272/2012 ECLI:NL:TGZRZWO:2013:47
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Beslissing in de zaak onder nummer van: 272/2012
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE
Beslissing d.d. 1 november 2013 naar aanleiding van de op 5 oktober 2012 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van
A, wonende te B,
klager
-tegen-
C, tandarts, werkzaam te B, bijgestaan door mr. L. Neuschäfer-Greebe, verbonden aan DAS Rechtsbijstand te Amsterdam,
verweerder
1/9
1.
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Het college heeft kennisgenomen van: - het klaagschrift; - het aanvullende klaagschrift; - het verweerschrift met de bijlagen; - de repliek met de bijlage; - de dupliek; - het tandheelkundig dossier.
Partijen hebben afgezien van de hun geboden mogelijkheid om te worden gehoord in het kader van het vooronderzoek.
De zaak is behandeld ter openbare zitting van 13 september 2013, alwaar zijn verschenen klager en verweerder. Verweerder werd bijgestaan door zijn gemachtigde.
2.
DE FEITEN
Op grond van de stukken waaronder het tandheelkundig dossier en het verhandelde ter zitting dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.
2/9
Klager, geboren 8 augustus 1957, werd in oktober 2011 als patiënt in de praktijk van verweerder opgenomen toen zijn vorige tandarts, D, de praktijk beëindigde. Van deze overname is klager schriftelijk in kennis gesteld.
Op 28 februari 2012 werd aan klager een brief verzonden vanuit de praktijk van verweerder. In deze brief stond dat klager al ruim twee jaar niet bij de tandarts was geweest en werd klager uitgenodigd om een afspraak te maken binnen een in de brief genoemde termijn. Klager heeft binnen de genoemde termijn geen contact opgenomen met de praktijk van verweerder.
Op de patiëntenkaart van verweerder is genoteerd dat klager op 1 december 2009 voor de laatste keer een halfjaars-controle heeft laten verrichten. Op de patiëntenkaart is bijgeschreven - met vermelding van de datum 28 februari 2012 - dat een brief is verzonden aan klager. Bij de datum van 26 april 2012 staat vermeld dat geen reactie op die brief is ontvangen en dat klager is uitgeschreven.
Op 26 september 2012 heeft klager contact opgenomen met de praktijk van verweerder in verband met een afgebroken kies en een afgebroken kroon. De assistente van verweerder heeft, na overleg met hem, aangegeven dat klager niet welkom was in de praktijk en zich tot een andere tandarts diende te wenden. Daarbij is klager gewezen op een website waar hij kon zien welke tandartsen in de regio nog ruimte in de praktijk hadden.
Het contact op 26 september 2012 is als volgt weergegeven op de patiëntenkaart van verweerder: “belt (kroon afgebroken, geen pijn. uitleg dat hij al uitgeschreven is)”
3/9
Op de website van de praktijk van verweerder was, voor zover thans van belang, op 27 september 2012 navolgend bericht leesbaar: “Welkom in onze praktijk aan de E in B. Wij zullen u oproepen voor uw periodieke controle volgens de termijn die u bij tandarts D gewend was. Indien u graag eerder op controle wilt komen of bij andere klachten kunt u ons altijd bellen en een afspraak maken. Met ons team zullen wij er alles aan doen om de tandheelkundige zorg van D op een goede manier voort te zetten en een prettige band met u op de bouwen.”
3.
HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT
Klager verwijt verweerder -zakelijk weergegeven- dat hij aan klager de noodzakelijke zorg heeft onthouden door hem als patiënt uit te schrijven en hem niet te helpen toen hij met klachten belde. Klager heeft niet op de brief gereageerd omdat hij slechte ervaring heeft met het veranderen van tandarts.Voorts verwijt klager verweerder dat hij hem niet heeft verwezen naar een collega maar naar het internet om zelf een tandarts te zoeken. Daarnaast verwijt klager verweerder dat op de website misleidende informatie werd verstrekt over het welkom zijn van oud-patiënten van tandarts D terwijl klager de deur is gewezen. 4.
HET STANDPUNT VAN VERWEERDER
Verweerder voert -zakelijk weergegeven- aan dat hij klager in de gelegenheid heeft gesteld om een consultafspraak te maken middels de brief van 28 februari 2012. In deze brief werd aangegeven dat indien er geen reactie zou komen patiënt werd uitgeschreven. Namens verweerder is klager daarover op 26 april 2012 vervolgens telefonisch benaderd en is een voicemailbericht ingesproken. Nadien heeft klager geen contact opgenomen met de praktijk van verweerder. Verweerder heeft hiermee gehandeld in overeenstemming met de daarvoor geldende richtlijnen van het NMT en zoals gebruikelijk binnen de praktijk. Nu klager op
4/9
26 september 2012 aan de assistente meldde dat sprake was van een afgebroken kroon waar klager geen pijn aan had was er geen sprake van een acuut medisch noodzakelijk ingrijpen. Er bestond dan ook geen verplichting voor verweerder om klager behulpzaam te zijn. Verweerder kon en mocht beslissen om klager niet weer als patiënt in zijn praktijk in te schrijven. De tekst zoals vermeld op de website op 27 september 2012 was gelet op het feit dat sommige patiënten van tandarts D één keer per jaar bij de tandarts kwamen correct. Klager was niet langer welkom nu hij meer dan twee jaar niet was geweest en niet gereageerd heeft op de hem verzonden brief.
5.
DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE
5.1 Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.
5.2 Het college ziet zich gesteld voor de vraag of verweerder op juiste wijze de behandelingsovereenkomst met klager heeft beëindigd. Uitgangspunt is dat de hulpverlener behoudens gewichtige redenen de behandelingsovereenkomst niet kan opzeggen (artikel 7:460 Burgerlijk Wetboek, hierna: BW). Het (zwaarwegende) belang van de gezondheid van de patiënt laat niet toe dat de behandelingsovereenkomst zonder meer kan worden opgezegd en de hulpverlening wordt gestaakt.
5/9
Door de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkundige (hierna: het NMT) is een notitie, gebaseerd op de praktijkwijzer “Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst in de praktijk”, geschreven omtrent de wijze van het beëindigen of niet-aangaan van een behandelingsovereenkomst. In de notitie van het NMT wordt een aantal voorbeelden van gewichtige redenen genoemd als grond voor beëindiging van de behandelingsovereenkomst door de tandarts: “1. De patiënt gedraagt zich onheus of agressief jegens de tandarts of anderen; 2. De patiënt weigert aan de behandeling mee te werken: Grond voor beëindiging kan zijn dat de patiënt opzettelijk geen informatie of medewerking wil geven (of achterhoudt), terwijl het geven daarvan wel in zijn vermogen ligt. Ook wanneer een patiënt door herhaaldelijk zijn afspraken niet na te komen een adequate behandeling onmogelijk maakt is beëindiging van de behandelingsovereenkomst mogelijk; 3. De tandarts heeft aan aanmerkelijk belang bij het beëindigen van de behandelingsovereenkomst en wel zodanig, dat voortzetting van de overeenkomst redelijkerwijs van hem niet kan worden gevergd; 4. De patiënt en de tandarts hebben ernstige meningsverschillen over de behandeling of behandelmethode; 5. De patiënt berokkent de tandarts en/of zijn team schade door zich regelmatig (jegens derden) negatief uit te laten over de tandarts en/of zijn team; 6. De patiënt weigert voortdurend de rekening te betalen. Daarbij dient de tandarts zorgvuldigheidseisen in acht te nemen. De tandarts dient herhaaldelijk aan te dringen bij patiënt op verandering in het gedrag en patiënt te waarschuwen voor uitschrijving. De tandarts moet patiënt daarnaast tijdig inlichten over diens uitschrijving en de reden daarvan.”
Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat eenmaal per jaar het patiëntenbestand van de praktijk gescreend wordt. Alle patiënten die de praktijk niet hebben bezocht conform de afgesproken controleperiode ontvangen een brief met dezelfde inhoud als klager eind februari 2012 heeft ontvangen. Indien binnen de in de brief genoemde periode geen contact met de praktijk wordt opgenomen werden patiënten uitgeschreven. 5.3
6/9
Dat sprake was van een behandelingsovereenkomst tussen klager en verweerder staat vast nu verweerder immers het patiëntenbestand van tandarts D heeft overgenomen. Verweerder heeft aangegeven dat jaarlijks een screening van het patiëntenbestand en het uitschrijven van patiënten plaatsvindt op dezelfde wijze als in de onderhavige zaak. Vaststaat dat verweerder klager éénmaal schriftelijk verzocht heeft een afspraak te maken en klager meegedeeld heeft hem uit te zullen schrijven indien een reactie uitbleef. Klager heeft niet gereageerd binnen hem gestelde termijn. Er is voorts geen persoonlijk contact geweest tussen verweerders praktijk en klager omtrent de reden die klager wellicht had voor het niet maken van een afspraak. Naar het oordeel van het college heeft verweerder daarmee de behandelovereenkomst met klager beëindigd zonder dat er sprake was van een gewichtige reden als hiervoor genoemd in de notitie van de NMT. De door verweerder ter zitting aangevoerde reden, namelijk dat hij geen patiënten in zijn praktijk wil hebben die niet binnen de gebruikelijke controletermijnen komen, omdat die patiënten juist vaker in verband met klachten met een spoedeisend karakter komen en derhalve de praktijkvoering sneller verstoren, acht het college geen gewichtige reden. Ook van een andere gewichtige reden, als bedoeld in artikel 7:460 BW, die deze beëindiging rechtvaardigde is niet gebleken. Dat verweerders assistente een voicemailbericht op de telefoon van klager zou hebben achtergelaten - hetgeen door klager betwist wordt - doet aan het vorenstaande niet af.De klacht is derhalve gegrond. 5.4 Nu de klacht gegrond is moet een maatregel worden opgelegd. Het college acht de maatregel van waarschuwing hiervoor passend.
5.5 Het college zal bepalen dat deze beslissing om redenen, aan het algemeen belang ontleend, op grond van artikel 71 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, zal worden gepubliceerd. 6.
DE BESLISSING
Het college: - waarschuwt verweerder;
7/9
- bepaalt dat deze beslissing, nadat deze onherroepelijk is geworden, in geanonimiseerde vorm zal worden bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant en ter publicatie zal worden aangeboden aan het ‘Tijdschrift voor Gezondheidsrecht’, ‘Gezondheidszorg Jurisprudentie’, het ‘Nederlandse Tandartsenblad’ en het ‘Nederlandse Tijdschrift voor Tandheelkunde’, met het verzoek tot plaatsing.
Aldus gedaan in raadkamer door mr. D.M. Schuiling, voorzitter, mr. E.W. de Groot, lid-jurist, J. Dam, R. Rowel en R.T. Thomson, leden-tandartsen, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Sijnstra-Meijer, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 1 november 2013 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.
voorzitter
secretaris
8/9
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door: a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij nietontvankelijk is verklaard; b. degene over wie is geklaagd; c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat. Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.
9/9