C A O COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HET VLOOTPERSONEEL IN DIENST VAN

CAO COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HET VLOOTPERSONEEL IN DIENST VAN

VT PERSONNEL SERVICES B.V.

Rotterdam, 1 juliapril 20032011

VT Personnel Services B.V.

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST

De ondergetekenden, VT Personnel Services B.V. te Rotterdam, hierna te noemen "werkgever" enerzijds en Nautilus InternationalFNV Bondgenoten te Rotterdam, tezamen met CNV VakmensenBedrijvenbond te Rotterdam, hierna te noemen "vakbonden", zowel ieder afzonderlijk als gezamenlijk, anderzijds verklaren met elkaar te sluiten een Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de periode van 1 juliapril 20112003 tot en met 31 decembermaart 20112006. Werkgever verplicht zich alle afspraken na te komen, welke voortvloeien uit deze "Collectieve arbeidsovereenkomst voor het vlootpersoneel in dienst van VT Personnel Services B.V.". Deze CAO is van toepassing op werknemers die een dienstverband zijn aangegaan met werkgever. Vakbonden verplichten zich alle wettelijke toepassingen voortvloeiend uit het aangaan van een CAO na te komen.

Getekend op 1 juli 20112003 te Rotterdam

Namens: VT Personnel Services B.V., Rotterdam: Directeur

..............................................................

Nautilus InternationalFNV Bondgenoten, RotterdamUtrecht: Voorzitter

..............................................................

CAO-coordinator

..............................................................

Vakbondsbestuurder

..............................................................

CNV VakmensenBedrijvenbond, BredaRotterdam: Voorzitter

..............................................................

Secretaris

..............................................................

Penningmeester

..............................................................

1 april 2003

Pag. 2


INHOUDSOPGAVE

Hoofdstuk 1

Hoofdstuk 2

Algemene bepalingen.

Rev. Rev. datum

1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6. 1.7.

1 1 2 2 3 2 4

01-04-1999 01-04-1999 01-04-2003 01-04-2003 01-04-2003 01-04-2003 01-07-20114-2003

1 1 1 2 4 1 2 1 3 1 2 2 1 1 2 1 2 1 3

01-04-1999 01-04-1999 01-04-1999 01-04-2003 01-04-2003 01-04-1999 01-04-2003 01-04-2001 01-04-2003 01-04-1999 01-04-2003 01-04-2001 01-04-1999 01-04-1999 01-04-2003 01-04-1999 01-04-2003 01-04-2001 01-04-2003

1 2 3 3

01-04-1999 01-04-2003 01-04-2003 01-04-2003

Arbeidsvoorwaardelijke regelingen 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6. 2.7. 2.8. 2.9. 2.10. 2.11. 2.12. 2.13. 2.14. 2.15. 2.16a. 2.16b. 2.16c. 2.17. 2.18. 2.19. 2.20. 2.21.

1 april 2003

Werkingssfeer Stichting CAO Binnenscheepvaart Werkgelegenheid Tussentijdse wijziging Aanstelling en ontslag Nevenfuncties Opzegging

Arbeidstijd, dienst- en rusttijden Registratie gewerkte uren Werkzaamheden Loon Prijscompensatie en verhoging lonen Vakantietoeslag Vakantie Scheepswacht Reiskosten en kleine kosten Menagegeld Arbeidsongeschiktheid Kort verzuim Buitengewoon verlof Jubilea Personeelshandboek Spaarloonregeling Premiespaarregeling PC-privé project Uitkeringen bij diplomering Uitkeringen bij vervroegde uittreding (VUT) of pensionering Pensioenregeling en V.V.U.B. Scholing Werkzaamheden in tanks

Pag. 3


VERVOLG INHOUDSOPGAVE

Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 4

Bijlagen

1 juli 2003

Vijfdaagse werkweek

Rev. Rev. datum

3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7. 3.8. 3.9.

1 1 1 1 1 1 1 1 1

01-04-2001 01-04-1999 01-04-1999 01-04-1999 01-04-1999 01-04-1999 01-04-1999 01-04-1999 01-04-1999

Diensttijd Arbeid op zaterdagen en zondagen Overwerk Vrije dagen Feestdagen Werkzaamheden Scheepswacht Reisuren Exploitatietoeslag

Systeemvaart 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5. 4.6. 4.7. 4.8.

Diensttijd Overwerk Vrije tijd Feestdagen Aflossing Systeemtoeslag Exploitatietoeslag Exploitatiewisseling

1 1 1 1 1 1 1 1

01-04-1999 01-04-1999 01-04-1999 01-04-1999 01-04-1999 01-04-1999 01-04-1999 01-04-1999

A. B. C.

Berekening systeemtoeslag Loontabellen Opbouw dienstrooster

1 6 1

01-04-1999 01-07-2003 01-04-1999

Pag. 4


HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALINGEN

1.1. Werkingssfeer De CAO is van toepassing op werknemers met een dienstverband bij werkgever. Werkgever detacheert werknemers naar dochtermaatschappijen, welke behoren tot de Verenigde Tankrederij Groep. Voor werknemers die geboren zijn vóór 1 januari 1943 en die vóór 11 augustus 1997 een dienstverband met Verenigde Tankrederij B.V. hadden, blijven de arbeidsvoorwaarden van vóór 11 augustus 1997 van toepassing. Deze zijn vastgelegd in de "Regeling van lonen en andere arbeidsvoorwaarden voor de binnenscheepvaart 1994 - 1995 voor het vlootpersoneel van de Verenigde Tankrederij B.V.".

1.2. Stichting CAO Binnenscheepvaart De werkgever is jaarlijks een bijdrage verschuldigd aan de Stichting CAO Binnenscheepvaart, conform de vigerende regeling.

1.3. Werkgelegenheid a. De werkgever dient de werknemersorganisaties op hun verzoek tweemaal per jaar informatie te verstrekken over de te verwachten ontwikkeling van de werkgelegenheid in zijn onderneming. b. Met betrekking tot voorgenomen besluiten, zoals fusies, reorganisaties, structuuronderzoek, inkrimping, verkoop of sluiting van de onderneming, waarvan belangrijke gevolgen voor de werkgelegenheid in de onderneming kunnen worden verwacht, gelden de SER-Fusiegedragsregels. c. De werkgever is gerechtigd maximaal 10% van het aantal benodigde werknemers als flexibele inzet aan te houden. Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd behoren hier niet toe. Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd worden slechts afgesloten met het doel te komen tot een Arbeidsovereenkomst voor Onbepaalde tijd.

1 april 2003

Pag. 5


1.4. Tussentijdse wijziging a. Indien zich een dusdanige wijziging van algemeen-economische of algemeensociale aard in Nederland voordoet, dat een der partijen van oordeel is redelijkerwijs aan de bepalingen van deze overeenkomst waarop deze wijziging direct betrekking heeft niet langer gebonden te kunnen worden, zal de wederpartij verplicht zijn overleg over dit punt te kunnen plegen. Bij dit overleg zullen uitsluitend de bepalingen, waarop de genoemde wijziging direct betrekking heeft, mogen worden betrokken. b. Indien tussen partijen verschil van mening bestaat over de vraag of inderdaad een wijziging van algemeen-economische of algemeen-sociale aard, als bedoeld in lid a., heeft plaatsgevonden, zal hierover een uitspraak van de Stichting van de Arbeid worden gevraagd, welke uitspraak partijen zal binden. c. Indien binnen één maand na de indiening van het wijzigingsvoorstel respectievelijk nadat de Stichting van de Arbeid heeft beslist, dat inderdaad een wijziging als in lid a. bedoeld zich heeft voorgedaan, geen overeenstemming is bereikt over de in deze overeenkomst aan te brengen wijzigingen, is de partij die de wijziging heeft voorgesteld, bevoegd deze overeenkomst met inachtneming van een termijn van één maand bij aangetekend schrijven op te zeggen.

1.5. Aanstelling a. Een dienstbetrekking wordt geacht voor onbepaalde tijd te zijn aangegaan tenzij uit de arbeidsovereenkomst blijkt dat de dienstbetrekking voor bepaalde tijd is aangegaan. b. Een proeftijd conform de regels gesteld in de Flexwet, kan uitsluitend schriftelijk bij aangaan van de dienstbetrekking worden overeengekomen. c. De werkgever is verplicht de werknemer op de hoogte te stellen van de rechtens geldende arbeidsvoorwaarden alsmede van wijzigingen daarvan. d. Iedere werknemer zal een exemplaar van de geldende CAO ontvangen. Ontslag a. Bij ontslag op staande voet wegens een dringende reden in de zin van de artikelen 678 en 679 BW en in de proeftijd, kan de dienstbetrekking wederzijds onmiddellijk worden beëindigd.

1 april 2003

Pag. 6


b. Behoudens het bepaalde in lid a. eindigt de dienstbetrekking van de werknemer, die voor onbepaalde tijd in dienst is, door: 1. opzegging door de werkgever met een termijn van tenminste zoveel weken als de dienstbetrekking na de meerderjarigheid van de werknemer gehele jaren heeft geduurd, welke termijn ten hoogste 13 weken bedraagt, met dien verstande dat de termijn van opzegging: a. wordt verlengd met een week voor elk geheel jaar dat de dienstbetrekking na het bereiken door de werknemer van de leeftijd van 45 jaar heeft geduurd, doch ten hoogste met 13 weken, en b. ten minste drie weken bedraagt ten aanzien van de werknemer die op die dag van opzegging de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt en ten minste een jaar bij de werkgever in dienst is; 2. opzegging door de werknemer met een termijn van ten minste zoveel weken als de dienstbetrekking na de meerderjarigheid van de werknemer tijdvakken van twee gehele jaren heeft geduurd, welke termijn ten hoogste zes weken bedraagt, met dien verstande dat de termijn van opzegging voor beide partijen ten minste een week bedraagt en de opzegging alleen tegen het einde van de loon-week of –maand kan geschieden. c. Behoudens het bepaalde in lid a. eindigt de dienstbetrekking van de werknemer, die voor het verrichten van werkzaamheden van tijdelijke aard in dienst is, door opzegging door de werkgever of door de werknemer met een termijn van ten minste een dag, met dien verstande dat de opzegging tegen elke dag der loon-week of -maand kan geschieden. d. Onverminderd het bepaalde in artikel 670-1 BW kan de werkgever de dienstbetrekking die voor onbepaalde tijd is aangegaan niet opzeggen gedurende de tijd dat de werknemer arbeidsongeschikt is, tenzij de arbeidsongeschiktheid tenminste twee jaar heeft geduurd.

1.6. Nevenfuncties a. De werknemer is gehouden de werkgever schriftelijk in kennis te stellen van het voornemen gehonoreerde nevenfuncties te gaan verrichten en van uitbreiding in bestaande gehonoreerde nevenfuncties. b. Indien deze werkzaamheden of uitbreiding daarvan als strijdig met, of schadelijk voor de vervulling van zijn functie kunnen worden beschouwd, dient de werkgever binnen een maand na verzending van bedoelde kennisgeving hem schriftelijk en gemotiveerd mede te delen dat verrichting of uitbreiding daarvan niet geoorloofd is. Indien werknemer desondanks deze werkzaamheden verricht of uitbreidt, zal werkgever wegens dringende reden het dienstverband beëindigen. c. Voordat de werkgever een beslissing neemt over het al of niet toestaan van het verrichten van werkzaamheden in verband met een gehonoreerde nevenfunctie of een uitbreiding daarvan, is hij verplicht de werknemer terzake te horen.

1 april 2003

Pag. 7


d. Indien door de werkgever binnen een maand geen antwoord wordt gegeven op een schriftelijk verzoek aangaande gehonoreerde nevenfuncties, wordt dit beschouwd als goedkeuring.

1.7. Opzegging a. De CAO is aangegaan voor de periode van 1 juli 2011april 2003 tot en met 31 december 2011maart 2006. b. Opzegging van de CAO door één der partijen dient uiterlijk drie maanden voor het einde van deze periode te geschieden. c. Indien geen opzegging heeft plaatsgevonden wordt de CAO geacht stilzwijgend voor één jaar te zijn verlengd.

VT Personnel Services B.V. 1 april 2003

Pag. 8


HOOFDSTUK 2 - ARBEIDSVOORWAARDELIJKE REGELINGEN

2.1. Arbeidstijd Zie bijlage A, ad 1. Dienst- en rusttijden a. Voor de Rijnvaart gelden de bepalingen van Hoofdstuk 23 van het Reglement van Onderzoek voor Schepen op de Rijn betreffende exploitatiewijzen, bemanning en rusttijd. Voor de overige vaart is de Wet Vaartijden en Bemanningssterkte Binnenvaart en het Besluit Vaartijden en Bemanningssterkte Binnenvaart van toepassing. b. In aanvulling op de wettelijke regeling van functies wordt de functie van kapitein onderscheiden. De kapitein is een schipper die tevens verantwoordelijk is voor het management aan boord van het vaartuig en die per schip in functie is. c. De werknemer wordt geacht werkzaam te zijn in de functie waarin hij is aangesteld. Indien de werknemer echter blijkens het vaartijdenboek een functie heeft vervuld die aanspraak geeft op een hoger loon en de bijbehorende vrije tijd, ontvangt hij het bij die functie behorende loon over de periode waarin hij die functie heeft vervuld.

2.2. Registratie gewerkte uren a. De tijdstippen van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden moeten door de werkgever of door de gezagvoerder in opdracht van de werkgever worden ingevuld op een werkstaat. Bij de werkgever is daartoe het scheepsweekrapport in gebruik. b. Op de werkstaat moet worden vermeld de periode, de naam van het schip en de naam en de functie van de werknemer waarop de werkstaat betrekking heeft. c. Indien de werknemer waarop de werkstaat betrekking heeft geen afschrift ontvangt, dient hij de werkstaat mede te ondertekenen.

2.3. Werkzaamheden a. Het zich bereid houden tot onmiddellijke aanvang der werkzaamheden wordt gelijkgesteld met arbeid. b. De werknemer is verplicht elke door of namens de werkgever gegeven opdracht uit te voeren, tenzij de opdracht in strijd is met de wettelijke bepalingen betreffende exploitatiewijzen, bemanning en rusttijd of met deze regeling dan wel uitvoering van de opdracht anderszins in redelijkheid niet van hem kan worden verlangd. Alleen de werkgever of zijn gemachtigde kan de opdracht wijzigen of herroepen. 1 april 1999

Pag.9


c. De werkgever is gerechtigd een werknemer naar een ander vaartuig over te plaatsen. Bij overplaatsing naar een schip waarvoor een lagere beloning geldt, houdt de werknemer aanspraak op het hogere loon, tenzij de overplaatsing geschiedt op grond van onbekwaamheid. De werkgever vergoedt de kosten van overplaatsing. d. De gezagvoerder regelt de werkzaamheden van de bemanning aan boord met inachtneming van de bepalingen betreffende exploitatiewijzen, bemanning en rusttijd. Hij bepaalt op welke tijdstippen en gedurende welke tijd de werkzaamheden moeten worden verricht en welke werknemer overwerk moeten verrichten. Voorwarmen van de lading wordt in principe gedaan door één bemanningslid. e. De werknemer is niet verplicht in de lading te werken. f. De werknemer die op een tankschip is te werk gesteld in de tanks, ontvangt een vergoeding overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.21.

2.4. Loon a. Onverminderd het bepaalde in de Wet Minimumloon en Minimum-vakantiebijslag geldt voor de werknemer het bij zijn functie in de bij deze regeling behorende loontabellen vermelde loon. b. Voor de werknemer onder 23 jaar in de functie van volmatroos, matroosmotordrijver of matroos geldt, afhankelijk van het aantal gehele jaren dat hij in zijn functie werkzaam is, het loon vermeld bij de aanduiding van het aantal functiejaren. c. Voor de werknemer onder 23 jaar in de functie van lichtmatroos geldt, afhankelijk van zijn leeftijd, het loon vermeld bij de aanduiding van de leeftijd. d. Voor stagiairs en andere leerlingen die niet krachtens een arbeidsovereenkomst werkzaam zijn en niet tot de voorgeschreven bemanning behoren geldt per 1 april 2003 een stagevergoeding van maximaal € 226,89 bruto per maand (€ 209,42 bruto per vierwekelijkse periode). De bedragen zullen worden aangepast conform de gehanteerde prijscompensatieregeling zoals beschreven in artikel 2.5 a. van deze CAO. e. De werkgever is verplicht voor iedere afrekening van loon, vakantietoeslag, enz. een opgave te verstrekken, waaruit duidelijk blijkt op welke loonbestanddelen de afrekening betrekking heeft en welke bedragen voor loonbelasting, sociale verzekeringspremie, pensioenpremie, voorschotten, enz. zijn ingehouden. f. In de maand januari alsmede bij beëindiging van de dienstbetrekking wordt een totaalopgave van het in het voorgaande, respectievelijk betreffende kalenderjaar genoten inkomen en de daarop ingehouden loonbelasting, sociale verzekeringspremies, enz. verstrekt. 1 april 2003

Pag. 10


2.5. Prijscompensatie en verhoging lonen a. Per 1 januari en per 1 juli worden de lonen conform de regeling van de CAO voor de Binnenscheepvaart, verhoogd met het stijgingspercentage van de afgeleide consumentenprijsindex voor alle huishoudens (reeks 2000=100) in de voorafgaande periode van april tot oktober casu quo van oktober tot april indien en voor zover dit indexcijfer in de laatste maand van de betreffende periode hoger is dan het indexcijfer waarop de voorgaande verhoging uit hoofde van deze bepaling gebaseerd was. Met ingang van 1 januari 1998 zullen de definitieve indexcijfers worden gehanteerd. b. Per 1 januari worden de vergoedingen conform de regeling van de CAO voor de Binnenscheepvaart, voor werkzaamheden in tanks, scheepswacht en kleine kosten verhoogd met het stijgingspercentage van de geschoonde consumentenprijsindex E in de voorafgaande periode van oktober tot oktober indien en voor zover dit indexcijfer in de laatste maand van deze periode hoger is dan het indexcijfer waarop de voorgaande verhoging uit hoofde van deze bepaling gebaseerd was.

2.6. Vakantietoeslag a. De werknemer, die op 1 mei een geheel jaar in dienst is, ontvangt in de maand mei een vakantietoeslag van 8% van het op 1 mei geldende garantieloon op jaarbasis. b. Op de werknemer, die op 1 mei korter dan een geheel jaar bij zijn werkgever in dienst is, is het bepaalde in lid a. van overeenkomstige toepassing naar rato van de duur van het dienstverband. c. Bij beëindiging van de dienstbetrekking wordt over de periode waarover nog geen vakantietoeslag is verstrekt, deze toeslag naar evenredigheid uitbetaald.

1 april 2003

Pag. 11


2.7. Vakantie a. De werknemer heeft over elk jaar, dat de dienstbetrekking heeft geduurd, recht op 25 werkdagen vakantie met behoud van loon. Werknemers van 55 jaar en ouder hebben recht op de navolgende aantallen extra vakantiedagen: 55 t/m 59 jaar : 2 dagen 60 jaar : 3 dagen 61 jaar : 4 dagen 62 jaar : 5 dagen 63 jaar : 6 dagen 64 jaar : 7 dagen b. Tenzij anders wordt overeengekomen en mits de aanspraak op vakantiedagen toereikend is, dient de werknemer in overleg met de werkgever jaarlijks ten minste drie weken aaneengesloten vakantie op te nemen in de periode van 1 mei tot en met 30 september. Voor de systeemvaart geldt dat de vrije week deel uitmaakt van deze drie aaneengesloten weken. c. Maximum aantal vrije dagen Het is aan werkgever voorbehouden werknemer vrije dagen te laten opnemen boven een tegoed van 28 dagen. De werkgever heeft een inspanningsverplichting het tegoed aan vrije dagen zoveel mogelijk te reduceren. Voor aanvragen voor langdurige vakantie zal ruim van tevoren de toestemming van werkgever verkregen moeten worden. d. Indien op enig tijdstip de dienstbetrekking nog geen jaar of nog niet wederom een jaar heeft geduurd, is het bepaalde in lid a. en b. van overeenkomstige toepassing naar rato van de duur van het dienstverband. e. Gedurende de wettelijke opzegtermijn kan de werknemer niet verplicht worden vakantie op te nemen. f. Bij beëindiging van de dienstbetrekking worden, voor zover de aanspraak op vakantie nog niet gerealiseerd is, aan de werknemer de resterende vakantiedagen hetzij alsnog verleend, hetzij vergoed met de "vergoeding niet genoten vrije dag", vermeld in de bij deze regeling behorende loontabellen. 2.8. Scheepswacht a. Indien scheepswacht op grond van geldende voorschriften vereist is, dient de gezagvoerder een wachtsman aan te wijzen wanneer de overige bemanningsleden het vaartuig verlaten. De wachtsman dient in het bezit te zijn van de door de wetgeving voorgeschreven documenten.

1 april 2001

Pag. 12


b. De werknemer, die na de diensttijd op een of meer vaartuigen wacht houdt ontvangt een vergoeding. Zie bijlage B. Indien per wachtperiode meerdere werknemers afwisselend wacht houden, wordt de vergoeding verdeeld. c. Onder de werknemers die na de diensttijd op een christelijke feestdag met scheepswacht worden belast, wordt een vergoeding verdeeld, zie bijlage B.

2.9. Reiskosten Reiskosten gemaakt in opdracht van werkgever van en naar het schip zijn voor rekening van werkgever. De werkgever bepaalt de manier van reizen, de intentie is om zoveel mogelijk met huurauto’s te reizen. Voorts bestaat de mogelijkheid om met eigen vervoer te reizen in situaties waarin onder normale omstandigheden met het openbaar vervoer gereisd kan worden. Het tarief bedraagt € 0,18 per kilometer. Declaraties worden uitsluitend vergoed indien de reisbewijzen zijn bijgevoegd. De reiskostenvergoeding is een vergoeding voor gemaakte reiskosten. Iedere combinatie van reismogelijkheden, welke financieel voordeel oplevert, valt ten gunste van werkgever. Werknemer dient zelf te bepalen in hoeverre een kortingskaart voordelig is. De kosten van deze kortingskaart en de reiskosten tegen gereduceerd tarief kunnen worden gedeclareerd. Kleine kosten Voor kleine kosten, samenhangend met reizen van en naar boord over een afstand van meer dan 50 km, ontvangt de werknemer een vergoeding als vermeld op bijlage B bij Verteer.

2.10. Menagegeld In verband met meerkosten van levensonderhoud ontvangt de werknemer per dag aan boord een vergoeding als vermeld bij Meerkosten per gewerkte dag aan boord (bijlage B).

2.11. Arbeidsongeschiktheid a. Bij arbeidsongeschiktheid gelden de bepalingen van het Verdrag betreffende de Sociale Zekerheid van Rijnvarenden, alsmede van de Ziektewet, de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet Pemba, de Wet Verbetering Portwachter en de Arbo-dienst. 1 april 2003

Pag. 13


werknemer is verplicht zich te houden aan het verzuimprotocol dat is opgesteld in overleg met de OR. b. Behoudens het bepaalde in lid d. en e. wordt tijdens ziekte het loon voor 100% doorbetaald op basis van basisloon, systeemtoeslag en exploitatietoeslag (of een gemiddelde variabele beloning op gelijk niveau). De toeslagen zullen in een vast percentage van het basisloon worden uitgedrukt, met dien verstande dat het loon tijdens ziekte nimmer de verdiensten voorafgaande aan de ziekteperiode (bijzonder dagloonbesluit ZW - BV 19 d.d. 10 januari 1994) te boven gaat. De referte periode waarover het loon bij ziekte wordt berekend zoals beschreven in dit dagloonbesluit, wordt vastgesteld op 14 weken. c. Behoudens het bepaalde in lid d. en e., wordt de uitkering ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering gedurende maximaal één jaar door de werkgever aangevuld tot het bedrag van de uitkering ingevolge de Ziektewet (op basis van 80% berekend dagloon met minimum van 100% garantieloon). d. De werkgever is de in lid b. en c. bedoelde aanvulling slechts naar evenredigheid verschuldigd indien de uitkering ingevolge de Ziektewet respectievelijk de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering minder bedraagt dan 80% van het bedrag waarop de uitkering is gebaseerd. e. De werkgever is de in lid b., c. en d. bedoelde aanvullingen niet verschuldigd indien er voor zover de werknemer terzake van zijn arbeidsongeschiktheid dan wel uit hoofde van een hem overkomen ongeval jegens derden een vordering tot schadevergoeding wegens loonderving kan doen gelden. In dat geval keert de werkgever niettemin de aanvullingen aan de werknemer uit, doch slechts bij wijze van voorschot op deze schadevergoeding. De werknemer wordt in dat geval geacht zijn recht op schadevergoeding ten belope van het bedrag van het voorschot aan de werkgever te hebben overgedragen en is desverlangd verplicht dit schriftelijk te bevestigen. f. Wanneer de werknemer zich na herstel van arbeidsongeschiktheid meldt om zijn arbeid te hervatten, maar dit door omstandigheden buiten zijn wil niet mogelijk is, is de werkgever zo mogelijk verplicht hem met vergoeding van de reiskosten (laagste tariefklasse) te zenden naar een vaartuig waarop hij zijn arbeid wel kan hervatten. g. Voor werknemers in de systeemvaart (hoofdstuk 4) geldt dat de op- en afbouw van vrije dagen tijdens ziekte blijft gehandhaafd als zijnde normale diensttijd. h. CAO-partijen hebben gedurende de looptijd van de CAO de intentie om een plan te maken rondom integratie van arbeidsongeschikten. In samenwerking met de ondernemingsraad zal er een onderzoek komen naar de oorzaken van ziekteverzuim, vervolgens zal er een plan worden uitgewerkt ten aanzien van preventie.

1 april 2001

Pag. 14


2.12. Kort verzuim a. Met uitsluiting van het bepaalde in artikel 629 b BW wordt bij verzuim in de navolgende gevallen het loon voor de daarbij vermelde maximumduur doorbetaald: 1. -

-

bij huwelijk van de werknemer bij huwelijk van de kinderen, pleegkinderen, ouders, schoonouders, broers, zusters, zwagers, schoonzusters bij ondertrouw van de werknemer

2 dagen

1 dag 1 dag

2. bij bevalling van de echtgenote

2 dagen

3. -

4 dagen 4 dagen 2 dagen

bij overlijden van de echtgeno(o)t(e) bij overlijden van een inwonend kind bij overlijden van een niet-inwonend kind

4. voor het bijwonen van de begrafenis van: - een der ouders of schoonouders - een schoonzoon of schoondochter - een broer, zuster, zwager of schoonzuster - een kleinkind of een der grootouders van de werknemer of diens echtgeno(o)t(e) 5. -

2 dagen 1 dag 1 dag 1 dag

bij 25- en 40-jarige echtvereniging van werknemer 1 dag bij 25-, 40-, 50-, en 60-jarige echtvereniging van de ouders of schoonouders 1 dag

6. bij het 25- en 40-jarig dienstjubileum van de werknemer

1 dag

7. bij vervulling van een van overheidswege zonder geldelijke vergoeding opgelegde persoonlijke verplichting en uitoefening van het kiesrecht

de werkelijk benodigde tijd

8. voor het afleggen van een binnenvaartexamen

de daarvoor benodigde tijd met een minimum van 1 dag

b. Voor de toepassing van het bepaalde in lid a. worden ongehuwde werknemers die duurzaam samenwonen gelijkgesteld met gehuwden, indien de samenwoning tenminste een jaar heeft geduurd en bij de werkgever bekend is.

2.13. Buitengewoon verlof Werknemers van 60 jaar en ouder hebben, vanaf het kalenderjaar waarin de 60-jarige leeftijd wordt bereikt, recht op maximaal vijf werkdagen extra verlof per jaar voor het volgen van opleidingen ter voorbereiding op hun pensionering. 1 april 2001

Pag. 15


Deze dagen dienen binnen het kalenderjaar te worden opgenomen en komen te vervallen wanneer de werknemer meer dan een maand ononderbroken niet heeft gewerkt om andere reden dan vakantie en vrije dagen.

2.14. Jubilea Bij een 25- en 40-jarig dienstverband wordt aan de jubilaris een belastingvrije uitkering toegekend ter grootte van één maandsalaris, voor zover de Belastingdienst deze uitkering als onbelaste vergoeding erkent. Voorts wordt aan de jubilaris bij een 25- en 40-jarig dienstverband een horloge geschonken, dan wel een cadeau naar keuze.

2.15. Personeelshandboek In overleg met de ondernemingsraad zal een personeelshandboek tot stand komen, waarin de navolgende onderwerpen worden vermeld. -

werkkleding Arbo-dienst beoordelingen ongevallenverzekering studiekostenregeling/vergoeding studiedagen verzekering persoonlijke bezittingen winstdelingsregeling

Indien de interpretatie van de inhoud van het Personeelshandboek strijdig is met de inhoud van de CAO, dan gaat de inhoud van de CAO voor. 2.16 Zolang de fiscus de faciliteiten mogelijk maakt en tolereert heeft de medewerker de mogelijkheid aan de volgende regelingen deel te nemen: a Spaarloonregeling Met ingang van 1 januari 1994 bestaat de mogelijkheid voor medewerkers in vaste dienst deel te nemen aan de spaarloonregeling. Deze regeling houdt in dat de medewerker een gedeelte van het brutoloon tot een wettelijk vastgesteld maximum spaart op een geblokkeerde rekening. b Premiespaarregeling Met ingang van 1 april 1999 bestaat er de mogelijkheid voor medewerkers in vaste dienst om deel te nemen aan de premiespaarregeling. De regeling houdt in, dat de medewerkers een gedeelte van het netto loon sparen op een geblokkeerde spaarrekening. Hier bovenop draagt de werkgever bij tot een maximum van € 226,89 per jaar. De premie wordt afhankelijk van richtlijnen van de wetgever, gerekend tot het bruto dan wel netto loon.

1 april 2003

Pag. 16


c PC-privé project. De CAO biedt werkgever de mogelijkheid om een “PC-privé project” te initiëren binnen de geldende fiscale voorwaarden op een door werkgever te bepalen termijn. Werknemer welke een Arbeidsovereenkomst voor Onbepaalde tijd met werkgever heeft, wordt in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan dit project. 2.17. Uitkeringen bij diplomering Na het behalen van een voor het uitoefenen van het beroep door werkgever vereist diploma, worden de volgende bruto gratificaties toegekend welke via het salaris zullen worden uitgekeerd: voor het behalen van het diploma: - Matroos (landelijk leerlingenstelsel Rijn- en Binnenvaart) - Motordrijver - Rivieren, kanalen en meren - Alle binnenwateren (na R.K.M.) - Alle binnenwateren in één keer - Rijnvaart tot en met Mannheim - Radar (K.O.F.-diploma) - Gevaarlijke stoffen - Aantekening Havengebied Rotterdam - Aantekening Havengebied Zeebrugge

€ 113,45 € 45,38 € 79,41 € 90,76 € 170,17 € 45,38 € 45,38 € 45,38 € 22,69 € 22,69

2.18. Uitkeringen bij vervroegde uittreding (VUT) of pensionering Bij vervroegde uittreding (VUT) of pensionering wordt een bruto uitkering toegekend van: 2 weken basissalaris bij een diensttijd van 3 weken basissalaris bij een diensttijd van 4 weken basissalaris bij een diensttijd van 5 weken basissalaris bij een diensttijd van meer dan

0 - 12,5 jaar 12,5 - 25 jaar 25 - 37,5 jaar 37,5 jaar

2.19. Pensioenregeling en V.V.U.B. Voor alle werknemers is de pensioenregeling van het Bedrijfspensioenfonds Rijn- en Binnenvaart (BPF) van toepassing. Voor een gedeelte van de werknemers is deze regeling ondergebracht bij Nationale-Nederlanden. Voor pensioenrechten en premiebetalingen heeft dit geen consequenties. Ook is voor alle werknemers de Prépensioen- en VUT-regeling van het BPF van toepassing. Iedere werknemer wordt in het bezit gesteld van zowel het VUT-reglement BPF als het reglement Prépensioen.

1 april 2003

Pag. 17


a. 2.20 ScholingBijdrage vakbonden Ten behoeve van scholing en vorming zal een jaarlijkse bijdrage van € 18,15 per werknemer aan vakbonden worden voldaan. b. Stageplaatsen leerlingen Verenigde Tankrederij B.V. heeft de verplichting om zich in te spannen om op de schepen minimaal 5 leerlingen t.b.v. hun stage te plaatsen.

2.21. Werkzaamheden in tanks a. Op tankschepen hebben werknemers die te werk gesteld worden in de tanks, in verband met de omstandigheden waaronder de werkzaamheden moeten worden verricht, recht op vergoeding. De vergoeding wordt verdeeld onder de werknemers die in de tanks de betreffende werkzaamheden verrichten. Aanspraak op de vergoeding bestaat uitsluitend indien de betreffende werkzaamheden met zich meebrengen dat de tank moet worden betreden. b. De totale vergoeding wordt vastgesteld door het voor de betreffende werkzaamheden geldende puntenaantal te vermenigvuldigen met de voor het betreffende scheeps- en tanktype geldende vergoeding. c. Voor reparatie- en onderhoudswerkzaamheden in tanks waarin zich ladingresten bevinden, geldt, onafhankelijk van ladingsoort, scheeps- en tanktype, een vaste vergoeding van € 9,37 per tank. d. Voor het bijwerken van de coating in tanks waarin zich geen ladingresten bevinden, geldt een vaste vergoeding van € 18,74 per tank. e. Voor schoonmaakwerkzaamheden in tanks, waarin zich geen ladingresten bevinden of waarin zich uitsluitend water bevindt, geldt een puntenaantal van 2 punten per m³ tankinhoud met een minimum van 200. f. Voor schoonmaakwerkzaamheden in tanks waarin zich ladingresten bevinden, geldt het in onderstaande tabel bij de betreffende werkzaamheden en de betreffende categorie ladingsoorten vermelde puntenaantal per m³ tankinhoud met een minimum van 200 maal dit puntenaantal. Daarbij worden de navolgende categorieën ladingsoorten onderscheiden: A. minerale oliën, chemicaliën, logen, zuren en spiritualiën met een MAC-waarde boven 25 ppm; B. minerale oliën, chemicaliën, logen, zuren en spiritualiën met een MAC-waarde onder 25 ppm; C. dunne en/of niet-stollende oliën; D. dikke en/of stollende, plantaardige en/of geharde oliën en vetten en melasse;

1 april 2003

Pag. 18


E.

dikke en/of stollende dierlijke oliën en vetten, vetzuren, creosoot, stookolie, teer en zeer dikke melasse.

Indien gedurende de werkzaamheden gas, damp, stoom en/of stank permanent mechanisch uit de tank wordt gezogen, wordt het in de tabel vermelde puntenaantal verminderd met: -

-

-

1 punt bij de categorieën A en B, indien het vlampunt van de lading ligt onder 21C, mits voorafgaand aan de werkzaamheden tenminste vier uur mechanische afzuiging heeft plaatsgevonden; 0,5 punt bij categorieën A en B, indien het vlampunt van de lading ligt tussen 21C en 55C, mits voorafgaand aan de werkzaamheden tenminste acht uur mechanische afzuiging heeft plaatsgevonden en 1 punt bij de categorieën C, D en E.

De in de tabel bij categorie B vermelde puntenaantallen worden verdubbeld indien het stolpunt van de lading ligt boven 40C.

Werkzaamheden

1 april 2003

Categorieën ladingsoorten A

B

C

D

E

Gehele tank schoon en droog maken

6

8

12

19

19

Tank schoonmaken m.b.v. tankwasmachines en droog maken

4

6

4

6

6

Gehele tank bijvegen en dweilen

5

7

5

6

12

Geringe restanten en roest verwijderen

4

6

4

6

8

Pag. 19


g. Voor de diverse scheeps- en tanktypen gelden de in onderstaande tabel vermelde vergoedingen in € :

g.1.

g.2.

g.3.

g.4.

g.5.

g.6.

1 april 2003

Stalen tanks

Gecoate en roestvrij-stalen tanks

Schepen met dwarsspanten a. met spiralen b. met hefbare spiralen c. zonder spiralen

€ 0,0176 € 0,0167 € 0,0149

€ 0,0167 € 0,0158 € 0,0140

Schepen met langsspanten a. met spiralen b. met hefbare spiralen c. zonder spiralen

€ 0,0158 € 0,0150 € 0,0134

€ 0,0149 € 0,0141 € 0,0125

€ 0,0149

€ 0,0140

€ 0,0141 € 0,0127

€ 0,0133 € 0,0118

€ 0,0140

€ 0,0132

€ 0,0133 € 0,0127

€ 0,0124

Schepen met dubbele wanden a. met spiralen b. met hefbare spiralen c. zonder spiralen Schepen met dubbele bodem a. met spiralen b. met hefbare spiralen c. met kantelbare spiralen d. zonder spiralen Volledig dubbelwandige schepen met spanten in de tanks a. met spiralen b. met hefbare spiralen c. met kantelbare spiralen d. zonder spiralen Volledig dubbelwandige schepen zonder spanten in de tanks a. met spiralen b. met hefbare spiralen c. met kantelbare spiralen d. zonder spiralen

€ 0,0120

€ 0,0118 € 0,0111

€ 0,0132

€ 0,0123

€ 0,0125

€ 0,0117

€ 0,0119 € 0,0113

€ 0,0109 € 0,0103

€ 0,0123

€ 0,0114

€ 0,0117

€ 0,0107

€ 0,0111 € 0,0104

€ 0,0102 € 0,0096 Pag. 20


Indeling schepen naar tanktype:

Stalen tanks g.1.a.

Veere

g.2.a.

Veghel Varik Veldhoven Vlieland Vlake Vorden Vilvoorde Vlijmen Vuren

Gecoate en roestvrijstalen tanks

Vlist - slobtanks (g.6.d.) Vorchten - center (g.6.d.) Velden Vries g.4.a.

1 april 2003

g.5.a.

Voorst

g.5.d.

Voorne Ameland

g.6.a.

Vlissingen Voorburg

g.6.d.

Vlissingen

Venlo Vinkel Vecht

Veendam Vestland Vierverlaten

Pag. 21


HOOFDSTUK 3 - VIJFDAAGSE WERKWEEK

3.1. Diensttijd a. De diensttijd is gebaseerd op een vijfdaagse werkweek (van maandag tot en met vrijdag). De dagelijkse diensttijd valt tussen: 1.

2. 3.

- maandag 07.00 en 18.00 uur; - dinsdag tot en met donderdag 07.00 en 18.00 uur of 06.00 en 17.00 uur; - vrijdag 07.00 en 16.30 of 06.00 en 15.30 uur. bij semi-continuvaart tussen 05.00 en 23.00 uur; bij continuvaart tussen 00.00 en 24.00 uur.

Voor het deel dat de dagelijkse diensttijd volgens bovenstaand rooster de 40-urige werkweek te boven gaat, wordt een toeslag van 22,9% betaald. b. Deze toeslag wordt mede in aanmerking genomen bij de berekening van de vakantietoeslag. c. Bij (semi-)continuvaart dienen de tijdstippen van aanvang en beëindiging van de werkweek in overleg tussen de werkgever en de werknemer te worden vastgesteld (semi-continuvaart komt overeen met expl. wijze A2, volcontinu met B.). d. Opbouw dienstrooster: zie bijlage C.

3.2. Arbeid op zaterdagen en zondagen a. Indien op zaterdag of zondag gewerkt wordt, wordt over de dagelijkse diensttijd de in de bij deze regeling behorende loontabellen vermelde "toeslag zaterdag" c.q. "toeslag zondag" betaald. Voor de toeslag zondag geldt een minimum van vijf uren. b. Wordt op zaterdag vóór 13.00 uur ten hoogste vijf uren gewerkt, dan heeft de werknemer recht op een halve vrije dag. Wordt op zaterdag meer dan vijf uren, dan wel na 13.00 uur gewerkt, dan heeft de werknemer recht op een hele vrije dag. Wordt op zondag gewerkt, dan heeft de werknemer ongeacht de duur van die arbeid, recht op een vrije dag.

1 april 2001

Pag. 22


3.3. Overwerk a. Buiten de dagelijkse diensttijd gewerkte uren worden vergoed: 1. tussen maandag 07.00 uur en zaterdag 06.00 uur tegen het tarief "overwerk normaal"; 2. tussen zaterdag 06.00 uur en 18.00 uur tegen het tarief "overwerk zaterdag"; 3. tussen zaterdag 18.00 uur en maandag 07.00 uur tegen het tarief "overwerk zondag". De overwerktarieven zijn vermeld in de bij deze regeling behorende loontabellen. b. Recht op vergoeding van overwerk bestaat uitsluitend indien in opdracht van de gezagvoerder gewerkt is: 1. bij dagvaart: buiten diensttijd; 2. bij semi-continuvaart: tussen 23.00 en 05.00 uur; 3. bij continuvaart: buiten de diensttijd.

3.4. Vrije dagen a. Een dag wordt als vrije dag aangemerkt, indien de werknemer voor 18.00 uur op de voorafgaande dag mededeling heeft ontvangen dat van dit tijdstip af een of meer vrije dagen opgenomen kunnen worden. Voorafgaand aan een vrije dag wordt eventueel overwerk op een dusdanig tijdstip beëindigd, doch nimmer later dan 22.00 uur, dat de werknemer nog diezelfde dag zijn bestemming kan bereiken, tenzij van buiten het land van inwoning moet worden gereisd en daardoor vroeger dan het einde van de diensttijd zou moeten worden vertrokken. De vrije tijd eindigt om 06.00 uur op de dag volgende op de laatste vrije dag. b. Na afloop van elke periode van 2 maanden, te rekenen vanaf 1 januari, dient de werknemer in de gelegenheid te worden gesteld zijn tegoed aan op grond van het bepaalde in artikel 3.2 lid b. verworven vrije dagen op te nemen. c. Maximaal kan een vierde van het aantal op grond van het bepaalde in artikel 3.2.. lid b. verworven vrije dagen worden vergoed met de "vergoeding niet genoten vrije dag" vermeld in de bij deze regeling behorende loontabellen. d. Bij beëindiging van de dienstbetrekking worden, voor zover de aanspraak op vrije dagen op grond het bepaalde in artikel 3.2.. lid b. nog niet gerealiseerd is, alle tegoed zijnde vrije dagen alsnog verleend, dan wel met "vergoeding niet genoten vrije dag" vergoed.

11 augustus 1997

Pag. 23


3.5. Feestdagen a. De werknemer heeft aanspraak op vrije dagen met behoud van loon voor de navolgende christelijke feestdagen, voor zover deze niet vallen op een zaterdag of zondag: Nieuwjaarsdag; Tweede Paasdag; Hemelvaartsdag; Tweede Pinksterdag; beide Kerstdagen. Op Nieuwjaarsdag, de Paasdagen, de Pinksterdagen en de Kerstdagen hoeft niet gewerkt te worden. De werknemer wordt in de gelegenheid gesteld de Paasdagen, de Pinksterdagen en de Kerstdagen in familiekring door te brengen. b. Een christelijke feestdag wordt gerekend vanaf 18.00 uur op de voorafgaande dag tot 06.00 uur op de eerste daaropvolgende werkdag. Een nationale feestdag en Koninginnedag worden gerekend van 00.00 tot 24.00 uur op die dag. c. Indien op een christelijke feestdag gewerkt wordt, zijn de bepalingen betreffende arbeid op zondag van overeenkomstige toepassing. Indien op een nationale feestdag of Koninginnedag gewerkt wordt is uitsluitend het bepaalde in artikel 3.2. lid a. betreffende arbeid op zondag van overeenkomstige toepassing.

3.6. Werkzaamheden Op zon- en feestdagen blijft het scheepswerk, geen verband houdende met de navigatie, tot het noodzakelijke beperkt. Op zaterdagen wordt dit scheepswerk beperkt tot ten hoogste vier uren.

3.7. Scheepswacht Op scheepswacht op zaterdagen, zondagen en christelijke feestdagen is het bepaalde onder punt 3.2. van overeenkomstige toepassing.

3.8. Reisuren In opdracht van de werkgever per openbaar vervoer gereisde uren tussen 18.00 en 06.00 uur c.q. 07.00 uur op maandag worden beschouwd als werkuren.

11 augustus 1997

Pag. 24


3.9. Exploitatietoeslag a. Bij (semi-)continuvaart ontvangt de werknemer per gewerkte dag een vaste exploitatietoeslag zoals vermeld in de bij deze regeling behorende loontabellen. b. Bij overschakeling van (semi-)continuvaart naar dagvaart geldt voor de eerste op de dag van overschakeling volgende dag een garantie van 3,75 uren overwerk.

1 april 1999

Pag. 25


HOOFDSTUK 4 - SYSTEEMVAART

4.1. Diensttijd a. De diensttijd wordt vastgesteld in ten hoogste 24 dienstweken op jaarbasis, die in beginsel telkens worden afgewisseld door vrije weken. De werknemer kan niet verplicht worden langer dan twee weken achtereen dienst te doen. b. Gedurende de dienstweken wordt zeven dagen achtereen gewerkt. De dagelijkse diensttijd bedraagt twaalf uren, waarvan geacht worden te zijn elf uren arbeidstijd en een uur schafttijd. c. De dagelijkse diensttijd valt: 1. bij dagvaart tussen 06.00 en 19.00 uur; 2. bij semi-continuvaart tussen 05.00 en 23.00 uur; 3. bij continuvaart tussen 00.00 en 24.00 uur.

4.2. Overwerk a. Buiten de diensttijd gewerkte uren worden vergoed tegen tarief "overwerk systeemvaart". b. Recht op vergoeding van overwerk bestaat uitsluitend indien in opdracht van de gezagvoerder gewerkt is: 1. bij dagvaart: buiten de diensttijd; 2. bij semi-continuvaart: tussen 23.00 en 05.00 uur; 3. bij continuvaart: buiten de diensttijd.

4.3. Vrije tijd Bij systeemvaart worden alle aanspraken op vrije tijd geacht te zijn inbegrepen in de vrije weken.

4.4. Feestdagen Op alle feestdagen wordt gewerkt. Indien deze dagen niet op zaterdag of zondag vallen wordt over in de diensttijd gewerkte uren de "toeslag zondag" extra betaald. Indien deze dagen op zaterdag vallen, wordt over de in de diensttijden gewerkte uren de "toeslag zaterdag" extra betaald.

1 april 1999

Pag. 26


4.5. Aflossing a. De aflossing dient te geschieden op dinsdag vóór 12.00 uur, tenzij dit redelijkerwijs vanwege de lig- of verblijfplaats van het schip niet verlangd kan worden. Het aflossen wordt in beginsel door de bemanningen onderling geregeld. b. Bij de aanvang van de dienst dient de werknemer in beginsel gebruik te maken van de eerste reisgelegenheid vanuit zijn woonplaats. Aan het einde van de dienst mag de werknemer in beginsel eerst van boord vertrekken na aankomst van het aflossende bemanningslid. c. Bij aflossing, waarbij de opkomende ploeg is afgereisd per eerste reisgelegenheid, zal de afgaande ploeg ná 12.00 uur een vergoeding "overwerk normaal" ontvangen en eventueel ná 18.00 uur uurloon.

4.6. Systeemtoeslag a. Aan de werknemer wordt een vaste systeemtoeslag betaald, behorend bij het dienstsysteem van 26 dienstweken, te weten 22,9%. De systeemtoeslag omvat de vergoeding van in de diensttijd verricht overwerk alsmede toeslagen over gewerkte uren op zaterdagen en zondagen (zie bijlage A). b. De systeemtoeslag wordt mede in aanmerking genomen bij de berekening van de vakantietoeslag.

4.7. Exploitatietoeslag a. Bij (semi-)continuvaart ontvangt de werknemer per gewerkte dag een vaste exploitatietoeslag zoals vermeld in de bij deze regeling behorende loontabel (bijlage B). b. Bij overschakeling van (semi-)continuvaart naar dagvaart geldt de exploitatietoeslag als garantie tot het einde van de dienstweek.

4.8. Exploitatiewisseling Bij exploitatiewisseling van B, A2 naar A1 zal de garantie per dag worden berekend.

1 april 1999

Pag. 27


BIJLAGE A - BEREKENING SYSTEEMTOESLAG WEKEN OP: 26 1.

Uurberekening per jaar Aantal kalenderdagen Af: weekends 104,36 vakantie Pasen, Pinksteren, Hemelvaartsdag Kerstdagen en Nieuwjaarsdag

365,25 25 3 2,14 134,50

Aantal arbeidsdagen per jaar Normale arbeidsduur: 8 uren per dag x 230,75 2.

230,75 1846

Uurlonen in systeemvaart Dienstweek: 7 dagen x 11 uren per dag = 77 Aantal dienstweken per jaar (1846 : 77) Systeemtoeslag:

3.

arbeidsduur per week 40 uurlonen per jaar (365,25 x 40:7)

2087

Toeslag voor extra dienstweken Gewerkte uren: - normaal - zaterdag - zondag

4.

24

55 11

1,17 1,5 11 77

64,08 16,5 1,8

19,8 100,38

Extra uurlonen voor dienstweken a. Toeslag per extra dienstweek

1

Aantal extra dienstweken Aantal extra dienstweken Aantal extra dienstweken (bij 26 wk.) Aantal extra dienstweken Aantal extra dienstweken Aantal extra dienstweken b. Extra uurloon in 24-wekensysteem Zaterdag Zondag Effectieve werktijd 70% Extra uurlonen per jaar in % a+b 1 april 1999

Systeemtoeslag in %

4,81 0 1 2 -1 -2 -3

0,00 0,00 9,62 0,00 0,00 0,00

24 0,5 1 0,7 277,2 13,3 22,9 Pag. 28


BIJLAGE B

Rev.6, 1 juli 2003

Pag. 29


BIJLAGE C - OPBOUW DIENSTROOSTER Uitgangspunten 1. De arbeidsvoorwaarden voor de vijfdaagse werkweek zijn aangepast aan de bestaande voorwaarden van het week-op/week-af-systeem. 2. In beide gevallen zal hetzelfde periodeloon gelden: a. om het zevendaags uitkeringssysteem te handhaven; b. om een soepele overgang van het ene naar het andere systeem mogelijk te maken. 3. De toeslaguren zaterdag en zondag, alsmede de vaste vergoeding voor overwerk, die in de toeslag zijn inbegrepen, zullen door extra uren boven de gemiddelde arbeidstijd van acht uur per dag worden verdiend. Diensturen 52 weken x 7 dagen af: 25 vakantiedagen + 104 zaterdagen en zondagen Beschikbaar voor arbeid

= = =

364 dagen 129 dagen 235 dagen

Aantal weken arbeid per jaar 235 dagen x 1 week = 47 werkweken van 40 uur 5 Om in het vijfdaagse systeem de toeslag te kunnen behouden dient voor de toeslag een aantal overuren te worden gemaakt volgens het tarief "overwerk normaal". Het aantal overuren per week voor de toeslag verkrijgen we volgens de formule: 13 perioden x toeslag 47 weken x tarief "overwerk normaal"

=

8,5 uren

Voor het periodeloon zal de totale arbeidstijd per week derhalve bedragen: 1. voor de vijfdaagse werkweek 40 uren 2. voor de toeslag Totaal per week voor het periodeloon 48,5 uren

8,5 uren

Hieruit is het dienstrooster als volgt samengesteld: 11 11 11 11 9,5 53,5

uur op maandag -inclusief 1 uur schafttijd uur op dinsdag - " " " " uur op woensdag - " " " " uur op donderdag - " " " " uur op vrijdag - " " " " uur

1 april 1999

Pag. 30

C A O COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HET VLOOTPERSONEEL IN DIENST VAN

Recommend Documents