Brandveiligheidsmatrix Beoordelingsmodel voor de integrale brandveiligheid van voorzieningen in de gezondheidszorg
Datum:
Januari 2009
Auteurs:
Ir. R.J.M. van Mierlo (Efectis Nederland) Ir. A.J. Tromp (Efectis Nederland)
De Brandveiligheidsmatrix is opgesteld door Efectis Nederland BV, in opdracht van het College Bouw Zorginstellingen
Efectis Nederland BV
Efectis Nederland-rapport
Efectis Nederland BV Centrum voor Brandveiligheid Lange Kleiweg 5 Postbus 1090 2280 CB Rijswijk www.efectis.nl
2009-Efectis-R0017[Rev.1]
“Brandveiligheidsmatrix” – Beoordelingsmodel voor de integrale brandveiligheid van de “gezondheidszorgfunctie”
Datum
Januari 2009
Auteur(s)
Ir. R.J.M. van Mierlo Ir. A.J. Tromp
Aantal pagina's Aantal bijlagen
28 2
Opdrachtgever
College Bouw Zorginstellingen Postbus 3056 3052 GB UTRECHT
Projectnaam Projectnummer
Weeginstrument brandveiligheid zorginstellingen 2008729
T 015 276 34 80 F 015 276 30 25 E
[email protected]
Indien dit rapport in opdracht werd uitgevoerd, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor onderzoeksopdrachten aan TNO, dan wel de betreffende terzake tussen de partijen gesloten overeenkomst. Het ter inzage geven van het Efectis-rapport aan direct belang-hebbenden is toegestaan. © 2009 Efectis Nederland BV: een TNO bedrijf
Voor u ligt een rapport van Efectis Nederland BV (voorheen TNO Centrum voor Brandveiligheid). Efectis Nederland BV en het zusterbedrijf Efectis Frankrijk, zijn sinds 1-1-2008 volle dochters van de Efectis Holding, waarin TNO en het Franse CTICM, participeren. De activiteiten van het TNO Centrum voor Brandveiligheid zijn al sinds 1-7-2006 ondergebracht in Efectis Nederland BV. Dit is ingegeven door de internationale marktontwikkelingen en klantvragen. Om de klantvragen nog beter te kunnen beantwoorden, en een breder pakket aan diensten en faciliteiten van een hoge kwaliteit aan te kunnen bieden, is de internationale samenwerking verder uitgebreid. Dit is gedaan met ervaren, en in de brandveiligheidssector bekende, partners in Noorwegen (Sintef-NBL), Spanje (AfitiLicof), Duitsland (IFT), de Verenigde Staten (South West Research Institute) en China (TFRI). Nadere informatie hierover is te vinden op onze website.
Efectis Nederland-rapport | 2009-Efectis-R0017[Rev.1] | januari 2009 |
2 / 28
College Bouw Zorginstellingen
Inhoudsopgave 1
Inleiding...........................................................................................................................3
2 2.1 2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
Achtergrond brandscan-instrument.............................................................................4 De inspectielijst ................................................................................................................4 Het opstellen van de weegfactoren...................................................................................6 Gebruik van de weegfactoren in het wegingsmodel.........................................................9 Bepaling van tekort-categorieën.......................................................................................9 Bepaling van de brandveiligheids-score.........................................................................11 Criteria voor een “acceptabele” score ............................................................................11 Brandveiligheids-score van compenserende maatregelen ..............................................12 Prioriteitstelling oplossen tekorten via kostencategorieën .............................................13 Output/ resultaat brandscan ............................................................................................14 Kruisrelaties tussen maatregelen ....................................................................................16 Beperkingen van het wegingsmodel...............................................................................16
3 3.1 3.2 3.3
Gebruiksinstructie brandscan-inspectielijst ..............................................................18 Opbouw inspectielijst .....................................................................................................18 Elementen uit inspectielijst ............................................................................................20 Aanvullende instructies en tips m.b.t. invullen inspectielijst .........................................23
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Stappenplan gebouwinspectie......................................................................................25 Inleiding .........................................................................................................................25 Stap 1: Verzamelen benodigde informatie .....................................................................25 Stap 2: Voorstudie ..........................................................................................................26 Stap 3: Inspectie .............................................................................................................26 Stap 4: invullen brandscan checklist ..............................................................................28 Bijlage(n) A Checklist documenten B Checklist inspectiepunten (voor tijdens inspectie)
Efectis Nederland-rapport | 2009-Efectis-R0017[Rev.1] | januari 2009 |
3 / 28
College Bouw Zorginstellingen
1
Inleiding In opdracht van het College Bouw Zorginstellingen (het Bouwcollege), is een brandscan-instrument opgesteld om het brandveiligheidniveau van gezondheidszorggebouwen te bepalen. Het instrument bestaat uit een brandscaninspectielijst met wettelijke (o.a. Bouwbesluit) en private eisen, een korte technische uitleg bij afzonderlijke eisen en een wegingsmodel, zodat een veiligheids-waardering kan worden gegeven op basis van de geregistreerde tekortkomingen van een gebouw. De basis van het brandscan-instrument wordt gevormd door een versie op basis van alleen de wettelijke eisen die eerder in opdracht van de ministeries van Verkeer en Waterstaat en VROM in stappen door Efectis is ontwikkeld. De zorginstellingen hebben vooral behoefte aan een brandveiligheids-beoordeling waarbij ook niet-wettelijke, vooral organisatorische maateregelen worden meegewogen. Vandaar dat de basis-versie is uitgebreid met deze niet-wettelijke eisen, met een weging voor deze eisen en met aanvullende relaties tussen deze eisen onderling en met de wettelijke eisen. Voorliggend rapport vormt de toelichting bij het uitgebreide brandscan-instrument. In dit rapport komen achtereenvolgens aan bod: • Achtergrond van het brandscan-instrument; • Gebruiksinstructie voor de brandscan-inspectielijst; • Stappenplan gebouwinspectie. Opgemerkt wordt dat de daadwerkelijke inspectielijst, inclusief de verschillende weegfactoren en relaties, niet in dit rapport is opgenomen. Dit rapport geeft alleen een toelichting daarbij. Enige belangrijke eigenschappen van het brandscaninstrument: - De inspectielijst heeft alleen betrekking op gebouwen met een, in Bouwbesluitterminologie, gezondheidszorgfunctie; - Met het instrument is een gebouw te beoordelen op de mate van brandveiligheid met een weging van de voorzieningen die representatief is voor het “gemiddelde” gebouw binnen de betreffende (sub)-functie en risico-profiel; - De beoordeling levert geen bewijs voor het voldoen van een specifiek gebouw aan de wettelijke eisen, maar kan daar wel een goede indruk van geven. Dat geldt dus ook voor het voldoen aan de wettelijke prestatie-eisen en voor het gelijkwaardig voldoen aan de wettelijke eisen.
Efectis Nederland-rapport | 2009-Efectis-R0017[Rev.1] | januari 2009 |
4 / 28
College Bouw Zorginstellingen
2
Achtergrond brandscan-instrument
2.1
De inspectielijst Uitgangspunt voor het opstellen van de inspectielijst zijn geweest, zowel wettelijke eisen, als extra (private) eisen die een positieve invloed hebben op de brandveiligheid van het gebouw en zijn gebruikers. De herkomst van de eisen is als volgt: • Bouwbesluit 2003 (versie februari 2007), eisen nieuwbouw niveau (wettelijke eisen); • Gebruiksbesluit zoals gepubliceerd op 19 augustus 2008 (wettelijke eisen); • Enkele eisen afkomstig uit de Arbeidsomstandighedenwet en -besluit (wettelijke eisen); • Eisen gerelateerd aan arbo en organisatie (niet-wettelijke eisen); • Eisen gerelateerd aan schadereductie en zorgcontinuïteit (niet-wettelijke eisen); • Eisen m.b.t. gelijkwaardigheid (gangbare gelijkwaardigheids-installaties en overige gelijkwaardigheden als indirecte wettelijke eisen). Het Bouwbesluit (BB) bevat de landelijke eisen voor nieuwbouw en de minimum-eisen voor bestaande bouw. Een bestaand gebouw moet in de praktijk voldoen aan een niveau tussen “BB-nieuwbouw” en “BB-bestaand”, afhankelijk van het “rechtens verkregen niveau”/bouwvergunningsniveau en het “natuurlijk verval”; dit niveau is slechts per individueel gebouw vast te stellen. Een bouwvergunning moet verleend zijn op basis van het voldoen aan de wettelijke eisen op het betreffende moment; sinds 1992 zijn deze eisen (tot 2003 voor slechts enkele gebouwfuncties) opgenomen in het Bouwbesluit. Om een goede vergelijking tussen verschillende gebouwen mogelijk te maken is één referentieniveau gehanteerd, het niveau nieuwbouw, wat zeker niet wil zeggen dat de geïnspecteerde gebouwen aan dit veiligheidsniveau moeten voldoen. Het Gebruiksbesluit bevat de landelijke eisen aan het brandveilig gebruik van gebouwen (nieuwbouw en bestaande bouw). Dit document vervangt per 1 november 2008 de brandveiligheidseisen uit de gemeentelijke bouwverordeningen. De gebruikersvergunning wordt vanaf deze ingangsdatum verleend op basis van het voldoen aan de eisen in dit Gebruiksbesluit. In tegenstelling tot de gemeentelijke bouwverordeningen is het Gebruiksbesluit een landelijk geldig document, zodat het resultaat van de scan op basis van het Gebruiksbesluit meer zekerheid biedt over het voldoen aan de wettelijke eisen, dan in de voorafgaande periode. Een belangrijk deel van de brandveiligheid in zorginstellingen wordt geleverd door maatregelen die niet wettelijk vereist zijn, voornamelijk organisatorische maatregelen. Voor een weging van het brandveiligheidsniveau zijn daarom aanvullende eisen van dat type meegenomen in de inspectielijst. Deze extra/aanvullende eisen zijn opgesteld in overleg met vertegenwoordigers uit de zorgsector. De wettelijke eisen zijn gericht op het beperken van slachtoffers en het voorkomen van schade aan derden. Schadereductie en borging van continuïteit van de organisatie zijn geen primair doel van de wetgeving, maar wel belangrijk voor de eigenaar. Maatregelen met dit doel zijn daarom doelbewust meegenomen.
Efectis Nederland-rapport | 2009-Efectis-R0017[Rev.1] | januari 2009 |
5 / 28
College Bouw Zorginstellingen
De extra eisen kunnen worden gebruikt als compensatie voor het niet-volledig voldoen aan wettelijke eisen of voor bovenwettelijke ophoging van het brandveiligheidsniveau. Ze worden in de inspectielijst dan ook aangegeven als “compenserend”. Zowel het Bouwbesluit als het Gebruiksbesluit bevat de mogelijkheid om via andere eisen dan de uitgewerkte eisen een gelijkwaardig veiligheidsniveau te bereiken. In de inspectielijst zijn daarvoor enkele gangbare gelijkwaardigheids-installaties en vrij in te vullen andere gelijkwaardigheden opgenomen. Voor de gangbare installaties zijn vragen opgenomen om de kwaliteit te beoordelen. De inspectielijst heeft betrekking op gebouwen met een gezondheidszorgfunctie. Delen van gezondheidszorggebouwen met een andere functie (bijvoorbeeld een bijeenkomstfunctie als horeca of een woonfunctie) zijn niet expliciet onderscheiden. In veel gevallen heeft dit geen of weinig consequenties, maar in een aantal gevallen kunnen andere eisen worden gesteld. Binnen de gezondheidszorgfunctie zijn vier risicoprofielen onderscheiden: twee op basis van een expliciet onderscheiden eisenpakket in de regelgeving (gebouwgedeelte wel of niet voor bedgebonden patiënten) en twee op basis van verschillende gebouwhoogten (hoogste verblijfsvloer wel of niet hoger dan 5 meter boven “meetniveau”). De inspectielijst bestaat uit een aantal vragen; sommige daarvan zijn uitgesplitst in subvragen. In de lijst is door artikel-referenties aangegeven op basis van welke wettelijke eis de vraag gesteld wordt. Vragen kunnen beantwoord worden op basis van geraadpleegde documentatie (bijvoorbeeld een tekening, een logboek, of een certificaat) en/of op basis van een visuele inspectie (bijvoorbeeld of een zelfsluitende deur netjes sluit, een doorvoering goed is afgedicht, of een vluchtroute niet is geblokkeerd). Dit is aangegeven door een “D” of “V” in de kolom voor de antwoordopties. Indien een vraag zowel visueel als via documentatie te beantwoorden is, mag dat; als die twee antwoorden conflicteren, dan wordt het antwoord voor de visuele inspectie aangehouden, tenzij dat laatste antwoord “GI” (geen informatie) is; in dat laatste geval is het documentatie-antwoord maatgevend. Uiteraard is het de bedoeling om ten minste op een van de twee manieren (via visuele inspectie of via documentatie) de vraag te beantwoorden. De bedoeling van de inspectielijst is dat elke vraag wordt beantwoord door het kiezen van één van de opties Ja/Ja?/Nee?/Nee/GI/Nvt, met de mogelijkheid om aanvullend de Gwh-optie en/of de K-optie aan te vinken. De betekenis van deze antwoorden is als volgt: • "Ja": ja/ goed/ aangetoond (duidelijke aanwijzing dat voldaan is); • “Ja?": waarschijnlijk wel/ waarschijnlijk goed (verwachting dat voldaan is); • "Nee?": waarschijnlijk niet/ misschien (verwachting dat niet voldaan is); • "Nee": nee/ niet goed (duidelijke aanwijzing dat niet voldaan is); • "GI": geen informatie beschikbaar/ onmogelijk te controleren; • "Nvt": niet van toepassing op of niet relevant voor dit gebouw of deze ruimte; • "Gwh": gelijkwaardigheid is toegepast; • “x”: geen antwoord nodig/ mogelijk; • “Kw”: mate van afwijking van de waarde van de eis is relatief klein (<20%); • “Kf”: de frequentie waarin de afwijking voorkomt is relatief klein (<10%);
Efectis Nederland-rapport | 2009-Efectis-R0017[Rev.1] | januari 2009 |
6 / 28
College Bouw Zorginstellingen
• •
“Kgwh”: klein tekort aanwezig m.b.t. een gelijkwaardigheid; “Opmerking": ruimte voor het plaatsen van extra opmerkingen.
Indien de beantwoorde vragen leiden tot tekorten in een van de gehanteerde categorieën (A t/m E), is het de bedoeling dat informatie wordt toegevoegd over de kosten van de geplande oplossingen. Daarvoor moet allereerst gekozen worden voor een afgewogen oplossing. Zie het einde van dit hoofdstuk voor nader informatie over het gebruik van de kostencategorieën. Een verdere uitleg over het invullen van de inspectielijst is gegeven in hoofdstuk 3: Gebruiksinstructie brandscan-inspectielijst 2.2
Het opstellen van de weegfactoren Voor de gebruiksfunctie gezondheidszorgfunctie (gedifferentieerd naar de vier onderscheiden risico-profielen: gebouwgedeelte wel/niet voor bedgebonden patiënten en wel/niet met hoogste vloer boven 5 meter) is voor elke gehanteerde eis in de brandscan-inspectielijst per cluster van eisen een weegfactor bepaald. Deze weging is opgesteld volgens een AHP-methode, een analytisch hiërarchisch proces waarbij alle eisen via een doelenhiërarchie kwantitatief worden gekoppeld aan hogere doelstellingen, met als hoogste doelstelling het brandveilig zijn van het gebouw. Dit proces is in diverse discussiesessies bij het Bouwcollege doorlopen met vertegenwoordigers uit de zorgsector en een twaalftal branddeskundigen van Efectis Nederland en daarbuiten. Dit wil zeggen dat de weging een deskundigenoordeel is op basis van bij de deelnemers aanwezige ervaring. Er is geen aanvullend onderzoek noch een risicoanalyse uitgevoerd om dit oordeel te controleren of te onderbouwen. Een analytisch hiërarchie proces (AHP) is een proces waarmee het mogelijk is om het belang te kwantificeren van maatregelen voor het bereiken van (beleids)doelstellingen. Dit proces is de basis van de wegingsmethode, en maakt het mogelijk om de belangrijkste maatregelen voor het verkrijgen van een brandveilig gebouw te identificeren. AHP-methode: stap 1 Het analytisch hiërarchie proces is opgedeeld in enkele stappen. De eerste stap van het AHP is het definiëren van de inhoud van de niveaus van eisen en doelen. In AHPterminologie zijn hier de volgende niveaus gekozen: • het “hoofddoel”; • de “doelen”; • de “acties” (ook wel “subdoelen” genoemd); • de “maatregelclusters”. Het hoofddoel is als volgt omschreven: • (B) “Brandveilig zijn”. Om dit inhoud te geven zijn meer concrete lagere niveaus van doelstellingen geformuleerd die moeten leiden tot de hogere doelstelling. Op het niveau “doelen” zijn dit: • (D1) “Beperken van slachtoffers”, nader omschreven als: beperken van het aantal doden en gewonden (fysiek, psychisch) in het brandcompartiment, het gebouw en de omgeving;
Efectis Nederland-rapport | 2009-Efectis-R0017[Rev.1] | januari 2009 |
7 / 28
College Bouw Zorginstellingen
• •
(D2) “Beperking van schade aan derden”, nader omschreven als: beperken van schade aan bouwwerken van derden, het milieu en het cultureel erfgoed; met schade zowel in rechtstreekse zin als door mindere beschikbaarheid van middelen; (D3) “Beperking van schade aan eigenaar”, nader omschreven als: beperken van schade aan bouwwerken, installaties en inventaris van de eigenaar; zowel rechtstreeks als door mindere beschikbaarheid.
Om ook die doelen meer inhoud te geven zijn nog concretere lagere niveaus van doelstellingen geformuleerd, de zogenaamde “acties” (of “subdoelen”): • (A1): “Beperk de kans op ontstaan van een brand”; • (A2): “Beperk de brand in groeisnelheid en/of omvang binnen het (sub)brandcompartiment”; • (A3): “Beperk uitbreiding tot buiten het brandcompartiment en naar andere (sub)brandcompartimenten (binnen hetzelfde gebouw en in andere gebouwen)”; • (A4): “Voorzie in mogelijkheden voor snelle en veilige ontvluchting naar een veilige plaats (plaats waar einde brand kan worden afgewacht)”; • (A5): “Geef brandweer mogelijkheden voor redoperaties en brandbestrijding”. De realisatie van de acties/subdoelen wordt beoogd met alle in de regelgeving opgenomen eisen. Het is moeilijk en bijzonder arbeidsintensief om het belang van al die afzonderlijke eisen goed te wegen, vandaar dat clusters van samenhangende eisen/maatregelen zijn gemaakt: • (M1 t/m M120). Bij de eisen uit het Gebruiksbesluit is deze clustering bijvoorbeeld gekozen als geschiktheid enerzijds en beheer anderzijds van bepaalde installaties of voorzieningen (voorbeeld voor een ontruimingsalarminstallatie: juiste aanwezigheid, typekeuze en kwaliteit als één maatregel, en het aantoonbaar controleren en onderhouden van de voorziening als een tweede maatregel). Bij de eisen uit het Bouwbesluit zijn de afdelingen soms niet, en soms in twee, drie of vier maatregelclusters gesplitst. De keuze van de clustering is gedeeltelijk arbitrair. Enkele wettelijke eisen zijn niet rechtstreeks meegenomen in de bepaling van de weegfactoren; het betreft: • De aanwezigheid van een gebruiksvergunning: daar waar de gebruiksvergunning verplicht is, wordt deze afgegeven op basis van het voldoen aan de eisen in het Gebruiksbesluit; die eisen zijn al meegewogen. Het ontbreken van een verplichte gebruiksvergunning is daarom rechtstreeks als categorie “A” tekortkoming geponeerd; • Gelijkwaardigheids-installaties (eisen: o.a. aanwezigheid, onderhoud, logboek): deze installaties zijn niet rechtstreeks vereist in de wetgeving, maar worden toegepast om te voldoen aan de wetgeving daar waar aan andere eisen niet wordt voldaan (via het gelijkwaardigheidprincipe). De weging is hierdoor niet gekoppeld aan de betreffende installatie, maar aan de eisen waarvoor deze installatie een gelijkwaardige oplossing levert. AHP-methode: stap 2 De tweede stap van het AHP is het geven van scores die de relatieve bijdragen uitdrukken van elke onderscheiden factor in een niveau aan elk van de factoren in het hiërarchisch hogere niveau. Dat wil zeggen: een score voor de relatieve bijdrage van elk van de maatregelen aan elk van de (5) acties/subdoelen, een score voor de bijdrage van elk van de acties/subdoelen aan elk van de (3) doelen en een score voor de bijdrage van
Efectis Nederland-rapport | 2009-Efectis-R0017[Rev.1] | januari 2009 |
8 / 28
College Bouw Zorginstellingen
de doelen aan het hoofddoel. Op basis van deze scores is het relatieve belang van elk van de maatregelclusters (laagste niveau) voor het brandveilig zijn (hoogste niveau) kwantitatief uit te drukken door de weegfactoren voor één verband tussen de hiërarchische niveau’s over de verschillende niveau’s te vermenigvuldigen en daarna te sommeren over alle verbanden (zie onderstaande uitdrukking in formulevorm). Stel we noteren de weegfactoren voor de relaties tussen de verschillende doelenniveau’s (maatregelen, acties, doelen en het hoofddoel brandveiligheid) als w(Mx,Ay), w(Ay,Dz) en w(Dz,B), dan bedraagt het relatieve belang van maatregel x (Mx) voor het brandveilig zijn (B) in formulevorm: 3
w(Mx,B) =
5
Σ
[ Σ w(Mx,An) ⋅ w(An,Dk) ⋅ w(Dk,B) ]
k=1
n=1
De volgende figuur geeft de doelenhiërarchie schematisch weer.
Hoofddoel
Brandveilig zijn (B)
Doel
Beperken schade aan derden (D2)
Beperken schade aan eigenaar (D3)
Beperk brandontwikkeling binnen (sub)BC (A2)
Beperk branduitbreiding buiten (sub)BC
Voorzie in vluchtmogelijkheden
(A3)
(A4)
Beperken slachtoffers (D1)
Actie
Beperken kans op ontstaan van brand (A1)
Maatregelcluster
Voorzie in mogelijkheden brandweer tot ingrijpen (A5)
BB / GV / + eisen (M1) t/m (M120). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Fig. 1 De gehanteerde doelenhiërarchie AHP-methode: stap 3 Als laatste stap hebben de eisen/maatregelen binnen een maatregelcluster, behoudens enkele uitzonderingen (bijvoorbeeld de gelijkwaardigheidinstallatie “sprinkler”), de weegfactoren van het maatregelcluster gekregen. Dit betekent dat een tekort aan een van de maatregelen in een cluster als tekort van het hele cluster wordt meegenomen. Afhankelijk van de functie van de betreffende maatregel in het cluster is dit in mindere of meerdere mate een conservatie, veilige aanname. De drie AHP-stappen worden doorlopen voor elk van de vier gehanteerde risicoprofielen (de vier combinaties met wel of niet een gebouwgedeelte voor bedgebonden patiënten en wel of niet laagbouw met hoogste vloer <5 meter). Het
Efectis Nederland-rapport | 2009-Efectis-R0017[Rev.1] | januari 2009 |
9 / 28
College Bouw Zorginstellingen
resultaat zijn vier aparte weegfactoren-overzichten, waaruit de gebruiker van de inspectielijst een keuze moet maken voordat de inspectielijst wordt ingevuld. 2.3
Gebruik van de weegfactoren in het wegingsmodel
2.3.1
Bepaling van tekort-categorieën Uit de hiervoor beschreven AHP-methode komen weegfactoren voor clusters van maatregelen. De maatregelen binnen een cluster krijgen, met enkele uitzonderingen, een weegfactor gelijk aan die van het cluster. Afhankelijk van de functie van de betreffende maatregel in het cluster is dit, zoals eerder aangegeven in meer of mindere mate een conservatie, veilige aanname. Voor elk van de maatregelen/eisen is een vraag opgenomen in de inspectielijst. weegfactoren bij een maatregel/eis/vraag vormen de basis voor het bepalen van belang van een geconstateerd tekort. Daarnaast zijn nog nodig de zekerheid van tekort en de mate van het tekort, twee aspecten die door de inspecteur in inspectielijst moet worden opgegeven. Aan de hand van deze drie aspecten wordt belang van het tekort als volgt bepaald.
De het het de het
Het belang van een eis (I t/m V) Het wegingsmodel levert voor elke eis een aanduiding voor het belang ervan voor de betreffende gebruiksfunctie (hier gezondheidszorgfunctie) en risicoprofiel, ofwel een aanduiding van het belang van het tekort als aan de eis niet wordt voldaan. Deze mate van belang is verkregen door het opstellen van een uitgebreid scoringsschema door een groep deskundigen, waarin de relaties binnen een hiërarchie van brandveiligheiddoelen zijn gewaardeerd/gescoord met als resultaat de zogenaamde weegfactoren. Hiermee is op een gestructureerde wijze van iedere eis/maatregel beoordeeld in hoeverre dit onderdeel de totale brandveiligheid beïnvloedt. Zoals eerder genoemd zijn de weegfactoren omgezet naar relatieve waarden ofwel percentages. Bij de hier gepresenteerde categorie-indeling is uitgegaan van de volgende grenswaarden, met een factor 2 in belang tussen de verschillende categorieën: • I, zeer belangrijk: ≥ 2 %; • II, belangrijk: 1 - 2 %; • III, tamelijk belangrijk: 0,5 - 1 %; • IV, minder belangrijk: 0,25 – 0,5 %; • V, weinig belangrijk: < 0,25 %. De zekerheid over een tekortkoming (Ja/Ja?/Nee?/Nee) Hoewel in principe de vragen zodanig zijn opgesteld dat deze met ja of nee beantwoord kunnen worden, zal dit in de praktijk lang niet altijd met veel zekerheid mogelijk zijn. Deze twijfel over het antwoord is belangrijk om aan te geven; de tussenopties “Ja?” en “Nee?” geven de mogelijkheid om deze nuances in zekerheid op uniforme wijze aan te geven. Indien iets niet goed gecontroleerd kan worden, kan dit ook op deze wijze worden aangegeven. De mate van tekortkoming (K) Indien is aangegeven dat niet of niet zeker aan een eis wordt voldaan (antwoord: “Ja?”, “Nee?” of “Nee”), wordt standaard aangenomen dat geheel of in grote mate niet wordt voldaan. In een aantal gevallen kan worden aangegeven dat de afwijking van de eis
Efectis Nederland-rapport | 2009-Efectis-R0017[Rev.1] | januari 2009 |
10 / 28
College Bouw Zorginstellingen
klein ("K") is. Het oordeel “kleine” afwijking kan zijn gebaseerd op een lage frequentie (f) van optreden van een tekort (bijvoorbeeld slechts enkele van de vele deuren in een gebouw sluiten niet goed). Het oordeel “kleine” afwijking kan ook gebaseerd zijn op een kleine afwijking van de waarde (w) van een gekwantificeerde eis (bijvoorbeeld het oppervlak is 130 m2, waar minder dan 125 m2 was toegestaan). Tot slot kan er sprake zijn van een gelijkwaardigheidsoplossing die een klein tekort kent. Als een "K" alleen mag worden gegeven op basis van een beperkte frequentie van optreden van een afwijking, dan is dat aangegeven als "Kf". Als een “K” alleen mag worden gegeven op basis van een beperkte afwijking op de waarde van de gekwantificeerde eis, dan is dat aangegeven als “Kw”. Als “K” betrekking heeft op een gelijkwaardigheid, dan wordt dit bij de gelijkwaardige oplossing aangegeven met “Kgwh”. Op basis van het belang van een eis, de zekerheid van een tekortkoming en de mate van tekort wordt een klassering gegeven aan de afwijking/tekortkoming met de volgende categorieën: • A - Zeer belangrijk tekort; • B - Belangrijk tekort; • C - Tamelijk belangrijk tekort; • D - Minder belangrijk tekort; • E - Weinig belangrijk tekort. De volgende tabel geeft de relatie weer tussen het belang van de eis, de zekerheid van het tekort en de uiteindelijke klasse A t/m E van het tekort, onafhankelijk van de mate van het tekort.
Belang van vraag
Oordeel inspecteur J J? N? N aangetoond voldoet voldoet voldoet goed waarschijn- waarschijnniet lijk lijk niet zeer belangrijk C B A I belangrijk D C B II E D C III tamelijk belangrijk E D IIV minder belangrijk E V weinig belangrijk Tabel 1 Categorieën van afwijkingen/tekortkomingen
GI onmogelijk te controleren B C D E -
Een beperkte mate van afwijking, optie "K(lein)", heeft tot gevolg dat het tekort twee categorieën lager wordt gewaardeerd dan een afwijking die groot of geheel is. Dat wil zeggen: in de A/B/C/D/E-indeling een C in plaats van A, D in plaats van B, E in plaats van C en geen categorie in plaats van D of E. Bij het weglaten van een categorisering bij “kleine” D- of E-gebreken is verondersteld dat de volledig ingevulde scanlijst altijd een bijlage is van een inspectierapportage, zodat ook de informatie over de kleine D- en E-gebreken niet verloren gaat (indien de scanlijst niet wordt opgenomen, adviseren wij de “kleine” D- en E-gebreken als E-categorie in te schalen). Ook op het niveau van het maatregelencluster worden tekortcategorieën toegekend: de zwaarste tekortcategorie binnen het cluster. Dit is een in meer of mindere mate conservatie/veilige aanname (geen marge als het falen van de betreffende maatregel in
Efectis Nederland-rapport | 2009-Efectis-R0017[Rev.1] | januari 2009 |
11 / 28
College Bouw Zorginstellingen
gelijke mate leidt tot falen van het cluster van maatregelen, wel met een veilige marge als de betreffende maatregel slechts een beperkt invloed heeft op het cluster als geheel). 2.3.2
Bepaling van de brandveiligheidsscore Een belangrijk doel bij het opstellen van dit brandscan-instrument is de mogelijkheid om niet-wettelijke eisen mee te nemen bij de beoordeling van het brandveiligheidsniveau van een zorginstelling. Deze niet-wettelijke eisen zijn een aanvulling op het vaststaande basispakket aan wettelijke eisen. Niet voldoen aan de aanvullende eisen is daarom geen tekort, maar hoogstens een niet-aanwezige extra veiligheid. De systematiek van tekorten is daarom niet bruikbaar. In plaats daarvan is een generaliserende kruisrelatie nodig tussen wettelijke eisen waaraan niet wordt voldaan en niet-wettelijke eisen die hiervoor (gedeeltelijk) compenseren. Om deze redenen is naast een categorisering van tekorten een brandveiligheidsscore ingevoerd, die aangeeft welk niveau van de brandveiligheid wordt bereikt, ten opzicht van het wettelijk vereiste niveau. Dit geldt voor de gerealiseerde wettelijke maatregelen, voor de aanvullende gerealiseerde niet-wettelijke (private) maatregelen, en vooral voor de som van beiden. Bovenwettelijke maatregelen kunnen elk voor zich een bijdrage leveren aan de veiligheid. Naarmate meerdere maatregelen met dezelfde veiligheidsdoelen worden uitgevoerd is de meerwaarde van een volgende maatregel steeds geringer. De bovenwettelijke maatregelen zijn daarom geclusterd, met naast de afzonderlijke weegfactoren ook maximum weegfactoren voor het cluster als geheel. Voor het bepalen van de brandveiligheidsscores worden dezelfde aspecten meegewogen als voor het bepalen van de tekortcategorieën: het belang van een eis en de zekerheid en de mate van het tekort. Hieruit volgt een procentuele bijdrage van elke maatregel aan alle doelen en subdoelen van de doelenhiërarchie. Daar waar de tekorten worden uitgedrukt in categorieën met een factor twee in het belang tussen naastgelegen categorieën, wordt de bijdrage tot de brandveiligheidsscore gereduceerd met een factor twee voor elke stap in de zekerheid van het tekort (ja, ja?, nee?, nee). Daar waar een klein tekort leidt tot een reductie van twee categorieën, wordt de bijdrage tot de brandveiligheidsscore gereduceerd met een factor vier. De totale brandveiligheidsscore wordt bepaald op grond van het voldoen aan maatregelen, niet op het niveau van clusters van maatregelen.
2.3.3
Criteria voor een “acceptabele” score Nieuwe gebouwen zullen in het algemeen beter scoren dan oude gebouwen. De eisen zijn in de loop der tijd gemiddeld namelijk iets verzwaard en daarnaast kan natuurlijk verval een prestatieverlaging tot gevolg hebben. Daarom mag de totale score (aantal A’s t/m E’s) wettelijk gezien slechter zijn voor een bestaand gebouw dan voor nieuwbouw. De keuze van een beleidsmatig acceptabele score is verder afhankelijk van de omvang en complexiteit van een gebouw en van het doel van de beoordeling (in een eerste scan van een bestaande voorraad zal om pragmatische redenen een lagere score worden geaccepteerd dan na enige jaren op brandveiligheid gericht gebouwbeheer).
Efectis Nederland-rapport | 2009-Efectis-R0017[Rev.1] | januari 2009 |
12 / 28
College Bouw Zorginstellingen
Om aan de prestatie-eisen van de regelgeving (of gelijkwaardig) te voldoen zou feitelijk geen enkele afwijking toelaatbaar zijn (dus nul-scores op A t/m E na verwerking van gelijkwaardigheden), maar dit is in de praktijk niet realistisch en niet altijd nodig. “Niet altijd nodig” omdat veiligheidsmarges (het ruim voldoen aan bepaalde eisen) in deze scoremethodiek niet worden meegewogen, en “niet realistisch” omdat we in Nederland (nog) niet op dat veiligheidsniveau gebouwen bouwen en gebruiken. 2.4
Brandveiligheidsscore van compenserende maatregelen De brandveiligheidsscore geeft aan welk niveau van de brandveiligheid in het beoordeelde object wordt bereikt, ten opzichte van het wettelijk vereiste nieuwbouwniveau. Dit geldt voor de gerealiseerde wettelijke maatregelen, voor de aanvullende gerealiseerde niet-wettelijke (private) maatregelen, en voor de som van beiden. De score voor de niet-wettelijke (private) maatregelen wordt op analoge wijze bepaald met die voor de wettelijke eisen. Dus: met het belang van de eis en de zekerheid en de mate van het tekort volgt een procentuele bijdrage van alle maatregelen aan alle doelen en subdoelen van de doelenhiërarchie. Alleen in de waardering van de zekerheid zit een afwijking tussen de score voor wettelijke en niet-wettelijke eisen/maatregelen: nietwettelijke maatregelen krijgen geen score/waarde als de inspecteur het antwoordalternatief “nee?” invult op de vraag of de maatregel aanwezig is / is uitgevoerd (alleen de antwoorden “ja” en “ja?” leiden tot een brandveiligheidsscore). De mate van acceptatie van niet-wettelijke eisen als compensatie voor het gedeeltelijk niet voldoen aan wettelijke eisen is nog ongewis. Lokale autoriteiten zullen bijvoorbeeld allereerst inzicht willen krijgen in de waarde en de accuraatheid van de brandveiligheidsscore alvorens daarop te vertrouwen En daarnaast is de brandveiligheidsscore een score behaald met de aanwezige voorzieningen in een gemiddeld gebouw van het beoordeelde type (functie en risico-profiel) en niet noodzakelijkerwijs een goede maatstaf voor het beoordeelde gebouw. Om deze redenen is de optie wenselijk om de scores van de aanvullende/niet-wettelijke maatregelen voor een percentage mee te rekenen dat lager is dan 100%. Een speciale positie wordt ingenomen door de gangbare brandbeveiligings-installaties. Deze komen in de inspectielijst voor als: • extra/bovenwettelijke maatregelen: algemeen in de doelen bijdragende maatregelen, die meestal werken op een of enkele ruimten; • “gelijkwaardigheid-installaties”: rechtstreeks aangeroepen vanuit een inspectiescore “Gwh” bij een maatregel, ter compensatie van het tekort bij die maatregel. De extra of bovenwettelijk toegepaste installaties dragen op dezelfde wijze bij aan de brandveiligheids-score als de andere boven-wettelijk maatregelen. De gelijkwaardigheidsinstallaties worden niet meegeteld als bovenwettelijke bijdrage omdat deze dienen als vervanging voor het voldoen aan een specifieke wettelijke eis. Een dergelijke installatie kan zeker een grotere brandveiligheidsbijdrage hebben dan alleen de maatregel die (ten minste) gelijkwaardig wordt ingevuld. Het is in een algemeen bruikbaar instrument als deze scan echter niet goed mogelijk om deze overwaarde ook maar bij benadering te bepalen voor alle gebouwen van de betreffende functie en risicoprofiel afzonderlijk. Aan de brandbeveiligingsinstallaties worden diverse sub-eisen gesteld met verschillende weegfactoren: een tekort aan een installatie wordt tussen de maximale
Efectis Nederland-rapport | 2009-Efectis-R0017[Rev.1] | januari 2009 |
13 / 28
College Bouw Zorginstellingen
score en een bepaalde deelscore gezien als “klein” tekort, bij een lagere score als “groot” tekort. 2.5
Prioriteitstelling oplossen tekorten via kostencategorieën De A t/m E-scores worden gebruikt om prioriteiten te stellen bij het aanpakken van tekortkomingen. Daarvoor worden tekorten vergeleken met de kosten om ze op te heffen. Hiermee kan snel inzicht worden verkregen in welke maatregelen het meeste veiligheidsrendement leveren. De kosten worden evenals de tekorten ingedeeld in categorieën, de kostencategorieën. Tussen de grenzen van deze categorieën bestaan constante verhoudingen, welke met een factor vier toenemen. Deze factor is grotendeels arbitrair, maar is hier gekozen uit de behoefte om, evenals voor de tekorten, een vijftal categorieën te definiëren die tezamen het gehele spectrum van gangbare kosten voor maatregelen dekken op een wijze die bruikbaar is voor gebouwbeheerders. Deze “gangbare kosten” zijn sterk afhankelijk van de omvang van het object, vandaar dat onderscheid gemaakt is in drie typen gebouwen: klein, middel en groot. Van welk type gebouw sprake is, kan worden bepaald door de eigenaar en/of de beheerder van het gebouw, aangezien deze het beste kunnen bepalen welke kostenindeling voor hen bruikbaar is. In overleg met de sector wordt voorgesteld om als startpunt de kostencategorieën volgens onderstaande tabel te onderscheiden: Klein gebouw Middelgroot gebouw Lage kosten < 250 € < 1.000 € Matige kosten 250 – 1.000 € 1.000 – 4.000 € Aanzienlijke kosten 1.000 – 4.000 € 4.000 – 16.000 € Hoge kosten 4.000 – 16.000 € 16.000 – 72.000 € Zeer hoge kosten > 16.000 € > 72.000 € Tabel 2 Indicatieve indeling in kostencategorieën.
Groot gebouw < 4.000 € 4.000 – 16.000 € 16.000 – 72.000 € 72.000 – 300.000 € > 300.000 €
Voorafgaand aan het schatten van kosten is een oplossingsrichting voor de tekorten vereist. Dit is veel minder triviaal dan het wellicht in eerste instantie lijkt. Brandveiligheidstekorten kunnen vaak efficiënt worden opgelost op een andere manier dan door het gebouwelement aan te pakken waaraan het tekort werd waargenomen, bijvoorbeeld door een gelijkwaardige oplossing te kiezen. Bij problemen met brandcompartimentering of vluchtroutes kan het bijvoorbeeld efficiënt zijn om de status van ruimten, routes en scheidingen te wijzigen. De oplossingen voor de waargenomen tekorten en de bijbehorende kosten worden vastgesteld op het niveau van de maatregelclusters. Dit is veel efficiënter dan om dit voor de tekorten bij alle maatregelen afzonderlijk te doen, omdat vaak meerdere tekorten in een cluster door eenzelfde oplossing kunnen worden opgelost. De prioritering voor het oplossen van tekorten is een beleidsmatige keuze. Lage kosten met hoge veiligheidsbaten zullen natuurlijk een hoge prioriteit krijgen, en hoge kosten met lage veiligheidsbaten hebben een veel lagere prioriteit. In het middengebied en bij de hoge kosten ligt de keuze echter minder eenvoudig en is deze sterk afhankelijk van beleidsmatige keuzen op grond van bijvoorbeeld de verwachte resterende levensduur van het gebouw, de direct en op termijn beschikbare financiële middelen, de verstoring van de zorg(continuïteit) door de uitvoering van de oplossingen en de ethische verantwoording voor het (tijdelijk) handhaven van een verlaagd veiligheidsniveau.
Efectis Nederland-rapport | 2009-Efectis-R0017[Rev.1] | januari 2009 |
14 / 28
College Bouw Zorginstellingen
2.6
Output/ resultaat brandscan De brandscan levert de volgende informatie: • Brandveiligheidsscore / “rapportcijfer” op basis van de wettelijke eisen, de bovenwettelijke eisen en de som van beiden. • Een opsomming van A t/m E tekorten in combinatie met de kostencategorieën voor het oplossen van de tekorten. • De volledig ingevulde inspectielijst, inclusief opmerkingen en oplossingen voor tekorten. Voor beleidsmakers zal deze volledige opsomming van tekorten en bevindingen minder relevant zijn, maar voor de praktische aanpak van de tekorten is dit zeker wel relevant. Score/ rapportcijfer Het resultaat van de scan bestaat uit een overzicht met procentuele brandveiligheidsscores voor de wettelijke eisen en een zelfde soort score voor de wettelijke en bovenwettelijke eisen/maatregelen tezamen; beide als percentage van de wettelijke eisen. De score voor wettelijke eisen en compenserende maatregelen tezamen kan hierdoor meer bedragen dan 100%. De scores worden gegeven voor het hoofddoel B (brandveilig zijn), de doelen D1 t/m D3 (beperken slachtoffers, beperken schade aan derden, beperken schade aan eigenaar) en de sub-doelen A1 t/m A5. Aangezien het gaat om eisen t.o.v. het wettelijk niveau voor nieuwbouw, en in de praktijk altijd aan een aantal eisen niet wordt voldaan, kan een score van minder dan 100% nog zeer acceptabel zijn. Zoals in paragraaf 2.4 aangegeven, is de behaalde score een beoordeling met de aanwezige voorzieningen in een gemiddeld gebouw van het beoordeelde type (functie en risico-profiel) en niet noodzakelijkerwijs een goede maatstaf voor het beoordeelde gebouw. De scores moeten dus als indicaties worden beschouwd. Een antwoord op de vraag: “welke scores zijn nog voldoende?” is daarom niet eenvoudig te geven. Wel is aan te geven welke scoreverschillen een substantieel verschil in veiligheid representeren. Indien op een brandveiligheidsdoel (A1, A2, etc.) meer dan 20 á 25% lager wordt gescoord, mag een substantieel lager veiligheidsniveau op dat aspect worden verondersteld. Merk op dat het verschil in veiligheidsniveau tussen BB-nieuwbouw en BB-bestaand zeer substantieel is: een gemiddeld gebouw dat net boven niveau BB-bestaand presteert, zal op de meeste aspecten nauwelijks 50% scoren ten opzichte van de eisen van BB-nieuwbouw; de score op de gebruiks-eisen zal echter wel een stuk hoger zijn.
Efectis Nederland-rapport | 2009-Efectis-R0017[Rev.1] | januari 2009 |
15 / 28
College Bouw Zorginstellingen
Een overzicht met procentuele brandveiligheids-scores kan er bijvoorbeeld als volgt uit zien: Brandveiligheids-score t.o.v. wettelijke eisen:
Wettelijke
Private
Som
Doelen
eisen
eisen
scores
A1. Beperk kans ontstaan
86%
16.8%
103%
A2. Beperk ontwikkeling in (sub-)BC
83%
28.7%
112%
A3. Beperk uitbreiding buiten (sub-)BC
77%
22.0%
99%
A4. Voorzien in veilige ontvluchting
82%
19.3%
102%
A5. Voorzien in mogelijkheden brandweer
84%
7.1%
91%
D1. Beperking slachtoffers D2. Beperking schade aan derden
83% 82%
19.2% 16.2%
102% 98%
D3. Beperking schade aan eigenaar B. Totale brandveiligheid
82% 82%
18.2% 18.2%
100% 101%
Tekorten en kosten voor het oplossen daarvan Een overzicht van aantallen tekorten in de verschillende categorieën geeft een snel beeld van ernst van de tekorten. De tekorten in de hoogste categorieën zouden bij voorkeur op relatief korte termijn moeten worden opgelost. De prioritering is daarbij mede afhankelijk van de baten/kosten-verhouding. Dergelijke overzichten kunnen er bijvoorbeeld als volgt uit zien: Aantal waargenomen tekorten t.o.v. wettelijke eisen: Op vraag-niveau #vragen: 226 Op cluster-niveau #clusters 80
Tekorten
Tekorten / kosten: Cat. A Cat. B Cat. C Cat. D Cat. E
Cat. A
Cat.B
Cat. C
Cat. D
3
1
2
1
Cat. E 0
Cat. A 3
Cat.B 1
Cat. C 2
Cat. D 1
Cat. E 0
Kosten Cat. A
Cat. B
Cat. C
Cat. D
Cat. E
0
1
0
0
0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
Bij een rapportage van de scanresultaten is het belangrijk tevens de volgende onderdelen op te nemen: • Korte inleiding over het brandscan-instrument; • Gegevens van het geïnspecteerde gebouw (gebruik, verdiepingen, oppervlakte, hoogte, eigenaar, bezettingsgraadklasse etc.); • Toelichting bij de wijze van interpretatie van de categorisering van tekorten en kosten, en van de scores (aanduiding dat het een toets aan nieuwbouw eisen betreft, aanduiding van “acceptabele” scores etc.); • Lijst met tekorten uit de categorieën A t/m E, vergezeld van kostencategorieën horend bij mogelijke oplossingen. Geadviseerd wordt in deze lijst uitdrukkelijk aan te geven indien er sprake is van een tekort vanwege het ontbreken van informatie (“GI”);
Efectis Nederland-rapport | 2009-Efectis-R0017[Rev.1] | januari 2009 |
16 / 28
College Bouw Zorginstellingen
• •
2.7
Lijst van tekorten en compenserende maatregelen voor elk van de sub-doelen A1 t/m A5 afzonderlijk, zodat voor een beoordeeld object zo goed mogelijk inzichtelijk is of de compensatie voor elk van de subdoelen voldoende is; Bijlage met de uitdraai van de volledig ingevulde brandscan-checklist (waaruit ook alle constateringen uit de inspectie blijken).
Kruisrelaties tussen maatregelen De weegfactoren voor het belang van de eisen zijn in het algemeen bepaald ervan uitgaand dat aan alle eisen is voldaan uitgezonderd de beschouwde eis. Het belang van een simpele voorziening zal namelijk sterk toenemen als aan de andere maatregelen die hetzelfde veiligheidsdoel dienen, niet wordt voldaan. De (“kruis”)relatie tussen deze eisen is dus niet algemeen meegewogen. Echter wel in de volgende gevallen: • Gelijkwaardigheden: In de brandveiligheidsmatrix is de mogelijkheid opgenomen om voor maatregelen waaraan niet wordt voldaan een gelijkwaardige oplossing op te geven. Deze gelijkwaardigheden zijn dus een-op-een kruisrelaties. Elke gebruikte gelijkwaardigheid moet worden onderbouwd. • Bovenwettelijke maatregelen kunnen elk voor zich een bijdrage leveren aan de veiligheid. Naar mate meerdere maatregelen met dezelfde veiligheidsdoelen worden uitgevoerd is de meerwaarde van een volgende maatregel steeds geringer. De bovenwettelijke maatregelen zijn daarom geclusterd, met naast de afzonderlijke weegfactoren ook maximum weegfactoren voor het cluster als geheel, waarmee de kruisrelaties binnen het cluster zijn vastgelegd. • Compenserende maatregelen: Bovenwettelijke maatregelen kunnen compenseren voor het niet voldoen aan wettelijke eisen/maatregelen. De brandveiligheids-score geeft inzage in de generaliserende kruisrelatie tussen de compenserende en de gecompenseerde maatregelen op elk van de brandveiligheids-subdoelen waarop een belangrijk deel van de Nederlandse regelgeving is gebaseerd (notatie A1 t/m A5).
2.8
Beperkingen van het wegingsmodel De hier gehanteerde AHP-methode bevat een aantal vereenvoudigingen die leiden tot een beperking in de “hardheid” van de resultaten: •
•
•
Voor een zuivere weging is het nodig dat de (sub-)doelen onafhankelijk zijn. Dat zijn ze hier niet allemaal. Zo zijn A3 en A5 onderling afhankelijk: een brand die buiten zijn brandcompartiment treedt, zal de brandweer extra hinderen in de hulpverlening, en de brandbestrijding door de brandweer zal het uittreden van een brand buiten het brandcompartiment beperken. Dit “vervuilt” de gegeven weegfactoren. Het is niet goed mogelijk hiervoor zuiver te corrigeren, maar een simpele –eerste orde- poging leek aan te tonen dat de invloed op de tekortcategorieën hiervan beperkt was. Voor een zuivere weging is het nodig dat alle (sub-)eisen in een maatregel-cluster dezelfde relatie hebben met de hogere doelen. Dat is in de praktijk vaak niet waar. Het opsplitsen van maatregelen naar (sub-)eisen die aan deze voorwaarde voldoen brengt het aantal maatregelen naar een veelvoud van het nu gehanteerde. Het geven van de juiste weegfactoren voor zo’n grote verzameling is zeer tijdrovend. De methode bevat vooral relaties tussen factoren in verschillende hiërarchische niveaus, en in mindere mate relaties binnen een zelfde niveau (kruisrelaties). In de praktijk zal het al dan niet werken van een brandmeldinstallatie bijvoorbeeld invloed hebben op de benodigde opvang- en doorstroomcapaciteit (als veel
Efectis Nederland-rapport | 2009-Efectis-R0017[Rev.1] | januari 2009 |
17 / 28
College Bouw Zorginstellingen
•
aanwezigen pas op het laatste moment starten met ontruimen is benodigde capaciteit in de praktijk groter), en het niet voldoen aan eisen voor vluchtvoorzieningen betekent dat de eisen aan rookproductie en rookverspreiding ineens extra belangrijk kunnen worden. In de praktijk is het meewegen van alle kruisrelaties niet mogelijk, maar een bredere selectie van kruisrelaties dan die welke nu is opgenomen zou de methode kunnen verbeteren; dit betekent echter een duidelijk grotere inspanning om een goede weging tot stand te brengen en extra aandacht voor het genereren van schijnnauwkeurigheid. De weegfactoren zijn opgesteld voor de “gemiddelde” representant van de betreffende gebruiksfunctie en risico-profiel. Voor verschillende gebouwen kunnen voorzieningen echter een duidelijk verschillende waarde hebben. Deze gebouwspecifieke aspecten kunnen in een algemene methode slechts in beperkte mate worden meegewogen.
De voorafgaande vereenvoudigingen leiden ertoe dat de tekortkoming-categorieën in een aantal gevallen gevoelsmatig en soms feitelijk “niet goed” zijn. Het is mogelijk om op ad hoc basis hiervoor alsnog correcties door te voeren, maar dat moet wel met goede argumentatie waarbij alle doelen worden meegewogen en vooral de feitelijke inhoud van de maatregelen en doelen goed in de gaten moet worden gehouden. De diverse sessies met de branddeskundigen hebben aangetoond dat dit laatste zeker niet eenvoudig is. Voor de bruikbaarheid van het ontwikkelde instrumentarium betekenen de voorafgaande beperkingen dat het instrument verder ontwikkeld kan worden. Gezien het tot nu toe ontbreken van een instrument met een vergelijkbare praktische inzetbaarheid zal het gebruik van de nu ontwikkelde versie de gemiddelde gebouwinspectie en verwerking van de inspectie-resultaten echter al duidelijk kunnen verbeteren.
Efectis Nederland-rapport | 2009-Efectis-R0017[Rev.1] | januari 2009 |
18 / 28
College Bouw Zorginstellingen
3
Gebruiksinstructie brandscan-inspectielijst Voor het gebruik van de brandscan-inspectielijst zijn in dit hoofdstuk de opbouw van en de elementen in de brandscan-inspectielijst verklaard. Ook is er een aantal tips en instructies gegeven voor de inspectie en het invullen van de inspectielijst.
3.1
Opbouw inspectielijst Herkomst eisen De in de brandscan-inspectielijst opgenomen eisen zijn afkomstig uit: • Bouwbesluit 2003 (d.d. februari 2007), niveau nieuwbouw; • Gebruiksbesluit zoals gepubliceerd op 19 augustus 2008; • Arbeidsomstandighedenwet art. 3, 5 en 15; • Arbeidsomstandighedenbesluit hoofdstuk 3; • Eerdere bouwverordeningen; • Expertise vanuit de zorgsector; • Expertise Efectis Nederland. De inspectielijst is opgesteld voor twee gebruiksfuncties: gezondheidszorgfunctie voor bedgebonden patiënten en gezondheidszorgfunctie voor niet-bedgebonden patiënten. In de inspectielijst is onderscheid gemaakt in: • Wettelijke eisen: − Bouwbesluit 2003; − Gebruiksbesluit; − Arbeidsomstandighedenwet; − Arbeidsomstandighedenbesluit; • Compenserende (extra) maatregelen: − Organisatie- en arbogerelateerde extra eisen; − Extra eisen m.b.t. schadereductie en zorgcontinuïteit. • Gelijkwaardigheidinstallaties (als gelijkwaardige oplossing voor het niet voldoen aan één of meerdere wettelijke eisen). Gebruikte referenties en (sub)categorieën Onder het kopje “Bouwbesluit 2003”: • Afd. 2.13: afdeling 2.13 uit het Bouwbesluit 2003; • 2.59a: art. 2.59 uit het Bouwbesluit 2003, de letter “a” is niet gerelateerd aan het Bouwbesluit maar aan, de speciaal voor de brandscan gemaakte, nummering; • GB-2.17: artikel 17 uit hoofdstuk 2 van Het Gebruiksbesluit, weergegeven tussen de Bouwbesluiteisen. Onder het kopje “Gebruiksbesluit”: • 2.5.3a: art. 2.5.3 uit hoofdstuk 2 van het Gebruiksbesluit, de letter “a” is niet gerelateerd aan het GB, maar aan de speciaal voor de brandscan gemaakte, nummering. Onder het kopje “Arbeidsomstandighedenwet”: • AW: Arbeidsomstandighedenwet; • AW3a: art. 3 uit de Arbeidsomstandighedenwet, de letter “a” is niet gerelateerd aan de Arbeidsomstandighedenwet maar aan, de speciaal voor de brandscan gemaakte, nummering.
Efectis Nederland-rapport | 2009-Efectis-R0017[Rev.1] | januari 2009 |
19 / 28
College Bouw Zorginstellingen
Onder het kopje “Arbeidsomstandighedenbesluit”: • AB: Arbeidsomstandighedenbesluit; • AB3.8a: art. 3.8 uit het Arbeidsomstandighedenbesluit, de letter “a” is niet gerelateerd aan het Arbeidsomstandighedenbesluit maar aan, de speciaal voor de brandscan gemaakte, nummering. Onder het kopje “Organisatie- en arbogerelateerde extra eisen”: • O: organisatie- en arbogerelateerd; • O1: 1 is het volgnummer speciaal voor de brandscan gemaakt. Onder het kopje “Extra eisen m.b.t. schadereductie en zorgcontinuïteit”: • S: schadereductie en zorgcontinuïteit; • S1: 1 is het volgnummer, speciaal voor de brandscan gemaakt. Onder het kopje “Gelijkwaardigheidinstallaties”: • G: gelijkwaardigheidinstallatie; • G1: betreft sprinkler; • G2: betreft rook- en warmteafvoerinstallatie; • G3: betreft overdrukinstallatie; • G4: betreft blusgasinstallatie; • G1a, G2a, G3a, G4a: eisen waaraan voldaan moet worden om het (voldoende) functioneren van de installaties te borgen; • G1b t/m e, G2b t/m d, G3b t/m f, G4b t/m f: eisen, waarvan het gewenst is dat er aan voldaan wordt. Afkortingen De volgende afkortingen zijn in de inspectielijst gebruikt: • AROR: Algemene Richtlijnen Ontvluchting en Redding (vroegere richtlijn) • B: Bijlage • B&W: Burgemeesters en wethouders • Bb: Bouwbesluit • BC: Brandcompartiment • BMI: Brandmeldinstallatie • DBL: Droge blusleiding • GB: Gebruiksbesluit • GO: Gebruiksoppervlak • Gwh: Gelijkwaardigheid • H: Hoofdstuk • MBV: Modelbouwverordening • PvE: Programma van eisen • Pzi: Personenzoekinstallatie • RC: Rookcompartiment • RWA: Rook- en warmteafvoerinstallatie • subBC: Subbrandcompartiment • VG: Verblijfsgebied • VR: Verblijfsruimte • VLR: Vluchtroute • WBDBO: Weerstand tegen Branddoorslag en Brandoverslag • WRD: Weerstand tegen rookdoorgang
Efectis Nederland-rapport | 2009-Efectis-R0017[Rev.1] | januari 2009 |
20 / 28
College Bouw Zorginstellingen
• • • 3.2
60/150/375/900/- : Eisen gekoppeld aan een bezettingsgraadklasse, volgorde: B1/B2/B3/B4/B5, – betekent: bezettingsgraadklasse is niet toegestaan AW: Arbeidsomstandighedenwet AB: Arbeidsomstandighedenbesluit
Elementen uit inspectielijst Verantwoordelijkheid (V) Voor elke eis is aangegeven wie (E of G) er verantwoordelijk (V) is voor dat aspect: • "E": verantwoordelijkheid voor eigenaar; • "G": verantwoordelijkheid voor gebruiker/ beheerder; • "E/G": zowel eigenaar als gebruiker kunnen hiervoor verantwoordelijk zijn (scheidslijn is niet eenduidig). Vraagformulering De vragen zijn zo geformuleerd dat de linkerkolom altijd "ja" ofwel "goed" of "brandveilig" is, terwijl de rechterkolom overeenkomt met "nee" ofwel "niet goed" of "niet veilig". Antwoordmogelijkheden voor inspectie-oordeel • "D/V": constatering via informatie uit documentatie (D) of visuele constatering (V); • "Ja": ja/ goed/ aangetoond (duidelijke aanwijzing dat voldaan is); • "Ja?": waarschijnlijk wel/ waarschijnlijk goed (verwachting dat voldaan is); • "Nee?": waarschijnlijk niet/ misschien (verwachting dat niet voldaan is); • "Nee": nee/ niet goed (duidelijke aanwijzing dat niet voldaan is); • "GI": geen informatie beschikbaar/ onmogelijk te controleren; • "Nvt": niet van toepassing op of niet relevant voor dit gebouw of deze ruimte; • "Gwh": gelijkwaardigheid is toegepast; • "Opmerking": ruimte voor het plaatsen van extra opmerkingen (met name bij de antwoorden “Ja?”, “Nee?”, “Nee” en “GI” kan het nuttig zijn van dit vrije invulveld gebruik te maken); • “x”: geen antwoord nodig/ mogelijk; • “Klein”: mate van afwijking van de eis is relatief klein, waarbij oningevuld uitgegaan wordt van een grote afwijking (Kw staat voor een kleine afwijking op de waarde uit de eis, Kf staat voor een lage frequentie van voorkomen van het tekort, Kgwh staat voor een klein tekort bij een gelijkwaardigheid). Gebruik de opties met een vraagteken (“Ja?”, “Nee?”) als u niet zeker bent van uw antwoord, bijvoorbeeld omdat slechts beperkte informatie beschikbaar is. Wanneer de vraag is beantwoord, is meteen duidelijk hoe urgent het probleem is. Hoe dit gebeurt, is afhankelijk van de (software)vorm van de lijst. De vorm waarin de lijst beschikbaar wordt gesteld voor inspecties wordt door CBZ bepaald met de sector. Documentatie/ visueel (D/V) In de inspectielijst is onderscheid gemaakt tussen zaken die te controleren zijn op basis van documentatie (bijvoorbeeld het brandgedrag van een toegepast materiaal) en zaken die te controleren zijn op basis van een visuele inspectie (bijvoorbeeld of een zelfsluitende deur netjes sluit). Indien een vraag zowel visueel als via documentatie te beantwoorden is mag dit. Indien de antwoorden afwijken/conflicteren kan dit in de kolom "opmerking" toegelicht worden. Uiteraard is het de bedoeling om ten minste op 1 van de 2 manieren (visueel of via documentatie) de vraag te beantwoorden.
Efectis Nederland-rapport | 2009-Efectis-R0017[Rev.1] | januari 2009 |
21 / 28
College Bouw Zorginstellingen
• "D": constatering via informatie uit documentatie/ tekeningen; • "V": visuele constatering (op een fysiek aspect). Het beoordelingsmechanisme van de brandcsan is voor “D” en “V” gebaseerd op de volgende principes: • indien enkel een visueel of enkel een documentatie-antwoord is gegeven, wordt het gegeven antwoord gebruikt voor het bepalen van de score van het gebouw. • indien zowel een documentatie, als een visueel antwoord gegeven worden, wordt het visuele antwoord gebruikt voor het bepalen van de score van het gebouw, zolang het visuele antwoord niet “GI” is; • indien zowel een documentatie, als een visueel antwoord gegeven worden, waarbij het visuele antwoord “GI” is, wordt het documentatie antwoord gebruikt voor het bepalen van de score van het gebouw. Gelijkwaardigheid Indien aan een bepaald prestatie-eis niet voldaan is, maar hiervoor in de plaats een gelijkwaardige oplossing gekozen is, wordt het antwoord “gwh” aangekruist. In het opmerkingenveld is dan een korte omschrijving nodig van de gelijkwaardige oplossing en de bijhorende bevindingen. De gelijkwaardigheidsoplossingen zijn opgenomen aan het einde van / onderaan de checklist. Bij gebruik van een gelijkwaardige oplossing moet in de topregel ervan het nummer worden ingevuld van de Excel-regel in de checklist waarin de eis staat waarvoor de gelijkwaardigheid wordt aangeroepen (de wegingsfactoren van die eis worden dan overgenomen bij de gelijkwaardigheidsoplossing). In het geval van een standaard gelijkwaardigheidsinstallatie wordt vervolgens aangegeven of de installatie aan een set eisen en wensen voldoet. Hierbij worden de antwoorden als volgt meegewogen: • Niet voldoen aan de eisen wordt op de standaardwijze gewogen. • Niet voldoen aan de wensen wordt één categorie lichter gewogen. Het zwaarste tekort bij een van de wensen is maatgevend. In het geval een “overige” gelijkwaardigheid wordt gebruikt, is naast de standaard antwoorden een beschrijving van de gelijkwaardigheid nodig. De antwoorden worden op de standaardwijze gewogen. “xxx” Soms is de vraag dusdanig dat bepaalde antwoordmogelijkheden zijn uitgesloten, in die gevallen staat er een “x” op de plaats van de niet-beschikbare antwoordmogelijkheden. Voorbeelden: • De antwoordmogelijkheden op basis van documentatie zijn niet mogelijk bij zaken die alleen visueel kunnen worden waargenomen, zoals: − Eisen m.b.t. de aanwezigheid van obstakels bij brandveiligheidsvoorzieningen. • De antwoordmogelijkheden m.b.t. visuele waarnemingen zijn niet mogelijk bij zaken die enkel op basis van documentatie kunnen worden beoordeeld, zoals: − Eisen m.b.t. de aanwezigheid certificaten. • De antwoordmogelijkheid “n.v.t.” is niet beschikbaar bij eisen die altijd van toepassing zullen zijn, zoals: − Eisen m.b.t. aanwezigheid brand- en rookcompartimenten; − Eisen m.b.t. opstelplaatsen, brandweeringang en bluswatervoorzieningen − Eisen m.b.t. deurbreedtes. • De antwoordmogelijkheid “ja?”, “nee?” is niet beschikbaar bij eisen die eenduidig te beoordelen zijn, zoals:
Efectis Nederland-rapport | 2009-Efectis-R0017[Rev.1] | januari 2009 |
22 / 28
College Bouw Zorginstellingen
−
•
•
Eisen m.b.t. de aan-/ afwezigheid van bepaalde voorzieningen/ tekortkomingen, bijvoorbeeld een droge blusleiding; − Eisen m.b.t. één specifieke eigenschap, bijvoorbeeld zelfsluitendheid of draairichting van een deur. Soms is er geen antwoord op een subvraag mogelijk omdat er enkel een rij "x"-en staat weergegeven. Dit is het geval indien in de subvragen voorwaarden staan, die horen bij de eis erboven. Door de hoofdvraag (gesitueerd boven de subvragen) te beantwoorden zijn de in de subvragen gestelde voorwaarden toch gebruikt. Soms is de hoofdvraag opgesplitst in subvragen en wordt de hoofdvraag vanzelf beantwoord door het beantwoorden van de subvragen. In dat geval is er geen antwoordmogelijkheid voor de hoofdvraag aanwezig, dus een rij "x"-en.
Kleine afwijking van de eis (K) Indien geantwoord is dat niet (zeker) aan een eis wordt voldaan (“Ja?”, “Nee?” of “Nee”), wordt standaard aangenomen dat geheel of in grote mate niet voldaan wordt. In een aantal gevallen kan echter worden aangegeven dat de afwijking van de eis klein ("K") is. Het oordeel “kleine” afwijking kan zijn gebaseerd op: • Kf: een lage frequentie van optreden van een tekort (bijvoorbeeld slechts enkele deuren van de vele deuren in een gebouw sluiten niet goed). Indien sprake is van repeterende elementen, bijvoorbeeld grote aantallen brandwerende doorvoeringen of deuren, kan tijdens de inspectie gekozen worden voor het nemen van enkele steekproeven (in plaat van het controleren van alle repeterende elementen afzonderlijk). Indien er slechts enkele afwijkingen gevonden (lage frequentie) worden kan "nee" geantwoord worden in combinatie met “kleine” afwijking (Kf). Belangrijk is om bij de toelichting aan te geven om hoeveel elementen het gaat, bijvoorbeeld “2 van de 30 beoordeelde deuren”. Er wordt van een “Kf” tekort gesproken indien de afwijking geldt voor <10% van de repeterende elementen. • Kw: een kleine afwijking van de waarde van een gekwantificeerde eis (bijvoorbeeld het oppervlak is 130 m2, waar minder dan 125 m2 was toegestaan). Indien sprake is van een goed meetbare/ controleerbare gekwantificeerde eis/waarde (bijvoorbeeld loopafstand of een eis gekoppeld aan een bepaald vloeroppervlak), kan bij een slechts beperkte afwijking van de eis "nee" geantwoord worden in combinatie met “kleine” afwijking (Kw). Belangrijk is om bij de toelichting aan te geven om wat voor afwijking het gaat, bijvoorbeeld “een loopafstand van 32m in plaats van 30m”. In principe wordt van een “Kw” tekort gesproken indien de afwijking van de gekwantificeerde waarde <20%. • Kgwh: Als een prestatie-eis wordt ingevuld met een gelijkwaardige eis en deze gelijkwaardigheid een klein tekort kent, dan wordt dit bij de betreffende gelijkwaardigheid aangegeven met “Kgwh”. Een vermelding "Klein" heeft tot gevolg dat het tekort twee categorieën lager wordt dan een afwijking die groot of geheel is. Dat wil zeggen in de A/B/C/D/E-indeling een C in plaats van A, D in plaats van B, E in plaats van C en geen categorie in plaats van D of E. Toelichting bij eisen Verschillende eisen zijn voorzien van een korte toelichting. In deze toelichting kan zijn aangegeven wat aandachtspunten zijn tijdens de inspectie, het belang van de eis, een zeer bondige samenvatting van zaken uit de NEN-norm waarnaar in een bepaalde eis verwezen is of nuttige achtergrondinformatie.
Efectis Nederland-rapport | 2009-Efectis-R0017[Rev.1] | januari 2009 |
23 / 28
College Bouw Zorginstellingen
Opmerkingen-veld Deze functie van dit veld spreekt voor zich. Bij een inspecteurs-oordeel dat “ja?”, “nee?”, “nee” of “K” luidt, is invullen van dit veld gewenst, maar ook in andere gevallen kan het platsen van een opmerking de goede verwerking van de inspectiegegevens aanzienlijk vereenvoudigen. Oplossingen-veld De verwerker van de inspectie-gevens (dat kan de inspecteur zelf zijn) geeft voor alle gecategoriseerde tekorten op maatregel-cluster-niveau een schatting van de kosten voor het oplossen van de tekorten door eerst een oplossing te kiezen. Bedenk dat een oplossing niet rechtstreeks uit het tekort hoeft te volgen, bijvoorbeeld door een gelijkwaardige oplossing te kiezen. Kostencategorie Uit de vijf kostencategorieën wordt die gekozen die het beste aansluit bij de voorgestelde oplossing. Voor een drietal gebouwgrootten is een kostencategorieindeling beschikbaar. De gebouwgrootte moet gekozen worden voordat de tekorten van een kostenraming worden voorzien! 3.3
Aanvullende instructies en tips m.b.t. invullen inspectielijst Tips voor tijdens inspectie De inspectielijst moet zo compleet mogelijk worden ingevuld. In sommige gevallen is het niet nodig of niet mogelijk alle onderdelen/gegevens te inspecteren/controleren, bijvoorbeeld bij kabeldoorvoeringen en brandwerende deuren. Als een aantal verdiepingen van een gebouw (ongeveer) gelijk is en van hetzelfde bouwjaar, is het voldoende om één van die verdieping goed te controleren, en daarna beperkte steekproeven te doen op andere verdiepingen. Verder is het belangrijk om gebieden in het gebouw waar veranderingen zijn aangebracht extra te controleren. Een logboek waarin deze veranderingen worden bijgehouden is hiervoor een belangrijk hulpmiddel. Het is belangrijk om op de plattegrond te controleren welke de cruciale brandscheidingen zijn, en waar de belangrijkste vluchtwegen (in Bouwbesluit terminologie de “brand- en rookvrije vluchtroutes”) lopen. Dat zijn bijvoorbeeld scheidingen en ruimten die extra aandacht verdienen. Informatie van derden • Informatie van derden kan nuttig zijn bij het beoordelen van de staat van een gebouw. Echter het oordeel van de inspecteur moet onafhankelijk zijn van dat van derden zoals beheerder of brandweer. Indien een oordeel is gebaseerd op mondelinge informatie van derden moet dit worden aangegeven; • Indien een erkende specialist/erkend specialistische instantie een rapportage of certificaat heeft afgegeven, dan mag deze betrouwbaar worden geacht. Indien een oordeel is gebaseerd op zo’n rapport/certificaat, dan moet dit worden aangegeven. Let daarbij wel op of dat wat vermeld is in de rapportage of het certificaat overeenkomt met de situatie/toepassing in het gebouw. Brandwerendheid of WBDBO • De termen brandwerendheid en WBDBO worden nogal eens door elkaar gehaald. Met WBDBO is bedoeld de totale weerstand op het “slechtste” traject tussen 2 ruimten (bijvoorbeeld de WBDBO tussen 2 brandcompartimenten). Met
Efectis Nederland-rapport | 2009-Efectis-R0017[Rev.1] | januari 2009 |
24 / 28
College Bouw Zorginstellingen
brandwerendheid wordt bedoeld de fysieke prestatie van een constructieonderdeel (bijvoorbeeld de brandwerendheid van een wand of deur). Indien in het “slechtste” branduitbreidingstraject zich een brandwerende wand bevindt, levert deze wand een bijdrage aan de WBDBO tussen de 2 ruimten die hij scheidt. Met het “slechtste” traject wordt bedoeld: het traject met de minste weerstand tegen branduitbreiding. Belang van aanwezigheid tekeningen bouwaanvraag • Controleer tijdens de inspectie of de tekeningen (horend bij de bouwvergunning) en de werkelijkheid overeenkomen (volgens art. 4.14 van de bouwverordening dient gebouwd te zijn overeenkomstig de bouwvergunning). Klopt onder andere de compartimentering en status vluchtrouten met tekening? De inspectie zelf gebeurt, in principe, op basis van het gebouw en niet op basis van de tekeningen, alhoewel het gebruik van de tekeningen zeer nuttig is. Bedenk dat indien tekeningen en werkelijkheid van elkaar afwijken er (door de beheerder) nooit toegezien kan worden op o.a. materiaalgebruik en brandwerendheden van bijvoorbeeld wanden, deuren en doorvoeringen. Bij het constateren van verschillen tussen tekening en werkelijkheid is aandacht geboden, de kans is groot dat op deze locaties namelijk niet voldaan is aan de eisen uit het Bouwbesluit. Belang van vergunningen • Controleer of een gebruiksvergunning aanwezig is, kijk of er (aanvullende) voorwaarden in staan die niet in de inspectielijst voorkomen en controleer of hieraan voldaan is. Afwezigheid van een vereiste gebruiksvergunning leidt direct tot een “A”-tekortkoming”; • Controleer of een bouwvergunning aanwezig is, kijk of er (aanvullende) voorwaarden in staan die niet in de inspectielijst voorkomen en controleer of hieraan voldaan is (bedenk dat in de meeste brandveiligheidscontroles na oplevering van het gebouw, op bouwkundige/ bouwvergunning gerelateerde zaken niet/ nauwelijks gelet wordt).
Efectis Nederland-rapport | 2009-Efectis-R0017[Rev.1] | januari 2009 |
25 / 28
College Bouw Zorginstellingen
4
Stappenplan gebouwinspectie
4.1
Inleiding Om de brandveiligheid van een gebouw in kaart te brengen aan de hand van de brandscan-checklist is het nodig een grondige inspectie van het gebouw uit te voeren. De wijze waarop deze inspectie plaatsvindt is aan de inspecteur. Hier wordt een globale beschrijving gegeven van een mogelijke aanpak. Deze aanpak bestaat uit de volgende vier stappen: • Verzamelen benodigde informatie; • Voorstudie aan de hand van tekeningen; • Daadwerkelijke inspectieronde(s); • Invullen brandscan-checklist. Deze vier stappen zijn hieronder toegelicht.
4.2
Stap 1: Verzamelen benodigde informatie De belangrijkste documenten nodig om een inspectie uit te voeren zijn tekeningen met hierop tenminste de brand- en rookcompartimentering en maatvoering. In de praktijk blijkt echter dat de compartimentering vaak niet volledig is weergegeven. Aan de hand van verschillende sets tekeningen is het vaak wel mogelijk de compartimentering grotendeels te herleiden. Naast tekeningen met compartimentering zijn de volgende documenten van belang: • Tekeningen met (status) vluchtroutes; • Tekeningen met (brandbeveiligings)installaties (bijvoorbeeld noodverlichting, handblusmiddelen, vluchtrouteaanduiding); • Vergunningen (bouw-, gebruiks- en eventueel milieuvergunning); • Eventueel tekeningen van E- en W-installaties; • Rapportages/ documenten/ certificaten van toegepaste materialen (bijvoorbeeld vloeren, wandbeplating etc.); • Rapportages/ documenten/ certificaten van brandwerende deuren, doorvoeringen en/of scheidingen; • Documentatie/ informatie met betrekking tot de brandmeldinstallatie en ontruimingsinstallatie (PvE, wijze van doormelding, sturingen etc.); • Logboeken/ onderhoudscontracten/ certificaten (brandbeveiligings)installaties (zoals brandblussers, brandslanghaspels, brandmeldinstallatie etc.); • Document over een eventueel aanwezige RWA-installatie/ sprinkler/ gelijkwaardige oplossing (inclusief onderbouwing oplossing, uitgangspunten, beperkingen etc.), certificering; • Ontruimingsplan, calamiteitenplan en/of BHV-plan. Voor het verzamelen van de benodigde documenten (voor zover aanwezig) kan de checklist uit bijlage A gebruikt worden. Het is overigens zeer waarschijnlijk dat slechts een deel van genoemde documenten gedurende deze stap boven tafel worden gekregen. Indien noodzakelijke gegevens ontbreken, zal de inspecteur tijdens de inspectie alsnog de juiste gegevens proberen te verzamelen om een goede scan uit te kunnen voeren.
Efectis Nederland-rapport | 2009-Efectis-R0017[Rev.1] | januari 2009 |
26 / 28
College Bouw Zorginstellingen
4.3
Stap 2: Voorstudie Nadat documenten verzameld zijn worden deze bestudeerd, ter voorbereiding op de daadwerkelijke inspectie. Aandachtspunten hierbij zijn bijvoorbeeld: • Eventuele voorwaarden in de vergunningen; • Inzicht in gebruik van het gebouw (gebruiksfuncties, bezettingsgraadklassen); • Verbouwingen; • Eventuele gelijkwaardigheidoplossingen; • Mogelijke knelpunten en/of onduidelijkheden op tekening; • Gevoel voor geometrie en afmetingen gebouw. In deze fase zal ook goed gekeken moeten worden of het verloop van de compartimentering uit de tekeningen te herleiden is. Het kan nodig zijn om met verschillende sets tekeningen de (waarschijnlijke) compartimenteringgrenzen te achterhalen. Voor de inspectie kan het nuttig zijn een handzame tekeningenset (bijvoorbeeld op A3-formaat) samen te stellen, waarop de brand- en rookwerende scheidingen staan aangegeven, alsmede de brandbeveiligingsinstallaties (bijvoorbeeld noodverlichting, handblusmiddelen, vluchtrouteaanduiding). Indien de beschikbare tekeningen van voldoende niveau zijn (lees: voldoende informatie bevatten) kan in deze fase reeds een globale toetsing plaatsvinden op een aantal bouwkundige eisen uit de brandscan-checklist; bijvoorbeeld maximale afmetingen van compartimenten, maximaal toegestane loopafstanden etc. Desgewenst kan deze toets ook doorgeschoven worden naar stap vier.
4.4
Stap 3: Inspectie Hier is ingegaan op de volgende zaken: • Benodigdheden inspectie; • Kennismakingsgesprek gebouwbeheerder; • Inspectiestrategie. Benodigdheden inspectie In de meeste gebouwen is het aan te bevelen de inspectie met twee personen uit te voeren. Voor gebouwen tot 1000m² kan eventueel worden volstaan met een inspecteur, afhankelijk van de complexiteit van het gebouw. De volgende zaken kunnen tijdens de inspectie van pas komen: • Notitieblok en schrijfgerei; • Handzame set(s) tekeningen; • Fotocamera; • Rolmaat/ duimstok; • Zaklamp; • Lijst van aandachtspunten tijdens de inspectie (maximaal een A4); • Brandscan-inspectielijst. Kennismakingsgesprek Het kan erg nuttig zijn de (eerste) inspectiedag te beginnen met een gesprek met de beheerder/ eigenaar/ iemand van technische dienst over het gebruik en de geschiedenis van het gebouw. Specifieke vragen kunnen gaan over: • De geschiedenis en toekomst van het gebouw (incl. locaties van verbouwingen); • Het gebruik van het gebouw (gebruiksfuncties, bezetting, soort mensen etc.);
Efectis Nederland-rapport | 2009-Efectis-R0017[Rev.1] | januari 2009 |
27 / 28
College Bouw Zorginstellingen
• • • • •
Onduidelijkheden in de tekeningen; Sturingen van de brandmeldinstallatie (wat gebeurd er bij brand); Werking BHV-/ calamiteitenorganisatie (inclusief opvang brandweer); Aanpak bij brandgevaarlijke werkzaamheden (hoe wordt er mee omgegaan) Welke verlichtingsinstallaties zijn aangesloten op noodstroom (bijvoorbeeld grote ruimten, lift, rookvrije VLR, VLR-aanduiding); • Locaties bluswaterwinplaatsen; • Aanwezigheid van gelijkwaardige oplossingen; • Beschikbaarheid van de nog ontbrekende documenten. Daarnaast kan gesproken worden over de beperkingen en mogelijkheden tijdens de inspectie (mogen er foto’s gemaakt worden, gaat er tijdens de ronde iemand als begeleiding mee, wie kan aanvullende vragen beantwoorden, is er een sleutel beschikbaar van alle deuren? etc.). Inspectiestrategie Tijdens de ronde(s) door het gebouw is het lastig om de stap voor stap de brandscaninspectielijst te volgen en direct in te vullen. Het is uiteraard aan de inspecteur zelf om te bepalen op welke wijze hij werkt tijdens de inspectie, hier wordt een mogelijke methode beschreven: Indien gewenst kan begonnen worden met een eerste snelle oriënterende ronde (optioneel). Bedoeling hiervan is om alvast een globale indruk van het uiterlijk en de indeling van het gebouw te krijgen (let op dat je tijdens deze snelle ronde niet reeds te veel naar details gaat kijken). Vervolgens kan worden aangevangen met de daadwerkelijke inspectieronde(s). Afhankelijk van de complexiteit van het gebouw kan het handig zijn per bouwdeel te inspecteren, vaak zijn de verschillende verdiepingen van 1 bouwdeel meer met elkaar in overeenstemming dan dezelfde verdieping van meerdere bouwdelen. Gekozen kan worden om op de b.g. te beginnen of juist bovenin het gebouw. Over het algemeen kost de begane grond veel tijd omdat het qua indeling vaak afwijkt van de verdiepingen; zo kan het zijn dat voor de inspectie van 10 verdiepingen evenveel tijd nodig is als voor de inspectie van de begane grond. Omdat zowel de begane grond als de verdiepingen geïnspecteerd dienen te worden maakt het op de totale inspectietijd niet uit waar begonnen wordt. Ook kan gekozen worden om eerst een inspectie te doen op bouwkundige zaken en daarna nog een keer het gebouw door te gaan voor installaties als rookmelders, haspels, nooduitjes etc. Een ander optie is, indien je met twee personen bent, de een vooral op bouwkundige zaken te laten letten en de ander op de installaties. Vaak is het nodig om met een trap boven het verlaagd plafond een kijkje te nemen. Dit kan direct gedaan worden in de (eerste) ronde, consequentie is dan wel dat de hele inspectie de trap meegedragen moet worden. Een andere optie is daarom dit in een tweede ronde te doen, nadat in de eerste ronde op tekening alvast een aantal interessante locaties is aangeduid hiervoor. Met name in grotere bouwwerken, is het niet nodig of niet mogelijk alle onderdelen/gegevens te inspecteren/controleren. Om toch een betrouwbaar beeld van het geheel te krijgen, wordt tijdens de inspectie steekproefsgewijs onderzoek uitgevoerd waarbij beperkt destructief onderzoek nodig kan zijn. Afhankelijk van de grootte en complexiteit van het bouwwerk houdt dit in dat per aspect ongeveer 10 % van het totaal (uitgedrukt in m2 of stuks) wordt onderzocht. Als een aantal verdiepingen van een bouwwerk ongeveer gelijk aan elkaar is (qua omvang, indeling, moment van bouw/
Efectis Nederland-rapport | 2009-Efectis-R0017[Rev.1] | januari 2009 |
28 / 28
College Bouw Zorginstellingen
verbouw), is het voldoende om één van die verdiepingen goed te controleren, en daarna steekproeven te doen op andere verdiepingen. Het te scannen percentage van 10 % is een indicatief minimumpercentage. Tijdens de inspectie dient ermee rekening gehouden te worden dat daar waar verbouwingen hebben plaatsgevonden de situatie in sterke mate kan afwijken van niet-verbouwde locaties. Aangezien, zoals eerder aangegeven, het niet handig is de checklist als leidraad te gebruiken voor de inspectie zelf kan gewerkt worden met een lijst met aandachtspunten waarop gelet moet worden tijdens de ronde. De lijst uit bijlage B kan hierbij worden gebruikt. Tijdens de inspectieronde(s) kunnen de bevindingen uit de inspectie op tekening of een notitieblok worden opgeschreven. Handig is het daarnaast om tekorten op de foto te zetten, waarbij op tekening aangegeven wordt welke foto waar genomen is. Tot slot, informatie van derden kan nuttig zijn bij het beoordelen van de staat van een bouwwerk. Gerichte constateringen ter plaatse door de inspecteur gaan echter boven de informatie verstrekt door derden. Indien een oordeel is gebaseerd op mondelinge informatie van derden behoort dit te worden aangegeven. 4.5
Stap 4: invullen brandscan checklist Het verdient de voorkeur de inspectielijst direct na afloop van de inspectie in of nabij het beoordeelde object in te vullen. Mocht dan blijken dat een aantal onderdelen niet is geïnspecteerd (wat vrij gangbaar is bij een groot gebouw), dan kan dat alsnog eenvoudig gedaan worden. Een aantal zaken is echter eenvoudiger op tekening te controleren (bijvoorbeeld op tekening opmeten van loopafstanden).
Ir. A.J. Tromp
Ir. R.J.M. van Mierlo
Voor u ligt een rapport van Efectis Nederland BV (voorheen TNO Centrum voor Brandveiligheid). Efectis Nederland BV en het zusterbedrijf Efectis Frankrijk, zijn sinds 1-1-2008 volle dochters van de Efectis Holding, waarin TNO en het Franse CTICM, participeren. De activiteiten van het TNO Centrum voor Brandveiligheid zijn al sinds 1-7-2006 ondergebracht in Efectis Nederland BV. Dit is ingegeven door de internationale marktontwikkelingen en klantvragen. Om de klantvragen nog beter te kunnen beantwoorden, en een breder pakket aan diensten en faciliteiten van een hoge kwaliteit aan te kunnen bieden, is de internationale samenwerking verder uitgebreid. Dit is gedaan met ervaren, en in de brandveiligheidssector bekende, partners in Noorwegen (Sintef-NBL), Spanje (AfitiLicof), Duitsland (IFT), de Verenigde Staten (South West Research Institute) en China (TFRI). Nadere informatie hierover is te vinden op onze website.
Efectis Nederland-rapport | 2009-Efectis-R0017[Rev.1] | januari 2009 |
Bijlage A | 1/1
College Bouw Zorginstellingen
A
Checklist documenten In deze bijlage is een checklist gegeven die kan dienen als basis voor het verzamelen van de benodigde documenten.
Omschrijving Bouwvergunning Gebruiksvergunning Revisietekeningen bouwkundig Revisietekeningen W-installaties Revisietekeningen E-installaties Tekeningen met daarop de vluchtroutes Tekeningen met daarop de kleine blusmiddelen Tekeningen met daarop brand- en rookcompartimentering Rapporten en documentatie gebruikte producten/materialen Certificaten/onderhoudsgegevens van brandwerende producten/ materialen/ voorzieningen Werking (sturingen)/ PvE van bmi en ontruimingsinstallatie Certificaat brandmeldinstallatie Logboek/ onderhoudsgegevens brandmeldinstallatie Logboek/ onderhoudsgegevens ontruimingsinstallatie Logboek/ onderhoudsgegevens noodverlichtingsinstallatie Logboek/ onderhoudsgegevens rookbeheersingsinstallatie Certificaat sprinklerinstallatie Logboek/ onderhoudsgegevens sprinklerinstallatie Ontruimingsplan BHV-plan/ calamiteitenplan Rapporten gelijkwaardigheid
Aanwezig ja/nee/n.v.t. ja/nee/n.v.t. ja/nee/n.v.t. ja/nee/n.v.t. ja/nee/n.v.t. ja/nee/n.v.t. ja/nee/n.v.t. ja/nee/n.v.t. ja/nee/n.v.t. ja/nee/n.v.t.
Datum …-…-…… …-…-…… …-…-…… …-…-…… …-…-…… …-…-…… …-…-…… …-…-…… …-…-…… …-…-……
ja/nee/n.v.t. ja/nee/n.v.t. ja/nee/n.v.t. ja/nee/n.v.t. ja/nee/n.v.t. ja/nee/n.v.t. ja/nee/n.v.t. ja/nee/n.v.t. ja/nee/n.v.t. ja/nee/n.v.t. ja/nee/n.v.t.
…-…-…… …-…-…… …-…-…… …-…-…… …-…-…… …-…-…… …-…-…… …-…-…… …-…-…… …-…-…… …-…-……
Efectis Nederland-rapport | 2009-Efectis-R0017[Rev.1] | januari 2009 |
Bijlage B | 1/1
College Bouw Zorginstellingen
B
Checklist inspectiepunten (voor tijdens inspectie)
Onderstaande checklist kan tijdens de inspectie als geheugensteun worden gebruikt. Brandwerendheid m.b.t. bezwijken (hoofd)draagconstructies Soort constructie en evt. bescherming Brandveilig materiaalgebruik constructies en inventaris Risico op ontstaan van brand Risico op snelle voortplanting brand Risico op sterke rookontwikkeling Brand-, rook- en subbrandcompartimentering Zelfsluitendheid deuren en ramen Brandwerendheid deuren/ materiaalgebruik Toepassing draadglas Doorvoeringen (brandkleppen, manchetten e.d.) Grootte BC WBDBO BC, SBC, RC Vluchtroutes Opening/draairichting vluchtdeuren Loopafstand naar toegang RC Hoogteverschil in looproute naar toegang RC Aantal (onafhankelijke) vluchtroutes vanuit RC Vuurbelasting in vluchtroutes Brandbeveiligingsinstallaties (aanwezig, uitvoering, staat, certificatie, onderhoud) Wijze doormelden en aansturingen bmi Brandmeldpaneel Aanwezigheid en soort ontruimingsinstallatie Rookmelders Noodverlichting Brandblussers Brandslanghaspels Transparantenverlichting, vluchtrouteaanduiding Brandweeringang Opstelplaatsen Bluswaterwinplaatsen Toegepaste/ beoogde gelijkwaardigheid Aanwezigheid en uitvoering sprinkler Aanwezigheid en uitvoering evt. RWA: locaties en afmetingen toe- en afvoeropeningen Andere gelijkwaardige oplossing? Organisatorisch/ handelen personeel/ brandweer Instructies/ afspraken wat te doen bij brand voor personeel Aanwezigheid permanente bewaking (wel/niet) Gebruik Gesloten houden zelfsluitende deuren Vrijhouden van vluchtwegen Geen brandgevaarlijk handelen