Ontvangstdatum: 03-07-2015
Van: Verzonden: Aan: Onderwerp: Bijlagen:
Inspectie
woensdag 1 juli 2015 12:15 Info Dynamo Inspectierapport jaarlijks onderzoek Voorschool De Kraanvogel (PSZ) op 08-06-2015 OOKRA2_06_2015 jaarlijks.pdf
Geachte directie, In de bijlage vindt u het vastgestelde rapport van het onderzoek dat heeft plaatsgevonden bij Voorschoot De Kraanvogel (PSZ) op 08-06-2015. Het onderzoek is uitgevoerd door de GGD Amsterdam, toezichthouder op de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het ontwerprapport van dit onderzoek is al eerder naar u verstuurd. Omdat op de vestiging tevens een voorschoolprogramma wordt uitgevoerd, vindt u in dit rapport naast de landelijke kwaliteitseisen tevens een oordeel met betrekking tot de extra eisen die aan de voorschoolse educatie worden gesteld, zoals vastgelegd in de Verordening kwaliteit peuterspeelzalen en voorschoolse educatie van de gemeente Amsterdam. Wij zijn verheugd u te melden dat de toezichthouder bij het onderzoek geen overtredingen heeft geconstateerd. Dit onderzoek is afgerond. Nadere stukken met betrekking tot dit onderzoek kunnen wij niet meer in behandeling nemen. Wij verzoeken u eventuele verdere correspondentie te richten aan het Bureau Handhaving Kinderopvang. Dit rapport wordt ter informatie verstuurd aan het Bureau Handhaving Kinderopvang en indien van toepassing aan de afdeling Vergunningen van het stadsdeel waar het kindercentrum of de peuterspeelzaal is gevestigd. Bovendien wordt dit rapport openbaar gemaakt in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen. Wij wijzen u erop dat u verplicht
bent het rapport ook op uw eigen website te plaatsen op een makkelijk vindbare plaats.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met een vriendelijke groet, Bob Ouwehand Bureaumedewerker Hygiëne en Inspectie GGD Amsterdam T: 020 555 5575 (Inspectie Kinderopvang) T: 020 555 5581(Hygiëne en Preventie) F: 020 555 5671
bouwehand(Iggd.amsterdam.n1 Nieuwe Achtergracht wo, 1018 WT Amsterdam ggd.amsterdam.n1 1
Op dit bericht is een disclaimer van toepassing:
ggd.amsterdam.nliggd/disclaimer-copyright
2
X GGD X Amsterdam Inspectierapport Voorschool De Kraanvogel (PSZ) President Brandstraat 29 1091 XD AMSTERDAM
Registratienummer: 592524425
Toezichthouder: GGD Amsterdam In opdracht van: Gemeente Amsterdam
Datum inspectie: 08-06-2015 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: definitief
Datum vaststellen inspectierapport: 24-06-2015
Voorschool De Kraanvogel - Jaarlijks onderzoek 08-06-2015
1/20
Inhoudsopgave Het onderzoek Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
Personeel en groepen Veiligheid en gezondheid
Al: Randvoorwaarden voorschoolse educatie A2: Ouders A3: Doorgaande lijn en samenwerking met de basisschool A4: Uitvoering voorschoolse educatie in de praktijk
Inspectie-items
Gegevens voorziening
Gegevens toezicht
Voorschool De Kraanvogel - Jaarlijks onderzoek 08-06-2015
2/20
Het onderzoek Onderzoeksopzet Op 08 juni 2015 is op grond van artikel 2.20, tweede lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen een onaangekondigd jaarlijks onderzoek uitgevoerd. In dit onderzoek is naar aanleiding van het risicoprofiel slechts een beperkt aantal kwaliteitseisen onderzocht, namelijk de kwaliteitseisen op het gebied van het pedagogisch klimaat, de eisen aan het personeel, veiligheid en gezondheid en aan de beroepskracht -kind -ratio. Daarnaast zijn de aanvullende Amsterdamse kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie onderzocht. De kwaliteitseisen die zijn onderzocht staan achter in het rapport vermeld. Ten tijde van het inspectiebezoek was de leidinggevende niet op de locatie aanwezig. Zij is in de gelegenheid gesteld om documenten na te sturen ten behoeve van het onderzoek. Er is van deze mogelijkheid gebruikgemaakt; deze documenten zijn in het onderzoek beoordeeld.
Beschouwing Voorschool De Kraanvogel is een peuterspeelzaal in stadsdeel Oost die bestaat uit twee groepen (een ochtenden een middaggroep) met vijftien kindplaatsen per groep. De voorschool is gevestigd in basisschool De Kraanvogel. Wekelijks werken drie vaste beroepskrachten op de groepen. Dit is een stabiel team, dat al jaren bij de locatie werkzaam is. In het najaar zal de voorschool samen met de school verhuizen naar een nieuwe locatie.
De naam zal worden gewijzigd in Voorschool Nelson Mandela. Er wordt op de voorschool gebruikgemaakt van de algemene beleidsstukken en algemene informatie voor ouders van stichting Dynamo. Daarnaast worden er aanvullende, locatiespecifieke beleidsstukken gehanteerd op de voorschool.
De voorschool maakt deel uit van Stichting Dynamo Amsterdam. Dynamo biedt voorschoolse educatie aan op verschillende peuterspeelzalen in Amsterdam. Ook zijn er een aantal locaties van Dynamo waar halve -dagopvang wordt aangeboden. Elke voorschool of halve -dagopvang staat onder leiding van een teamleider die verantwoordelijk is voor het implementeren van het beleid op de vestigingen. De leidinggevenden hebben ieder ongeveer zes vestigingen onder zich. Er is een interne klachtencoördinator en er is een vertrouwenspersoon voor het personeel aangesteld bij Dynamo. Dynamo heeft een kwaliteitskeurmerk HKZ. De beroepskrachten voeren veelal zelf de risico-inventarisaties uit en in elke vestiging van Dynamo wordt een locatiespecifiek pedagogisch werkplan opgesteld door de beroepskrachten.
Advies aan college van B&W Er zijn geen overtredingen geconstateerd. De toezichthouder adviseert om dit rapport ter kennisname in ontvangst te nemen.
Voorschool De Kraanvogel - Jaarlijks onderzoek 08-06-2015
3/20
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De beroepskrachten kennen de inhoud van het pedagogisch beleidsplan en handelen conform dit plan. Tijdens het inspectiebezoek zitten de kinderen aan tafel. Er wordt een 'vertelspel' gespeeld, met een bal. Als je de bal krijgt mag je iets vertellen. De beroepskracht begeleidt het spel en zorgt ervoor dat de kinderen elkaar laten uitpraten, en dat de kinderen de ruimte krijgen om op hun eigen tempo iets te vertellen. Alle kinderen komen aan de beurt en de kinderen leren zo naar elkaar te luisteren. Er worden verhaaltjes verteld over wat ze gegeten en gedronken hebben, dat ze naar de speeltuin zijn geweest of dat ze snoepjes gekocht hebben. De beroepskracht voert de gesprekken door in te gaan op wat de kinderen vertellen en vragen te stellen die aansluiten bij de belevingswereld. Ze betrekt de andere kinderen erbij door te vragen wat zij ervan vinden. Tijdens het spel worden de namen van de kinderen genoemd. Uit deze situatie blijkt dat de sociale competentie van de kinderen gestimuleerd wordt. Voor het eten worden alle handen gewassen, er zijn lage wasbakken en er is een zeeppompje met vloeibare zeep. De wegwerphanddoekjes worden zelf door de kinderen in de vuilnisbak gedaan. Tijdens het eten worden er ontspannen gesprekken gevoerd en daarna wordt er buiten gespeeld. De kinderen ruimen zelf hun broodtrommeltje op en weten precies wat de bedoeling is. Na het eten gaan alle kinderen eerst even in de leeshoek een boekje lezen. Er is een vast dagritme, er zijn vaste gewoontes en de kinderen zijn hier aan gewend. Er wordt zichtbaar aandacht besteed aan de ontwikkeling van de persoonlijke competentie en de overdracht van normen en waarden.
Voorschoolse educatie Op de voorschool wordt gebruikgemaakt van het WE -programma Piramide. Er zijn twee groepen: een ochtend- en middaggroep. Doelgroepkinderen krijgen twee ochtenden en twee middagen voorschoolse educatie aangeboden en niet-doelgroepkinderen krijgen twee dagdelen voorschoolse educatie aangeboden. In totaal wordt er per week door de beroepskrachten twaalf uur voorschoolse educatie geboden. Dagelijks worden er per groep maximaal vijftien kinderen opgevangen door twee beroepskrachten. De beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie en het juiste WE -certificaat. Er is een
opleidingsplan opgesteld waaruit blijkt op welke wijze en wanneer de beroekrachten bij- en nascholing ontvangen. Het afgelopen jaar hebben de beroepskrachten bijscholingen gehad over het programma Kijk!, de Vreedzame school, BHV en een workshop over de Meldcode.
Gebruikte bronnen: - Observatie op de middaggroep - Gesprek met de beroepskrachten - Diploma's en certificaten beroepskrachten - EL-VVE lijsten uitdraai d.d. 4 mei 2015 en 1 juni 2015 - 'Scholingsplan 2014-2015' - Inspectieonderzoek
Voorschool De Kraanvogel - Jaarlijks onderzoek 08-06-2015
4/20
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De toezichthouder heeft beoordeeld dat de drie vaste beroepskrachten beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag. Passende beroepskwalificatie De toezichthouder heeft beoordeeld dat de drie vaste beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.
Opvang in groepen Er zijn twee peuterspeelzaalgroepen. Dagelijks worden er per groep maximaal vijftien kinderen opgevangen door twee beroepskrachten. Er zijn voldoende vaste beroepskrachten voor het aantal kinderen dat maximaal wordt opgevangen, er zijn geen vacatures. Bij ziekte, vakantie en verlof wordt gebruikgemaakt van de invalpool van Dynamo of van uitzendkrachten.
De voorschool bevindt zich in een basisschool. In het geval van calamiteiten fungeert de teamleider van Dynamo als achterwacht. Als de school open is fungeert de conciërge als achterwacht. De beroepskrachten zijn op de hoogte van de achterwachtregeling.
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Dagelijks worden er per groep maximaal vijftien kinderen opgevangen door twee beroepskrachten. Er zijn voldoende vaste beroepskrachten voor het aantal kinderen dat maximaal wordt opgevangen; er zijn geen vacatures. Bij ziekte, vakantie en verlof vallen de beroepskrachten voor elkaar in of wordt er gebruikgemaakt van de invalpool van Dynamo. Het komt niet voor dat een beroepskracht alleen in het kindercentrum aanwezig is, omdat deze is gevestigd in het
gebouw van basisschool St. Lidwina. Zodoende zijn er naast de beroepskrachten altijd docenten, een directeur en/of ondersteunend personeel in het pand aanwezig. In geval van calamiteiten is de conciërge van de school de achterwacht.
Gebruikte bronnen: - Presentielijsten, plaatsingskjsten en roosters van de maanden april en mei 2015 - Gesprek met de beroepskrachten - Afschriften verklaringen omtrent het gedrag - Afschriften beroepskwalificaties
- Inspectieonderzoek
Voorschool De Kraanvogel - Jaarlijks onderzoek 08-06-2015
5/20
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Er is op 1 mei 2015 een risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid uitgevoerd en vastgesteld met behulp van de digitale Risicomonitor.
Het veiligheids- en gezondheidsbeleid van de houder bestaat uit de risico-inventarisaties en de (locatiespecifieke) werkinstructie veiligheid, werkinstructie hygiëne en huisregels. Beroepskrachten worden op de hoogte gesteld van de risico-inventarisaties via de nieuwsbrief 'Berichten uit het Peuterwerk' waarin wekelijks een protocol onder de aandacht wordt gebracht middels een samenvatting van het protocol en eventuele wijzigingen. Via het intranet van Dynamo zijn onder andere werkinstructies en formulieren toegankelijk voor alle Dynamo -medewerkers en stagiaires. Tevens komt het veiligheids- en gezondheidsbeleid aan bod tijdens locatieoverleg. Tijdens het inspectiebezoek wordt er duidelijk aandacht besteed aan hygiënisch werken. Zowel de handen van de beroepskrachten als die van de kinderen worden op vaste momenten gewassen. Na een verschoning wordt het aankleedkussen afgenomen met desinfecterende (alcohol)doekjes. Deze doekjes hebben echter geen reinigende werking. Er zal een reinigingsmiddel (allesreiniger, zeep) gebruikt moeten worden. Tijdens het inspectiebezoek is met de beroepskrachten de werkwijze doorgenomen. Zij hebben verklaard dat zij in het vervolg eerst zullen reinigen, en alleen indien nodig zullen desinfecteren. Er zal dan gewerkt worden volgens de werkinstructies zoals opgenomen in het beleid. Het registreren van ongevallen gebeurt op daarvoor bestemde formulieren. Er zijn het afgelopen jaar vier ongevallen geregistreerd.
Meldcode kindermishandeling Er wordt bij het kindercentrum gebruikgemaakt van de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld, uitgegeven door de Brancheorganisatie Kinderopvang in juli 2013. De beroepskrachten zijn op de hoogte van de inhoud van de Meldcode en worden tijdens een jaarlijkse cursus geschoold voor het gebruik van de meldcode. Tevens is de meldcode geplaatst op het intranet zodat de beroepskrachten te allen tijde de meest recente versie van de meldcode kunnen raadplegen. De Meldcode is niet gehanteerd het afgelopen jaar.
Gebruikte bronnen: - Risico-inventarisatie veiligheid, vastgesteld d.d. 1 mei 2015 - Risico-inventarisatie gezondheid, vastgesteld d.d. 1 mei 2015 - Werkinstructie veiligheid ingezien op de locatie d.d. 8 juni 2015 - Werkinstructie gezondheid ingezien op de locatie d.d. 8 juni 2015 - Ongevallenregistratie 2014-2015 - Gesprek met de beroepskrachten - Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld, uitgegeven door de Brancheorganisatie Kinderopvang, versie: juli 2013
- Inspectieonderzoek
Voorschool De Kraanvogel - Jaarlijks onderzoek 08-06-2015
6120
Al: Randvoorwaarden voorschoolse educatie Intensieve deelname Het aantal doelgroepkinderen per groep bedraagt meer dan 50%. Er wordt verspreid over vier dagdelen minimaal 12 uur voorschoolse educatie aangeboden aan de doelgroepkinderen; dit is voldoende. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • Het gemiddeld aantal uren dat per week per doelgroepkind aan voorschoolse educatie wordt aangeboden
bedraagt:
- in groepen met 50% of meer doelgroepkinderen: 12 uur; - in groepen met minder dan 50% doelgroepkinderen: 10 uur. ✓
2. 3.
Het aantal uur dat voorschoolse educatie wordt geboden is niet voldoenc Het aantal uur dat voorschoolse educatie wordt geboden is voldoende.
Registratie Alle kinderen zijn geregistreerd in EL -WE. De gegevens uit EL-VVE zijn actueel. De gegevens worden maandelijks bijgewerkt. Het totaal aantal maanden en dagdelen per week dat de kinderen voorschoolse educatie hebben ontvangen, wordt inmiddels bijgehouden. Vorig jaar ontbrak deze registratie. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • De houder registreert ieder kind dat deelneemt aan voorschoolse educatie in EL -WE.
V
1.
n.v.t.
3.
nene,,, ns ver ke)d,r , r, (1,? Pdt!cat.e ?en niet nf r••,tt n e , tqistr ,-.,:td in EL-vVE. De gegevens van de kinderen die deelnemen aan de voorschoolse educatie zijn volledig geregistreerd in EL -W E.
• De houder draagt zorg dat de gegevens van de geregistreerde kinderen in EL-VVE actueel blijven. 1. 2.
n.v.t. De geg—
3. De gegevens van de geregistreerde kinderen zijn actueel. a.
n.v.t.
• De houder houdt het precieze aantal maanden en dagdelen bij dat een kind voorschoolse educatie ontvangt. ✓
1. 2. 3.
n.v.t. Het precieze aantal maai,
n V00(1.L
1r2
educat,e wordt niet pui
Het precieze aantal maanden en aantal dagdelen voorschoolse educatie wordt per kind bijgehouden.
4
Beroepskwalificatie en scholing De vaste beroepskrachten zijn in het bezit van een certificaat van het VVE-programma dat op de locatie wordt
gebruikt. Tijdens het inspectiebezoek is gebleken dat de beroepskrachten beschikken over het vereiste taalniveau. De beroepskrachten volgen voldoende nascholing om hun kennisniveau actueel te houden. Dit jaar is er een bijscholing geweest in het kader van de Vreedzame school; hier kwamen onderwerpen aan de orde als conflicten oplossen, multicultureel onderwijs en samenspel. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • De vaste beroepskrachten zijn gecertificeerd voor het werken met het WE -programma dat op de locatie wordt
gebruikt.
3.
,aste beroepskrachten hebben geen scholing gevolgd gericht op een WE -programma. De vaste beroepskrachten zijn bezig met scholing gericht op het VVE-programma dat op de loCatI f2. W urcit nebrwkt, of t, :rttben sche! ,ret ë,fq , rone!‹Aeficht c‘ ,1, een V;1!-- -i., innN~ tJat ‘.vc, dt De vaste beroepskrachten hebben scholing afgerond gericht op het WE -programma dat op de locatie wordt
4.
De vaste beroepskrachten hebben naast de vereiste scholing aantoonbaar aanvullende VVE-cursussen gevolgd.
2. ./
gebruikt.
• Alle invalkrachten zijn gecertificeerd voor het werken met één van de in Amsterdam erkende WE -programma's,
of hebben een certificaat van de start- en basismodule WE behaald. 1. 2. 3.
n.v.t.
Niet alle 10V41KludItt11 Lijn yee011.11. 11...e,.21d YCJI het weiken met tel, ren de in Arnst.eicdm erkende vVL-pR.igl‹:tfl-1111,1S, 0 1 1i s,-0,rtrnnd,tr.-, vvF bc.harje,_ . . /i t-f l , itrnd ren rr.rufireat cvi
,1C- 0000
Alle invalkrachten zijn gecertificeerd voor het werken met één van de in Amsterdam erkende WE -programma's, of hebben een certificaat van de start- en basismodule WE behaald.
• De beroepskrachten (vaste krachten en invalkrachten) voldoen aan de Amsterdamse taalnorm; zij beschikken
voor de mondelinge taalvaardigheid en de leesvaardigheid over niveau B2 (3F) en voor de schriftelijke taalvaardigheid over niveau B1 (2F). 1. 2 V
3.
De beroepskrachten Deschikken niet over het vereiste taalniveau. De beroepsi, , ....ten met over het ‘,.f. ei=t,, maar volgen aantoont., De beroepskrachten beschikken over het vereiste taalniveau. 00 11
•
-
.
• De beroepskrachten (vaste en invalkrachten) volgen bij- en nascholing om het kennisniveau actueel te houden en
te voldoen aan de (nieuwe) eisen van de overheid. Voorschool De Kraanvogel - Jaarlijks onderzoek 08-06-2015
7/20
J
1. 2 3.
De beroepskrachten volgen geen bij- en nascholing. De beroepskrochten voloen onvoldoende bij- en nascholing. De beroepskrachten volgen voldoende bij - en nascholing. v“,:31 ,.p cl:. oe n -l ate oe beroepskrachten bij- en nascholing volgen is een voorbeeld voor anderen. De v.
Gebruikte bronnen: - Uitdraai EL -WE d.d. 1 juni 2015
- Kopieën van het Amsterdams Uniform Voorblad - Afschriften kwalificaties taalvaardigheid - Scholingsplan, versie: 2014-2015
- Gesprek met de beroepskrachten - Inspectieonderzoek
Voorschool De Kraanvogel - Jaarlijks onderzoek 08-06-2015
8/20
A2: Ouders Informatie Ouders worden voldoende geïnformeerd over de VVE door middel van het intakegesprek en de map met ouderinformatie die voor ouders op een toegankelijke plek in de groepsruimte staat. Hierin zit onder andere het inspectierapport, maar ook bijvoorbeeld het snoepbeleid en recente informatie over de overstap naar water drinken op de groep. Per kind vindt er een intakegesprek met de ouders plaats. Dit gebeurt op basis van een standaard intakeformulier. Na iedere observatie volgt een tienminutengesprek met de ouders. Aan het eind van de voorschoolperiode wordt een exitgesprek gehouden. In totaal worden er circa vijf gesprekken met de ouders gevoerd. Er wordt een verslag van bewaard in het dossier. Bij elk thema verschijnt er een nieuwsbrief en wordt er een informatieochtend over
VVE-thuis gehouden. Elk thema wordt afgesloten en soms gaat dat gepaard met iets bijzonders. Zoals bij het thema 'kleding een modeshow of bij het thema 'verkeer' een bezoek aan Schiphol. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • Ouders worden voorafgaand aan de plaatsing van hun kind aantoonbaar geïnformeerd over het beleid en dat van
ouders een actieve rol wordt verwacht. 1. 2. J
3. 4.
Uuoet -J, wc,:den YoorotgoariO a,:in oe pia,.-“.sing var, hun kind niet geïnformeerd over net beleid en cie acueve rol c.;a:„
verwacht wordt. Ouders worden voorafgaand aan de plaatsing van hun kind niet voldoende geïnformeerd over het beleid en de actieve rol die verwacht w. ocd t. Ouders worden voorafgaand aan de plaatsing van hun kind adequaat geïnformeerd over het beleid en de actieve rol die verwacht wordt. Ouders worden voorafgaand aan de plaatsing van hun kind geinformeerd over het beleid en de actieve rol die vr
•
rh
,nrcitt ,
v cnv,
e n ;•:lf,-;rrJ•ken Hiernver
Bij aanmelding van ieder kind vindt een intakegesprek plaats, waarbij de ouders bevraagd worden over kenmerken van hun kind, over het gezin en over hun eigen wijze van opvoeden. 1. 2. ✓
3. 4.
Er vilidt geen intakege.prek root uudets plaats. Er vindt geen volledige intakegesprek plaats: er is geen standaard intakeprocedure, niet alle punten worden systematisch besproken/vastgelegd of dit gebeurt niet bij alle kinderen. Er wordt gewerkt met een standaard intakeprocedure. Alle informatie wordt besproken en vastgelegd. De uitvoering van de intakeprocedure is aantoonbaar een voorbeeld voor andersi',
• Ouders worden regelmatig geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind. 1. Ouders worden niet geinformeerd over de ontwikkeling van hun kind. 2.
J
3. 4.
Ouders worden niet geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind, maar dit gebeurt niet regelmatig, of ouders worden wel geïnformeerd, maar hierbij kon, ' de ontwikkeling van hun kind rnvoldoende aan hod. Ouders worden regelmatig en rneerd over de ontvvikkelin hun kind. Het informeren over de ontwikkeling van de kinderen gebeurt planmatig en van de gesprekken is een schriftelijk verslag beschikbaar.
Ouderbetrokkenheid De houder heeft een actuele analyse gemaakt van de ouderpopulatie van deze locatie in de vorm van een beschrijving en een cijfermatige opsomming van gegevens met betrekking tot de ouderpopulatie. Er is op basis van deze analyse een actueel ouderbeleid vastgesteld dat specifiek gericht is op deze locatie. Het ouderbeleid bevat alle vereiste onderdelen en wordt in de praktijk uitgevoerd. Eens in de vier tot zes weken worden er ouderbijeenkomsten georganiseerd door de beroepskrachten en de oudercontactmedewerker. Hierin wordt het nieuwe thema bij de ouders geïntroduceerd. De ouders kijken mee hoe de activiteiten worden uitgevoerd in de kring en krijgen daarna uitleg van de oudercontactmedewerker. Er worden voorbeelden gegeven van activiteiten die de ouders thuis met hun kinderen kunnen doen of boekjes die zij kunnen lezen en er worden woordenlijsten uitgedeeld. Om een thema af te sluiten wordt er iets georganiseerd, zoals een uitstapje of het maken van een kunstwerk (bij het thema kunst) waarbij de ouders worden uitgenodigd. Er zijn foto's getoond van verschillende activiteiten die met ouders zijn uitgevoerd.
De oudercontactmedewerker organiseert tevens themabijeenkomsten voor ouders in de ouderkamer. Er wordt
met het programma 'WE thuis' gewerkt. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • De houder maakt jaarlijks een analyse van de ouderpopulatie van de betreffende locatie. . geen analyse v, 2. Er is geen actuele analyse ,,ao de ouG rpop,lïs:.:c e: cc anal,se clu.t ):eu.an t.,,j Ge L,,,Ge - populatie van de betreffende locatie. J
3.
Er is een actuele analyse die
aansluit bij de ouderpopulatie van de betreffende locatie.
• De houder formuleert jaarlijks per locatie ouderbeleid dat aansluit op analyse van de ouderpopulatie. 1. De voorschool heeft aeen actueel ouderbeleid vastgesteld. 2 nrbele;r' • ' • de analyse van de ouderpopulat ,i, J
3.
De voorschool heeft een ouderbeleid, gebaseerd op de jaarlijkse analyse van de ouderpopulatie.
• In het ouderbeleid is minimaal beschreven de wijze waarop:
• de ouders worden geïnformeerd voorafgaand aan de plaatsing van hun kind over het beleid en ambitieniveau van de voor- en eventuele bijbehorende vroegschool en de rol die van de ouders in de VVE wordt verwacht. • het intakegesprek bij aanmelding van het kind wordt georganiseerd. In het intake gesprek dienen de ouders
Voorschool De Kraanvogel - Jaarlijks onderzoek 08-06-2015
9/20
worden bevraagd over kenmerken van hun kind, over het gezin en over hun eigen wijze van opvoeden. • de ouders regelmatig worden geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind. • de houder de ouders concrete activiteiten aanbiedt om hen te stimuleren thuis met hun kind ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen. • de houder de ouders betrekt bij de activiteiten van de voorschoolse educatie. • de coördinatie van de ouderactiviteiten is georganiseerd. J
1. 2. 3.
De voorsehool heeft geen ouderbeleid vastgestelo. De voorschool heeft Pen ouderbeleid vastgesteld, maar het beleid is niet volledio. De voorschool heeft een volledig ouderbeleid vastgesteld. • cer, vonrherld voor anderen
• De ouders worden door de houder actief betrokken bij de activiteiten van de voorschoolse educatie. 1. Ouders worden door de houder niet actief betrokken bij de activiteiten van de voorschoolse educatie. 2. Ouders worden door de houder onvoldoende actief betrokken bij de activiteiten van de voorschoolse educatie. 3. Ouders worden door de houder voldoende actief betrokken bij de activiteiten van de voorschoolse educatie. 1/ 4 . Ouders worden door de houder actief betrokken bij de activiteiten van de voorschoolse educatie en er is aantoonbaar zicht op de effectiviteit hiervan.
• De houder biedt concrete activiteiten aan om ouders te stimuleren thuis met hun kind ontwikkelingsstimulerende
activiteiten van de voorschoolse educatie te doen. 1. 2. 3.
De houder biedi geen i- oricrele activiteiten aari om ouders te stimuleren thuis met hun kind ontwikkelingsstimulerende
activiteiten te doen. De houder biedt onvoldoende concrete activiteiten aan om ouders te stimuleren thuis met hun kind ontwikkelinasstimulerende activiteiten te doen. De houder biedt concrete activiteiten aan om ouders te stimuleren thuis met hun kind onrwikkelinasstimuleirende activiteiten te doen.
V
•
4.
De houder biedt concrete activiteiten aan voor het stimuleren van ouders om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten uit te voeren en heeft zicht op de effectiviteit en uitvoering hiervan.
De houder draagt zorg voor coördinatie van de verschillende ouderactiviteiten. 1. 2. V
3. 4.
Het ouderbeleid net betrekking tot de coordinatie van het geheel aan activiteiten met als resultaat dat ouders betrokken zijn bij de voorschoolse educatie wordt niet uitgevoerd. Het ouderbeleid met betrekking tot de coördinatie van het geheel aan activiteiten met als resultaat dat ouders betrokken zijn bij de voorschoolse educatie wordt niet volledig uitgevoerd. Het ouderbeleid met betrekking tot de coördinatie van het geheel aan activiteiten met als resultaat dat ouders betrokken zijn bij de voorschoolse educatie wordt uitgevoerd. De uitvoering van het ouderbeleid met betrekking tot de coordinatie van het geheel aan activiteiten met als resultaat dat ouders betrokken zijn bij de voorschoolse educatie versterkt de ouderbetrokkenheid en is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
Gebruikte bronnen: - Ouderanalyse en ouderbeleid (versie 10 september 2014) - Gesprek met de beroepskrachten - Kinddossiers - Intakeformulieren - Website van Dynamo - Informatiemap voor ouders - Inspectieonderzoek
Voorschool De Kraanvogel - Jaarlijks onderzoek 08-06-2015
10/20
A3: Doorgaande lijn en samenwerking met de basisschool Samenwerking peuterspeelzaal en basisschool Er is een samenwerking met basisschool de Kraanvogel. Deze basisschool werkt met hetzelfde WE -programma als de voorschool. Er vindt één keer per zes weken overleg plaats tussen de peuterspeelzaal en de basisschool. Dit overleg vindt plaats met onder andere de leerkrachten van de onderbouw. De samenwerking is het afgelopen jaar verbeterd, aldus de beroepskrachten. Er is een jaarwerkplan opgesteld met de directie van de basisschool. Dit plan voldoet aan de voorwaarden. De kwaliteit van de voorschoolse educatie en de resultaten bij de kinderen worden jaarlijks geëvalueerd samen met de directie van de basisschool. De voorschool en de school zullen binnenkort gaan verhuizen, de naam zal dan ook veranderen. Het wordt dan voorschool Nelson Mandela. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • Er is een nauwe samenwerking met tenminste één basisschool die hetzelfde programma hanteert en waarnaar
gemiddeld de meeste kinderen doorstromen. 2.
t, rrastsschool. Er is samenwerking met de basisschool waar de meeste kinderen naai doorstromen maar daar wordt niet met hetzelfde VVEnronramrna new erkt.
3. 4.
Er is samenwerking met de basisschool waar de meeste kinderen naar doorstromen en er wordt met hetzelfde WEprogramma gewerkt. De samenwerking met de basisschool is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen,
• Er vindt structureel overleg plaats tussen de peuterspeelzaal en de basisschool. 1. Er vindt geen overleg plaats tussen de voor-school en de basisschool. I/
2 . Er vindt geen structureel overleg plaats tussen de voorschool en de basisschool. 3. Er vindt structureel overleg plaats tussen de voorschool en de basisschool. 4.
Het structureel overleg dat plaatsvindt is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
• Er is met directie van de basisschool een jaar(werk)plan vastgesteld met betrekking tot de samenwerking, waarin
concrete afspraken zijn opgenomen over:
- de visie; - het pedagogische klimaat en het educatief handelen; - het versterken van de doorlopende leerlijn tussen voorschool en vroegschool; - het ouderbeleid; - de overdracht van kindgegevens;
- het gezamenlijk overleg; - opleiding en bij- en nascholing van de beroepskrachten en leerkrachten. 1. 2, 1/ 3 .
Er is geen jaaQwerktplon vastgesteld samen met de basisschool. Er is een jaar(werk)plan vastgesteld samen met de basisschool, maar het plan is niet volledig of actueel. Er Is een volledig en actueel jaar(werk)plan vastgesteld samen met de basisschool.
• De kwaliteit van de voorschoolse educatie en de resultaten bij de kinderen worden jaarlijks geëvalueerd samen
met de directie van de basisschool. De evaluatie leidt tot aantoonbare en planmatige verbetermaatregelen in het jaar(werk)plan en het concrete aanbod (didactiek en inhoud). 1/ 3.
Er vindt een gezamenlijke evaluatie plaats en er zijn aantoonbare en planmatige verbetermaatregelen geformuleerd. . er wordt omgegaan met het evaluatieproces en de planmatige verbetermaatregelen is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
Overdracht Voor de overdracht van kinderen die doorstromen naar de basisschool wordt structureel het Amsterdams Uniform Voorblad ingevuld. De houder heeft voldoende aangetoond dat het Amsterdams Uniform Voorblad inclusief een bijlage wordt gebruikt bij de overdracht naar de basisschool. Dit is aangetoond door middel van kopieën van de ingevulde voorbladen en bijlagen. De bijlagen die worden toegevoegd zijn: peuterobservatielijsten en toetsgegevens, en bij zorgkinderen handelingsplannen en verslagen van oudergesprekken. Er vindt zowel voor kinderen die naar basisschool De Kraanvogel doorstromen, als voor kinderen die externe zorg of ondersteuning ontvangen een warme overdracht (zowel dossieroverdracht als een overdrachtsgesprek) plaats. Er hebben het afgelopen jaar circa vijf overdrachtsgesprekken plaatgevonden. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • Per kind dat het programma voor voorschoolse educatie heeft doorlopen, vindt er een overdracht van
kindgegevens plaats naar de basisschool met behulp van het Amsterdamse Uniforme Voorblad en een bijlage naar keuze. ; . Er vindt geen overdracht van kindgegevens plaats tussen veorschool en basisschool waar de uitstromende 2. J
3.
peuters naar toe gaan. Er vindt niet structureel of volledig een overdracht van kindgegevens plaats tussen voorschool en nasisschool waar de uitstromende peuters naar toe gaan. Er vindt structureel een volledige overdracht van kindgegevens plaats tussen voorschool en basisschool waar de uitstromende peuters naar toe gaan.
Voorschool De Kraanvogel - Jaarlijks onderzoek 08-06-2015
11/20
•
De instelling draagt er zorg voor dat overdracht van het dossier plaatsvindt na goedkeuring en ondertekening door een ouder van het kind. vindt niet plaats na goedkeuring en ondertekening door de ouder, pt altijd plaats na aoedkeuring en ondertekening door de ouner. De overdracht van dossier vindt plaats na goedkeuring en ondertekening door de ouder. De v ijve v,, aarop gooers betrokken worden bij de overdracht is een voorbeeld voor anderen. .
. •
•
3. 1.
.
,•
•
•
-
•
•
De overdracht van kinderen die externe zorg of ondersteuning ontvangen of dit op korte termijn nodig hebben vindt plaats door middel van bovengenoemde dossieroverdracht aangevuld met een gesprek tussen de instelling en de basisschool. 1. 2.
De overdracht van zorgkinderen wordt niet aangevuld met een gesprek tussen ce instelbng en de basisschoor De overdracht van zorgkinderen wordt niet structureel aangevuld met een gesprek tussen de instelling en de
3. 4.
De overdracht van zorgkinderen wordt aanaevuld met een gesprek tussen de instelling en de basisschool. De overdracht van zorgkinderen is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
basisschool.
Gebruikte bronnen: - Jaarwerkplan ingezien op de locatie d.d. 8 juni 2015 - Gesprek met beroepskrachten
- Steekproef Amsterdams Uniform Voorbladen - Kinddossiers - Peuterobservatielijsten, to etsgegevens, handelingsplannen - Inspectieonderzoek
Voorschool De Kraanvogel - Jaarlijks onderzoek 08-06-2015
12/20
A4: Uitvoering voorschoolse educatie in de praktijk Effectief programma De voorschool werkt met het VVE-programma Piramide. Er wordt structureel gewerkt met een jaarplanning en
een drieweeksplanning die aansluit op het VVE-programma en waarin is opgenomen welke WE -activiteiten op welk moment worden ondernomen: een thema duurt drie á vier weken en daarna is er één week zonder thema. Er is een weekplanning behorend bij het thema 'Water' getoond waaruit blijkt dat er dagelijks verschillende activiteiten worden aangeboden die bij dit thema aansluiten. In de groepsruimte is een speciale hoek ingericht met onder andere blauw zand, zeesterren, en een bootje. Het activiteitenaanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en wordt afgestemd op de verschillende leeftijdsgroepen en gedifferentieerd naar niveau. De beroepskrachten verklaren dat er wordt gewerkt in de groepjes: pientere kinderen, jonge en/of oudere kinderen en een combinatiegroep. Er is sprake van een dekkend taalaanbod. Er wordt gewerkt met de woordenlijsten van het voorschoolprogramma Piramide. Er wordt niet gewerkt met een aanvullend taalprogramma. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • Voor de voorschoolse educatie wordt een VVE-programma gebruikt dat door Amsterdam erkend is.
V
3.
gewei, nsterdav Er wordt gewerkt met een door Amsterdam erkend VVE-programma.
• De voorschool werkt met een doelgerichte planning die aansluit bij de doelen en ontwikkelingslijnen van het
betreffende WE -programma. 1. 2. 3. 4.
Er is qc
lire opoc , .._41
voldoend( g ra MiTT4 Er is een doelgericht planning opgesteld die aansluit bij het WE -programma. De doelden.' ,vaarmee wordt gewerkt is aantoonbaa• voorbeeld voor anderen_ Er is een pl:.
• Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd naar leeftijd en ontwikkelingsniveau. LEJgeilik<se a,Ltivileitenaar)b ci uesteat rrt losse, HeIL 5,311,Cill ëlliyel,de Fl is sprake van een samenhangend activiteitenaanbod, iraar het aanbnd klimt piet rij-, in meeinikheidsgraad en/of .. • • fit gediffe: naar leeftijd en n • • V
3.
Er is sprake van een samenhangend activiteltenaanbod, waarbij het aanbod opklimt in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd naar leeftijd en ontwikkelingsniveau. •.• ,arop het ungeride aanbod c .ilijkhHrkoraad en differentieert naar leeftijd en ontwikkelingsniveau is aantoonbaar een voorbeeld voor anderer,
• Er is een voldoende dekkend activiteitenaanbod gericht op taalontwikkeling, zo nodig in aanvulling op het VVE-
programma. 1. 2.
✓
Er is geen activiteitenaanbod gericht op taalontwikkeling. Er is een activiteiteriaanbod gericht op taalontwikkeling maar dit is
L -•, •
.:de dekkend.
3. Er Is een voldoende dekkend activiteItenaanbod gericht op taalontwikkeling. 4.
Het activiteitenaanbod gericht op taalontwikkeling is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
Inrichting van de accommodatie De groepsruimte voldoet aan de voorwaarden. De ruimte bevat de volgende hoeken: bouw- en constructiehoek, huishoek met een keukentje en veel houten meubels, verkleedkleren, leeshoek met een bank en een zandtafel. Tijdens het inspectiebezoek is reeds een begin gemaakt met de verhuizing, er zijn al artikelen opgeborgen in verhuisdozen.
Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • De groepsruimte is ingericht conform de voorwaarden van het W E -programma dat op de locatie wordt gebruikt. 1. De inrichting van de ruimte voldoet niet aan de richtlijnen die in het VVE-programma zijn opgenomen 2. 3. 4.
De inrichting van de ruimte voldoet • - t . er die in het WE -programma zijn opgenoim-De inrichting van de ruimte voldoet aan de richtlijnen die in het WE - programma zijn opgenomen.
Aan de inrichting van de ruimte is veel
mi is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
Ontwikkeling, begeleiding en zorg Op de locatie wordt de ontwikkeling van de kinderen gevolgd door middel van een kindvolgsysteem, namelijk de observatielijsten en toetsen van Piramide (van CITO). De ontwikkeling van de groep als geheel wordt gevolgd door middel van hetzelfde kindvolgsysteem. Er zijn twee toets- of observatiemomenten gedurende anderhalf jaar voorschoolse educatie. Om het mogelijk te maken de ontwikkeling van de kinderen tussentijds bij te kunnen sturen is het wenselijk om drie toets- of observatiemomenten in te lassen gedurende anderhalf jaar voorschoolse educatie.
Er wordt regelmatig bepaald welke begeleiding of zorg nodig is voor de hele groep, de kleine groep en het individuele kind. Dit blijkt uit de groepsplannen en groepsoverzichten die bij ieder thema worden gemaakt. De observatie en toetsgegevens worden vastgelegd in de peuterdossiers. Voor de kinderen waarover de beroepskrachten zich zorgen maken worden handelingsplannen opgesteld voor de begeleiding die intern wordt geboden door de beroepskrachten. Dit is het afgelopen jaar twee keer gebeurd. Er zijn het afgelopen jaar twee kinderen aangemeld bij JGZ/OKC, en drie bij logopedie. Voorschool De Kraanvogel - Jaarlijks onderzoek 08-06-2015
13/20
Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • De beroepskrachten volgen de ontwikkeling van alle kinderen (als groep en ieder kind apart) met een
kindvolgsysteem dat aansluit op het WE -programma dat op de locatie gebruikt wordt. bermy,-... v: nen volger.
,,iet of nauwelijks.
De beroepskrachten volgen de ontwikkeling van alle kinderen, maar maken geen onderscheid naar de groep en
3.
De beroepskrachten volgen regelmatig en systematisch de ontwikkeling van alle kinderen (als groep en ieder kind apart) met een kindvolgsysteem dat aansluit op het VVE-programma. De v. :rop de beroepskrachten de or'. .inderen en de gehele groep met een
, nf
ieder kind ✓
var. 'n, v.
.
2.
4.
gebruiken geen
nnem volgen is aantoonn —
eer .
• De observatie- en eventuele toetsgegevens worden vastgelegd in een peuterdossier en geven zicht op de
ontwikkeling of de eventuele stagnatie per kind. 1. Er wouden geen individuele peuterdossiers bijgehouden. to nedten-nossiers •
3.
worden c e ,.y ter , atisch bijgehouden.
De peuterdossiers worden systematisch bijgehouden. de peuterm:
nrden bijgehouden n vantoonbaar een voorbeeld voor anderen•
• De beroepskrachten analyseren en bepalen regelmatig welke begeleiding en zorg nodig is voor de hele groep, de
kleine/tutorgroep en het individuele kind. 1.
De beroepskrachten analyseren met welke begeleiding en zorg nodig is voer de hele greep en de individuele
2.
De beroepskrachten analyseren niet regelmatig en systematisch welke begeleiding en zorg nodig is voor de hele
3.
De beroepskrachten analyseren en bepalen regelmatig welke begeleiding en zorg nodig is voor de hele groep, de
4.
De wijze waarop er geanalyseerd wordt welke begeleiding voor de kinderen nodig is, is een aantoonbaar voorbeeld voor anderen.
kinderen.
groep en de individuele kinderen. kie!nel
\/
,Drcrnen e r het In.rtv ,c'uele Lmd.
• Voor kinderen waarover de instelling zich met betrekking tot de ontwikkeling zorgen maakt wordt een
handelingsplan opgesteld en bijgehouden. 1. 2.
Lu wouden geen handelingsplannen opgesteld voor kir)deren waar iperi zich zorgen oven maakt. Voor kinderen waar men zich zorgen over maakt wordt een handelinosplan opgesteld meer di wordt niet
3. 4.
Voor kinderen waar men zich zorgen over maakt wordt een doelgericht handelingsplan opgesteld en bijgehouden. De wijze waarop er met handelingsplannen wordt gewerkt is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
• Kinderen die zorg nodig hebben van een externe zorginstelling worden bij JGZ / OKC aangemeld. 2. 3. 4,
Kinderen die zorg nodig hebben van een externe zorginstelling worden Me»
/ OKC aangemeld.
Kinderen die zorg nodig hebben van een externe zorginstelling worden bij JGZ / OKC aangemeld. n.v.t
Gebruikte bronnen: - Gesprek met de beroepskrachten - Peuterdossiers: observatiegegevens, toetsgegevens, - Handelingsplannen en verslagen van oudergesprekken - Groepsoverzicht mei 2015 d.d. 18 april 2015 'Ziek en gezond' - Overzicht planning Thema Water
- Inspectieonderzoek
Voorschool De Kraanvogel - Jaarlijks onderzoek 08-06-2015
14/20
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk • De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. • De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. • De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke
competentie te komen. • De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale
competentie te komen. • De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
Voorschoolse educatie • Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste
• • • •
10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma's. A. Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. Of
B. De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatie programma's. • De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. • Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag • De verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot registratie aan het college
van B&W overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. • De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in
het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013, dan is deze niet ouder dan twee jaar. • De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de
werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. • Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar.
Passende beroepskwalificatie • Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie
overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. Opvang in groepen • De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. • De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. • Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de
groep van het kind. • De houder informeert de ouders en de kinderen tot welke peuterspeelzaalgroep het kind behoort en welke beroepskrachten op welke dag voor welke groep verantwoordelijk zijn en welke vrijwilligers op deze dag aanwezig zijn.
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio • Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt:
- in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. Voorschool De Kraanvogel - Jaarlijks onderzoek 08-06-2015
15/20
• De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig
kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht/vrijwilliger-kindratio slechts één beroepskracht in de peuterspeelzaal aanwezig is.
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid • De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een
kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. • De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. • De houder beschrijft de veiligheidsrisico's op de thema's: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen,
verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. • In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden
genomen in verband met de veiligheidsrisico's, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico's en de maatregelen. • De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval
zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. • De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de
vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. • De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. • De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. • De houder beschrijft de gezondheidsrisico's op de thema's: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch
handelen. • In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden
genomen in verband met de gezondheidsrisico's, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico's en de maatregelen. • De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de
vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. Meldcode kindermishandeling • De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. • De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. • De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan.
Al: Randvoorwaarden voorschoolse educatie Intensieve deelname • Het gemiddeld aantal uren dat per week per doelgroepkind aan voorschoolse educatie wordt aangeboden
bedraagt: - in groepen met 50% of meer doelgroepkinderen: 12 uur; - in groepen met minder dan 50% doelgroepkinderen: 10 uur.
Registratie • De houder registreert ieder kind dat deelneemt aan voorschoolse educatie in EL-VVE. • De houder draagt zorg dat de gegevens van de geregistreerde kinderen in EL-VVE actueel blijven. • De houder houdt het precieze aantal maanden en dagdelen bij dat een kind voorschoolse educatie ontvangt.
Beroepskwalificatie en scholing • De vaste beroepskrachten zijn gecertificeerd voor het werken met het VVE-programma dat op de locatie wordt
gebruikt. • Alle invalkrachten zijn gecertificeerd voor het werken met één van de in Amsterdam erkende VVE-programma's,
of hebben een certificaat van de start- en basismodule WE behaald. • De beroepskrachten (vaste krachten en invalkrachten) voldoen aan de Amsterdamse taalnorm; zij beschikken
voor de mondelinge taalvaardigheid en de leesvaardigheid over niveau B2 (3F) en voor de schriftelijke taalvaardigheid over niveau B1 (2F). • De beroepskrachten (vaste en invalkrachten) volgen bij- en nascholing om het kennisniveau actueel te houden en te voldoen aan de (nieuwe) eisen van de overheid.
A2: Ouders Informatie • Ouders worden voorafgaand aan de plaatsing van hun kind aantoonbaar geïnformeerd over het beleid en dat van
ouders een actieve rol wordt verwacht. • Bij aanmelding van ieder kind vindt een intakegesprek plaats, waarbij de ouders bevraagd worden over Voorschool De Kraanvogel - Jaarlijks onderzoek 08-06-2015
16/20
kenmerken van hun kind, over het gezin en over hun eigen wijze van opvoeden. • Ouders worden regelmatig geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind. Ouderbetrokkenheid • De houder maakt jaarlijks een analyse van de ouderpopulatie van de betreffende locatie. • De houder formuleert jaarlijks per locatie ouderbeleid dat aansluit op analyse van de ouderpopulatie. • In het ouderbeleid is minimaal beschreven de wijze waarop:
• de ouders worden geïnformeerd voorafgaand aan de plaatsing van hun kind over het beleid en ambitieniveau van de voor- en eventuele bijbehorende vroegschool en de rol die van de ouders in de W E wordt verwacht.
• het intakegesprek bij aanmelding van het kind wordt georganiseerd. In het intake gesprek dienen de ouders worden bevraagd over kenmerken van hun kind, over het gezin en over hun eigen wijze van opvoeden. • de ouders regelmatig worden geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind. • de houder de ouders concrete activiteiten aanbiedt om hen te stimuleren thuis met hun kind ontwikkehngsstimulerende activiteiten te doen. • de houder de ouders betrekt bij de activiteiten van de voorschoolse educatie. • de coördinatie van de ouderactiviteiten is georganiseerd. • De ouders worden door de houder actief betrokken bij de activiteiten van de voorschoolse educatie. • De houder biedt concrete activiteiten aan om ouders te stimuleren thuis met hun kind ontwikkelingsstimulerende activiteiten van de voorschoolse educatie te doen. • De houder draagt zorg voor coördinatie van de verschillende ouderactiviteiten.
A3: Doorgaande lijn en samenwerking met de basisschool Samenwerking peuterspeelzaal en basisschool • Er is een nauwe samenwerking met tenminste één basisschool die hetzelfde programma hanteert en waarnaar
gemiddeld de meeste kinderen doorstromen. • Er vindt structureel overleg plaats tussen de peuterspeelzaal en de basisschool. • Er is met directie van de basisschool een jaar(werk)plan vastgesteld met betrekking tot de samenwerking, waarin
concrete afspraken zijn opgenomen over: - de visie;
- het pedagogische klimaat en het educatief handelen; - het versterken van de doorlopende leerlijn tussen voorschool en vroegschool;
- het ouderbeleid; - de overdracht van kindgegevens; - het gezamenlijk overleg; - opleiding en bij- en nascholing van de beroepskrachten en leerkrachten. • De kwaliteit van de voorschoolse educatie en de resultaten bij de kinderen worden jaarlijks geëvalueerd samen met de directie van de basisschool. De evaluatie leidt tot aantoonbare en planmatige verbetermaatregelen in het jaar(werk)plan en het concrete aanbod (didactiek en inhoud). Overdracht • Per kind dat het programma voor voorschoolse educatie heeft doorlopen, vindt er een overdracht van
kindgegevens plaats naar de basisschool met behulp van het Amsterdamse Uniforme Voorblad en een bijlage naar keuze. • De instelling draagt er zorg voor dat overdracht van het dossier plaatsvindt na goedkeuring en ondertekening
door een ouder van het kind. • De overdracht van kinderen die externe zorg of ondersteuning ontvangen of dit op korte termijn nodig hebben
vindt plaats door middel van bovengenoemde dossieroverdracht aangevuld met een gesprek tussen de instelling en de basisschool.
A4: Uitvoering voorschoolse educatie in de praktijk Effectief programma • Voor de voorschoolse educatie wordt een VVE-programma gebruikt dat door Amsterdam erkend is. • De voorschool werkt met een doelgerichte planning die aansluit bij de doelen en ontwikkelingslijnen van het
betreffende VVE-program ma. • Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd naar leeftijd en ontwikkelingsniveau. • Er is een voldoende dekkend activiteitenaanbod gericht op taalontwikkeling, zo nodig in aanvulling op het VVE-
programma. Inrichting van de accommodatie • De groepsruimte is ingericht conform de voorwaarden van het W E -programma dat op de locatie wordt gebruikt.
Ontwikkeling, begeleiding en zorg • De beroepskrachten volgen de ontwikkeling van alle kinderen (als groep en ieder kind apart) met een Voorschool De Kraanvogel - Jaarlijks onderzoek 08-06-2015
17/20
kindvolgsysteem dat aansluit op het VVE-programma dat op de locatie gebruikt wordt. • De observatie- en eventuele toetsgegevens worden vastgelegd in een peuterdossier en geven zicht op de
ontwikkeling of de eventuele stagnatie per kind. • De beroepskrachten analyseren en bepalen regelmatig welke begeleiding en zorg nodig is voor de hele groep, de
kleine/tutorgroep en het individuele kind. • Voor kinderen waarover de instelling zich met betrekking tot de ontwikkeling zorgen maakt wordt een
handelingsplan opgesteld en bijgehouden. • Kinderen die zorg nodig hebben van een externe zorginstelhng worden bij JGZ / OKC aangemeld.
Voorschool De Kraanvogel - Jaarlijks onderzoek 08-06-2015
18/20
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening
:
Voorschool De Kraanvogel
Vestigingsnummer
:
000024514977
Aantal kindplaatsen
:
30
Gesubsidieerde voorschoolse opvang
: Ja
Website
Gegevens houder Naam houder Adres houder
: Stichting Dynamo Welzijn
Postcde en plaats
:
1090 EA Amsterdam
KvK nummer
:
Website
:
41204927 www.dynamo-amsterdam.n1
: Postbus 93500
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Postadres
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang Postbus 2200
Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
020 555 55 75
1000 CE AMSTERDAM
Mw. drs. S.E. Blom
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Gemeente Amsterdam Amstel 1 : 1011 PN AMSTERDAM
Naam
:
Postadres
:
Postcode en plaats Planning Datum inspectiebezoek Opstellen concept inspectierapport
Zienswijze houder Vaststellen inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
08-06-2015 22-06-2015 : 24-06-2015 : : :
24-06-2015
:
01-07-2015
:
01-07-2015
Voorschool De Kraanvogel - Jaarlijks onderzoek 08-06-2015
19/20
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Voorschool de Kraanvogel gaat samen met de school in de zomervakantie (2015) verhuizen naar de Laings Nekstraat 44. De naam wordt dan gewijzigd in Voorschool Nelson Mandela.
Voorschool De Kraanvogel - Jaarlijks onderzoek 08-06-2015
20/20