ‘Als je in BOL zit, moet je het grotendeels zelf kunnen.’
4/12
WERKEN AAN KWALITEIT
Over het vertrouwen van de begeleiding zijn de jongeren verdeeld. Niet alle jongeren vertrouwen hun begeleider hun verhalen toe: ‘Ik vertrouw niemand. Ze gaan niks doen om mijn privéleven beter te maken, dus ik hou gewoon mijn mond.’ Eén van de jongeren vindt dat de begeleiding zich te veel met hem bemoeit: ‘Ze willen altijd de beschermengel spelen over mijn privéleven. We zijn 20 jaar en ouder, we kunnen het nu zelf wel.’ De andere twee jongeren herkennen dit niet en vertrouwen de begeleiding hun verhaal toe. 2.3
De oplevering van de BOL-woning Drie van de vier jongeren vinden de staat waarin de woning werd opgeleverd, goed. ‘Het was perfect. Mijn huisgenoot was er eerder, die heeft alles schoongemaakt. Ik vond alles wel oké. Alles was gedaan; geverfd, et cetera.’ ‘Het was goed, ik heb er niks aan gedaan. Het was bewoonbaar. Het was niet helemaal schoon, maar dat vond ik niet zo erg.’ ‘Het was oké, ik heb wel zelf schoongemaakt. En zelf geverfd. Later heb ik een nieuwe vloer geregeld. Dat heb ik overlegd met de begeleiding en was in één dag gebeurd.’ Voor één jongere geldt dat het huis gerenoveerd opgeleverd zou worden, maar dat is niet gebeurd. ‘Ik vraag me af wanneer het dan gerenoveerd en schoongemaakt is. Nog steeds moest ik alles zelf doen. Het was niet schoon en er miste een spiegel, de wasbak lekte, de wc was kapot. De koelkast was weg, het gasfornuis was vies en een keukenkastje lag eruit. Ik heb het geluk dat ik handig ben.’ Een van de jongeren reageert: ‘Het is de verantwoording van Maaszicht dat het netjes is, dat staat op papier. Eigenlijk hebben ze de verplichting om de jongeren pas erin te laten als het schoon is.’ Waarop een andere jongere zegt: ‘Het is ook de verplichting van de jongeren om het netjes achter te laten.’
2.4
Veiligheid De jongeren voelen zich veilig in huis. Alle jongeren geven echter aan dat de brandveiligheid te wensen overlaat. Er zijn geen brandblussers, branddekens en vluchtplannen in de BOL-woningen. De jongeren vinden het belangrijk dat deze zaken er wel komen.
2.5
Inspraak en regie Een onderwerp dat uitgebreid is besproken, is hoeveel inspraak en regie de jongeren hebben en wat ze daarvan vinden. Zorgplan Alle jongeren vertellen dat zij een ondertekend zorgplan hebben. Het zorgplan bevat de doelen van de jongeren, hoe ze die gaan bereiken en wanneer. Het plan wordt samen met de begeleider gemaakt. De jongeren vinden dat ze zelf genoeg inspraak hebben in het zorgplan. Eén van de jongeren zegt: ‘Je zet er ook je handtekening onder, dus ik neem aan dat je het er dan mee eens bent.’ Eén van de jongeren vindt dat het zorgplan altijd actueel is. ‘Het kan niet erg verouderen omdat er vaak aandacht aan besteed wordt. Aan het eind van de periode kijken we wat behaald is en wat niet behaald is.’ Voor drie jongeren geldt dat 5/12
WERKEN AAN KWALITEIT
ze (bijna) klaar zijn om te verhuizen naar een zelfstandige woning. Eén van vindt een nieuw zorgplan niet meer nodig: ‘Ik heb geen doelen meer.’ Een ander geeft juist aan dat het plan moet worden vernieuwd omdat hij/zij bijna gaat verhuizen. De jongeren lijken niet veel waarde aan het zorgplan te hechten. ‘Het is herhaling, herhaling, herhaling. Ze zeggen dat het voor jezelf is. Maar je weet toch waar je mee bezig bent.’ ‘Het zorgplan is voor begeleiders, dan weten zij ook nog wat je doet.’ Klachten Aan de jongeren is gevraagd of zij weten waar ze terechtkunnen met klachten of conflicten. Ze vertellen dat ze weten dat er een speciale contactpersoon is bij wie ze terechtkunnen, maar weten niet precies hoe deze persoon heet. Ze geven aan dat ze ook niet snel naar deze persoon toe zouden gaan, maar het eerst proberen anders op te lossen. Regels en sancties Voor de jongeren zijn de regels helder, ze vertellen dat ze geen drank en drugs mogen gebruiken en dat ze logees moeten melden. Ook weten ze dat ze jongeren van Maaszicht die straf hebben, niet bij hen mogen laten slapen. Drie van de vier jongeren vertellen dat ze zich niet altijd aan de regels houden. De vierde houdt zich zo veel mogelijk afzijdig van de begeleiding. Het niet navolgen van de regels is niet altijd een probleem. Volgens de jongeren vinden de begeleiders het belangrijker dat de jongeren zich in het algemeen netjes gedragen dan dat er op elke afzonderlijke regel wordt gecontroleerd. ‘Als jij gewoon zorgt dat je huis er netjes uitziet en je afspraken nakomt, doen ze echt niet moeilijk over dat ene regeltje.’ Eén van de jongeren vindt de sancties niet altijd redelijk: ‘Ik zie de regels meer als richtlijnen. Ik snap dat er regels zijn, maar het moet ook humaan. Je werkt met jongeren, je moet je inleven in hun situaties door met ze te praten en oplossingen te zoeken. Soms hoor ik hele gekke straffen. Dat mensen geschorst zijn uit BOL. Ik wil niet mensen buiten laten staan. Ik heb zelf buiten geslapen. Ik heb dat ook gezegd.’ De drie anderen zijn het hier niet mee eens: ‘Zo zie ik het totaal niet.’ ‘Ze kijken wel wie het is.’ ‘Ja, als jij bijvoorbeeld altijd scheldt omdat dat je uitlaatklep is, doen ze er niet moeilijk over.’ Inspraak De jongeren vertellen dat er sinds kort een cliëntenraad is waar de jongeren van de 24-uurs opvang hun mening kunnen geven. Op één jongere na, voelen de jongeren hier niet zoveel voor een inspraakorgaan: ‘Het werkt niet. Er zijn al zoveel dingen gedaan om te zorgen dat de mening van jongeren hier zorgvuldig wordt opgemaakt. Maar het heeft geen effect. Je lult in de wind. Ik heb drie of vier meetings meegemaakt. Ze doen er niks mee.’
6/12
WERKEN AAN KWALITEIT
Op dit moment is er geen inspraakgroep of vergadering waar de BOL-jongeren hun mening kunnen geven en daar is ook weinig enthousiasme voor. De jongeren vinden een cliëntenraad niet passen bij de status van BOL-jongeren, waar je zelfstandig aan een eigen leven werkt. Daarbij past direct overleg met de mentor volgens hen beter. Eén van de jongeren geeft aan dat hij/zij met de begeleider over zaken kan praten maar dat het niet veel zin heeft: ‘Je kan wel dingen aangeven. Maar ze zeggen dat er regels zijn en dat je je eraan moet houden.’ 2.6
Resultaat – zelfstandigheid Aan de jongeren is gevraagd of zij vinden dat ze hun doelen bereiken door de begeleiding van Maaszicht. De reacties hierop zijn overwegend positief: ‘Ja ze geven preken en zo. Bij mij helpt het wel. Ook dat we over emoties praten. Ik vertel meer aan mijn begeleider dan aan mijn vriendin. Ik heb veel respect voor hem/haar.’ ‘Hij/zij werkt eerst aan vertrouwen voordat we gaan werken aan trajecten en doelen. Daarom lukt het bij hem/haar vaak wel. Zonder vertrouwen kan je geen jongere helpen.’ ‘Ja ze bouwen eerst die band met je op.’ ‘Bij mij hoef je niet te komen met die band. We doen wat we moeten doen. Dat weet hij/zij nu en dan komen we er uit. Hij/zij is er wel als ik het nodig heb.’ Het wonen in de BOL-woning is ervoor bedoeld dat de jongeren leren zelfstandig te wonen en kunnen doorstromen naar een zelfstandige woning. Drie jongeren zijn er al (bijna) klaar voor om de volgende stap te zetten en zelfstandig te gaan wonen. Zij vinden zelf ook dat ze hier klaar voor zijn. ‘Heel BOL is gebaseerd op die fase daarna. Eigenlijk leer je het onderweg al.’ Twee jongeren geven aan dat ze niet graag verhuizen. ‘Ik zit eigenlijk wel prima. Ik heb een huis met een tuin en ik betaal niks.’ ‘Ik moet een huis gaan zoeken, maar ik heb geen haast. Er wordt wel druk op mij gezet. De eindperiode was afgelopen februari. Elke dag dat ik mijn begeleider zag, werd gezegd dat ik moest zoeken. Ik heb maar één keer gezocht. Ik moet wel doen, want anders kan ik niet meer blijven. Ze zetten er wel druk achter.’ De derde wil graag verhuizen naar een appartement waar hij/zij zelfstandig kan wonen.
2.7
Ideeën voor verandering De jongeren hebben een aantal ideeën voor verbeteringen van het verblijf in de BOL-woning en de organisatie daaromheen: • Als er begeleiders op bezoek komen, moeten ze altijd aanbellen of aankloppen voordat ze de woning betreden. • Meer begeleiding bij het koken en schoonmaken de eerste maanden dat een jongere in een BOL-woning zit. Het liefst al leren koken en schoonmaken vóór de verhuizing. • Aandacht voor de brandveiligheid: een vluchtplan, branddeken en brandblusser voor elke BOL-woning.
7/12
WERKEN AAN KWALITEIT
• • • •
8/12
Beter erop toezien dat de BOL-woning netjes wordt achtergelaten voor de volgende bewoner. De woning schoon en eventueel gerenoveerd opleveren. Een ideeënbus ophangen, elke week kijken wat er is ingediend en uitleggen waarom iets wel of niet kan. ‘Beter’ eten.
WERKEN AAN KWALITEIT
Hoofdstuk 3 Conclusies en aanbevelingen Wij geven in dit hoofdstuk kort enkele conclusies en daaruit volgende aanbevelingen weer. 1. Begeleiding bij de overgang van de 24-uurs opvang naar de BOL-woning Hoewel de jongeren die aan het groepsgesprek deelnamen zich goed kunnen redden, kennen zij ook jongeren die moeite hebben met de overgang naar de BOLwoning. Zij kunnen bijvoorbeeld niet koken of hebben moeite met schoonmaken. Ons advies is dan ook om de jongeren meer begeleiding te bieden bij de overgang naar de BOL-woning. Het gaat dan met name om schoonmaken en koken. In de ideale situatie leren de jongeren dit al vóór de verhuizing. 2. Privacy en controle De jongeren begrijpen dat de begeleider langskomt met het oog op controle op naleving van de regels. Zij geven echter aan dat het onaangekondigde bezoek, met name als ze er zelf niet bij zijn, op gespannen voet staat met hun privacy. Sommige jongeren geven aan dat zij het niet prettig vinden dat de begeleiding niet aanbelt of aanklopt terwijl ze wel aanwezig zijn. Dit kwam ook uit het onderzoek van vorig jaar.Het advies is om samen met de jongeren afspraken te maken over het ongevraagd en onaangekondigd betreden van (ruimtes binnen) de BOL-woning, wanneer een jongere wel of juist niet thuis is. 3. Brandveiligheid In het groepsgesprek kwam naar voren dat er in de woningen geen maatregelen zijn getroffen omtrent brandveiligheid. Het is belangrijk dat er extra aandacht wordt besteed aan brandveiligheid, bijvoorbeeld met een vluchtplan, blusdeken, brandblusser en bezoek van de brandweer. 4. Blijf aandacht besteden aan de staat van de BOL-woning Vorig jaar bleek uit het onderzoek dat veel jongeren ontevreden waren over de staat van de BOL-woning. Uit het groepsgesprek van dit jaar blijkt dat de meeste jongeren tevreden zijn over de woning, maar er is één jongere die erg ontevreden is omdat hij/zij een woning aantrof die niet schoon was en waar veel gebreken waren. De woning zou gerenoveerd worden, maar dat is niet gebeurd. De staat van de BOLwoning blijft dus een aandachtspunt. 5. De begeleiding is goed bereikbaar Waar vorig jaar nog enkele jongeren vonden dat de bereikbaarheid van de begeleiding beter kon, zijn dit jaar alle jongeren erg tevreden hierover. Sommigen geven aan dat ze het fijn vinden dat ze gebruikmaken van Whatsapp. Ons advies is om de goede bereikbaarheid vast te houden.
9/12
WERKEN AAN KWALITEIT
6. Het zorgplan wordt besproken en is actueel Alle jongeren die deelnamen aan het groepsgesprek hebben een zorgplan en vertellen dat het regelmatig besproken wordt. Ze hechten er echter nog steeds niet veel waarde aan, maar dat kan ook komen doordat een deel van de jongeren klaar is om zelfstandig te gaan wonen en daarvoor de doelen al bereikt heeft. Ons advies is om het bespreken en bijstellen van het zorgplan vast te houden.
10/12
WERKEN AAN KWALITEIT
Bijlage 1 Topiclijst Het gesprek begint met: ‘Aan het einde van het gesprek hoor ik graag van iedereen wat je het beste punt vindt van Maaszicht en wat je het slechtste punt vindt.’ Informatievoorziening • Heb je voordat je in de BOL woning kwam wonen voldoende informatie gekregen over wat je kan verwachten van de hulpverlening van Maaszicht BOL? • Heb je toen je hier ging wonen informatie gekregen over wat je moet doen in een noodsituatie (bijvoorbeeld als het niet goed met je gaat)? • Heb je voldoende begeleiding gehad bij de overgang naar de BOL woning? Begeleider • Wat vind je van het aantal contactmomenten met de begeleiders bij jouw thuis? • Wat vind je van het aantal contactmomenten met de BOL-begeleiders op Maaszicht? • Is de begeleiding goed bereikbaar wanneer je hen nodig hebt? • Leggen de begeleiders dingen begrijpelijk uit? • Neemt de begeleiding tijdens de contactmomenten voldoende de tijd voor je? • Neemt de begeleiding jou serieus? • Komt de begeleiding afspraken na? • Kun je de begeleiding vertrouwen? Onderscheid: emotioneel versus zakelijk/professioneel. • Wordt er vaak gewisseld van begeleider? • Welk rapportcijfer geef jij de begeleiding van Maaszicht BOL? De woning • In welke staat werd de woning opgeleverd? • Is je woning goed genoeg onderhouden? • Heb je zelf wel eens iets verbeterd of opgeknapt aan je woning? Veiligheid • Is je woning veilig? • Hoe zit het met de brandveiligheid? Inspraak en regie • Heb je een Zorgplan? • Heb je ingestemd met de inhoud van je Zorgplan? • Bespreek je de inhoud van je Zorgplan wel eens met je begeleider? • Heb je inspraak bij de keuze van je begeleider? • Kon je meebeslissen over de inhoud van je Zorgplan? • Weet je waar je terechtkunt met een klacht over Maaszicht? • Heb je inspraak in de regels en sancties van Maaszicht? • Vind je de regels en sancties van Maaszicht BOL redelijk?
11/12
WERKEN AAN KWALITEIT
Resultaat - zelfstandigheid • Krijg je de hulp die je nodig hebt van Maaszicht BOL? • Gaat het beter met je dankzij de hulpverlening van Maaszicht BOL? • Kun je dankzij de begeleiding van Maaszicht BOL beter je doelen bereiken? • Word je voldoende voorbereid op een doorstroom naar een zelfstandige woonruimte? Als je de directeur was van Maaszicht, wat zou je dan als eerste veranderen?
12/12
TELEFOON
070 - 310 3800 E-MAIL
[email protected] WEBSITE
www.bmconderzoek.nl