Catalogus bloemenweiden
Inhoud 1. Ecoflora
3
2. Praktische informatie
4
3. Algemene informatie over bloemenweiden
5
4. De verschillende types bloemenweidemengsels
6
5. Aanleg en beheer
7
6. Overzicht en beschrijving van de bloemenweidemengsels
10
• éénjarige mengsels
10
• vaste mengsels
12
• specifieke mengsels
23
• mengsels ‘op maat’
27
Printed on 100% recycled paper
2
5
Ecoflora Ecoflora werd in 1994 opgestart door Freddy Sparenberg in Rosières (WaalsBrabant). In 1998 verhuisde de kwekerij naar de huidige locatie in Halle (Vlaams-Brabant). Van bij de start was het uitgangspunt van onze activiteiten steeds het ‘ecologisch groen’. Onze bedoeling is een zo ruim mogelijk aanbod te bieden op het vlak van ecologisch groen, zowel in de privé-sfeer (tuinen) als in de publieke sfeer (openbaar groen). Inheemse bloemenweiden nemen al twintig jaar een belangrijke plaats in in ons aanbod. Op dit ogenblik telt ons assortiment 15 verschillende mengsels met een breed toepassingsgebied zowel in privé-tuinen als in openbaar groen (wegbermen, parken, braakliggende terreinen,…). Bloemenweiden worden steeds vaker toegepast: ze dragen in belangrijke mate bij tot biodiversiteit (denk onder meer aan de problematiek van de bijen), ze vergen minder onderhoud in vergelijking met ‘gewone’ grasvelden en tot slot leveren ze een belangrijke esthetische meerwaarde. Een bloemenweide oogt gewoon prachtig! Ecoflora legt zich ook toe op heel wat andere zaken: zo kweken wij een 500 verschillende soorten inheemse, wilde planten en een 150 soorten (keuken)kruiden. U vindt bij ons oude fruitboomrassen, bijzonder kleinfruit, inheemse haagplanten en verwilderingsbloembollen. Ook hebben wij een zeer uitgebreid aanbod voor de moestuin: biologische groenten-, kruiden- en bloemenzaden, een uitgebreid assortiment biologisch plantgoed en groenteplanten. Deze zijn allemaal biologisch gecertificeerd (Certisys BE-BIO-01). Eveneens in ons aanbod: Schwegler nestkasten en insectenkasten, biologische bestrijding (met nuttige insecten en ecologische phyto-producten), biologische meststoffen en potgrond, thermische onkruidbeheersing,… Kom gerust eens langs op onze kwekerij, of neem alvast een kijkje op onze website / webshop www.ecoflora.be Heeft u na het lezen van deze brochure nog verdere vragen? Neem dan gerust contact op, wij geven u graag verder advies! Het Ecoflora team.
3
Praktische informatie Adres: Ecoflora bvba Ninoofsesteenweg 671 B-1500 Halle Telefoon 0032 (0)2 361 77 61 Fax 0032 (0)2 361 77 01 E-mail
[email protected] Website www.ecoflora.be BTW BE 0886.319.484 Bankgegevens: IBAN: BE25-0682-4682-2082 BIC/SWIFT CODE: GKCCBEBB Openingsuren: GEOPEND van dinsdag t.e.m. zaterdag van 9 u tot 18 u OPGELET: * tijdens de maanden augustus, december en januari sluiten wij op zaterdag om 13 u Bestellen: Particulieren kunnen de zaden bestellen via onze webshop www.ecoflora.be. De prijzen op de website zijn de particuliere prijzen inclusief BTW. Professionelen kunnen de zaden bestellen door een mail te sturen naar
[email protected] De zaden kunnen verstuurd worden met de post of afgehaald worden in onze winkel. Garantie: Wij garanderen dat er steeds zaden geleverd worden van eerste kwaliteit én van recente oogst. Gezien we echter de behandeling van de zaden na levering bij u niet kunnen controleren, kan de kieming ervan niet gegarandeerd worden. Ook kan de samenstelling van de mengsels lichtjes gewijzigd worden, in functie van de beschikbaarheid van de zaden. Voor de meest actuele informatie verwijzen we u graag naar onze website. Algemene leveringsvoorwaarden: Bij het plaatsen van een bestelling gaat u akkoord met onze algemene leveringsvoorwaarden. Deze vindt u terug op www.ecoflora.be. Op verzoek sturen wij u de leveringsvoorwaarden graag toe. Prijslijst: In bijlage van deze brochure vindt u onze prijslijst. Particulieren kunnen de prijzen steeds terugvinden op onze website (http://www.ecoflora.be/NL/bloemenweiden), professionele klanten kunnen de handelsprijzen steeds opvragen per e-mail (
[email protected]). 4
Algemene informatie over bloemenweiden Graslandschappen en bloemenweiden gaan hand in hand met de landbouw. Door de eeuwenlange cyclus van maaien en hooien door boeren ontstonden bloemrijke graslanden. Oorspronkelijk waren bloemenweiden heel soortenrijk, maar door schaalvergroting van de landbouw, overbemesting en het gebruik van herbiciden zijn deze tegenwoordig sterk verarmd. Ook op andere plekken zoals akkerranden, wegbermen en braakliggende terreinen komen tegenwoordig slechts de meest competitieve soorten voor. Hierdoor is er een groot verlies aan biodiversiteit en krijgen bepaalde insecten - zoals bijen, hommels en vlinders het moeilijk om te overleven. Gelukkig zijn bloemenweiden vandaag weer helemaal terug, zowel in particuliere tuinen als in openbare ruimtes zoals parken of wegbermen. De voordelen zijn talrijk. Een bloemenweide vormt een gemeenschap op zich met een grote diversiteit aan planten en dieren en heeft dus een grote ecologische waarde. Een bloemenweide is ook weinig arbeidsintensief: enkele keren maaien per jaar volstaat. En omdat er geen bemesting nodig is, zijn er ook minder onderhoudskosten. Ten slotte is er ook een duidelijk esthetisch argument: een wilde bloemenweide is ook mooier om naar te kijken, toch? Toepassingsmogelijkheden:
Tuinen: in een tuin kan een bloemenweide een welkom alternatief zijn voor een gazon. Een gazon is immers zeer arbeidsintensief en heeft weinig of geen ecologische waarde. Een veldje vol wilde bloemen daarentegen barst van het leven en is een lust voor het oog. Bovendien kan een saai stuk braakliggende grond tijdelijk maar snel bedekt worden met een vrolijke akkerbloemenweide. Openbaar groen: Bloemenweides zijn ook een uitstekend alternatief voor het traditionele groenbeheer in parken, op wegbermen, ronde punten… Een (saai) grasland kan vervangen worden door een vrolijke bloemenweide.In parken kan een bloemenweide perfect afgewisseld worden met een lig- of speelweide. Het is ook interessant als bloemrijke onderbegroeiing voor een bosje, of aan de rand van een vijver, als moerasvegetatie. Ook akkerranden of boomgaarden kunnen ingezaaid worden met mengsels die allerlei nuttige insecten aantrekken, zoals bijen en hommels die voor bestuiving zorgen. Grotere braakliggende terreinen kunnen al dan niet tijdelijk perfect worden opgefleurd met wilde, éénjarige bloemen.
5
De verschillende types bloemenweidemengsels Mengsels van éénjarigen Het betreft hier akkerbloemen zoals klaproos, korenbloem, bolderik, kamille, … Vroeger kwamen deze soorten spontaan voor in de akkers, vandaar de naam. Door gebruik van onkruidbestrijders en verfijnde zaadselectie na de oogst, zijn deze akkerbloemen vrijwel verdwenen uit de landbouwgebieden. Typisch voor deze bloemen is dat ze nood hebben aan een verstoring van de grond om jaarlijks opnieuw te kunnen ontkiemen. Het zijn vaak mengsels met een onmiddellijk en uitbundig kleurrijk resultaat, die worden gebruikt voor een directe maar tijdelijke toepassing. Een bloemenweide van éénjarigen houdt immers maar één tot maximaal twee jaar stand indien de grond niet opnieuw wordt verstoord. Het eindresultaat verschilt naargelang de periode van inzaaien en/of de bodemgesteldheid. In de handel zijn verschillende mengsels te koop. Heel vaak bestaan deze uitsluitend uit éénjarige gecultiveerde bloemen. Het gaat dan om exotische soorten en/of cultivars, zoals gevuldbloemige soorten. Deze ogen dikwijls spectaculair maar doen eigenlijk meer kwaad dan goed. Voor insecten zijn deze cultivars zeer aanlokkelijk. Alleen moeten ze veel meer moeite doen om er nectar uit te halen en vaak lukt het zelfs helemaal niet. Vanuit ecologisch standpunt zijn deze mengsels dan ook af te raden. Bij Ecoflora verkopen we uitsluitend mengsels met inheemse soorten. Deze dragen niet alleen bij tot een grotere diversiteit maar zijn ook essentieel voor het behoud van een aantal insectensoorten.
Mengsels van vaste planten Deze mengsels kunnen we onderverdelen in mengsels met uitsluitend vaste planten (deze gaan het langst mee in de tijd), of mengelingen van vaste en één- en tweejarigen. Eén- en tweejarigen geven het eerste jaar meer kleur dan vaste planten, maar houden wel minder lang stand. Dikwijls dient u dit type van mengsels na 4 à 5 jaar opnieuw in te zaaien. In de handel worden vaak mengelingen verkocht die deels uit (goedkope!) graszaden bestaan. Bij Ecoflora verkopen we echter alleen mengsels zonder graszaden, omdat deze grassen te veel competitie leveren voor de andere soorten. Grassen kiemen en groeien immers veel sneller dan zaden van vaste planten en zullen deze bloeiende planten uiteindelijk verstikken. Die grassen komen sowieso spontaan terug op tussen de bloeiende planten, maar deze hebben zich dus ondertussen goed kunnen vestigen zónder die lastige concurrentie! Een vaste bloemenweide vraagt in het begin iets meer geduld. Niet alle zaden zullen immers tegelijk ontkiemen. Het eerste jaar na inzaai, zal zo’n bloemenweide zich dan ook nog niet
6
zo uitbundig tonen. Indien u toch al van in het begin veel kleur wil, kan u éénjarigen (van het mengsel type A1) mee inzaaien (ongeveer 20% bovenop de hoeveelheid ‘vast’ zaadmengsel). Deze werkwijze kan u toepassen bij volgende vaste mengsels: B1, B2, B4 en B5.
Bloemenweiden van Ecoflora: waarom zo bijzonder? • 100 % inheemse samenstelling voor 13 van de 15 mengsels. Zaden zijn van lokale origine (Noord-Frankrijk, Benelux en westelijk Duitsland). Géén exoten dus in onze mengsels. • Onze mengsels bevatten géén grassen (in tegenstelling tot bij de concurrenten). Dit geeft een beter en duurzamer resultaat: geen concurrentie bij het kiemen tussen ‘bloeiende planten ‘ en ‘grassen’. • Mengsels zijn samengesteld in functie van bodemeigenschappen (leem, zand, klei, enz. + nat of droog en licht of schaduw) en dus niet op hoogte of kleur. Wederom: betere en duurzamere resultaten • Ook ‘speciale’ mengsels voor groendaken, voegenmengsel, bijenmengsels, enz. Tot slot is het ook mogelijk om bij ons mengsels ‘op maat van de klant’ te laten aanmaken.
Aanleg en beheer Aanleg Geen mooie bloemenweide zonder een goede voorbereiding. Voor het inzaaien van elk mengsel gaan we te werk zoals voor het inzaaien van een grasveld. We beginnen met het gras- en onkruidvrij maken van het perceel. Er bestaan verschillende methodes: u kan de bestaande grasmat afschrappen en afvoeren (beste methode want hierdoor verwijdert u eveneens het vruchtbaarste deel van de grond), u kan de grond meerdere maanden afdekken met een ondoorzichtige folie (hierdoor sterft alles af), u kan - vóór de winter - de grond diep omploegen (grasmat minstens 30 cm onderspitten) of u kan een herbicide (zonder nawerking!) gebruiken (dit is de makkelijkste maar ook de minst ecologische oplossing). Bemesting dient zeker vermeden te worden: een bloemenweide lukt zelfs beter als de bodem armer is. Indien de bodem erg voedselrijk is, af te leiden uit de aanwezigheid van veel ‘lastig’ onkruid (brandnetels, distels, zuring,…), opteert u best voor de methode van een ‘vals zaaibed’. Hierbij maakt u de grond eerst onkruidvrij. Vervolgens wacht u een twee- tot drietal weken. In die periode zal een groot deel van de nog in de bodem aanwezige
7
onkruidzaden ontkiemen. Vervolgens verwijdert u deze kiemplanten door oppervlakkig te schoffelen (niet opnieuw frezen of in de diepte bewerken!) Indien nodig, deze werkwijze enkele keren herhalen. Pas daarna zaait u het bloemenweidemengsel in. Zo vermijdt u dat uw bloemenweide enkele maanden na aanleg reeds vol ongewenst onkruid staat. Zaaien kan best ofwel in het voorjaar (midden maart tot midden juni) of in het najaar (eind augustus tot midden oktober) Na half oktober inzaaien valt af te raden. De periode van zaaien beïnvloedt het eindresultaat, zeker bij éénjarigen. Zo ontkiemt de klaproos beter na een koude periode en kan u deze het best inzaaien in het najaar. Zaaien doet u best handmatig. Omdat de zaden allemaal een verschillende grootte hebben is machinaal zaaien af te raden, aangezien de zaden ongelijk verdeeld zullen zijn.Om beter te kunnen zien waar u zaait kan u de zaden best vermengen met een hoeveelheid wit zand (bv rijnzand). Reken 1 kruiwagen zand per kilo zaad. Nadien kunt u de zaden lichtjes inharken. Opgelet: de zaden NOOIT afdekken met een laag grond. Dit kan leiden tot een volledige mislukking van de aanleg.
Beheer Van een éénjarige (akker-)bloemenweide: Een éénjarige bloemenweide dient slechts één keer per jaar gemaaid te worden, op het einde van het seizoen (september/oktober). U kan het maaisel best nog 1 tot 2 weken ter plaatse laten liggen, om de rijpe zaden de kans te geven af te vallen. Daarna voert u het maaisel af om verrijking van de grond te voorkomen. Indien u de grond op dat moment opnieuw verstoort door deze oppervlakkig om te spitten, kunt u het volgende jaar opnieuw bloemen verwachten. Het is aan te raden om de eerste 3 à 4 jaar deels bij te zaaien om een duurzame zaadbank te ontwikkelen.
Van een vaste bloemenweide: Algemeen geldt dat een vaste bloemenweide 1 tot 2 keer per jaar gemaaid dient te worden, dit rond eind juni/begin juli en rond eind september/begin oktober. Hoe vaak en wanneer u moet maaien hangt af van een aantal factoren. Zo dient u het eerste jaar slechts 1 keer te maaien in het najaar. Indien de bodem heel voedselrijk is, of indien er toch nog veel (pioniers-)onkruiden mee opschieten, kunt u het best ook al eens in het voorjaar maaien. Opgelet: doe dit niet indien er éénjarigen mee zijn ingezaaid! Vanaf het tweede jaar volstaan meestal twee maaibeurten per jaar. Indien de bodem echter heel voedselrijk is, kan het gebeuren dat de vegetatie snel opschiet en dat een derde maaibeurt nuttig is.
8
Gefaseerd maaien Ook kan u opteren voor gefaseerd maaien. Begin juli staat een bloemenweide immers meestal op z’n mooist. Dan toch maaien kan nogal drastisch lijken. Indien u echter niet maait, is de kans groot dat door regen of wind de vegetatie plat gaat liggen. Ook zal de bloei al eind augustus stoppen, terwijl u mét maaien rond begin juli nog bloei kan verwachten tot in oktober. Gefaseerd maaien biedt hier een oplossing. Zo kan u de ene helft van het perceel begin juli maaien, en het volledige perceel pas eind oktober. Het volgende jaar maait u dan in juli de andere helft van het perceel. Dit biedt ook het voordeel dat de insecten en andere dieren gedurende het hele seizoen kunnen blijven profiteren van de bloeiende planten. Eventueel kan u zelfs een gedeelte helemaal niet maaien zodat er ook in de winter nog voedsel en schuilplaatsen zijn. Het maaisel kan best steeds 1 tot 2 weken blijven liggen, maar moet dan wel afgevoerd worden om de planten niet te verstikken en de bodem niet te verrijken (door toedoen van humusvorming). Deze verschraling is een langdurig proces en kan zeker voor voedselrijke gronden een aantal jaren duren. Belangrijk is wel om het beheer zo standvastig mogelijk te maken, dus liefst steeds maaien op dezelfde momenten. Sommige specifieke mengsels hebben een ander maairitme. Zo moet de bosflora vegetatie (type C1) slechts om de 3 à 4 jaar gemaaid te worden. Bij het mengsel voor schrale grond (type B4) volstaat dan weer 1 maaibeurt per jaar. Voor de mengsels van vaste en één- en tweejarigen kan een plaatselijke verstoring van de bodem geen kwaad. Zo krijgen deze laatste opnieuw de kans om te ontkiemen. Het is wel raadzaam om deze mengsels na een vijftal jaren opnieuw in te zaaien om zo terug alle soorten te bekomen. Het gaat hier dan voornamelijk over onze mengsels B6, B8, B9 en B10.
9
Overzicht en beschrijving van de bloemenweidemengsels Wij beschikken over een aantal kant- en klare mengsels die zijn samengesteld op basis van grondsoort en/of habitat:
Mengsels met éénjarigen A1. Akkerbloemen Kenmerken: -- heel bloemrijk, dit mengsel geeft het kleurrijkste én het snelste resultaat. In het voorjaar ingezaaid, geeft dit mengsel reeds na 6 tot 8 weken bloemen. -- geschikt voor de meeste gronden (behalve héél vochtige of héél schrale (arme) gronden) -- voor een zonnige plek -- de grond dient elk jaar opnieuw verstoord te worden -- geschikt als tijdelijke oplossing
Zaaidichtheid: 1 à 2 gr/m² Samenstelling: • • • • • • •
10
Agrostemma githago (bolderik) Centaurea cyanus (korenbloem) Consolida regalis (wilde ridderspoor) Glebionis segetum (gele ganzebloem) Matricaria maritima (reukloze kamille) Matricaria recutita (echte kamille) Misopates orontium (akkerleeuwebek)
• • • • • •
Papaver dubium (bleke klaproos) Papaver rhoeas (grote klaproos) Silene conica (kegelsilene) Silene gallica (Franse silene) Silene noctiflora (nachtkoekoeksbloem) Vaccaria hispanica (koekruid)
A3. Tübinger - bijenweidemengsel (tevens groenbemester) Kenmerken: -- bloemrijk, maar minder uitbundig dan het mengsel A1 -- geschikt voor de meeste gronden. -- voor een zonnige standplaats -- dient elk jaar opnieuw ingezaaid te worden -- zeer aantrekkelijk voor bijen en ook vlinders-kan ook gebruikt worden als groenbemester -- inzaaien van eind april tot eind juli, NIET inzaaien in nazomer/najaar! -- beschikbaar in bio-versie (bio controle Be-bio-01)
Zaaidichtheid: 0,75 tot 1,5 gr/m² Samenstelling: (dit mengsel bevat voornamelijk cultuurplanten) • • • • • •
Phacelia Boekweit Mosterd Radijs Kaasjeskruid Komkommerkruid
• • • • •
Koriander Goudsbloemz Nigelle Korenbloem Dille
11
Vaste bloemenweides B1. Leem- en zandleemgronden (voor ‘normale tuingrond’) Kenmerken: -- het eerste jaar weinig bloei, daarna ingetogen bloei van vaste planten -- voor leemgrond en lemige zandgronden. Dit is de meest voorkomende grondsoort in België, dit mengsel kan dus gebruikt worden bij de meeste ‘normale’ tuingronden -- voor een zonnige plek -- de grond niet verstoren na aanleg -- jaarlijks 1 tot 2 maal maaien
Zaaidichtheid: 1 à 2 gr/m² Samenstelling: • • • • • • • • • • • • •
12
Achillea millefolium (gewoon duizendblad) Barbarea vulgaris (barbarakruid) Centaurea jacea (echt knoopkruid) Crepis biennis (groot streepzaad) Daucus carota (wilde peen) Echium vulgare (slangekruid) Erodium cicutarium (gewone reigersbek) Galium mollugo (glad walstro) Hieracium laevigatum (stijf havikskruid) Hieracium umbellatum (schermhavikskruid) Hypericum perforatum (Sint-Janskruid) Hypochaeris radicata (gewoon biggekruid) Jasione montana (zandblauwtje)
Leontodon autumnalis (herfstleeuwetand) Leucanthemum vulgare (wilde margriet) Luzula campestris (gewone veldbies) Malva moschata (muskuskaasjeskruid) Oenothera biennis (middelste teunisbloem) Plantago lanceolata (smalle weegbree) Prunella vulgaris (brunel) Ranunculus acris (scherpe boterbloem) Rhinanthus minor (kleine ratelaar) Silene dioica (dagkoekoeksbloem) Tragopogon pratensis pratensis (gele morgenster) • Trifolium arvense (hazepootje) • • • • • • • • • • •
B2. Voor rijke en zware kleigronden Kenmerken: -- het eerste jaar weinig bloei, daarna ingetogen bloei van vaste planten -- voor heel voedselrijke gronden en zware kleigronden (bijvoorbeeld poldergrond) -- voor een zonnige plek -- de grond niet verstoren na aanleg -- jaarlijks 1 tot 2 maal maaien.
Zaaidichtheid: 1 à 2 gr/m² Samenstelling: • • • • • • • • • • •
Achillea millefolium (gewoon duizendblad) Anthriscus sylvestris (fluitekruid) Barbarea vulgaris (barbarakruid) Centaurea jacea (echt knoopkruid) Crepis capillaris (klein streepzaad) Daucus carota (peen) Heracleum sphondylium (bereklauw) Leontodon autumnalis (herfstleeuwetand) Leucanthemum vulgare (margriet) Pastinaca sativa (pasitnaak) Plantago lanceolata (smalle weegbree)
Prunella vulgaris (brunel) Ranunculus acris (scherpe boterbloem) Rhinanthus minor (kleine ratelaar) Silene latifolila alba (avondskoekoeksbloem) Tanacetum vulgare (boerewormkruid) Tragopogon pratensis pratensis (gele morgenster) • Trifolium pratense (rode klaver) • Vicia cracca (vogelwikke) • Vicia sativa nigra (voederwikke) • • • • • •
13
A1 A1 - akkerbloemen
A3 - Tübinger Agrostemma githago
B3 - nat B1
14
B4 - droog centaurea cyanus
B5 - halfschaduw B9
Papaver rhoeas
15
B3. Natte of moerassige gronden Kenmerken: -- het eerste jaar weinig bloei, daarna ingetogen bloei van vaste planten. -- voor jaarrond natte tot vochtige gronden. Ook in de zomermaanden moet deze grond steeds vochtig blijven! -- voor een zonnige plek -- de grond niet verstoren na aanleg -- jaarlijks 1 tot 2 maal maaien
Zaaidichtheid: 1 à 2 gr/m² Samenstelling: Achillea ptarmica (wilde bertram) Angelica sylvestris (gewone engelwortel) Barbarea vulgaris (barbarakruid) Caltha palustris (dotterbloem) Cardamine pratensis (pinksterbloem) Cirsium palustre (kale jonker) Dactylorhiza fistulosa (brede orchis) Epipactis palustris (moeraswespenorchis) Filipendula ulmaria (moerasspirea) Hypericum maculatum obtusiusculum (gevlekt hertshooi) • Hypericum tetrapterum (gevleugeld hertshooi) • Iris pseudacorus (gele iris) • • • • • • • • • •
16
• • • • • • • • • • • • •
Lotus pendunculatus (moerasrolklaver) Luzula campestris (gewone veldbies) Lycopus euroaeus (wolfspoot) Lysimachia vulgaris (grote wederik) Lythrum salicaria (kattestaart) Mentha aquatica (watermunt) Prunella vulgaris (brunel) Pulicaria dysenterica (heelblaadjes) Ranunculus acris (scherpe boterbloem) Rhinanthus minor (kleine ratelaar) Siene flos-cuculi (echte koekoeksbloem) Thalictrum flavum (poelruit) Valeriana officinalis (valeriaan)
B4. Schrale en droge neutrale of kalkrijke (zand-)grond Kenmerken: -- het eerste jaar weinig bloei, daarna ingetogen bloei van vaste planten -- voor schrale, zanderige, liefst kalkrijke grond. Neutrale gronden kunnen ook, maar zeker niet op zure grond! -- voor een zonnige plek -- de grond niet verstoren na aanleg -- jaarlijks 1 tot 2 maal maaien
Zaaidichtheid: 1 à 2 gr/m² Samenstelling: • • • • • • • • • • • • • • • • •
Agrimonia eupatoria (gewone agrimonie) Agrimonia procera (welriekende agrimonie) Anthyllis vulneraria (wondklaver) Barbarea vulgaris (barbarakruid) Briza media (bevertjes) Campanula persicifolia (prachtklokje) Campanula rapunculoides (akkerklokje) Campanula rapunculus (rapunzelklokje) Campanula rotundifolia (grasklokje) Campanula trachelium (ruig klokje) Centaurea scabiosa (grote centaurie) Cichorium intybus (wilde chicorei) Crepis biennis (groot streepzaad) Dianthus deltoides (steenanjer) Galium verum (echt walstro) Geranium pratense (beemdooievaarsbek) Isatis tinctoria (wede)
Knautia arvensis (beemdkroon) Leontodon hispidus (ruige leeuwetand) Origanum vulgare (wilde marjolein) Plantago media (ruige weegbree) Reseda lutea (wilde reseda) Reseda luteola (wouw) Rhinanthus minor (kleine ratelaar) Salvia pratensis (veldsalie) Sanguisorba minor (kleine pimpernel) Saxifraga granulata (knolsteenbreek) Scabiosa columbaria (duifkruid) Silene vulgaris (blaassilene) Stachys officinalis (betonie) Tragopogon porrifolius (paarse morgenster) Tragopogon pratensis pratensis (gele morgenster) • Verbascum nigrum (zwarte toorts) • • • • • • • • • • • • • • •
17
B5. Rijke grond in halfschaduw Kenmerken: -- weinig bloei in het eerste jaar. -- voor matig tot redelijk voedselrijke grond -- Voor halfschaduw, bijvoorbeeld bosranden. Minimaal 4 tot 6 uur zon per dag. -- verdraagt enige verstoring van de grond -- jaarlijks maaien in oktober
Zaaidichtheid: 1 à 2 gr/m² Samenstelling: Alliaria petiolata (look-zonder-look) Angelica sylvestris (gewone engelwortel) Anthriscus sylvestris (fluitekruid) Arctium lappa (grote klit) Campanula trachelium (ruig klokje) Chaerophyllum temulum (dolle kervel) Chelidonium majus (stinkende gouwe) Digitalis purpurea (gewoon vingerhoedskruid) • Eupatorium cannabinum (koninginnekruid) • Filipendula ulmaria (moerasspirea) • Geranium robertianum (robertskruid) • • • • • • • •
18
• • • • • • • • • • • •
Geum urbanum (geel nagelkruid) Heracleum sphondylium (bereklauw) Lapsana communis (akkerkool) Myosotis sylvatica (bosvergeet-mij-nietje) Prunella vulgaris (brunel) Scrophularia nodosa (knopig helmkruid) Silene dioica (dagkoekoeksbloem) Stachys sylvatica (bosandoorn) Tanacetum vulgare (boerewormkruid) Teucrium scorodonia (valse salie) Torilis japonica (heggendoornzaad) Valeriana officinalis (valeriaan)
B6. Boomgaardmengsel De zaden in dit mengsel zijn van gecertificeerde Belgische geografische origine. Kenmerken: -- bloemrijk vanaf het eerste jaar -- mengeling van éénjarigen, tweejarigen en vaste planten -- voor stroken tussen de fruitbomen -- voor een zonnige plek, verdaagt wel wat schaduw van de fruitbomen -- duurzaamheid van maximum 5 jaar, daarna opnieuw in te zaaien -- eerste jaar enkel maaien in oktober, daarna 1 tot 2 keer per jaar -- dit zijn waardplanten voor nuttige insecten! (bestuiving en bestrijding van schadelijke insecten)
Zaaidichtheid: 2,5 gr/m² Samenstelling: • • • • • • • • • • •
Achillea millefolium (duizendblad) Agrostemma githago (bolderik) Borago officinalis (komkommerkruid) Centaurea cyanus (echt knoopkruid) Consolida regalis (wilde ridderspoor) Daucus caroa (wilde peen) Echium vulgare (slangekruid) Glebionis segetum (gele ganzebloem) Geranium pyrenaicum (bermooievaarsbek) Leontodon hispidius (ruige leeuwentand) Leucanthemum vulgare (wilde margriet)
• • • • • • • • •
Malva moschata (muskuskaasjeskruid) Origanum vulgare (wilde marjolein) Papaver rhoeas (wilde klaproos) Saponaria officinalis (zeepkruid) Satureja vulgaris (borstelkrans) Silene flos-cuculi (echte koekoeksbloem) Silene latifolia alba (avondkoekoeksbloem) Silene vulgaris (blaassilene) Tragopogon pratensis pratensis (gele morgenster)
19
B7. Schrale, zure humusarme zandgrond (mét grassen) Kenmerken: -- het eerste jaar weinig bloei, daarna ingetogen bloei van vaste planten -- voor schrale, zure zandgrond. Niet geschikt voor kalkrijke situaties! -- voor een zonnige plek -- in tegenstelling tot onze andere mengsels bevat dit mengsel wel degelijk een aantal grassen -- de grond niet verstoren na aanleg -- bij voorkeur zaaien in september-oktober -- slecht 1 maal maaien in juli
Zaaidichtheid: 1 à 1,5 gr/m² Samenstelling: • • • • • • • • • • • • •
20
Achillea millefolium (duizendblad) Agrostis capillaris (gewoon struisgras) Aira caryophyllea (zilverhaver) Arenaria serpyllifolia (gewone zandmuur) Calluna vulgaris (struikhei) Campanula rotundifolia (grasklokje) Carex arenaria (zandzegge) Carex ovalis (hazezegge) Corynephorus canescens (buntgras) Danthonia decumbens (tandjesgras) Euphrasia stricta (stijve ogentroost) Festuca ovina (schapegras) Festuca rubra (rood zwenkgras)
• • • • • • • • • • • • •
Hieracium pilosella (muizeoor) Hypochaeris radicata (biggekruid) Hypericum perforatum (sint-janskruid) Jasione montana (zandblauwtje) Luzula campestris (gewone veldbies) Ornithopus perpusillus (klein vogelpootje) Potentilla argentea (viltganzerik) Potentilla erecta (tormentil) Rhinanthus minor (kleine ratelaar) Spergula arvensis (gewone spurrie) Stellaria graminea (grasmuur) Trifolium arvense (hazepootje) Veronica officinalis (mannetjesereprijs
B8. Mengsel voor (weg-)bermen en openbaar groen Kenmerken: -- bloemrijk vanaf het eerste jaar -- mengeling van éénjarigen, tweejarigen en vaste planten -- voor wegbermen en openbaar groen, geeft snelle grondbedekking -- voor een zonnige plek -- duurzaamheid van maximum 5 jaar, daarna opnieuw in te zaaien -- eerste jaar enkel maaien in oktober, daarna 1 tot 2 keer per jaar
Zaaidichtheid: 1 à 2 gr/m² Samenstelling: • • • • • • • • • • • • • •
Achillea millefolium (gewoon duizendblad) Agrimonia eupatoria (gewone agromonie) Barbarea vulgaris (gewoon barbarakruid) Campanula rotundifolia (grasklokje) Centaurea cyanus (korenbloem) Centaurea jacea (echt knoopkruid) Daucus carota (wilde peen) Galium mollugo (glad walstro) Hypericum perforatum (sint-janskruid) Hypochaeris radicata (gewoon biggenkruid) Knautia arvensis (beemdkroon) Leontodon autumnalis (herfstleeuwentand) Leucanthemum vulgare (margiet) Linaria vulgaris (vlasbekje)
Lotus corniculatus (gewone rolklaver) Medicago lupulina (hopklaver) Papaver dubium (bleke klaproos) Plantago lanceolata (smalle weegbree) Prunella vulgaris (brunel) Ranunculus acris (scherpe boterbloem) Rumex acetosa (veldzuring) Rumex acetosella (schapezuring) Silene dioica (dagkoekoeksbloem) Silene latifolia ssp. Alba (avondkoekoeksbloem) • Silene vulgaris (blaassilene) • Trifolium arvense (hazenpootje) • Verbascum nigrum (zwarte toorts) • • • • • • • • • •
21
B9. Bijen- en vlindermengsel Kenmerken: -- bloemrijk vanaf het eerste jaar. De soorten in dit mengsel werden geselecteerd op hun aantrekkingskracht op bijen, hommels en vlinders -- mengeling van éénjarigen, tweejarigen en vaste planten -- langs wegen, akkers, in tuinen -- voor een zonnige plek -- duurzaamheid van maximum 5 jaar, nadien opnieuw in te zaaien -- 1 maal per jaar maaien in voorjaar
Zaaidichtheid: 1,5 à 2 gr/m² Samenstelling: • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
22
Achillea millefolium (gewoon duizendblad) Agrimonia eupatoria (gewone agromonie) Barbarea vulgaris (barbarakruid) Campanula rotundifolia (grasklokje) Centaurea cyanus (korenbloem) Centaurea jacea (echt knoopkruid) Daucus carota (wilde peen) Echium vulgare (slangekruid) Galium mollugo (glad walstro) Galium verum (geel walstro) Heracleum sphondylium (bereklauw) Hypericum perforatum (Sint-Janskruid) Hypochaeris radicata (gewoon biggekruid) Knautia arvensis (beemdkroon) Leontodon autumnalis (herfstleeuwetand) Leucanthemum vulgare (margiet) Linaria vulgaris (vlasbekje) Lotus corniculatus (gewone rolklaver) Malva moschata (muskuskaasjeskruid) Medicago lupulina (hopklaver)
• • • • • • • • • • • • • • • • • •
Papaver dubium (bleke klaproos) Pastinaca sativa (pastinaak) Pimpinella saxifraga (kleine bevernel) Prunella vulgaris (brunel) Saponaria officinalis (zeepkruid) Scrophularia nodosa (knopig helmkruid) Silene dioica (dagkoekoeksbloem) Silene latifolia ssp. Alba (avondkoekoeksbloem) Silene vulgaris (blaassilene) Stachys sylvatica (bosandoorn) Tanacetum vulgare (boerenwormkruid) Thymus pulegioides (grote tijm) Torilis japonica (heggendoornzaad) Tragopogon pratensis (gele morgenster) Verbascum nigrum (zwarte toorts) Veronica officinalis (mannetjesereprijs) Vicia cracca (vogelwikke) Viola arvensis (driekleurig viooltje)
Specifieke mengsels C1. Bosflora (vochtig, schaduwrijk) Kenmerken: -- eerste jaren weinig bloei, daarna ingetogen bloei van vaste planten -- best inzaaien in de herfst of vroege winter -- voor matig voedselrijke grond. De grond dient humusrijk en (licht-)vochtig te zijn -- geschikt voor eerder beschaduwde plekken (maximaal enkele uren zon per dag), ook als onderbegroeiing onder bomen en struiken -- grond niet verstoren na aanleg -- slechts om de 3 à 4 jaar maaien in voorjaar of najaar
Zaaidichtheid: 2 gr/m² Samenstelling: • • • • • • • • • • • • • • • •
Achillea millefolium (gewoon duizendblad) Ajuga reptans (kruipend zenegroen) Alliaria petiolata (look-zonder-look) Arum maculatum (gevlekte aronskelk) Campanula trachelium (ruig klokje) Centaurea nigra (zwart knoopkruid) Centaurea scabiosa (grote centaurie) Chaerophyllum aureum (gouden ribzaad) Chelidonium majus (stinkende gouwe) Clinopodium vulgare (borstelkrans) Daucus carota (wilde peen) Fragaria vesca (bosaardbei) Galium sylvaticum (boswalstro) Geranium robertianum (robertskruid) Hesperis matronalis (damastbloem) Hieracium umbellatum (schermhavikskruid)
• • • • • • • • • • • • • •
Knautia dipsacifolia (bergknautia) Lathyrus sylvestris (boslathyrus) Lathyrus vernus (voorjaarslathyrus) Primula elatior (slanke sleutelbloem) Prunella vulgaris (brunel) Ranunculus lanuginosus (wollige boterbloem) Scrophularia nodosa (knopig helmkruid) Senecio ovatus (gewoon schaduwkruiskruid) Silene dioica (dagkoekoeksbloem) Stachys sylvatica (bosandoorn) Stellaria holostea (grote muur) Torilis japonica (heggendoornzaad) Valeriana officinalis (valeriaan) Veronica officinalis (mannetjesereprijs)
23
C2. Voegenmengsel (inzaaien tussen tegels en stenen) Kenmerken: -- tussen voegen, tegels en rasters -- droogteresistent -- laagblijvend -- tredvast
Zaaidichtheid: 1 à 2 gr/m² Samenstelling: • Bellis perennis (madeliefje) • Erophila verna (vroegeling) • Sagina subulata(vetmuur)
24
• Sedum acre (muurpeper) • Thymus praecox (kruiptijm) • Thymus pulegioides (grote tijm)
C3. Mengsel voor groendaken Kenmerken: -- voor een substraatdikte van 10 tot 20 cm (= extensief groendak) -- bloemrijk, vaste én éénjarige soorten -- aangepast aan droge omstandigheden -- éénjarigen zorgen voor snelle bedekking -- jaarlijks controleren en ongewenste soorten wieden
Zaaidichtheid: 2 gr/m² Samenstelling: Allium senescens (berglook) Alyssum alyssoides (bleek schildzaad) Anthemis tinctoria (gele kamille) Arenaria serphyllifolia (zandmuur) Biscutella laevigata (brilkruid) Campanula routundifolia (grasklokje) Dianthus armeria (ruige anjer) Dianthus carthusianorum (kartuizeranjer) Dianthus deltoides (steenanjer) Erodium cicutarium (gewone reigersbek) Erophila verna (vroegeling) Euphorbia cyparissias (cypreswolfsmelk) Filipendula vulgaris (knolspirea) Fragaria vesca (bosaardbei) Gentiana cruciata (kruisbladgentiaan) Geranium robertianum (robertskruid) Globularia punctata (kogelbloem) Helianthemum nummularium (geel zonneroosje) • Helichrysum arenarium (strobloem) • • • • • • • • • • • • • • • • • •
• Hieracium pilosella (muizeoor) • Jasione montana (zandblauwtje) • Legousia speculum-veneris (groot spiegel• • • • • • • • • • • • • • •
klokje) Linum austriacum (vlas) Papaver dubium (bleke klaproos) Petrorhagia saxifraga (mantelanjer) Potentilla tabernaemontani (voorjaarsganzerik) Prunella grandiflora (grote brunel) Sedum acre (muurpeper) Sedum album (wit vetkruid) Sedum rupestre (tripmadam) Sedum sexangulare (zacht vetkruid) Silene nutans (nachtsilene) Silene vulgaris (blaassilene) Teucrium chamaedrys (echte gamander) Thymus praecox (kruiptijm) Thymus pulegioides (grote tijm) Veronica teucrium (brede ereprijs
25
C4. Akkerrandmengsel/wildakker Kenmerken: -- Bloemrijk vanaf het eerste jaar, mengeling van éénjarigen, tweejarigen en vaste planten -- mengeling van wilde en cultuurplanten -- duurzaamheid van enkele jaren, daarna opnieuw in te zaaien -- minder geschikt voor tuinen, eerder rurale toepassingen -- verdraagt enige verstoring van de grond -- kan gemaaid worden in het voorjaar, in de winter bieden de planten voedsel en een schuilplaats voor dieren.
Zaaidichtheid: 1gr/m² Samenstelling: Wilde planten (40%) • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
26
Achillea millefolium (gewoon duizendblad) Angelica sylvestris (gewone engelwortel) Arctium lappa (grote klit) Artemisia vulgaris (bijvoet) Barbarea vulgaris (barbarakruid) Carum carvi (karwij) Centaurea cyanus (korenbloem) Chaerophyllum aureum (gouden ribzaad) Cichorium intybus (wilde chicorei) Daucus carota (wilde peen) Dipsacus fullonum (grote kaardebol) Epilobium hirsutum (harig wilgenroosje) Eupatorium cannabium (koninginnekruid) Filipendula ulmaria (moerasspirea) Galium album (wit walstro) Inula helenium (Griekse alant) Leucanthemum ircutianum (margriet) Lotus pedunculatus (moerasrolklaver) Lysimachia vulgaris (grote wederik) Lythrum salicaria (grote kattestaart) Malva sylvestris (groot kaasjeskruid) Oenothera biennis (middelste teunisbloem) Papaver rhoas (klaproos) Peucedanum palustre (melkeppe) Plantago lanceolata (smalle weegbree) Rumex acetosa (veldzuring)
• • • • • • • • • • •
Sanguisorba minor (kleine pimpernel) Saponaria officinalis (zeepkruid) Scrophularia nodosa (knopig helmkruid) Silene dioica (dagkoekoeksbloem) Silene flos-cuculi (echte koekoeksbloem) Silene latifolia ssp alba (avondkoekoeksbloem) Silene vulgaris (blaassilene) Tanacetum vulgare (boerenwormkruid) Trifolium pratense (rode klaver) Valeriana officinalis (valeriaan) Verbascum densiflorum (stalkaars)
Cultuurplanten (60 %) • • • • • • • • • • • •
Anethum graveolens (dille) Borago officinalis (komkommerkruid) Brassica oleracea (kool) Coriandrum sativum (koriander) Fagopyrum esculentum (boekweit) Foeniculum vulgare (venkel) Helianthus annuus (zonnebloem) Lepidium sativum (tuinkers) Linum usitatissimum (vlas) Lotus corniculatus (gewone rolklaver) Medicago lupulina (hopklaver) Secale multicaule (doorlevende rogge)
Mengsels op maat Het is perfect mogelijk om een mengsel ‘op maat’ te laten maken. Zo kan u indien gewenst toch inheemse grassen toevoegen, of mengsels vragen met specifieke, zelfgekozen soorten. U kan zelf de procentuele verhoudingen tussen de verschillende soorten in het mengsel bepalen, of u kan ook beroep doen op onze expertise om deze verhoudingen te laten bepalen. De enige voorwaarden zijn dat het gaat om inheemse soorten, en dat de hoeveelheid minstens 500 gr bedraagt. Aarzel niet om een offerte aan te vragen voor uw eigen mengsel.
27
Ecoflora bvba Ecologische kwekerij en tuincentrum Ninoofsesteenweg 671 - B-1500 Halle T 0032 (0)2 361 77 61 F 0032 (0)2 361 77 01
[email protected] www.ecoflora.be
28