CDM-9807RB CDM-9805R CDM-9803RM CDM-9803R CDE-9802RB CDE-9801R
NE
FM/MW/LW/RDS CD Receiver • GEBRUIKSAANWIJZINGEN
Lees deze aanwijzingen aandachtig door alvorens het toestel te gebruiken.
ALPINE ELECTRONICS MARKETING, INC. 1-1-8 Nishi Gotanda, Shinagawa-ku, Tokoyo 141-0031, Japan Phone 03-5496-8231 ALPINE ELECTRONICS OF AMERICA, INC. 19145 Gramercy Place, Torrance, California 90501, U.S.A. Phone 1-800-ALPINE-1 (1-800-257-4631) ALPINE ELECTRONICS OF CANADA, INC. 7300 Warden Ave., Suite 203, Markham, Ontario L3R 9Z6, Canada Phone 1-800-ALPINE-1 (1-800-257-4631)
ALPINE ELECTRONICS OF AUSTRALIA PTY. LTD. 6-8 Fiveways Boulevarde Keysborough, Victoria 3173, Australia Phone 03-9769-0000 ALPINE ELECTRONICS GmbH Kreuzerkamp 7, 40878 Ratingen, Germany Phone 02102-4550 ALPINE ELECTRONICS OF U.K. LTD. Alpine House Fletchamstead Highway, Coventry CV4 9TW, U.K. Phone 0870-33 33 763
Meiyi Printing Factory, Dalian, China No. 28 Chang Qing Street, Xi Gang District, Dalian, China
ALPINE ELECTRONICS FRANCE S.A.R.L. (RCS PONTOISE B 338 101 280) 98, Rue de la Belle Etoile, Z.I. Paris Nord II, B.P. 50016, 95945 Roissy Charles de Gaulle Cedex, France Phone 01-48638989 ALPINE ITALIA S.p.A. Viale C. Colombo 8, 20090 Trezzano Sul Naviglio (MI), Italy Phone 02-484781 ALPINE ELECTRONICS DE ESPAÑA, S.A. Portal de Gamarra 36, PabellÓn, 32 01013 Vitoria (Alava)-APDO133, Spain Phone 945-283588 Designed by ALPINE Japan Printed in China(Y) 68P02294K52-O
CHM-S630 CHA-S634
CHA-1214
• CD-wisselaar voor CDM-9807RB/ CDM-9805R/CDM-9803RM/CDM-9803R
Alpine-CD-wisselaars geven u meer! Meer muziekselecties, meer veelzijdigheid, meer gebruiksgemak. De CHA-S634 is een sterk presterende 6-CD-wisselaar met een nieuwe M DAC en WEERGAVE VAN CD-R/RW, MP3 en CD-TEKST. Het model CHA-1214 Ai-NET heeft plaats voor 12 CD’s en het model CHM-S630 M-Bus is een supercompacte 6-CD-wisselaar met CD-R/RW-WEERGAVE. OPMERKING Het model CHA-S634 kan worden aangesloten op een vast toestelgedeelte met M-Bus via de optionele M-Bus/Ai-NETcompatibele kabel. (KCA-130B)
NEDERLANDS
Inhoud Verkeersinformatie ontvangen tijdens de weergave
Gebruiksaanwijzingen
van een CD of een radio-uitzending .................... 12 Prioriteit Nieuws ...................................................... 12
WAARSCHUWING
Functies van de CD-speler
NE
WAARSCHUWING ............................................ 2
CD inbrengen/uitwerpen .......................................... 13
VOORZICHTIG .................................................. 2
Normaal afspelen en pauzeren.................................. 14
VOORZORGSMAATREGELEN ........................ 2
Music Sensor (overslaan) ........................................ 14 Snel vooruit en achteruit .......................................... 14
Basisfuncties
Herhaald afspelen .................................................... 14
Het frontpaneel verwijderen ...................................... 4
M.I.X. (Willekeurig afspelen) .................................. 15
Het frontpaneel bevestigen ........................................ 4
Programma’s scannen .............................................. 15
Ingebruikneming ........................................................ 4
De CD-wisselaar bedienen (optie) (enkel CDM-
Voeding in- en uitschakelen........................................ 5
9807RB/CDM-9805R/CDM-
Volume/Balans instellen (tussen links en rechts)/
9803RM/CDM9803R) .......................................... 15
Fader (tussen voorste en achterste luidsprekers) .... 5
Veranderingen aan de basisinstellingen
Loudness Aan/Uit ...................................................... 5
Subwoofer aan en Uit .............................................. 16
Geluid dempen............................................................ 5
Het basisvolume van bronsignalen regelen .............. 16
De lage tonen instellen .............................................. 6
De AUX-modus instellen (enkel CDM-9807RB
De hoge tonen instellen .............................................. 6
/CDM-9805R/CDM-9803RM/CDM-9803R) .......... 16
Het type lage tonen instellen ...................................... 7
De Tunermodus veranderen (enkel CDM-
Blackout-modus Aan en Uit (enkel CDM-9807RB .. 7
9807RB/CDM-9805R).............................................. 17
Het displaypatroon van het audioniveau wijzigen (enkel CDM-9807RB/CDM-9805R)........ 7 Het displaypatroon van het audioniveau
Informatie Bij problemen .......................................................... 18 Technische gegevens ................................................ 19
wijzigen (enkel CDM-9803RM/CDM9803R/CDE-9802RB/CDE-9801R) ........................ 7
Radiofuncties
Installatie en aansluitingen Waarschuwing .......................................................... 20
Manueel op zenders afstemmen ................................ 8
Voorzichtig................................................................ 20
Automatisch zenders zoeken ...................................... 8
Voorzorgsmaatregelen............................................... 20
Manueel opslaan van gepreselecteerde zenders ........ 9
Installatie .................................................................. 21
Automatisch zendergeheugen .................................... 9
Aansluiting................................................................ 22
Afstemmen op preselectiezenders .............................. 9
RDS-functies RDS-ontvangstmodus instellen en RDS-zenders ontvangen .............................................................. 10 Gepreselecteerde RDS-zenders oproepen ................ 10 Regionale (lokale) RDS-zenders ontvangen ............ 11 Verkeersinformatie ontvangen .................................. 11 Zenders zoeken volgens programmatype (PTY) ...... 11
1-NE
WAARSCHUWING WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
Dit symbool wijst op belangrijke aanwijzingen. Niet-naleving van de aanwijzingen kan ernstig letsel of zelfs de dood tot gevolg hebben.
Dit symbool wijst op belangrijke aanwijzingen. Niet-naleving van de aanwijzingen kan letsel of materiële schade tot gevolg hebben.
VOER GEEN BEDIENINGEN UIT DIE UW AANDACHT AFLEIDEN EN ZO HET VEILIG BESTUREN VAN UW VOERTUIG IN GEVAAR BRENGEN.
STOP ONMIDDELLIJK HET GEBRUIK INDIEN ER ZICH EEN PROBLEEM VOORDOET.
Functies die langer dan een moment uw aandacht vergen, mogen enkel worden bediend nadat u uw voertuig volledig tot stilstand heeft gebracht. Breng uw voertuig altijd tot stilstand op een veilige plaats alvorens deze functies te bedienen. Niet-naleving van deze aanwijzingen kan een ongeval tot gevolg hebben.
STEL HET GELUIDSVOLUME ZO IN DAT U NOG ALTIJD BUITENGELUIDEN KUNT WAARNEMEN TIJDENS HET RIJDEN. Niet-naleving van deze aanwijzingen kan een ongeval tot gevolg hebben.
HET TOESTEL NIET UIT ELKAAR NEMEN OF WIJZIGEN. Niet-naleving van deze aanwijzing kan een ongeval, brand of elektrische schok tot gevolg hebben.
GEBRUIK HET TOESTEL ENKEL IN WAGENS MET EEN 12-VOLT-ACCU MET NEGATIEVE AARDING. (Als u hier niet zeker van bent, vraag het dan na bij uw dealer.) Niet-naleving van deze aanwijzing kan brand of andere nare gevolgen hebben.
HOUD KLEINE VOORWERPEN ZOALS BATTERIJEN BUITEN BEREIK VAN KINDEREN. Het inslikken ervan kan ernstig letsel tot gevolg hebben. Indien dit toch gebeurt, raadpleeg dan onmiddellijk een arts.
GEBRUIK BIJ HET VERVANGEN VAN ZEKERINGEN ENKEL ZEKERINGEN MET DEZELFDE AMPEREWAARDE. Niet-naleving van deze aanwijzingen kan brand of elektrische schok tot gevolg hebben.
VENTILATIEOPENINGEN OF RADIATORPANELEN NIET AFSTOPPEN. Hierdoor kan binnenin het toestel een zodanig intense hitte ontstaan dat er brand uitbreekt.
GEBRUIK DIT TOESTEL ENKEL VOOR MOBIELE 12VTOEPASSINGEN. Elk ander gebruik dan dat waarvoor het toestel ontworpen is, kan brand, elektrische schok of ander letsel tot gevolg hebben.
UW HANDEN, VINGERS OF VREEMDE VOORWERPEN NIET IN DE GLEUVEN OF OPENINGEN STEKEN. Niet-naleving van deze aanwijzing kan letsel of beschadiging van het toestel tot gevolg hebben.
2-NE
Niet-naleving van deze aanwijzing kan letsel of beschadiging van het toestel tot gevolg hebben. Breng het toestel naar uw erkende Alpine-dealer of het dichtstbijzijnde Alpine Service Centre voor herstelling.
VOORZORGSMAATREGELEN Temperatuur Controleer of de temperatuur binnen de wagen tussen 10°C en +60°C is alvorens het toestel in te schakelen.
Vochtcondensatie Het is mogelijk dat u tengevolge van condensatie een beverige weergave van CD’s waarneemt. Verwijder in dit geval de CD uit het toestel en geef het vocht ongeveer een uur tijd om te verdampen.
Beschadigde CD Probeer nooit gebarsten, verbogen of beschadigde CD’s te beluisteren. Het proberen afspelen van een slechte CD kan het weergavemechanisme ernstig beschadigen.
Onderhoud Probeer in geval van problemen nooit om zelf het toestel te herstellen. Breng het toestel naar uw erkende Alpine-dealer of het dichtstbijzijnde Alpine Service Centre voor service.
Probeer nooit het volgende
De plaats van installatie
De CD niet vastnemen of terugtrekken terwijl ze in het toestel wordt getrokken door het automatische herladingsmechanisme. Probeer niet een CD in het toestel te duwen wanneer het toestel uitgeschakeld is.
Zorg ervoor het toestel niet te installeren op een plaats die onderhevig is aan: • • • •
Rechtstreeks zonlicht en warmte Hoge vochtigheid en water Overmatig veel stof Overmatig veel trillingen
NE
Behandeling van het afneembare voorpaneel • •
CD’s inbrengen Het toestel aanvaardt slechts één CD tegelijkertijd voor weergave. Nooit meer dan één CD proberen inbrengen. Bij het inbrengen van een CD moet het label zich aan de bovenkant bevinden. Het toestel werpt automatisch verkeerd ingebrachte CD’s uit. Indien het toestel een correct ingebrachte CD blijft uitwerpen, druk dan op de Reset-toets met een puntig voorwerp zoals bijvoorbeeld een balpen. Als u over een hobbelige weg rijdt terwijl een CD wordt afgespeeld, kan het gebeuren dat er stukken worden overgeslagen tijdens de weergave. Dit veroorzaakt geen schade aan de CD of de CD-speler.
Niet blootstellen aan regen of water. Niet laten vallen of aan schokken onderwerpen.
Correcte behandeling De CD niet laten vallen. Houd de CD vast bij de rand, zodat er geen vingerafdrukken op het oppervlak achterblijven. Breng geen kleefband, papier of zelfklevende labels aan op een CD. Schrijf niet op de CD. CORRECT
FOUT
CORRECT
Nieuwe CD’s Om te voorkomen dat CD’s vast komen te zitten in het toestel, worden verkeerd ingebrachte CD’s of CD’s met een onregelmatig oppervlak automatisch uitgeworpen. Wanneer een nieuwe CD na het inbrengen wordt uitgeworpen, wrijf dan met een vinger over de binnenrand van de opening in het midden en over de buitenrand van de CD. Als u hierbij kleine bobbeltjes of onregelmatigheden voelt, kunnen deze de oorzaak zijn van het uitwerpen van de CD. Om deze bobbeltjes te verwijderen, wrijft u met een balpen of een soortgelijk voorwerp over de binnenrand van de opening in het midden en over de buitenrand van de CD en brengt u de CD terug in. Opening in het midden
Opening in het midden
Bobbels
Nieuwe CD
Buitenkant (bobbels)
Onregelmatig gevormde CD’s Gebruik enkel ronde CD’s voor dit toestel en nooit CD’s met een speciale vorm. Het gebruik van CD’s met een afwijkende vorm kan schade veroorzaken aan het mechanisme.
CD’s reinigen Vingerafdrukken, stof of vuil op het oppervlak van de CD kunnen de CD-speler stukken doen overslaan. Gebruik voor een routinereiniging een schone, zachte doek en wrijf hiermee vanuit het midden van de CD naar de buitenste rand toe. Indien het CD-oppervlak erg vuil is, drenk dan een schone, zachte doek in een oplossing van een mild, neutraal schoonmaakmiddel en veeg daarmee de CD af zoals hierboven beschreven.
CD-accessoires Er zijn vele accessoires beschikbaar op de markt voor het beschermen van het CD-oppervlak en het verbeteren van de geluidskwaliteit. De meeste hiervan wijzigen echter de dikte en/of diameter van de CD. Het gebruik van zulke accessoires kan tot gevolg hebben dat de CD niet meer beantwoordt aan de standaardspecificaties en niet meer naar behoren kan worden afgespeeld. We raden u daarom aan dergelijke accessoires niet te gebruiken voor CD’s die u wilt afspelen in een Alpine-CD-speler.
Doorzichtig vel
CD-stabilisator
3-NE
Basisfuncties (CDM-9807RB/CDM-9805R) SOURCE/ POWER
(CDM-9803RM/CDM-9803R/CDE-9802RB/CDE-9801R) SOURCE/ POWER
MODE / LOUD (Insteldraaiknop)
MUTE
Het frontpaneel verwijderen 1 Houd de SOURCE/POWER-schakelaar
MUTE
•
minstens 3 seconden lang ingedrukt om het toestel uit te schakelen.
2
Druk op de (ontgrendelings-) knop links onderaan tot het voorpaneel losspringt.
3
Neem het frontpaneel vast aan de linkerzijde en verwijder het.
MODE / LOUD
Bedienbaar met afstandsbediening (enkel CDM-9807RB/CDM-9805R/CDM9803RM/CDM-9803R) Dit toestel kan worden bediend met een als optie verkrijgbare afstandsbediening. Raadpleeg uw Alpine-dealer voor meer inlichtingen.Richt de zender van de optionele afstandsbediening naar de sensor op het ingebouwde toestelgedeelte. Sensor afstandsbediening
OPMERKINGEN • Het frontpaneel kan erg warm worden bij normaal gebruik (in het bijzonder de aansluitklemmen). Dit wijst niet op een defect. • Plaats het frontpaneel in het meegeleverde draagetui.
Het frontpaneel monteren 1 Plaats eerst de rechterzijde van het frontpaneel in het ingebouwde toestelgedeelte. Breng de groef op het frontpaneel overeen met het uitstekende gedeelte op het ingebouwde toestelgedeelte.
2
Druk op de linkerzijde van het frontpaneel tot het vastklikt in het ingebouwde toestelgedeelte.
OPMERKING
•
Kan worden aangesloten op interfacedoos voor afstandsbediening. (enkel CDM-9807 RB/CDM-9805R/CDM-9803RM/CDM-9803R) U kunt dit toestel bedienen met de bediening in de wagen indien een Alpine-interfacebox voor afstandsbediening (optie) aangesloten is. Neem contact op met uw Alpine-dealer voor meer inlichtingen.
Ingebruikneming 1 Het toestel moet worden geïnitialiseerd
onmiddellijk na de installatie of het onder spanning zetten ervan. Hiervoor moet u eerst het afneembare frontpaneel verwijderen. Achter het frontpaneel, rechts van de connector, is er een kleine opening. Druk met een potlood of een ander puntig voorwerp op de Reset-knop die zich achter deze opening bevindt om de initialiseringsprocedure te voltooien.
Alvorens het frontpaneel te plaatsen moet u controleren dat er zich geen vuil of stof op de aansluitklemmen bevindt en er geen vreemd voorwerp tussen het voorpaneel en het ingebouwde toestelgedeelte zit.
Reset-knop
4-NE
Voeding in- en uitschakelen 1 Druk op de TOETS SOURCE/POWER om het toestel in te schakelen. OPMERKING Het toestel kan worden ingeschakeld door eender welke toets in te drukken, behalve 0 de uitwerptoets.
Het volumepeil stijgt geleidelijk naar het niveau dat was ingesteld voordat het toestel de laatste maal werd uitgeschakeld. Houd de toets SOURCE/POWER opnieuw gedurende minstens 3 seconden ingedrukt. OPMERKING De allereerste keer dat de voeding wordt ingeschakeld, staat het geluidsvolume ingesteld op 12 en is de LOUD-functie ingeschakeld in de tunermodus.
Volume/Balans instellen (tussen links en rechts)/Fader (tussen voorste en achterste luidsprekers) 1
Druk herhaaldelijk op de toets MODE/LOUD om de gewenste modus te kiezen. Door herhaaldelijk te drukken selecteert u achtereenvolgens de volgende modi: VOL
SUB-W *
BAL
Loudness Aan/Uit Loudness voegt een speciaal accent toe aan lage en hoge frequenties bij een laag geluidsvolume. Dit compenseert de verminderde gevoeligheid van het oor voor lage en hoge tonen bij een laag volume.
1
Houd de MODE/LOUD-TOETS minstens 2 seconden lang ingedrukt om de loudnessmodus te activeren. Het display toont “LOUD ON” wanneer de loudnessmodus ingeschakeld is.
Geluid dempen Deze functie stelt het volume onmiddellijk 20dB lager.
1
Druk op de toets MUTE om de MUTE-modus te activeren. Het geluidsniveau zakt met 20 dB. Door nogmaals op de MUTE-toets te drukken, wordt het geluid op het oorspronkelijke niveau teruggesteld.
FAD
Volume: 0 ~35 Balance: L15 ~R15 Fader: R15 ~F15 Subwoofer: 0 ~+15 OPMERKINGEN • Als de insteldraaiknop (enkel CDM-9807RB/CDM-9805R) niet wordt verdraaid of de toets 5 of 6 (enkel CDM9803RM/ CDM-9803R/CDE-9802RB/CDE-9801R) niet wordt ingedrukt binnen 5 seconden na het selecteren van de modi BALANCE of FADER, schakelt het toestel automatisch naar de modus VOLUME. • *Wanneer de subwoofer op ON wordt gesteld, kan het niveau van de subwoofer worden ingesteld.
2
Draai de insteldraaiknop (enkel CDM-9807RB/ CDM-9805R) of druk op de toets of (enkel CDM-9803RM/CDM-9803R/CDE-9802RB/ CDE-9801R) tot u het gewenste geluid bereikt in elke modus.
Aanduidingen op de CDM-9807RB/CDM9805R/CDM-9803R
De onderstreping licht op wanneer de functie wordt geactiveerd.
5-NE
NE
Basisfuncties (CDM-9807RB/CDM-9805R)
( CDM-9803RM/CDM-9803R/CDE-9802RB/CDE-9801R)
4
4
BAND
¢
Insteldraaiknop
CENTER f
¢
DISP/B. UITGANG (enkel CDM-9807RB)
De lage tonen instellen
Druk op de toets CENTER f om de instelmodus voor lage tonen te selecteren. Door herhaaldelijk te drukken selecteert u achtereenvolgens de volgende modi: Instelmodus lage tonen
Instelmodus hoge tonen
Normale modus
2-1*
De frequentie van de lage tonen instellen: Druk op de toets 4 of ¢ om de gewenste centerfrequentie voor de lage tonen in te stellen. 60Hz
80Hz
100Hz
200Hz
Beklemtoont de op het display getoonde frequentiebereiken van de lage tonen.
2-2*
De bandbreedte van de lage tonen (Q-factor) instellen:Druk op de BAND-toets om de gewenste bandbreedte voor de lage tonen in te stellen. BREED1 (Smal)
BREED2
BREED3
BREED4 (Breed)
Dit verandert de door het display getoonde bandbreedte van de lage tonen naar smal of breed.
2-3
Het niveau van de lage tonen instellen: Draai de insteldraaiknop (enkel CDM-9807RB/ CDM-9805R) of druk op de toets of (enkel CDM-9803RM/CDM-9803R/CDE-9802RB/CDE9801R) om het gewenste niveau van de lage tonen (-7~+7) in te stellen. U kunt de frequentie van de lage tonen beklemtonen of afzwakken. OPMERKINGEN • Als u gedurende 15 seconden geen toetsen indrukt, wordt de regeling van de lage tonen automatisch uitgeschakeld.
6-NE
CENTER f
• De instellingen van het niveau van de lage tonen worden afzonderlijk bewaard voor elke bron (FM, MW (LW) en CD) tot de instelling gewijzigd wordt. Van zodra u de frequentie van de lage tonen en de bandbreedte van de lage tonen instelt voor een van de bronnen (FM, MW (LW) en CD), wordt deze instelling toegepast op al deze bronnen. * De selectie van een van de “insteltypes voor de lage tonen” (TYPE 1 tot en met 3), vervangt tijdelijk de standaardinstelling die u hierboven heeft gemaakt.
U kunt de frequentie van de lage tonen (Bass) benadrukken om uw eigen klankvoorkeur in te stellen.
1
BAND
De hoge tonen instellen U kunt de frequentie van de hoge tonen (Treble) benadrukken om uw eigen klankvoorkeur in te stellen.
1
Druk op de toets CENTER f om de instelmodus voor hoge tonen te selecteren. Door herhaaldelijk te drukken selecteert u achtereenvolgens de volgende modi: Instelmodus lage tonen
Instelmodus hoge tonen
Normale modus
2-1 De frequentie van de hoge tonen instellen:
Druk op de toets 4 of ¢ om de gewenste centerfrequentie voor de hoge tonen te selecteren. 10kHz 12,5kHz 15kHz 17,5kHz Beklemtoont de op het display getoonde frequentiebereiken van de hoge tonen.
2-2 Het niveau van de hoge tonen instellen:
Draai de insteldraaiknop (enkel CDM-9807RB/ CDM-9805R) of druk op de toets of (enkel CDM-9803RM/CDM-9803R/CDE-9802RB/CDE9801R) om het gewenste niveau van de hoge tonen (-7~+7) in te stellen. U kunt de frequentie van de hoge tonen beklemtonen.
OPMERKINGEN • Als u gedurende 15 seconden geen toetsen indrukt, wordt de regeling van de hoge tonen automatisch uitgeschakeld.
• De instellingen van het niveau van de hoge tonen worden afzonderlijk bewaard voor elke bron (FM, MW (LW) en CD) tot de instelling gewijzigd wordt. Van zodra u de frequentie van de hoge tonen instelt voor een van de bronnen (FM, MW (LW) en CD), wordt deze instelling toegepast op al deze bronnen.
Het type lage tonen instellen Met deze functie kunt u 3 verschillende types van lage tonen instellen. Kies het type dat u het meest bevalt.
1 2
3
1
• De eerder ingestelde “centerfrequentie van de lage tonen” en de bandbreedte van de lage tonen worden vervangen wanneer u TYPE 1 tot 3 selecteert. Wanneer het “type lage tonen” uitgeschakeld is, worden de eerdere instellingen terug geactiveerd. • Indien een externe audioprocessor aangesloten is, kan deze instelling niet worden veranderd.
Blackout-modus Aan en Uit (enkel CDM-9807RB) Wanneer de blackout-modus wordt ingeschakeld, dooft het display om energie te besparen. Het hierdoor vrijgekomen vermogen verbetert de geluidskwaliteit.
DISP2
DISP OFF
NE
DISP1: De volume-indicator licht op. DISP2: De modus- en instelwaardebalken lichten op om de instelling van de lage tonen weer te geven.
Selecteer het gewenste TYPE (1 tot 3) door binnen 15 seconden op de toets 4 of ¢f te drukken. Type 1 klinkt het best indien uw systeem uitgerust is met een subwoofer. Gebruik Type 2 of 3 indien u luidsprekers met een kleine diameter gebruikt. Druk minstens 2 seconden lang op de toets CENTER f om terug te keren naar de normale modus.
Druk op de DISP-toets om het displaypatroon te wijzigen. DISP1
Houd de toets CENTER f minstens 2 seconden lang ingedrukt om het type lage tonen in te stellen.
OPMERKINGEN
1
Het displaypatroon van het audioniveau wijzigen (enkel CDM-9807RB/CDM-9805R)
DISP OFF: Schakelt het licht in het display van het audioniveau uit. Als u DISP OFF selecteert, zijn de volumeindicator en de instelling van de lage tonen niet altijd verlicht.
Het displaypatroon van het audioniveau wijzigen (enkel CDM-9803RM/CDM9803R/CDE-9802RB/CDE-9801R) 1
Houd de toets F/SETUP gedurende minstens 3 seconden ingedrukt.
2
Druk op de toets 4 of ¢ om DISP te selecteren.
3
Druk op de BAND-toets om het displaypatroon te wijzigen. DISP1
DISP2
DISP OFF
DISP1: De volume-indicator licht op.
Houd de toets DISP/B.OUT minstens 3 seconden lang ingedrukt om de blackout-modus te activeren. Hierdoor schakelt het display uit.
DISP2: De modus- en instelwaardebalken lichten op om de instelling van de lage tonen weer te geven.
OPMERKING Als tijdens de blackout-modus een toets wordt ingedrukt, toont het display de functie gedurende 5 seconden en schakelt weer uit.
DISP OFF: Schakelt het licht in het display van het audioniveau uit. Als u DISP OFF selecteert, zijn de volumeindicator en de instelling van de lage tonen niet altijd verlicht.
Houd de toets DISP/B.OUT minstens 3 seconden lang ingedrukt om de blackout-modus uit te schakelen.
4
Wanneer de instelling voltooid is, drukt u op de toets F/SETUP om terug te keren naar de normale modus.
7-NE
Radiofuncties Automatisch zenders zoeken SOURCE/ POWER
TUNE/ A. ME
BAND
1
Druk op de toets SOURCE/POWER om de radiomodus te selecteren.
2
Druk herhaaldelijk op de toets BAND tot het display de gewenste radiofrequentieband toont. Bij elke druk op de knop verandert de frequentiebandinstelling als volgt: F1(FM1)
4
¢
F/SETUP
Preselectietoetsen (1 tot en met 6)
F1(FM1)
3
F2(FM2)
MW
LW
Druk herhaaldelijk op de toets TUNE/A. ME tot “DX SEEK” en “SEEK” van het scherm verdwijnen. OPMERKING De beginmodus is DX SEEK.
4
Druk op de toets 4 of ¢ om respectievelijk een stap vooruit of achteruit te gaan tot het display de frequentie van de gewenste zender toont. OPMERKING Het display toont de letters ST wanneer u heeft afgestemd op een FM-zender die stereo uitzendt.
8-NE
LW
Druk op de toets TUNE/A. ME om de indicatoren DX en SEEK te doen oplichten in het display. De indicator SEEK licht op. Wanneer de DX-modus geactiveerd is, houdt de automatische zoekfunctie halt bij zowel sterke als zwakke zenders. Druk opnieuw op de toets om terug te keren naar de lokale modus. De indicator DX dooft en de indicator SEEK licht op gedurende enkele seconden. Nu wordt enkel nog afgestemd op sterke zenders.
4
Druk op de toets 4 of ¢ om respectievelijk hoger of lager automatisch naar een zender te zoeken. Het toestel stemt af op de eerstvolgende zender die wordt gevonden. Druk opnieuw op dezelfde toets om de volgende zender te zoeken.
radiomodus te selecteren. Druk herhaaldelijk op de toets BAND tot het display de gewenste radiofrequentieband toont. Bij elke druk op de knop verandert de frequentiebandinstelling als volgt:
MW
3
Manueel op zenders afstemmen 1 Druk op de toets SOURCE/POWER om de 2
F2(FM2)
Manueel opslaan van preselectiezenders
Automatisch zendergeheugen Preselecties
1
Selecteer de radioband en stem af op de radiozender die u in het preselectiegeheugen wilt opslaan.
1
2
Druk op de toets F/SETUP zodat de indicator “FUNC” dooft. Houd een van de preselectietoetsen (1 tot en met 6) waaronder u de zender wilt opslaan minstens 2 seconden lang ingedrukt. De geselecteerde zender is nu opgeslagen in het geheugen. Het display toont de opgeslagen frequentieband, het preselectienummer en de zenderfrequentie die in het geheugen zijn opgeslagen.
3
Herhaal de procedure om nog maximaal 5 andere zenders in dezelfde frequentieband in het geheugen op te slaan. Om deze procedure voor andere frequentiebanden te gebruiken, selecteert u eenvoudigweg de gewenste frequentieband en herhaalt de procedure. In het totaal kunnen 24 zenders worden opgeslagen in het preselectiegeheugen (6 zenders voor elke frequentieband: FM1, FM2, MW en LW).
Druk herhaaldelijk op de toets BAND tot het display de gewenste radiofrequentieband toont. Bij elke druk op de knop verandert de frequentiebandinstelling als volgt: F1(FM1)
2
F2(FM2)
MW
LW
Houd de toets TUNE/A. ME minstens 2 seconden lang ingedrukt. De tuner zoekt automatisch en slaat 6 sterke zenders van de geselecteerde frequentieband op in de volgorde van de signaalsterkte. De frequentie op het display blijft veranderen terwijl het automatische geheugen voortzoekt. Wanneer het automatische geheugen 6 zenders heeft opgeslagen, gaat de tuner naar de zender die in preselectie 1 opgeslagen is. OPMERKING Als er geen zenders zijn opgeslagen, keert de tuner terug naar de oorspronkelijke zender die u beluisterde voordat de automatische geheugenprocedure startte.
Afstemmen op preselectiezenders 1
OPMERKING Als u een zender opslaat in een preselectiegeheugen waarin reeds een andere zender is opgeslagen, wordt de opgeslagen zender vervangen door de nieuwe.
Druk herhaaldelijk op de toets BAND tot het display de gewenste frequentieband toont. Bij elke druk op de knop verandert de frequentiebandinstelling als volgt: F1(FM1)
2
F2(FM2)
MW
LW
Druk op de toets F/SETUP zodat de indicator “FUNC” dooft. Druk vervolgens op de preselectietoets waaronder de gewenste zender is opgeslagen. Het display toont de band, het voorselectienummer en de frequentie van de geselecteerde zender.
Indicatoren op de CDM-9807RB/CDM-9805R/ CDM-9803R
De onderstreping licht op wanneer de functie wordt geactiveerd.
9-NE
NE
RDS-functies (CDM-9807RB/CDM-9805R) BAND
4
¢
T.INFO
Preselectietoetsen
BAND
4
F/SETUP 1/AF 3/PTY
RDS-ontvangstmodus instellen en RDS-zenders ontvangen RDS (Radio Data System) is een radioinformatiesysteem dat gebruik maakt van de 57 kHz-subdraaggolf van normale FM-uitzendingen. Via RDS kunt u allerlei informatie, zoals verkeersinformatie en zendernamen, ontvangen en automatisch herafstemmen op een sterkere zender die hetzelfde programma uitzendt.
1
Druk op de toets F/SETUP zodat de indicator “FUNC” oplicht.
2
Druk op de toets 1/AF om de RDS-modus te activeren.
3
Druk op de toets 4 of ¢ om af te stemmen op de gewenste RDS-zender. OPMERKING Wanneer u de toets BAND langer dan 2 seconden ingedrukt houdt terwijl het display een zendernaam toont, verschijnt 5 seconden lang de zenderfrequentie op het display.
4
Druk op de toets 1/AF om de RDS-modus uit te schakelen.
5
Druk op de toets F/SETUP om de normale modus te activeren. De indicator “FUNC” dooft.
Tips De digitale RDS-gegevens omvatten de volgende informatie: PI Programmaidentificatie PS Programmaservicenaam AF Lijst van de alternatieve frequenties TP Verkeersprogramma TA Verkeersberichten PTY Programmatype EON Verbeterde andere netwerken
10-NE
(CDM-9803RM/CDM-9803R/CDE-9802RB/CDE-9801R)
¢
Preselectietoetsen
F/SETUP 1/AF 3/PTY
T.INFO
Gepreselecteerde RDS-zenders oproepen
1
Druk op de toets F/SETUP zodat de indicator “FUNC” oplicht.
2
Druk op de toets 1/AF om de RDS-modus te activeren.
3
Druk op de toets F/SETUP om de normale modus te activeren. De indicator “FUNC” dooft.
4
Controleer of de indicator “FUNC” dooft en druk vervolgens op de preselectietoets waaronder uw gewenste RDS-zender opgeslagen is. Als het signaal van de preselectiezender zwak is, zoekt het toestel automatisch een sterkere zender in de lijst met alternatieve frequenties (AF).
5
Indien de preselectiezender en de zenders in de AF-lijst niet kunnen worden ontvangen: Druk dan binnen 5 seconden op dezelfde preselectietoets om het toestel te laten zoeken naar een zender in de programmaidentificatielijst (PI). Indien er nog altijd geen zenders kunnen worden ontvangen, toont het display de frequentie van de preselectiezender en verdwijnt de preselectie-indicator. Indien het signaalniveau van de regionale (lokale) zender te zwak wordt om goed te ontvangen, druk dan op dezelfde preselectietoets om af te stemmen op een regionale zender in een andere zone. OPMERKING Raadpleeg het hoofdstuk Radiofuncties voor het preselecteren van de RDS-zenders. RDS-zenders kunnen enkel worden gepreselecteerd in de banden F1 en F2.
Regionale (lokale) RDS-zenders ontvangen
Zenders zoeken volgens programmatype (PTY)
1
Houd de toets F/SETUP minstens 3 seconden lang ingedrukt om de instelmodus te activeren.
1
Druk op de toets F/SETUP zodat de indicator “FUNC” oplicht.
2
Druk op de toets 4 of ¢ om de REG-modus te selecteren.
2
3
Druk op de toets BAND om de modus REG (Regionaal) in of uit te schakelen. In de modus REG OFF blijft het toestel automatisch de desbetreffende lokale RDSzender ontvangen.
4
Druk op de toets F/SETUP om de instelmodus uit te schakelen.
Druk op de toets 3/PTY om de PTY-modus te activeren terwijl het toestel zich in de radiomodus (FM-ontvangst) bevindt. Het programmatype van de momenteel beluisterde zender wordt 5 seconden lang getoond. • Indien er geen PTY-uitzending kan worden ontvangen, toont het display gedurende 5 seconden “NO PTY”. • Indien er geen RDS-uitzending kan worden ontvangen, toont het display “NO PTY”.
Verkeersinformatie ontvangen
OPMERKING
1
Druk herhaaldelijk op de toets T.INFO tot de indicator T.INFO op het display verschijnt.
Indien er binnen 5 seconden na het indrukken van de PTY-toets geen andere toets wordt ingedrukt, wordt de PTY-modus automatisch uitgeschakeld.
2
Druk op de toets 4 of ¢ om af te stemmen op uw gewenste verkeersinformatiezender. Wanneer een verkeersinformatiezender wordt gevonden, licht de indicator TP op. De verkeersinformatie is enkel hoorbaar op het moment dat ze wordt uitgezonden. Indien er geen verkeersinformatie wordt uitgezonden, blijft het toestel in waakstand staan. Wanneer verkeersinformatie wordt uitgezonden, wordt deze automatisch ontvangen door het toestel en toont het display enkele seconden lang “TRF-INFO” en keert dan terug naar het PS-display.
3
Druk binnen 5 seconden na het activeren van de PTY-modus op de toets 4 of ¢ om het gewenste programmatype te kiezen, terwijl het display het programmatype (PTY) toont. Bij elke druk op de toets toont het display een ander programmatype. LIGHT M
4
Na de uitzending van de verkeersinformatie schakelt het toestel automatisch terug in de waakstand.
CLASSICS
OTHER M
Druk binnen 5 seconden na het selecteren van het programmatype op de toets 3/PTY om te beginnen zoeken naar een zender die het geselecteerde programmatype uitzendt. De indicator knippert tijdens het zoeken van het gekozen programmatype en blijft branden wanneer een zender wordt gevonden. Indien er geen PTY-uitzending wordt gevonden, toont het display gedurende 2 seconden “NO PTY”.
OPMERKINGEN • Als het verkeersinformatiesignaal onder een bepaalde sterkte zakt, blijft het toestel nog 1 minuut in ontvangstmodus. Indien het signaal langer dan 1 minuut onder een bepaald sterkteniveau blijft, knippert de indicator “T.INFO” • Indien u niet naar de ontvangen verkeersinformatie wilt luisteren, drukt u lichtjes op de toets T.INFO om die verkeersmelding over te slaan. De T. INFO-modus blijft ingeschakeld om de volgende melding te ontvangen. • Indien het geluidsvolume wordt gewijzigd tijdens de ontvangst van een verkeersmelding, wordt het veranderde volume in het geheugen opgeslagen. De volgende maal dat verkeersinformatie wordt ontvangen, wordt het geluidsniveau automatisch ingesteld op het opgeslagen niveau.
5
Druk op de toets F/SETUP om de normale modus te activeren. De indicator “FUNC” dooft.
Indicatoren op de CDM-9807RB/CDM-9805R/ CDM-9803R
De onderstreping licht op wanneer de functie wordt geactiveerd.
11-NE
NE
RDS-functies (CDM-9807RB/CDM-9805R)
(CDM-9803RM/CDM-9803R/CDE-9802RB/CDE-9801R)
T.INFO
F/SETUP
Verkeersinformatie ontvangen tijdens de weergave van een CD of een radio-uitzending
1
Druk herhaaldelijk op de toets T.INFO tot de indicator “T.INFO” op het display verschijnt.
2
Druk op de toets 4 of ¢ om een verkeersinformatiezender te selecteren indien nodig. • Bij de aanvang van een verkeersmelding dempt het toestel automatisch het geluid van de CD-speler/wisselaar of de normale FM-uitzending. • Wanneer de verkeersmelding ten einde is, schakelt het toestel automatisch terug naar de bron die geselecteerd was voordat de verkeersmelding begon. Wanneer er geen verkeersinformatiezenders kunnen worden ontvangen: In de tunermodus: Wanneer het TP-signaal 1 minuut lang niet meer kan worden ontvangen, knippert de indicator “T.INFO” op het display. In de CD-modus: Wanneer het TP-signaal niet meer kan worden ontvangen, wordt automatisch de verkeersinformatiezender op een andere frequentie geselecteerd. OPMERKING De ontvanger is uitgerust met de functie EON (Enhanced Other Networks) om bijkomende alternatieve frequenties op te sporen die niet in de AF-lijst staan. Tijdens de ontvangst van een RDS EON-zender toont de display de indicator EON. Indien de ontvangen zender geen verkeersinformatie uitzendt, stemt de ontvanger automatisch af op de betrokken zender die eventuele verkeersmeldingen uitzendt.
3
Druk op de toets T.INFO om de verkeersinformatiemodus uit te schakelen. Het display toont de indicator “T.INFO”.
12-NE
4
2/NEWS
¢
F/SETUP
2/NEWS
T.INFO
Priority News Dankzij deze functie kunt u het toestel zo instellen dat er voorrang wordt gegeven aan nieuwsuitzendingen. Zo mist u nooit een nieuwsuitzending, want het toestel onderbreekt automatisch het programma dat u beluistert om voorrang te geven aan een nieuwsuitzending die start. Deze functie is bruikbaar wanneer uw toestel op een andere frequentieband dan LW of MW afgestemd is.
1
Druk op de toets F/SETUP zodat de indicator “FUNC” oplicht terwijl het toestel zich in de radiomodus (FM-ontvangst) bevindt.
2
Druk op de toets 2/NEWS om de PRIORITY NEWS-modus te activeren. Op het display verschijnt de indicator “NEWS”. • Om de functie PRIORITY NEWS uit te schakelen, drukt u op de NEWS-toets. OPMERKING In de stand PRIORITY NEWS verhoogt het geluidsvolume niet automatisch zoals het geval is bij de functie T.INFO.
3
Druk op de toets F/SETUP om de normale modus te activeren terwijl het toestel zich in de radiomodus (FM-ontvangst) bevindt. De indicator “FUNC” dooft.
Functies van de CD-speler 0
Over de bruikbare CD’s. Gebruik enkel CD’s waarvan de labelzijde het onderstaande CD-logo vermeldt.
Voor CD’s zonder dit logo kunnen we de correcte prestatie niet garanderen. Dit toestel aanvaardt CD-R’s (CD-Recordable)/CD -RW’s (CD-ReWritable) voor audiogebruik. U kunt geen CD-R’s/CD-RW’s met MP3-audiobestanden afspelen.
CD inbrengen/uitwerpen 1
Breng een CD halfweg in de gleuf, met het label naar boven. De speler trekt de CD automatisch in het CD-compartiment.
• De volgende CD’s worden eventueel niet afgespeeld: CD’s met fouten, CD’s met vingerafdrukken, CD’s die blootgesteld zijn geweest aan extreme temperaturen of rechtstreeks zonlicht (bv. achtergelaten in de auto of in dit toestel), CD’s die onder onstabiele om standigheden zijn opgenomen, CD’s die niet voor audiogebruik bestemd zijn, CD’s waarop een opname is mislukt en een heropname werd geprobeerd.
Bij het behandelen van Compact Discs (CD/ CD-R/CD-RW)
De indicator Disc op het display geeft te kennen dat er een CD in het toestel zit. OPMERKING Enkel CD’s van 8 cm diameter kunnen worden gebruikt.
2
Druk op de toets 0 wanneer u de CD wilt uitwerpen. OPMERKINGEN • Als de CD enkele seconden na het uitwerpen niet wordt verwijderd, trekt de speler de CD automatisch terug in het CD-compartiment om deze te beschermen. • Tijdens het laden of uitwerpen van een CD mag u geen CD inbrengen of verwijderen, want hierdoor kan een defect optreden.
• Het oppervlak niet aanraken. • De CD niet blootstellen aan rechtstreeks zonlicht. • Geen zelfklevers of labels aanbrengen en niet op het oppervlak schrijven. • De CD schoonmaken wanneer er stof op ligt. • Controleren of er eventueel bobbels zijn aan de rand van de CD. • Geen in de handel verkrijgbare CD-accessoires gebruiken. CD’s niet gedurende lange tijd achterlaten in de auto of in het toestel. CD’s niet blootstellen aan rechtstreeks zonlicht. Warmte en vochtigheid kunnen de CD beschadigen en onafspeelbaar maken.
Voor klanten die CD-R’s/CD-RW’s gebruiken: • Als een CD-R/CD-RW niet kan worden afgespeeld, moet u controleren of de schrijfsessie van de CD juist werd voltooid. • Laat de CD-brander de CD-R/CD-RW op correcte wijze voltooien indien nodig en probeer de CD opnieuw af te spelen.
Indicatoren op de CDM-9807RB/ CDM-9805R/CDM-9803R
De onderstreping licht op wanneer de functie wordt geactiveerd.
13-NE
NE
Functies van de CD-speler Music Sensor (overslaan) SOURCE/ POWER
4
6
¢
Preselectietoetsen
4
5
1
6
Druk eenmaal op de toets 4 tijdens het afspelen van een CD om terug te keren naar het begin van de huidige track. Voor elke keer dat u de toets indrukt gaat u een track verder terug. Druk eenmaal op de toets ¢ om naar het begin van de volgende track te springen. Voor elke keer dat u de toets indrukt gaat u een track verder terug. Druk meermaals tot u de gewenste track bereikt. OPMERKING De muzieksensorfunctie is bruikbaar in de afspeelmodus of in de pauzeermodus.
Normaal afspelen en pauzeren 1
Breng een CD in. De CD-speler start met de weergave van de eerste track op de CD.
Snel vooruit en achteruit 1
Houd de toets 4 of ¢ ingedrukt om snel achteruit of vooruit te spoelen tot u het gewenste trackgedeelte bereikt.
Herhaald afspelen 1 Het display toont het tracknummer. Na het afspelen van de laatste track keert de CD-speler terug naar de eerste track.
Druk op de toets 4 ( ) om de huidige track telkens opnieuw af te spelen. Het display toont de indicator RPT en de track wordt telkens opnieuw afgespeeld. Druk opnieuw op de toets 4 ( herhaalfunctie uit te schakelen.
) om de
OPMERKINGEN
2
Indien er reeds een CD aanwezig is in de CD-speler, druk dan op de SOURCE/POWER-toets om de CD-modus te selecteren.
3
Druk op de toets 6 om de weergave van de CD te pauzeren. Om de weergave voort te zetten drukt u nogmaals op de toets 6.
• Als een CD-wisselaar aangesloten is en de modus RPT ALL wordt geselecteerd, speelt het toestel alle op de CD geselecteerde tracks telkens opnieuw af (enkel CDM9807RB/CDM-9805R/CDM-9803RM/CDM-9803R).
RPT
14-NE
RPT ALL
(OFF)
• Indien een 6-cd-wisselaar aangesloten is (enkel CDM-9807RB/CDM-9805R/CDM-9803RM/CDM-9803R): Druk op de toets F/SETUP zodat de indicator “FUNC” oplicht en ga dan naar stap 1. Druk op de toets F/SETUP om naar de normale modus terug te keren. De indicator “FUNC” dooft.
M.I.X. (Willekeurig afspelen) 1
Druk op de toets 5 ( ) in de afspeelmodus of de pauzeermodus. De indicator M.I.X. licht op en de tracks op de CD worden afgespeeld in willekeurige volgorde. Om de M.I.X.-weergavemodus uit te schakelen drukt u opnieuw op de toets 5 ( ). OPMERKING Indien een 6-cd-wisselaar aangesloten is (enkel CDM9807RB/CDM-9805R/CDM-9803RM/CDM-9803R): Druk op de toets F/SETUP zodat de indicator “FUNC” oplicht en ga dan naar stap 1. Druk op de toets F/SETUP om naar de normale modus terug te keren. De indicator “FUNC” dooft.
Programma’s scannen 1
De CD-wisselaar bedienen (optie) (enkel CDM-9807RB/CDM9805R/CDM-9803RM/CDM-9803R) Indien een optionele Alpine 6-CD-wisselaar is aangesloten op de 8-pins DIN-stekker (M-Bus) van de CDM-9807RB/CDM-9805R/CDM-9803 RM/CDM-9803R, kunt u de CD-wisselaar bedienen via de CDM-9807RB/CDM-9805R/CDM9803RM/CDM-9803R. OPMERKING De CD-bedieningen op de CDM-9807RB/CDM9805R/CDM-9803RM/CDM-9803R voor het besturen van de CD-wisselaar zijn enkel actief wanneer de CD-wisselaar verbonden is met de CDM-9807RB/CDM-9805R/CDM9803RM/CDM-9803R.
1
Druk op de toets SOURCE/POWER om de CD-wisselaar te activeren.
Druk op de toets 6 ( ) om de scanmodus te activeren. De eerste 10 seconden van elke track worden in volgorde afgespeeld. Druk op de toets 6 ( te schakelen.
) om de scanmodus uit
OPMERKING
Druk op de toets 6 om het afspelen of pauzeren te activeren.
2
Controleer of de indicator “FUNC” dooft en druk vervolgens op de preselectietoetsen om de gewenste CD in de CD-wisselaar te selecteren.
OPMERKING Indien een 6-cd-wisselaar aangesloten is (enkel CDM9807RB/CDM-9805R/CDM-9803RM/CDM-9803R): Druk op de toets F/SETUP zodat de indicator “FUNC” oplicht en ga dan naar stap 1. Druk op de toets F/SETUP om naar de normale modus terug te keren. De indicator “FUNC” dooft.
OPMERKINGEN • Na het selecteren van de gewenste CD kunt u op dezelfde manier te werk gaan als voor de CD-speler. Raadpleeg de sectie Functies van de CD-speler voor meer informatie. • Indien de indicator “FUNC” brandt, zijn de CD-selectietoetsen onbruikbaar.
Aanduidingen op de CDM-9807RB/CDM9805R/CDM-9803R
De onderstreping licht op wanneer de functie wordt geactiveerd.
15-NE
NE
Veranderingen aan de basisinstellingen SOURCE/ POWER BAND
De AUX-modus instellen (enkel CDM-9807RB/CDM-9805R/CDM9803RM/CDM-9803R) Het toestel kan TV/videogeluid weergeven door er een optionele “M-Bus V-Link” (M-Bus/RCAinterfacekabel KCM-122B) op aan te sluiten.
4
¢
F/SETUP
1
Houd de toets F/SETUP gedurende minstens 3 seconden ingedrukt.
2
Druk op de toets 4 of ¢ om de AUX-modus te selecteren.
3
Druk op de toets BAND om heen-en-weer te schakelen tussen AUX ON en AUX OFF.
4
Druk op de toets F/SETUP om naar de normale modus terug te keren.
5
Om het volume en dergelijke te regelen drukt u eerst op de SOURCE/POWER-toets, selecteert vervolgens de AUX-modus en maakt dan de gewenste instelling.
Subwoofer Aan en Uit 1
Houd de toets F/SETUP gedurende minstens 3 seconden ingedrukt.
2
Druk op de toets 4 of ¢ om de modus SUB (Subwoofer) te selecteren.
3
Druk op de toets BAND om Subwoofer ON of OFF te selecteren.
4
Wanneer de instelling voltooid is, drukt u op de toets F/SETUP om terug te keren naar de normale modus. OPMERKINGEN • De basisinstelling is "SUB-W ON". • Als u de subwoofer niet gebruikt, stelt u de modus "SUBW OFF" in. • Wanneer de subwoofer ingeschakeld is, kan het uitgangsvermogen ervan worden geregeld. Raadpleeg Volume/Balans/Fader regelen voor meer informatie.
Het basisvolume van bronsignalen regelen Indien het verschil in volume tussen de CDspeler en de FM-radio te groot is, regelt u het basisvolume van het FM-signaal als volgt:
1
Houd de toets F/SETUP gedurende minstens 3 seconden ingedrukt.
2
Druk op de toets 4 of ¢ om de modus FM LV (FM-geluidsniveau) te selecteren.
3
Druk op de toets BAND om het volume van het FM-signaal op HI (hoog) of LO (laag) te stellen, om het basisvolume van de FM-band en de CD-speler beter op elkaar af te stemmen.
4
Druk op de toets F/SETUP om naar de normale modus terug te keren.
16-NE
TUNER
CD
AUX
OPMERKING Wanneer AUX ON geselecteerd is, kan geen CD-wisselaar worden gebruikt.
De Tunermodus veranderen (enkel CDM-9807RB/CDM-9805R) De CDM-9807RB/CDM-9805R bevat de MAX TUNE Pro voor de hoogste tuneraudiokwaliteit. Bovendien heeft u de keuze tussen 3 mogelijkheden om uw eigen klankvoorkeur in te stellen.
1
Houd de toets F/SETUP gedurende minstens 3 seconden ingedrukt.
2
Druk op de toets 4 of ¢ om NORMAL te selecteren.
3
Druk op de toets BAND om de TUNER-modus te activeren. HI-FI
NORMAL
NE
STABLE
NORMAL: Standaardinstelling HI-FI: Geluidskwaliteit prioritair STABLE: Ruisvrij prioritair OPMERKINGEN • De fabrieksinstelling is "NORMAL." • Indien u vindt dat er bij het luisteren naar de tuner in HI-FI-modus te veel geruis is, schakelt u best over naar de modus NORMAL.
4
Wanneer de instelling voltooid is, drukt u op de toets F/SETUP om terug te keren naar de normale modus.
17-NE
Informatie
Bij problemen
Indien er een probleem optreedt, schakel het toestel dan uit en weer in. Als het toestel nog altijd niet normaal werkt, controleer dan de onderstaande punten. Deze gids helpt u het probleem te isoleren indien er een defect is aan het toestel. Anders moet u zich ervan vergewissen dat de rest van uw systeem correct is aangesloten ofwel uw erkende Alpine-dealer raadplegen.
Basisproblemen Toestel of display werkt niet. • De contactsleutel van de auto staat niet in de juiste positie. - Als het toestel correct aangesloten is volgens de aanwijzingen, kan het toestel niet werken als de contactsleutel van de auto op OFF staat. • Stroomkabels verkeerd aangesloten. - Controleer de aansluiting van de stroomkabels. • Zekering gesmolten. - Controleer de zekering van de accukabel van het apparaat; vervang de zekering, indien nodig, door een zekering met de juiste sterkte. • Defect in de interne microcomputer tengevolge van interferentiegeruis enz. - Druk met een balpen of een ander puntig voorwerp op de Reset-knop.
Radio Geen ontvangst van radiozenders. • Geen antenneaansluiting ofwel een open aansluiting. - Vergewis u ervan dat de antenne correct is aan gesloten; vervang de antenne of de kabel indien nodig. Onmogelijk om zenders te vinden in de zoekmodus. • U bevindt zich in een zone waar het signaal zwak is. - Vergewis u ervan dat de tuner in de DX-modus staat. • Indien u zich in een gebied bevindt waar een primair signaal is, dan is misschien de antenne niet geaard en verkeerd aangesloten. - Controleer de aansluitingen van de antenne; vergewis u ervan dat de antenne correct geaard is ter hoogte van zijn montageplaats. • De antenne is misschien niet lang genoeg. - Vergewis u ervan dat de antenne volledig uitgetrokken is. Vervang een gebroken antenne door een nieuwe. De radio-uitzending gaat gepaard met veel ruis. • De antenne is niet lang genoeg. - Trek de antenne volledig uit; vervang een gebroken antenne. • De antenne is slecht geaard. - Vergewis u ervan dat de antenne juist geaard is ter hoogte van zijn montageplaats.
18-NE
CD CD-speler/wisselaar (enkel CDM-9807RB/CDM9805R/CDM-9803RM/CDM-9803R only) werkt niet. • Te hoge bedrijfstemperatuur voor CD (+50°C). - Laat de binnenkant van de auto (of de bagageruimte) afkoelen. De geluidsweergave van de CD is beverig. • Vochtcondensaties in de CD-module. - Wacht lang genoeg om de condensatie te laten verdampen (ongeveer 1 uur). Onmogelijk om CD in te brengen. • Er bevindt zich reeds een CD in de CD-speler. - Werp de CD uit en verwijder hem. • De CD wordt verkeerd ingebracht. - Vergewis u ervan dat de CD wordt ingebracht volgens de aanwijzingen in het hoofdstuk Functies van de CD-speler. Onmogelijk om de CD snel vooruit of achteruit te spoelen. • De CD is beschadigd. - Werp de CD uit en werp hem weg; een beschadigde CD in uw toestel proberen af te spelen kan het weergavemechanisme beschadigen. Bij de weergave van de CD worden stukken overgeslagen tengevolge van trillingen. • Het toestel is niet correct gemonteerd. - Hermonteer het toestel op correcte wijze. • De CD is erg vuil. - Reinig de CD. • De CD is gekrast. - Plaats een andere CD. • De leeslens is vuil. - Gebruik geen in de handel verkrijgbare speciale CD voor het schoonmaken van de leeslens. Raadpleeg uw dichtstbijzijnde ALPINE-dealer. Bij de weergave van de CD worden stukken overgeslagen alhoewel er geen trillingen zijn. • De CD is vuil of gekrast. - Maak de CD schoon; een beschadigde CD moet worden vervangen. Foutmeldingen op het display (enkel voor ingebouwde CD-speler). • Mechanische fout - Druk op de toets 0. Wanneer de foutmelding van het display verdwenen is, brengt u een andere CD in. Raadpleeg uw dichtstbijzijnde ALPINE-dealer als de hoger vermelde oplossing het probleem niet oplost.
Melding voor CD
Technische gegevens
HI TEMP ERROR (fout: hoge temperatuur)
FM-TUNERGEDEELTE
• Beschermingscircuit wordt geactiveerd door hoge temperatuur. - De indicator verdwijnt van het display wanneer de temperatuur zich terug binnen het bedrijfsbereik bevindt.
ERROR (fout) • Fout in het mechanisme. 1. Druk op de toets 0 en werp de CD uit. Raadpleeg uw Alpine-dealer indien de CD niet wordt uitgeworpen. 2. Indien de foutmelding op het scherm blijft na het uitwerpen van de CD, druk dan opnieuw op de toets 0. Raadpleeg uw Alpine-dealer indien na herhaaldelijk indrukken van de toets 0 de foutmelding nog altijd niet van het display verdwijnt. Opmerking Wanneer de “FOUT” wordt getoond: Indien de CD niet kan worden uitgeworpen door op de toets 0 te drukken, drukt u op de Reset-knop (zie pagina 4) en drukt u daarna opnieuw op de toets 0. Raadpleeg uw Alpine-delaer indien de CD niet wordt uitgeworpen.
Afstembereik Bruikbare gevoeligheid mono Alternatieve kanaalselectiviteit Signaal/ruisverhouding Stereoverdeling Vangverhouding
87,5 – 108,0 MHz 0,7 µV 80 dB 65 dB 35 dB 2,0 dB
MW-TUNERGEDEELTE Afstembereik Gevoeligheid (IEC-standaard)
NE
531 – 1602 kHz 25,1 µV/28 dB
LW-TUNERGEDEELTE Afstembereik Gevoeligheid (IEC-standaard)
153 -281 kHz 31,6 µV/30 dB
CD-GEDEELTE Frequentierespons Wow en Flutter (% WRMS) Totale harmonische vervorming Dynamisch bereik Signaal/ruisverhouding Kanaalverdeling
5 – 20.000 Hz (±1 dB) Onder meetbare limieten 0,008% (bij 1 kHz) 95 dB (bij 1 kHz) 105 dB 85 dB (bij 1 kHz)
TOONOPNEMER Golflengte Laservermogen
795 nm KLASSE I
ALGEMEEN
NO DISC (geen CD)
Voeding
• Er is geen CD in het toestel. - Breng een CD in.
Maximaal uitgangsvermogens
Aanwijzing voor CD-speler (enkel CDM-9807RB/CDM-9805R/CDM9803RM/CDM-9803R) HI TEMP (hoge temperatuur)
Uitgangsspanning
• Beschermingscircuit wordt geactiveerd door hoge temperatuur. - De indicator verdwijnt van het display wanneer de temperatuur zich terug binnen het bedrijfsbereik bevindt.
ERROR (fout) - 01 • Defect in de CD-wisselaar. - Raadpleeg uw Alpine-dealer. Druk op de magazijnuitwerptoets en trek het magazijn naar buiten. Controleer de indicatie. Breng het magazijn terug in. Raadpleeg uw Alpine-dealer indien het magazijn niet uit het toestel kan worden getrokken. • Magazijnuitwerping onmogelijk. - Druk op de magazijnuitwerpknop. Raadpleeg uw Alpine-dealer indien het magazijn niet wordt uitgeworpen.
NO MAGZN (geen magazijn) • Er is geen magazijn in de CD-wisselaar aanwezig. - Breng een magazijn in.
NO DISC (geen CD)
Lage tonen Hoge tonen Gewicht
CHASSISAFMETINGEN Breedte Hoogte Diepte
14,4 V gelijkstroom (11–16 V toelaatbaar) 60W x 4 (CDM-9807RB) 45 W x 4 (CDM-9805R/ CDM-9803RM/CDM-9803R/ CDE-9802RB/CDE-9801R) 4 V/10k ohm (CDM-9807RB) 2 V/10k ohm (CDM-9805R/ CDM-9803RM/CDM-9803R/ CDE-9802RB/CDE-9801R) ±14 dB bij 60 Hz ±14 dB bij 10 kHz 1,5 kg
178 mm 50 mm 160 mm
AFMETINGEN VOORSTE GEDEELTE Breedte Hoogte Diepte
170 mm 46 mm 20 mm
Tengevolge van de voortdurende productverbetering kunnen de specificaties en het ontwerp veranderen zonder voorafgaande kennisgeving.
VOORZICHTIG KLASSE 1 LASERPRODUCT (Onderzijde van de CD-speler)
• Er wordt geen CD aangegeven. - Kies een andere CD.
19-NE
Installatie en aansluitingen Alvorens het toestel te installeren of aan te sluiten dient u de volgende informatie en pagina’s 2 en 3 van deze gebruiksaanwijzing grondig door te lezen voor het juiste gebruik.
Waarschuwing SLUIT HET TOESTEL CORRECT AAN. Verkeerde aansluitingen kunnen brand of schade aan het toestel tot gevolg hebben. GEBRUIK HET APPARAAT ENKEL IN WAGENS MET EEN 12 VOLT-ACCU MET NEGATIEVE AARDING. (Als u hier niet zeker van bent, vraag het dan na bij uw dealer.) Niet-naleving van deze aanwijzingen kan brand of andere nare gevolgen hebben. ALVORENS DE AANSLUITINGEN TE MAKEN DIENT U DE KABEL VAN DE NEGATIEVE ACCUPOOL LOS TE MAKEN. Niet-naleving van deze aanwijzing kan elektrische schok of letsel door elektrische kortsluitingen tot gevolg hebben. MAAK GEEN VERBINDINGEN MET KABELS VAN ANDERE SYSTEMEN. Nooit kabelisolatie wegsnijden om stroom af te takken voor andere systemen. Hierdoor zou de stroomdoorvoercapaciteit van de draad worden overschreden, wat brand of elektrische schok tot gevolg kan hebben. GEEN PIJPEN OF BEDRADING BESCHADIGEN BIJ HET BOREN VAN GATEN. Wanneer u gaten in het chassis boort voor de installatie, moet u voorzorgsmaatregelen nemen om geen pijpen, brandstofleidingen, reservoirs of elektrische bedrading te raken, beschadigen of te hinderen. Het niet nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan brand tot gevolg hebben. GEBRUIK BOUTEN OF MOEREN IN HET REM- OF BESTURINGSSYSTEEM NIET ALS AARDAANSLUITINGEN. Bouten of moeren van het rem- of besturingssysteem (of andere veiligheidssystemen) of reservoirs mogen NOOIT worden gebruikt voor installaties of aardaansluitingen. Het gebruik van deze onderdelen kan de controle over de wagen onklaar maken en brand enz. veroorzaken. NIET INSTALLEREN OP PLAATSEN WAAR HET TOESTEL DE BEDIENING VAN DE WAGEN, ZOALS HET STUURWIEL OF DE VERSNELLINGSHENDEL, ZOU KUNNEN HINDEREN. Mocht u dat toch doen, kan het zicht vooruit worden belemmerd of kunnen bepaalde bewegingen worden gehinderd, wat tot een ernstig ongeval kan leiden.
Voorzichtig LAAT DE BEDRADING EN INSTALLATIE UITVOEREN DOOR EXPERTS. De bedrading en installatie van dit toestel vergt speciale technische vaardigheden en ervaring. Met het oog op de veiligheid, wendt u zich voor dit werk het best tot de dealer waarbij u dit toestel heeft gekocht. GEBRUIK ENKEL DE VERMELDE ACCESSOIRES EN INSTALLEER ZE OP VEILIGE MANIER. Vergewis u ervan enkel de vermelde accessoireonderdelen te gebruiken. Gebruik van andere onderdelen dan de vermelde kan het toestel inwendig beschadigen of kan tot gevolg hebben dat het toestel niet stevig op zijn plaats wordt geïnstalleerd. Hierdoor kunnen onderdelen loskomen, wat gevaar of een defect aan het toestel kan veroorzaken.
20-NE
BRENG DE BEDRADING ZO AAN DAT ZE NERGENS WORDT GEPLOOID OF GEKNELD DOOR EEN SCHERPE METALEN RAND. Leg de kabels en draden uit de weg van bewegende onderdelen (zoals de stoelrails) of scherpe of gepunte randen. Dit voorkomt dat de bedrading geplooid en beschadigd geraakt. Indien de bedrading door een gat in een metalen voorwerp passeert, gebruik dan een rubberen doorvoerhuls om te voorkomen dat de metalen rand van het gat de draadisolatie kan doorsnijden. NIET INSTALLEREN OP PLAATSEN MET VEEL VOCHT OF STOF. Vermijd het toestel te installeren op plaatsen waar vaak vocht of stof komt. Het toestel kan defect geraken door binnendringend vocht of stof.
Voorzorgsmaatregelen • Denk eraan de kabel van de negatieve (-) accupool los te koppelen alvorens uw toestel te installeren. Hierdoor vermijdt u elke mogelijkheid tot beschadiging van het toestel door een kortsluiting. • Vergewis u ervan de kleurgecodeerde stroomdraden aan te sluiten volgens het diagram. Verkeerde aansluitingen kunnen een defect aan het toestel of beschadiging van het elektrische systeem van de wagen tot gevolg hebben. • Bij het maken van aansluitingen op het elektrische systeem van de wagen, moet u opletten voor de reeds in de fabriek geïnstalleerde onderdelen (bv. boordcomputer). Maak geen aftakkingen van deze draden om stroom te hebben voor dit toestel. Bij het aansluiten van dit toestel op de zekeringenkast moet u controleren of de zekering voor het circuit van het toestel de juiste ampèrewaarde heeft. Indien de zekering een andere ampèrewaarde heeft, kan dit het toestel en/of de wagen beschadigen. Raadpleeg uw ALPINE-dealer in geval van twijfel. • Dit toestel maakt gebruik van vrouwelijke RCA-stekkers voor de verbindingen met andere toestellen (bv. versterker) met RCA-aansluitbussen. U heeft misschien een adapter nodig om andere toestellen aan te sluiten. Vraag in dat geval uw erkende ALPINE-dealer om hulp. • Vergewis u ervan de negatieve luidsprekerdraad (-) aan te sluiten op de negatieve luidsprekerklem (-). Nooit de linker- en rechterkanaaldraden van de luidsprekers op elkaar of op het chassis van de wagen aansluiten.
BELANGRIJK Noteer het serienummer van uw toestel in de daartoe voorziene ruimte hieronder en houd het bij als referentie. Het serienummerschildje bevindt zich op de onderzijde van het toestel. SERIENUMMER: ________________________ INSTALLATIEDATUM: ____________________ INSTALLATIETECHNICUS: ________________ PLAATS VAN AANKOOP: __________________
3 Installatie Voorzichtig (enkel CDM-9807RB/CDM-9805R) Blokkeer de ventilator of de warmteopnemer van het toestel niet, want dan is er geen luchtcirculatie meer. Indien de ventilator of de warmteopnemer geblokkeerd worden, stijgt de warmte binnenin het toestel en kan er brand ontstaan.
Schuif het toestel in het dashboard. Wanneer het toestel geïnstalleerd is, moet u zich ervan vergewissen dat de borgpennen volledig naar onder vastgeklikt zijn. Doe dit door stevig op het toestel te drukken en tegelijkertijd de borgpen naar onder te duwen met een kleine schroevendraaier. Dit zorgt ervoor dat het toestel voldoende wordt vastgezet en niet per ongeluk uit het dashboard kan vallen. Installeer het afneembare voorpaneel.
NE
Opening luchtcirculatie
1
Rubberen kap (meegeleverd) Zeskantbout (meegeleverd)
Beugel
Luchtventilatie gat Dashboard
Montageslede (meegeleverd) Hier geen druk uitoefenen
Dit toestel
Hier geen druk uitoefenen
Verwijdering 1 Verwijder het afneembare frontpaneel. 2 Gebruik een kleine schroevendraaier (of vergelijkbaar gereedschap) om de borgpennen uit de uitsparingen te doen klikken (zie Fig. 3). Telkens een pen losklikt, trekt u zachtjes aan het toestel zodat de pen niet terug vastklikt alvorens u de tweede pen losklikt. 3 Trek het toestel uit het dashboard en zorg ervoor dat het niet meer vastklikt. <JAPANESE AUTO> Voorframe
Verwijder het afneembare frontpaneel (zie pagina 4). Schuif de montageslede uit het ingebouwde toestelgedeelte (zie verwijderingsprocedure hieronder). Schuif de montageslede in het dashboard.
2
Metalen montagebeugel Schroef Tapbout
Schroeven (M5 x 8) (meegeleverd) Dit toestel
Zeskantmoer (M5) Dit toestel
Montagebeugel
Indien uw wagen is uitgerust met de montagesteun, plaatst u de lange zeskantbout op het achterpaneel van dit toestel en plaatst u de rubberen kap over de zeskantbout. Indien uw voertuig niet is uitgerust met de montagesteun, versterkt u het ingebouwde toestelgedeelte met de metalen montagebeugel (niet meegeleverd). Sluit alle draden van dit toestel aan volgens de details beschreven in het hoofdstuk AANSLUITINGEN. OPMERKING Voor de schroef* moet u een geschikte schroef voorzien voor de installatieplaats.
21-NE
Installatie en aansluitingen Aansluiting Antenne ISO-antenneplug (Oranje)
DIMMER
Naar de stroomdraad van de instrumentengroepverlichting
(enkel CDM-9807RB/CDE-9802RB) (Roze/Zwart) INGANGSDRAAD AUDIO-ONDERBREKING (Blaw/Wit)
Naar autotelefoon
INSCHAKELEN VANOP AFSTAND
Om equalizer te versterken Naar elektrische antenne
(Rood) CONTACT (Zwart) AARDING
Contactsleutel
(Blauw) ELEKTRISCHE ANTENNE
(Zwart) AARDING
*2
(Geel) ACCU
Accu
Luidsprekers Groen Groen/Zwart
Links achter
Wit Wit/Zwart
Links voor
Grijs/Zwart Grijs
Rechts voor
Violet/Zwart Violet
(enkel CDM-9807RB/CDM-9805R/CDM-9803RM/CDM-9803R)
Rechts achter CD-wisselaar (afzonderlijk verkocht)
Versterker
Subwoofers
Versterker
Achter (enkel CDM-9807RB /CDM-9805R
(enkel CDM-9807RB/ CDM-9805R)
Versterker
22-NE
Voor (enkel CDM-9807RB/ CDM-9805R/ CDM-9803RM/ CDM-9803R)
Achter of Subwoofers* (enkel CDM-9803RM/ CDM-9803R)
Achter of Subwoofers* (enkel CDE-9802RB/ CDE-9801R)
*1 enkel CDM-9805R/CDM-9803RM/CDM-9803R/CDM-9802RB/CDM-9801R *2 enkel CDM-9807RB
Antennebus Dimmerstroomdraad (Oranje) (enkel CDM9807RB/CDE-9802RB) Deze stroomdraad mag worden aangesloten op de stroomdraad voor de instrumentengroepverlichting. Hierdoor kunt u met de dimmerschakelaar van de auto de verlichting van het toestel regelen. Ingangsdraad audio-onderbreking (Roze/Zwart) Sluit deze draad aan op de audiointerface-uitgang van een GSM die voor kortsluiting met de aarding zorgt waneer een oproep wordt ontvangen. Als een GSM met de onderbrekingsfunctie aangesloten is, wordt het audiogeluid automatisch gedempt wanneer de GSM het onderbrekingssignaal uitstuurt. Draad voor inschakelen vanop afstand (Blauw/Wit) Sluit deze draad aan op de draad voor het inschakelen vanop afstand waarmee uw versterker of signaalprocessor is uitgerust. Geschakelde stroomdraad (contactslot) (Rood) Sluit deze stroomdraad aan op een open klep op de zekeringenkast van de wagen of op een andere ongebruikte stroombron die (+) 12 V levert wanneer het contactslot op On of op ACC wordt gezet. Aardingsdraad (Zwart) Sluit deze draad aan op een goede chassisaarding in de wagen. Zorg ervoor de draad aan te sluiten op bloot metaal en maak hem stevig vast met de meegeleverde plaatmetalen schroef. Draad van de elektrische antenne (Blauw) Sluit deze draad aan op de +B-klem van uw elektrische antenne, indien van toepassing. OPMERKING Deze draad mag enkel worden gebruikt voor het bedienen van de elektrische antenne van de wagen. Gebruik deze draad niet om een versterker of een signaalprocessor enz. in te schakelen.
Zekeringenhouder (CDM-9807RB: 20A CDM-9805R/CDM9803RM/CDM-9803R/CDE-9802RB/CDE-9801R: 15A) Accustroomdraad (geel) Sluit deze draad aan op de positieve pool (+) van de autoaccu. ISO-stroomtoevoerconnector Interfaceconnector afstandsbediening (enkel CDM-9807RB/CDM-9805R/CDM-9803RM/CDM9803R) Naar interfacedoos van afstandsbediening.
RCA-uitgangsconnectoren vooraan (enkel CDM9807RB/CDM-9805R/CDM-9803RM/CDM-9803R) ROOD is rechts en Wit is links. RCA-uitgangsconnectoren Achteraan/Subwoofer* (enkel CDE-9802RB/CDE-9801R) ROOD is rechts en WIT is links. *
Wanneer Subwoofer is ingesteld op OFF: Geluid komt van achterste luidsprekers. Wanneer Subwoofer is ingesteld op ON: Geluid komt van Subwoofer.
RCA-uitgangsconnectoren achteraan (enkel CDM-9807RB/CDM-9805R) ROOD is rechts en Wit is links. RCA-uitgangsconnectoren Achter/Subwoofer* (enkel CDM-9803RM/CDM-9803R) ROOD is rechts en WIT is links. *
Wanneer Subwoofer is ingesteld op OFF: Geluid komt van achterste luidsprekers. Wanneer Subwoofer is ingesteld op ON: Geluid komt van Subwoofer.
Stroomtoevoerconnector DIN-connector (enkel CDM-9807RB/CDM9805R/CDM-9803RM/CDM-9803R) Sluit deze aan op de DIN-connector op de CDwisselaar. Uitgangsstroomdraad (Groen) luidspreker links achteraan (+) Uitgangsstroomdraad (Groen/Zwart) luidspreker links achteraan (-) Uitgangsstroomdraad (Wit) luidspreker links vooraan (+) Uitgangsstroomdraad (Wit/Zwart) luidspreker links vooraan (-) Uitgangsstroomdraad (Grijs/Zwart) luidspreker rechts vooraan (-) Uitgangsstroomdraad (Grijs) luidspreker rechts vooraan (+) Uitgangsstroomdraad (Violet/Zwart) luidspreker rechts achteraan (-) Uitgangsstroomdraad (Violet) luidspreker rechts achteraan (+) ISO-connector (luidsprekeruitgang) DIN-verlengkabel (meegeleverd met CD-wisselaar) OPMERKING Oudere Alpine-CD-wisselaar werd geleverd met standaardDIN-connectoren van het rechte type. In installaties waar een connector van het L-type de installatie zou vereenvoudigen, kan de 491002-adaptor van Alpine worden gebruikt.
RCA-uitgangsconnectoren Subwoofer (enkel CDM-9807RB/CDM-9805R) ROOD is rechts en WIT is links. RCA-verlengkabel (afzonderlijk verkocht)
Zie “Subwoofer Aan en Uit” op pagina 16 voor meer informatie over het aan- en uitzetten van de Subwoofer. Om te voorkomen dat externe ruis het audiosysteem binnendringt.
• Plaats het toestel en de draden minstens 10 cm weg van de draadbundels van de auto. • Houd de accukabels zo ver mogelijk weg van andere draden. • Maak de aardingdraad stevig vast op een bloot stuk metaal (verwijder lak, vuil of vet indien nodig) van het autochassis. • Indien u een aanvullende ruisonderdrukker installeert, sluit deze dan aan zo ver mogelijk van het toestel vandaan. U kunt bij uw Alpine-dealer terecht voor tal van ruisonderdrukkers. • Raadpleeg uw Alpine-dealer voor verdere informatie, want hij is het best geïnformeerd over het voorkomen van ruis.
23-NE
NE
24-EN
25-EN
26-EN