DOC 53
0208/001
DOC 53
0208/001
BELGISCHE KAMER VAN
CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
SESSION EXTRAORDINAIRE 2010
BUITENGEWONE ZITTING 2010
24 septembre 2010
24 september 2010
PROPOSITION DE LOI
WETSVOORSTEL
instaurant l’assurance incendie obligatoire
tot invoering van de verplichte brandverzekering
(déposée par Mme Muriel Gerkens et consorts)
(ingediend door mevrouw Muriel Gerkens c.s.)
RÉSUMÉ
SAMENVATTING
Cette proposition de loi vise à instaurer le caractère obligatoire de l’assurance incendie et va de pair avec l’intervention d’un bureau de tarifi cation pour les personnes ne pouvant s’assurer à des conditions normales.
Dit wetsvoorstel strekt ertoe de brandverzekering verplicht te maken en behelst tegelijk een interventie van een tariferingsbureau voor wie zich niet tegen normale voorwaarden kan verzekeren.
La proposition instaure un Fonds commun de garantie pour les personnes victimes d’un incendie d’un immeuble non assuré.
Tevens wordt via dit wetsvoorstel voorzien in een gemeenschappelijk waarborgfonds ten behoeve van de slachtoffers van een brand in een niet-verzekerd pand.
S’il est demandé au CPAS d’intervenir pour une aide fi nancière, en vue de souscrire le contrat d’assurance requis, des dispositions de la loi adaptent alors les obligations à remplir.
Aangezien voorts de OCMW’s wordt gevraagd fi nancieel bij te springen wanneer iemand het moeilijk heeft de vereiste verzekeringsovereenkomst te sluiten, wordt eveneens voorzien in bepalingen die de in dat geval te vervullen verplichtingen aanpassen.
Enfi n, la proposition deloi prévoit la participation des entreprises d’assurances au fi nancement du Fonds de la sécurité pour la prévention et la lutte contre l’incendie et l’explosion.
Tot slot voorziet dit wetsvoorstel erin dat de verzekeringsmaatschappijen bijdragen tot de fi nanciering van het Veiligheidsfonds voor preventie en bestrijding tegen brand en ontploffing.
0214 CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
2
DOC 53
N-VA PS MR CD&V Ecolo-Groen! Open Vld sp.a VB cdH LDD PP
: : : : : : : : : : :
Nieuw-Vlaamse Alliantie Parti Socialiste Mouvement Réformateur Christen-Democratisch en Vlaams Ecologistes Confédérés pour l’organisation de luttes originales – Groen Open Vlaamse liberalen en democraten socialistische partij anders Vlaams Belang centre démocrate Humaniste Lijst Dedecker Parti Populaire
Abréviations dans la numérotation des publications: DOC 53 0000/000: QRVA: CRIV: CRABV: CRIV:
PLEN: COM: MOT:
Document parlementaire de la 53ème législature, suivi du n° de base et du n° consécutif Questions et Réponses écrites Version Provisoire du Compte Rendu intégral (couverture verte) Compte Rendu Analytique (couverture bleue) Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu intégral et, à droite, le compte rendu analytique traduit des interventions (avec les annexes) (PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon) Séance plénière Réunion de commission Motions déposées en conclusion d’interpellations (papier beige)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Afkortingen bij de nummering van de publicaties: DOC 53 0000/000: QRVA: CRIV: CRABV: CRIV:
PLEN: COM: MOT:
Parlementair document van de 53e zittingsperiode + basisnummer en volgnummer Schriftelijke Vragen en Antwoorden Voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft) Beknopt Verslag (blauwe kaft) Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de bijlagen) (PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft) Plenum Commissievergadering Moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes: Place de la Nation 2 1008 Bruxelles Tél. : 02/ 549 81 60 Fax : 02/549 82 74 www.laChambre.be e-mail :
[email protected]
CHAMBRE
0208/001
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
Bestellingen: Natieplein 2 1008 Brussel Tel. : 02/ 549 81 60 Fax : 02/549 82 74 www.deKamer.be e-mail :
[email protected]
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
3
TOELICHTING
DÉVELOPPEMENTS
DAMES EN HEREN,
MESDAMES, MESSIEURS, La présente proposition de loi reprend le texte de la proposition de loi DOC 52 2525/001.
Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van wetsvoorstel DOC 52 2525/001.
Le 27 janvier 2010, une violente explosion ravageait deux immeubles de cinq étages (comptant une dizaine d’appartements ou de studios) de la rue Léopold, en plein centre de Liège.
Op 27 januari 2010 vernielde een krachtige explosie twee gebouwen van vijf verdiepingen (met daarin een tiental appartementen en studio’s) in de Rue Léopold in het Luikse stadscentrum.
L’ensemble de l’immeuble, où l’explosion s’était produite au n° 18 de la rue Léopold, s’est écroulé tandis que le bâtiment voisin, situé au n° 20, ne s’est effondré qu’en partie. Les secours ont néanmoins pris la décision d’abattre cet immeuble afin d’éviter une éventuelle catastrophe. Les autorités de la ville de Liège et les pompiers ont décidé de procéder à la destruction de bâtiments adossés aux numéros 18 et 20. Le jour de la cérémonie d’hommage, on dénombrait 13 victimes et plusieurs dizaines de blessés et de sinistrés.
Het pand met huisnummer 18, waar de explosie zich voordeed, stortte helemaal in, terwijl het naburige pand (met huisnummer 20) gedeeltelijk instortte. De hulpdiensten beslisten evenwel ook dat gebouw volledig te slopen om een eventuele bijkomende catastrofe te voorkomen. Vervolgens beslisten de stedelijke overheid en de brandweer van Luik om eveneens de aan de nummers 18 en 20 aanpalende gebouwen te slopen. Op de dag van de plechtigheid ter ere van de slachtoffers bedroeg de balans 13 doden en meerdere tientallen gewonden en anderszins getroffenen.
Par ailleurs, l’évènement a mis en lumière la très mauvaise stabilité de certains bâtiments des rues attenantes.
Bovendien is naar aanleiding van deze ramp gebleken dat bepaalde gebouwen in naburige straten met grote stabiliteitsproblemen te kampen hebben.
Quelques jours après le drame, on apprenait que le propriétaire du n° 20 n’était pas couvert par une assurance-habitation (“incendie”), celle-ci n’étant pas obligatoire. Selon la fédération des assureurs belges, Assuralia, il s’agit d’une des assurances les plus répandues parmi les assurances non obligatoires, avec un taux de couverture de quelque 90 % chez les propriétaires.
Enkele dagen na de ramp kwam het bericht dat de eigenaar van het pand nummer 20 geen woningverzekering (brandverzekering) had; die is niet verplicht. Volgens de Belgische federatie van verzekeraars, Assuralia, is de brandverzekering de meest aangegane van de niet-verplichte verzekeringen: bijna 90 % van de woningeigenaars heeft er een.
Ce taux élevé s’explique par le fait que, pour beaucoup de personnes, leur habitation est leur principal bien et que, en cas de sinistre, elles ont beaucoup à perdre. D’autre part, l’obtention d’un crédit hypothécaire est plus facile si le propriétaire a souscrit à une assurance habitation. Les organismes de prêt hypothécaire exigent d’ailleurs de plus en plus une assurance incendie pour octroyer le prêt.
Die hoge verzekeringsgraad valt te verklaren doordat voor vele Belgen hun woning hun belangrijkste bezitting is en zij bij brand dus veel te verliezen hebben. Bovendien geraakt men makkelijker aan een hypotheeklening wanneer men als eigenaar een woningverzekering heeft gesloten. De hypotheekverstrekkers eisen trouwens almaar meer een brandverzekering als voorwaarde om een lening toe te kennen.
Mais il apparaît que l’inexistence d’une obligation d’assurance en matière d’incendie n’explique pas entièrement l’absence de couverture de ce propriétaire liégeois. Deux compagnies d’assurances avaient refusé d’assurer le bien de la rue Léopold, étant donné l’état de délabrement important.
Dat die Luikse huiseigenaar geen brandverzekering had gesloten, zou echter niet alleen te maken hebben met het feit dat de brandverzekering niet verplicht is. Twee verzekeringsmaatschappijen hadden namelijk geweigerd het pand in de Rue Léopold te verzekeren, omdat het in een zeer vervallen staat verkeerde.
Une leçon à tirer de cette catastrophe est qu’il convient de rendre l’assurance incendie obligatoire, aussi bien pour les propriétaires que pour les
Uit de ramp moet op zijn minst de les worden getrokken dat de brandverzekering verplicht moet worden gemaakt, zowel voor de eigenaars als voor de huurders
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
4
DOC 53
0208/001
locataires et, le cas échéant, les sous-locataires. À l’heure actuelle, seules l’assurance contre les accidents du travail et l’assurance responsabilité civile automobile sont obligatoires.
en zo nodig zelfs voor de onderhuurders. Momenteel zijn alleen de arbeidsongevallenverzekering en de burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen wettelijk verplicht.
Complémentairement, afin que ne se reproduisent plus des situations où les mauvais risques sont systématiquement éconduits par les compagnies d’assurance, il convient de prévoir:
Aanvullend, en ook om te voorkomen dat de verzekeringsmaatschappijen ‘slechte risico’s’ automatisch afwijzen, ware het aangewezen te voorzien in:
— un fonds de garantie, afin d’indemniser les sinistres en cas de non-respect de l’obligation d’assurance par un propriétaire ou un locataire;
— een Waarborgfonds, om de slachtoffers te vergoeden ingeval een eigenaar of een huurder zijn verzekeringsverplichting niet is nagekomen;
— un bureau de tarification chargé d’assurer, à un tarif décent, tout propriétaire, locataire ou sous-locataire qualifié de “mauvais risque”.
— een tariferingsbureau, dat tegen een aannemelijk tarief elke eigenaar, huurder of onderhuurder moet verzekeren als zijn pand als een zogenaamd ‘slecht risico’ wordt aangemerkt.
Étant donné l’efficacité, la souplesse et la liaison organique avec le gouvernement (via le président du bureau de tarification et l’observateur désigné par le ministre de l’Économie) du fonds commun de garantie et du bureau de tarification, actifs dans le cadre de l’assurance responsabilité civile automobile, la présente proposition de loi entend élargir les compétences de ces deux instruments à l’assurance contre l’incendie.
in het kader van de burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen kennen we het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds en het Tariferingsbureau; die instanties werken efficiënt en soepel, en hebben bovendien een organische link met de regering, via de voorzitter van het Tariferingsbureau en de door de minister van Economie aangewezen waarnemer. Daarom wordt in dit wetsvoorstel voorgesteld de bevoegdheden van die instanties uit te breiden tot de brandverzekering.
Enfin, et complémentairement, il est prévu qu’une partie des moyens financiers du fonds de garantie, alimenté par les recettes des compagnies d’assurances, sera imputée au Fonds de la sécurité pour la prévention et la lutte contre l’incendie et l’explosion. Ce Fonds est affecté à la formation professionnelle des membres de services d’incendie et de la protection civile, au financement de la recherche et de l’information et au refinancement des services d’incendie qui incombe au gouvernement fédéral. L’amélioration visée des conditions de travail des 12 500 pompiers volontaires du pays et des 5 000 pompiers professionnels, ainsi qu’une plus grande conscientisation de l’ensemble de la population, profitera en retour aux compagnies d’assurances, grâce à la réduction des risques encourus.
Tot slot, en eveneens aanvullend, wordt bepaald dat een deel van de financiële middelen van het Waarborgfonds, die afkomstig zijn van de ontvangsten van de verzekeringsmaatschappijen, wordt doorgestort aan het Veiligheidsfonds voor preventie en bestrijding tegen brand en ontploffing. Met dat fonds wordt de beroepsopleiding van de leden van de brandweer en de civiele bescherming gefinancierd, alsook het onderzoek, de informatieverstrekking en de herfinanciering van de brandweerdiensten waarvoor de federale overheid moet zorgen. De verzekeringsmaatschappijen zullen uiteindelijk voordeel halen uit de aldus beoogde verbetering van de werkomstandigheden van de 12 500 vrijwillige en 5 000 professionele brandweermensen in België, alsook uit de grotere bewustwording van de bevolking aangaande dit probleem; de risico’s zullen immers kleiner worden.
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
5
COMMENTAIRES DES ARTICLES
COMMENTAAR BIJ DE ARTIKELEN
CHAPITRE 1ER
HOOFDSTUK 1 Dit hoofdstuk behoeft geen commentaar.
Ce chapitre n’appelle pas de commentaires.
HOOFDSTUK 2
CHAPITRE 2 Dit hoofdstuk
Ce chapitre — modifie la loi du 21 novembre 1989 relative à l’assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs pour l’étendre à la responsabilité en matière d’incendie, y compris dans les compétences et fonctionnement du fonds de garantie et du bureau de tarification;
— wijzigt de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, teneinde die uit te breiden tot de brandaansprakelijkheid, inclusief wat de bevoegdheden en de werking van het Waarborgfonds en het Tariferingsbureau betreft;
— rend obligatoire l’assurance incendie en matière de responsabilité vis-à-vis des tiers pour les propriétaires, locataires et sous-locataires et, pour la réparation du dommage qui leur est propre, pour les propriétaires;
— maakt de brandverzekering verplicht inzake de aansprakelijkheid van de eigenaars, de huurders en de onderhuurders ten aanzien van derden, alsook, wat de eigenaars betreft, inzake het herstel van de schade die zij zelf hebben opgelopen;
— confie au Roi la mission de fixer des règles complémentaires dans ce domaine, après accord entre les représentants des assurances, des propriétaires et des locataires;
— machtigt de Koning om de nadere regels in deze aangelegenheid vast te stellen, na instemming door de vertegenwoordigers van de verzekeringssector, de eigenaars en de huurders;
— prévoit les sanctions en cas de non assurance et l’intervention du CPAS en cas de situation financière difficile pour le propriétaire, locataire ou sous-locataire.
— voorziet in sancties ingeval de betrokkenen geen verzekering aangaan, alsook in bijstand door het OCMW wanneer de betrokken eigenaars, huurders of onderhuurders het financieel moeilijk hebben.
CHAPITRE 3
HOOFDSTUK 3 Dit hoofdstuk
Ce chapitre — modifie le Code civil, en introduisant l’obligation pour le locataire de fournir la preuve de son contrat d’assurance incendie au moment de la remise des clés, qui résulte de la conclusion du bail avec le propriétaire.
— houdt een wijziging in van het Burgerlijk Wetboek, door er meer bepaald de verplichting in op te nemen dat de huurder, bij de overhandiging van de sleutels als gevolg van de huurovereenkomst met de eigenaar, het bewijs levert dat hij een brandverzekering is aangegaan;
— prévoit l’obligation pour le locataire de fournir la preuve, annuellement, de sa couverture en assurance incendie.
— verplicht de huurder jaarlijks het bewijs te leveren dat hij tegen brand verzekerd is;
— prévoit la possibilité pour le propriétaire de mettre fin au bail si le locataire ne répond pas, ou plus, à cette obligation.
— biedt de eigenaar de mogelijkheid een einde te maken aan de huurovereenkomst, indien de huurder laatstgenoemde verplichting niet nakomt.
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
6
DOC 53
0208/001
CHAPITRE 4
HOOFDSTUK 4
Ce chapitre élargit les dispositions relatives au contrôle des entreprises d’assurances, concernant les assurances obligatoires responsabilité en matière de véhicules automoteurs, aux entreprises d’assurances dans la branche incendie.
Dit hoofdstuk voorziet in een uitbreiding van de bepalingen inzake het toezicht op de verzekeringsmaatschappijen, wat de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen betreft; die bepalingen zouden ook voor de tak brandverzekering gelden.
CHAPITRE 5
HOOFDSTUK 5
Ce chapitre prévoit l’entrée en vigueur de la loi 6 mois après sa publication au Moniteur belge.
Dit hoofdstuk bepaalt dat de voorgestelde wet in werking treedt 6 maanden na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Muriel GERKENS (Ecolo-Groen!) Ronny BALCAEN (Ecolo-Groen!) Meyrem ALMACI (Ecolo-Groen!) Georges GILKINET (Ecolo-Groen!) Wouter DE VRIENDT (Ecolo-Groen!) Stefaan VAN HECKE (Ecolo-Groen!)
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
7
PROPOSITION DE LOI
WETSVOORSTEL
CHAPITRE 1er
HOOFDSTUK 1 Algemene bepaling
Disposition générale Article 1er
Artikel 1
La présente loi règle une matière visée à l’article 78 de la Constitution.
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
CHAPITRE 2
HOOFDSTUK 2 Wijzigingen van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen
Modifications à la loi du 21 novembre 1989 relative à l’assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs
Art. 2
Art. 2
L’intitulé de la loi du 21 novembre 1989 relative à l’assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs est remplacé comme suit:
Het opschrift van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen wordt vervangen door wat volgt:
“Loi du 21 novembre 1989 relative à l’assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs et d’incendie”.
“Wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen en brand”.
Art. 3
Art. 3
L’article 1er de la même loi est complété par les alinéas suivants:
Artikel 1 van dezelfde wet wordt aangevuld door wat volgt:
“Par immeuble: tout immeuble ou partie d’immeuble bâti situé en Belgique.
“Gebouw: elk gebouw dan wel deel van een gebouw dat zich in België bevindt.
Par locataire: toute personne ayant conclu un contrat de bail relativement à un immeuble, en vue d’occuper le bien pour une durée d’au moins 6 mois.
Huurder: elkeen die een overeenkomst heeft aangegaan met het oog op het huren van een gebouw voor een periode van op zijn minst zes maanden.
Par sous-locataire: toute personne ayant conclu un contrat de sous-location relativement à un immeuble, en vue d’occuper le bien, pour une durée d’au moins 6 mois.”.
Onderhuurder: elkeen die een overeenkomst heeft aangegaan met het oog op het onderhuren van een gebouw voor een periode van op zijn minst zes maanden.”.
Art. 4
Art. 4
L’intitulé du chapitre II de la même loi est remplacé comme suit:
Het opschrift van Hoofdstuk II van dezelfde wet wordt vervangen door wat volgt:
“Chapitre II: De l’assurance obligatoire des véhicules automoteurs”.
“Hoofdstuk II: Verplichte verzekering voor motorrijtuigen”.
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
8
DOC 53
0208/001
Art. 5
Art. 5
Dans la même loi, entre le chapitre II et le chapitre IIbis, est inséré un chapitre II/1, comprenant l’article 9/1, rédigé comme suit:
In dezelfde wet wordt tussen Hoofdstuk II en Hoofdstuk IIbis een Hoofdstuk II/1 ingevoegd, dat artikel 9/1 bevat, luidende:
“Chapitre II/1. De l’assurance obligatoire des immeubles
“Hoofdstuk II/1. Verplichte verzekering voor gebouwen
Art. 9/1. § 1er. L’assurance contre l’incendie est obligatoire pour le propriétaire d’un immeuble, qu’il l’occupe ou non.
Art. 9/1. § 1. De eigenaar van een gebouw is verplicht een brandverzekering te sluiten, ongeacht of hij het gebouw al dan niet bewoont.
Le locataire et le bailleur sont obligés de souscrire une assurance contre l’incendie. En cas de sous-location visée à l’article 1717 du Code civil, le sous-locataire est également tenu par cette obligation. L’obligation du présent alinéa ne vaut que pour les contrats d’une durée minimale de 6 mois. Lorsque la somme des durées de plusieurs contrats successifs entre les mêmes parties, pour le même immeuble, égale ou dépasse cette durée de 6 mois, cette obligation s’impose alors également.
De huurder en de verhuurder zijn verplicht een brandverzekering te sluiten. In geval van onderverhuring, zoals bedoeld in artikel 1717 van het Burgerlijk Wetboek, moet tevens de onderhuurder die verplichting in acht nemen. De in dit lid vervatte verplichting geldt alleen voor de overeenkomsten met een minimumduur van zes maanden. Wanneer de totale duur van diverse opeenvolgende overeenkomsten tussen dezelfde partijen en voor hetzelfde gebouw gelijk is aan zes maanden dan wel die periode overschrijdt, moet die verplichting eveneens in acht worden genomen.
§ 2. Sans préjudice de l’application de la loi du 25 juin 1992 sur le contrat d’assurance terrestre, les modalités de la couverture d’assurance contre l’incendie sont déterminées par un accord conclu entre les organisations représentatives, désignées par le Roi, des propriétaires, des locataires et des assureurs de la branche incendie. À défaut de convention conclue dans les 6 mois de l’entrée en vigueur de la présente loi, le Roi est habilité à déterminer les modalités de cette couverture d’assurance. Cette couverture doit toujours concerner la responsabilité vis-à-vis des tiers. En ce qui concerne les propriétaires, cette couverture doit également concerner la réparation du dommage qui leur est propre.
§ 2. Onverminderd de toepassing van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, worden de nadere regels van de brandverzekeringsdekking vastgesteld door een overeenkomst tussen de door de Koning aangewezen representatieve organisaties van de eigenaars, de huurders en de brandverzekeraars. Bij ontstentenis van een overeenkomst binnen zes maanden nadat deze wet in werking is getreden, is de Koning gemachtigd de nadere regels van die verzekeringsdekking vast te stellen. Die dekking moet steeds betrekking hebben op de aansprakelijkheid ten aanzien van derden. Deze dekking moet tevens gelden voor de herstelling van de door de eigenaars geleden schade.
Si un accord conclu entre les parties visées à l’alinéa premier est dénoncé unilatéralement par l’une des parties, celui-ci reste en vigueur durant 6 mois. Durant un délai de 4 mois, les parties concernées s’efforcent de trouver un nouvel accord. Si, à l’issue de ce délai de 4 mois, aucun nouvel accord n’a pu être trouvé, le Roi détermine les modalités de la nouvelle couverture d’assurance contre l’incendie, qui sont d’application après l’expiration du délai de 6 mois dont question au présent alinéa.
Indien een tussen de in het eerste lid bedoelde partijen gesloten overeenkomst eenzijdig door een van de partijen wordt opgezegd, blijft die overeenkomst zes maanden geldig. De betrokken partijen beschikken over vier maanden om tot een nieuwe overeenkomst te komen. Indien na afloop van die termijn van vier maanden geen nieuwe overeenkomst kon worden gesloten, bepaalt de Koning de nadere regels voor de nieuwe dekking van de brandverzekering, die van toepassing zijn na afloop van de in dit lid bedoelde termijn van zes maanden.
Lorsque les parties visées à l’alinéa 1er conviennent de commun accord de changer ou d’adapter les critères de couverture, elles peuvent déterminer les modalités d’entrée en vigueur des nouvelles conditions. À défaut de dispositions particulières en ce sens, les règles visées à l’alinéa 2 s’appliquent.
Wanneer de in het eerste lid bedoelde partijen in gemeen overleg overeenkomen de dekkingsvoorwaarden te wijzigen of aan te passen, kunnen zij de nadere regels voor de inwerkingtreding van de nieuwe voorwaarden bepalen. Bij ontstentenis van bijzondere bepalingen in die zin, worden de in het tweede lid bedoelde regels toegepast.
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
9
Les propriétaires et locataires ayant souscrit une assurance répondant aux critères en vigueur au moment de la conclusion du contrat restent valablement assurés jusqu’à l’expiration de leur contrat, même si les critères en vigueur changent avant la fin de ce contrat.”.
De eigenaars en de huurders die een verzekering hebben gesloten die voldoet aan de voorwaarden die van kracht zijn op het moment dat de overeenkomst wordt gesloten, blijven geldig verzekerd totdat hun overeenkomst afloopt, zelfs indien de geldige voorwaarden veranderen vooraleer die overeenkomst ten einde is.”.
Art. 6
Art. 6
À l’article 9bis, § 1er, alinéa 1er, de la même loi, inséré par la loi du 2 août 2002, les mots “de l’article 2” sont remplacés par les mots “de l’article 2 ou de l’article 9/1”.
In artikel 9bis, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 2 augustus 2002, worden tussen de woorden “bedoeld in artikel 2” en de woorden “en die zich”, de woorden “of in artikel 9/1” ingevoegd.
Art. 7
Art. 7
À l’article 9ter de la même loi, inséré par la loi du 2 août 2002, sont apportées les modifications suivantes:
In artikel 9ter van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 2 augustus 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
— au § 1er, les mots “de l’article 2” sont remplacés par les mots “de l’article 2 ou de l’article 9/1”;
— in § 1 worden tussen de woorden “van artikel 2” en de woorden “, kan bij”, de woorden “of van artikel 9/1” ingevoegd;
— au § 2, alinéa 2, les mots “pour un véhicule automoteur identique” sont remplacés par les mots “pour soit un véhicule automoteur identique soit un immeuble équivalent, en fonction de critères que le Roi peut déterminer,”;
— in § 2, tweede lid, worden de woorden “voor een motorrijtuig dat identiek is aan” vervangen door de woorden “hetzij voor een motorrijtuig dat identiek is, hetzij voor een gebouw dat gelijkwaardig is op grond van criteria die door de Koning kunnen worden bepaald”;
— au § 3, alinéa 2, les mots “pour un véhicule automoteur identique” sont remplacés par les mots “pour soit un véhicule automoteur identique, soit un immeuble équivalent, en fonction de critères que le Roi peut déterminer”;
— in § 3, tweede lid, worden de woorden “voor een motorrijtuig dat identiek is aan” vervangen door de woorden “hetzij voor een motorrijtuig dat identiek is, hetzij voor een gebouw dat gelijkwaardig is op grond van criteria die door de Koning kunnen worden bepaald”;
— au § 4, les mots “et des statistiques en matière de sinistre du conducteur” sont remplacés par les mots “, des statistiques en matière de sinistre du conducteur et des statistiques en matière de sinistre de l’immeuble”.
— in § 4 worden de woorden “en de statistieken van de bestuurder inzake ongevallen” vervangen door de woorden “, de statistieken van de bestuurder inzake ongevallen, en de statistieken inzake gebouwenschade”.
Art. 8
Art. 8
À l’article 9quinquies de la même loi, inséré par la loi du 2 août 2002, sont apportées les modifications suivantes:
In artikel 9quinquies van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 2 augustus 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
— dans cet article est inséré un § 2/1, rédigé comme suit:
— in dit artikel wordt een § 2/1 ingevoegd, luidende:
“§ 2/1. Le Roi détermine, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, en fonction des parts respectives des différentes compagnies d’assurances dans
Ҥ 2/1. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, in het licht van de respectieve aandelen van de diverse verzekeringson-
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
10
DOC 53
le montant total des primes dans le domaine incendie, les montants versés au Fonds de la sécurité pour la prévention et la lutte contre l’incendie et l’explosion, visé à l’article 6, § 2, de la loi du 30 juillet 1979 relative à la prévention des incendies et des explosions ainsi qu’à l’assurance obligatoire de la responsabilité civile dans ces mêmes circonstances.”;
0208/001
dernemingen in het totale bedrag van de premies voor de tak ‘brand, de bedragen die moeten worden gestort aan het Veiligheidsfonds voor preventie en bestrijding tegen brand en ontploffing, zoals bedoeld in artikel 6, § 2, van de wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen.”;
— le § 3 est remplacé comme suit:
— § 3 wordt vervangen door wat volgt:
“§ 3. Le Roi peut fixer des règles propres déterminant la répartition, entre les entreprises d’assurances membres du fonds, du résultat visé au § 2, déduction faite des montants visés au § 2/1.”.
“§ 3. De Koning kan regels bepalen om het in § 2 bedoelde resultaat, na aftrek van de in § 2/1 bedoelde bedragen, te verdelen over de verzekeringsondememingen die lid zijn van het Fonds.”.
Art. 9
Art. 9
L’intitulé du chapitre III de la même loi est remplacé comme suit:
Het opschrift van Hoofdstuk III van dezelfde wet wordt vervangen door wat volgt:
“Chapitre III. Des véhicules ou des immeubles appartenant à l’État ou à certains organismes publics”.
“Hoofdstuk III. Voertuigen of gebouwen toebehorend aan de Staat of aan bepaalde openbare instellingen”.
Art. 10
Art. 10
À l’article 10 de la même loi, modifié par les lois du 21 mars 1991 et du 2 août 2002 et par les arrêtés royaux du 2 avril 1998 et du 18 octobre 2004 sont apportées les modifications suivantes:
In artikel 10 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 21 maart 1991 en 2 augustus 2002 en bij de koninklijke besluiten van 2 april 1998 en 18 oktober 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
— au § 1er, alinéa 1er, les mots “pour les véhicules leur appartenant ou immatriculés en leur nom” sont remplacés par les mots “soit pour les véhicules leur appartenant ou immatriculés en leur nom soit pour les immeubles dont ils sont propriétaires, locataires ou pour lesquels ils sont titulaires de droits réels”;
— in § 1, eerste lid, worden de woorden “voor motorrijtuigen die hun toebehoren of op hun naam zijn ingeschreven” vervangen door de woorden “voor ofwel motorrijtuigen die hun toebehoren of op hun naam zijn ingeschreven, ofwel de gebouwen waarvan zij de eigenaar, de huurder of de houder van de zakelijke rechten zijn”;
— au § 1er, alinéa 2, les mots “le véhicule automoteur” sont remplacés par les mots “le véhicule automoteur ou l’immeuble”;
— in § 1, tweede lid, worden de woorden “het motorrijtuig” vervangen door de woorden “het motorrijtuig of het gebouw”;
— le § 1er est complété par l’alinéa suivant: “Ils ont, à l’égard de la personne lésée, les obligations mises à charge du fonds de garantie par l’article 19bis11, § 1er, 3°) et 4°), si l’occupant de l’immeuble s’en est rendu maître par violence et/ou occupation illégale ou s’il est exonéré par suite d’un cas fortuit.”;
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
— § 1 wordt aangevuld met het volgende lid: “Zij hebben jegens de benadeelde de verplichtingen die artikel 19bis-11, § 1, 3°) en 4°) aan het Waarborgfonds oplegt, als de bewoner van het gebouw zich door geweldpleging en/of illegale bewoning daarover de macht heeft verschaft of als hij van alle aansprakelijkheid is ontslagen wegens toeval of overmacht.”;
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
11
— au § 2, alinéa 1er, les mots “de transport en commun” sont abrogés.
— in § 2, eerste lid, worden de woorden “voor gemeenschappelijk vervoer” opgeheven.
Art. 11
Art. 11
L’intitulé du chapitre IV est remplacé comme suit:
Het opschrift van hoofdstuk IV wordt vervangen als volgt:
“Chapitre IV. De l’action de la personne lésée contre l’assureur auto et le représentant chargé du règlement des sinistres”.
“Hoofdstuk IV. Vordering van de benadeelde tegenover de motorrijtuigverzekeraar en de schaderegelaar “.
Art. 12
Art. 12
L’intitulé du chapitre IVbis est remplacé comme suit:
Het opschrift van hoofdstuk IVbis wordt vervangen als volgt:
“Chapitre IVbis. Des règles relatives à la réparation de certains sinistres automobiles ou immobiliers”.
“Hoofdstuk IVbis. Regels met betrekking tot de vergoeding van bepaalde schade in verband met motorrijtuigen en gebouwen”.
Art. 13
Art. 13
À l’article 19bis-2 de la même loi, inséré par la loi du 22 août 2002, les points 1° et 2° sont remplacés par les deux points suivants:
In artikel 19bis-2 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 augustus 2002, worden de punten 1° en 2 vervangen door de volgende twee punten:
“1°) de fournir aux personnes lésées par les accidents de la circulation ou les sinistres immobiliers les informations visées à la section 3;
“1°) aan de benadeelden van verkeersongevallen of schade met gebouwen de bij afdeling 3 bedoelde inlichtingen te verstrekken;
2°) de réparer les dommages causés par un véhicule automoteur ou un immeuble dans les cas cités à la section 3.”.
2°) de schade te vergoeden door een motorrijtuig of een gebouw veroorzaakt in de bij afdeling 3 vermelde gevallen.”.
Art. 14
Art. 14
À l’article 19bis-4, alinéa 1er, de la même loi, inséré par la loi du 22 août 2002, les mots “l’assurance obligatoire de la responsabilité civile en matière de véhicules automoteurs” sont remplacés par les mots “l’assurance obligatoire de la responsabilité civile en matière de véhicules automoteurs ou l’assurance obligatoire incendie”.
In artikel 19bis-4, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 augustus 2002, worden de woorden “de verplichte verzekering van de burgerlijke aansprakelijkheid inzake motorrijtuigen” vervangen door de woorden “de verplichte verzekering van de burgerlijke aansprakelijkheid inzake motorrijtuigen of de verplichte brandverzekering”.
Art. 15
Art. 15
L’article 19bis-6, § 1er, de la même loi, inséré par la loi du 22 août 2002, est complété par les points suivants:
Artikel 19bis-6, § 1, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 augustus 2002, wordt aangevuld met de volgende punten:
“7°) en ce qui concerne les immeubles, les numéros des polices d’assurance concernant les immeubles pour
“7°) wat de gebouwen betreft, de nummers van de verzekeringspolissen betreffende de gebouwen voor
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
12
DOC 53
0208/001
les risques mentionnés dans la branche 8 de l’annexe I à l’arrêté royal du 22 février 1991 portant règlement général relatif au contrôle des entreprises d’assurances;
de risico’s vermeld in tak 8 van bijlage I van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen;
8°) les entreprises d’assurances couvrant les immeubles pour les risques mentionnés dans la branche 8 de l’annexe I à l’arrêté royal du 22 février 1991 portant règlement général relatif au contrôle des entreprises d’assurances;
8°) de verzekeringsondernemingen die de gebouwen dekken voor de risico’s vermeld in tak 8 van bijlage I van het voornoemde koninklijk besluit van 22 februari 1991;
9°) la liste des immeubles bénéficiant de la dérogation à l’obligation d’être couverts par une assurance, conformément à l’article 10;
9°) de lijst van de gebouwen waarvoor overeenkomstig artikel 10 wordt afgeweken van de verplichte verzekering;
10°) en ce qui concerne les immeubles visés au 9°), le nom et l’adresse des autorités ou organismes titulaires des droits visés à l’article 10 sur les immeubles dispensés d’assurance.”.
10°) met betrekking tot de gebouwen als bedoeld in 9°), de naam en het adres van de overheden of de instellingen die houder zijn van de in artikel 10 bedoelde rechten inzake de van verzekering vrijgestelde gebouwen.”.
Art. 16
Art. 16
Dans la même loi est inséré un article 19bis-8/1, rédigé comme suit:
In dezelfde wet wordt een artikel 19bis-8/1 ingevoegd, luidende:
“Art. 19bis-8/1. § 1er. Toute personne impliquée dans un sinistre immobilier ainsi que ses ayants droit et toute personne physique ou morale ainsi que toute institution ou organisme disposant d’un droit de subrogation légale ou conventionnelle ou d’un droit propre suite à ce sinistre peut obtenir du Fonds les informations suivantes concernant le ou les immeuble(s) impliqué(s) dans le sinistre:
“Art. 19bis-8/1. § 1. Elke bij schade van een gebouw betrokken persoon, alsmede zijn rechthebbenden en iedere natuurlijke of rechtspersoon evenals iedere instelling die of ieder organisme dat beschikt over een wettelijk of conventioneel recht van indeplaatsstelling of over een eigen recht ingevolge die schade, kan bij het Fonds de hierna volgende inlichtingen betreffende het of de bij de schade betrokken gebouw(en) verkrijgen:
— le nom et l’adresse de l’entreprise d’assurances du propriétaire et/ou du locataire et/ou du sous-locataire de l’immeuble sinistré;
— de naam en het adres van de verzekeringsonderneming van de eigenaar en/of de huurder en/of de onderhuurder van het door de schade getroffen gebouw; — het nummer van de verzekeringspolis;
— le numéro de la police d’assurance; — si le demandeur justifie d’un intérêt légitime, le nom et l’adresse du propriétaire, du locataire et, le cas échéant, de l’occupant de l’immeuble sinistré;
— indien de aanvrager aantoont dat hij er rechtmatig belang bij heeft, de naam en het adres van de eigenaar, van de huurder en in voorkomend geval van de bewoner van het door de schade getroffen gebouw;
— s’il s’agit d’un immeuble pour lequel il a été fait usage de la dispense visée à l’article 10, le nom et l’adresse de l’autorité ou de l’organisme désigné pour régler les sinistres qui y sont survenus.
— indien het gaat om een gebouw waarvoor gebruik werd gemaakt van de vrijstelling bedoeld in artikel 10, de naam en het adres van de overheid of van de instelling die aangewezen werd ter afwikkeling van de schadegevallen die zich daar hebben voorgedaan.
§ 2. La demande d’information n’est recevable que pour autant que la demande ait été adressée au Fonds dans un délai de sept ans après l’accident.
§ 2. Het verzoek om inlichtingen is slechts ontvankelijk in zover het aan het Fonds werd gericht binnen een termijn van zeven jaar na het schadegeval.
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
13
Le Roi peut déterminer la forme et le contenu de la demande d’informations.”.
De Koning kan de vorm en inhoud van het verzoek om inlichtingen bepalen.”.
Art. 17
Art. 17
À l’article 19bis-11 de la même loi, inséré par la loi du 22 août 2002, sont apportées les modifications suivantes:
In artikel 19bis-11 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 augustus 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
— dans la phrase liminaire du § 1er, les mots “causés par un véhicule automoteur” sont remplacés par les mots “causés par un véhicule automoteur ou un immeuble ou des dommages causés à un immeuble”;
— in de inleidende zin van § 1 worden de woorden “die door een motorrijtuig is veroorzaakt” vervangen door de woorden “die door een motorrijtuig of een gebouw is veroorzaakt of van de schade die aan een gebouw is veroorzaakt”;
— le § 1er, 3°) est complété par les mots suivants: “ou le propriétaire, le locataire ou le sous-locataire de l’immeuble responsable du sinistre survenu à cet immeuble ou d’un cas fortuit ayant causé le sinistre à l’immeuble sans que la responsabilité du locataire et/ou du sous-locataire et/ou du propriétaire soit engagée”;
— paragraaf 1, 3°) wordt vervangen als volgt: “wanneer geen enkele verzekeringsonderneming tot die vergoeding verplicht is om reden van een toevallig feit waardoor de bestuurder van het voertuig dat het ongeval veroorzaakte of de eigenaar, de huurder of de onderhuurder van het gebouw die voor de schade aan dat gebouw aansprakelijk is, vrijuit gaat, of om reden van een toevallig feit dat de schade aan het gebouw heeft veroorzaakt zonder dat de aansprakelijkheid van de huurder en/of de onderhuurder en/of de eigenaar geldt”;
— le § 1er, 4°), est remplacé comme suit:
— paragraaf 1, 4°), wordt vervangen als volgt:
“4°) lorsque:
“4°) wanneer:
— en cas de vol, de violence ou de recel d’un véhicule automoteur la responsabilité civile à laquelle le véhicule peut donner lieu n’est pas assurée conformément à l’exclusion légalement permise;
— in geval van diefstal, geweldpleging of heling van een motorrijtuig, de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe dat rijtuig aanleiding kan geven, niet verzekerd is, overeenkomstig de wettelijk geoorloofde uitsluiting;
— en cas d’occupation illégale d’un immeuble, soit la responsabilité civile à laquelle l’immeuble peut donner lieu n’est pas assurée, conformément à l’exclusion légalement permise soit les dommages à l’immeuble ne sont pas couverts, conformément à l’exclusion légalement permise;
— in geval van illegale bewoning van een gebouw, ofwel de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe het gebouw aanleiding kan geven, niet verzekerd is, overeenkomstig de wettelijk geoorloofde uitsluiting, ofwel de schade aan het gebouw niet is gedekt, overeenkomstig de wettelijk geoorloofde uitsluiting;
— dans le § 1er est inséré un 5°/1, rédigé comme suit: “5°/1 lorsque, dans un délai de trois mois à compter de la date à laquelle elle a présenté à l’entreprise d’assurances, selon le cas, du propriétaire et/ou du locataire et/ou du sous-locataire responsable du sinistre de l’immeuble, une demande d’indemnisation, l’entreprise d’assurances n’a pas donné de réponse motivée aux éléments de la demande;”;
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
— in § 1 wordt een punt 5°/1, ingevoegd luidende: “5°/1 indien binnen drie maanden na de datum waarop hij zijn verzoek tot schadevergoeding heeft ingediend bij de verzekeringsonderneming van, naar gelang van het geval, de eigenaar en/of de huurder en/of de onderhuurder die aansprakelijk is voor de schade van het gebouw, die verzekeringsonderneming hem geen met redenen omkleed antwoord op de diverse punten in het verzoek heeft verstrekt;”;
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
14
DOC 53
0208/001
— dans le § 1er, 6°), les mots “l’entreprise d’assurances” sont remplacés par les mots “l’entreprise d’assurances du véhicule dont la participation à la circulation a causé l’accident”;
— in § 1, 6°), worden de woorden “de verzekeringsonderneming” vervangen door de woorden “de verzekeringsonderneming van het voertuig waarmee door deelneming aan het verkeer het ongeval is veroorzaakt,”;
— dans le § 1er, est inséré un point 7°/1), rédigé comme suit:
— in § 1, wordt een punt 7°/1), ingevoegd, luidende:
“7°/1 s’il n’est pas possible de déterminer qui du locataire, du sous-locataire ou du propriétaire est responsable du sinistre survenu à l’immeuble; dans ce cas, le Fonds est substitué à la personne responsable;”;
“7°/1 indien het niet mogelijk is te bepalen wie van de huurder, de onderhuurder dan wel de eigenaar aansprakelijk is voor de schade aan het gebouw; in dat geval wordt het Fonds in de plaats gesteld van de aansprakelijke persoon;”;
— le § 2 est remplacé comme suit:
— paragraaf 2 wordt vervangen als volgt:
“§ 2. Par dérogation au 7° du paragraphe précédent, si plusieurs véhicules sont impliqués dans l’accident ou plusieurs immeubles dans le sinistre, et s’il n’est pas possible de déterminer lequel de ceux-ci a causé l’accident ou le sinistre, l’indemnisation de la personne lésée est répartie, par parts égales, entre les assureurs couvrant la responsabilité civile, selon le cas, des conducteurs de ces véhicules impliqués dans l’accident ou des propriétaires et/ou locataires et/ou sous-locataires des immeubles impliqués dans le sinistre, à l’exception de ceux dont la responsabilité n’est indubitablement pas engagée.”.
“§ 2. In afwijking van 7° van de voorgaande paragraaf, indien verscheidene voertuigen bij het ongeval of verscheidene gebouwen bij de schade zijn betrokken en indien het niet mogelijk is vast te stellen welk voertuig het ongeval of welk gebouw de schade heeft veroorzaakt, wordt de schadevergoeding van de benadeelde persoon in gelijke delen verdeeld onder de verzekeraars die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid dekken van, naar gelang van het geval, de bestuurders van de bij het ongeval betrokken voertuigen of van de eigenaars en/of de huurders en/of de onderhuurders van de bij het schadegeval betrokken gebouwen, met uitzondering van degenen wier aansprakelijkheid ongetwijfeld niet in het geding komt.”.
Art. 18
Art. 18
À l’article 19bis-12 de la même loi, inséré par la loi du 22 août 2002, dont le texte actuel formera le § 1er, sont apportées les modifications suivantes:
In artikel 19bis-12 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 augustus 2002, waarvan de huidige tekst § 1 wordt, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
— au § 1er, les mots “l’accident” sont chaque fois remplacés par les mots “l’accident automobile”;
— in § 1 worden de woorden “het ongeval” telkens vervangen door de woorden “het auto-ongeval”;
— cet article est complété par un § 2, rédigé comme suit:
— dit artikel wordt aangevuld met een § 2, die als volgt luidt:
“§ 2. En application de l’article 19bis-11, § 1er, une demande d’indemnisation peut être introduite auprès du Fonds par la personne lésée. Cette demande n’est recevable que si le sinistre a eu lieu sur le territoire belge.”.
“§ 2. Met toepassing van artikel 19bis-11, § 1, kan de benadeelde een verzoek tot schadevergoeding indienen bij het Fonds. Dat verzoek is alleen ontvankelijk indien het schadegeval zich op Belgisch grondgebied heeft voorgedaan.”.
Art. 19
Art. 19
À l’article 19bis-13, § 1er, de la même loi, inséré par la loi du 22 août 2002, sont apportées les modifications suivantes:
In artikel 19bis-13, § 1, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 augustus 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
15
— à l’alinéa 1er, les mots “Dans les cas visés aux 5°) et 6°)” sont remplacés par les mots “Dans les cas visés aux 5°), 5°/1) et 6°)”;
— in het eerste lid worden de woorden “In de gevallen bedoeld in artikel 19bis-11, § 1, 5°) en 6°),” vervangen door de woorden “In de gevallen bedoeld in artikel 19bis11, § 1, 5°), 5°/1) en 6°),”;
— dans l’alinéa 2 est inséré le point 1°/1 suivant:
— in het tweede lid wordt een punt 1°/1 ingevoegd, dat als volgt luidt:
“1°/1 l’entreprise d’assurances de l’immeuble sinistré ayant causé le sinistre”;
“1°/1 de verzekeringsonderneming van het getroffen gebouw dat het schadegeval heeft veroorzaakt”;
— dans l’alinéa 2, 3°, les mots “la personne ayant causé l’accident” sont remplacés par les mots “la personne ayant causé l’accident ou le sinistre”.
— in het tweede lid, 3°, worden de woorden “de persoon die het ongeval heeft veroorzaakt” vervangen door de woorden “de persoon die het ongeval of het schadegeval heeft veroorzaakt”.
Art. 20
Art. 20
À l’article 19bis-14 de la même loi, inséré par la loi du 22 août 2002, sont apportées les modifications suivantes:
In artikel 19bis-14 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 augustus 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
— au § 2, les mots “en application de l’article 19bis11, § 1er, 5°) ou 6°)” sont remplacés par les mots “en application de l’article 19bis-11, § 1er, 5°), 5°/1) ou 6°)”;
— in § 2 worden de woorden “met toepassing van artikel 19bis-11, § 1, 5°) of 6°),” vervangen door de woorden “met toepassing van artikel 19bis-11, § 1, 5°), 5°/1) of 6°),”;
— au § 3, les mots “en application de l’article 19bis11, § 1er, 5°) ou 6°)” sont remplacés par les mots “en application de l’article 19bis-11, § 1er, 5°), 5°/1) ou 6°)”;
— in § 3 worden de woorden “met toepassing van artikel 19bis-11, § 1, 5°) of 6°),” vervangen door de woorden “met toepassing van artikel 19bis-11, § 1, 5°), 5°/1) of 6°),”;
— au § 3, les mots “l’accident” sont remplacés par les mots “l’accident ou le sinistre”.
— in § 3 worden de woorden “het ongeval” vervangen door de woorden “het ongeval of het schadegeval”.
Art. 21
Art. 21
À l’article 19bis-16, alinéa 1er, de la même loi, inséré par la loi du 22 août 2002, les mots “née d’un préjudice causé par un véhicule automoteur” sont remplacés par les mots “née d’un préjudice causé par un véhicule automoteur ou un immeuble ou d’un préjudice causé par un sinistre à un immeuble”.
In artikel 19bis-16, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 augustus 2002, worden de woorden “van door een motorrijtuig veroorzaakte schade” vervangen door de woorden “van door een motorrijtuig of een gebouw veroorzaakte schade, dan wel van door een schadegeval aan een gebouw veroorzaakte schade”.
Art. 22
Art. 22
À l’article 19bis-17, alinéa 1er, de la même loi, inséré par la loi du 22 août 2002, les mots “en réparation du dommage causé par un véhicule automoteur” sont remplacés par les mots “en réparation du dommage causé par un véhicule automoteur ou un immeuble ou d’un préjudice causé par un sinistre à un immeuble”.
In artikel 19bis-17, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 augustus 2002, worden de woorden “vergoeding van de door een motorrijtuig veroorzaakte schade” vervangen door de woorden “vergoeding van de hetzij door een motorrijtuig, hetzij door een schadegeval aan een gebouw veroorzaakte schade”.
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
16
DOC 53
0208/001
Art. 23
Art. 23
À l’article 19bis de la même loi, inséré par la loi du 8 août 2002, les alinéas deux et trois sont remplacés par les deux alinéas suivants:
In artikel 19bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 8 augustus 2002, worden het tweede en het derde lid vervangen door de volgende twee leden:
“Lorsque le Fonds commun de garantie se trouve dans l’impossibilité d’identifier immédiatement l’entreprise d’assurances d’un véhicule automoteur, ou d’un propriétaire ou locataire d’un immeuble, ce Fonds invite le propriétaire et/ou le locataire et/ou sous-locataire à lui fournir toutes informations permettant d’établir la situation d’assurance du bien concerné.
“Wanneer het Gemeenschappelijk Waarborgfonds de verzekeringsonderneming van een motorrijtuig dan wel de eigenaar of de huurder van een gebouw niet onmiddellijk kan identificeren, verzoekt dit Fonds de eigenaar van het motorrijtuig dan wel de eigenaar en/of huurder en/of onderhuurder van het gebouw alle inlichtingen te verstrekken die het mogelijk maken de verzekeringssituatie van het desbetreffende goed vast te stellen.
À défaut de réponse dans le mois de la demande, ou s’il résulte de la réponse fournie que le bien concerné ne satisfait pas aux dispositions de la présente loi, le Fonds signale cette situation sans délai aux officiers de police judiciaire, fonctionnaires ou agents visés à l’article 20. Ceux-ci appliquent, le cas échéant, les mesures visées à l’article 20.”.
Is er binnen de maand na het verzoek geen antwoord of blijkt uit het antwoord dat het desbetreffende goed niet voldoet aan de bepalingen van deze wet, dan geeft het Fonds deze situatie zonder verwijl aan bij de officieren van gerechtelijke politie, bij de ambtenaren of agenten bedoeld in artikel 20, die in voorkomend geval de in artikel 20 bedoelde maatregelen toepassen.”.
Art. 24
Art. 24
Dans le chapitre V, section 2, de la même loi est inséré une sous-section 1, comprenant les articles 22 à 29, rédigée comme suit:
In hoofdstuk V, afdeling 2, van dezelfde wet, wordt een de artikelen 22 tot 29 omvattende onderafdeling 1 ingevoegd, die als volgt luidt:
“Sous-section 1. Dispositions communes à l’assurance automobile”.
“Onderafdeling 1. Gemeenschappelijke bepalingen in verband met de autoverzekering”.
Art. 25
Art. 25
Dans le chapitre V, section 2 de la même loi est inséré une sous-section 2, comprenant les articles 29/1 et 29/2, rédigée comme suit:
In hoofdstuk V, afdeling 2, van dezelfde wet, wordt een de artikelen 29/1 en 29/2 omvattende onderafdeling 2 ingevoegd, die volgt luidt:
“Sous-section 2. Dispositions communes à l’assurance incendie”.
“Onderafdeling 2. Gemeenschappelijke bepalingen in verband met de brandverzekering”.
Art. 26
Art. 26
Dans la sous-section précitée est inséré un article 29/1, rédigé comme suit:
In dezelfde onderafdeling wordt een artikel 29/1 ingevoegd, dat als volgt luidt:
“Art. 29/1. Sans préjudice des pouvoirs accordés par le Code d’instruction criminelle, tout officier de police judiciaire et tout fonctionnaire ou agent de l’autorité publique qualifié pour dresser des procès-verbaux du chef d’infraction à la présente loi peut, lorsqu’il y a lieu de croire qu’un immeuble n’est pas couvert par une assurance incendie visée à l’article 9/1, adresser une
“Art. 29/1. Onverminderd de bevoegdheden verleend door het Wetboek van strafvordering, kan iedere officier van gerechtelijke politie en iedere ambtenaar of agent van de openbare macht die bevoegd is om procesverbaal op te maken wegens overtreding van deze wet, aan de eigenaar, huurder en/of onderhuurder die de vereiste verzekering niet is aangegaan, een ingebreke-
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
17
mise en demeure au propriétaire, au locataire et/ou sous-locataire n’ayant pas souscrit l’assurance requise, avec copie au procureur du Roi.
stelling toesturen met bezorging van een afschrift aan de procureur des Konings, wanneer er redenen zijn om aan te nemen dat een gebouw niet door de in artikel 9/1 bedoelde brandverzekering gedekt is.
Si l’agent concerné constate des éléments permettant de penser que la personne faisant l’objet de ladite mise en demeure se trouve en état d’incapacité, il les communique au procureur du Roi et à la famille de la personne concernée, si celle-ci existe.
Indien de betrokken agent feiten vaststelt op grond waarvan mag worden aangenomen dat de in gebreke gestelde persoon in een toestand van ongeschiktheid verkeert, deelt hij die feiten mee aan de procureur des Konings en, zo de betrokkene familie heeft, aan diens familie.
Lorsque le contrevenant fait état de difficultés financières pour expliquer la non-conclusion du contrat d’assurance incendie, l’agent concernée contacte le centre public d’action sociale de la commune du contrevenant afin de faire état de cette situation. Le CPAS est tenu de lui adresser une copie de sa réponse au contrevenant, lui indiquant s’il accepte ou non d’intervenir financièrement pour la conclusion du contrat d’assurance incendie.
Wanneer de overtreder financiële moeilijkheden aangeeft als verklaring waarom hij geen brandverzekeringsovereenkomst heeft gesloten, neemt de betrokken agent contact op met het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van de gemeente van de overtreder, teneinde melding te maken van die situatie. Het OCMW is verplicht de agent een afschrift te bezorgen van zijn antwoord aan de overtreder, met de vermelding of het al dan niet instemt met een financiële tegemoetkoming die ertoe strekt een brandverzekeringsovereenkomst te sluiten.
Si, à l’expiration d’un délai de deux mois, la personne concernée n’a pas contracté le contrat relatif à la protection incendie, le procureur du Roi informe du fait que le contrat requis n’est pas conclu:
Indien de betrokkene na afloop van een termijn van twee maanden geen brandverzekeringsovereenkomst heeft gesloten, brengt de procureur des Konings ter kennis dat de vereiste overeenkomst niet is aangegaan, te weten van:
— le propriétaire, si c’est le locataire et/ou le souslocataire qui n’a (n’ont) pas contracté d’assurance incendie concernant l’immeuble faisant l’objet du contrat de location;
— de eigenaar, indien de brandverzekeringsovereenkomst voor het gehuurde gebouw niet is gesloten door de huurder en/of de onderhuurder;
— le locataire et, le cas échéant, le sous-locataire, si c’est le propriétaire qui n’a pas contracté d’assurance incendie concernant l’immeuble faisant l’objet du contrat de location.”.
— de huurder en, eventueel, de onderhuurder, indien de brandverzekeringsovereenkomst voor het gehuurde gebouw niet is gesloten door de eigenaar.”.
Le délai de deux mois visé à l’alinéa précédent est suspendu durant:
De in het vorige lid bedoelde termijn van twee maanden wordt opgeschort tijdens:
— la procédure qui serait intentée sur la base des articles 488bis-A et suivants ou 489 et suivants du Code civil, en vue de désigner un représentant pour la personne concernée;
— de procedure die in voorkomend geval wordt ingesteld op grond van de artikelen 488bis-A en volgende of 489 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, teneinde voor de betrokkene een vertegenwoordiger aan te wijzen;
— la procédure visée aux articles 9ter et 9quater, y compris la période d’un mois visée à l’article 9quater, § 3, durant laquelle la proposition du Bureau de tarification est valable;
— de in de artikelen 9ter en 9quater bedoelde procedure, met inbegrip van de in artikel 9quater, § 3, bedoelde tijdspanne van één maand tijdens welke het voorstel van het Tariferingsbureau geldt;
— le délai compris entre le moment où la personne concernée fait valoir ses moyens de défense au
— de termijn tussen het ogenblik waarop de betrokkene zich bij de procureur des Konings op zijn
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
18
DOC 53
0208/001
procureur du Roi et le moment où il reçoit la réponse de celui-ci, à condition que lesdits éléments de défense aient été envoyés avant l’expiration dudit délai de deux mois;
verweermiddelen beroept en het ogenblik waarop hij diens antwoord ontvangt, op voorwaarde dat die verweermiddelen werden verzonden voordat de voormelde termijn van twee maanden verstreken is;
— les périodes durant lesquelles trouve à s’appliquer la loi du 21 avril 2007 relative à l’internement des personnes atteintes d’un trouble mental;
— de tijdspannes tijdens welke de wet van 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis toepasselijk is;
— durant la période comprise entre le moment où l’agent concerné a pris contact avec le CPAS et le moment où le CPAS soit refuse son intervention financière pour la conclusion du contrat soit verse au contrevenant l’aide financière destinée à l’aider à conclure le contrat d’assurance incendie;
— gedurende de tijdspanne tussen het ogenblik waarop de betrokken agent contact heeft opgenomen met het OCMW en het ogenblik waarop het OCMW hetzij een geldelijke tegemoetkoming om de overeenkomst te sluiten weigert, hetzij ten gunste van de overtreder de geldelijke steun stort die ertoe strekt hem te helpen de brandverzekeringsovereenkomst te sluiten;
— toutes les autres périodes durant lesquelles la personne concernée, ou son représentant, peut prouver qu’elle se trouve dans l’impossibilité d’effectuer les démarches requises en vue du respect de la présente loi.”.
— alle andere tijdspannes waarbinnen de betrokkene of zijn vertegenwoordiger kan aantonen dat de betrokkene niet bij machte was de vereiste stappen te ondernemen om deze wet in acht te nemen.”.
Art. 27
Art. 27
Dans la sous-section précitée est inséré un article 29/2, rédigé comme suit:
In de voormelde onderafdeling wordt een artikel 29/2 ingevoegd, luidende:
“Art. 29/2. Si, à l’issue des procédures visées à l’article 29/1 le propriétaire et/ou le locataire reste en défaut de souscrire l’assurance requise, le contrevenant s’expose à une amende de 10 euros à 2 500 euros.
“Art. 29/2. Als de eigenaar en/of de huurder na afloop van de in artikel 29/1 bedoelde procedures nalaat de vereiste verzekering te sluiten, stelt de overtreder zich bloot aan een geldboete van 10 euro tot 2 500 euro.
Si, après avoir été condamné une première fois à l’amende visée à l’alinéa précédent, le propriétaire reste en défaut de conclure l’assurance requise durant trois mois consécutifs, la nouvelle amende peut être assortie de la saisie de l’immeuble, en vue d’ordonner sa vente publique, selon les modalités fixées par le Roi. Dans ce cas, il est remis au propriétaire le produit de la vente, déduction faite des frais de la vente, du montant des amendes impayées et, le cas échéant, d’éventuels frais pour réparations urgentes ayant du être effectuées avant la vente.
Als de eigenaar, na een eerste maal te zijn veroordeeld tot het betalen van de in het vorige lid bedoelde geldboete, gedurende drie opeenvolgende maanden nalaat de vereiste verzekering te sluiten, kan de nieuwe geldboete gepaard gaan met de inbeslagneming van het gebouw, teneinde de openbare verkoping ervan te bevelen, volgens de door de Koning bepaalde nadere regels. In dat geval wordt de opbrengst van de verkoop, na aftrek van de verkoopkosten, van het bedrag van de onbetaalde geldboeten en, in voorkomend geval, van eventuele kosten voor dringende herstellingen die vóór de verkoop moesten worden uitgevoerd, overgemaakt aan de eigenaar.
Le délai de trois mois dont question à l’alinéa précédent est suspendu durant les périodes visées à l’article 29/1, dernier alinéa.”.
De in het vorige lid bedoelde termijn van drie maanden wordt opgeschort tijdens de in artikel 29/1, laatste lid, bedoelde tijdspannen.”.
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
19
CHAPITRE 3
HOOFDSTUK 3
Modifications apportées au Code civil
Wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek
Art. 28
Art. 28
Dans le Livre III, Titre VIII, chapitre II du Code civil, section 1, est inséré un article 1714ter, rédigé comme suit:
In Boek III, Titel VIII, hoofdstuk II, afdeling I, van het Burgerlijk Wetboek wordt een artikel 1714ter ingevoegd, luidende:
“Art. 1714ter. § 1er. L’obligation visée à l’article 9/1 de la loi du 21 novembre 1989 relative à l’assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs et d’incendie est justifiée lors de la remise des clés puis, chaque année, à la demande du bailleur. La justification de cette assurance résulte de la remise au bailleur d’une attestation de l’assureur ou de son représentant ou de tout autre document équivalent.
“Art. 1714ter. § 1. De nakoming van de verplichting die is bedoeld in artikel 9/1 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen en brand, wordt aangetoond bij het overhandigen van de sleutels en nadien elk jaar op verzoek van de verhuurder. Het bewijs dat die verzekering werd gesloten, wordt geleverd door de overhandiging, aan de verhuurder, van een attest van de verzekeraar of van zijn vertegenwoordiger, dan wel van gelijk welk ander gelijkaardig document.
Pour le cas où l’obligation d’assurance n’est pas respectée par le locataire, le propriétaire a le droit de mettre en demeure le locataire de remplir cette obligation. Si, à l’expiration d’un délai de un mois, prolongé par les périodes visées à l’article 29/1, dernier alinéa, de la loi du 21 novembre 1989 précitée, le locataire n’a pas rempli cette obligation, le propriétaire a le droit de résilier le contrat de bail, moyennant un préavis de 1 mois.
Ingeval de huurder de verplichting inzake verzekering niet nakomt, heeft de eigenaar het recht hem in gebreke te stellen die verplichting na te komen. Als de huurder, na afloop van een termijn van één maand, verlengd met de in artikel 29/1, laatste lid, van de voormelde wet van 21 november 1989 bedoelde periodes, die verplichting niet heeft vervuld, heeft de eigenaar het recht de huurovereenkomst te ontbinden, met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand.
§ 2. Dans le cas où l’obligation d’assurance n’est pas respectée par le sous-locataire, le locataire a le droit de mettre en demeure le sous-locataire de remplir cette obligation. Si, à l’expiration d’un délai d’un mois, prolongé par les périodes visées à l’article 29/1, dernier alinéa, de la loi du 21 novembre 1989 précitée, le souslocataire n’a pas rempli cette obligation, le locataire a le droit de résilier le contrat de bail, moyennant un préavis de 1 mois.
§ 2. Ingeval de onderhuurder de verplichting inzake verzekering niet nakomt, heeft de huurder het recht hem in gebreke te stellen die verplichting na te komen. Als de onderhuurder, na afloop van een termijn van één maand, verlengd met de in artikel 29/1, laatste lid, van de voormelde wet van 21 november 1989 bedoelde periodes, die verplichting niet heeft vervuld, heeft de huurder het recht de huurovereenkomst te ontbinden, met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand.
Si, avant l’expiration du délai visé à l’alinéa précédent du présent paragraphe, le sous-locataire doit vider les lieux du fait que le contrat entre le propriétaire et le locataire a été dénoncé dans les règles par le propriétaire, la période restant à courir avant l’expiration de ce délai peut être prise en compte pour le calcul des dommages et intérêts dûs au sous-locataire par le locataire.”.
Als de onderhuurder vóór het verstrijken van de in het vorige lid bedoelde termijn en de plaats moet ontruimen omdat de overeenkomst tussen de eigenaar en de huurder met inachtneming van de regels door de eigenaar werd opgezegd, mag de nog resterende periode vóór het verstrijken van die termijn in aanmerking worden genomen voor de berekening van de schadevergoeding die de huurder aan de onderhuurder verschuldigd is.”.
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
20
DOC 53
0208/001
Art. 29
Art. 29
L’article 3 du Livre III, Titre VIII, chapitre II, section 2, du Code civil est complété par le paragraphe suivant:
Artikel 3 van Boek III, Titel VIII, hoofdstuk II, afdeling II, van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met de volgende bepaling:
“§ 10. Il peut de même être mis fin au contrat de bail en application de l’article 1714ter, à l’exclusion de tout autre délai.”.
“§ 10. De huurovereenkomst kan ook met toepassing van artikel 1714ter worden beëindigd, met uitsluiting van iedere andere termijn.”.
Art. 30
Art. 30
Dans le Livre III, Titre VIII, chapitre II du Code civil, section 2bis, du Code civil est inséré un article 5/1, rédigé comme suit:
In Boek III, Titel VIII, hoofdstuk II, afdeling 2bis, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 5/1 ingevoegd, luidende:
“Art. 5/1. Il peut de même être mis fin au contrat de bail en application de l’article 1714ter, à l’exclusion de tout autre délai.”.
“Art. 5/1. De huurovereenkomst kan ook met toepassing van artikel 1714ter worden beëindigd, met uitsluiting van iedere andere termijn.”.
Art. 31
Art. 31
Dans le Livre III, Titre VIII, chapitre II, section 3, du Code civil est inséré un article 13/1, rédigé comme suit:
In Boek III, Titel VIII, hoofdstuk II, afdeling III, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 13/1 ingevoegd, luidende:
“Art. 13/1. Si l’exploitation agricole comprend des immeubles bâtis, il peut de même être mis fin au contrat de bail en application de l’article 1714ter, à l’exclusion de tout autre délai.”.
“Art. 13/1. Als het landbouwbedrijf gebouwen omvat, kan de huurovereenkomst ook met toepassing van artikel 1714ter worden beëindigd, met uitsluiting van iedere andere termijn.”.
CHAPITRE 4
HOOFDSTUK 4
Du contrôle des entreprises d’assurances
Controle op de verzekeringsondernemingen
Art. 32
Art. 32
À l’article 67, § 1er, de la loi du 9 juillet 1975 relative au contrôle des entreprises d’assurances, inséré par l’arrêté royal du 12 août 1994 et modifié par la loi du 10 août 2001 et l’arrêté royal du 25 mars 2003, le 6° est remplacé comme suit:
In artikel 67, § 1, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 en gewijzigd bij de wet van 10 augustus 2001 en bij het koninklijk besluit van 25 maart 2003, wordt het punt 6° vervangen door de volgende bepaling:
“6° pour l’entreprise d’assurances qui souhaite pratiquer l’assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules terrestres automoteurs ou l’assurance obligatoire contre l’incendie, une déclaration selon laquelle l’entreprise est devenue membre du Fonds commun de garantie et du Bureau de tarification, visés par la loi du 21 novembre 1989 relative à l’assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs et d’incendie.”.
“6° voor de verzekeringsonderneming die de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen of de verplichte brandverzekering wenst uit te oefenen een verklaring waaruit blijkt dat de onderneming is toegetreden tot het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds en het Tariferingsbureau bedoeld in de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen en brand.”.
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
21
Ar t. 33
Art. 33
À l’article 68, § 1er, alinéa 1er, de la même loi, inséré par l’arrêté royal du 12 août 1994 et modifié par la loi du 10 juin 2001, l’arrêté royal du 25 mars 2003 et la loi du 8 juin 2008, l’alinéa 1er, 4°, phrase liminaire, est remplacé comme suit:
In artikel 68, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 en gewijzigd bij de wet van 10 juni 2001, bij het koninklijk besluit van 25 maart 2003 en bij de wet van 8 juni 2008, wordt de inleidende zin van het punt 4° vervangen door de volgende bepaling:
“4° pour l’entreprise d’assurances qui souhaite pratiquer l’assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules terrestres automoteurs ou l’assurance obligatoire contre l’incendie:”.
4° voor de verzekeringsonderneming die de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen of de verplichte brandverzekering wenst uit te oefenen:”.
CHAPITRE 5
HOOFDSTUK 5
Entrée en vigueur
Inwerkingtreding
Art.34
Art. 34
La présente loi entre en vigueur le 1er jour du sixième mois suivant celui de sa publication au Moniteur belge.
Deze wet treedt in werking de eerste dag van de zesde maand na die waarin ze in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt. 6 juli 2010
6 juillet 2010
Muriel GERKENS (Ecolo-Groen!) Ronny BALCAEN (Ecolo-Groen!) Meyrem ALMACI (Ecolo-Groen!) Georges GILKINET (Ecolo-Groen!) Wouter DE VRIENDT (Ecolo-Groen!) Stefaan VAN HECKE (Ecolo-Groen!)
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
22
DOC 53
0208/001
TEXTE DE BASE
TEXTE DE BASE ADAPTÉ À LA PROPOSITION
Loi du 21 novembre 1989 relative à l’assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs
Loi du 21 novembre 1989 relative à l’assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs et d’incendie
Article 1er. Pour l’application de la présente loi on entend:
Article 1er. Pour l’application de la présente loi on entend:
Par véhicules automoteurs: les véhicules destinés à circuler sur le sol et qui peuvent être actionnés par une force mécanique sans être liés à une voie ferrée; tout ce qui est attelé au véhicule est considéré comme en faisant partie.
Par véhicules automoteurs: les véhicules destinés à circuler sur le sol et qui peuvent être actionnés par une force mécanique sans être liés à une voie ferrée; tout ce qui est attelé au véhicule est considéré comme en faisant partie.
Sont assimilées aux véhicules automoteurs, les remorques construites spécialement pour être attelées à un véhicule automoteur en vue du transport de personnes ou de choses et qui sont déterminées par le Roi.
Sont assimilées aux véhicules automoteurs, les remorques construites spécialement pour être attelées à un véhicule automoteur en vue du transport de personnes ou de choses et qui sont déterminées par le Roi.
Par cyclomoteurs: les véhicules automoteurs ainsi dénommés par le règlement général sur la police de la circulation routière.
Par cyclomoteurs: les véhicules automoteurs ainsi dénommés par le règlement général sur la police de la circulation routière.
Par assurés: les personnes dont la responsabilité est couverte conformément aux dispositions de la présente loi.
Par assurés: les personnes dont la responsabilité est couverte conformément aux dispositions de la présente loi.
Par personnes lésées: les personnes qui ont subi un dommage donnant lieu à l’application de la présente loi, ainsi que leurs ayants droit.
Par personnes lésées: les personnes qui ont subi un dommage donnant lieu à l’application de la présente loi, ainsi que leurs ayants droit. Par immeuble: tout immeuble ou partie d’immeuble bâti situé en Belgique. Par locataire: toute personne ayant conclu un contrat de bail relativement à un immeuble pour une durée d’au moins 6 mois. Par sous-locataire: toute personne ayant conclu un contrat de sous-location relativement à un immeuble pour une durée d’au moins 6 mois.
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
23
BASISTEKST
BASISTEKST AANGEPAST AAN HET VOORSTEL
Wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen
Wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen en brand
Artikel 1. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder:
Artikel 1. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder:
Motorrijtuigen: rij- of voertuigen, bestemd om zich over de grond te bewegen en die door een mechanische kracht kunnen worden gedreven, zonder aan spoorstaven te zijn gebonden; al wat aan het rij- of voertuig is gekoppeld, wordt als een deel daarvan aangemerkt.
Motorrijtuigen: rij- of voertuigen, bestemd om zich over de grond te bewegen en die door een mechanische kracht kunnen worden gedreven, zonder aan spoorstaven te zijn gebonden; al wat aan het rij- of voertuig is gekoppeld, wordt als een deel daarvan aangemerkt.
Met motorrijtuigen worden gelijkgesteld, de door de Koning bepaalde aanhangwagens die speciaal gebouwd zijn om aan een motorrijtuig te worden gekoppeld met het oog op het vervoer van personen of zaken.
Met motorrijtuigen worden gelijkgesteld, de door de Koning bepaalde aanhangwagens die speciaal gebouwd zijn om aan een motorrijtuig te worden gekoppeld met het oog op het vervoer van personen of zaken.
Bromfietsen: de in het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer aldus genoemde motorrijtuigen.
Bromfietsen: de in het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer aldus genoemde motorrijtuigen.
Verzekerden: zij wier aansprakelijkheid overeenkomstig de bepalingen van deze wet is gedekt.
Verzekerden: zij wier aansprakelijkheid overeenkomstig de bepalingen van deze wet is gedekt.
Benadeelden: zij die schade hebben geleden welke grond oplevert voor de toepassing van deze wet, alsmede hun rechtverkrijgenden.
Benadeelden: zij die schade hebben geleden welke grond oplevert voor de toepassing van deze wet, alsmede hun rechtverkrijgenden. Gebouw: elk gebouw dan wel deel van een gebouw dat zich in België bevindt. Huurder: elkeen die een overeenkomst heeft aangegaan met het oog op het huren van een gebouw voor een periode van op zijn minst zes maanden. Onderhuurder: elkeen die een overeenkomst heeft aangegaan met het oog op het onderhuren van een gebouw voor een periode van op zijn minst zes maanden.
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
24
DOC 53
0208/001
Art. 9bis. § 1er. II est créé, au sein du Fonds commun de garantie visé à l’article 79, § 2, de la loi du 9 juillet 1975 relative au contrôle des entreprises d’assurances, un Bureau de tarification qui a pour mission d’établir la prime et les conditions auxquelles une entreprise d’assurances est tenue de couvrir une personne soumise à l’obligation de l’article 2 et qui se trouve dans les conditions fixées par ou en vertu du présent chapitre.
Art. 9bis. § 1er. II est créé, au sein du Fonds commun de garantie visé à l’article 79, § 2, de la loi du 9 juillet 1975 relative au contrôle des entreprises d’assurances, un Bureau de tarification qui a pour mission d’établir la prime et les conditions auxquelles une entreprise d’assurances est tenue de couvrir une personne soumise à l’obligation de l’article 2 ou de l’article 9/1 et qui se trouve dans les conditions fixées par ou en vertu du présent chapitre.
Le Bureau n’est pas considéré comme un intermédiaire d’assurances au sens de la loi du 27 mars 1995 relative à l’intermédiation en assurances et à la distribution d’assurances.
Le Bureau n’est pas considéré comme un intermédiaire d’assurances au sens de la loi du 27 mars 1995 relative à l’intermédiation en assurances et à la distribution d’assurances.
§ 2. Le bureau se compose de quatre membres représentant les entreprises d’assurances et quatre membres représentant les consommateurs, nommés par le Roi pour un terme de six ans. Ces membres sont choisis sur deux listes doubles présentées respectivement par les associations professionnelles des entreprises d’assurances et par les associations ayant pour objet la défense des intérêts des consommateurs.
§ 2. Le bureau se compose de quatre membres représentant les entreprises d’assurances et quatre membres représentant les consommateurs, nommés par le Roi pour un terme de six ans. Ces membres sont choisis sur deux listes doubles présentées respectivement par les associations professionnelles des entreprises d’assurances et par les associations ayant pour objet la défense des intérêts des consommateurs.
Le Roi désigne également pour chaque membre un suppléant. Les suppléants sont choisis de la même manière que les membres effectifs.
Le Roi désigne également pour chaque membre un suppléant. Les suppléants sont choisis de la même manière que les membres effectifs.
Le Roi nomme, pour un terme de six ans, un président n’appartenant pas aux catégories précédentes. Le bureau peut s’adjoindre des experts n’ayant pas voix délibérative.
Le Roi nomme, pour un terme de six ans, un président n’appartenant pas aux catégories précédentes. Le bureau peut s’adjoindre des experts n’ayant pas voix délibérative.
Le Ministre ayant les Affaires économiques dans ses attributions peut déléguer un observateur auprès du bureau.
Le Ministre ayant les Affaires économiques dans ses attributions peut déléguer un observateur auprès du bureau.
§ 3. Le Fonds commun de garantie assure le secrétariat et la gestion journalière du Bureau de tarification.
§ 3. Le Fonds commun de garantie assure le secrétariat et la gestion journalière du Bureau de tarification.
Le Bureau de tarification établit son règlement d’ordre intérieur et le soumet à l’approbation du Ministre ayant les Affaires économiques dans ses attributions.
Le Bureau de tarification établit son règlement d’ordre intérieur et le soumet à l’approbation du Ministre ayant les Affaires économiques dans ses attributions.
Art. 9ter. § 1er. Toute personne soumise à l’obligation de l’article 2 peut introduire une demande auprès du Bureau de tarification lorsqu’au moins trois entreprises d’assurances auxquelles elle s’est adressée ont refusé de lui accorder une couverture.
Art. 9ter. § 1er. Toute personne soumise à l’obligation de l’article 2 ou de l’article 9/1 peut introduire une demande auprès du Bureau de tarification lorsqu’au moins trois entreprises d’assurances auxquelles elle s’est adressée ont refusé de lui accorder une couverture.
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
25
Art. 9bis. § 1. Binnen het Gemeenschappelijk Waarborgfonds bedoeld in artikel 79, § 2, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen wordt een tariferingsbureau opgericht dat tot taak heeft vast te stellen tegen welke premie en onder welke voorwaarden een verzekeringsonderneming een persoon moet dekken die gehouden is tot de verplichting bedoeld in artikel 2 en die zich bevindt in de voorwaarden bepaald door of krachtens dit hoofdstuk.
Art. 9bis. § 1. Binnen het Gemeenschappelijk Waarborgfonds bedoeld in artikel 79, § 2, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen wordt een tariferingsbureau opgericht dat tot taak heeft vast te stellen tegen welke premie en onder welke voorwaarden een verzekeringsonderneming een persoon moet dekken die gehouden is tot de verplichting bedoeld in artikel 2 of in artikel 9/1 en die zich bevindt in de voorwaarden bepaald door of krachtens dit hoofdstuk.
Het Bureau wordt niet beschouwd als een verzekeringstussenpersoon in de zin van de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen.
Het Bureau wordt niet beschouwd als een verzekeringstussenpersoon in de zin van de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen.
§ 2. Het bureau bestaat uit vier leden die de verzekeringsondernemingen vertegenwoordigen en vier leden die de verbruikers vertegenwoordigen, benoemd door de Koning voor een termijn van zes jaar. Deze leden worden gekozen op twee dubbele lijsten respectievelijk voorgedragen door de beroepsorganisaties van verzekeringsondernemingen en door de verenigingen ter verdediging van de consumentenbelangen.
§ 2. Het bureau bestaat uit vier leden die de verzekeringsondernemingen vertegenwoordigen en vier leden die de verbruikers vertegenwoordigen, benoemd door de Koning voor een termijn van zes jaar. Deze leden worden gekozen op twee dubbele lijsten respectievelijk voorgedragen door de beroepsorganisaties van verzekeringsondernemingen en door de verenigingen ter verdediging van de consumentenbelangen.
De Koning wijst voor elk lid eveneens een plaatsvervanger aan. De plaatsvervangende leden worden op dezelfde manier gekozen als de leden.
De Koning wijst voor elk lid eveneens een plaatsvervanger aan. De plaatsvervangende leden worden op dezelfde manier gekozen als de leden.
De Koning benoemt voor een termijn van zes jaar een voorzitter die niet tot de voorgaande categorieën behoort. Het bureau kan zich experts toevoegen die geen stemrecht hebben.
De Koning benoemt voor een termijn van zes jaar een voorzitter die niet tot de voorgaande categorieën behoort. Het bureau kan zich experts toevoegen die geen stemrecht hebben.
De minister bevoegd voor Economische Zaken kan een waarnemer bij het bureau afvaardigen.
De minister bevoegd voor Economische Zaken kan een waarnemer bij het bureau afvaardigen.
§ 3. Het Gemeenschappelijk Waarborgfonds zorgt voor het secretariaat en het dagelijks bestuur van het Tariferingsbureau.
§ 3. Het Gemeenschappelijk Waarborgfonds zorgt voor het secretariaat en het dagelijks bestuur van het Tariferingsbureau.
Het Tariferingsbureau bepaalt zijn huishoudelijk reglement en legt het ter goedkeuring voor aan de minister bevoegd voor Economische Zaken.
Het Tariferingsbureau bepaalt zijn huishoudelijk reglement en legt het ter goedkeuring voor aan de minister bevoegd voor Economische Zaken.
Art. 9ter. § 1. Iedere persoon, onderworpen aan de verplichting van artikel 2, kan bij het Tariferingsbureau een aanvraag indienen, als ten minste drie verzekeringsondernemingen waartoe de persoon zich heeft gewend, geweigerd hebben hem een dekking toe te staan.
Art. 9ter. § 1. Iedere persoon, onderworpen aan de verplichting van artikel 2 of van artikel 9/1 kan bij het Tariferingsbureau een aanvraag indienen, als ten minste drie verzekeringsondernemingen waartoe de persoon zich heeft gewend, geweigerd hebben hem een dekking toe te staan.
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
26
DOC 53
0208/001
§ 2. Est assimilée à un refus la proposition d’une prime supérieure au seuil défini par le Roi.
§ 2. Est assimilée à un refus la proposition d’une prime supérieure au seuil défini par le Roi.
Ce seuil est déterminé en multipliant la prime la plus basse du tarif de l’entreprise d’assurances pour un véhicule automoteur identique à celui faisant l’objet de la demande de couverture par 5. Ce coefficient peut être modifié par le Roi sans qu’il puisse être inférieur à 4.
Ce seuil est déterminé en multipliant la prime la plus basse du tarif de l’entreprise d’assurances pour soit un véhicule automoteur identique soit pour un immeuble équivalent, en fonction des critères que le Roi peut déterminer à celui faisant l’objet de la demande de couverture par 5. Ce coefficient peut être modifié par le Roi sans qu’il puisse être inférieur à 4.
§ 3. Est assimilée à un refus la proposition d’une franchise supérieure au seuil défini par le Roi.
§ 3. Est assimilée à un refus la proposition d’une franchise supérieure au seuil défini par le Roi.
Ce seuil est déterminé en multipliant la prime la plus basse du tarif de l’entreprise d’assurances pour un véhicule automoteur identique à celui faisant l’objet de la demande de couverture par 3. Ce coefficient peut être modifié par le Roi sans qu’il puisse être inférieur à 2,5.
Ce seuil est déterminé en multipliant la prime la plus basse du tarif de l’entreprise d’assurances pour soit un véhicule automoteur identique soit un immeuble équivalent en fonction de critères que le Roi peut déterminer à celui faisant l’objet de la demande de couverture par 3. Ce coefficient peut être modifié par le Roi sans qu’il puisse être inférieur à 2,5.
§ 4. Le Roi peut subdiviser les coefficients visés aux §§ 2 et 3 notamment en fonction de l’âge, de l’ancienneté du permis de conduire et des statistiques en matière de sinistre du conducteur.
§ 4. Le Roi peut subdiviser les coefficients visés aux §§ 2 et 3 notamment en fonction de l’âge, de l’ancienneté du permis de conduire, des statistiques en matière de sinistre du conducteur et des statistiques en matière de sinistre de l’immeuble.
§ 5. L’entreprise d’assurances est tenue d’informer le candidat preneur d’assurance qu’il se trouve dans l’un des cas visés aux §§ 2 et 3.
§ 5. L’entreprise d’assurances est tenue d’informer le candidat preneur d’assurance qu’il se trouve dans l’un des cas visés aux §§ 2 et 3.
Art. 9quinquies. § 1er. Le Bureau de tarification confie la gestion des risques tarifés par lui à une ou plusieurs entreprises d’assurances membres du Fonds commun de garantie institué par l’article 79, § 2, de la loi du 9 juillet 1975 précitée.
Art. 9quinquies. § 1er. Le Bureau de tarification confie la gestion des risques tarifés par lui à une ou plusieurs entreprises d’assurances membres du Fonds commun de garantie institué par l’article 79, § 2, de la loi du 9 juillet 1975 précitée.
§ 2. Le résultat de la gestion des sinistres relatifs aux risques tarifés par le Bureau de tarification est intégré aux comptes du Fonds.
§ 2. Le résultat de la gestion des sinistres relatifs aux risques tarifés par le Bureau de tarification est intégré aux comptes du Fonds. § 2/1. Le Roi détermine, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, en fonction des parts respectives des différentes compagnies d’assurances dans le montant total des primes dans le domaine incendie, les montants versés au Fonds de la sécurité contre l’incendie et l’explosion visé à l’article 6, § 2,
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
27
§ 2. Het voorstel van een premie die hoger is dan de door de Koning bepaalde drempel, wordt met een weigering gelijkgesteld.
§ 2. Het voorstel van een premie die hoger is dan de door de Koning bepaalde drempel, wordt met een weigering gelijkgesteld.
Deze drempel wordt vastgesteld door de laagste premie van het tarief van de verzekeringsonderneming, voor een motorrijtuig dat identiek is aan datgene wat het voorwerp uitmaakt van de aanvraag tot dekking, te vermenigvuldigen met 5. Deze coëfficiënt kan gewijzigd worden door de Koning zonder dat hij lager mag zijn dan 4.
Deze drempel wordt vastgesteld door de laagste premie van het tarief van de verzekeringsonderneming, hetzij voor een motorrijtuig dat identiek is, hetzij voor een gebouw dat gelijkwaardig is op grond van criteria die door de Koning kunnen worden bepaalddatgene wat het voorwerp uitmaakt van de aanvraag tot dekking, te vermenigvuldigen met 5. Deze coëfficiënt kan gewijzigd worden door de Koning zonder dat hij lager mag zijn dan 4.
§ 3. Een vrijstelling die hoger is dan de door de Koning bepaalde drempel wordt met een weigering gelijkgesteld.
§ 3. Een vrijstelling die hoger is dan de door de Koning bepaalde drempel wordt met een weigering gelijkgesteld.
Deze drempel wordt vastgesteld door de laagste premie van het tarief van de verzekeringsonderneming, voor een motorrijtuig dat identiek is aan datgene wat het voorwerp uitmaakt van de aanvraag tot dekking, te vermenigvuldigen met 3. Deze coëfficiënt kan gewijzigd worden door de Koning zonder dat hij lager mag zijn dan 2,5.
Deze drempel wordt vastgesteld door de laagste premie van het tarief van de verzekeringsonderneming, hetzij voor een motorrijtuig dat identiek is, hetzij voor een gebouw dat gelijkwaardig is op grond van criteria die door de Koning kunnen worden bepaald datgene wat het voorwerp uitmaakt van de aanvraag tot dekking, te vermenigvuldigen met 3. Deze coëfficiënt kan gewijzigd worden door de Koning zonder dat hij lager mag zijn dan 2,5.
§ 4. De Koning kan de coëfficienten bedoeld in de §§ 2 en 3 onderverdelen, meer bepaald in functie van de leeftijd, het aantal jaren dat men over een rijbewijs beschikt en de statistieken van de bestuurder inzake ongevallen.
§ 4. De Koning kan de coëfficienten bedoeld in de §§ 2 en 3 onderverdelen, meer bepaald in functie van de leeftijd, het aantal jaren dat men over een rijbewijs beschikt, de statistieken van de bestuurder inzake ongevallen, en de statistieken inzake gebouwenschade.
§ 5. De verzekeringsonderneming moet de kandidaatverzekeringnemer informeren over het feit dat hij zich in één van de gevallen bevindt als bedoeld in de §§ 2 en 3.
§ 5. De verzekeringsonderneming moet de kandidaatverzekeringnemer informeren over het feit dat hij zich in één van de gevallen bevindt als bedoeld in de §§ 2 en 3.
Art. 9quinquies. § 1. Het Tariferingsbureau vertrouwt het beheer van de door hem getarifeerde risico’s toe aan een of meer verzekeringsondernemingen die lid zijn van het Gemeenschappelijk Waarborgfonds dat is ingesteld door artikel 79, § 2, van de voornoemde wet van 9 juli 1975.
Art. 9quinquies. § 1. Het Tariferingsbureau vertrouwt het beheer van de door hem getarifeerde risico’s toe aan een of meer verzekeringsondernemingen die lid zijn van het Gemeenschappelijk Waarborgfonds dat is ingesteld door artikel 79, § 2, van de voornoemde wet van 9 juli 1975.
§ 2. Het resultaat van het schadegevallenbeheer betreffende de door het Tariferingsbureau getarifeerde risico’s wordt opgenomen in de rekening van het Fonds.
§ 2. Het resultaat van het schadegevallenbeheer betreffende de door het Tariferingsbureau getarifeerde risico’s wordt opgenomen in de rekening van het Fonds. § 2/1. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, in het licht van de respectieve aandelen van de diverse verzekeringsondernemingen in het totale bedrag van de premies voor de tak ‘brand, de bedragen die moeten worden gestort aan het Veiligheidsfonds voor pre-
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
28
DOC 53
0208/001
de la loi du 30 juillet 1979 relative à la prévention des incendies et des explosions ainsi qu’à l’assurance obligatoire de la responsabilité civile dans ces mêmes circonstances.”;
§ 3. Le Roi peut fixer des règles propres à répartir ce résultat entre les entreprises d’assurances membres du fonds.
§ 3 Le Roi peut fi xer des règles propres déterminant la répartition, entre les entreprises d’assurances membres du fonds, du résultat visé au § 2, déduction faite des montants visés au § 2/1.
Art. 10. § 1er. L’État, les Régions, les Communautés, BELGACOM, la Société nationale des voies aériennes S.N.V.A., la Société nationale des chemins de fer belges, la S.N.C.B. Holding, Infrabel, la Société nationale des chemins de fer vicinaux et LA POSTE ne sont pas tenus de contracter une assurance pour les véhicules leur appartenant ou immatriculés en leur nom.
Art. 10. § 1er. L’État, les Régions, les Communautés, BELGACOM, la Société nationale des voies aériennes S.N.V.A., la Société nationale des chemins de fer belges, la S.N.C.B. Holding, Infrabel, la Société nationale des chemins de fer vicinaux et LA POSTE ne sont pas tenus de contracter une assurance soit pour les véhicules leur appartenant ou immatriculés en leur nom soit pour les immeubles dont ils sont propriétaires, locataires ou pour lesquels ils sont titulaires de droits réels.
En l’absence d’assurance, ils couvrent eux-mêmes conformément à la présente loi la responsabilité civile à laquelle le véhicule automoteur peut donner lieu, les exclusions et limitations prévues aux articles 3 et 4 étant applicables si le Roi n’en dispose autrement.
En l’absence d’assurance, ils couvrent eux-mêmes conformément à la présente loi la responsabilité civile à laquelle le véhicule automoteur ou l’immeuble peut donner lieu, les exclusions et limitations prévues aux articles 3 et 4 étant applicables si le Roi n’en dispose autrement.
Lorsqu’ils ne sont pas obligés de réparer le dommage, en raison de la responsabilité civile qui leur est propre, ils sont tenus, à l’égard des personnes lésées, dans les mêmes conditions que l’assureur. Ils peuvent en tout cas être mis en cause devant la juridiction répressive, saisie de l’action civile intentée contre l’auteur du dommage.
Lorsqu’ils ne sont pas obligés de réparer le dommage, en raison de la responsabilité civile qui leur est propre, ils sont tenus, à l’égard des personnes lésées, dans les mêmes conditions que l’assureur. Ils peuvent en tout cas être mis en cause devant la juridiction répressive, saisie de l’action civile intentée contre l’auteur du dommage.
Ils ont, à l’égard de la personne lésée, les obligations mises à charge du Fonds de garantie par l’article 19bis-11, § 1er, 3° et 4° si le conducteur ou le détenteur du véhicule automoteur s’en est rendu maître par vol, violence ou par suite de recel, ou s’il est exonéré de toute responsabilité par suite d’un cas fortuit.
Ils ont, à l’égard de la personne lésée, les obligations mises à charge du Fonds de garantie par l’article 19bis-11, § 1er, 3° et 4° si le conducteur ou le détenteur du véhicule automoteur s’en est rendu maître par vol, violence ou par suite de recel, ou s’il est exonéré de toute responsabilité par suite d’un cas fortuit. Ils ont, à l’égard de la personne lésée, les obligations mises à charge du fonds de garantie par l’article 19bis-11, § 1er, 3°) et 4°), si l’occupant de l’immeuble s’en est rendu maître par violence et/ou occupation illégale ou s’il est exonéré par suite d’un cas fortuit.
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
29
ventie en bestrijding tegen brand en ontploffing, zoals bedoeld in artikel 6, § 2, van de wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffi ng en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen. § 3. De Koning kan regels bepalen om dit resultaat te verdelen over de verzekeringsondernemingen die lid zijn van het fonds.
§ 3. De Koning kan regels bepalen om het in § 2 bedoelde resultaat, na aftrek van de in § 2/1 bedoelde bedragen, te verdelen over de verzekeringsondernemingen die lid zijn van het Fonds.
Art. 10. § 1. De Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, BELGACOM, Belgocontrol, de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, N.M.B.S. Holding, Infrabel, de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen, de Regie voor Maritiem Transport en DE POST zijn niet verplicht een verzekering aan te gaan voor motorrijtuigen die hun toebehoren of op hun naam zijn ingeschreven.
Art. 10. § 1. De Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, BELGACOM, Belgocontrol, de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, N.M.B.S. Holding, Infrabel, de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen, de Regie voor Maritiem Transport en DE POST zijn niet verplicht een verzekering aan te gaan voor ofwel motorrijtuigen die hun toebehoren of op hun naam zijn ingeschreven, ofwel de gebouwen waarvan zij de eigenaar, de huurder of de houder van de zakelijke rechten zijn.
Als er geen verzekering is, dekken zij zelf, overeenkomstig deze wet de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe het motorrijtuig aanleiding kan geven, daarbij zijn de in de artikelen 3 en 4 bedoelde uitsluitingen en beperkingen van toepassing, tenzij de Koning anders bepaalt.
Als er geen verzekering is, dekken zij zelf, overeenkomstig deze wet de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe het motorrijtuig of het gebouw aanleiding kan geven, daarbij zijn de in de artikelen 3 en 4 bedoelde uitsluitingen en beperkingen van toepassing, tenzij de Koning anders bepaalt.
Indien zij niet tot schadevergoeding zijn gehouden uit hoofde van hun eigen aansprakelijkheid, hebben zij jegens de benadeelden dezelfde verplichtingen als de verzekeraar. Zij kunnen in ieder geval in de zaak betrokken worden voor het strafgerecht waarbij de burgerlijke rechtsvordering tegen degene die de schade heeft veroorzaakt, aanhangig is.
Indien zij niet tot schadevergoeding zijn gehouden uit hoofde van hun eigen aansprakelijkheid, hebben zij jegens de benadeelden dezelfde verplichtingen als de verzekeraar. Zij kunnen in ieder geval in de zaak betrokken worden voor het strafgerecht waarbij de burgerlijke rechtsvordering tegen degene die de schade heeft veroorzaakt, aanhangig is.
Zij hebben jegens de benadeelde de verplichtingen die artikel 19bis-11, § 1, 3° en 4° aan het Waarborgfonds oplegt, als de bestuurder of de houder van het motorrijtuig zich door diefstal, geweldpleging of heling daarover de macht heeft verschaft of als hij van alle aansprakelijkheid is ontslagen wegens toeval of overmacht.
Zij hebben jegens de benadeelde de verplichtingen die artikel 19bis-11, § 1, 3° en 4° aan het Waarborgfonds oplegt, als de bestuurder of de houder van het motorrijtuig zich door diefstal, geweldpleging of heling daarover de macht heeft verschaft of als hij van alle aansprakelijkheid is ontslagen wegens toeval of overmacht. Zij hebben jegens de benadeelde de verplichtingen die artikel 19bis-11, § 1, 3°) en 4°) aan het Waarborgfonds oplegt, als de bewoner van het gebouw zich door geweldpleging en/of illegale bewoning daarover de macht heeft verschaft of als hij van alle aansprakelijkheid is ontslagen wegens toeval of overmacht.
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
30
DOC 53
0208/001
§ 2. Le Roi peut autoriser les organismes d’intérêt public de transport en commun nationaux ou régionaux qu’Il désigne à bénéficier du régime applicable à l’État.
§ 2. Le Roi peut autoriser les organismes d’intérêt public (…) nationaux ou régionaux qu’Il désigne à bénéficier du régime applicable à l’État.
Toutefois, en ce qui concerne les organismes qui dépendent des Régions, cette autorisation est accordée après avis de celles-ci.
Toutefois, en ce qui concerne les organismes qui dépendent des Régions, cette autorisation est accordée après avis de celles-ci.
Le Roi fixe les conditions d’octroi et de retrait de cette autorisation, ainsi que les mesures de contrôle nécessaires.
Le Roi fixe les conditions d’octroi et de retrait de cette autorisation, ainsi que les mesures de contrôle nécessaires.
L’autorisation peut notamment être subordonnée au dépôt d’un cautionnement à la Caisse de dépôts et consignations.
L’autorisation peut notamment être subordonnée au dépôt d’un cautionnement à la Caisse de dépôts et consignations.
Art. 19bis-2. Le Roi agrée, aux conditions qu’Il détermine, un Fonds commun de Garantie, ci-après dénommé le Fonds, qui a pour mission:
Art. 19bis-2. Le Roi agrée, aux conditions qu’Il détermine, un Fonds commun de Garantie, ci-après dénommé le Fonds, qui a pour mission:
1°) de fournir aux personnes lésées par les accidents de la circulation les informations visées à la section 2,
1°) de fournir aux personnes lésées par les accidents de la circulation ou les sinistres immobiliers les information visées à la section 3;
2°) de réparer les dommages causés par un véhicule automoteur dans les cas cités à la Section 3.
Le Fonds, agréé en application de l’article 79, § 2, de la loi du 9 juillet 1975 précitée, demeure agréé tant que le Roi n’a pas mis en œuvre l’alinéa 1.
2°) de réparer les dommages causés par un véhicule automoteur ou un immeuble dans les cas cités à la section 3. Le Fonds, agréé en application de l’article 79, § 2, de la loi du 9 juillet 1975 précitée, demeure agréé tant que le Roi n’a pas mis en œuvre l’alinéa 1.
Art. 19bis-4. Les entreprises d’assurances qui pratiquent l’assurance obligatoire de la responsabilité civile en matière de véhicules automoteurs sont solidairement tenues d’effectuer au Bureau belge et au Fonds les versements nécessaires pour l’accomplissement de leurs missions et pour supporter leurs frais de fonctionnement.
Art. 19bis-4. Les entreprises d’assurances qui pratiquent l’assurance obligatoire de la responsabilité civile en matière de véhicules automoteurs ou l’assurance obligatoire incendie sont solidairement tenues d’effectuer au Bureau belge et au Fonds les versements nécessaires pour l’accomplissement de leurs missions et pour supporter leurs frais de fonctionnement.
Si le Bureau belge ou le Fonds sont créés par le Roi, un arrêté royal fixe chaque année la règle de calcul des versements à effectuer par les entreprises d’assurances.
Si le Bureau belge ou le Fonds sont créés par le Roi, un arrêté royal fixe chaque année la règle de calcul des versements à effectuer par les entreprises d’assurances.
Art. 19bis-6. § 1er. Le Fonds tient un registre contenant les données suivantes:
Art. 19bis-6. § 1er. Le Fonds tient un registre contenant les données suivantes:
1°) en ce qui concerne les véhicules ayant leur stationnement habituel sur le territoire belge,
1°) en ce qui concerne les véhicules ayant leur stationnement habituel sur le territoire belge,
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
31
§ 2. De Koning kan de nationale of gewestelijke instellingen van openbaar nut voor gemeenschappelijk vervoer die Hij aanwijst, machtiging verlenen om de voor de Staat geldende regeling toe te passen.
§ 2. De Koning kan de nationale of gewestelijke instellingen van openbaar nut (…) die Hij aanwijst, machtiging verlenen om de voor de Staat geldende regeling toe te passen.
Wat betreft de instellingen die afhangen van de Gewesten wordt deze machtiging evenwel verleend na advies van deze laatsten.
Wat betreft de instellingen die afhangen van de Gewesten wordt deze machtiging evenwel verleend na advies van deze laatsten.
De Koning bepaalt de voorwaarden waaronder die machtiging wordt verleend en ingetrokken, alsook de controlemaatregelen die nodig zijn.
De Koning bepaalt de voorwaarden waaronder die machtiging wordt verleend en ingetrokken, alsook de controlemaatregelen die nodig zijn.
Aan de machtiging kan onder meer de voorwaarde worden verbonden dat zekerheid wordt gesteld bij de Deposito- en Consignatiekas.
Aan de machtiging kan onder meer de voorwaarde worden verbonden dat zekerheid wordt gesteld bij de Deposito- en Consignatiekas.
Art. 19bis-2. De Koning laat, onder de voorwaarden die Hij bepaalt, een Gemeenschappelijk Waarborgfonds, hierna het Fonds benoemd, toe met als opdracht:
Art. 19bis-2 . De Koning laat, onder de voorwaarden die Hij bepaalt, een Gemeenschappelijk Waarborgfonds, hierna het Fonds benoemd, toe met als opdracht:
1° aan de benadeelden van verkeersongevallen de bij afdeling 2 bedoelde inlichtingen te verstrekken,
1°) aan de benadeelden van verkeersongevallen of schade met gebouwen de bij afdeling 3 bedoelde inlichtingen te verstrekken;
2° de schade te vergoeden door een motorrijtuig veroorzaakt in de bij Afdeling 3 vermelde gevallen.
2°) de schade te vergoeden door een motorrijtuig of een gebouw veroorzaakt in de bij afdeling 3 vermelde gevallen
Het Fonds, toegelaten met toepassing van artikel 79, § 2, van de voornoemde wet van 9 juli 1975, blijft toegelaten zolang de Koning geen uitvoering heeft gegeven aan het eerste lid.
Het Fonds, toegelaten met toepassing van artikel 79, § 2, van de voornoemde wet van 9 juli 1975, blijft toegelaten zolang de Koning geen uitvoering heeft gegeven aan het eerste lid.
Art. 19bis-4. De verzekeringsondernemingen, die de verplichte verzekering van de burgerlijke aansprakelijkheid inzake motorrijtuigen beoefenen, zijn hoofdelijk gehouden aan het Belgisch Bureau en het Fonds de stortingen te doen die nodig zijn voor het volbrengen van hun opdrachten en om hun werkingskosten te dragen.
Art. 19bis-4. De verzekeringsondernemingen, die de verplichte verzekering van de burgerlijke aansprakelijkheid inzake motorrijtuigen of de verplichte brandverzekering beoefenen, zijn hoofdelijk gehouden aan het Belgisch Bureau en het Fonds de stortingen te doen die nodig zijn voor het volbrengen van hun opdrachten en om hun werkingskosten te dragen.
Indien het Belgisch Bureau of het Fonds door de Koning zijn ingesteld, legt een koninklijk besluit jaarlijks de regels vast voor het berekenen van de stortingen die door de verzekeringsondernemingen moeten worden gedaan.
Indien het Belgisch Bureau of het Fonds door de Koning zijn ingesteld, legt een koninklijk besluit jaarlijks de regels vast voor het berekenen van de stortingen die door de verzekeringsondernemingen moeten worden gedaan.
Art. 19bis-6. § 1. Het Fonds houdt een register bij dat de volgende gegevens bevat:
Art. 19bis-6. § 1. Het Fonds houdt een register bij dat de volgende gegevens bevat:
1°) wat de voertuigen betreft die gewoonlijk op het Belgisch grondgebied zijn gestald,
1°) wat de voertuigen betreft die gewoonlijk op het Belgisch grondgebied zijn gestald,
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
32
DOC 53
0208/001
a) le numéro d’immatriculation, la date de la dernière immatriculation et la durée de la validité de l’immatriculation dans le répertoire matricule des véhicules; b) le nom, le premier prénom ou la dénomination du titulaire de la marque d’immatriculation et l’adresse du détenteur de la marque d’immatriculation; c) le genre du véhicule ou de l’immatriculation; d) la marque, le type, le numéro de châssis, le numéro de contrôle, la puissance ou la cylindrée du moteur, la masse maximale autorisée et la date de la première mise en circulation du véhicule;
a) le numéro d’immatriculation, la date de la dernière immatriculation et la durée de la validité de l’immatriculation dans le répertoire matricule des véhicules; b) le nom, le premier prénom ou la dénomination du titulaire de la marque d’immatriculation et l’adresse du détenteur de la marque d’immatriculation; c) le genre du véhicule ou de l’immatriculation; d) la marque, le type, le numéro de châssis, le numéro de contrôle, la puissance ou la cylindrée du moteur, la masse maximale autorisée et la date de la première mise en circulation du véhicule;
2° les numéros des polices d’assurance couvrant la circulation des véhicules visés au 1°) pour les risques mentionnés dans la branche 10 de l’annexe I à l’arrêté royal du 22 février 1991 portant règlement général relatif au contrôle des entreprises d’assurances, à l’exclusion de la responsabilité civile du transporteur, et lorsque la période de validité de la police a expiré, également la date à laquelle la couverture d’assurance prend fin;
2° les numéros des polices d’assurance couvrant la circulation des véhicules visés au 1°) pour les risques mentionnés dans la branche 10 de l’annexe I à l’arrêté royal du 22 février 1991 portant règlement général relatif au contrôle des entreprises d’assurances, à l’exclusion de la responsabilité civile du transporteur, et lorsque la période de validité de la police a expiré, également la date à laquelle la couverture d’assurance prend fin;
3° les entreprises d’assurances couvrant la circulation des véhicules pour les risques mentionnés dans la branche 10 de l’annexe I à l’arrêté royal du 22 février 1991 précité, à l’exclusion de la responsabilité civile du transporteur, et les représentants chargés du règlement des sinistres désignés par ces entreprises d’assurances conformément à l’article 12, § 1er;
3° les entreprises d’assurances couvrant la circulation des véhicules pour les risques mentionnés dans la branche 10 de l’annexe I à l’arrêté royal du 22 février 1991 précité, à l’exclusion de la responsabilité civile du transporteur, et les représentants chargés du règlement des sinistres désignés par ces entreprises d’assurances conformément à l’article 12, § 1er;
4° la liste des véhicules bénéficiant de la dérogation à l’obligation d’être couverts par une assurance conformément à l’article 10;
4° la liste des véhicules bénéficiant de la dérogation à l’obligation d’être couverts par une assurance conformément à l’article 10;
5° en ce qui concerne les véhicules visés au 4°), le nom et l’adresse des autorités ou organismes désignés pour indemniser les personnes lésées;
5° en ce qui concerne les véhicules visés au 4°), le nom et l’adresse des autorités ou organismes désignés pour indemniser les personnes lésées;
6° le nom et l’adresse du représentant chargé du règlement des sinistres désigné dans chacun des États de l’Espace économique européen.
6° le nom et l’adresse du représentant chargé du règlement des sinistres désigné dans chacun des États de l’Espace économique européen. 7° en ce qui concerne les immeubles, les numéros des polices d’assurance concernant les immeubles pour les risques mentionnés dans la branche 8 de l’annexe I à l’arrêté royal du 22 février 1991 portant règlement général relatif au contrôle des entreprises d’assurances;
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
33
a) het inschrijvingsnummer, de datum van de laatste inschrijving en de geldigheidsduur van de inschrijving van het voertuig in het repertorium van de voertuigen;
a) het inschrijvingsnummer, de datum van de laatste inschrijving en de geldigheidsduur van de inschrijving van het voertuig in het repertorium van de voertuigen;
b) de naam, de eerste voornaam of de benaming van de titularis van de kentekenplaat en het adres van de houder van de kentekenplaat;
b) de naam, de eerste voornaam of de benaming van de titularis van de kentekenplaat en het adres van de houder van de kentekenplaat;
c) de aard van het voertuig of van de inschrijving;
c) de aard van het voertuig of van de inschrijving;
d) het merk, het type, het chassisnummer, het controlenummer, het vermogen of de cylinderinhoud van de motor, de maximum toegelaten massa en de datum van de eerste inverkeerstelling van het voertuig;
d) het merk, het type, het chassisnummer, het controlenummer, het vermogen of de cylinderinhoud van de motor, de maximum toegelaten massa en de datum van de eerste inverkeerstelling van het voertuig;
2° de nummers van de verzekeringspolissen waardoor het gebruik van de voertuigen bedoeld in 1° wordt gedekt voor de risico’s vermeld in tak 10 van bijlage I van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, uitgezonderd de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de vervoerder en, indien de polis is verstreken, de datum waarop de dekking is geëindigd;
2° de nummers van de verzekeringspolissen waardoor het gebruik van de voertuigen bedoeld in 1° wordt gedekt voor de risico’s vermeld in tak 10 van bijlage I van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, uitgezonderd de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de vervoerder en, indien de polis is verstreken, de datum waarop de dekking is geëindigd;
3° de verzekeringsondernemingen die het gebruik van de voertuigen dekken voor de risico’s vermeld in tak 10 van bijlage I van het voornoemde koninklijk besluit van 22 februari 1991, uitgezonderd de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de vervoerder, en de schaderegelaars die deze verzekeringsondernemingen hebben aangesteld overeenkomstig artikel 12, § 1;
3° de verzekeringsondernemingen die het gebruik van de voertuigen dekken voor de risico’s vermeld in tak 10 van bijlage I van het voornoemde koninklijk besluit van 22 februari 1991, uitgezonderd de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de vervoerder, en de schaderegelaars die deze verzekeringsondernemingen hebben aangesteld overeenkomstig artikel 12, § 1;
4° de lijst van de voertuigen waarvoor overeenkomstig artikel 10 wordt afgeweken van de verplichte verzekering;
4° de lijst van de voertuigen waarvoor overeenkomstig artikel 10 wordt afgeweken van de verplichte verzekering;
5° met betrekking tot voertuigen als bedoeld in 4°, de naam en het adres van de overheden of de instellingen die zijn belast met de schadevergoeding aan de benadeelden;
5° met betrekking tot voertuigen als bedoeld in 4°, de naam en het adres van de overheden of de instellingen die zijn belast met de schadevergoeding aan de benadeelden;
6° de naam en het adres van de in iedere Staat van de Europese Economische Ruimte aangewezen schaderegelaar.
6° de naam en het adres van de in iedere Staat van de Europese Economische Ruimte aangewezen schaderegelaar. 7° wat de gebouwen betreft, de nummers van de verzekeringspolissen betreffende de gebouwen voor de risico’s vermeld in tak 8 van bijlage I van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen;
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
34
DOC 53
0208/001
8° les entreprises d’assurances couvrant les immeubles pour les risques mentionnés dans la branche 8 de l’annexe I à l’arrêté royal du 22 février 1991 portant règlement général relatif au contrôle des entreprises d’assurances; 9° la liste des immeubles bénéfi ciant de la dérogation à l’obligation d’être couverts par une assurance, conformément à l’article 10; 10° en ce qui concerne les immeubles visés au 9°), le nom et l’adresse des autorités ou organismes titulaires des droits visés à l’article 10 sur les immeubles dispensés d’assurance.
§ 2. Les données visées au § 1er, doivent être conservées pendant une période de sept ans après que l’immatriculation du véhicule ou le contrat d’assurance a pris fin.
§ 2. Les données visées au § 1er, doivent être conservées pendant une période de sept ans après que l’immatriculation du véhicule ou le contrat d’assurance a pris fin.
§ 3. Le Roi détermine, sur proposition des ministres ayant les affaires économiques et l’immatriculation des véhicules dans leurs compétences, les données à fournir au Fonds par la direction de l’immatriculation auprès de l’administration de la circulation routière et de l’infrastructure, par les entreprises d’assurances et par les autorités et organismes visés à l’article 10.
§ 3. Le Roi détermine, sur proposition des ministres ayant les affaires économiques et l’immatriculation des véhicules dans leurs compétences, les données à fournir au Fonds par la direction de l’immatriculation auprès de l’administration de la circulation routière et de l’infrastructure, par les entreprises d’assurances et par les autorités et organismes visés à l’article 10.
Art. 19bis-11. § 1er. Toute personne lésée peut obtenir du Fonds la réparation des dommages causés par un véhicule automoteur:
Art. 19bis-11. § 1er. Toute personne lésée peut obtenir du Fonds la réparation des dommages causés par un véhicule automoteur ou un immeuble ou des dommages causés à un immeuble:
1° lorsque l’entreprise d’assurances est déclarée en faillite;
1° lorsque l’entreprise d’assurances est déclarée en faillite;
2° lorsque l’entreprise d’assurances débitrice des indemnités, ayant renoncé à l’agrément en Belgique ou y ayant fait l’objet d’une mesure de révocation ou d’une décision d’interdiction d’activité en application de l’article 71, § 1er, alinéa 3 et § 2, de la loi du 9 juillet 1975 relative au contrôle des entreprises d’assurances, est en défaut d’exécuter ses obligations;
2° lorsque l’entreprise d’assurances débitrice des indemnités, ayant renoncé à l’agrément en Belgique ou y ayant fait l’objet d’une mesure de révocation ou d’une décision d’interdiction d’activité en application de l’article 71, § 1er, alinéa 3 et § 2, de la loi du 9 juillet 1975 relative au contrôle des entreprises d’assurances, est en défaut d’exécuter ses obligations;
3° lorsqu’aucune entreprise d’assurances n’est obligée à ladite réparation en raison d’un cas fortuit exonérant le conducteur du véhicule qui a causé l’accident;
3° lorsqu’aucune entreprise d’assurances n’est obligée à ladite réparation en raison d’un cas fortuit exonérant le conducteur du véhicule qui a causé l’accident ou le propriétaire ou le locataire de l’immeuble responsable du sinistre survenu à cet immeuble ou
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
35
8° de verzekeringsondernemingen die de gebouwen dekken voor de risico’s vermeld in tak 8 van bijlage I van het voornoemde koninklijk besluit van 22 februari 1991;
9° de lijst van de gebouwen waarvoor overeenkomstig artikel 10 wordt afgeweken van de verplichte verzekering; 10° met betrekking tot de gebouwen als bedoeld in 9°, de naam en het adres van de overheden of de instellingen die houder zijn van de in artikel 10 bedoelde rechten inzake de van verzekering vrijgestelde gebouwen.
§ 2. De in § 1 genoemde gegevens moeten gedurende zeven jaar na het verstrijken van de inschrijving van het voertuig of van de verzekeringsovereenkomst worden bewaard.
§ 2. De in § 1 genoemde gegevens moeten gedurende zeven jaar na het verstrijken van de inschrijving van het voertuig of van de verzekeringsovereenkomst worden bewaard.
§ 3. De Koning bepaalt, op voorstel van de ministers die de economische zaken en de inschrijving van de voertuigen onder hun bevoegdheid hebben, de gegevens die de directie van de inschrijvingen bij het Bestuur van Wegverkeer en Infrastructuur en die de verzekeringsondernemingen en de in artikel 10 bedoelde overheden en instellingen, aan het Fonds dienen te verstrekken.
§ 3. De Koning bepaalt, op voorstel van de ministers die de economische zaken en de inschrijving van de voertuigen onder hun bevoegdheid hebben, de gegevens die de directie van de inschrijvingen bij het Bestuur van Wegverkeer en Infrastructuur en die de verzekeringsondernemingen en de in artikel 10 bedoelde overheden en instellingen, aan het Fonds dienen te verstrekken.
Art. 19bis-11. § 1. Elke benadeelde kan van het Fonds de vergoeding bekomen van de schade die door een motorrijtuig is veroorzaakt:
Art. 19bis-11. § 1. Elke benadeelde kan van het Fonds de vergoeding bekomen van de schade die door een motorrijtuig of een gebouw is veroorzaakt of van de schade die aan een gebouw is veroorzaakt:
1° wanneer de verzekeringsonderneming failliet verklaard is;
1° wanneer de verzekeringsonderneming failliet verklaard is;
2° wanneer de vergoedingen verschuldigd zijn door een verzekeringsonderneming, die na afstand of intrekking van de toelating in België of na het, met toepassing van artikel 71, §§ 1, derde lid, en 2, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, opgelegde verbod van activiteit, haar verplichtingen niet nakomt;
2° wanneer de vergoedingen verschuldigd zijn door een verzekeringsonderneming, die na afstand of intrekking van de toelating in België of na het, met toepassing van artikel 71, §§ 1, derde lid, en 2, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, opgelegde verbod van activiteit, haar verplichtingen niet nakomt;
3° wanneer geen enkele verzekeringsonderneming tot die vergoeding verplicht is om reden van een toevallig feit waardoor de bestuurder van het voertuig dat het ongeval veroorzaakte, vrijuit gaat;
3° wanneer geen enkele verzekeringsonderneming tot die vergoeding verplicht is om reden van een toevallig feit waardoor de bestuurder van het voertuig dat het ongeval veroorzaakte of de eigenaar of de huurder van het gebouw die voor de schade
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
36
DOC 53
0208/001
d’un cas fortuit ayant causé le sinistre à l’immeuble sans que la responsabilité du locataire et/ou du sous-locataire et/ou du propriétaire soit engagée;
4°) lorsque, en cas de vol, de violence ou de recel, la responsabilité civile à laquelle le véhicule peut donner lieu n’est pas assurée, conformément à l’exclusion légalement permise;
4° lorsque: — en cas de vol, de violence ou de recel d’un véhicule automoteur la responsabilité civile à laquelle le véhicule peut donner lieu n’est pas assurée conformément à l’exclusion légalement permise;
— en cas d’occupation illégale d’un immeuble, soit la responsabilité civile à laquelle l’immeuble peut donner lieu n’est pas assurée, conformément à l’exclusion légalement permise soit les dommages à l’immeuble ne sont pas couverts, conformément à l’exclusion légalement permise; 5°) lorsque, dans un délai de trois mois à compter de la date à laquelle elle a présenté à l’entreprise d’assurances du véhicule dont la participation à la circulation a causé l’accident ou à son représentant chargé du règlement des sinistres une demande d’indemnisation, l’entreprise d’assurances ou son représentant chargé du règlement des sinistres n’a pas donné de réponse motivée aux éléments de la demande;
5°) lorsque, dans un délai de trois mois à compter de la date à laquelle elle a présenté à l’entreprise d’assurances du véhicule dont la participation à la circulation a causé l’accident ou à son représentant chargé du règlement des sinistres une demande d’indemnisation, l’entreprise d’assurances ou son représentant chargé du règlement des sinistres n’a pas donné de réponse motivée aux éléments de la demande; 5°/1 lorsque, dans un délai de trois mois à compter de la date à laquelle elle a présenté à l’entreprise d’assurances, selon le cas, du propriétaire et/ou du locataire et/ou du sous-locataire responsable du sinistre de l’immeuble, une demande d’indemnisation, l’entreprise d’assurances n’a pas donné de réponse motivée aux éléments de la demande;
6° lorsque l’entreprise d’assurances n’a pas désigné de représentant chargé du règlement des sinistres;
7° si le véhicule automoteur qui a causé l’accident ne peut pas être identifié; dans ce cas, le Fonds est substitué à la personne responsable;
6°) lorsque l’entreprise d’assurances du véhicule dont la participation à la circulation a causé l’accident n’a pas désigné de représentant chargé du règlement des sinistres; 7° si le véhicule automoteur qui a causé l’accident ne peut pas être identifié; dans ce cas, le Fonds est substitué à la personne responsable;
7°/1 s’il n’est pas possible de déterminer qui du locataire, du sous-locataire ou du propriétaire est responsable du sinistre survenu à l’immeuble; dans cas; le Fonds est substitué à la personne responsable;
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
37
aan dat gebouw aansprakelijk is, vrijuit gaat, of om reden van een toevallig feit dat de schade aan het gebouw heeft veroorzaakt zonder dat de aansprakelijkheid van de huurder en/of de onderhuurder en/ of de eigenaar geldt; 4° wanneer in geval van diefstal, geweldpleging of heling, de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe het motorrijtuig aanleiding kan geven, niet verzekerd is, overeenkomstig de wettelijk geoorloofde uitsluiting;
4° wanneer: — in geval van diefstal, geweldpleging of heling van een motorrijtuig, de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe dat rijtuig aanleiding kan geven, niet verzekerd is, overeenkomstig de wettelijk geoorloofde uitsluiting; — in geval van illegale bewoning van een gebouw, ofwel de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe het gebouw aanleiding kan geven, niet verzekerd is, overeenkomstig de wettelijk geoorloofde uitsluiting, ofwel de schade aan het gebouw niet is gedekt, overeenkomstig de wettelijk geoorloofde uitsluiting;
5° indien binnen drie maanden na de datum waarop hij zijn verzoek tot schadevergoeding heeft ingediend bij de verzekeringsonderneming van het voertuig waarmee, door deelneming aan het verkeer, het ongeval is veroorzaakt of bij haar schaderegelaar, die verzekeringsonderneming of haar schaderegelaar hem geen met redenen omkleed antwoord op de diverse punten in het verzoek heeft verstrekt;
5° indien binnen drie maanden na de datum waarop hij zijn verzoek tot schadevergoeding heeft ingediend bij de verzekeringsonderneming van het voertuig waarmee, door deelneming aan het verkeer, het ongeval is veroorzaakt of bij haar schaderegelaar, die verzekeringsonderneming of haar schaderegelaar hem geen met redenen omkleed antwoord op de diverse punten in het verzoek heeft verstrekt; 5°/1 indien binnen drie maanden na de datum waarop hij zijn verzoek tot schadevergoeding heeft ingediend bij de verzekeringsonderneming van, naar gelang van het geval, de eigenaar en/of de huurder en/of de onderhuurder die aansprakelijk is voor de schade van het gebouw, die verzekeringsonderneming hem geen met redenen omkleed antwoord op de diverse punten in het verzoek heeft verstrekt;
6° indien de verzekeringsonderneming heeft nagelaten om een schaderegelaar aan te wijzen;
6° indien de verzekeringsonderneming van het voertuig waarmee door deelneming aan het verkeer het ongeval is veroorzaakt, heeft nagelaten om een schaderegelaar aan te wijzen;
7° indien het motorrijtuig dat het ongeval heeft veroorzaakt, niet kan worden geïdentificeerd; in dat geval wordt het Fonds in de plaats gesteld van de aansprakelijke persoon;
7° indien het motorrijtuig dat het ongeval heeft veroorzaakt, niet kan worden geïdentificeerd; in dat geval wordt het Fonds in de plaats gesteld van de aansprakelijke persoon; 7°/1 indien het niet mogelijk is te bepalen wie van de huurder, de onderhuurder dan wel de eigenaar aansprakelijk is voor de schade aan het gebouw; in dat geval wordt het Fonds in de plaats gesteld van de aansprakelijke persoon;
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
38
DOC 53
0208/001
8° lorsqu’aucune entreprise d’assurances n’est obligée à ladite réparation soit du fait que l’obligation d’assurance n’a pas été respectée, soit parce que, dans les deux mois après l’accident, il est impossible d’identifier l’entreprise d’assurances.
8° lorsqu’aucune entreprise d’assurances n’est obligée à ladite réparation soit du fait que l’obligation d’assurance n’a pas été respectée, soit parce que, dans les deux mois après l’accident, il est impossible d’identifier l’entreprise d’assurances.
§ 2. Par dérogation au 7°) du paragraphe précédent, si plusieurs véhicules sont impliqués dans l’accident et s’il n’est pas possible de déterminer lequel de ceux-ci a causé l’accident, l’indemnisation de la personne lésée est répartie, par parts égales, entre les assureurs couvrant la responsabilité civile des conducteurs de ces véhicules, à l’exception de ceux dont la responsabilité n’est indubitablement pas engagée.
§ 2. Par dérogation au 7° du paragraphe précédent, si plusieurs véhicules sont impliqués dans l’accident ou plusieurs immeubles dans le sinistre, et s’il n’est pas possible de déterminer lequel de ceux-ci a causé l’accident ou le sinistre, l’indemnisation de la personne lésée est répartie, par parts égales, entre les assureurs couvrant la responsabilité civile, selon le cas, des conducteurs de ces véhicules impliqués dans l’accident ou des propriétaires et/ou locataires et/ou sous-locataires des immeubles impliqués dans le sinistre, à l’exception de ceux dont la responsabilité n’est indubitablement pas engagée.
Art. 19bis-12. En application de l’article 19bis-11, § 1er, une demande d’indemnisation peut être introduite auprès du Fonds par la personne lésée. Cette demande n’est recevable que si:
Art. 19bis-12. En application de l’article 19bis-11, § 1er, une demande d’indemnisation peut être introduite auprès du Fonds par la personne lésée. Cette demande n’est recevable que si:
1°) l’accident s’est produit sur le territoire belge, en ce qui concerne les cas visés à l’article 19bis-11, § 1er, 1°) à 4°);
1° l’accident automobile s’est produit sur le territoire belge, en ce qui concerne les cas visés à l’article 19bis11, § 1er, 1°) à 4°);
2°) l’accident s’est produit sur le territoire d’un État membre de l’Union européenne ou d’un État tiers dont le bureau national des assureurs a adhéré au système carte verte, à condition que le véhicule ait son stationnement habituel dans un des États de l’Espace économique européen, en ce qui concerne les cas visés aux 5°, 6° et 8° de l’article 19bis-11, § 1er;
2° l’accident automobile s’est produit sur le territoire d’un État membre de l’Union européenne ou d’un État tiers dont le bureau national des assureurs a adhéré au système carte verte, à condition que le véhicule ait son stationnement habituel dans un des États de l’Espace économique européen, en ce qui concerne les cas visés aux 5°, 6° et 8° de l’article 19bis-11, § 1er;
3° l’accident s’est produit sur le territoire d’un État de l’Espace économique européen, en ce qui concerne les cas visés au 7° de l’article 19bis-11, § 1er;
3°) l’accident automobile s’est produit sur le territoire d’un État de l’Espace économique européen, en ce qui concerne les cas visés au 7° de l’article 19bis-11, § 1er;
4° la personne lésée qui, dans le cas visé au 6°) de l’article 19bis-11, § 1er, a adressé directement une demande d’indemnisation à l’entreprise d’assurances du véhicule qui a causé l’accident, n’a pas reçu de réponse motivée dans un délai de trois mois à compter de la présentation de la demande;
4° la personne lésée qui, dans le cas visé au 6°) de l’article 19bis-11, § 1er, a adressé directement une demande d’indemnisation à l’entreprise d’assurances du véhicule qui a causé l’accident automobile, n’a pas reçu de réponse motivée dans un délai de trois mois à compter de la présentation de la demande;
5° dans les cas visés aux 5°) et 6°) de l’article 19bis11, § 1er, la personne lésée n’a pas introduit d’action en justice directement à l’encontre de l’entreprise d’assurances.
5° dans les cas visés aux 5°) et 6°) de l’article 19bis11, § 1er, la personne lésée n’a pas introduit d’action en justice directement à l’encontre de l’entreprise d’assurances.
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
39
8° wanneer geen enkele verzekeringsonderneming tot die vergoeding verplicht is hetzij omdat de verzekeringsplicht niet nageleefd werd, hetzij de verzekeringsonderneming binnen twee maanden na het ongeval niet kan geïdentificeerd worden.
8° wanneer geen enkele verzekeringsonderneming tot die vergoeding verplicht is hetzij omdat de verzekeringsplicht niet nageleefd werd, hetzij de verzekeringsonderneming binnen twee maanden na het ongeval niet kan geïdentificeerd worden.
§ 2. In afwijking van 7° van de voorgaande paragraaf, indien verscheidene voertuigen bij het ongeval zijn betrokken en indien het niet mogelijk is vast te stellen welk voertuig het ongeval heeft veroorzaakt, wordt de schadevergoeding van de benadeelde persoon in gelijke delen verdeeld onder de verzekeraars die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de bestuurders van deze voertuigen dekken, met uitzondering van degenen wier aansprakelijkheid ongetwijfeld niet in het geding komt.
§ 2. In afwijking van 7° van de voorgaande paragraaf, indien verscheidene voertuigen bij het ongeval of verscheidene gebouwen bij de schade zijn betrokken en indien het niet mogelijk is vast te stellen welk voertuig het ongeval of welk gebouw de schade heeft veroorzaakt, wordt de schadevergoeding van de benadeelde persoon in gelijke delen verdeeld onder de verzekeraars die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid dekken van, naar gelang van het geval, de bestuurders van de bij het ongeval betrokken voertuigen of van de eigenaars en/of de huurders en/of de onderhuurders van de bij het schadegeval betrokken gebouwen, met uitzondering van degenen wier aansprakelijkheid ongetwijfeld niet in het geding komt.
Art. 19bis-12. Een verzoek tot schadevergoeding met toepassing van artikel 19bis-11, § 1, kan door de benadeelde bij het Fonds worden ingediend. Dat verzoek is slechts ontvankelijk indien:
Art. 19bis-12. Een verzoek tot schadevergoeding met toepassing van artikel 19bis-11, § 1, kan door de benadeelde bij het Fonds worden ingediend. Dat verzoek is slechts ontvankelijk indien:
1° het ongeval zich heeft voorgedaan op het Belgisch grondgebied voor wat betreft de gevallen bedoeld bij in artikel 19bis-11, § 1, 1° tot 4°;
1° het auto-ongeval zich heeft voorgedaan op het Belgisch grondgebied voor wat betreft de gevallen bedoeld bij in artikel 19bis-11, § 1, 1° tot 4°;
2° het ongeval zich heeft voorgedaan op het grondgebied van een Lidstaat van de Europese Unie of van een derde Staat waarvan het nationaal bureau van verzekeraars is aangesloten bij het groene kaartsysteem, op voorwaarde dat het betrokken voertuig gewoonlijk gestald is in een van de Staten van de Europese Economische Ruimte, voor wat betreft de gevallen bedoeld bij 5°, 6° en 8° van artikel 19bis-11, § 1;
2° het auto-ongeval zich heeft voorgedaan op het grondgebied van een Lidstaat van de Europese Unie of van een derde Staat waarvan het nationaal bureau van verzekeraars is aangesloten bij het groene kaartsysteem, op voorwaarde dat het betrokken voertuig gewoonlijk gestald is in een van de Staten van de Europese Economische Ruimte, voor wat betreft de gevallen bedoeld bij 5°, 6° en 8° van artikel 19bis-11, § 1;
3° het ongeval zich heeft voorgedaan op het grondgebied van een Staat van de Europese Economische Ruimte, voor wat betreft de gevallen bedoeld bij 7° van artikel 19bis-11, § 1;
3° het auto-ongeval zich heeft voorgedaan op het grondgebied van een Staat van de Europese Economische Ruimte, voor wat betreft de gevallen bedoeld bij 7° van artikel 19bis-11, § 1;
4° de benadeelde die, in het geval bedoeld in artikel 19bis-11, § 1, 6°, een verzoek tot schadevergoeding rechtstreeks heeft ingediend bij de verzekeringsonderneming van het voertuig waarmee het ongeval is veroorzaakt, binnen drie maanden na de indiening van het verzoek geen met redenen omkleed antwoord ontvangen heeft;
4° de benadeelde die, in het geval bedoeld in artikel 19bis-11, § 1, 6°, een verzoek tot schadevergoeding rechtstreeks heeft ingediend bij de verzekeringsonderneming van het voertuig waarmee het auto-ongeval is veroorzaakt, binnen drie maanden na de indiening van het verzoek geen met redenen omkleed antwoord ontvangen heeft;
5° in de gevallen bedoeld in artikel 19bis-11, § 1, 5° en 6°, de benadeelde geen rechtsvordering rechtstreeks tegen de verzekeringsonderneming ingesteld heeft.
5° in de gevallen bedoeld in artikel 19bis-11, § 1, 5° en 6°, de benadeelde geen rechtsvordering rechtstreeks tegen de verzekeringsonderneming ingesteld heeft.
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
40
DOC 53
0208/001
§ 2 En application de l’article 19bis-11, § 1er, une demande d’indemnisation peut être introduite auprès du Fonds par la personne lésée. Cette demande n’est recevable que si le sinistre a eu lieu sur le territoire belge.
Art. 19bis-13. § 1er. Dans les cas visés aux 5° et 6° de l’article 19bis-11, § 1er, le Fonds intervient dans un délai de deux mois après que la personne lésée lui ait présenté une demande d’indemnisation, mais cesse d’intervenir si l’entreprise d’assurances ou son représentant chargé du règlement des sinistres a, dans ce délai, donné une réponse motivée à la demande.
Art. 19bis-13. § 1er. Dans les cas visés aux 5°, 5°/1 et 6° de l’article 19bis-11, § 1er, le Fonds intervient dans un délai de deux mois après que la personne lésée lui ait présenté une demande d’indemnisation, mais cesse d’intervenir si l’entreprise d’assurances ou son représentant chargé du règlement des sinistres a, dans ce délai, donné une réponse motivée à la demande.
Dans ces mêmes cas, le Fonds informe immédiatement les personnes suivantes du fait qu’il a reçu une demande d’indemnisation de la part de la personne lésée et qu’il va y répondre, dans un délai de deux mois après présentation de cette demande:
Dans ces mêmes cas, le Fonds informe immédiatement les personnes suivantes du fait qu’il a reçu une demande d’indemnisation de la part de la personne lésée et qu’il va y répondre, dans un délai de deux mois après présentation de cette demande:
1°) l’entreprise d’assurances du véhicule dont la circulation a causé l’accident ou le représentant chargé du règlement des sinistres;
1° l’entreprise d’assurances du véhicule dont la circulation a causé l’accident ou le représentant chargé du règlement des sinistres; 1°/1 l’entreprise d’assurances de l’immeuble sinistré ayant causé le sinistre;
2°) l’organisme d’indemnisation de l’État membre d’établissement de l’entreprise d’assurances qui a produit le contrat;
2°) l’organisme d’indemnisation de l’État membre d’établissement de l’entreprise d’assurances qui a produit le contrat;
3°) si elle est identifiée, la personne ayant causé l’accident.
3°) si elle est identifiée, la personne ayant causé l’accident ou le sinistre.
§ 2. L’étendue et les conditions d’octroi du droit à réparation sont déterminées par le Roi.
§ 2. L’étendue et les conditions d’octroi du droit à réparation sont déterminées par le Roi.
§ 3. Dans le cas prévu à l’article 19bis-11, § 1er, 7°, et lorsque l’accident est survenu sur le territoire belge, le Roi peut limiter les obligations du Fonds à l’indemnisation des dommages résultant de lésions corporelles.
§ 3. Dans le cas prévu à l’article 19bis-11, § 1er, 7°, et lorsque l’accident est survenu sur le territoire belge, le Roi peut limiter les obligations du Fonds à l’indemnisation des dommages résultant de lésions corporelles.
Toutefois, cette limitation n’est pas autorisée lorsque le Fonds indemnise en raison de lésions corporelles importantes encourues par toute personne lésée d’un accident dans lequel des dommages matériels ont été causés par un véhicule non identifié.
Toutefois, cette limitation n’est pas autorisée lorsque le Fonds indemnise en raison de lésions corporelles importantes encourues par toute personne lésée d’un accident dans lequel des dommages matériels ont été causés par un véhicule non identifié.
Sont considérées comme lésions corporelles importantes, les lésions corporelles résultant d’un accident qui a occasionné soit:
Sont considérées comme lésions corporelles importantes, les lésions corporelles résultant d’un accident qui a occasionné soit:
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
41
§ 2. Met toepassing van artikel 19bis-11, § 1, kan de benadeelde een verzoek tot schadevergoeding indienen bij het Fonds. Dat verzoek is alleen ontvankelijk indien het schadegeval zich op Belgisch grondgebied heeft voorgedaan.
Art. 19bis-13 § 1. In de gevallen bedoeld in artikel 19bis-11, § 1, 5° en 6°, treedt het Fonds op binnen twee maanden nadat de benadeelde zijn verzoek tot schadevergoeding heeft ingediend, maar staakt zijn optreden indien de verzekeringsonderneming of haar schaderegelaar binnen deze termijn een met redenen omkleed antwoord op het verzoek heeft gegeven.
Art. 19bis-13 § 1. In de gevallen bedoeld in artikel 19bis-11, § 1, 5°, 5°/1 en 6°, treedt het Fonds op binnen twee maanden nadat de benadeelde zijn verzoek tot schadevergoeding heeft ingediend, maar staakt zijn optreden indien de verzekeringsonderneming of haar schaderegelaar binnen deze termijn een met redenen omkleed antwoord op het verzoek heeft gegeven.
In dezelfde gevallen stelt het Fonds onmiddellijk de volgende personen in kennis van het verzoek tot schadevergoeding vanwege de benadeelde, met de mededeling dat het binnen twee maanden na de indiening ervan zal optreden:
In dezelfde gevallen stelt het Fonds onmiddellijk de volgende personen in kennis van het verzoek tot schadevergoeding vanwege de benadeelde, met de mededeling dat het binnen twee maanden na de indiening ervan zal optreden:
1° de verzekeringsonderneming van het voertuig waarmee, door deelneming aan het verkeer, het ongeval is veroorzaakt of de schaderegelaar;
1° de verzekeringsonderneming van het voertuig waarmee, door deelneming aan het verkeer, het ongeval is veroorzaakt of de schaderegelaar; 1°/1 de verzekeringsonderneming van het getroffen gebouw dat het schadegeval heeft veroorzaakt;
2° het schadevergoedingsorgaan in de Lidstaat van de vestiging van de verzekeringsonderneming die de polis heeft afgesloten;
2° het schadevergoedingsorgaan in de Lidstaat van de vestiging van de verzekeringsonderneming die de polis heeft afgesloten;
3° indien deze bekend is, de persoon die het ongeval heeft veroorzaakt.
3° indien deze bekend is, de persoon die het ongeval of het schadegeval heeft veroorzaakt.
§ 2. De omvang en de voorwaarden tot toekenning van het recht op vergoeding worden bepaald door de Koning.
§ 2. De omvang en de voorwaarden tot toekenning van het recht op vergoeding worden bepaald door de Koning.
§ 3. In het geval bedoeld bij artikel 19bis-11, § 1, 7°, en wanneer het ongeval zich heeft voorgedaan op het Belgische grondgebied, kan de Koning de verplichtingen van het Fonds beperken tot de vergoeding van de schade voortvloeiend uit lichamelijke letsels.
§ 3. In het geval bedoeld bij artikel 19bis-11, § 1, 7°, en wanneer het ongeval zich heeft voorgedaan op het Belgische grondgebied, kan de Koning de verplichtingen van het Fonds beperken tot de vergoeding van de schade voortvloeiend uit lichamelijke letsels.
Evenwel is een dergelijke beperking niet toegelaten wanneer het Fonds vergoedt omwille van aanzienlijk lichamelijk letsel door enige benadeelde opgelopen in een ongeval waarbij materiële schade werd veroorzaakt door een niet-geïdentificeerd voertuig.
Evenwel is een dergelijke beperking niet toegelaten wanneer het Fonds vergoedt omwille van aanzienlijk lichamelijk letsel door enige benadeelde opgelopen in een ongeval waarbij materiële schade werd veroorzaakt door een niet-geïdentificeerd voertuig.
Wordt beschouwd als aanzienlijk lichamelijk letsel, een lichamelijk letsel dat, ingevolge het ongeval, ofwel:
Wordt beschouwd als aanzienlijk lichamelijk letsel, een lichamelijk letsel dat, ingevolge het ongeval, ofwel:
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
42
DOC 53
0208/001
1. le décès de la victime;
1. le décès de la victime;
2. une invalidité permanente de 15 % ou plus;
2. une invalidité permanente de 15 % ou plus;
3. une invalidité temporaire d’un mois ou plus;
3. une invalidité temporaire d’un mois ou plus;
4. une hospitalisation de sept jours ou plus.
4. une hospitalisation de sept jours ou plus.
Le Roi peut préciser davantage les conditions dans lesquelles les lésions corporelles peuvent être considérées comme importantes ou en compléter la liste.
Le Roi peut préciser davantage les conditions dans lesquelles les lésions corporelles peuvent être considérées comme importantes ou en compléter la liste.
Les dispositions du présent paragraphe ne sont pas d’application aux conséquences des accidents qui se sont produits avant son entrée en vigueur.
Les dispositions du présent paragraphe ne sont pas d’application aux conséquences des accidents qui se sont produits avant son entrée en vigueur.
Art. 19bis-14. § 1er. Dans les cas prévus à l’article 19bis-11, § 1er, le Fonds est subrogé, dans la mesure où il a réparé le dommage, aux droits de la personne lésée contre les personnes responsables et éventuellement contre leurs assureurs.
Art. 19bis-14. § 1er. Dans les cas prévus à l’article 19bis-11, § 1er, le Fonds est subrogé, dans la mesure où il a réparé le dommage, aux droits de la personne lésée contre les personnes responsables et éventuellement contre leurs assureurs.
§ 2. S’il a indemnisé la personne lésée, en application de l’article 19bis-11, § 1er, 5° ou 6°, le Fonds a le droit de réclamer à l’organisme d’indemnisation de l’État où est situé l’établissement de l’entreprise d’assurances qui a produit le contrat, le remboursement de la somme payée à titre d’indemnisation.
§ 2. S’il a indemnisé la personne lésée, en application de l’article 19bis-11, § 1er, 5°, 5°/1 ou 6°, le Fonds a le droit de réclamer à l’organisme d’indemnisation de l’État où est situé l’établissement de l’entreprise d’assurances qui a produit le contrat, le remboursement de la somme payée à titre d’indemnisation.
§ 3. Le Fonds qui a remboursé un organisme d’indemnisation d’un autre État en application d’une disposition similaire à l’article 19bis-11, § 1er, 5°) ou 6°), du droit de cet État, est subrogé dans les droits de la personne lésée à l’encontre de la personne ayant causé l’accident ou de son entreprise d’assurances, dans la mesure où l’organisme d’indemnisation de l’État membre de résidence de la personne lésée l’a indemnisée pour le préjudice subi.
§ 3. Le Fonds qui a remboursé un organisme d’indemnisation d’un autre État en application d’une disposition similaire à l’article 19bis-11, § 1er, 5°, 5°/1 ou 6°, du droit de cet État, est subrogé dans les droits de la personne lésée à l’encontre de la personne ayant causé l’accident ou le sinistre ou de son entreprise d’assurances, dans la mesure où l’organisme d’indemnisation de l’État membre de résidence de la personne lésée l’a indemnisée pour le préjudice subi.
§ 4. Le Fonds qui a indemnisé la personne lésée en application de l’article 19bis-11, § 1er, 7°) ou 8°), a une créance:
§ 4. Le Fonds qui a indemnisé la personne lésée en application de l’article 19bis-11, § 1er, 7°) ou 8°), a une créance:
1° sur le fonds de garantie de l’État de l’Espace économique européen où le véhicule a son stationnement habituel si l’entreprise d’assurances ne peut pas être identifiée;
1° sur le fonds de garantie de l’État de l’Espace économique européen où le véhicule a son stationnement habituel si l’entreprise d’assurances ne peut pas être identifiée;
2° sur le fonds de garantie de l’État de l’Espace économique européen où l’accident a eu lieu dans le cas d’un véhicule non identifié;
2° sur le fonds de garantie de l’État de l’Espace économique européen où l’accident a eu lieu dans le cas d’un véhicule non identifié;
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
43
1. de dood van de benadeelde;
1. de dood van de benadeelde;
2. een bestendige invaliditeit van 15 % of meer;
2. een bestendige invaliditeit van 15 % of meer;
3. een tijdelijke invaliditeit van een maand of meer;
3. een tijdelijke invaliditeit van een maand of meer;
4. een hospitaalopname van zeven dagen of meer heeft veroorzaakt.
4. een hospitaalopname van zeven dagen of meer heeft veroorzaakt.
De Koning kan de voor waarden, waaronder een lichamelijk letsel als aanzienlijk wordt beschouwd, nader bepalen of de lijst ervan aanvullen. De bepalingen van deze paragraaf zijn niet van toepassing op de gevolgen van de ongevallen die zich hebben voorgedaan voor zijn inwerkingtreding.
De Koning kan de voor waarden, waaronder een lichamelijk letsel als aanzienlijk wordt beschouwd, nader bepalen of de lijst ervan aanvullen. De bepalingen van deze paragraaf zijn niet van toepassing op de gevolgen van de ongevallen die zich hebben voorgedaan voor zijn inwerkingtreding.
Art. 19bis-14. § 1. In de gevallen bepaald in artikel 19bis-11, § 1, treedt het Fonds, in zoverre het de schade heeft vergoed, in de rechten van de benadeelde tegen de aansprakelijke personen en eventueel tegen hun verzekeraars.
Art. 19bis-14. § 1. In de gevallen bepaald in artikel 19bis-11, § 1, treedt het Fonds, in zoverre het de schade heeft vergoed, in de rechten van de benadeelde tegen de aansprakelijke personen en eventueel tegen hun verzekeraars.
§ 2. Indien het Fonds de benadeelde heeft vergoed, met toepassing van artikel 19bis-11, § 1, 5° of 6°, heeft het Fonds het recht de uitbetaalde schadevergoeding te verhalen op het schadevergoedingsorgaan in de Staat van de vestiging van de verzekeringsonderneming die de polis heeft afgesloten.
§ 2. Indien het Fonds de benadeelde heeft vergoed, met toepassing van artikel 19bis-11, § 1, 5°, 5°/1 of 6°, heeft het Fonds het recht de uitbetaalde schadevergoeding te verhalen op het schadevergoedingsorgaan in de Staat van de vestiging van de verzekeringsonderneming die de polis heeft afgesloten.
§ 3. Het Fonds dat een schadevergoedingsorgaan van een andere Staat heeft terugbetaald bij toepassing van een bepaling die naar het recht van deze Staat gelijkaardig is aan artikel 19bis-11, § 1, 5° of 6°, wordt in de plaats gesteld in de rechten van de benadeelde persoon tegen de persoon die het ongeval heeft veroorzaakt of diens verzekeringsonderneming, in de mate waarin het schadevergoedingsorgaan van de Lidstaat van de woonplaats van de benadeelde persoon deze heeft vergoed voor de opgelopen schade.
§ 3. Het Fonds dat een schadevergoedingsorgaan van een andere Staat heeft terugbetaald bij toepassing van een bepaling die naar het recht van deze Staat gelijkaardig is aan artikel 19bis-11, § 1, 5°, 5°/1 of 6°, wordt in de plaats gesteld in de rechten van de benadeelde persoon tegen de persoon die het ongeval of het schadegeval heeft veroorzaakt of diens verzekeringsonderneming, in de mate waarin het schadevergoedingsorgaan van de Lidstaat van de woonplaats van de benadeelde persoon deze heeft vergoed voor de opgelopen schade.
§ 4. Het Fonds dat de benadeelde persoon heeft vergoed, in toepassing van artikel 19bis-11, § 1, 7° of 8°, kan zich verhalen:
§ 4. Het Fonds dat de benadeelde persoon heeft vergoed, in toepassing van artikel 19bis-11, § 1, 7° of 8°, kan zich verhalen:
1° indien de verzekeringsonderneming niet kan worden geïdentificeerd: op het garantiefonds in de Staat van de Europese Economische Ruimte waar het voertuig gewoonlijk gestald is;
1° indien de verzekeringsonderneming niet kan worden geïdentificeerd: op het garantiefonds in de Staat van de Europese Economische Ruimte waar het voertuig gewoonlijk gestald is;
2° indien het betrokken voertuig niet kan worden geïdentificeerd: op het garantiefonds van de Staat van de Europese Economische Ruimte waar het ongeval zich heeft voorgedaan;
2° indien het betrokken voertuig niet kan worden geïdentificeerd: op het garantiefonds van de Staat van de Europese Economische Ruimte waar het ongeval zich heeft voorgedaan;
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
44
DOC 53
0208/001
3° sur le fonds de garantie de l’État de l’Espace économique européen où l’accident a eu lieu dans le cas d’un véhicule d’un pays tiers.
3° sur le fonds de garantie de l’État de l’Espace économique européen où l’accident a eu lieu dans le cas d’un véhicule d’un pays tiers.
Art. 19bis-16. Le jugement rendu sur une contestation née d’un préjudice causé par un véhicule automoteur n’est opposable au Fonds, à la personne responsable ou à la personne lésée, que s’ils ont été présents ou appelés à l’instance. Toutefois, le jugement est opposable au Fonds dans les cas prévus à l’article 19bis-11, § 1er, 1°) ou 2°), même s’il n’a pas été présent ou appelé à l’instance.
Art. 19bis-16. Le jugement rendu sur une contestation née d’un préjudice causé par un véhicule automoteur ou un immeuble ou d’un préjudice causé par un sinistre à un immeuble n’est opposable au Fonds, à la personne responsable ou à la personne lésée, que s’ils ont été présents ou appelés à l’instance. Toutefois, le jugement est opposable au Fonds dans les cas prévus à l’article 19bis-11, § 1er, 1°) ou 2°), même s’il n’a pas été présent ou appelé à l’instance.
Lorsqu’une entreprise d’assurances a renoncé à l’agrément en Belgique ou y a fait l’objet d’une mesure de révocation d’agrément ou d’une décision d’interdiction d’activité en application de l’article 71, § 1er, alinéa 3 et § 2, de la loi du 9 juillet 1975 relative au contrôle des entreprises d’assurances, le Fonds peut intervenir en tout état de cause dans les actions dirigées contre cette entreprise ou ses assurés.
Lorsqu’une entreprise d’assurances a renoncé à l’agrément en Belgique ou y a fait l’objet d’une mesure de révocation d’agrément ou d’une décision d’interdiction d’activité en application de l’article 71, § 1er, alinéa 3 et § 2, de la loi du 9 juillet 1975 relative au contrôle des entreprises d’assurances, le Fonds peut intervenir en tout état de cause dans les actions dirigées contre cette entreprise ou ses assurés.
Le Fonds peut mettre la personne responsable en cause dans le procès qui lui est intenté par la personne lésée.
Le Fonds peut mettre la personne responsable en cause dans le procès qui lui est intenté par la personne lésée.
Art. 19bis-17. Lorsque l’action civile en réparation du dommage causé par un véhicule automoteur est intentée devant la juridiction répressive, le Fonds peut être mis en cause par la personne lésée et peut aussi intervenir volontairement dans les mêmes conditions que si l’action était portée devant la juridiction civile. Lorsque, en cas de non assurance, il a procédé à la réparation du dommage, le Fonds peut se porter partie civile contre la personne responsable.
Art. 19bis-17. Lorsque l’action civile en réparation du dommage causé par un véhicule automoteur ou un immeuble ou d’un préjudice causé par un sinistre à un immeuble est intentée devant la juridiction répressive, le Fonds peut être mis en cause par la personne lésée et peut aussi intervenir volontairement dans les mêmes conditions que si l’action était portée devant la juridiction civile. Lorsque, en cas de non assurance, il a procédé à la réparation du dommage, le Fonds peut se porter partie civile contre la personne responsable.
Le Fonds et la personne responsable peuvent se faire représenter dans les mêmes conditions que la partie civilement responsable.
Le Fonds et la personne responsable peuvent se faire représenter dans les mêmes conditions que la partie civilement responsable.
Art. 19bis. Le Fonds commun de garantie, institué par l’article 79, § 2, de la loi du 9 juillet 1975 relative au contrôle des entreprises d’assurances est chargé de collecter toutes informations permettant l’application des dispositions du présent chapitre.
Art. 19bis. Le Fonds commun de garantie, institué par l’article 79, § 2, de la loi du 9 juillet 1975 relative au contrôle des entreprises d’assurances est chargé de collecter toutes informations permettant l’application des dispositions du présent chapitre.
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
45
3° indien het gaat om een voertuig uit een derde Staat: op het garantiefonds van de Staat van de Europese Economische Ruimte waar het ongeval zich heeft voorgedaan.
3° indien het gaat om een voertuig uit een derde Staat: op het garantiefonds van de Staat van de Europese Economische Ruimte waar het ongeval zich heeft voorgedaan.
Art. 19bis-16. Het vonnis gewezen in een geschil terzake van door een motorrijtuig veroorzaakte schade, kan tegen het Fonds, tegen de aansprakelijke persoon of tegen de benadeelde slechts worden ingeroepen, indien zij in het geding partij zijn geweest of zijn geroepen. In de gevallen bepaald in artikel 19bis-11, § 1, 1° of 2°, kan het vonnis wel tegen het Fonds worden ingeroepen, zelfs wanneer het in het geding noch partij is geweest, noch daarin is geroepen.
Art. 19bis-16. Het vonnis gewezen in een geschil terzake van door een motorrijtuig of een gebouw veroorzaakte schade, dan wel van door een schadegeval aan een gebouw veroorzaakte schade, kan tegen het Fonds, tegen de aansprakelijke persoon of tegen de benadeelde slechts worden ingeroepen, indien zij in het geding partij zijn geweest of zijn geroepen. In de gevallen bepaald in artikel 19bis-11, § 1, 1° of 2°, kan het vonnis wel tegen het Fonds worden ingeroepen, zelfs wanneer het in het geding noch partij is geweest, noch daarin is geroepen.
Wanneer een verzekeringsonderneming in België afstand heeft gedaan van de toelating of wanneer haar toelating is ingetrokken of wanneer in België een verbod van activiteit is opgelegd in toepassing van artikel 71, § 1, derde lid en § 2, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, kan het Fonds in elke stand van het geding tussenkomen in de rechtsvorderingen tegen die onderneming of tegen haar verzekerden.
Wanneer een verzekeringsonderneming in België afstand heeft gedaan van de toelating of wanneer haar toelating is ingetrokken of wanneer in België een verbod van activiteit is opgelegd in toepassing van artikel 71, § 1, derde lid en § 2, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, kan het Fonds in elke stand van het geding tussenkomen in de rechtsvorderingen tegen die onderneming of tegen haar verzekerden.
Het Fonds kan de aansprakelijke persoon in het geding roepen, dat door de benadeelde tegen het Fonds wordt ingesteld.
Het Fonds kan de aansprakelijke persoon in het geding roepen, dat door de benadeelde tegen het Fonds wordt ingesteld.
Art. 19bis-17. Wanneer de burgerlijke vordering tot vergoeding van de door een motorrijtuig veroorzaakte schade wordt ingesteld voor het strafgerecht, kan het Fonds door de benadeelde in het geding worden geroepen en kan het ook vrijwillig tussenkomen onder dezelfde voorwaarden als wanneer de vordering voor het burgerlijk gerecht was gebracht. Wanneer, ingeval van niet-verzekering, het Fonds is overgegaan tot vergoeding van de schade, kan het zich burgerlijke partij stellen tegen de aansprakelijke persoon.
Art. 19bis-17. Wanneer de burgerlijke vordering tot vergoeding van de hetzij door een motorrijtuig, hetzij door een schadegeval aan een gebouw veroorzaakte schade wordt ingesteld voor het strafgerecht, kan het Fonds door de benadeelde in het geding worden geroepen en kan het ook vrijwillig tussenkomen onder dezelfde voorwaarden als wanneer de vordering voor het burgerlijk gerecht was gebracht. Wanneer, ingeval van niet-verzekering, het Fonds is overgegaan tot vergoeding van de schade, kan het zich burgerlijke partij stellen tegen de aansprakelijke persoon.
Het Fonds en de aansprakelijke persoon kunnen zich laten vertegenwoordigen onder dezelfde voorwaarden als de burgerlijk aansprakelijke partij.
Het Fonds en de aansprakelijke persoon kunnen zich laten vertegenwoordigen onder dezelfde voorwaarden als de burgerlijk aansprakelijke partij.
Art. 19bis. Het Gemeenschappelijk Waarborgfonds dat is ingesteld door artikel 79, § 2, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen moet alle informatie verzamelen nodig voor de uitvoering van de bepalingen in dit hoofdstuk.
Art. 19bis. Het Gemeenschappelijk Waarborgfonds dat is ingesteld door artikel 79, § 2, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen moet alle informatie verzamelen nodig voor de uitvoering van de bepalingen in dit hoofdstuk.
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
46
DOC 53
0208/001
Lorsque le Fonds commun de garantie se trouve, sur la base des informations recueillies dans le cadre de l’article 80, § 6, de la même loi dans l’impossibilité d’identifier immédiatement l’entreprise d’assurances d’un véhicule automoteur, ce fonds invite le propriétaire du véhicule automoteur à lui fournir toutes informations permettant d’établir la situation d’assurance de son véhicule automoteur.
Lorsque le Fonds commun de garantie se trouve dans l’impossibilité d’identifier immédiatement l’entreprise d’assurances d’un véhicule automoteur, ou d’un propriétaire ou locataire d’un immeuble, ce Fonds invite le propriétaire et/ou le locataire et/ ou sous-locataire à lui fournir toutes informations permettant d’établir la situation d’assurance du bien concerné.
À défaut de réponse dans le mois de la demande ou s’il résulte de la réponse fournie que le véhicule automoteur ne satisfait pas à la réglementation relative à l’assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs, le fonds signale cette situation sans délai aux officiers de police judiciaire, fonctionnaires ou agents visés à l’article 20. Ceux-ci appliquent, le cas échéant, les mesures visées à l’article 20.
À défaut de réponse dans le mois de la demande, ou s’il résulte de la réponse fournie que le bien concerné ne satisfait pas aux dispositions de la présente loi, le Fonds signale cette situation sans délai aux officiers de police judiciaire, fonctionnaires ou agents visés à l’article 20. Ceux-ci appliquent, le cas échéant, les mesures visées à l’article 20.
CODE CIVIL
CODE CIVIL
Livre III, Titre VIII, chapitre II
Livre III, Titre VIII, chapitre II
Art. 3. Durée du bail.
Art. 3. Durée du bail.
§ 1. Tout bail visé à l’article premier est réputé conclu pour une durée de neuf années.
§ 1. Tout bail visé à l’article premier est réputé conclu pour une durée de neuf années.
Il prend fin à l’expiration d’une période de neuf années moyennant un congé notifié par l’une ou l’autre des parties au moins six mois avant l’échéance.
Il prend fin à l’expiration d’une période de neuf années moyennant un congé notifié par l’une ou l’autre des parties au moins six mois avant l’échéance.
À défaut d’un congé notifié dans ce délai, le bail est prorogé chaque fois pour une durée de trois ans, aux mêmes conditions.
À défaut d’un congé notifié dans ce délai, le bail est prorogé chaque fois pour une durée de trois ans, aux mêmes conditions.
§ 2. Le bailleur peut toutefois mettre fin au bail, à tout moment, en donnant congé six mois à l’avance, s’il a l’intention d’occuper le bien personnellement et effectivement ou de le faire occuper de la même manière par ses descendants, ses enfants adoptifs, ses ascendants, son conjoint, les descendants, ascendants et enfants adoptifs de celui-ci, ses collatéraux et les collatéraux de son conjoint jusqu’au troisième degré. (Lorsque le congé est donné en vue de permettre l’occupation du bien par des collatéraux du troisième degré, le délai de préavis ne peut expirer avant la fin du premier triennat à partir de l’entrée en vigueur du bail.
§ 2. Le bailleur peut toutefois mettre fin au bail, à tout moment, en donnant congé six mois à l’avance, s’il a l’intention d’occuper le bien personnellement et effectivement ou de le faire occuper de la même manière par ses descendants, ses enfants adoptifs, ses ascendants, son conjoint, les descendants, ascendants et enfants adoptifs de celui-ci, ses collatéraux et les collatéraux de son conjoint jusqu’au troisième degré. (Lorsque le congé est donné en vue de permettre l’occupation du bien par des collatéraux du troisième degré, le délai de préavis ne peut expirer avant la fin du premier triennat à partir de l’entrée en vigueur du bail.
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
47
Wanneer het Gemeenschappelijk Waarborgfonds de verzekeringsonderneming van een motorrijtuig niet onmiddellijk kan identificeren op basis van de inlichtingen die verzameld worden in het kader van artikel 80, § 6, van dezelfde wet, verzoekt dit fonds de eigenaar van het motorrijtuig alle inlichtingen te verstrekken die het mogelijk maken de verzekeringssituatie van zijn motorrijtuig vast te stellen.
Wanneer het Gemeenschappelijk Waarborgfonds de verzekeringsonderneming van een motorrijtuig dan wel de eigenaar of de huurder van een gebouw niet onmiddellijk kan identificeren, verzoekt dit Fonds de eigenaar van het motorrijtuig dan wel de eigenaar en/of huurder en/of onderhuurder van het gebouw alle inlichtingen te verstrekken die het mogelijk maken de verzekeringssituatie van het desbetreffende goed vast te stellen.
Is er binnen de maand na het verzoek geen antwoord of blijkt uit het antwoord dat het motorrijtuig niet voldoet aan de regelgeving betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, dan geeft het fonds deze situatie zonder verwijl aan bij de officieren van gerechtelijke politie, bij de ambtenaren of agenten bedoeld in artikel 20, die in voorkomend geval de in artikel 20 bedoelde maatregelen toepassen.
Is er binnen de maand na het verzoek geen antwoord of blijkt uit het antwoord dat het desbetreffende goed niet voldoet aan de bepalingen van deze wet, dan geeft het Fonds deze situatie zonder verwijl aan bij de officieren van gerechtelijke politie, bij de ambtenaren of agenten bedoeld in artikel 20, die in voorkomend geval de in artikel 20 bedoelde maatregelen toepassen.
BURGERLIJK WETBOEK
BURGERLIJK WETBOEK
Boek III, titel VIII, hoofdstuk II, afdeling II
Boek III, titel VIII, hoofdstuk II, afdeling II
Art. 3. Duur van de huurovereenkomst.
Art. 3. Duur van de huurovereenkomst.
§ 1. Elke huurovereenkomst bedoeld in artikel 1 wordt geacht te zijn aangegaan voor een duur van negen jaar.
§ 1. Elke huurovereenkomst bedoeld in artikel 1 wordt geacht te zijn aangegaan voor een duur van negen jaar.
De huurovereenkomst eindigt na het verstrijken van een periode van negen jaar indien ten minste zes maanden voor de vervaldag door één van beide partijen een opzegging wordt betekend.
De huurovereenkomst eindigt na het verstrijken van een periode van negen jaar indien ten minste zes maanden voor de vervaldag door één van beide partijen een opzegging wordt betekend.
Indien binnen deze termijn geen opzegging wordt betekend, wordt de huurovereenkomst telkens onder dezelfde voorwaarden voor een duur van drie jaar verlengd.
Indien binnen deze termijn geen opzegging wordt betekend, wordt de huurovereenkomst telkens onder dezelfde voorwaarden voor een duur van drie jaar verlengd.
§ 2. De verhuurder kan de huurovereenkomst evenwel te allen tijde beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden, indien hij voornemens is het goed persoonlijk en werkelijk te betrekken of het op dezelfde wijze te laten betrekken door zijn afstammelingen, zijn aangenomen kinderen, zijn bloedverwanten in opgaande lijn, zijn echtgenoot, door diens afstammelingen, bloedverwanten in opgaande lijn en aangenomen kinderen, door zijn bloedverwanten in de zijlijn en de bloedverwanten in de zijlijn van zijn echtgenoot tot in de derde graad. Wordt de opzegging gegeven opdat bloedverwanten in de derde graad het goed kunnen betrekken, dan kan de opzeggingstermijn niet verstrijken voor het einde van de eerste driejarige periode vanaf de inwerkingtreding van de huurovereenkomst.
§ 2. De verhuurder kan de huurovereenkomst evenwel te allen tijde beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden, indien hij voornemens is het goed persoonlijk en werkelijk te betrekken of het op dezelfde wijze te laten betrekken door zijn afstammelingen, zijn aangenomen kinderen, zijn bloedverwanten in opgaande lijn, zijn echtgenoot, door diens afstammelingen, bloedverwanten in opgaande lijn en aangenomen kinderen, door zijn bloedverwanten in de zijlijn en de bloedverwanten in de zijlijn van zijn echtgenoot tot in de derde graad. Wordt de opzegging gegeven opdat bloedverwanten in de derde graad het goed kunnen betrekken, dan kan de opzeggingstermijn niet verstrijken voor het einde van de eerste driejarige periode vanaf de inwerkingtreding van de huurovereenkomst.
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
48
DOC 53
0208/001
Le congé mentionne l’identité de la personne qui occupera le bien et son lien de parenté avec le bailleur. Àla demande du preneur, le bailleur doit apporter la preuve du lien de parenté. Le bailleur doit accéder à cette demande dans un délai de deux mois à dater de sa notification, faute de quoi le preneur peut demander la nullité du congé. Cette action doit être intentée à peine de déchéance au plus tard deux mois avant l’expiration du délai de préavis.
Le congé mentionne l’identité de la personne qui occupera le bien et son lien de parenté avec le bailleur. À la demande du preneur, le bailleur doit apporter la preuve du lien de parenté. Le bailleur doit accéder à cette demande dans un délai de deux mois à dater de sa notification, faute de quoi le preneur peut demander la nullité du congé. Cette action doit être intentée à peine de déchéance au plus tard deux mois avant l’expiration du délai de préavis.
Les lieux doivent être occupés dans l’année qui suit l’expiration du préavis donné par le bailleur ou, en cas de prorogation, la restitution des lieux par le preneur. Ils doivent rester occupés de façon effective et continue pendant deux ans au moins.
Les lieux doivent être occupés dans l’année qui suit l’expiration du préavis donné par le bailleur ou, en cas de prorogation, la restitution des lieux par le preneur. Ils doivent rester occupés de façon effective et continue pendant deux ans au moins.
Lorsque le bailleur, sans justifier d’une circonstance exceptionnelle, ne réalise pas l’occupation dans les conditions ou les délais prévus, le preneur a droit à une indemnité équivalente à dix-huit mois de loyer.
Lorsque le bailleur, sans justifier d’une circonstance exceptionnelle, ne réalise pas l’occupation dans les conditions ou les délais prévus, le preneur a droit à une indemnité équivalente à dix-huit mois de loyer.
Les parties peuvent cependant convenir d’exclure ou de limiter cette faculté de résiliation anticipée.
Les parties peuvent cependant convenir d’exclure ou de limiter cette faculté de résiliation anticipée.
§ 3. À l’expiration du premier et du deuxième triennat, le bailleur peut mettre fin au bail, en donnant congé six mois à l’avance, s’il a l’intention de reconstruire, transformer ou rénover l’immeuble en tout ou en partie, à condition que ces travaux:
§ 3. À l’expiration du premier et du deuxième triennat, le bailleur peut mettre fin au bail, en donnant congé six mois à l’avance, s’il a l’intention de reconstruire, transformer ou rénover l’immeuble en tout ou en partie, à condition que ces travaux:
- respectent la destination des lieux telle qu’elle résulte des dispositions légales et réglementaires en matière d’urbanisme;
- respectent la destination des lieux telle qu’elle résulte des dispositions légales et réglementaires en matière d’urbanisme;
- affectent le corps du logement occupé par le preneur et
- affectent le corps du logement occupé par le preneur et
- soient d’un coût dépassant trois années du loyer afférent au bien loué ou, si l’immeuble dans lequel est situé ce bien comprend plusieurs logements loués appartenant au même bailleur et affectés par les travaux, d’un coût global dépassant deux années de loyer de l’ensemble de ces logements.
- soient d’un coût dépassant trois années du loyer afférent au bien loué ou, si l’immeuble dans lequel est situé ce bien comprend plusieurs logements loués appartenant au même bailleur et affectés par les travaux, d’un coût global dépassant deux années de loyer de l’ensemble de ces logements.
En vue d’assurer le bon déroulement des travaux, le bailleur de plusieurs logements dans un même immeuble peut, à tout moment, mettre fin à plusieurs baux moyennant un congé de six mois, pour autant que le bail ne soit pas résilié pendant la première année.
En vue d’assurer le bon déroulement des travaux, le bailleur de plusieurs logements dans un même immeuble peut, à tout moment, mettre fin à plusieurs baux moyennant un congé de six mois, pour autant que le bail ne soit pas résilié pendant la première année.
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
49
De opzegging vermeldt de identiteit van de persoon die het goed zal betrekken en de band van verwantschap met de verhuurder. Deze laatste moet op verzoek van de huurder de band van verwantschap bewijzen. De verhuurder moet aan dit verzoek voldoen binnen een termijn van twee maanden te rekenen van de kennisgeving ervan; zoniet kan de huurder de nietigverklaring van de opzegging vorderen. Die vordering moet op straffe van verval uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van de opzeggingstermijn worden ingesteld.
De opzegging vermeldt de identiteit van de persoon die het goed zal betrekken en de band van verwantschap met de verhuurder. Deze laatste moet op verzoek van de huurder de band van verwantschap bewijzen. De verhuurder moet aan dit verzoek voldoen binnen een termijn van twee maanden te rekenen van de kennisgeving ervan; zoniet kan de huurder de nietigverklaring van de opzegging vorderen. Die vordering moet op straffe van verval uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van de opzeggingstermijn worden ingesteld.
Het goed moet binnen een jaar na het verstrijken van de opzegging door de verhuurder of, in geval van verlenging, na de teruggave van het goed door de huurder, worden betrokken. Het goed moet gedurende ten minste twee jaar werkelijk en doorlopend betrokken blijven.
Het goed moet binnen een jaar na het verstrijken van de opzegging door de verhuurder of, in geval van verlenging, na de teruggave van het goed door de huurder, worden betrokken. Het goed moet gedurende ten minste twee jaar werkelijk en doorlopend betrokken blijven.
Indien de verhuurder, zonder het bewijs te leveren van buitengewone omstandigheden, binnen de gestelde termijn en voorwaarden de betrekking van het goed niet verwezenlijkt, heeft de huurder recht op een vergoeding die gelijk is aan achttien maanden huur.
Indien de verhuurder, zonder het bewijs te leveren van buitengewone omstandigheden, binnen de gestelde termijn en voorwaarden de betrekking van het goed niet verwezenlijkt, heeft de huurder recht op een vergoeding die gelijk is aan achttien maanden huur.
De partijen kunnen evenwel overeenkomen om de mogelijkheid van vroegtijdige beëindiging uit te sluiten of te beperken.
De partijen kunnen evenwel overeenkomen om de mogelijkheid van vroegtijdige beëindiging uit te sluiten of te beperken.
§ 3. Bij het verstrijken van de eerste en de tweede driejarige periode kan de verhuurder de huurovereenkomst beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden indien hij voornemens is het onroerend goed of een gedeelte ervan weder op te bouwen, te verbouwen of te renoveren, op voorwaarde dat die werkzaamheden:
§ 3. Bij het verstrijken van de eerste en de tweede driejarige periode kan de verhuurder de huurovereenkomst beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden indien hij voornemens is het onroerend goed of een gedeelte ervan weder op te bouwen, te verbouwen of te renoveren, op voorwaarde dat die werkzaamheden:
- worden uitgevoerd met eerbiediging van de bestemming van het goed die voortvloeit uit de wets- en verordeningsbepalingen inzake stedebouw; - worden uitgevoerd aan het door de huurder bewoonde gedeelte en
- worden uitgevoerd met eerbiediging van de bestemming van het goed die voortvloeit uit de wets- en verordeningsbepalingen inzake stedebouw;
- meer kosten dan drie jaar huur van het verhuurde goed ofwel, indien het gebouw waarin dit goed gelegen is uit verscheidene verhuurde woningen bestaat die aan dezelfde verhuurder toebehoren en die van de werkzaamheden ongerief hebben, meer kosten dan twee jaar huur voor al die woningen samen.
- meer kosten dan drie jaar huur van het verhuurde goed ofwel, indien het gebouw waarin dit goed gelegen is uit verscheidene verhuurde woningen bestaat die aan dezelfde verhuurder toebehoren en die van de werkzaamheden ongerief hebben, meer kosten dan twee jaar huur voor al die woningen samen.
Met het oog op het goede verloop van de werken kan de verhuurder van verscheidene woningen in eenzelfde gebouw te allen tijde verscheidene huurovereenkomsten beëindigen, met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden, voor zover de huurovereenkomst niet tijdens het eerste jaar wordt opgezegd.
Met het oog op het goede verloop van de werken kan de verhuurder van verscheidene woningen in eenzelfde gebouw te allen tijde verscheidene huurovereenkomsten beëindigen, met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden, voor zover de huurovereenkomst niet tijdens het eerste jaar wordt opgezegd.
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
- worden uitgevoerd aan het door de huurder bewoonde gedeelte en
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
50
DOC 53
0208/001
Le bailleur doit communiquer au preneur, soit le permis de bâtir qui lui a été octroyé, soit un devis détaillé, soit une description des travaux accompagnée d’une estimation détaillée de leur coût, soit un contrat d’entreprise.
Le bailleur doit communiquer au preneur, soit le permis de bâtir qui lui a été octroyé, soit un devis détaillé, soit une description des travaux accompagnée d’une estimation détaillée de leur coût, soit un contrat d’entreprise.
Les travaux doivent être commencés dans les six mois et être terminés dans les vingt-quatre mois qui suivent l’expiration du préavis donné par le bailleur au, en cas de prorogation, la restitution des lieux par le preneur.
Les travaux doivent être commencés dans les six mois et être terminés dans les vingt-quatre mois qui suivent l’expiration du préavis donné par le bailleur au, en cas de prorogation, la restitution des lieux par le preneur.
Lorsque le bailleur, sans justifier d’une circonstance exceptionnelle, ne réalise pas les travaux dans les conditions et le délai prévu, le preneur a droit à une indemnité équivalente à dix-huit mois de loyer.
Lorsque le bailleur, sans justifier d’une circonstance exceptionnelle, ne réalise pas les travaux dans les conditions et le délai prévu, le preneur a droit à une indemnité équivalente à dix-huit mois de loyer.
À la demande du preneur, le bailleur est tenu de lui communiquer gratuitement les documents justifiant de la réalisation des travaux dans les conditions prévues au présent paragraphe.
À la demande du preneur, le bailleur est tenu de lui communiquer gratuitement les documents justifiant de la réalisation des travaux dans les conditions prévues au présent paragraphe.
Les parties peuvent cependant convenir d’exclure ou de limiter cette faculté de résiliation anticipée.
Les parties peuvent cependant convenir d’exclure ou de limiter cette faculté de résiliation anticipée.
§ 4. À l’expiration du premier et du deuxième triennat, le bailleur peut mettre fin au bail, en donnant congé six mois à l’avance, sans motifs, mais moyennant le versement d’une indemnité.
§ 4. À l’expiration du premier et du deuxième triennat, le bailleur peut mettre fin au bail, en donnant congé six mois à l’avance, sans motifs, mais moyennant le versement d’une indemnité.
Cette indemnité est équivalente à neuf mois ou six mois de loyer selon que le contrat prend fin à l’expiration du premier ou du deuxième triennat.
Cette indemnité est équivalente à neuf mois ou six mois de loyer selon que le contrat prend fin à l’expiration du premier ou du deuxième triennat.
Les parties peuvent cependant convenir d’exclure ou de limiter cette faculté de résiliation anticipée.
Les parties peuvent cependant convenir d’exclure ou de limiter cette faculté de résiliation anticipée.
§ 5. Il peut être mis fin au bail par le preneur à tout moment, moyennant un congé de trois mois.
§ 5. Il peut être mis fin au bail par le preneur à tout moment, moyennant un congé de trois mois.
Toutefois, si le preneur met fin au bail au cours du premier triennat, le bailleur a droit à une indemnité. Cette indemnité est égale à trois mois, deux mois ou un mois de loyer selon que le bail prend fin au cours de la première, de la deuxième ou de la troisième année.
Toutefois, si le preneur met fin au bail au cours du premier triennat, le bailleur a droit à une indemnité. Cette indemnité est égale à trois mois, deux mois ou un mois de loyer selon que le bail prend fin au cours de la première, de la deuxième ou de la troisième année.
Après la période de deux mois visée à l’article 32, 5°, du Code des droits d’enregistrement, d’hypothèque et de greffe et aussi longtemps que le contrat de bail n’est pas
Après la période de deux mois visée à l’article 32, 5°, du Code des droits d’enregistrement, d’hypothèque et de greffe et aussi longtemps que le contrat de bail n’est pas
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
51
De verhuurder moet aan de huurder kennis geven van, ofwel de hem verleende bouwvergunning, of een omstandig bestek, of een beschrijving van de werkzaamheden samen met een gedetailleerde kostenraming, of een aannemingsovereenkomst.
De verhuurder moet aan de huurder kennis geven van, ofwel de hem verleende bouwvergunning, of een omstandig bestek, of een beschrijving van de werkzaamheden samen met een gedetailleerde kostenraming, of een aannemingsovereenkomst.
De werken moeten worden aangevat binnen zes maanden en worden beëindigd binnen vierentwintig maanden na het verstrijken van de opzegging door de verhuurder of, in geval van verlenging, na de teruggave van het goed door de huurder.
De werken moeten worden aangevat binnen zes maanden en worden beëindigd binnen vierentwintig maanden na het verstrijken van de opzegging door de verhuurder of, in geval van verlenging, na de teruggave van het goed door de huurder.
Indien de verhuurder, zonder het bewijs te leveren van buitengewone omstandigheden, binnen de gestelde termijn en voorwaarden de werken niet uitvoert, heeft de huurder recht op een vergoeding die gelijk is aan achttien maanden huur.
Indien de verhuurder, zonder het bewijs te leveren van buitengewone omstandigheden, binnen de gestelde termijn en voorwaarden de werken niet uitvoert, heeft de huurder recht op een vergoeding die gelijk is aan achttien maanden huur.
Op verzoek van de huurder is de verhuurder verplicht hem kosteloos de documenten mede te delen waaruit blijkt dat de werken overeenkomstig de bij deze paragraaf gestelde voorwaarden zijn uitgevoerd.
Op verzoek van de huurder is de verhuurder verplicht hem kosteloos de documenten mede te delen waaruit blijkt dat de werken overeenkomstig de bij deze paragraaf gestelde voorwaarden zijn uitgevoerd.
De partijen kunnen evenwel overeenkomen om de mogelijkheid van vroegtijdige beëindiging uit te sluiten of te beperken.
De partijen kunnen evenwel overeenkomen om de mogelijkheid van vroegtijdige beëindiging uit te sluiten of te beperken.
§ 4. Bij het verstrijken van de eerste en de tweede driejarige periode kan de verhuurder de huurovereenkomst beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden, zonder motivering, maar met betaling van een vergoeding.
§ 4. Bij het verstrijken van de eerste en de tweede driejarige periode kan de verhuurder de huurovereenkomst beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden, zonder motivering, maar met betaling van een vergoeding.
Deze vergoeding is gelijk aan negen dan wel zes maanden huur naargelang de overeenkomst een einde neemt bij het verstrijken van de eerste of de tweede driejarige periode.
Deze vergoeding is gelijk aan negen dan wel zes maanden huur naargelang de overeenkomst een einde neemt bij het verstrijken van de eerste of de tweede driejarige periode.
De partijen kunnen evenwel overeenkomen om deze mogelijkheid van vroegtijdige beëindiging uit te sluiten of te beperken.
De partijen kunnen evenwel overeenkomen om deze mogelijkheid van vroegtijdige beëindiging uit te sluiten of te beperken.
§ 5. De huurder kan de huurovereenkomst op ieder tijdstip beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden.
§ 5. De huurder kan de huurovereenkomst op ieder tijdstip beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden.
Indien de huurder de huurovereenkomst evenwel beëindigt tijdens de eerste driejarige periode, heeft de verhuurder recht op een vergoeding. Die vergoeding is gelijk aan drie maanden, twee maanden of één maand huur naargelang de huurovereenkomst een einde neemt gedurende het eerste, het tweede of het derde jaar.
Indien de huurder de huurovereenkomst evenwel beëindigt tijdens de eerste driejarige periode, heeft de verhuurder recht op een vergoeding. Die vergoeding is gelijk aan drie maanden, twee maanden of één maand huur naargelang de huurovereenkomst een einde neemt gedurende het eerste, het tweede of het derde jaar.
Zolang het huurcontract niet geregistreerd is na de termijn van twee maanden bedoeld in artikel 32, 5°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten,
Zolang het huurcontract niet geregistreerd is na de termijn van twee maanden bedoeld in artikel 32, 5°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten,
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
52
DOC 53
0208/001
enregistré, tant le délai du congé visé à l’alinéa 1er que l’indemnité visée à l’alinéa 2 ne sont pas d’application.
enregistré, tant le délai du congé visé à l’alinéa 1er que l’indemnité visée à l’alinéa 2 ne sont pas d’application.
Lorsque le bailleur met fin au contrat conformément aux §§ 2 à 4, le preneur peut lui aussi à tout moment mettre fin au bail moyennant un congé d’un mois. Dans ce cas, il n’est pas redevable de l’indemnité prévue à l’alinéa précédent.
Lorsque le bailleur met fin au contrat conformément aux §§ 2 à 4, le preneur peut lui aussi à tout moment mettre fin au bail moyennant un congé d’un mois. Dans ce cas, il n’est pas redevable de l’indemnité prévue à l’alinéa précédent.
§ 6. Par dérogation au § 1er, un bail peut être conclu, par écrit, pour une durée inférieure ou égale à trois ans.
§ 6. Par dérogation au § 1er, un bail peut être conclu, par écrit, pour une durée inférieure ou égale à trois ans.
Ce bail n’est pas régi par les dispositions des §§ 2 à 5.
Ce bail n’est pas régi par les dispositions des §§ 2 à 5.
Il ne peut être prorogé qu’une seule fois, et seulement par écrit et sous les mêmes conditions, sans que la durée totale de location ne puisse excéder trois ans.
Il ne peut être prorogé qu’une seule fois, et seulement par écrit et sous les mêmes conditions, sans que la durée totale de location ne puisse excéder trois ans.
Il prend fin moyennant un congé notifié par l’une ou l’autre des parties au moins trois mois avant l’expiration de la durée convenue.
Il prend fin moyennant un congé notifié par l’une ou l’autre des parties au moins trois mois avant l’expiration de la durée convenue.
Nonobstant toute clause ou toute convention contraires, à défaut d’un congé notifié dans les délais ou si le preneur continue à occuper les lieux sans opposition du bailleur, et même dans l’hypothèse où un nouveau contrat est conclu entre les mêmes parties, le bail est réputé avoir été conclu pour une période de neuf ans à compter de la date à laquelle le bail initial de courte durée est entré en vigueur et est dès lors régi par les §§ 1er à 5. Dans ce cas, le loyer et les autres conditions demeurent inchangés par rapport à ceux convenus dans le bail initial de courre durée, sans préjudice de l’application des articles 6 et 7.
Nonobstant toute clause ou toute convention contraires, à défaut d’un congé notifié dans les délais ou si le preneur continue à occuper les lieux sans opposition du bailleur, et même dans l’hypothèse où un nouveau contrat est conclu entre les mêmes parties, le bail est réputé avoir été conclu pour une période de neuf ans à compter de la date à laquelle le bail initial de courte durée est entré en vigueur et est dès lors régi par les §§ 1er à 5. Dans ce cas, le loyer et les autres conditions demeurent inchangés par rapport à ceux convenus dans le bail initial de courre durée, sans préjudice de l’application des articles 6 et 7.
§ 7. Par dérogation au § 1er, un bail peut également être conclu, par écrit, pour une durée supérieure à neuf ans.
§ 7. Par dérogation au § 1er, un bail peut également être conclu, par écrit, pour une durée supérieure à neuf ans.
Ce bail prend fin à l’expiration du terme convenu moyennant un congé notifié par l’une ou l’autre des parties au moins six mois avant l’échéance.
Ce bail prend fin à l’expiration du terme convenu moyennant un congé notifié par l’une ou l’autre des parties au moins six mois avant l’échéance.
À défaut d’un congé notifié dans ce délai, le bail est prorogé chaque fois pour une durée de trois ans, aux mêmes conditions.
À défaut d’un congé notifié dans ce délai, le bail est prorogé chaque fois pour une durée de trois ans, aux mêmes conditions.
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
53
zijn zowel de in het eerste lid bedoelde opzeggingstermijn als de in het tweede lid bedoelde vergoeding niet van toepassing.
zijn zowel de in het eerste lid bedoelde opzeggingstermijn als de in het tweede lid bedoelde vergoeding niet van toepassing.
Wanneer de verhuurder de huurovereenkomst beëindigt overeenkomstig de §§ 2 tot 4, kan de huurder op zijn beurt de huurovereenkomst te allen tijde beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van een maand. In dat geval is hij de vergoeding bedoeld in het vorige lid niet verschuldigd.
Wanneer de verhuurder de huurovereenkomst beëindigt overeenkomstig de §§ 2 tot 4, kan de huurder op zijn beurt de huurovereenkomst te allen tijde beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van een maand. In dat geval is hij de vergoeding bedoeld in het vorige lid niet verschuldigd.
§ 6. In afwijking van § 1 kan de huurovereenkomst schriftelijk worden gesloten voor een duur die korter is dan of gelijk aan drie jaar.
§ 6. In afwijking van § 1 kan de huurovereenkomst schriftelijk worden gesloten voor een duur die korter is dan of gelijk aan drie jaar.
Die huurovereenkomst is niet onderworpen aan de bepalingen van de §§ 2 tot 5.
Die huurovereenkomst is niet onderworpen aan de bepalingen van de §§ 2 tot 5.
Zij kan slechts eenmaal, enkel schriftelijk en onder dezelfde voorwaarden, worden verlengd zonder dat de totale duur van de huur langer dan drie jaar mag zijn.
Zij kan slechts eenmaal, enkel schriftelijk en onder dezelfde voorwaarden, worden verlengd zonder dat de totale duur van de huur langer dan drie jaar mag zijn.
Zij wordt beëindigd mits een van de partijen ten minste drie maanden voor het verstrijken van de in de overeenkomst bepaalde duur een opzegging betekent.
Zij wordt beëindigd mits een van de partijen ten minste drie maanden voor het verstrijken van de in de overeenkomst bepaalde duur een opzegging betekent.
Niettegenstaande enig andersluidend beding of andersluidende overeenkomst, wordt bij ontstentenis van een tijdig berekende opzegging of indien de huurder het goed blijft bewonen zonder verzet van de verhuurder, zelfs in de veronderstelling dat een nieuwe huurovereenkomst wordt gesloten tussen dezelfde partijen, de huurovereenkomst geacht te zijn aangegaan voor een duur van negen jaar te rekenen van de datum waarop de aanvankelijke huurovereenkomst van korte duur in werking is getreden en is zij derhalve onderworpen aan de §§ 1 tot 5. In dat geval blijven de huurprijs en de andere voorwaarden dezelfde als die welke bepaald waren in de aanvankelijk gesloten huurovereenkomst van korte duur, zulks onverminderd de toepassing van de artikelen 6 en 7.
Niettegenstaande enig andersluidend beding of andersluidende overeenkomst, wordt bij ontstentenis van een tijdig berekende opzegging of indien de huurder het goed blijft bewonen zonder verzet van de verhuurder, zelfs in de veronderstelling dat een nieuwe huurovereenkomst wordt gesloten tussen dezelfde partijen, de huurovereenkomst geacht te zijn aangegaan voor een duur van negen jaar te rekenen van de datum waarop de aanvankelijke huurovereenkomst van korte duur in werking is getreden en is zij derhalve onderworpen aan de §§ 1 tot 5. In dat geval blijven de huurprijs en de andere voorwaarden dezelfde als die welke bepaald waren in de aanvankelijk gesloten huurovereenkomst van korte duur, zulks onverminderd de toepassing van de artikelen 6 en 7.
§ 7. In afwijking van § 1 kan de huurovereenkomst tevens bij geschrift worden gesloten voor een termijn die een duur van negen jaar te boven gaat.
§ 7. In afwijking van § 1 kan de huurovereenkomst tevens bij geschrift worden gesloten voor een termijn die een duur van negen jaar te boven gaat.
Die huurovereenkomst loopt ten einde bij het verstrijken van de overeengekomen termijn mits een van de partijen ten minste zes maanden voor de vervaldag een opzegging betekent.
Die huurovereenkomst loopt ten einde bij het verstrijken van de overeengekomen termijn mits een van de partijen ten minste zes maanden voor de vervaldag een opzegging betekent.
Als binnen die termijn geen opzegging wordt betekend, wordt de huurovereenkomst telkens onder dezelfde voorwaarden voor een duur van drie jaar verlengd.
Als binnen die termijn geen opzegging wordt betekend, wordt de huurovereenkomst telkens onder dezelfde voorwaarden voor een duur van drie jaar verlengd.
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
54
DOC 53
0208/001
L’indemnité due en application de l’article 3, § 4, par le bailleur qui met fin au bail à l’expiration du troisième triennat ou d’un triennat subséquent, est équivalente à trois mois de loyer.
L’indemnité due en application de l’article 3, § 4, par le bailleur qui met fin au bail à l’expiration du troisième triennat ou d’un triennat subséquent, est équivalente à trois mois de loyer.
§ 8. Par dérogation au § 1er, un bail écrit peut être conclu pour la vie du preneur. Le bail prend fin de plein droit au décès du preneur. Ce bail n’est pas régi par les dispositions des §§ 2 à 4 à moins que les parties n’en disposent autrement.
§ 8. Par dérogation au § 1er, un bail écrit peut être conclu pour la vie du preneur. Le bail prend fin de plein droit au décès du preneur. Ce bail n’est pas régi par les dispositions des §§ 2 à 4 à moins que les parties n’en disposent autrement.
§ 9. Dans tous les cas où un congé peur être donné à tout moment, le délai de préavis prend cours le premier jour du mais qui suit le mois durant lequel le congé est donné.
§ 9. Dans tous les cas où un congé peur être donné à tout moment, le délai de préavis prend cours le premier jour du mais qui suit le mois durant lequel le congé est donné. § 10. Il peut de même être mis fi n au contrat de bail en application de l’article 1714ter, à l’exclusion de tout autre délai.
Loi du 9 juillet 1975 relative au contrôle des entreprises d’assurances
Loi du 9 juillet 1975 relative au contrôle des entreprises d’assurances
Art. 67. § 1er. Toute entreprise d’assurances visée à l’article 63 peut établir une succursale en Belgique à condition que les autorités compétentes de son État membre d’origine aient fait parvenir à la CBFA un dossier contenant au moins les informations suivantes:
Art. 67. § 1er. Toute entreprise d’assurances visée à l’article 63 peut établir une succursale en Belgique à condition que les autorités compétentes de son État membre d’origine aient fait parvenir à la CBFA un dossier contenant au moins les informations suivantes:
1° une attestation indiquant les branches que l’entreprise est habilitée à pratiquer;
1° une attestation indiquant les branches que l’entreprise est habilitée à pratiquer;
2° une attestation indiquant que l’entreprise dispose du minimum de la marge de solvabilité;
2° une attestation indiquant que l’entreprise dispose du minimum de la marge de solvabilité;
3° le programme d’activités, dans lequel seront notamment décrits le type d’opérations envisagées et la structure de l’organisation de la succursale;
3° le programme d’activités, dans lequel seront notamment décrits le type d’opérations envisagées et la structure de l’organisation de la succursale;
4° l’adresse à laquelle les documents peuvent lui être réclamés et délivrés en Belgique, étant entendu que cette adresse doit être la même que celle à laquelle sont envoyées les communications destinées au mandataire général;
4° l’adresse à laquelle les documents peuvent lui être réclamés et délivrés en Belgique, étant entendu que cette adresse doit être la même que celle à laquelle sont envoyées les communications destinées au mandataire général;
5° le nom, l’adresse et les pouvoirs du mandataire général de la succursale;
5° le nom, l’adresse et les pouvoirs du mandataire général de la succursale;
6° pour l’entreprise d’assurances qui souhaite pratiquer l’assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules terrestres automoteurs, une déclaration selon laquelle l’entreprise est devenue membre
6° pour l’entreprise d’assurances qui souhaite pratiquer l’assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules terrestres automoteurs ou l’assurance obligatoire contre l’incendie, une
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
55
De vergoeding die met toepassing van artikel 3, § 4, is verschuldigd door de verhuurder die, bij het verstrijken van de derde driejarige periode of van een volgende driejarige periode, een einde maakt aan de huurovereenkomst, is gelijk aan drie maanden huur.
De vergoeding die met toepassing van artikel 3, § 4, is verschuldigd door de verhuurder die, bij het verstrijken van de derde driejarige periode of van een volgende driejarige periode, een einde maakt aan de huurovereenkomst, is gelijk aan drie maanden huur.
§ 8. In afwijking van § 1 kan de huurder een schriftelijke huurovereenkomst sluiten voor het leven. Die huurovereenkomst eindigt van rechtswege bij het overlijden van de huurder. Die huurovereenkomst is niet onderworpen aan de bepalingen van de §§ 2 tot 4, tenzij partijen anders overeenkomen.
§ 8. In afwijking van § 1 kan de huurder een schriftelijke huurovereenkomst sluiten voor het leven. Die huurovereenkomst eindigt van rechtswege bij het overlijden van de huurder. Die huurovereenkomst is niet onderworpen aan de bepalingen van de §§ 2 tot 4, tenzij partijen anders overeenkomen.
§ 9. In alle gevallen waarin een opzegging te allen tijde kan worden gedaan, neemt de opzeggingstermijn een aanvang de eerste dag van de maand die volgt op de maand tijdens welke de opzegging wordt gedaan.
§ 9. In alle gevallen waarin een opzegging te allen tijde kan worden gedaan, neemt de opzeggingstermijn een aanvang de eerste dag van de maand die volgt op de maand tijdens welke de opzegging wordt gedaan. § 10. De huurovereenkomst kan ook met toepassing van artikel 1714ter worden beëindigd, met uitsluiting van iedere andere termijn.
Wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen
Wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen
Art. 67. § 1. Elke verzekeringsonderneming bedoeld in artikel 63 mag in België een bijkantoor openen op voorwaarde dat de bevoegde autoriteiten van haar LidStaat van herkomst aan de CBFA een dossier hebben overgemaakt dat minstens de volgende gegevens bevat:
Art. 67. § 1. Elke verzekeringsonderneming bedoeld in artikel 63 mag in België een bijkantoor openen op voorwaarde dat de bevoegde autoriteiten van haar LidStaat van herkomst aan de CBFA een dossier hebben overgemaakt dat minstens de volgende gegevens bevat:
1° een attest met een opsomming van de takken die de onderneming gemachtigd is te beoefenen;
1° een attest met een opsomming van de takken die de onderneming gemachtigd is te beoefenen;
2° een attest waarbij bevestigd wordt dat de onderneming over de minimumsolvabiliteitsmarge beschikt;
2° een attest waarbij bevestigd wordt dat de onderneming over de minimumsolvabiliteitsmarge beschikt;
3° het programma van werkzaamheden, waarin met name de aard van de voorgenomen verrichtingen en de organisatiestructuur van het bijkantoor worden beschreven;
3° het programma van werkzaamheden, waarin met name de aard van de voorgenomen verrichtingen en de organisatiestructuur van het bijkantoor worden beschreven;
4° het adres in België waar documenten kunnen worden opgevraagd en afgeleverd, met dien verstande dat dit adres hetzelfde moet zijn als datgene waaraan de mededelingen voor de algemeen lasthebber worden gericht;
4° het adres in België waar documenten kunnen worden opgevraagd en afgeleverd, met dien verstande dat dit adres hetzelfde moet zijn als datgene waaraan de mededelingen voor de algemeen lasthebber worden gericht;
5° de naam, het adres en de bevoegdheden van de algemeen lasthebber van het bijkantoor;
5° de naam, het adres en de bevoegdheden van de algemeen lasthebber van het bijkantoor;
6° voor de verzekeringsonderneming die de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen wenst uit te oefenen een verklaring waaruit blijkt dat de onderneming is toegetreden tot het Gemeenschappelijk
6° voor de verzekeringsonderneming die de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen of de verplichte brandverzekering wenst uit te oefenen een verklaring waaruit blijkt dat de
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
56
DOC 53
du Fonds commun de garantie automobile et du Bureau national belge des assureurs automobiles;
0208/001
déclaration selon laquelle l’entreprise est devenue membre du Fonds commun de garantie et du Bureau de tarifi cation, visés par la loi du 21 novembre 1989 relative à l’assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs et d’incendie;
7° pour l’entreprise d’assurances qui souhaite exercer l’assurance contre les accidents du travail, la preuve que le Fonds des accidents du travail a été informé de l’activité envisagée et la preuve qu’une déclaration a été transmise au Fonds des accidents du travail aux termes de laquelle l’entreprise d’assurances constituera, à la première demande du Fonds des accidents du travail, une garantie bancaire telle que visée à l’article 60 de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail, en vue de la réparations des accidents du travail lorsque l’entreprise d’assurance est restée en défaut.
7° pour l’entreprise d’assurances qui souhaite exercer l’assurance contre les accidents du travail, la preuve que le Fonds des accidents du travail a été informé de l’activité envisagée et la preuve qu’une déclaration a été transmise au Fonds des accidents du travail aux termes de laquelle l’entreprise d’assurances constituera, à la première demande du Fonds des accidents du travail, une garantie bancaire telle que visée à l’article 60 de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail, en vue de la réparations des accidents du travail lorsque l’entreprise d’assurance est restée en défaut.
§ 2. La CBFA dispose d’un délai de deux mois à partir de la réception des informations visées au § 1er pour indiquer aux autorités compétentes de l’État membre d’origine de l’entreprise concernée, les dispositions d’intérêt général qui, à sa connaissance, ont ce caractère.
§ 2. La CBFA dispose d’un délai de deux mois à partir de la réception des informations visées au § 1er pour indiquer aux autorités compétentes de l’État membre d’origine de l’entreprise concernée, les dispositions d’intérêt général qui, à sa connaissance, ont ce caractère.
§ 3. Dès réception de ces dispositions d’intérêt général et en tout cas, à l’échéance du délai de deux mois visé au § 2, la succursale peut être établie et commencer ses activités.
§ 3. Dès réception de ces dispositions d’intérêt général et en tout cas, à l’échéance du délai de deux mois visé au § 2, la succursale peut être établie et commencer ses activités.
§ 4. En cas de modification du contenu de l’une des informations visées au § 1er, l’entreprise notifie par écrit cette modification aux autorités compétentes de son État membre d’origine et à la CBFA un mois au moins avant d’effectuer le changement.
§ 4. En cas de modification du contenu de l’une des informations visées au § 1er, l’entreprise notifie par écrit cette modification aux autorités compétentes de son État membre d’origine et à la CBFA un mois au moins avant d’effectuer le changement.
Art. 68. § 1er. Toute entreprise d’assurances visée à l’article 63 peut effectuer en Belgique des activités en libre prestation de services à condition que les autorités compétentes de son État membre d’origine aient fait parvenir à la CBFA un dossier contenant au moins les informations suivantes:
Art. 68. § 1er. Toute entreprise d’assurances visée à l’article 63 peut effectuer en Belgique des activités en libre prestation de services à condition que les autorités compétentes de son État membre d’origine aient fait parvenir à la CBFA un dossier contenant au moins les informations suivantes:
1° une attestation indiquant les branches que l’entreprise est habilitée à pratiquer;
1° une attestation indiquant les branches que l’entreprise est habilitée à pratiquer;
2° une attestation indiquant que l’entreprise dispose du minimum de la marge de solvabilité;
2° une attestation indiquant que l’entreprise dispose du minimum de la marge de solvabilité;
3° la nature des activités prévues;
3° la nature des activités prévues;
4° pour l’entreprise d’assurances qui souhaite pratiquer l’assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules terrestres automoteurs:
4° pour l’entreprise d’assurances qui souhaite pratiquer l’assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules terrestres automoteurs ou l’assurance obligatoire contre l’incendie:
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
57
Motorwaarborgfonds en het Belgisch Bureau van de Autoverzekeraars;
onderneming is toegetreden tot het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds en het Tariferingsbureau bedoeld in de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen en brand;
7° voor de verzekeringsonderneming die de arbeidsongevallenverzekering wenst uit te oefenen, het bewijs dat het Fonds voor Arbeidsongevallen in kennis werd gesteld van de beoogde activiteit en het bewijs dat aan het Fonds voor Arbeidsongevallen een verklaring werd bezorgd, waaruit blijkt dat de verzekeringsonderneming op het eerste verzoek van het Fonds voor Arbeidsongevallen een bankgarantie als bedoeld in artikel 60 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 zal vestigen met het oog op de schadeloosstelling van de arbeidsongevallen, wanneer de verzekeringsonderneming in gebreke is gebleven.
7° voor de verzekeringsonderneming die de arbeidsongevallenverzekering wenst uit te oefenen, het bewijs dat het Fonds voor Arbeidsongevallen in kennis werd gesteld van de beoogde activiteit en het bewijs dat aan het Fonds voor Arbeidsongevallen een verklaring werd bezorgd, waaruit blijkt dat de verzekeringsonderneming op het eerste verzoek van het Fonds voor Arbeidsongevallen een bankgarantie als bedoeld in artikel 60 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 zal vestigen met het oog op de schadeloosstelling van de arbeidsongevallen, wanneer de verzekeringsonderneming in gebreke is gebleven.
§ 2. De CBFA beschikt over een termijn van twee maanden vanaf de ontvangst van de gegevens bedoeld in § 1 om aan de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van herkomst van de betrokken onderneming de bepalingen mee te delen die naar zijn weten van algemeen belang zijn.
§ 2. De CBFA beschikt over een termijn van twee maanden vanaf de ontvangst van de gegevens bedoeld in § 1 om aan de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van herkomst van de betrokken onderneming de bepalingen mee te delen die naar zijn weten van algemeen belang zijn.
§ 3. Vanaf de ontvangst van de bepalingen van algemeen belang en in ieder geval na afloop van de termijn van twee maanden bedoeld in § 2, mag het bijkantoor worden gevestigd en met zijn activiteiten beginnen.
§ 3. Vanaf de ontvangst van de bepalingen van algemeen belang en in ieder geval na afloop van de termijn van twee maanden bedoeld in § 2, mag het bijkantoor worden gevestigd en met zijn activiteiten beginnen.
§ 4. In geval van wijziging van de inhoud van de gegevens bedoeld in § 1, stelt de onderneming de bevoegde autoriteiten van zijn Lid-Staat van herkomst en de CBFA schriftelijk in kennis van die wijziging, en dat minstens één maand vóór de toepassing ervan.
§ 4. In geval van wijziging van de inhoud van de gegevens bedoeld in § 1, stelt de onderneming de bevoegde autoriteiten van zijn Lid-Staat van herkomst en de CBFA schriftelijk in kennis van die wijziging, en dat minstens één maand vóór de toepassing ervan.
Art. 68. § 1. Elke verzekeringsonderneming bedoeld in artikel 63 mag in België activiteiten in vrije dienstverrichting uitoefenen op voorwaarde dat de bevoegde autoriteiten van zijn Lid-Staat van herkomst aan de CBFA een dossier hebben overgemaakt dat minstens de volgende gegevens bevat:
Art. 68. § 1. Elke verzekeringsonderneming bedoeld in artikel 63 mag in België activiteiten in vrije dienstverrichting uitoefenen op voorwaarde dat de bevoegde autoriteiten van zijn Lid-Staat van herkomst aan de CBFA een dossier hebben overgemaakt dat minstens de volgende gegevens bevat:
1° een attest met de opsomming van de takken die de onderneming gemachtigd is te beoefenen;
1° een attest met de opsomming van de takken die de onderneming gemachtigd is te beoefenen;
2° een attest waarbij bevestigd wordt dat de onderneming over de minimumsolvabiliteitsmarge beschikt;
2° een attest waarbij bevestigd wordt dat de onderneming over de minimumsolvabiliteitsmarge beschikt;
3° de aard van de voorgenomen verrichtingen; 4° voor de verzekeringsonderneming die de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen wenst uit te oefenen:
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
3° de aard van de voorgenomen verrichtingen; 4° voor de verzekeringsonderneming die de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen of de verplichte brandverzekering wenst uit te oefenen: 2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
58
DOC 53
0208/001
— une déclaration selon laquelle l’entreprise est devenue membre du Fonds commun de garantie automobile et du Bureau belge des assureurs automobiles;
— une déclaration selon laquelle l’entreprise est devenue membre du Fonds commun de garantie automobile et du Bureau belge des assureurs automobiles;
— le nom et l’adresse du représentant chargé du règlement des sinistres et qui doit répondre aux conditions suivantes:
— le nom et l’adresse du représentant chargé du règlement des sinistres et qui doit répondre aux conditions suivantes:
Le représentant doit avoir son domicile ou sa résidence en Belgique et posséder une aptitude et une honorabilité professionnelles adaptées à l’exercice de sa mission.
Le représentant doit avoir son domicile ou sa résidence en Belgique et posséder une aptitude et une honorabilité professionnelles adaptées à l’exercice de sa mission.
Il doit réunir toutes les informations nécessaires en relation avec les dossiers d’indemnisation. Il doit disposer de pouvoirs suffisants pour représenter l’entreprise d’assurances auprès des personnes qui ont subi un préjudice et qui peuvent réclamer une indemnisation, et pour effectuer le paiement qui en découle. Il doit disposer aussi des pouvoirs suffisants pour représenter l’entreprise d’assurances devant les tribunaux et les autorités belges en ce qui concerne les demandes précitées ou, si cela est nécessaire, pour la faire représenter.
Il doit réunir toutes les informations nécessaires en relation avec les dossiers d’indemnisation. Il doit disposer de pouvoirs suffisants pour représenter l’entreprise d’assurances auprès des personnes qui ont subi un préjudice et qui peuvent réclamer une indemnisation, et pour effectuer le paiement qui en découle. Il doit disposer aussi des pouvoirs suffisants pour représenter l’entreprise d’assurances devant les tribunaux et les autorités belges en ce qui concerne les demandes précitées ou, si cela est nécessaire, pour la faire représenter.
Le représentant doit également disposer du pouvoir de représenter l’entreprise d’assurances devant les autorités compétentes belges pour ce qui est du contrôle de l’existence et de la validité de contrats relatifs à l’assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs.
Le représentant doit également disposer du pouvoir de représenter l’entreprise d’assurances devant les autorités compétentes belges pour ce qui est du contrôle de l’existence et de la validité de contrats relatifs à l’assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs.
Le représentant ne peut se livrer à aucune opération d’assurance directe pour le compte de l’entreprise d’assurances qui l’a désigné.
Le représentant ne peut se livrer à aucune opération d’assurance directe pour le compte de l’entreprise d’assurances qui l’a désigné.
5° pour l’entreprise d’assurances qui souhaite exercer l’assurance contre les accidents du travail: — la preuve que le Fonds des accidents du travail a été informé de l’activité envisagée et la preuve qu’une déclaration a été transmise au Fonds des accidents du travail aux termes de laquelle l’entreprise d’assurances constituera, à la première demande du Fonds des accidents du travail, une garantie bancaire telle que visée à l’article 60 de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail en vue de la réparation des accidents du travail lorsque l’entreprise d’assurance est restée en défaut;
5° pour l’entreprise d’assurances qui souhaite exercer l’assurance contre les accidents du travail: — la preuve que le Fonds des accidents du travail a été informé de l’activité envisagée et la preuve qu’une déclaration a été transmise au Fonds des accidents du travail aux termes de laquelle l’entreprise d’assurances constituera, à la première demande du Fonds des accidents du travail, une garantie bancaire telle que visée à l’article 60 de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail en vue de la réparation des accidents du travail lorsque l’entreprise d’assurance est restée en défaut;
— le nom et l’adresse du représentant chargé du règlement des sinistres et qui doit répondre aux conditions suivantes:
—le nom et l’adresse du représentant chargé du règlement des sinistres et qui doit répondre aux conditions suivantes:
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
59
— een verklaring waaruit blijkt dat de onderneming toegetreden is tot het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds en het Belgisch Bureau van de Autoverzekeraars;
— een verklaring waaruit blijkt dat de onderneming toegetreden is tot het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds en het Belgisch Bureau van de Autoverzekeraars;
— de naam en het adres van de vertegenwoordiger die belast is met de regeling van de schadegevallen en die aan de volgende vereisten moet voldoen:
— de naam en het adres van de vertegenwoordiger die belast is met de regeling van de schadegevallen en die aan de volgende vereisten moet voldoen:
De vertegenwoordiger moet zijn woon- of verblijfplaats in België hebben en de bij zijn functie passende vereiste professionele betrouwbaarheid en ervaring bezitten
De vertegenwoordiger moet zijn woon- of verblijfplaats in België hebben en de bij zijn functie passende vereiste professionele betrouwbaarheid en ervaring bezitten
Hij moet alle nodige informatie met betrekking tot de schadedossiers vergaren. Hij moet beschikken over voldoende bevoegdheid om de verzekeringsonderneming te vertegenwoordigen tegenover personen die schade hebben geleden en een schadevergoeding kunnen eisen en om de hieruit voortvloeiende vergoeding uit te betalen. Hij moet eveneens beschikken over voldoende bevoegdheid om de verzekeringsonderneming voor de Belgische rechtbanken en autoriteiten met betrekking tot de voornoemde vorderingen te vertegenwoordigen of zo nodig te laten vertegenwoordigen.
Hij moet alle nodige informatie met betrekking tot de schadedossiers vergaren. Hij moet beschikken over voldoende bevoegdheid om de verzekeringsonderneming te vertegenwoordigen tegenover personen die schade hebben geleden en een schadevergoeding kunnen eisen en om de hieruit voortvloeiende vergoeding uit te betalen. Hij moet eveneens beschikken over voldoende bevoegdheid om de verzekeringsonderneming voor de Belgische rechtbanken en autoriteiten met betrekking tot de voornoemde vorderingen te vertegenwoordigen of zo nodig te laten vertegenwoordigen.
De vertegenwoordiger moet ook beschikken over de bevoegdheid om de verzekeringsonderneming te vertegenwoordigen bij de Belgische bevoegde autoriteiten voor de controle op het bestaan en de geldigheid van de overeenkomsten betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen.
De vertegenwoordiger moet ook beschikken over de bevoegdheid om de verzekeringsonderneming te vertegenwoordigen bij de Belgische bevoegde autoriteiten voor de controle op het bestaan en de geldigheid van de overeenkomsten betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen.
De vertegenwoordiger mag zich namens de verzekeringsonderneming die hem heeft aangesteld niet bezig houden met het rechtstreekse verzekeringsbedrijf.
De vertegenwoordiger mag zich namens de verzekeringsonderneming die hem heeft aangesteld niet bezig houden met het rechtstreekse verzekeringsbedrijf.
5° voor de verzekeringsonderneming die de arbeidsongevallenverzekering wenst uit te oefenen:
5° voor de verzekeringsonderneming die de arbeidsongevallenverzekering wenst uit te oefenen:
— het bewijs dat het Fonds voor Arbeidsongevallen in kennis werd gesteld van de beoogde activiteit en het bewijs dat aan het Fonds voor Arbeidsongevallen een verklaring werd overgemaakt, waaruit blijkt dat de verzekeringsonderneming op het eerste verzoek van het Fonds voor Arbeidsongevallen een bankgarantie als bedoeld in artikel 60 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 zal vestigen met het oog op de schadeloosstelling van de arbeidsongevallen, wanneer de verzekeringsonderneming in gebreke is gebleven
— het bewijs dat het Fonds voor Arbeidsongevallen in kennis werd gesteld van de beoogde activiteit en het bewijs dat aan het Fonds voor Arbeidsongevallen een verklaring werd overgemaakt, waaruit blijkt dat de verzekeringsonderneming op het eerste verzoek van het Fonds voor Arbeidsongevallen een bankgarantie als bedoeld in artikel 60 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 zal vestigen met het oog op de schadeloosstelling van de arbeidsongevallen, wanneer de verzekeringsonderneming in gebreke is gebleven
— de naam en het adres van de vertegenwoordiger die belast is met de regeling van de schadegevallen en die aan de volgende vereisten moet voldoen:
— de naam en het adres van de vertegenwoordiger die belast is met de regeling van de schadegevallen en die aan de volgende vereisten moet voldoen:
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
60
DOC 53
0208/001
Le représentant doit avoir son domicile ou sa résidence en Belgique et posséder une aptitude et une honorabilité professionnelles adaptées à l’exercice de sa mission.
Le représentant doit avoir son domicile ou sa résidence en Belgique et posséder une aptitude et une honorabilité professionnelles adaptées à l’exercice de sa mission.
Il doit réunir toutes les informations nécessaires en relation avec les dossiers d’indemnisation. Il doit disposer des pouvoirs suffisants pour représenter l’entreprise d’assurance auprès des personnes qui ont subi un préjudice et qui peuvent réclamer une indemnisation, et pour effectuer le paiement qui en découle. Il doit également disposer des pouvoirs suffisants pour représenter l’entreprise d’assurances devant les tribunaux et les autorités belges en ce qui concerne les demandes précitées ou, si cela est nécessaire, pour la faire représenter.
Il doit réunir toutes les informations nécessaires en relation avec les dossiers d’indemnisation. Il doit disposer des pouvoirs suffisants pour représenter l’entreprise d’assurance auprès des personnes qui ont subi un préjudice et qui peuvent réclamer une indemnisation, et pour effectuer le paiement qui en découle. Il doit également disposer des pouvoirs suffisants pour représenter l’entreprise d’assurances devant les tribunaux et les autorités belges en ce qui concerne les demandes précitées ou, si cela est nécessaire, pour la faire représenter.
Le représentant doit également disposer du pouvoir de représenter l’entreprise d’assurances devant les autorités compétentes belges pour ce qui est du contrôle de l’existence et de la validité des contrats relatifs à l’assurance sur les accidents du travail.
Le représentant doit également disposer du pouvoir de représenter l’entreprise d’assurances devant les autorités compétentes belges pour ce qui est du contrôle de l’existence et de la validité des contrats relatifs à l’assurance sur les accidents du travail.
Le représentant ne peut se livrer à aucune opération d’assurance directe pour le compte de l’entreprise d’assurances qui l’a désigné.
Le représentant ne peut se livrer à aucune opération d’assurance directe pour le compte de l’entreprise d’assurances qui l’a désigné.
La désignation par une entreprise d’assurances d’un représentant aux fins du présent paragraphe ne constitue pas en soi l’ouverture par elle d’une succursale.
La désignation par une entreprise d’assurances d’un représentant aux fins du présent paragraphe ne constitue pas en soi l’ouverture par elle d’une succursale.
§ 2. L’entreprise peut commencer ses activités à partir de la date certifiée à laquelle elle a été avisée par les autorités compétentes de son État membre d’origine de la communication à la CBFA du dossier visé au § 1er.
§ 2. L’entreprise peut commencer ses activités à partir de la date certifiée à laquelle elle a été avisée par les autorités compétentes de son État membre d’origine de la communication à la CBFA du dossier visé au § 1er.
§ 3. Toute modification que l’entreprise entend apporter aux informations visées au § 1er est soumise à la procédure prévue aux §§ 1er et 2.
§ 3. Toute modification que l’entreprise entend apporter aux informations visées au § 1er est soumise à la procédure prévue aux §§ 1er et 2.
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
DOC 53
0208/001
61
De vertegenwoordiger moet zijn woon- of verblijfplaats in België hebben en de bij zijn functie passende vereiste professionele betrouwbaarheid en ervaring bezitten
De vertegenwoordiger moet zijn woon- of verblijfplaats in België hebben en de bij zijn functie passende vereiste professionele betrouwbaarheid en ervaring bezitten
Hij moet alle nodige informatie met betrekking tot de schadedossiers vergaren. Hij moet beschikken over voldoende bevoegdheid om de verzekeringsonderneming te vertegenwoordigen tegenover personen die schade hebben geleden en een schadevergoeding kunnen eisen en om de hieruit voortvloeiende vergoeding uit te betalen. Hij moet eveneens beschikken over voldoende bevoegdheid om de verzekeringsonderneming voor de Belgische rechtbanken en autoriteiten met betrekking tot de voornoemde vorderingen te vertegenwoordigen of zo nodig te laten vertegenwoordigen.
Hij moet alle nodige informatie met betrekking tot de schadedossiers vergaren. Hij moet beschikken over voldoende bevoegdheid om de verzekeringsonderneming te vertegenwoordigen tegenover personen die schade hebben geleden en een schadevergoeding kunnen eisen en om de hieruit voortvloeiende vergoeding uit te betalen. Hij moet eveneens beschikken over voldoende bevoegdheid om de verzekeringsonderneming voor de Belgische rechtbanken en autoriteiten met betrekking tot de voornoemde vorderingen te vertegenwoordigen of zo nodig te laten vertegenwoordigen.
De vertegenwoordiger moet ook beschikken over de bevoegdheid om de verzekeringsonderneming te vertegenwoordigen bij de Belgische bevoegde autoriteiten voor de controle op het bestaan en de geldigheid van de overeenkomsten betreffende de arbeidsongevallenverzekering.
De vertegenwoordiger moet ook beschikken over de bevoegdheid om de verzekeringsonderneming te vertegenwoordigen bij de Belgische bevoegde autoriteiten voor de controle op het bestaan en de geldigheid van de overeenkomsten betreffende de arbeidsongevallenverzekering.
De vertegenwoordiger mag zich namens de verzekeringsonderneming die hem heeft aangesteld, niet bezig houden met het rechtstreekse verzekeringsbedrijf.
De vertegenwoordiger mag zich namens de verzekeringsonderneming die hem heeft aangesteld, niet bezig houden met het rechtstreekse verzekeringsbedrijf.
De aanwijzing door een verzekeringsonderneming van de vertegenwoordiger in het kader van deze paragraaf wordt niet beschouwd als de opening door haar van een bijkantoor.
De aanwijzing door een verzekeringsonderneming van de vertegenwoordiger in het kader van deze paragraaf wordt niet beschouwd als de opening door haar van een bijkantoor.
§ 2. De onderneming mag met haar activiteit beginnen vanaf de officieel bevestigde datum waarop ze door de bevoegde autoriteiten van haar Lid-Staat van herkomst in kennis werd gesteld van de mededeling van het dossier, bedoeld in § 1, aan de CBFA.
§ 2. De onderneming mag met haar activiteit beginnen vanaf de officieel bevestigde datum waarop ze door de bevoegde autoriteiten van haar Lid-Staat van herkomst in kennis werd gesteld van de mededeling van het dossier, bedoeld in § 1, aan de CBFA.
§ 3. Elke wijziging die de onderneming voornemens is aan de gegevens bedoeld in § 1 aan te brengen is onderworpen aan de procedure voorzien in de §§ 1 en 2.
§ 3. Elke wijziging die de onderneming voornemens is aan de gegevens bedoeld in § 1 aan te brengen is onderworpen aan de procedure voorzien in de §§ 1 en 2.
CHAMBRE
1e SESSION DE L A 53e LÉGISL ATURE
2010
KAMER
1e
Z I T T I N G VA N D E 53e Z I T T I N G S P E R I O D E
Centrale drukkerij – Deze publicatie wordt uitsluitend gedrukt op FSC gecertificeerd papier Imprimerie centrale – Cette publication est imprimée exclusivement sur du papier certifié FSC