Het maken van dvd’s met Studio, Elements en Encore – 29-04-2009 ____________________________________________________________________________________________________________
BRANDEN VAN DVD’S MET PINNACLE STUDIO 1. Het aanmaken van een avi TIP: maak eerst van het geheel een avi-bestand. Al het renderwerk is daarmee gedaan, het omzetten naar een Mpeg2 zal sneller, en met minder kansen op fouten, verlopen. Zo weet je ook al zeker dat je bij evt "brandproblemen" de fout daar niet moet gaan zoeken. 1. Open een project en breng alle onderwerpen die je op de DvD wil zetten samen
Turkije
Abdij van ‘t Park
2.
Ga naar
3.
Klik op het tabblad
en dan
4. Geef een duidelijke naam op en duidt de goede map aan, druk op en je avi is er! (als je Studio8 zou verlaten hoef je het project niet op te slaan, aan de avi hebben we voldoende) Hoe roep je je avi op? Controleer of je in bewerkingsmodus bent
-
klik op het mapje ga naar de juiste submap kies voor het net aangemaakte avibestand
-
en klik op
2
-
sleep je avi naar de tijdslijn
-
dit doe je met alle filmonderdelen die je op je dvd wil
2. Aanmaken van een Dvd zonder menu, in 5 eenvoudige stappen (Of laat Studio het werk doen)
1. Open je project 2. ga naar 3. klik op 4. klik dan op
Hier opteer je voor “DvD” en “Direct op CD/DvD branden”
3
5. Druk op en leg een DvD in de branderlade (aangeduid met DvD RW op je pc). Als alles goed gaat heb je wat later je DvD! Zo eenvoudig is het! TIP: alhoewel de DvD's qua prijs spectaculair gezakt zijn (je betaalt amper €0,25 à 1 voor een merk-DvD) is het toch zonde dat je er dient weg te gooien omdat de menu's niet naar behoren werken of het schijfje niet leesbaar is. Een herschrijfbare (rewritable) DvD om eerst alles eens rustig uit te testen is dus een must.
3. Instellingen van Schijf maken 3.1. we bekijken eerst de video- en audio-instellingen van Studio zelf Hiervoor klikken we op “ ” bovenaan in de hoofdmenu en kiezen voor “Video- en audio-instellingen” in het openvallend optielijstje. We krijgen dan volgend scherm voorgeschoteld, opgedeeld in 4 stukken:
We doorlopen het scherm stuksgewijs.
4
A. Videovoorbeeld
Als u een veeleisende toepassing voor de voorbeeld-weergave hebt, met name als u een extern uitvoerapparaat voor de voorbeeldweergave gebruikt (door het te selecteren in het vervolgkeuzemenu Extern), plaats dan een vinkje bij Voorbeeld op volledige resolutie inschakelen. Op sommige machines zullen de prestaties hierbij zichtbaar achteruitgaan. Hardwareacceleratie inschakelen profiteert van de geavanceerde mogelijkheden van uw grafische kaart (indien van toepassing). Plaats een vinkje bij deze optie, tenzij u weergaveproblemen tijdens de voorbeeldweergave opmerkt
B. Renderen op de achtergrond
Renderen is het proces waarbij video wordt gegenereerd voor materiaal waarin HFX overgangen, effecten of andere voor de computer veeleisende functies worden gebruikt. Totdat deze video is gerenderd, is de weergave ervan wellicht niet gelijkmatig en volledig gedetailleerd tijdens de voorbeeldweergave.
5
Studio voert de berekeningen op de achtergrond uit terwijl u werkt – de functie renderen op de achtergrond. Renderen op de achtergrond inschakelen: verwijder het vinkje in dit vakje als u helemaal geen gebruik wilt maken van renderen op de achtergrond. U kunt doen op een tragere computer wanneer intensieve berekeningen ervoor zorgen dat de bewerkingen traag verlopen. Codec automatisch instellen: laat Studio beslissen welke codec er wordt gebruikt voor het coderen van uw gerenderde video. Deze codec gebruiken: als u weet dat uw project op DV-band komt te staan, kies dan DV als het formaat voor renderen op de achtergrond. Hierdoor kan de tijd voor het renderen van de uiteindelijke film worden verkort. Normaal gesproken kiest u MPEG als de codec voor het renderen voor films die op schijf komen te staan. Een andere afweging speelt een rol als u van plan bent een voorbeeld van uw video op een extern apparaat te bekijken (alleen Studio Plus). In dergelijke gevallen moet u het projectformaat en de codec voor het renderen op de achtergrond instellen voor het apparaat dat u gebruikt. Als u bijvoorbeeld een voorbeeld bekijkt op een analoge monitor die op uw DVcamcorder is aangesloten, dan moet het renderen op de achtergrond in DV worden uitgevoerd. C. Voice-over opname
Microfoon: een vervolgkeuzelijst met opties voor het aansluiten van een microfoon op uw hardware.
6
Kanalen, Samplefrequentie: deze instellingen bepalen de audiokwaliteit. De bovenste instellingen zijn prima voor voiceovers. Surround-sound weergave
Discrete 5.1 surround sound weergave inschakelen: plaats een vinkje in dit selectievakje als het audiosysteem op uw computer dat u voor Studio gebruikt ondersteuning voor discrete 5.1 audio biedt. Plaats geen vinkje als u voorbeeldweergave in surroundsound met een Pro Logic-compatibel systeem of in stereo beluistert.
CD-station (voor het rippen van audiobestanden) Als u muziek van CD in uw project hebt gebruikt, dan zet Studio de audiogegevens digitaal over van de schijf naar de computer (“rippen”). Met behulp van de vervolgkeuzelijst selecteert u welk CD-station er voor het rippen wordt gebruikt (als u over meerdere stations beschikt). 3.2. De setup-instellingen voor het maken van een dvd Hiervoor klikken we op “Instellingen” en kiesvoor “Schijf Maken”
7
1. Formaat
Schijftype Selecteer VCD, S-VCD, DVD of Blu-ray om een schijf (of een schijfbeeld) van dat type te maken. Selecteer HD DVD om een DVD of een HD DVD te maken voor weergave in een HD DVDspeler. Als u een DVD wilt maken die in de meeste Blu-rayapparaten leesbaar is, kiest u AVCHD
Kbits/sec: Als u de optie Aangepast hebt gekozen bij de vorige instelling, dan kunt u met deze combinatie van vervolgkeuzelijst en bewerkingsveld de gegevenssnelheid – en hiermee de videokwaliteit en de maximale tijdsduur – van de schijf kiezen of aangeven. Hierbij staan hogere waarden voor een betere kwaliteit en een lagere capaciteit. Audiocompressie: Kies een van de opties voor het opslaan van de soundtrack van uw film: PCM-codering voor stereogeluid wordt ondersteund door alle DVDspelers, maar neemt meer ruimte in beslag op de DVD dan MPEG. MPEG-audio, in MPA (MPEG-1 Layer 2) formaat, is altijd aanwezig op PAL DVD-spelers. Op NTSC-spelers wordt het breed ondersteund, maar het theoretisch optioneel. Dolby ® Digital 2-kanaals codering kan worden gebruikt
8
voor het compact opslaan van een stereo- of een surroundsoundtrack. Voor het beluisteren van de surround-mix is apparatuur met Dolby Pro Logiccompatibiliteit noodzakelijk. Op andere systemen wordt het geluid als een normale stereomix weergegeven. Dolby ® Digital 5.1-kanaals codering slaat de surroundkanalen discreet op. Voor het beluisteren van de surround-mix is een surroundversterker en -luidsprekersysteem noodzakelijk.
Videokwaliteit / schijfgebruik: Deze instellingen (Automatische kwaliteit, Beste kwaliteit, Meeste video op schijf en Aangepast) zijn beschikbaar, behalve bij VCD’s waar het formaat vaststaat. De eerste drie zijn instellingen die corresponderen met bepaalde gegevenssnelheden. Met de optie Aangepast kunt u de gegevenssnelheid op een andere waarde instellen. Er wordt altijd een schatting weergegeven van de hoeveelheid video die op de schijf past bij de huidige instelling.
Progressieve codering gebruiken: ieder frame van een normaal televisiebeeld wordt weergegeven als twee opeenvolgende ‘velden’, waarbij ieder veld de helft van de honderden horizontale videolijnen van het totale beeld bevat. De oneven lijnen staan in het ene veld, en de even lijnen staan in het andere. Het oog neemt beide velden tegelijkertijd als één beeld waar. Dit system, “interlaced scannen”, produceert redelijk goede resultaten vanwege de kenmerken van televisiebeeldschermen en het menselijk visuele systeem.
9
High-definition televisiesystemen en computermonitoren bieden echter “progressieve scanning”, waarbij het beeld van boven naar beneden met een hoge beeldverversingsratio wordt opgebouwd. Het potentiële resultaat is een duidelijker beeld met minder flikkering. Als uw project hoofdzakelijk bestaat uit progressief gescande video en/of stilstaande beelden, plaats dan in een vinkje in dit vakje voor een mogelijk superieure uitvoerkwaliteit. Normaal gesproken dient u bij deze optie geen vinkje te plaatsen.
Altijd gehele film opnieuw coderen: via deze optie wordt uw film geheel opnieuw gerenderd voor uitvoer. Dit wordt alleen aanbevolen als u problemen ondervindt met uw uitvoerfilm en u het renderen op de achtergrond als een mogelijke foutoorzaak wil wegnemen.
Schijfimage maken en dan branden: Dit is de standaardoptie voor het maken van schijven. Bij de eerste fase worden de gegevens gegenereerd die later op de schijf worden geschreven; de gegevens worden tijdelijk op uw harde schijf opgeslagen. Bij de tweede fase worden de gegenereerde gegevens op de optische schijf gebrand. Schijfimage maken (maar niet branden): Bij deze optie wordt uw schijfbrander niet gebruikt. In plaats hiervan worden de
10
bestanden die normaal gesproken op de schijf zouden worden gebrand, opgeslagen in een map op de harde schijf als een “schijfimage” of “schijfbeeld”. Bij sommige schijftypes kunt u kiezen. tussen diverse bestandstypen voor schijfbeelden. Kies het gewenste formaat in de lijst Beeldtype in het gedeelte Media- en apparaatopties (zie pagina 255). om een schijf te branden, wordt er een eerder aangemaakt schijfimage naar uw brander gestuurd. Op deze manier kunt u het maken van een schijf in twee afzonderlijke stappen verdelen die desgewenst in afzonderlijke sessies kunnen worden uitgevoerd. Dit is met name handig als u meerdere kopieën van hetzelfde project wilt maken of wanneer u de schijf op de ene computer wilt genereren en op de andere wilt branden.
Geluid weergeven na voltooien: Zodra Studio klaar is met het uitvoeren van uw film, hoort u een geluidssignaal via de luidsprekers van uw computer. Dit is handig als u in de buurt wilt werken terwijl het zware rekenwerk door de CPU wordt uitgevoerd om de film te voltooien. Zorg ervoor dat uw luidsprekers zijn ingeschakeld en dat het volume correct is ingesteld als u deze functie wilt gebruiken. Computer uitschakelen na voltooien: Na het uitvoeren van uw film geeft Studio aan Windows door dat de computer moet worden uitgeschakeld. Deze optie garandeert dat het systeem wordt uitgeschakeld, zelfs wanneer u niet aan uw bureau zit of slaapt, wanneer de uitvoer is voltooid.
11
Media- en apparaatopties Doelmedia: kies een onderdeel in deze vervolgkeuzelijst dat overeenkomt met het type en de capaciteit van de schijf waarop u uw project wilt branden. Schrijfapparaat: beschikt, selecteer gebruikt. Aantal: van deze schijf wilt
als uw system over meerdere branders dan welke brander door Studio moet worden selecteer of typ het aantal exemplaren dat u maken.
Schrijfsnelheid: kies een van de beschikbare snelheden of kies Auto voor de standaardselectie.
12
Beeldtype: als u een schijfbeeld genereert in plaats van een schijf te branden, dan kunt u deze vervolgkeuzelijst gebruiken om een keuze te maken uit de beschikbare bestandstypen (indien van toepassing). Dit kan van belang zijn als u van plan bent het beeld in andere software te openen.
Uitwerpen (wanneer schijf voltooid is): selecteer deze optie als u wilt dat Studio de schijf automatisch uitwerpt nadat het brandproces is voltooid.
13